Himleh'Ü Susiu'
Alleen op de Wereld
TWEEDS BLAD
Donderdaf 23 December 1913
Hos men in meger tüd
vrede kreeg.
In eeir tijd als den onzen, waarin
Wie volkoren naar vrede heeten te
verlangen, maar in alle parlementen
elechts van volhouden tot aan eene
eindelijke overwinning gesproken
wordt, in «oo'n tijd is het merkwaar
dig. eens te zien hoe voor omstreeks
800 jaar een volk zijn verlangen naar
"vrede uitte en doonzette. De histo
rie wordt ons verhaald door den IJs-
ïandsehen dichter en geleerde Snorrl
Sturluson (1178—1241) in diens
Heimskringla (Wereldrond). Dit is
een gesthiedenis van Noorwegen, ver
vat in een reelcs biographieCn van
iNooraclie koningen, en het volgende
tafereel vinden we in de levensbe
schrijving van Olaf den Hgiligen,
door zijne tijdgenooten Olaf den
Dikken genoemd, die van 10151030
(koning. van Noorwegen was. Ver
scheidene jaren had deze in vijand-
schap geleefd met Olaf, koning van
Zweden dc Zwecdsche koning wilde
zijn naamgenoot niet erkennen, bei
den eischten schatting van de grens-
idistricten en de boeren leden daar
groote schade. Eindelijk wendden ze
zich lot des Noorschen konings „stal-
Jari" 1) Björn, en roegen hem, of hij
bij zijn meester op vrede aan wou
dringen. Deeds was met Ragnvald,
jarl der W'est-Gauten, een vergelijk
gesloten, nu verzocht Björn koning
Olaf, dit ook met den Zwecdschen
koning te doen, «oodat dc gewapende
manschappen huiswaarts keefen en
de boeren in vrede het land bebou
wen konden. Maar Olaf belastte Björn
zelf met deze gevaarlijke zen'ding.
Björn begaf zich eerst tot Itagnvald,
wiens vrouw met koning Olaf den H.
nauw verwant was. maar, al beloof
de deze zijn steun, hij wist niet wat
te doen. Doch zijn hoogbejaarde
pleegvader 2) Thorgny bleek bereid,
hem te helpen, „want", zeide hij, „als
iboer heb ik de vrijheid, can ook in
'b konings aanwezigheid te zeggen
wat ik wil."
En samen' reden ze naar het thing 3)
te Upsala. Tborgny en Ragnvald en
Björn. En nu verhaalt Snorri wat
gebeurde.
Het t h i n g te Upsala.
Den eersten dag na den aanvang
van het thing zat koning Olaf 4) op
ziin zetel en ziin gevolg rondom hem.
klaar aan de overzijde van het thing
zaten jarl Ragnvald en Thorgny op
één zetel, en voor hen zat het gevolg
van den jarl en Thorgny's knechten,
maar het gemeene volk der boeren
stond achter hen en in een kring al
in 't rond sommigen klommen op
hoogten en heuvels, ocm van daar toe
te luisteren. En toen' van 's konings
weg© de mededeelingen gedaan
ren, die men gewoon was op 'het thing
te doen, en men daarmede gereed
was, toen verhief zich Björn de stal-
Jari naast den zetel van den jarl en
sprak met luider stem „Koning Olaf
zond mij hierheen met de boodschap,
dal hij den koning der Zweden een
vergelijk wil aanbieden en eene
lapdsdeelirug, zooals er van ouds be
staan heelt tusschcn Noorwegen en
Zweden."
Hij sprak luid, zoodat de koning
der Zweden het duidelijk verstond,
maar in 't begin, toen deze „koning
Olaf' boorde noemen, meende hij,
dat dte man hem iets te zeggen had,
maar toen hij hoorde spreken over
een vergelijk en eene landsdeeling
tusschen Zweden en Noorwegen, be
greep hij, wat dat te beduiden 'had,
en hij sprong op en riep luidkeels,
dart die man zwijgen moest.
Toen stond de jarl op en sprak. Hij
verhaalde hoe de dikke Olaf een ge
zantschap gezonden en een vergelijk
aan .Olaf, den koning der Zweden,
aangeboden had, en hoe de W'est-
Gauten koning Olaf 4) krachtig aan-
1) Een van de voornaamste auiflite-
naren des konings, wiens taalt het
was, den volke uit diens naam mede
te deelen. wat deze het wilde doen
weten.
2) Üud-Noorsch fostri. De oude
Scandinaviêrs hadden de gewoonte,
hunne kinderen ter opvoeding toe ta
vertrouwen aan anderen. Zulke
pleegvaders waren meest van iets
geringeren stand dan de ouders hun
ner pleegkinderen.
3) Volksvergadering.
4) Hiermee wordt natuurlijk de
Zweedsche koning bedoeld.
noorden, om vrede met de Noren te1
sluiten hij berekende, hoe «waar
het den W'est-Gauten viel, om den
toevoer uit Noorwegen te moeten der
ven van zooveel wart, ze voor hun
levensonderhoud noodig hadden, en
tevens blootgesteld te zijn aan over
vallen en plundering, wanneer de
koning van Noorwegen een leger ver
zamelde en hun gebied verwoestte.
De jarl zeide ook. dat Olaf, de ko
ning van Noorwegen, mannen her
waarts gezonden had om Ie «eggen,
'dat hij de koningsdochter lngigerd
tot vrouw wensebte.
En toen de jarl ophield mot spre
ken, stond de koning der Zweden óp
omtrent het vergelijk gaf hij een
toornig antwoord, en in folie en hef
tige bewoordingen verweet hij den
jarl diens stoutmoedigheid, wijl hij
vrede en vergelijk gesloten had met
dien dikken man en diens vriend ge
worden was. Volgens hem had Ragn
vald zich aan landverraad jegens
hem schuldig gemaakt en verdiende
uit hert land Ie worden verdreven, en
dat alles had hij. Beide de koning, te
danken aan bet aanstoken van zijne
vrouw Ingibjorg, en nooit had hij
een dommer streek uilgehaald, dan
toen hij, zijn lust volgend, >oo'n
vrouw getrouwd had. Lang en hard
sprak de koning en keerde toen zijn
rede nog eens tegen den dikken Olaf.
En toen hij ging zitlen, beerschte er
eerst stilzwijgen.
Daarna stond Thorgny op. En toen
hij opstond verhieven zich alle boe
ren. zij die te voren gezeten hadden,
en allen, die verderop geweest wa
ren, drongen naderbij en wilden
hooren wat Thorgny gefde. Eerst was
er luid geraas van menschen en
wapenen. Maar toen het stil werd,
sprak Thorgny „Anders is nu 'e ko
nings «in don vroeger. Thorgny. mijn
grootvader, herinnerde zich Erik
Emundszoon, koning van Upsala, en
verhaalde von hem, hoe hij in zijne
beste jaren iederen zomer de weer
bare manschappen samenriep en
naar verschillende landen trok, en
Finland en Karelièn, Estlan'd en
Kurland aan zich onderwierp en vele
landen in het Oosten, waar men nog
de aarden burchten kan zien en an
dere groote werken, dde hij aanlegde,
en hij was niet zoo hoogmoedig, dat
hij naar de mannen niet luisteren
.wou. die hem iets te «eggen hadden.
Thorgny, mijn vader, was langen tijd
hij koning Björn; diens handelwijze
was hem bekeufl. In Björn's dagen
was liet rijk sterk en leei geeno ver
liezen, minzaam was hij jegens zijne
.vrienden. Ik zelf kan mij konring
Erik den zegedrager herinneren en
op menigen krijgstocht heb ik hem
verg field hij vergrootte het rijk dc-r
Zweden en verdedigde het dapper
ons viel het gemakkelijk, hem raad te
geven. Maar deze koning, dien wij
nu hebben, wil niet, dat iemand zich
verstout hit hem iets anders te zeg
gen dan hii verkiest, en daartoe ge
bruikt hij al zijn moed, maar zijne
wingewesten laat hij zich uit slapheid
en lafhart.gheid ontglippen. H" be
geert Noorwegen te «verheerschen,
wat geen Zwecdsch koning te voren
begeerd heeft, en menigeen veroor
zaakt Uat onrust. Nu is het de wil
van ons. boeren, dat git met Olaf den
dikken, den koning van Noorwegen,
vrede sluit en hem uwe dochter
lngigerd tot vrouw geeft. En j o gij
die landen in het Oosten onder uwe
heerschappij terug wilt wannen, die
uwe verwanten en voorvaderen daar
bezeten hebben, zoo willen wij. allen
u 'daarheen volgen.' Zoo ge niet wilt
houden, wat wij zeggen, zullen wij u
aanvallen en dooden. en geen on
vrede en onwettigheid von u dulden.
Zoo hebben onze voorouders vroeger
gedaan, 5 koningen stortten ze in een
bron op 't Mula thing, die te voren
vol van overmoed geweest waren,
evenals gij Jegens ons. Zeg nu
gauw wat ge kiezen walt."
Toen sloeg meieen het volk onder
luid geraas 'de wapenen op elkaar.
En de koning stond op en sprak. Hij
♦zeide, dat hij alles zou laten gebeu
ren «ooals de hoeren verlangden
„zoo", zeide hij, „hadden alle konin
gen van Zweden gedaan, ze hadden
de boeren met zich laten 'beslissen In
al wat ize wenschten."
Toen hield het gemor der boejen ojj.
En de leiders, de koning en de Jari
en Thorgny spraken samen en sloten
daar vrede en vergelijk in naam v__
den koning tier Zweden, op de voor
waarden, die de Nooreche koning had
doen weten.
AUGUSTE F. C. TIMMER.
Binnenland
TWEEDE KAMER.
LANGER IN DIENST HOUDEN VAN
MILITIE EN LANDWEER.
Algemeen verklaarde man zich In
de afdeelingeai ontstemd over de late
indiening van ld.eze ontwerpen.
Verscheidene leden drongen er op
aan, dat ook de oudste lichtingen van
die troependeclcn, op Welke geen
landwcerplicht rust dn bereden
korpsen, torpedistan en zeemilitie
naar huis zouden wonden gezonden.
E enige leden spraken hierbij hun
ne meening uit, dat deze miliciens
ook door landstormklassen moesten
wordeu Tervan gen. Laat de wet van
31 Juli j.L vervanging door den land
storm niet toe, dan bestaat er, naar
sommige leden meenden, aanleiding
van do militielichting 1916 degenen
die voor de bereden troepen zijn be
stemd, zoo spoedig mogelijk in te Lij
ven ©n te oefenen.
Er werd op aangedrongen de land-
stormklassen zoo spoedig mogelijk op
te roepen en te oefenen, oj>iat in zoo
veel mogelijk tempo vervanging van
thans onder de wapenen zijnde man
nen door landstormmannen kunne
plaats hebben.
De aandacht van de regcering werd
er op gevestigd, dat de vastgestelde
verlofregeling voor het Kerstfeest en
de jaarwisseling in het algemeen met
weinig instemming is begroet. Men
wenschte er op aan te dringen alsnog
aan de bezwaren zooveel mogelijk te
gemoet te komen.
De vraag werd gedaan of niet ten
behoeve der militairen, die met verlof
gaan; desnoods nachttreinen zouden
kunnen rijden.
SMOKKELEN.
Reuter seint uit New-York
Hier zijn 3500 pond ruwe rubber,
die zonder vrachtbrief verscheept zou
den worden, aangeslagen. Tengevol
ge hiervan is een nieuw complot ont
huld om rubber naar Duit6chlend te
zenden, ditmaal docr vrouwelijke
eeenten, die naar Nederland reisden,
groote hoeveelheden in haar bagage
te doen meenemen.
Blijkens bekentenissen, door som
mige der betrokkenen tegenover amb
tenaren afgelegd, -zouden geregeld
een aantal reizigsters rubber meene
men en een Duitsche agent te Rotter
dam zou er voor zorgen, dat die naar
Duitschland werd doorgezonden.
DF. IIEER SCHRODER GEHULDIGD.
Do Telegraaf schrijft
Bij stapels tegelijk kwamen de te
legrammen binnen, de telefoon stond
niet stil, telkens en telkens weer
klonken de gelukwenschen in alle
toonaarden en op onze redaotiebu-
reaux, die anders In 't heilige toeken
van den arbeid staan, heerschte de
meest volmaakte feeststemming.
Vlijtige handen waren bezig de ka
mer van de hoofdredactie in een lust
waranda te herscheppen en toen het
toestel van de centrale verwarming
onder de bloemen bedolven was. toen
langs elke deur en ieder raam festoe
nen van groen zich slingerden, kwnm
onze teekenaar en hing een dikke,
vette Kerstkalkoen in de meest poë
tische aller omlijstingen
De buren uit de Sint-Nicolaasstraat
ze eischten ook hun deel van deze
feestviering in intiemen kring. Zo
hingen uit de ramen, stonden voor de
deur en lieten ons omtrent de aan
komst van de auto waarin de heer
cn mevrouw Schröder zich naar de
redactie begeven hadden geen oogen
blik. in twijfel. Zoo stonden wo dan
in de vestibule geschaard, de men
schen van binnen- en buitenland, de
verelaggeverij en de financiën, scheep
vaart en kunst en al de andere afdoe-
lingen wier werk de vele kolommen
van oen dagblad.
De altijd draaiende persen stonden
stil en op de administratie waren de
lessenaars verlaten. Allen stonden wij
bijeen om den heer Schrörler te ont
vangen, en toen onze chef met zijn
vrouw de gang op kwam, daverde uit
al die kelen een oorverdoovend hoera,
werden den heer Schiöder van alle
kanten handen toegestoken, werd hij
in triomf naar zijn kamer geduwd
waar 't jongste of misschien op één
na jongste redactielid hem uit ons
aller naam een prachtige bloemtuil
overhandigde en toen ja toen tin
gelden ongeduldig de telefoontoestel
len, die gedurende eenige minuten
niet waren bediend, toen spraken de
chefs van de zetterij over vormen die
onmogelijk wachten konden, toen
hadden de telegrambestellers hun
groene paperassen alweer gedepo
neerd en in het prettig J>ewueizijn uat
Schröder, onze Schrüder, weer op
do redactie was, toog ieder weder
aan het dagelijksch werk.
ONGELUKKEN.
Men meldt ons uit Amsterdam: Ter
hoogte van den Spaarndammerdijk
viel een 16-jarige jongen, aan de
Hcmbrug werkzaam, uit aen trein,
waardoor hij bloedend aan het aan
gezicht verwond werd. Met denzelf-
deai trein is d© jongen naar het Ccn-
traal-Station vervoerd.
Na in het politie-posthuis in dat
station gevestigd, te zijn verbonden,
is de tnaap naar Het Binr.rr.-Gasth'uls
vervoerd en daar opgenomen.
Men meldt ons uit Heérenveen: De
15-jarigo M. de Groot van Wolvega
leerling van de Ambachtsschool
Heerenveen, die Maandagmorgen van
een Irap viel, is Woensdagmorgen in
het ziekenhuis te llecrenveen overle
den.
Men meldt ons uit Leeuwarden:
Maandagavond kwam do machinist
P. Molenaar op de meelfabriek ,.For-
tuna" bij het schoonmaken van een
ketel door het loslaten ven de isola
tie in aanraking van de elecirische
geleiding van eenzg.n, looplamp
waardoor hij onmiddellijk werd ge
dood.
EEN EERLIJKE ARME;
Men meldt uit "s-Gravenhagc:
Een arm man, die vergezeld van
zijne vrouw op het Louise CoJigny-
plem liep, vond daar een papiertje,
dat er voor hem eenigszlr.s vreemd
uit zag. Een in de nabijheid zijnde
agent van politie constateerde dat het
een bankbiljet van f 1000 was. De
man deponeerde daarna hc-t biljet
aan het politie-bureau In die Adel-
heidstraat.
Van den verliezer kreeg hij f 10 He-
looning.
Pers Overzicht
De Invrijheidstelling van
den heer J. C, Sohröder.
Onder het opschrift „Een droeve
Sintcrklaasgrap" 6chrijft de heer
J. C. Schroder in De Telegraaf:
„Doopte ooit gelukkiger sterveling
«ijn pen in de gal, die inkt heet
Want nauwelijks was op dien bc-
wusten Sinterklaasavond „De Tele
graaf' verschenen, waarin ik schreef,
dat on[zie lezers onze vrien
den waren geworden, of ziet, daar
bood zich de gelegenheid aan, die
vriendschap te bewijzen, cn hoe is zij
bewezen
In mijn afzondering kwam het
langs allerlei geheimzinnige wegen
tot mij. hoe men medeleefde met den
„geachten" boef en 'hoe men aan mijn
gezin goed maakte wat de Oiberste
Justiz-Herr in Den Haag met zijn fijn-
gevoeligen Pruisische® tact had be
dorven in vier kinderzieltjes.
Is dit geen reden tot dankbaarheid?
Maar er is oneindig veel meer stof
tot erkentelijkheid.
Het is nu eenmaal de vloek, van
«wakke regeeringen, dat zij door
misbruik van macht op het psycholo
gisch oogenblik haar (lorristen streek
doen, en dit psychologische oogen
blik was aangebroken.
De stroom van Duitsch goud, over
ons land uitgestort, gevoegd bij de
bazigheid van een deel 3 an ons volk,
welke op voorbeeldige wijze door de
Ridderschaar van het Onvrije Woord
gevoerd wordt, hadden in een deel
van ons volk een stemming gewekt,
die het optreden van ..De Telegraaf'
als staatsgevaarlijk begon te stem
pelen.
En op dit psychologisch oogenblik,
toen de vloed van onz» agitatie "stiet
op de eb der „waardige neutraliteit",
werd een zich van geen kwaad be
wust zijnde journalist gearresteerd.
En ziet, ik, nietige wprm in het
journalistieke tranendal, werd plot
seling de martelaar waarvoor ik
niet den minsten aanleg bezit, want
ik ben in mijn cel in 17 dagen precies
17 pond aangekomen en rn ijn ar
restatie werd het sein voor het in zijn
rechtsgevoel geschokt zijnde Neöer-
landsche volk, zich op teulk een on
dubbelzinnige wijze te uiten, dat de
heeren in Den Ilaag bleek om de bib
berende lippen werden. En wat geen
tweehonderd artikelen van mijn hand
hadden kunnen bereiken, toereikte de
Regeering door één slag de gees
ten werden opgeschrikt, het volk
stond plotseling van aangezicht tot
aangezicht tegenover het gevaar,
waarop wij het sinds maanden ge-
werzen hadden en z&i thans niet meer
inslapen. Ons doel is bereikt.
Is er dus gelukkiger sterveling
dan ik
Dien èersten nacht in de cel storm
de het in mij'n binnenste en builen
beukte de woeste Noordwester de rui
ten. als wilde hij mij toeroepen
„Troost je, ouwe jongen, zoolang ik
vrijuit over Nederland waai, zoolang
zullen tij het vrije woord niet knech
ten. En hoe meer gevangenissen en
hoe meer huizen van bewaring zij
bouwen, hoe harder ik ze beuken
aal."
Maak ik de balans op van het go-
beurde in de laatste zeventien dagen,
dan constateer ik
!o. dat deze Regcering de «rW>n-
ste traditie van liet Nederiainlsehc
volk, die van het vrije woord, op
©enigszins slordige wijze behandeld
heeft
2o. dat f.ij zich tegenover de buiten
wereld hopeloos gecompromitteerd
heeft
3e. dut ik tot martelaar gebombar
deerd ben, waarvan ik zelfs geen ge
past misbruik aal maken.
4e, dat deze Minister van Justitie
en dit vergeef ik hem nooit op
Sinterklaasavond mijn kinderen, die
hun vader juichend hadden inge
haald, hitter liecft doen huilen, toen
deze als een misdadiger, enkele
oogenblikken later werd weggeleid.
Doch tegenover dit alles stoot dit
groote, onmetelijke voordeel, dat de
ware geest, die het Nederlandsche
volk bezielt, zich heeft kunnen uiten
op een wijfee, die ean geen. twijfel
ruimte laat.
Zooals gij ziet, de balans is geheel
en al in ons voordeel.
"Waarom zon er "dus bitterheid zijn
In mijn gemoed
F.n nu ga ik boven op een blond
Hollamlsch duin zitten uitwaaien,
want dat is het eigenaardige van
z 11 e n, dat je nooit zit, doch uren
lang loopt,, vijf passen heen en vijf
passen terug, heel den longen dag."
D e T ij d schrijft o. a.
Hiermede is deze onaangename
zaak weer in een normaal stadium
getreden. Zij had in het binnenland,
«ooals wij reeds voorspelden, heel
wat bederf in de openbare meening
gebracht, hier te lande onrust gewekt
en in het buitenland tol velerlei mis-
verstan'd asnJeiding gegeven.
Geconstateerd zij daarom nog eens
uitdrukkelijk, dat de door de justitie
op touw gezette vervolging van den
heer Schröder niet de minste bewe
ging onder -het publiek toad gewekt
Bij de vorige, zoowel als bii de twee
de vervolging heeft ons geheele volk
zich In vol vertrouwen volkomen
neergelegd bij hetgeen de rechtfbank
zou beslissen en beslist heeft Alleen
ie voorloopige hechtenis, een admi
nistratieve of politiëele handeling, die
niet zonder aandrang der Regeering
was gesteld, kon men niet behoorlijk
aanpassen bij de vrijheid van druk
pers. waarvan de Grondwet spreekt.
Vandaar de vrees voor willekeur.
Er is in ons land over die zaak
heel wat gezegd en er is nog meer, en'
prachtig, gezwegen. Moge nu de on
rust geheel verdwijnen.
't Nieuws van den Dag:
Dat dc reeh'bank t rmen gevonden
heeft om den heer Sohröder uit de
voorloopige hechtenis te ontslaan,
zal ieder verheugen die overtuigd is,
dat vooral om politieke redenen de
vrijheid van den Nederlandschen
staatsburger zoo min re,-olijk aan
banden gelegd behoort te worden.
Inlu880hen b lij f t het ernstige
gevaar, dat voor de belangen van ons
land gelegen is in een dergelijke
campagne, als laatstelijk door het
blad van den heer Schrö'der gevoerd
is. bestaan. Tegen dat gevaar is er
geen enkele beveiliging -zoolang niet
is uitgemaakt, of het veelbesproken
art lflfl Wetboek van Strafrecht ten
deze toepasselijk wordt geacht, of
zoolang er geen duidelijker en krach
tiger strafbepalingen tegen gemaakt
zijn. Welke ook de beweegredenen
der overheid voor haar optreden
tegen den beer Schröder mogen ge
weest zijn, wij hopen ernstig, dat de
Regcering niet te veer waarde zal
hechten aan „het correctief dat de
pers zelve bezit tegen enkele uitspat
tingen", want dat correctief is uit
den aard der zaak van betrekkelijke
waarde, 'het heeft een zeer gering
effect in het buitenland, cn het
ruimen van Augias-stalletjes is toch
eigenlijk niet de laak van de bladen,
die zich wél tot zelfbeheersching
dwingen.
Wij zijn benieuwd naar dc houding,
die de Regeering van nu af 1en dezen
opzichte zal aannemen.
De Nieuwe Courant schrijft:
„Het doet ons genoegen dat de
rechtbank aap de gevangenhouding
van den heer Schröder een einde
heeft gemaakt. De noodzakelijkheid
van des© arrestatie hebben wij nooit
kannen Inzien en de uitwerking van
den maatregel op de publieke opinio
in binnen- en buitenland is allerminst
gunstig geweest.
Het eerste wat men zich afvraagt
bij het vernemen van de invrijheid
stelling, Is hoe het mogelijk is dat de
tweede kamer van de Amsterdamsche
rechtbank, na op 4 December op re
quisitoir van het Openbaar Ministe
rie de arrestatie van den heer Schrö
der te hebben gelast en op 13 Decem
ber naar bericht werd liet re
quest van den rechter-commissaris
tot invrijheidstelling, overeenkomstig
I het advies van het O. M. te hebben
Onze Lachkoek
GEVAARLIJK.
O, Adolf, wat een mooi Sinter-
klnascadcan heb je mij gestuurd!
vleide het verloofde meisje, terwijl zij
samen genoeglijk op de sofa zaten.
En je hebt bet prijsje er aan la
ten zitten. Je hadt niet zooveel geld
voor mij moeten uitgeven, vier es
tachtig gulden, vod te royaal, jon
gen I
Wat dom van mij! riep Adolf uit,
blij dat hot weinige licht in de kamer
zijn stralend gelaat verborg.
En ik zie dat Je het bij Smit ge
kocht hebt, ging zijn meisje voort.'
Zou je er iets tegen hebben om het te
verruilen voor die armbanden van
vier en tachtig gulden, die zij daar
hebben?
En een half uur later verwenschte
de Jonge man zichzelf omdat hij aan
een broche van achttien guldon een
prijsje van vier on tachtig had vast
gemaakt.
HIJ BEGREEP HET.
Schoondermark was een goed tuin-
man, maar zijn hersenen werkten
wat langzaam.
Eene op een dag gaf zijn meester
hem verscheidene brieven om te pof
ten. Schoondermark zag dat op een
dier brieven geen adres stond. ma3r
deed hem toch op de bus.
Toen hij •terugkwam vroeg zijn
meester hem toevallig of de brieven
goed en wel bezorgd waren.
O ja, mijnheer, zei de tuinman,
ik zag dat er op een van de brieven
helemaal geen adres stond.
Geen adres! vroeg zijn meester.
Waarom ter wereld deed je hom dan
op de post?
Wees gerust, mijnheer, zet
Schoondermark, met een knipoogje.
Ik begreep dat u liever niet had dat
ik wist aan wien u. schreef.
DAT GAP TE DENK F.N.
Eenige heeren hadden met elkaar
een nieuwe zweminrichting geopend,
en zonden uit beleefdheid een vrij
kaart)© aan den burgemeester.
De edelachtbare was daarmee zeer
ingenomen. Maar hij was verbaasd
toen er weer een vrijkaartje kwam.
Daarop schreef hij aan de heeren het
volgende briefje:
„WelEd. Heeren, Uw .eerste
kaartje beschouwde ik als een be
leefdheid. Uw tweede geeft t© den
ken. Als u mij ©en derde zondt, zal
ik dat als een persoonlijke beieedi-
ging opvatten.
van de hand gewezen, op 21 Decern-
ber aan de gevangenhouding een
eind© heeft gemaakt.
De eenige veronderstelling die ons
Ln dezen aannemelijk voorkomt, is do
volgende:
Volgens art. 227 Wetb. van Strafv.
kan de rechtbank in eiken stand van
het geding op het verzoek (o.a.) van
beklaagde diens tavrijheidss telling
bevelen. Vermoedelijk hebben beklaag
de en rijn raadslieden zulk ccn ver
zoek ingediend, maar heeft de recht
bank éérst beschikt op d© voordracht
van den rechter-commissaris van de
zelfde strekking, Nadat deze was af
gewezen, zal dan het verzoek van be
klaagde zijn onderzocht en dit bevat
te wellicht zulke motieven, dat zij d«
rechtbank bewogen op haar vroegere
beschikkingen terug te komen.
Men kan zich bv. voorstellen, dat,
indien vrees voor herhaling van het
ten laste gelegde misdrijf de beweeg
reden voor de arrestatie is geweest,
de heer Schröder zoodanige toezeg
gingen heeft gedaan en waarborgen
verstrekt voor den tijd der annhan-
gigheid van zijn rechtsgeding- dat
vrees voor herhaling dientengevolge
zou zijn uitgesloten, «'thans aanmer
kelijk verzwakt 1) Dit zou don do
(nieuwe) overweging hebben kunnen
zijn, op grond waarvan dc rechtbank
op haar beslissing Is teruggekomen
1) Deze bewering is blijkbaar niet
juist. Naar het Handelsblad mee
deelt, is in het request inzake de in-
vrijheidsstelling eenige voorwaar
de, waaraan de heer Schröder zich
zou hebben te houden hangende do
tegen hem ingestelde vervolging, in
geval hij op vrije voeten werd gela
ten, daarbij op uitdrukkelijk verzoek
van den heer Schröder zelf niet ge
steld. (Red. H. D.)
FEUILLETON
HECTOR MALOT.
Hoewel ik al wat mij omringde even
leelijk vond, moest ik toch mijn oogen
wijd openen om alles aandachtig op
te nemen on vergat ik bijna in welk
©en ernstigon toestand ik mij bevond.
Hoe verder wij in Parij3 doordron
gen, hoe minder het aan mijn kinder
lijk© droomen cn mijne verwachtin'
gen beantwoordde: do bevroren grach
ten wasemden een vuilan geur uit;
de slijk werd hoe langer hoe zwarter
en wanneer zïj niet meer uit ijs of
sneeuw bestond, dan spatte zij om de
wielen dor rijtuigen en bemorste de
ruiten der onaanzienlijke winkels.
Parijs kon ongetwijfeld niet bij Bor
deaux vergcl'ken worden.
Toen wij geruimen tijd een broed e
straat, Uio minder onaanzienluk was
dan die welke wij reeds waren door
gegaan, hadden gevolgd eo waarin
de winkels hoe langer hoe beter wer
den naarmate wij verder kwamen,
sloeg Vital is rechts om en een oogen
blik later bevonden we ons Lu een
zeer armoedige wijk der stad met
hooge huizen, die door hun zwarte'
gevels nog hooger schenen; het water
liep uit do ontdooide goten middon
door de straat en zonder zich om dat
vuile water te bekommeren, schreed
een dichte menigte over de modder1
achtige steunen voort Nooit had ik
zulke bleek© gezichten gezien als van
deze meiLsclien; evenzoo trof mij de
onbeschaamdheid der kindoren; ln
de vele kroegen zaten mannen on
vrouwen of stonden zij aan do toon
bank te drinken, terwijl zij om het
hardst schreeuwden.
Op den boek van een straat las ik
den naam Lourcine.
Vilalis, die den weg scheen te ken
nen, ontweek behoedzaam de voorbijl
gangers dio hem den doortocht be
lemmerden en ik volgde hern op dien
voet.
Pas op, dat gij mij niet verliest,
zeide hij.
Maar deze aanbeveling was noode-
loos; ik liej» vlak achter hem on voor
alle zekerheid hield ik een pand van
ziin jas vast
Nadat wij een groot© plaats en een
gang waren doorgegaan, bereikten
wij een soort van loods, dia zeer don-
ker en vermolmd er uitzag, en waar
in de zon zeker nooit hare stralen had
geworpeR. Dit was nog loelijker on
verschrikkelijker dan alles, wat ik tot
nogtoe gezien had.
Is Garofoi'i tehuis? vroeg Vitalis
aan een man, dio allerlei lompen to
gen den muur ophing on zichzelf met
een lantaarn bijlichtte.
Ik weet het niet; ga maar naar
boven; gij kent den weg; de bovenste
trap. dan hebt gc de deur recht "Voor
Garofoli is de padrone van wien ik
u gesproken heb, zeide Vitalis, terwijl
wij de trap bestegen, waarvan de tre
den met oen laag slijk en aarde wa
ren bedekt, alsof zij uit vochtig© klei
gehouwen waren; hier woont hij.
De straat noch het huis of de trap
waren geschikt om mij in een vroo-
lijke stemming te brengen. Ho© zou
dc bewoner wel zijn?
Wij klommen tot de vierde verdie
ping; Vitalis duwde zander te klop-
pm de deur ope>n en wij bevonden
ons in een ruim vertrek, op een soort
van zolder. In het midden was ton
groote ruimte ledig gebleven, terwijl
langs de wanden een dozijn ledikan
ten geschaard stonden. De muren en
de zoldering waren van een niet meer
t© onderscheiden kleur; ofschoon vroe
ger waarschijnlijk wit geweest, waren
«ij door rook, slof en onzindelijkheid
zwart geworden en op verscheidene
plaatsen zag men zelfs gaten; naast
een kop met houtskool geteekend hin
gen eenige gebeeldhouwde bloemen
en vogels.
Garofoii, sprak Vitalis, terwijl
hij binnentrad, zijt gij thuis? Ik kan
niets zien, dus geef mij eenig ant
woord; lk ben Vitalis.
Het .scheen inderdaad of er zkh
niemand in de kamer bevond, zoo
flauw was deze door ten kieme hang
lamp verlicht; maar op do vraag van
mijn meester antwoordde eon zacht©
en slej>ende kinderstem:
Signor Garofoli is uitgegaan;
eerst over een paar uren komt hij te
rug.
Op hetzelfde oogenblik stond hij,
die ons antwoord gegeven had, voor
ons: het was een kind van omstreeks
tien Jaar oud; het kwam met een slee
j>enden tred naar ons toe en ik was
zoozeer door zijn uiterlijk getroffen,
dat ik het thans nog vóór mij zie; het
had eigenlijk goeu lichaam en zijn
groot hoofd, dat niet in de minste
evenredigheid met zijn voorkomen
was, scheen onmiddellijk op zijn boe
nen te rusten, evenals op die karika
tuurplaten, die eenige jaren geleden
zooveel opgang maakten. Op zijn ge
laat lag ©en pijnlijke en zacht© uit
drukking en uit zijn blik las men oen
groote gelatenheid, terwijl zijn go-
beclo voorkomen iets wanhopend.*
had. Zoo gevormd kon hij niet
schoon wezen en toch gevoeld© mon
zich tot hem aangetrokken, hetzii uit
medelijden of wel door zijn vriende
lijk oog on den verstandige» trek, die
op zijn gelaat lag.
Zijt gij zeker, <Jal hij binnen twee
uren thuis zal zijn? vroeg Vitalis.
O, heel zeker, signor, dan is het
etenstijd en hij alleen geeft, ons het
eten.
Welnu, zoo hij soms vroeger te-
ruz mocht komen, zeg hem dan, dat
Vilalis over twee uur bij hem terug
komt
Over twee uur, goed eignor.
Ik wilde mijn meester volgen, maar
deae wees mij terug on zeide:
Blijf gij hier, gij kunt hier uitr
rusten; ik kom terug.
Lk 'kon mijn angst niet verbergen.
Ik verzeker u, dat ik terugkom,
herhaalde hij.
Liever was ik, ondanks mijn ver
moeidheid, Vitalis gevolgd maar
wanneer hij i6ts gebood, dan was ik
gewoon hem te gehoorzamen en ik
bleef dus staan.
Toen wij zijn zware stapjjen niet
meer op <L© trap hoorden, vroeg hot
kind, dat met zijn oor tegen de deur
aandachtig geluisterd had:
Zijt gij uit het land? Hij vroeg
mij dit in het ltaliaan6ch.
Gedurende mijn ornganc met Vita
lis had lk genoeg Italiaonsch geleerd
om bijna alles in die taai te verstaan,
maar zelf was ik ze niet voldoende
machtig om ze gaam© te spreken.
Neen. antwoordde ik in het
Franseh.
O, zuchtte hij en zag mij met
groote oogen strak in het gelaat, dat
is jammer, ik had gehoopt dat gij ooi-
uit het land waart.
Uit welk land?
Uit Lucca; gij zoudt nlij misschic n
©enige tijding hebben medegebracht.
Ik ben een Fr&nschman.
O, dos te beter.
Houdt gij meer van de Franschen
dan van d© Italianen?
Neen, ik zeg het ook niet voor me
zelf, maar voor u, want als gij een
Italiaan waart, dan zoudt gij waar- -
schijniijk in dienst van signor Garo
foli komen; en men zegt niet des te
beter tot hen, die bij dozen in dienst
trede®.
Doze woorden waren nu juist niet
zeer geruststellend voor mij.
Is hij kwaad?
Het kind gaf op deze vraag geen
antwoord, maar de blik, waarmede
hij mn aanzag was welsprekend ge
noeg. Daarop, alsof hij dit onderwerp
niet langer wilde voortzetten, keerde
hij mij dcai rug toe, en begaf hij zich
naar den schoorsteen aan het eind©
van dc kamer.
Een vuur van takkenbos;) brand
de daarin en op dat vuur stond e<v
groote ketel.
(Wordt vervolgd.)