Himleh'Ü Susiu' Alleen op de Wereld TWEEDS BLAD Donderdaf 23 December 1913 Hos men in meger tüd vrede kreeg. In eeir tijd als den onzen, waarin Wie volkoren naar vrede heeten te verlangen, maar in alle parlementen elechts van volhouden tot aan eene eindelijke overwinning gesproken wordt, in «oo'n tijd is het merkwaar dig. eens te zien hoe voor omstreeks 800 jaar een volk zijn verlangen naar "vrede uitte en doonzette. De histo rie wordt ons verhaald door den IJs- ïandsehen dichter en geleerde Snorrl Sturluson (1178—1241) in diens Heimskringla (Wereldrond). Dit is een gesthiedenis van Noorwegen, ver vat in een reelcs biographieCn van iNooraclie koningen, en het volgende tafereel vinden we in de levensbe schrijving van Olaf den Hgiligen, door zijne tijdgenooten Olaf den Dikken genoemd, die van 10151030 (koning. van Noorwegen was. Ver scheidene jaren had deze in vijand- schap geleefd met Olaf, koning van Zweden dc Zwecdsche koning wilde zijn naamgenoot niet erkennen, bei den eischten schatting van de grens- idistricten en de boeren leden daar groote schade. Eindelijk wendden ze zich lot des Noorschen konings „stal- Jari" 1) Björn, en roegen hem, of hij bij zijn meester op vrede aan wou dringen. Deeds was met Ragnvald, jarl der W'est-Gauten, een vergelijk gesloten, nu verzocht Björn koning Olaf, dit ook met den Zwecdschen koning te doen, «oodat dc gewapende manschappen huiswaarts keefen en de boeren in vrede het land bebou wen konden. Maar Olaf belastte Björn zelf met deze gevaarlijke zen'ding. Björn begaf zich eerst tot Itagnvald, wiens vrouw met koning Olaf den H. nauw verwant was. maar, al beloof de deze zijn steun, hij wist niet wat te doen. Doch zijn hoogbejaarde pleegvader 2) Thorgny bleek bereid, hem te helpen, „want", zeide hij, „als iboer heb ik de vrijheid, can ook in 'b konings aanwezigheid te zeggen wat ik wil." En samen' reden ze naar het thing 3) te Upsala. Tborgny en Ragnvald en Björn. En nu verhaalt Snorri wat gebeurde. Het t h i n g te Upsala. Den eersten dag na den aanvang van het thing zat koning Olaf 4) op ziin zetel en ziin gevolg rondom hem. klaar aan de overzijde van het thing zaten jarl Ragnvald en Thorgny op één zetel, en voor hen zat het gevolg van den jarl en Thorgny's knechten, maar het gemeene volk der boeren stond achter hen en in een kring al in 't rond sommigen klommen op hoogten en heuvels, ocm van daar toe te luisteren. En toen' van 's konings weg© de mededeelingen gedaan ren, die men gewoon was op 'het thing te doen, en men daarmede gereed was, toen verhief zich Björn de stal- Jari naast den zetel van den jarl en sprak met luider stem „Koning Olaf zond mij hierheen met de boodschap, dal hij den koning der Zweden een vergelijk wil aanbieden en eene lapdsdeelirug, zooals er van ouds be staan heelt tusschcn Noorwegen en Zweden." Hij sprak luid, zoodat de koning der Zweden het duidelijk verstond, maar in 't begin, toen deze „koning Olaf' boorde noemen, meende hij, dat dte man hem iets te zeggen had, maar toen hij hoorde spreken over een vergelijk en eene landsdeeling tusschen Zweden en Noorwegen, be greep hij, wat dat te beduiden 'had, en hij sprong op en riep luidkeels, dart die man zwijgen moest. Toen stond de jarl op en sprak. Hij verhaalde hoe de dikke Olaf een ge zantschap gezonden en een vergelijk aan .Olaf, den koning der Zweden, aangeboden had, en hoe de W'est- Gauten koning Olaf 4) krachtig aan- 1) Een van de voornaamste auiflite- naren des konings, wiens taalt het was, den volke uit diens naam mede te deelen. wat deze het wilde doen weten. 2) Üud-Noorsch fostri. De oude Scandinaviêrs hadden de gewoonte, hunne kinderen ter opvoeding toe ta vertrouwen aan anderen. Zulke pleegvaders waren meest van iets geringeren stand dan de ouders hun ner pleegkinderen. 3) Volksvergadering. 4) Hiermee wordt natuurlijk de Zweedsche koning bedoeld. noorden, om vrede met de Noren te1 sluiten hij berekende, hoe «waar het den W'est-Gauten viel, om den toevoer uit Noorwegen te moeten der ven van zooveel wart, ze voor hun levensonderhoud noodig hadden, en tevens blootgesteld te zijn aan over vallen en plundering, wanneer de koning van Noorwegen een leger ver zamelde en hun gebied verwoestte. De jarl zeide ook. dat Olaf, de ko ning van Noorwegen, mannen her waarts gezonden had om Ie «eggen, 'dat hij de koningsdochter lngigerd tot vrouw wensebte. En toen de jarl ophield mot spre ken, stond de koning der Zweden óp omtrent het vergelijk gaf hij een toornig antwoord, en in folie en hef tige bewoordingen verweet hij den jarl diens stoutmoedigheid, wijl hij vrede en vergelijk gesloten had met dien dikken man en diens vriend ge worden was. Volgens hem had Ragn vald zich aan landverraad jegens hem schuldig gemaakt en verdiende uit hert land Ie worden verdreven, en dat alles had hij. Beide de koning, te danken aan bet aanstoken van zijne vrouw Ingibjorg, en nooit had hij een dommer streek uilgehaald, dan toen hij, zijn lust volgend, >oo'n vrouw getrouwd had. Lang en hard sprak de koning en keerde toen zijn rede nog eens tegen den dikken Olaf. En toen hij ging zitlen, beerschte er eerst stilzwijgen. Daarna stond Thorgny op. En toen hij opstond verhieven zich alle boe ren. zij die te voren gezeten hadden, en allen, die verderop geweest wa ren, drongen naderbij en wilden hooren wat Thorgny gefde. Eerst was er luid geraas van menschen en wapenen. Maar toen het stil werd, sprak Thorgny „Anders is nu 'e ko nings «in don vroeger. Thorgny. mijn grootvader, herinnerde zich Erik Emundszoon, koning van Upsala, en verhaalde von hem, hoe hij in zijne beste jaren iederen zomer de weer bare manschappen samenriep en naar verschillende landen trok, en Finland en Karelièn, Estlan'd en Kurland aan zich onderwierp en vele landen in het Oosten, waar men nog de aarden burchten kan zien en an dere groote werken, dde hij aanlegde, en hij was niet zoo hoogmoedig, dat hij naar de mannen niet luisteren .wou. die hem iets te «eggen hadden. Thorgny, mijn vader, was langen tijd hij koning Björn; diens handelwijze was hem bekeufl. In Björn's dagen was liet rijk sterk en leei geeno ver liezen, minzaam was hij jegens zijne .vrienden. Ik zelf kan mij konring Erik den zegedrager herinneren en op menigen krijgstocht heb ik hem verg field hij vergrootte het rijk dc-r Zweden en verdedigde het dapper ons viel het gemakkelijk, hem raad te geven. Maar deze koning, dien wij nu hebben, wil niet, dat iemand zich verstout hit hem iets anders te zeg gen dan hii verkiest, en daartoe ge bruikt hij al zijn moed, maar zijne wingewesten laat hij zich uit slapheid en lafhart.gheid ontglippen. H" be geert Noorwegen te «verheerschen, wat geen Zwecdsch koning te voren begeerd heeft, en menigeen veroor zaakt Uat onrust. Nu is het de wil van ons. boeren, dat git met Olaf den dikken, den koning van Noorwegen, vrede sluit en hem uwe dochter lngigerd tot vrouw geeft. En j o gij die landen in het Oosten onder uwe heerschappij terug wilt wannen, die uwe verwanten en voorvaderen daar bezeten hebben, zoo willen wij. allen u 'daarheen volgen.' Zoo ge niet wilt houden, wat wij zeggen, zullen wij u aanvallen en dooden. en geen on vrede en onwettigheid von u dulden. Zoo hebben onze voorouders vroeger gedaan, 5 koningen stortten ze in een bron op 't Mula thing, die te voren vol van overmoed geweest waren, evenals gij Jegens ons. Zeg nu gauw wat ge kiezen walt." Toen sloeg meieen het volk onder luid geraas 'de wapenen op elkaar. En de koning stond op en sprak. Hij ♦zeide, dat hij alles zou laten gebeu ren «ooals de hoeren verlangden „zoo", zeide hij, „hadden alle konin gen van Zweden gedaan, ze hadden de boeren met zich laten 'beslissen In al wat ize wenschten." Toen hield het gemor der boejen ojj. En de leiders, de koning en de Jari en Thorgny spraken samen en sloten daar vrede en vergelijk in naam v__ den koning tier Zweden, op de voor waarden, die de Nooreche koning had doen weten. AUGUSTE F. C. TIMMER. Binnenland TWEEDE KAMER. LANGER IN DIENST HOUDEN VAN MILITIE EN LANDWEER. Algemeen verklaarde man zich In de afdeelingeai ontstemd over de late indiening van ld.eze ontwerpen. Verscheidene leden drongen er op aan, dat ook de oudste lichtingen van die troependeclcn, op Welke geen landwcerplicht rust dn bereden korpsen, torpedistan en zeemilitie naar huis zouden wonden gezonden. E enige leden spraken hierbij hun ne meening uit, dat deze miliciens ook door landstormklassen moesten wordeu Tervan gen. Laat de wet van 31 Juli j.L vervanging door den land storm niet toe, dan bestaat er, naar sommige leden meenden, aanleiding van do militielichting 1916 degenen die voor de bereden troepen zijn be stemd, zoo spoedig mogelijk in te Lij ven ©n te oefenen. Er werd op aangedrongen de land- stormklassen zoo spoedig mogelijk op te roepen en te oefenen, oj>iat in zoo veel mogelijk tempo vervanging van thans onder de wapenen zijnde man nen door landstormmannen kunne plaats hebben. De aandacht van de regcering werd er op gevestigd, dat de vastgestelde verlofregeling voor het Kerstfeest en de jaarwisseling in het algemeen met weinig instemming is begroet. Men wenschte er op aan te dringen alsnog aan de bezwaren zooveel mogelijk te gemoet te komen. De vraag werd gedaan of niet ten behoeve der militairen, die met verlof gaan; desnoods nachttreinen zouden kunnen rijden. SMOKKELEN. Reuter seint uit New-York Hier zijn 3500 pond ruwe rubber, die zonder vrachtbrief verscheept zou den worden, aangeslagen. Tengevol ge hiervan is een nieuw complot ont huld om rubber naar Duit6chlend te zenden, ditmaal docr vrouwelijke eeenten, die naar Nederland reisden, groote hoeveelheden in haar bagage te doen meenemen. Blijkens bekentenissen, door som mige der betrokkenen tegenover amb tenaren afgelegd, -zouden geregeld een aantal reizigsters rubber meene men en een Duitsche agent te Rotter dam zou er voor zorgen, dat die naar Duitschland werd doorgezonden. DF. IIEER SCHRODER GEHULDIGD. Do Telegraaf schrijft Bij stapels tegelijk kwamen de te legrammen binnen, de telefoon stond niet stil, telkens en telkens weer klonken de gelukwenschen in alle toonaarden en op onze redaotiebu- reaux, die anders In 't heilige toeken van den arbeid staan, heerschte de meest volmaakte feeststemming. Vlijtige handen waren bezig de ka mer van de hoofdredactie in een lust waranda te herscheppen en toen het toestel van de centrale verwarming onder de bloemen bedolven was. toen langs elke deur en ieder raam festoe nen van groen zich slingerden, kwnm onze teekenaar en hing een dikke, vette Kerstkalkoen in de meest poë tische aller omlijstingen De buren uit de Sint-Nicolaasstraat ze eischten ook hun deel van deze feestviering in intiemen kring. Zo hingen uit de ramen, stonden voor de deur en lieten ons omtrent de aan komst van de auto waarin de heer cn mevrouw Schröder zich naar de redactie begeven hadden geen oogen blik. in twijfel. Zoo stonden wo dan in de vestibule geschaard, de men schen van binnen- en buitenland, de verelaggeverij en de financiën, scheep vaart en kunst en al de andere afdoe- lingen wier werk de vele kolommen van oen dagblad. De altijd draaiende persen stonden stil en op de administratie waren de lessenaars verlaten. Allen stonden wij bijeen om den heer Schrörler te ont vangen, en toen onze chef met zijn vrouw de gang op kwam, daverde uit al die kelen een oorverdoovend hoera, werden den heer Schiöder van alle kanten handen toegestoken, werd hij in triomf naar zijn kamer geduwd waar 't jongste of misschien op één na jongste redactielid hem uit ons aller naam een prachtige bloemtuil overhandigde en toen ja toen tin gelden ongeduldig de telefoontoestel len, die gedurende eenige minuten niet waren bediend, toen spraken de chefs van de zetterij over vormen die onmogelijk wachten konden, toen hadden de telegrambestellers hun groene paperassen alweer gedepo neerd en in het prettig J>ewueizijn uat Schröder, onze Schrüder, weer op do redactie was, toog ieder weder aan het dagelijksch werk. ONGELUKKEN. Men meldt ons uit Amsterdam: Ter hoogte van den Spaarndammerdijk viel een 16-jarige jongen, aan de Hcmbrug werkzaam, uit aen trein, waardoor hij bloedend aan het aan gezicht verwond werd. Met denzelf- deai trein is d© jongen naar het Ccn- traal-Station vervoerd. Na in het politie-posthuis in dat station gevestigd, te zijn verbonden, is de tnaap naar Het Binr.rr.-Gasth'uls vervoerd en daar opgenomen. Men meldt ons uit Heérenveen: De 15-jarigo M. de Groot van Wolvega leerling van de Ambachtsschool Heerenveen, die Maandagmorgen van een Irap viel, is Woensdagmorgen in het ziekenhuis te llecrenveen overle den. Men meldt ons uit Leeuwarden: Maandagavond kwam do machinist P. Molenaar op de meelfabriek ,.For- tuna" bij het schoonmaken van een ketel door het loslaten ven de isola tie in aanraking van de elecirische geleiding van eenzg.n, looplamp waardoor hij onmiddellijk werd ge dood. EEN EERLIJKE ARME; Men meldt uit "s-Gravenhagc: Een arm man, die vergezeld van zijne vrouw op het Louise CoJigny- plem liep, vond daar een papiertje, dat er voor hem eenigszlr.s vreemd uit zag. Een in de nabijheid zijnde agent van politie constateerde dat het een bankbiljet van f 1000 was. De man deponeerde daarna hc-t biljet aan het politie-bureau In die Adel- heidstraat. Van den verliezer kreeg hij f 10 He- looning. Pers Overzicht De Invrijheidstelling van den heer J. C, Sohröder. Onder het opschrift „Een droeve Sintcrklaasgrap" 6chrijft de heer J. C. Schroder in De Telegraaf: „Doopte ooit gelukkiger sterveling «ijn pen in de gal, die inkt heet Want nauwelijks was op dien bc- wusten Sinterklaasavond „De Tele graaf' verschenen, waarin ik schreef, dat on[zie lezers onze vrien den waren geworden, of ziet, daar bood zich de gelegenheid aan, die vriendschap te bewijzen, cn hoe is zij bewezen In mijn afzondering kwam het langs allerlei geheimzinnige wegen tot mij. hoe men medeleefde met den „geachten" boef en 'hoe men aan mijn gezin goed maakte wat de Oiberste Justiz-Herr in Den Haag met zijn fijn- gevoeligen Pruisische® tact had be dorven in vier kinderzieltjes. Is dit geen reden tot dankbaarheid? Maar er is oneindig veel meer stof tot erkentelijkheid. Het is nu eenmaal de vloek, van «wakke regeeringen, dat zij door misbruik van macht op het psycholo gisch oogenblik haar (lorristen streek doen, en dit psychologische oogen blik was aangebroken. De stroom van Duitsch goud, over ons land uitgestort, gevoegd bij de bazigheid van een deel 3 an ons volk, welke op voorbeeldige wijze door de Ridderschaar van het Onvrije Woord gevoerd wordt, hadden in een deel van ons volk een stemming gewekt, die het optreden van ..De Telegraaf' als staatsgevaarlijk begon te stem pelen. En op dit psychologisch oogenblik, toen de vloed van onz» agitatie "stiet op de eb der „waardige neutraliteit", werd een zich van geen kwaad be wust zijnde journalist gearresteerd. En ziet, ik, nietige wprm in het journalistieke tranendal, werd plot seling de martelaar waarvoor ik niet den minsten aanleg bezit, want ik ben in mijn cel in 17 dagen precies 17 pond aangekomen en rn ijn ar restatie werd het sein voor het in zijn rechtsgevoel geschokt zijnde Neöer- landsche volk, zich op teulk een on dubbelzinnige wijze te uiten, dat de heeren in Den Ilaag bleek om de bib berende lippen werden. En wat geen tweehonderd artikelen van mijn hand hadden kunnen bereiken, toereikte de Regeering door één slag de gees ten werden opgeschrikt, het volk stond plotseling van aangezicht tot aangezicht tegenover het gevaar, waarop wij het sinds maanden ge- werzen hadden en z&i thans niet meer inslapen. Ons doel is bereikt. Is er dus gelukkiger sterveling dan ik Dien èersten nacht in de cel storm de het in mij'n binnenste en builen beukte de woeste Noordwester de rui ten. als wilde hij mij toeroepen „Troost je, ouwe jongen, zoolang ik vrijuit over Nederland waai, zoolang zullen tij het vrije woord niet knech ten. En hoe meer gevangenissen en hoe meer huizen van bewaring zij bouwen, hoe harder ik ze beuken aal." Maak ik de balans op van het go- beurde in de laatste zeventien dagen, dan constateer ik !o. dat deze Regcering de «rW>n- ste traditie van liet Nederiainlsehc volk, die van het vrije woord, op ©enigszins slordige wijze behandeld heeft 2o. dat f.ij zich tegenover de buiten wereld hopeloos gecompromitteerd heeft 3e. dut ik tot martelaar gebombar deerd ben, waarvan ik zelfs geen ge past misbruik aal maken. 4e, dat deze Minister van Justitie en dit vergeef ik hem nooit op Sinterklaasavond mijn kinderen, die hun vader juichend hadden inge haald, hitter liecft doen huilen, toen deze als een misdadiger, enkele oogenblikken later werd weggeleid. Doch tegenover dit alles stoot dit groote, onmetelijke voordeel, dat de ware geest, die het Nederlandsche volk bezielt, zich heeft kunnen uiten op een wijfee, die ean geen. twijfel ruimte laat. Zooals gij ziet, de balans is geheel en al in ons voordeel. "Waarom zon er "dus bitterheid zijn In mijn gemoed F.n nu ga ik boven op een blond Hollamlsch duin zitten uitwaaien, want dat is het eigenaardige van z 11 e n, dat je nooit zit, doch uren lang loopt,, vijf passen heen en vijf passen terug, heel den longen dag." D e T ij d schrijft o. a. Hiermede is deze onaangename zaak weer in een normaal stadium getreden. Zij had in het binnenland, «ooals wij reeds voorspelden, heel wat bederf in de openbare meening gebracht, hier te lande onrust gewekt en in het buitenland tol velerlei mis- verstan'd asnJeiding gegeven. Geconstateerd zij daarom nog eens uitdrukkelijk, dat de door de justitie op touw gezette vervolging van den heer Schröder niet de minste bewe ging onder -het publiek toad gewekt Bij de vorige, zoowel als bii de twee de vervolging heeft ons geheele volk zich In vol vertrouwen volkomen neergelegd bij hetgeen de rechtfbank zou beslissen en beslist heeft Alleen ie voorloopige hechtenis, een admi nistratieve of politiëele handeling, die niet zonder aandrang der Regeering was gesteld, kon men niet behoorlijk aanpassen bij de vrijheid van druk pers. waarvan de Grondwet spreekt. Vandaar de vrees voor willekeur. Er is in ons land over die zaak heel wat gezegd en er is nog meer, en' prachtig, gezwegen. Moge nu de on rust geheel verdwijnen. 't Nieuws van den Dag: Dat dc reeh'bank t rmen gevonden heeft om den heer Sohröder uit de voorloopige hechtenis te ontslaan, zal ieder verheugen die overtuigd is, dat vooral om politieke redenen de vrijheid van den Nederlandschen staatsburger zoo min re,-olijk aan banden gelegd behoort te worden. Inlu880hen b lij f t het ernstige gevaar, dat voor de belangen van ons land gelegen is in een dergelijke campagne, als laatstelijk door het blad van den heer Schrö'der gevoerd is. bestaan. Tegen dat gevaar is er geen enkele beveiliging -zoolang niet is uitgemaakt, of het veelbesproken art lflfl Wetboek van Strafrecht ten deze toepasselijk wordt geacht, of zoolang er geen duidelijker en krach tiger strafbepalingen tegen gemaakt zijn. Welke ook de beweegredenen der overheid voor haar optreden tegen den beer Schröder mogen ge weest zijn, wij hopen ernstig, dat de Regcering niet te veer waarde zal hechten aan „het correctief dat de pers zelve bezit tegen enkele uitspat tingen", want dat correctief is uit den aard der zaak van betrekkelijke waarde, 'het heeft een zeer gering effect in het buitenland, cn het ruimen van Augias-stalletjes is toch eigenlijk niet de laak van de bladen, die zich wél tot zelfbeheersching dwingen. Wij zijn benieuwd naar dc houding, die de Regeering van nu af 1en dezen opzichte zal aannemen. De Nieuwe Courant schrijft: „Het doet ons genoegen dat de rechtbank aap de gevangenhouding van den heer Schröder een einde heeft gemaakt. De noodzakelijkheid van des© arrestatie hebben wij nooit kannen Inzien en de uitwerking van den maatregel op de publieke opinio in binnen- en buitenland is allerminst gunstig geweest. Het eerste wat men zich afvraagt bij het vernemen van de invrijheid stelling, Is hoe het mogelijk is dat de tweede kamer van de Amsterdamsche rechtbank, na op 4 December op re quisitoir van het Openbaar Ministe rie de arrestatie van den heer Schrö der te hebben gelast en op 13 Decem ber naar bericht werd liet re quest van den rechter-commissaris tot invrijheidstelling, overeenkomstig I het advies van het O. M. te hebben Onze Lachkoek GEVAARLIJK. O, Adolf, wat een mooi Sinter- klnascadcan heb je mij gestuurd! vleide het verloofde meisje, terwijl zij samen genoeglijk op de sofa zaten. En je hebt bet prijsje er aan la ten zitten. Je hadt niet zooveel geld voor mij moeten uitgeven, vier es tachtig gulden, vod te royaal, jon gen I Wat dom van mij! riep Adolf uit, blij dat hot weinige licht in de kamer zijn stralend gelaat verborg. En ik zie dat Je het bij Smit ge kocht hebt, ging zijn meisje voort.' Zou je er iets tegen hebben om het te verruilen voor die armbanden van vier en tachtig gulden, die zij daar hebben? En een half uur later verwenschte de Jonge man zichzelf omdat hij aan een broche van achttien guldon een prijsje van vier on tachtig had vast gemaakt. HIJ BEGREEP HET. Schoondermark was een goed tuin- man, maar zijn hersenen werkten wat langzaam. Eene op een dag gaf zijn meester hem verscheidene brieven om te pof ten. Schoondermark zag dat op een dier brieven geen adres stond. ma3r deed hem toch op de bus. Toen hij •terugkwam vroeg zijn meester hem toevallig of de brieven goed en wel bezorgd waren. O ja, mijnheer, zei de tuinman, ik zag dat er op een van de brieven helemaal geen adres stond. Geen adres! vroeg zijn meester. Waarom ter wereld deed je hom dan op de post? Wees gerust, mijnheer, zet Schoondermark, met een knipoogje. Ik begreep dat u liever niet had dat ik wist aan wien u. schreef. DAT GAP TE DENK F.N. Eenige heeren hadden met elkaar een nieuwe zweminrichting geopend, en zonden uit beleefdheid een vrij kaart)© aan den burgemeester. De edelachtbare was daarmee zeer ingenomen. Maar hij was verbaasd toen er weer een vrijkaartje kwam. Daarop schreef hij aan de heeren het volgende briefje: „WelEd. Heeren, Uw .eerste kaartje beschouwde ik als een be leefdheid. Uw tweede geeft t© den ken. Als u mij ©en derde zondt, zal ik dat als een persoonlijke beieedi- ging opvatten. van de hand gewezen, op 21 Decern- ber aan de gevangenhouding een eind© heeft gemaakt. De eenige veronderstelling die ons Ln dezen aannemelijk voorkomt, is do volgende: Volgens art. 227 Wetb. van Strafv. kan de rechtbank in eiken stand van het geding op het verzoek (o.a.) van beklaagde diens tavrijheidss telling bevelen. Vermoedelijk hebben beklaag de en rijn raadslieden zulk ccn ver zoek ingediend, maar heeft de recht bank éérst beschikt op d© voordracht van den rechter-commissaris van de zelfde strekking, Nadat deze was af gewezen, zal dan het verzoek van be klaagde zijn onderzocht en dit bevat te wellicht zulke motieven, dat zij d« rechtbank bewogen op haar vroegere beschikkingen terug te komen. Men kan zich bv. voorstellen, dat, indien vrees voor herhaling van het ten laste gelegde misdrijf de beweeg reden voor de arrestatie is geweest, de heer Schröder zoodanige toezeg gingen heeft gedaan en waarborgen verstrekt voor den tijd der annhan- gigheid van zijn rechtsgeding- dat vrees voor herhaling dientengevolge zou zijn uitgesloten, «'thans aanmer kelijk verzwakt 1) Dit zou don do (nieuwe) overweging hebben kunnen zijn, op grond waarvan dc rechtbank op haar beslissing Is teruggekomen 1) Deze bewering is blijkbaar niet juist. Naar het Handelsblad mee deelt, is in het request inzake de in- vrijheidsstelling eenige voorwaar de, waaraan de heer Schröder zich zou hebben te houden hangende do tegen hem ingestelde vervolging, in geval hij op vrije voeten werd gela ten, daarbij op uitdrukkelijk verzoek van den heer Schröder zelf niet ge steld. (Red. H. D.) FEUILLETON HECTOR MALOT. Hoewel ik al wat mij omringde even leelijk vond, moest ik toch mijn oogen wijd openen om alles aandachtig op te nemen on vergat ik bijna in welk ©en ernstigon toestand ik mij bevond. Hoe verder wij in Parij3 doordron gen, hoe minder het aan mijn kinder lijk© droomen cn mijne verwachtin' gen beantwoordde: do bevroren grach ten wasemden een vuilan geur uit; de slijk werd hoe langer hoe zwarter en wanneer zïj niet meer uit ijs of sneeuw bestond, dan spatte zij om de wielen dor rijtuigen en bemorste de ruiten der onaanzienlijke winkels. Parijs kon ongetwijfeld niet bij Bor deaux vergcl'ken worden. Toen wij geruimen tijd een broed e straat, Uio minder onaanzienluk was dan die welke wij reeds waren door gegaan, hadden gevolgd eo waarin de winkels hoe langer hoe beter wer den naarmate wij verder kwamen, sloeg Vital is rechts om en een oogen blik later bevonden we ons Lu een zeer armoedige wijk der stad met hooge huizen, die door hun zwarte' gevels nog hooger schenen; het water liep uit do ontdooide goten middon door de straat en zonder zich om dat vuile water te bekommeren, schreed een dichte menigte over de modder1 achtige steunen voort Nooit had ik zulke bleek© gezichten gezien als van deze meiLsclien; evenzoo trof mij de onbeschaamdheid der kindoren; ln de vele kroegen zaten mannen on vrouwen of stonden zij aan do toon bank te drinken, terwijl zij om het hardst schreeuwden. Op den boek van een straat las ik den naam Lourcine. Vilalis, die den weg scheen te ken nen, ontweek behoedzaam de voorbijl gangers dio hem den doortocht be lemmerden en ik volgde hern op dien voet. Pas op, dat gij mij niet verliest, zeide hij. Maar deze aanbeveling was noode- loos; ik liej» vlak achter hem on voor alle zekerheid hield ik een pand van ziin jas vast Nadat wij een groot© plaats en een gang waren doorgegaan, bereikten wij een soort van loods, dia zeer don- ker en vermolmd er uitzag, en waar in de zon zeker nooit hare stralen had geworpeR. Dit was nog loelijker on verschrikkelijker dan alles, wat ik tot nogtoe gezien had. Is Garofoi'i tehuis? vroeg Vitalis aan een man, dio allerlei lompen to gen den muur ophing on zichzelf met een lantaarn bijlichtte. Ik weet het niet; ga maar naar boven; gij kent den weg; de bovenste trap. dan hebt gc de deur recht "Voor Garofoli is de padrone van wien ik u gesproken heb, zeide Vitalis, terwijl wij de trap bestegen, waarvan de tre den met oen laag slijk en aarde wa ren bedekt, alsof zij uit vochtig© klei gehouwen waren; hier woont hij. De straat noch het huis of de trap waren geschikt om mij in een vroo- lijke stemming te brengen. Ho© zou dc bewoner wel zijn? Wij klommen tot de vierde verdie ping; Vitalis duwde zander te klop- pm de deur ope>n en wij bevonden ons in een ruim vertrek, op een soort van zolder. In het midden was ton groote ruimte ledig gebleven, terwijl langs de wanden een dozijn ledikan ten geschaard stonden. De muren en de zoldering waren van een niet meer t© onderscheiden kleur; ofschoon vroe ger waarschijnlijk wit geweest, waren «ij door rook, slof en onzindelijkheid zwart geworden en op verscheidene plaatsen zag men zelfs gaten; naast een kop met houtskool geteekend hin gen eenige gebeeldhouwde bloemen en vogels. Garofoii, sprak Vitalis, terwijl hij binnentrad, zijt gij thuis? Ik kan niets zien, dus geef mij eenig ant woord; lk ben Vitalis. Het .scheen inderdaad of er zkh niemand in de kamer bevond, zoo flauw was deze door ten kieme hang lamp verlicht; maar op do vraag van mijn meester antwoordde eon zacht© en slej>ende kinderstem: Signor Garofoli is uitgegaan; eerst over een paar uren komt hij te rug. Op hetzelfde oogenblik stond hij, die ons antwoord gegeven had, voor ons: het was een kind van omstreeks tien Jaar oud; het kwam met een slee j>enden tred naar ons toe en ik was zoozeer door zijn uiterlijk getroffen, dat ik het thans nog vóór mij zie; het had eigenlijk goeu lichaam en zijn groot hoofd, dat niet in de minste evenredigheid met zijn voorkomen was, scheen onmiddellijk op zijn boe nen te rusten, evenals op die karika tuurplaten, die eenige jaren geleden zooveel opgang maakten. Op zijn ge laat lag ©en pijnlijke en zacht© uit drukking en uit zijn blik las men oen groote gelatenheid, terwijl zijn go- beclo voorkomen iets wanhopend.* had. Zoo gevormd kon hij niet schoon wezen en toch gevoeld© mon zich tot hem aangetrokken, hetzii uit medelijden of wel door zijn vriende lijk oog on den verstandige» trek, die op zijn gelaat lag. Zijt gij zeker, <Jal hij binnen twee uren thuis zal zijn? vroeg Vitalis. O, heel zeker, signor, dan is het etenstijd en hij alleen geeft, ons het eten. Welnu, zoo hij soms vroeger te- ruz mocht komen, zeg hem dan, dat Vilalis over twee uur bij hem terug komt Over twee uur, goed eignor. Ik wilde mijn meester volgen, maar deae wees mij terug on zeide: Blijf gij hier, gij kunt hier uitr rusten; ik kom terug. Lk 'kon mijn angst niet verbergen. Ik verzeker u, dat ik terugkom, herhaalde hij. Liever was ik, ondanks mijn ver moeidheid, Vitalis gevolgd maar wanneer hij i6ts gebood, dan was ik gewoon hem te gehoorzamen en ik bleef dus staan. Toen wij zijn zware stapjjen niet meer op <L© trap hoorden, vroeg hot kind, dat met zijn oor tegen de deur aandachtig geluisterd had: Zijt gij uit het land? Hij vroeg mij dit in het ltaliaan6ch. Gedurende mijn ornganc met Vita lis had lk genoeg Italiaonsch geleerd om bijna alles in die taai te verstaan, maar zelf was ik ze niet voldoende machtig om ze gaam© te spreken. Neen. antwoordde ik in het Franseh. O, zuchtte hij en zag mij met groote oogen strak in het gelaat, dat is jammer, ik had gehoopt dat gij ooi- uit het land waart. Uit welk land? Uit Lucca; gij zoudt nlij misschic n ©enige tijding hebben medegebracht. Ik ben een Fr&nschman. O, dos te beter. Houdt gij meer van de Franschen dan van d© Italianen? Neen, ik zeg het ook niet voor me zelf, maar voor u, want als gij een Italiaan waart, dan zoudt gij waar- - schijniijk in dienst van signor Garo foli komen; en men zegt niet des te beter tot hen, die bij dozen in dienst trede®. Doze woorden waren nu juist niet zeer geruststellend voor mij. Is hij kwaad? Het kind gaf op deze vraag geen antwoord, maar de blik, waarmede hij mn aanzag was welsprekend ge noeg. Daarop, alsof hij dit onderwerp niet langer wilde voortzetten, keerde hij mij dcai rug toe, en begaf hij zich naar den schoorsteen aan het eind© van dc kamer. Een vuur van takkenbos;) brand de daarin en op dat vuur stond e<v groote ketel. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 5