BIJBLAD VAN HAARLEM S DAGBLAD. Sterrsnpraatjes. Alleen op de Wereld 33e Jaargang ZATERDAG 1 JANUARI 191Ö No 9989 DE ZATERDAGAVOND LETTERKUNDIG WEEKBLAD, Het Rijke Natuurleven VOOlUAiAHSUENDT OP DEN EER STEN KERSTDAG. De strenge winter, dien we vol gens verschillende waarnemers zou den doormaken, laat nog maar op zich wachten en als ik zoo eens na ga, wat we in de afgeloopen jaren omstreeks Kerstmis buiten konden aantreffen, dan is 1915 nog vooruit. De planten- en dierenwereld schijnt in September en October meer w in- lerversohijnselen vertoond te hebben, dan nood tg was, al is het waai', dat de strengste vorst vaak na den. kori sten dag komt. Kerstmis gaf regen grootendeels, maar den eersten dag scheen vóór 12 uur de zon zoo vroolijk, dat een wan deling door den tuin lentegenot schonk en dit niet alleen door de koes- terend'o stralen. Maar laat Ik even opnoemen, wat de tuin te genieten gaf. Omstreeks tien uur kwamen uit d'e j vlieggaten der bijenkasteh enkele ver-1 kenners, die den grooten, warmen tros hadden verlaten, om een onder-1 zoek in te stellen, naar den aard van] het weer. Hot ls altijd een aardig gezicht, als de bijtjes daar uit die dubbelwandi ge, veilige ruimten, waar ze geheel thuis zijn, te voorschijn komen, om in de groote wereld rondom hen hun ge- hik te gaan beproeven, maar in den winter heeft dat uittreden iets aparts, de diertjes krijgen in hun heen en weer geloop over do plank iets menschel ijks, ze zoeken naar het voor en het tegen van de gewaagde wintertodhten, ze schijnen op twee gedachten te hinken,-want wel twee- driemaal gaan ze weer naar binnen, alvorens ze zich in do vrij® ruimte wagen. Zoo was het ook den eersten Kerst dag. De zon bescheen de vlieggaten niet, maar toch deed de zachte natuur haar Invloed gelden, want na do eerste vei kenners, die zicli eindelijk in de lucht waagden, kwamen nieuwe on dernemende troepjes naar buiten. De grootheid der natuur spreekt vaak uit het schijnbaar nietige. Zoo lijkt het heel eenvoudig, dat de bijen, als het wat zoeler is en de zon alles opv rooi ijkt, naar buiten komen, maar toch wijst het op een hooge or ganisatie van het kleine Insecten- lichaam, op een fijn waarnemings vermogen. Want de zonnestralen treden niet naar binnen en dus is het in do bij enwoning, behalve een klein lichtge- deeltc op den bodem, volslagen nacht. Alleen de weinig opvallende tempe- ratuursverliooglng moet dus aantel- ding geven tot onrust» tot hot verlan gen, om de winterrust af te breken en aan het werkzame lenteleven te be ginnen. En als ik u zeg, dat bet in den bijentros een nagenoeg gelijkmatige temperatuur is, bijna zonder merk bare schommelingen, dan is het wol heel bijzonder, dat de kleine, rusten de bijen daar in het volslagen donker, liet geringe verschil buiten zoo gauw bemerken. Wij zelf moeten blauwe luchten en xonnokantjes zien in het winterland schap, om bij de brandende kachel tot de conclusie te komen, dat het bui ten iets zachter schijnt, zooals we dat heel voorzichtig noemen, maar de bijen weten het. onmiddellijk. Rustig heb ik de idiiertjes in hun bewegen gevolgd en gelukkig voor de mooio kolonies, was het weer niet verraderlijk, wat soms aan duizen den bijen het leven kost. Omstreeks elf uur was de lucht in de naaste omgeving der kasten, zwart van bijen. Dat draaide en keerde maar in si cods wijder krin gen. De enkelen, die naar binnen gin gen, schenen heele drommen thuis blijvers aan te sporen, ook een lucht reisje te gaan ondernemen en het werd een ware exodus, een voortdu rende stoom van lentedror.ken bijt jes. Om half een waren de meeste die ren weer binnen. Hier un daar zaten op de blaadjes der rhododendrons en kele verkleumde achterblijvers, die of te zwak waren gebteken voor het Lichtfeest, of zich to ver haJddcn ge waagd en die zoo hun rcservekrach- tcn hadden verloren, maar het groot ste deel was weer tot den "warmen Dros Weergekeerd. De ae-hterblijver tjes waren omstreeks vier uur allen dood. De kasten, de blaadjes der groen te ij-vend© heesters, de takken en het grint, het was alles bezaaid met kleine bruine vlokjes. De bijen had den den wlnterlenledag gebruikt, om du kleine lichaampjes te zuiveren en zoo was het voor mij. eveneens een reden lot blijdschap, daar enkele rei nigingsvluchten in den m'sttijd heel wat gevaarlijke ziekten kunnen be zweren. De kolonies gaan. zóó gezond het voorjaar tegemoet. Maar er was meer. dat lentegedach- ten wakkpr riep. Onder de heesters waren in den vroegen morgen enkele zware mol^ioopen opgeworpen. Ter wijl anders in December de grond hard bevroren kan zijn, was zo nu mul en zacht, zort-tot de kleine mijn werkers naar hartelust konden wroe ten. Het kruiskruid, dat tusschen de aardbeiplanten was opgeschoten bloeido met do gele hoofdjes, alsof het volop Februari was en in het se- ringeboschje zot een zwerm mns- schen, zeker wel vijftig in: getal, die e*n lawaai maakten van belang, maar die met hun luidruchtig gesiilp en hun kwajongensachtige vroolijk- heid toch alle gedachten aan winter kou en nijpend gebrek In de vogelw e reld verbanden. 1L PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Een stukje beschavingsge schiedenis. De kookkunst is de oudste der kun sten omdat ze beantwoordt aan de eerste behoeften vam den inensch en zelfs noodzakelijk is tot het behoud van zijn leven. Ze bejiaalt er zich niet alleon toe de spijzen smakelijk te ko ken, maar zo heeft ook ten doel ze zoodanig te bereiden, dat ze voedzaam licht verteerbaar en aangenaam van smaak zijn. 't ls dus niet te vorwonderen, dat de kookkunst, van hel begin af in hoog aanzien heeft geslaan en ze nauw verbonden is met den vooruit gang der beschaving. De menscb is ceiu^e schepsel, dat het voedsel niet tot zich neemt, zooals de natuur het aanbiedt; de be.ang- rijkste verandering, die hij het laat ondergaan, geschiedt door hel koken. De mensch in vóór-historische tijden at rauw voedsel: beren, herten, var kens- en paardenvleesch groenten en vruchten. De Eskimo's en Polynesiërs eten rauwe visschen, schelpdieren en vleesch. Eigenlijk begint de kookkunst met het bakkein van brood; reeds de Egyp- tenaren schijnen het in de vroegste oudheid gekend te hebben. De Griek- scbe kookkunst was alweer een heel eind verder, lloewal Sparta met haar beroemde zwarte soep het voorbeeld gaf, bezaten de Athcners reeds oen verscheidenheid en een overvloed van spijzen, die thans nog niet overtrof fen wordt. Behalve schapen-, ossen-, varkens en. gei ten vleesch, gebruikten de Athe- ners gaarne de kapo men, eenden en vooral ve te ganzen die door de omlig gende doi-pen aan de stad geleverd werden. in liet oude Rome was de voeding eerst even pi imitief ais in 't oudo Grie kenland; maar met de ontwikkeling der republiek verfijnde zich ook de smaak, en de Grieksche en Siciliaan- sche koks brachten aan de Romein se lie patrieiérs, het geheim hunner verfijnde schotels; ook werd de Latijn- sche keuken verrijkt door recepten, ontleend aan de verschillende over wonnen volken. Reeds van het begin onzo jaartelling trachtte het Christen dom, door zijn wetten van matigheid, de-Romeinsche zinnelijkheid te bestrij den. Het volk leefde in die eerste ja ren dor Christelijke jaartelling dan ook uiterst eenvoudig; ja, zelfs tot in do middeleeuwen at het nog slechts brood. nu en dan een stukje var- kensvleeoch of ganzengebraad; hei dronk water en. eon dun wijntje, of gerstebier zonder hop. De kruisvaar ders brachten uit het Oosten spece rijen aan, dieeemge hartigheid gaven aan de gerechten die overigens heel flauw moeten gesmaakt hebben door gebrek uan zout. Maar do adellijken in hun burchten hielden grooto feest malen; men diende er allerlei soorten van gevogelte of wildbraad op als: pauwen mat open gespreide staarten en fazanten, waarvan men bek en poo- ten liad verguld. Dan waren er nog stukken hert, wild zwijn, en schapen bout, allo met rosmarijn of gember toebereid, verder pasteien van paling en zalm, taarten van amandelen en noten, salades van men the en malu we. Do wijn word geparfumeerd niet kaneel en muskus, hot bier door prui- mem, frambozen en moerbeien, die aan het gisten werden gebracht. Frankrijk gaf op het gebied" der kookkunst steeds den toon aan en het, is in Parijs, onder Lodewijk XIV; dat het eerste methodische kookboek uitkwam. Ook was de koekenbakkerij meer algemeen geworden door de koks van Maria de Médïci. Ongelukkig had zich ook het onma tig gebruik van aromen en parfume- riCn verspreid. Men mengde in de ra gouts, sauzen en gebakken, iris, ro zenwater eu marjoHjn. Men bedekte dül gepfaad inet geurige poeders de kok moest altijd muskus en amber bij de hand hebben. Gelijk bekend, was het Parmentier, die tegen het einde der 18do eeuw, den aardappel als algemeen voedings middel onder het volk verspreidde. Onder de Revolutie daalde de kook kunst zeer, de bekwame koks waren hun heeren gevolgd, in de verban ning. Toen beton echter het restau- ratiewezen te bloeien en men vond bij de restaurateur's de beste tafels. Onder het consulaat en hot Keizer rijk verhief de kunst van het koken zich weer, en Napoleon hoewel voor zichzelf geen lekkerbek, wist toch, dut een goede tafel een welda- digen invloed uitoefent op'de gemoo- deren en beval dus den beroemden ltok- Carème al zijn kunst te verwo nen bij de congressen van Lay bach, A kon on Verona. Gedurend© de restauratie bereikte de Fransdie kookkunst haar hoogte punt en verspreidde haar recepten door de geheele wereld. MARIE VAN AMSTEL. XIV. De planeet Venus. Beweging uan den hem al. Phaseu. Omloopstijden. Overgan gen. Draaiing om eigen as. De planeet, dde wij thans gaan bc spi eken, de algemeen bekende avond en morgenster Venus, behoort tot de schoonste verschijnselen aan den hemel. Geen hemellicht (zon en uitgezonderd) is er, dat Venus, wan neer zij iu haar grootste helderheid schittert, m de verste verte in glans nabij komt. De beweging van deze planeet is eenigsrins andci's, dan die der, t/X nu toe, besproken hemellichamen. Mars, Jupiter cn de andere behan delde planeten waren, zooals wij za gen. alle b u i t e n-planeten. Venus echter is ©en b i n n e n-pteneet. Haar baan ligt geheel binnen die der aarde. Hieruit volgt al dadelijk, dat zij nooit in oppositie kan zijn niet de zon in dat geval toch slaat de aarde tusschen zon en planeet, en dit kan hier natuurliik niet voorko men. Wei de conjunctiestand, waar bij eon en planeet, van de aarde uit gezien, zich ongeveer in dezelfde richting bevinden. Daar echter de planeet zoowel vóór als achter de zon kan passeer en, eu dan in beide gevallen in dezelfde richting als het dag-gesternte wordt gezien, moet men don ook onderscheiden de benedenconjunctie cn do re neon junctie. In het eer ste gevpfl bevindt Venus zich lus- schen zon cn aarde, Ln het laatste bevindt de zon zich Fusschen beide planeten. Het epreekt nu van zelf, dat Veni's in benedenconjunctie veel dichter bij ons is dan in boven- conjunctie dit verschil bedraagt dan ook ruim 200 millioen K.M. Men zou nu allicht meenen. dat do plo- neet in den benedenconjunctiestand het helderst aan den hemel schittert. Dit is echter geenszins het geval, en wel door twee oorzaken. De eerste is het optreden van de verschillende phasen. Doordat na melijk Venus door de zon wordt ver licht. zofl dus telkenïs slechts eene ziide beschenen, en dus zichtbaar zijn. In (Ipji bovemconjnnctiestand is de verlichte zijde geheel naar ons toegekeerd, in den bencdenconjunc tiestand daarentegen juist de don kere. niet-verllchte helft der planeet, terwijl tusschen heide uiterste stan den de overgangsvormen (eerste en laatste kwartier, enz.) optreden alles precies zoorüs bi! onze maan. Men ziet dus hieruit, dat Venus, wanneer zij ons nadert, wel steeds schijnbaar in grootte toeneemt, doch dat ook tevens het zichtbare gedeelte der verlichte sch'-f afneemt. Een, Voor den waarnemer, minder pretti ge omstandigheid. Toch zijn de Venus-phasen zeer interessantmet behulp van een middelmatigen kij ker kan men ze al duidelijk waar nemen. De tweede oorzaak, waardoor wij Venus in den bênedenconjuncliestand niet op haar hélderst aan den hemel zien schitteren, is dat zij in i e d e- ren coniunctiestand vlak bij de zon staat en door het licht van de laatste dus geheel onzichtbaar trad dus het phasen-versohijnsel niet lop, dan zou zij in 'haar grootste na bijheid toch niet zichtbaar zijn. Ieder, die Venus wel eens meer (heeft gezien, zal het $iin opgevallen, dat zij een lieen-en-weer-gaande be weging tan de zon selrint, uit te voe ren en zich daarbij nooii verder dan op een bepaalden afst nd van deze af bevindt. De oorzaak hiervan is met behulp van een figuur zeer ge makkelijk in te zien. Men iVekke d8artoe om een punt (zon) twee cir kels met stralen van 7 en 10 C.M. deze stellen de hanen van Venus en Aarde voor. Men neemt nu een wille keurig punt o<n de aardbaan aan en plaatstdaaibij de letter A. De Venus- baan verdeelt men in 16 ongeveer gelijke stukken, pianist bij de deel streepjes de cijfers V 1 tot V 16 en verbindt A met al de punten, V 1, V it, lot V 16. De aldus verkregen lij nen geven do richtingen aan, waarin Venus van de nalrde uit wordt ge zien. Vergelijkt men 2e nu (van A—V 1 te beginnen) met elkaar, dan blijkt duidelijk, dat wanneer Venue éénmaal om tie zon heeft gewenteld, ook de lijn Aarde—Venus ©en hecu- en-weer-gaande beweging 'heeft vol bracht Tevens ziet nicn uit de figuur, dat twee maai de hoek zon—aarde— Venus zk>ó groot mogelijk is, en wel ongeveer 48 graden, wat dus wil zeggen, dat de richtingen, waarin de Z011 eu Venus dun worden gezien, den grootst riiogelijken hoek met el kaar maken, en de planeet zich due aan den hemel zoo ver mogelijk van de zon af bevindt. Men spreekt in de beide gevallen, waarin dit voorkomt, un de „Grootste Westelijke" en de ..Grootste Oostelijke clongatie" van Venus. Tijdens de Westelijke elonga- tie bevindt de planeet zich ten Wes ten van de zon en ie dus 'e morgens even vóór zonsopgang aan den Oos- tclijken hemel zidhtbaar („morgen ster") tijdens de Oostelijke eiongatie de ploneet ten Oosten van de zon te v inden en dua 's avonds ktorten tijd n a zonsondergang aan den Westelijken hemel zichtbaar („avond ster"). Begin Januari 1916 gaat zij onge veer l'/j uur na de zon onder en be vindt zich dus In Oostelijke clongatie; zij beiweegt zich langzamerhand ver der van de zon af, tot zij haair Groot ste Oostelijke eiongatie zul heliben bereikt op den 24 April 1916. Venus is gemiddeld 0,72 aardbaan- straal van de zon verwijderd of 108 millioen K.M. De Venue-baan is de meest cirkelvormige van al de pla neten-banen, zoodat de afstand tot de zon zeer weinig van het gemid delde afwijkt. Deze planeet kan ons het meest nabij van olie planeten komen. In den benedenconjnnctiestand is zij slechts 36 inillioen K.M. van «ns verwilderd. Haar middellijn ver schilt weinig van die der aarde en beeft een lengte van 12.420 K.M. In de figuur, die wij hierboven tcekenden, hébben wij one de aarde in het punt A onbeweeglijk ge dacht. Was dit ook in werkelijkheid goo, don zou natuurlijk het optreden der iphaaen in nauw verband staan met den siderischen omloopstijd van Venna (pl.m. 224 dagen en 16 uur), Dear echter de aarde zelf ook eau de irton beweegt, gaat dit versehijöeel (evenals bij de maan het geval was) veeleer samen met den Synodische» omloopstijd, die 1 jaar, 218 dagen en T» uur bedraagl. Telkens na een Synodisi*.en om loopstijd .treedt weer dezelfde pha sen-vonn op. En daar de beide Gróót ste elougaties ook afhangen van den ouderlingen stond van Aarde en Venus, ten opzichte van de zoo, spreekt het van zelf, dat ook die juist na één Synodische omwenteling weer zulten optreden. Lagen de Aarde- en d'e Venus baan in heizelfde vlak, dan zou bij iedere conjunctie Venus zich precies vóór of achter de zon bevinden. Daar- ech ter beide banen een hoek met elkaar maken, gebeurt dit in werkelijkheid zeer zelden meestal staat de planeet iets ten Noorden of ten Zuiden van de zon. Zoo loopt Venus in Iedere 423 jaar slechts 4 maal precies vóór de zon (een V e n u s-o v e r a n g), met dien verstande, dat in deze groote periode 4 kleine optreden van 105'Ó!, 8, 12VA en weer 8 jaar. De vóórlaatste overgang had in 1874 plaats, de laatste in 1882 de eerst volgende zullen eerst optreden in de jaren £004, 2012, 2117, enz. Bij zoo n overgang ziet men dan de planeet als een klein rond (en dbnker) schijf- Je voor de helverliohte zon Ineen schuiven. Ven us heeft haar buitengewone helderneid voor ©en groot deel te danken aan het lcit. dat zij tiet grootste gedcei' van het zonlicht, dat op haar vsat, weer terugkaatst. Mcii zegt. dat haar Albedo 0,76 bedraagt, wat wil zeggen, dat het 76/100 gedeeJte van het ontvangen zonlicht terugwenk- Dit Albedio Ls, :n vergelijking niet die der andere pla neten, bijzonder groot. (Mercurius 0,14, Mara 0,22, enz.). Vele astrono men vermoedden dan ook. dat Venus een spiegelende oppervlakte bezat. Later bleek, dat het - groote Albedo een gevolg was van den dichten dampkring, die de planeet omgeeft; men heeft gevonden, dat ook onze aandeohe wolken een ongeveer even groot gedeelte van het licht terug kaatsen. als Venue. Na het voorafgaande fe liet niet te verwonderen, dat men op de Venus- söhu f zoo goed 0)3 geen standvastig!» vlekken heeft kunnen waarnamen, die zonder twijfel op de eigenlijk© oppervlakte van Venus zouden thuis- behooren. De duur der draaiing oni eigen as staat daarom nog niet met zekerheid vast. Volgens de ouder e onderzoekingen "van Cassini e. a. zon de planeet voor ééne draaiing onge veer 23 k 24 nur noodig hebben, Schiaparelli daarentegen vond nog niet lang geleden, dat de planeet de «m altijd dezelfde zijde toekeert, wat dus overeen zou komen met een ro tatiet ij >1 van 224 dagen en 16 nur. Later ln-bben sommigen deze uit- Idonist bestreden, anderen haar weer bevestigd. De tijd zal moeten leeren, wie gelijk hebben géhad. Naar do ligging van de rotatie-as kan na tuurlijk in dez© omstandigheden zélfs niét worklen gegist. Venus is, met Mercurius, de eenigO der groote planeten, die geen bege leider heeft. Vroeger is er veel «over een Vcnus-maon gesproken en som mige astronomen (o. a. Cassini) be weerden haar zelfs gezien te hebben. Al deze beweringen moeten ecliter op vergissingen berusten, daar zelfs met de machtigste instrumenten van den tegcnwoordlgen tijd geen spoci van een maan ls gevonden. H. C. Parijsche Brieven OORLOG EN LETTERKUNDE. Dez© week had ik een vreemden in» druk. Een wijl© maakte een droom van geluk zich van mij meester. Ik had het gevoel, alsof de oorlog geëin digd was... Het gebeurde op den Bou levard MaJeeherbe», dicht bij do Ma. deleinekerk. Wij werden daar, een ganscho menigte, over de lengte dc-i trottoirs door politie»-agenten tegen gehouden, en wij wachtten. Veel vrou wen hadden bloemen in de handen: viooltjes, mimosa's, rozen En wj zagen naar ons toekomen degemn, op wie wij wachten: de „helden van Dixmuidende omerschrokki-n mari niers, niarcheerend van de kazerne der Pèpinière, gelogen °P d® Piaë« Saint-Augustin... Daar te Dixmuiden had men, toen de Dui'.schers in de richting van Calais afstormden hun bevolen vier dagen stand te houden en rij hielden vier weken stand. Thans, terugkomend, gingen zij ovor Parijs alvorens weer naar een onbe kend- bestemming te vertrekken. Men had hen, Bretonners bijna alien des ochtends doen luisteren naar de Mis in de Smt Auguslijnskerk, voor welk© het ruiterstandbeeld rijst von Jeanne d'Arc, die voorheen den bevrijdings oorlog togen Engeland leidde. (Tus schen haakjes: in den beginne van dezeih oorlog konden de Bretonners maar niet begrijpen, hoe de Engel- scheu thans, landend in Frankrijk, vrienden waren. D© geschiedenis is iets ironisch!) Dien namiddag leidde men hen nam een gala-matinée van de welbekend® music-hal! „Olympia", die t© liunn r eere een inderdaad ongewoon pro gramma gaf. Van hun kazerne tot dé schouwburgzaal der groote boulevards bewoog zich een groote menigte ernstig, ontroerd in de afwachting. De matrozenmuts op en de lange ka pot Jas lum, kwamen zij voorbij, onge wapend, kijkend en glimlachend, ver wonderd over zoon groote menigte. Daarop bracht de geestdriftige ovatie, die gedurende hun voorbijgaan ni -i ophield, helderheid in hun traag 01» eenzaam brein van Bretonners, trof hun het hart, omving h m met ©en soort van atmosfeer van onmiddellijk© vertedering. Zij voelden zich niet meer als vreemdelingen 111 dezo groo- te stad, niet meer van ons afgezonderd door do tucht, dio hen in d© gel cite ren hield, toen hun onder toejuichin gen viooltjes en rozen werden toege worpen door erkentelijke vrouwen handen. Onder het niarcheeren van gen zij de bloemen op, keken uit vim FEUILLETON 55) Had hij eenig bewustzijn ven zijn toestand 1 Dat lieb ik noorl te weten kunnen komen. Maar toen ik wat slioo over nnj heen 'had gelogd en vlak naust hem was gekropen, toen voeldo ik. dat hij zich over m heen- boog en mij een kus gaf. Dat was voor de tweede maal en, helaas 1 het ■w.is ook de laatste maal. Een geringe koude belet lien, die ziéh bibberend iu bed leggen, te sla pen een groote koude, die men gc- ruimen tijd lieeft moeten dc-orstaan, brengt ons plotseling in een bedwel menden. doffen toestand. Dit was bij ons liet geval. Nauwelijks lag ik naast Vitalis, of ik gevoelde, dat ik in zwijm viél en dat milne oog on zich sloten. Ik deed nog een poging om ze te openen, maar daar dit niet gelukte, kneep ik me zelf met alle kracht in mijn arm mijn huid was echter gevoelloos, en hoe ik ook mün best deed, mocht het mij niet gelukken, mezelf pijn te doen. Toen keerde ik eenigszins tol mijn bewustzijn terug. Vitalis, die met zijn rug logen de deur leunde, haalde zwaar en moeilijk adem. In mijn armen en vost. tegen mijn borst gedrukt, lag Capi te slapen. De wind gierde steeds over ons heen en be dekte ons met stroo. Op straat was niemand een doodelijkc stilte om ringde ons Deze stilte maakte mij bang; waar voor was ik bang 1 Ik kon me daar van geen rekenschap gaven, maar een onbestemde "vrees en een onbe schrijfelijk treurig gevoel deed mij de tranen in de oogon komen. Het was mij, of ik daar zou sterven. En de gedachte aan den dood bracht mij 'het dora - Cliavanon in herinnering. Arme vrouw Barberin Zou ik dan sterven, zonder haar te hebben weergezien, zonder een blik op ons liuis en onzen tuin 1 En ik weet niet door welk een zonderling spel miinor verbeelding, maar ik* zag mij plotseling in dien tuin ver plaatst de 2011 stond boog aan den hemel, de goudsbloemen openden haar knoppen, de meerlen zongen in ■het kreupelhout cn over de beg had vrouw Harberin het linnen gehangen, dat zij in de beek gewasschen had. Eensklaps dwaalde mijn geest van Chavanon naar „De Zwaan" Arthur sliep in zijn bed mevrouw Milligan was ontwaakt en toen zij den wind zoo hoorde loeion, vroeg zij zichzelf af. waar ik mij in deze hevige koude bevinden zou. Mijn oogen vielen toen weder dicht; mijn hart verstijfde en ik gevoelde duidelijk, dat een bedwelming zich van mij meester maakte. XIX. L1 z e. Toen ik ontwaakte, lag ik in een bedeen heerlijk knappend vuur brandde in de kamer, waarin ik te slapen lag. 'Ik keek eens rond. I'll kende de kamer niet. Evenmin kende ik de personen, die mii omringden een inan in een grijze jas en o»p gele klompen drie of vier kinderen, waaronder een meisje van vijf of zes jaar was, die mij met de grootste verbazing stond aan te staren; het waren zonderlin ge. sprekende oogen. 7.ij verdrongen zich om mij heen. VitalLs vroeg ik. Hij vraagt naar zijn vader, zeide een meisje, drft de oudste der kinderen schoen. Hij is mijn vader niet, hij ife miin meester waar is liij Waar is Capi Vitalis had men voor mijn vader gehouden, en men vreesde daarom zeker, inij van hem te spreken; maar nu hij slechts mijn meester bleek te zijn, was men van mecaiing, dat ik gerust de waarheid vernemen iuochl en men vertelde mij toen het vol gende De deur, die in de heining was. waartegen wij ons hadden gelegd, behoorde aan een tuinman. Tegon twee uur in den morgen had de tuin man doze deur geopend om naar de markt te gaan, en had ons toen on der het stroo gevonden. Men was be gonnen niet ons te zeggen, dat wij moesten opstaan, om den wagen voorbij te laten gaan maar toen wij ons geen van belden verroerden en Capi slechts tot onze verdediging kon blaffen, had men ons bij den arm genomen en ons eens terdege go- schud. Toen zelfs bewogen wij ons nog niet. Men had daarop genjeend, dat het wel een zeer ernstig geval kon ziin. Er was een lantaarn ge haald de uitslag van dit octteraoek was geweest, dat Vitalis dood cn van koude gestorven was, en dat ik er al even elecht aan toe was als hij. Dank zii echter Capi. die op mijn borst gelegen bad. kon ik nog -adem halen. Men 'had mij toen in de tuin manswoning gébracht en in het bed van een der kinderen gelegd. Zes uur lang was ik meer dood dan le vend geweest gelukkig had mijn bloedsomloop zich hersteld, was de ademhaling langzamerhand weder haar kracht gekomen en ontwaak te ik uit mijn bezwijming. In welk een staat van verdooving, hoe afgemat ik van lichaam c-n geest ook was, zoo had ik mijn denkver mogen toch voldoende herkregen om de woorden, die ik vernam, in hun geheelen omvang te begrijpen. Vita lis was dood I De man met de grijze ias. of liever de tuinman, deed mij dit verhaal terwijl 'hij sprak had het kloine meisje, met haar verbaasde oogen, haar blik niet van mij afgewend. Toen haar vader vertelde, dat Vitalis dood was, besefte zij zoker, ais bij ingeving, welk een zware slag deee tiiding voor mij wezen moest, want zii trad naar haar vader toe, legde haar hondje op zijn arm en uitte daarbij een zonderlingen klank, die niets van de mcnscbelijke stem iiad, maar veel op een stillen, medelijden- den Kucht geleek. Bovendien was die beweging zóó welsprekend, dal xij er «een woord behoefde bii te voegen ln haar blik en haar geheele houding raadde ik onwillekeurig een gevoel van sympa thie en voor de eerste maal, eedert ik van Arthur gr-schouten was, maak te zich een onbeschrijfelijk gevoel van mij meester, dal mij vertrouwei en genegenheid inboezemde, evenah in dien gooden tijd, toen vrouw Bar berin mij zoo liefderijk aanstaarde, vóór zij mij een kus gaf. Vitalis was dood. ik slond dus heel verlaten op de wereld en toch scheen het mij t«m alsof ik niet geheel alleen was en hij nog naasf mij stond. Ja. lieve Lize, sprak haar vader, terwijl bij zich over het kiivl heen boog, gij hebt gelijk, het smart hejn, maar ik moet hem toch de waarheid vertellen, want als w-J het niet deden, dan doet de politie bet toch. Hij ging toen voort mii mede te deelen. dut bij de politie gewaar schuwd ha/1 en deze Vitalis had medegenomen, terwijl men mii in lu i bed van Alexie, den oudsten zoon, ge legd luid. En Capi vroeg lk, toen 1 j zweeg. Capi Ja, de hond. Ik weet het niet, hij is plotseling verdwenen. Hij is de baar gevolgd, relde een van de kinderen. Hebt gij hem gezien. Benjamin? lk geloof het wel, hij volgde de dragers met hangenden kon en van tifvl tot tijd zelfs sprong hij op da burrie en toon zii hem begroeven liet hij een klagend geluld hooren, alsof hij zacht huilde (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1916 | | pagina 1