Hmrlems Dagblad
De Europeesche Oorlog.
Alleen op de Wereld
pen vielen, namen nn'UTen, Denen en'
Zweden, hun plaats iu.
Toen was 't gevecht op zijn hevigst,
do manschap viel in grooten getale,
en ten slotte kwam het zoover, dat
alle sclicpen van koning Olaf buiten
gevecht gesteld waren, met uitzonde
ring ali-een van de Lange Slang, en
wat van zijn mannen nog veohtcm
kon, had zich daarop verzameld» Toen
legde jarl Eirik der. Ham langszij do
Slang en een gevecht van man tégen
man ontstond.
Jarl Eirik stond op zijn echip Ln de
ruimte voor den mast en de mannen
waren daar lm schildburcht opgesteld,
daar stroedl men met zwaaiden en
spiesen en wierp met alles wat tot
wai»en dien-sa kon, en sommigen ge
bruikten boog of handwerptuig. Een
regen van projectielen viel op de
Slang, zoodat men ternauwernood
zich met schilden er tegen beschut
ten kon, daar spiesen en pijlen zoo
dicht opeen vielen, want van alle
kanten werd de Slang door oorlogs
schepen aangegrepen». Maar koning
Olafs manuien waren toen zoo ra
zend, dat ze op do verschansing sproix.
een om t volk met 't zwaard te doo-
dan. doch velen haddon niet zoo dicht
omler de Slang willen komen, dat ze
aan 't handgemeen moesten» deelno
men. En zeer velen van Olufs manl-
nen gingen overboord zonder er om
te denken dat ze niet op dem beganen
grond streden en verzonken met hun
wapenen.
Einar Tamberskjclve betond zich
achter op de Slang vlak voor de ach
terplecht, hij schoot met den boog en
zijne pijlen hadden groote kracht.
Einar mikte op jarl Eirik en zijn pijJ
trof de knop van t roer boven "t hoofd
van den jarl en drong daarin door
tot aan den band, die schacht en spits
samenhield De jarl keek er naar en
vroeg of mem wist wie daar schoot,
maar op t zelfde oogenblik kwam
een andere pijl, zoo vlak langs den
jarl, dat hij tusschen diens -zijde en
hand doorvloog en zoo diep in 't hout
acht :t zijn hoofd dat de spits er een
heel eind uitstak.
.Toen sprak de jarl tot een man,
dien sommigen Fin noemen, maar ara
deren zeggen dat hij van afkomst
een Fin was dat was eon uitmun
tend boogschutter „schiet op dien
grooten man vlak voor de achter
plecht Fin schoot on de pijl trof
Emars boog iu 't midden juist op t
moment waarin Einar ten derden
mal®» den boog spande- toen brak do
ooog lri_ 2 dcelen. Toen zeide koning
Olaf; Wat hoorde ik daar breken met
zoo'n luid gekraak?" Einar antwoord
de. „Noorwegen, dat aan uw hand
ontviel, koning'. „Zoo groot is de
breuk nog wel niet, zei de koning,
„neem mijn boog en schiet duarmee"
en wierp hem den l>oog toe. Einar
nam den boog en trok dien dadelijk
voor de pijlpunt en sprak: „te zwak,
te zwak is 's konings boog" en wierp
deen boog weerom, nam daarop zijn
schild, en zwaard en streed verder.
honing Olaf Try gg va son stond op
achterplecht van de Slang en
schoot tallooze malen gedurende dien
dag. soms met den boeg en some met
werpspiesen en dan altijd 2 tegelijk.
Hij overzag het sdiip en zag zijne
mannen hot zwaard zwaaien en li-I-
nen© houwen an hij zag dat zo slechts
germge wonden toebrachten; luide
sprak hij toen „Zwaait go dan uwe
zwaarden zoo krachteloos, want ik
zie. dat ze slechts geringe wouden
toebrengen." Een man zeide:
„Stomp zij n oiiao zwaarden en
zwaar beschadigd."
Toen daalde do kening af naar het
midden van hel schip en opende de
kist ouder dan aorezete! en nam daar
uit vele scherpe-zwaarden, die hij zijn
mannen gaf, en toen hij de rechter
hand naar beneden etnekte, zagen de
majwwm dat er uit de mouw van zijn
maliënkolder bloed loeide; niemand
weet waar hij gewond was.
Op do Lange Slang had de bezetting
van middenschip en voorsteven 't he
vigst gevochten en 't zwaarst geleden»
daar had men de beste krijgers en de
hoogste verschansingen. En toen de
manschap mitteohiecii.'s eerst begon to
vallen en maar wéinigen nog over
eind stonden rondom den mast-, toen
poogde Jarl Eirik 't schip te beklim
men en kwam met 15 man op de
Slang. Toen trad Hyming, koning
(NaTs zwager, hem met zijn mannen
in den weg en een hevig gevecht ont
stond, dat met Jarl Eiriks terugdein
zen op den Ham eondigde. en van zijn
volgelingen vielen saiinniigein, en
soimnigien waren gewond.
Opnieuw werd dc strijd hevig en
vele mannen op de Slang vielen en
toon de bemanning te voel gedund
was om dc verdediging langer vol te
houden, deed Jarl Eirik ten tweeden
male een poging om 't schip te be
klimmen en wederom vond hij feilen
weerstand. En toen de bezetting van
do voorplecht van de Slang dat zag,
week ze naar 't achtergedeelte van 't
echip en ©telde zich te weer en ver
dedigd» zich dapper. Maar omdat op
de Slang zooveel manschap gevallen
wast dat de verschansingen voor een
groot deèï onbezet warert, begonnen
de-mannen van den Jarf er aan allo
kanten op te komen. Maar al wat op
dc Slang nog tot tegenweer in staat
was week naar 't achterste deel van
't ©chip, waar de koning stond.
Kolbjorn de Slallari ging de achter
plecht op tot den koning; 'hun kleo-
ding en wapenen léken voel op el
kaar. Kolbjorn was ook oen zeer groot
en schoon man. Nu ontstond nog
eens een hevige strijd vóór de achter
plecht Maar omdat er zooveel man
nen uit 't gevolg van den jarl op de
Slang gekomen waren als het schip
maar bevatten kon, en zijne «schepen
van alle kanten de Slang aangrepen
en 't een kleine macht was, die zich
tegen oen zoo groot leger verdedigen
moest, zoo viel nu het meererideel
binnen korten tijd. ofschoon het ster
ke en moedige mannen waren. Ko
ning Olaf zelf en Kolbjorn echter
sprongen beiden overboord, elk aan
een kant. Maar de mannen van den
jarl lagen buiten boord met kleine
schuiten en doodden hen die te water
sprongen, en toen de koning zelf in
zee gesprongen was, wilden ze hem
gevangen nomen en voor jarl Eirik
brengen, maar koning Olaf hield het
schild boven zich en dook onder, doch
Kolbjorn dn? stalilori hield 't schild on-
der zich en beschemde zich zoo tegen
de ©peren, die men van de lager lig
gende schepen omboog stak hij viel
in zee met 't schild onder zich en
raakte daardoor niet zoo gauw onder
water en werd gevangen genomen en
in een 6c-liuit getrokken. Men hield
hem voor den koning en voerde hem
voor den jarl, en toen deze bemerkte
dat het Kolbjorn was en niet koning
Olaf, werd aan Kolbjorn 't leven g«>
schonken. Maar op dat oogenblik
sprongen alle mannen van koning
Olaf, die nog in leven waren, over
boord van do Slang, en Hallfred 81
zegt dat Torkei nefja, 's konings broe
der, 't laatst van allen overboord
sprong.
To voren is beschreven hoe jarl
Sigvaldi zich bij koning Olaf voegde
in Vendland Do jarl had 10 schepen,
en een rifde, waarop de mannen wa
ren van de koning-dochter Astrid,
jarl Sigvaldi's gemalin. En toen ko
ning Olaf over boord gesprongen was,
barstte 't vijandelijk leger los in een
zegekreet, en toen sloegen de jarl en
zijn mannen de riemen in t water en
roeiden naar 't gevecht. Maar 't Ven-
disch saavelschip waarop zich Astrids
mannen bevonden, roeide wieg, terug
naar Venetiand, en dadelijk was t vo
der beweren dat koning Olaf zich on
der water van zijn maliënkolder ont
daan en duikende ven de oorlogssche
pen weggezwommen was naar 't Ven.
riisch® echipi en dat Astride mannen
ham naar land gebracht hebben. En
door somma gen zijn sindsdien vele
verschillende verhalen verleid over
koning Olafs tochten, maar hoe dat
ook geweest zij, zoo keerde toch ko
ning Olaf sedert nooit meer op Noor
wegens troon terug.
AUGUSTA F. G TLALMER.
1) Svold is waarschijnlijk niet, zoc-
al© Snonre meent, eeu eiland, doch de
naam van een zeeboezem ten zuiden
van Kugen.
2) Koning© schip heette de Lange
Slang, en was bet grootste en schoon
ste van Noorwegen.
3) Doze waa in den etrijd legen ko
ning Olaf overwonnen en oj> do vlucht
vermoord.
■4) Zoo lang de schepen op het strand
getrokken lagen, waren ze tegen weer
er. wind met kleeden be-schut.
5) Zoo genoemd omdat de voor
plecht niet met een drakenhoofd
doch met een vogelkop versierd was.
6} Toespeling op 't feit, dot de Zwe
den het ühmieudom nog niet hadden
aangenomen.
7) Do oude Noren noemden Finnen
wat wij Laplanders noemen.
8) Een van de dichters, dio koning
Olafs daden bezongen hebben.
Cs gevechten asn'1 Eessaralilscia
front.
't Raadsel van 't laad d«r Zwarts
Bergen. De Oostenrijkers bezet
ten Skostarie.
Bsnmsn op Idonastlr gnworpsn,
Oïfisisel nieuws.
Aan de stafberichten ontlecnen we
WESTELIJK OORLOGSVELD.
Van den Duits chen staf
Zondagmiddag wierpen twee Duit-
sche watervliegtuigen bommen op de
luchtschiphal te Hongham, ten W.
van Dover. Vastgesteld werd, dat de
bomrncn brand veroorzaakten.
TWEEDE BLAD
Dissdag 25 Januari 1918
E3n„0lJ8rster Kriepslierr
in vroeger tijd.
Toen Olaf Tryggvasou, koning van
Noorwegen m 't jaar 1000 vaar een
tocht naar Vend land (Pom moren) te
rugkeerde, waarschijnlijk na daar
/mét koning? Bateolav over aan
krijgstocht tegen de Denen beraad
slaagd te hebben-, wachtten zij me vij
anden, koning Svein van Denemar
ken, koning Olaf van Zweden en de
Noorsche jarl Eirik hem met hun
ten ten Westen van Rügen op.
Sigvaldi, jarl van Jomsborg (een
versterkt zeerooversmest op de Oost
zijde van 't eiland Woll-in in den
Odermond) had den koning in die
hinderlaag gelokt In den strijd, d o
ontstond, werd koning Olaf versla
gen en gedood. Snorre verhaalt in zijn
Heimskringla dem loop van 't gevecht.
Deslagbij Svold.
Toen koning Svein aijin leger ont
boden had, zond hij jarl SigvaJdi
naar Vendland orn te verspieden
waarheen koning Olaf Tryggvason
trok en door een list te bewerken,
dat koning Svein en de anderen hem
konden ontmoeten. Jarl Sigvaldi ging
nu zijns weegs en -bereikte Vendland;
hij ging naar Jomsborg en daarna
tot koning Olaf Tryggvasou. Hun
onderhoud was heel vriendschappe
lijk en de jarl wist bij d-en koning in
groote gu-nst te komen. Astrid, de
vrouw van dan jarl, k owing Bowslavs
dochter, was koning Oiaf zeer welge
zind, voornamelijk op grond van hun
vroegere verzwagering, daar koning
Olaf met haar zuster Geira gehuwd
geweest was.
Jarl Sigvaldi was een wijs en be
dachtzaam rnan, en toen koning Olaf
met hem beraadslaagde, hield hij
diens tocht naar 't Westen lang tegen
en vond daartoe telkens een andere
aanleiding, maar korting Olafs ge
volg toonde zich daarmee erg onte
vreden; de mannen verlangden naar
huis, daar ze zeilree lagen en de
wind gunstig was. Jarl Sigvaldi
kreeg heimelijk bericht uit Denemar
ken, dat de koningen van Denemar
ken en Zweden en jarl Eirik zich nu
vereen-igd hadden. 7ij zouden Oost
waarts onder Vendland zeilen en had
den afgesproken om koning Olaf "op
te wachten bij een eiland dat Svold
heet eu tevens dat de jarl 't zoo in
moest richten dat ze daar koning
Olaf konden vinden.
Nu bereikte een los gerucht Vend
land dat Svein do koning der Denen
een leger op de been had gebracht en
weldra ging 't verhaal, dai h.ij Olaf
zou willen aangrijpen, maar jarl Sig
valdi zeide tot den koning- ,,'t Is ko
ning Sveins plan niet, met het leger
der Denen alleen den sirijd tegen u
te beginnen terwijl gij- zulk een groote
strijdmacht hebt. Maar als ge eenig
vermoeden hebt, dat u strijd te wach
ten staat, dan zal ik met mijne man
nen u vergezellen, eu waar ook de
Jomsborger Vikings aanvoerder ge
volgd zijn, men hoeft het altijd voor
een kraohtigen steun gehouden. Elf
wel uitgeruste schepen zal ik u bezor
gen".
De koning vond do.t goed-. De wind
was zwak, maar gunstig. Do koning
liet de vloot in zee brengen en- ter af-
roizo blazen; de mannen heschen do
zeilen, en al de kleinere schepen
voeren sneller, en zeilden zeewaarts
uit, maar de jarl zeilde in de nabij
heid van s konings schip 2) en riep
de opvarenden aan; bij verzocht d-en
koning achter hom aan- te zeilen
ik weet het best, zei hij, waar tus-
sclren dc eilanden (het water het
diepst is, en met die groote ec!»epen
zult ge dat wel noodig hebben". Zoo
zeiden de jarl met zijne schepen voor
uit, hij had er 11, maar do koning
zeilde met rijn-e groote schapen ach
ter hem aan. Ook hij had daar 11
schepen, maar heel de overige vloot
voer zeewaarts uit.
En toen jarl Sigvaldi op Svold aan-
reilde, roeide hem een boot te gem-oet,
de bemanning zeide den jarl dat de
FEUILLETON
van
HECTOR MA LOT.
35)
Gaat de tijd dun boven de aar
de sneller voorbij dan daaronder?
En wie zal uw goed verstellen
Gij verslijt alles.
Hij wierp toen eeu blik <np zijn ge
scheurde kleederen.
Wij zijn werkelijk gekleed als
prinsen.
Onze maaltijd duurde niet lang.
Gij kunt bij Alexis slapen, mijn
jongen.
Daarop keerde hij zich tot Mattia.
En voor u zal lk een bed van
stroo maken.
De avond en een groot gedeelte
van den nacht werden door Alexis ui
mij wakend doorgebracht.
Oom Gaspnrd moest de steenkolen
met het houweel losmaken, terwijl
zijn neef tot taak had, de blokken op
het wagentje, dat op do rails liep.
weg te rijden naar de plaats, waar
het werd opgehaald.
Hoewel bti nog sedert kort miin-
vfooï van 'd-ett Dee'n&cKen koning daar
ln den zeeboezem vlak voor hen log.
Toen liet de jarl de reilen vallen en
roeiden ze tot onder 't eiland. Daar
lagen toen koning Svein van Dene
marken en koning Olaf van Zweden
en, jarl Eirik met hun gansche vloot,
't Weer was mooi en de zon- scheen
helder. Alle aanvoerders gingen nu
op 't eiland met hun gevolg en zagen
hoe talJooze schepen samen zeewaarts
zeilden, en een g-root en prachtig
solkip zagen ze. Toen spraken beide
koningen: „Dat Ls een groot-en bui
tengewoon mooi schip, dat moet de
Lange Slang weren".
Jarl Kink antwoordde: „Dat is
de Lange Slang niet' en 't was zooals
hij zeide; dal schip behoorde aan
Eindridi van Gumsar. Kort daarna
zagen ze een ander en nog veel groo
ter sohip. Toen zeide koning Svein:
„Bang is nu Olaf Tryggvasou, hij
durft niet zeilen met hot draken
hoofd op zijn schip. Doch jarl Eirik
zeide: Dat is 's konings schip niet, dat
schip en dat zen ke-n ik, want 't is
een gestreept reil; hier hebben we
E-rl-ing Skalgszoon. Laat hem voorbij-
zeilen, want voor ons is 't beter zoo iu
koning Olafs vloot de plaats van dit
schip ledig'' blijft, dan dat het er
zoo wel uitgerust, ligt'.
En een poos later zagen en her
kenden ze de schepen van jarl Sigval
di, en deze zette koers naar 't eiland.
Toen zagen zé 3 schepen zeilen en
daaronder een groot. Toen verzocht
koning Svein hen naar hunroe sche
pen te gaan, wijl daar de Lange
Slang voer. Jarl Eirik zeide: Ze heb
ben veel andere groote en prachtige
schepen, behalve de Lange Slang,
laat ons nog wat wachten.
Vele mannen zeiden toen „Jarl
Eirik wil nu niet strijden en zijl»
vader wreken 3!. Een groote schande
is het, waarvan men in alle landen
gewagen zal, zoo wij liter met zulk
een groote strijdmacht, liggen, terwijl
koning Olaf vink langs ons zee
waarts vaart'1. En toen zij hierover
een poos gesproken hadden, zagen
ze 4 schepen voorbij zeilen, en één
daarvan was een reusachtig en rijk
verguld drakenschip.
Toen stond koning Svein op en
sprak: „Hoog zal vanavond de Slang
nvii dragen, hem zal ik sturen." En
velen zelden, dat de Slang een ont
zaglijk groot .en mooi-schip was, en
dat het bouwen van zoo'n schip geen
geringe daad was.
Toen sprak Jarl Eirik, zóó, dat
sommigen 't hoorden „Al bezat
koning Olaf ook geen grooter sche
pen dun dit, zoo zou koning Svein
liet toch nooit op hein veroveren met
liet Deeneche leger alleen."
Nu stroomde het volk naar de
schepen eu nam er de tentdoeken 4)
af. Maar terwijl de aanvoerders on
der elkaar spraken, wat nu ver
haald is. zagen ze drie reusachtige
schepen zeilen en een vierde daar
achter en d&t was de Lange Slang.
Maar van de groote schepen, die te
voren voorbij gezeild en door hen
voor de Slang gehouden waren, was
he: eerste de Kraanvogel 5) en het
tv- eede de Korte Slang. Maar toen zij
de Lange Slang zagen, be-grepen
allen niemand sprak liet tegen
dat daar Olaf Tryggvason zeilen
mooist; ze gingen naar de schepen en
brachten ze in geveclitspositie. De
afspraak der aanvoerders, van ko
ning Svein en koning Olaf en Jarl
Eirik. luidde, dat ieder hunner een
derde part van Noorwegen zou krij
gen, indien ze Olaf Tryggvason ton
val brachten, maar hij, die van de
aanvoerders 't eerst de Slang be
steeg. zou alle krijgsbuit ontvangen,
die men daar vond, en elk van hen
de schepen, die hij zelf buiten ge
vecht stelde. Jarl Eirik had een reus
achtig ramechip, waarop hij altijd
zijn viklngtochten ondernam, boven
op den ijzeren rand waren aan
weerszijden echerpe punten aange
bracht, en daaronder een Ijzeren
plaat, die even dik en breed was als
de band en tot aan 't water reikte.
Toen Jarl Sigvaldi en diens man
nen tot bïi het eiland roeiden, zagen
Torkei Dyrdel op den Kraanvogel en
de andere gezagvoerders, die met
hem voeren, hoe de jarl zijn schepen
onder het eiland deed bijdraaien
teen streken ook zij de zeilen en
roeiden, hem achterna en riepen
hem en zijn mannen aan, vragend,
waarom ze zoo voeren. De jarl zeide,
dat hij op koning Oiaf wachten wou
en er is groote kans op, dat ons
een gevecht te wachten staak
Zo lieten nu de schepen drijven,
totdat Torkei Nefja kwam met de
Korte Slang en de drie schej>er>, die
hem volgden, en hun werd hetzelfde
meegedeeld. Toen streken ook zij do
zeilen en bleven drijvende op koning
Olaf wachten. Maar teen de koning
zeewaarts kwam aanzeLlen in de rich-
ting van liet eiland, roeide voor hem
v-erket was, hield Alexis toch reeds
veel van zijn turn en was hij trotseh
op haar zij was de mooiste en de
belangrijkste uit het land hij sprak
er over zooaJs een reiziger, die uit een
onbekende streek komt en nieuws
gierige ooren gevonden heeft.
Eerst volgt men een gang, dis in
de rots is uitgehouwen, en als men
tien minuten daarin geloopen heeft,
komt men aan een rechte en steile
traponderaan die trap bevindt zich
een houten ladder, daarna nog een
ladder en weer een ladder dan heeft
men de eerste laag bereikt, die tot
een diepte van vijftig meter gegra
ven ia. Om tot de tweede laag ie ko
men, die op negentig nieter, en de
derde, welke op tweehonderd meter
zich bevindt, is hetzelfde ladder-
systeem aangebracht In die derde
laag werkte Alexis, en om tot zijn
werkplaats door te dringen, had hij
een driemaal la,ageren, weg af te leg
gen dan zij, die torens van de kerk
Notre-Dame te Parijs beklimmen.
Maar terwijl de trappen van de
NotreiDame gemakkelijk op en af
ziin te gaan. d.tar zij recht gebouwd
en goed verlicht zijn, is dit in de mijn
niet hi t geval, omdat de treden, in
verband met liet gehalte van de rots,
nu eens verder van elkander verwij
derd, dan weer dichter hu elkander
ziin. Geen ander licht schijnt hier
dan het lantnic. dat men in de hand
lieel dc viianilelijlte vloot naar bui
ten.
En teen zc dat zagen, baden ze den
koning, weg te zeilen en geen strijd
nan te vangen tegen een zoo groote
macht. Luid antwoordde de koning,
rechtop staande op het hoogo achter
dek „Laat zakken 't zeil mijne
mannen mogen aan de vlucht niet
denken, nooit nam Lk in het gevecht
de vlucht. God be&chikke over mijn
leven, maar op do vlucht gaan zal
ik nooit."
Men deed zooals de koning beval.
Koning Olaf liet liet sein blazen,
dat al zijne schepen zich aaneen
moesten sluiten "s konings schip
lag midden in de rij, met aan 't eene
boord de Korte Slang, aan het ander6
de Kraanvogel. En teen men de ste
vens samen bond. Bond men dien
van de Lange Slang 6amen met dien
van de Korte. Maar toen rle koning
dat zag, riep hij hun luide het bevel
toe, het groote schip heter naar
voren te leggen en het niet aller
achterst von allo schepen van de
vloot-te laten zijn. Toen antwoordde
Olf de Roode „Indien w e de'Slang
zooveel meer naar voren leggen als
hi? lapger is dun andere schepen,
dan zal 't vandaag op den voor
steven hard werken zijn,"
Do koning-zeide „Ik wist niet, dat
miln voorplechtsmnn zoo goed een laf
hart als een rooden kop had."
Olf zeide„Verdedig de achter
plecht maar niet minder krachtig,
dan ik de voorplecht zal verdedigen."
Dc koning had een boog in de hand
en legde een pijl op de pees en mikte
op Olf.
Olf zeide „Schiet een anderen
kant uit. koning, waar 't meer noo
dig is wat ik doe, doe ik voor u."
Koning Olaf stond op de achter
plecht van de Slang, hoog stak zijit
gestalte omhoog zijn schild en helm
waren verguld, gemakkelijk kon
men hem van andore mannen onder
scheiden. hij droeg een kotten, roo
den lijfrok over ziin maliënkolder.
En teen koning Olaf zag, dat de
scharen zich deelden en wapen
teekenen voor de aanvoerders werden
opgelicht, vroeg hij „Wie voert het
leger tegenover ons aan
Hem werd gezegd, dat dat koning
Svein Vockbaard was met het leger
de'- Denen.
De koning antwoordde: „Voor die
lafaards zijn we niet bung: in de De
non zit geen moed maar welk aan
voerder volgt do standaarden daar
aan do uiterste rechterzijde?' Ilem
word gezegd dat dat koning Olaf met
het leger iter Zweden was. Koning
Olaf zeide: .Beter ware het voor de
Zweden thuis hou offerschalen loog
te likken 61, dan onder "t bereik uwer
wapenen de Slang te beklimmen.
Maar wie zijn er' op dio groote sche-
pon, dio daar aan bakboord van de
Denen liggen? „Daar is. zeide men,
jarl Eirik Haakomszoon. Toen ant
woorddo koning Oiaf: „Niet om niet
zal hij meenen met ons te vechten, en
van zijn mannen kunnen wij feilen
strijd verwachten. Noren zijn zij,
evenals wij".
Hierop gingen do koningen tot den
aanval over. Koning Svein richtte
zijn schip te£en de Lange Slang,
maar do Zvveedsche koning Olaf viel
op den vleugel aan en deed zijn ste
vens internen tegen 't uiterste schip
van koning Olaf Tryggvasou en jml
Eirik deed hetzelfde aan den anderen
kant Een hevige strijd ving daur
toen aan. Jarl Sigvaldi het z jn sche
pen achteruit roeion en nuan aan 't
gevecht geen deel.
Deeo strijd was allerhevigst en
uiterst bloedig. De vooridechtsbczet
ting gj> de Lange Slang en de Korte
Slang en den Kraanvogel sloeg an
kers en enterhaken, in de schepen van
koning Svein, en konden de beman
ning daarvan van bovetn neer met de
wapenen op 't hoofd slaan: zo stelden
al de schepen buiten gevecht, die zo
beet konden krijgen-, maar koning
Svein eu de mannen, die ontkwamen
vluchtten op and re schepen en rooi
den tot buitem 't bereik van pijion en
werpspiesen en met dit leger ging
het, zooals koning Olaf vormoed had.
Toen viel in hun plaats Olaf -den
Zvveedschem koning aan eu zoadra
die in de nabijheid der groote schepcui
kwamen, verging 't hun geiijk het
den anderen vergaan was; ze verlo
ren veel mannen en eenige van hun
schepen en deinsden onverrichter
zake af. Maar jarl Eirik legde den
Ram tegen 't buitenste schip van ko
ning Olaf en stcldo dat buiten go
vecht, hieuw het dadelijk uit de
touwen en enterde toen hei schip er
naast en streed tet dat buiten ge
vecht was gesteld.
De manschap van de kleinere sche
pen begon op de groot© over te vluch
ten, maar een voor een hieuw de juil
ze uil de touwen los, na ze buiten ge
vecht gesteld t© hebben, en Denen en
Zweden naderden zoover, tot z© ko
ning Olafs schepen van all© kanten-
onder schot hadden. Maar jarl Eirik
lag voortdurend langszij de schepen
ln ecm gevecht van man tegen man,
en naarmate de mannen op zijn schei.
di aagt en de grond is bedekt met
vette aarde, die aanhoudend door hel
druppelsgewijs doorsijpel cud water
vochtig wordt gehouden en dikwijls
ijskoud op het gelaat valk
Tvv'eeliouderd el Ie dalon. ,dat te
veel, maar nog niet alles men moest
dan door gangen naar de verschil
lende trappen gaan om zich naar de
werkplaats te begeven de gangen in
dc mijn la Truyère hadden een ge
zamenliike lengte van 30 A 40 mijter
Natuurlnk behoefde men die 40
mijlen niet af te leggen, maar som
tijds was het een vermoeiende toebt,
want men liep iu het water, dat
voortdurend door de rots sijpelde en
midden op den weg zich tot een beek
vormde en tot aan de groeven stroom
de. waar de machines het opzegen
om het buiten de mijn te brengen.
Waar deze gangen door harde rot
sen loopen, zij n het slechts onderaard-
sciie gewelven, maar als zij m een
broze eu deels afgebrokkeld© steen-
laar zich bevijwicm worden zij van
boven beschoten mot een teuten dak.
dat door dennehouten pa ten wordt
beschut, omdat door het uitzogen, het
spoedig tot verrotting overgaat
Hoewel de boomstammen zoo gesteld
waren dat zij aan diruikkuig van het
gewelf weerstand konden bieden, is
de-zo soms zoo stork-, dat de palen
ombuigen, de gangen smaller worden,
of zoo laaf?, dat men ex «slechts op
handen en voeten door kan kruipen.
Op dit hout ontwikkelden zicli padde
stoelen e.-t witte wolachtige vlokjes,
waarvan de witheid zonderling afstak
bij den zwarten gronddc gisting
dc-r boomen deed oen ©terken geur
ontstaan, en op de champignons, op
dl9 onbekende planten), op liet witte
mos, zag men vliegen, epmuewebbcn
en vilnde:». die niet op de soorten
gelekioa». welke men boven den grond
ziet. Ook ratten kropen door deze-
holen en. vledenmiizen tóngen aan
de palen met de koppen naar bene
den.
Deze gangen, bruisten elkander op
verschillende punten, evenals in Pa
rijs de pleinen en etruten: er waren
mooie en girootc. zooals de boule
vards, nauwe en lage zooais de oil
aanzienlijke straten ui do achterbuur
ten deze omdcraardsclie stad was
eohter veel slechter verlicht dan de
straten zelfs bij nacht, want hier wa
ren geen lantaanns of gaspitten, maar
eltchta de lampjes, welke <le mijn
werkers bij zich dragen. Al was hel
zeer donken, ioch hoorde men aan 't
leven, dat er heereclite, dat men niet
onder do dooden toefde; in de werk
plaatsen vernam men de ontploffin
gen van het kruit, waarvan de luobt
en ae rooi» lot den arbeider doordron
gen in do gangen hop ril e men het
rollen van de wagonsin de schach
ten het wrijven tegen dc louwen van'
de Jcorven, waarmede menschen en
k ten opgehaald en neergelaten wer
den en daar bovenuit het dreunen
dei- stoommachine, die op de tweede
vet dieping was gesteld.
Vooral echter was men van een
zonderling schouwspel getuige in de
gangen, die don loop der helling volg
den. Daar zag men de halfnaakte
mijnwerkers, op hunne zijde liggende
of op hunne knieën de kolen uitbou
wen, die naar de benedengangen af
rolden eu vandaar naar de schacht,
wa i ruit zij werden oj>g©hesc!ien.
Zoo zag do mijn er uit op de da-
g©'.&, dat er gewerkt werd, maar er
waren ook dagen, dat er buitenge
wone. helaas 1 altijd treurige gebeur
tetilssen plaats grepen. Veertien da
gen na zijn komst te Varses was
Alexia van een dier rampen getuige
geweest en bijna was hij zelf het
eluchtoffer er van geworden. Er had
eer. ontploffing van inijngaa plaats
gehad. Het mijngas ontwikkelt zich
vanzelf in de mijnen en ontplolt zo»
clca het met een vlam in aanraking
komt. Niets venschrikkelijker dan
zulk een ontploffing, waardoor alios
verbrand en vernield wordt, wat het
g-'s op zijn weg ontmoet. Het is met
bóto - te vergelijken dan met de ont
ploffing van een kruitmagazijn. Zoo-
dra «te vlam van een lamp cd van een
lui 'fer iu aanraking komt met het
mijueae, Ontploft dit eensklaps in
Onze Lachhoek
EEN GEHEIM OPGELOST.
De kleine Jaap kwam beneden om
te ontbijten met een lusteioozten bhk
in zijn oogen.
Wat is er, vent? vroeg zijn moe
der, toen hij zich op een stoel liet
neervallen.
O, moes, zuchtte het kind, ik
heb zoo'n akelige» droom gehad va»
nacht! Ik droomde dat ik vocht inet
een gTooten beer grooter dan dit huis,
an, hij verscheurd© mij bijna in klei
ne stukjes. Heeft zoon afschuwelijke
droom een befceekenis'?
0 zeker, mannetje, zei zijn moe
der op onheilspellend kal men toon,
terwijl zij naar haar pantoffel greep.
Het .beteetent dat ik nu weet, w aar
die appeltaart gebleven is, die ik gis
terenavond niet kon vinden» Kom
eens luerl
BEPERKT IN DE KEUS.
Twee matrozen moesten opschrij»
var, wat hun" kameraden den volgen
den dag te eten zouden krijgen.
Zeg Kees, rei de een, wat voor
toespijs zullen wij ze morgen geven?
Macaroni, antwoordde de ander
direct.
Daarop begon de eerste met veel
omhaal te schrijven: ,,M a c k i".
Dat gaat niet goed, zei hij pein
zend. Daarop veegde hij luet wit ew
begon opnieuw: „M a k i".
Ilbor eens, rei hij, zij krijgen ta
pioca.
Goed! stemde de ander vriende
lijk toe. „T a b i". Neen, dat was
niet goed. Weer kraste hij het door
en 9cltreef: ,,t a p e'.
Na het nog eens bekeken t» hebben
haalde hij door ailcs een groote pot
loodstreep, en bromde:
Wij zullen maar rijst eten.
Zoodoende aten de matrozen den
volgenden dag rijst.
Van den F rans chen staf:
Zwakke artiilerie-besdire'óng over
het gelieele front.
Iü Artois gevechten met handgra
naten en hichltorpedo's op de barri
cades voor Neuviile.
Tien projectielen, werden Maandag
door de Duitschers op Nancy gewor-
pen.-
O0STEL1JK OORLOGSVELD.
Van den Duitschen staf:
Ten N. van Dunaburg werd doof
de DuMsche artillerie een Russische
spoorwegireln in brand geschoten.
ZUIDELIJK OORLOGSVELD.
Van den Oostenrijkschen
staf:
Pogingen van de Italianen om de
Oosten rijJische stellingen te naderen
in den sector T^xfraun en een aanval
va een JtaJiaansche afdecling aan de
stellingen van den Rombon werden
afgeslagen.
Het raadsel van Mon
tenegro.
Het consulaat-generaal van Mon-
tc-neero maakt het volgende telegram
bekend, uit Briudtsi ontvangen van
den Montenegrijnschen minister
president Moeskovilej„Wegens de
voortdurende verspreiding van som
mige opvattingen over de laatste
phase van den oorlog in Montenegro
verdient het aanbeveling publiek te
maken, dat de wisseling van mede-
dceilngen met de Oostenrijksche mi
litaire autoriteiten noodig was, na
den val van de stellingen aan den
Lowlsjen, dien wij gehoopt hadden
te kunnen voorkomen en nadat de
Oostenrijkers Cettinje binnengerukt
waren.
De etappen betreffende het neder-
leggen der wapens liadden uitslui
tend ten doel tijd te winnen, teneinde
den terugtocht in de richting van
Podgoritza en Skoetari te verzekeren
en te vooikomen, dat andere troepen,
die zich op andore fronten verder
van Podgoritza bevonden, in hun
bewegingen werden belemmerd, eu
tevens om tijd te hebben om de Ser
visch troepen Podgoritza en Skoe
tari in de richting van Alessio en
Durazzo te doen ontruimen. Het
slaat vast, dat de opmorsch van de
Oostenrijksche troepen daardoor
minstens een weck vertraagd werd.
De bladen bevatten over het algemeen
onjuiste mededeehngeji van Monte-
neeri nsche zijde zal het publiek ech
ter binnenkort juist worden ingelicht
omtrent de gebeurtenissen, die in
Montenegro hebben plaats gehad, eu
al:e gangen en verwoest alle© in de
mijn zelfs in dc echactit tot toegang
en luchtverversching dienende, waar-
va"1 zij vaak de houten loods, die er
beven gebouwd ls, uiteenslaat. De
hitte ls somtijds zoo groot, dat de
steenkolen in de mijn in cokes worden
veranderd.
Zulk een mijnontploffing had zes
weken geleden aan een tiental arbei
ders het leven gekost, en de weduwe
van een dier werklieden was ten ge
volge «Jaarvan krankzinnig geworden;
ik begroep dat dit de vrouw met haar
kind was, welke ik bij mijn aankomst
had ontmoet en die een lommerrijken
weg zocht.
Tegen d© ontploffingen worden alio
voo-.-zo.-gsmaatregeien genomen, liet
was verboden te rooken eu dikwijls
waren dc ingoiheura wanneer zij de
rondo deden, verplicht den adem d-.r
miji-werkers tc luiken, om te ontdek
ken of zij ook het verbod overtreder»
liadden. Om die noodlottige ontplof
fingen to voorkomen, maakte men
gcb.uik van de Davy-lampen, waar
van do vlam met d-.cht ijzergaas a
omgeven, zoodat zij niet in aanra
king kan komen met liet gas -, in diii»
ontplofbaren dampkring ontbrandt
het gas wei in de lanvp, maar do vlum
doelt zich niet aan dc lucht daarbui
ten mede.
«Wordt vervolgd)