Hmrlems Dagblad De Europeesche Oorlog. Alleen op de Wereld pen vielen, namen nn'UTen, Denen en' Zweden, hun plaats iu. Toen was 't gevecht op zijn hevigst, do manschap viel in grooten getale, en ten slotte kwam het zoover, dat alle sclicpen van koning Olaf buiten gevecht gesteld waren, met uitzonde ring ali-een van de Lange Slang, en wat van zijn mannen nog veohtcm kon, had zich daarop verzameld» Toen legde jarl Eirik der. Ham langszij do Slang en een gevecht van man tégen man ontstond. Jarl Eirik stond op zijn echip Ln de ruimte voor den mast en de mannen waren daar lm schildburcht opgesteld, daar stroedl men met zwaaiden en spiesen en wierp met alles wat tot wai»en dien-sa kon, en sommigen ge bruikten boog of handwerptuig. Een regen van projectielen viel op de Slang, zoodat men ternauwernood zich met schilden er tegen beschut ten kon, daar spiesen en pijlen zoo dicht opeen vielen, want van alle kanten werd de Slang door oorlogs schepen aangegrepen». Maar koning Olafs manuien waren toen zoo ra zend, dat ze op do verschansing sproix. een om t volk met 't zwaard te doo- dan. doch velen haddon niet zoo dicht omler de Slang willen komen, dat ze aan 't handgemeen moesten» deelno men. En zeer velen van Olufs manl- nen gingen overboord zonder er om te denken dat ze niet op dem beganen grond streden en verzonken met hun wapenen. Einar Tamberskjclve betond zich achter op de Slang vlak voor de ach terplecht, hij schoot met den boog en zijne pijlen hadden groote kracht. Einar mikte op jarl Eirik en zijn pijJ trof de knop van t roer boven "t hoofd van den jarl en drong daarin door tot aan den band, die schacht en spits samenhield De jarl keek er naar en vroeg of mem wist wie daar schoot, maar op t zelfde oogenblik kwam een andere pijl, zoo vlak langs den jarl, dat hij tusschen diens -zijde en hand doorvloog en zoo diep in 't hout acht :t zijn hoofd dat de spits er een heel eind uitstak. .Toen sprak de jarl tot een man, dien sommigen Fin noemen, maar ara deren zeggen dat hij van afkomst een Fin was dat was eon uitmun tend boogschutter „schiet op dien grooten man vlak voor de achter plecht Fin schoot on de pijl trof Emars boog iu 't midden juist op t moment waarin Einar ten derden mal®» den boog spande- toen brak do ooog lri_ 2 dcelen. Toen zeide koning Olaf; Wat hoorde ik daar breken met zoo'n luid gekraak?" Einar antwoord de. „Noorwegen, dat aan uw hand ontviel, koning'. „Zoo groot is de breuk nog wel niet, zei de koning, „neem mijn boog en schiet duarmee" en wierp hem den l>oog toe. Einar nam den boog en trok dien dadelijk voor de pijlpunt en sprak: „te zwak, te zwak is 's konings boog" en wierp deen boog weerom, nam daarop zijn schild, en zwaard en streed verder. honing Olaf Try gg va son stond op achterplecht van de Slang en schoot tallooze malen gedurende dien dag. soms met den boeg en some met werpspiesen en dan altijd 2 tegelijk. Hij overzag het sdiip en zag zijne mannen hot zwaard zwaaien en li-I- nen© houwen an hij zag dat zo slechts germge wonden toebrachten; luide sprak hij toen „Zwaait go dan uwe zwaarden zoo krachteloos, want ik zie. dat ze slechts geringe wouden toebrengen." Een man zeide: „Stomp zij n oiiao zwaarden en zwaar beschadigd." Toen daalde do kening af naar het midden van hel schip en opende de kist ouder dan aorezete! en nam daar uit vele scherpe-zwaarden, die hij zijn mannen gaf, en toen hij de rechter hand naar beneden etnekte, zagen de majwwm dat er uit de mouw van zijn maliënkolder bloed loeide; niemand weet waar hij gewond was. Op do Lange Slang had de bezetting van middenschip en voorsteven 't he vigst gevochten en 't zwaarst geleden» daar had men de beste krijgers en de hoogste verschansingen. En toen de manschap mitteohiecii.'s eerst begon to vallen en maar wéinigen nog over eind stonden rondom den mast-, toen poogde Jarl Eirik 't schip te beklim men en kwam met 15 man op de Slang. Toen trad Hyming, koning (NaTs zwager, hem met zijn mannen in den weg en een hevig gevecht ont stond, dat met Jarl Eiriks terugdein zen op den Ham eondigde. en van zijn volgelingen vielen saiinniigein, en soimnigien waren gewond. Opnieuw werd dc strijd hevig en vele mannen op de Slang vielen en toon de bemanning te voel gedund was om dc verdediging langer vol te houden, deed Jarl Eirik ten tweeden male een poging om 't schip te be klimmen en wederom vond hij feilen weerstand. En toen de bezetting van do voorplecht van de Slang dat zag, week ze naar 't achtergedeelte van 't echip en ©telde zich te weer en ver dedigd» zich dapper. Maar omdat op de Slang zooveel manschap gevallen wast dat de verschansingen voor een groot deèï onbezet warert, begonnen de-mannen van den Jarf er aan allo kanten op te komen. Maar al wat op dc Slang nog tot tegenweer in staat was week naar 't achterste deel van 't ©chip, waar de koning stond. Kolbjorn de Slallari ging de achter plecht op tot den koning; 'hun kleo- ding en wapenen léken voel op el kaar. Kolbjorn was ook oen zeer groot en schoon man. Nu ontstond nog eens een hevige strijd vóór de achter plecht Maar omdat er zooveel man nen uit 't gevolg van den jarl op de Slang gekomen waren als het schip maar bevatten kon, en zijne «schepen van alle kanten de Slang aangrepen en 't een kleine macht was, die zich tegen oen zoo groot leger verdedigen moest, zoo viel nu het meererideel binnen korten tijd. ofschoon het ster ke en moedige mannen waren. Ko ning Olaf zelf en Kolbjorn echter sprongen beiden overboord, elk aan een kant. Maar de mannen van den jarl lagen buiten boord met kleine schuiten en doodden hen die te water sprongen, en toen de koning zelf in zee gesprongen was, wilden ze hem gevangen nomen en voor jarl Eirik brengen, maar koning Olaf hield het schild boven zich en dook onder, doch Kolbjorn dn? stalilori hield 't schild on- der zich en beschemde zich zoo tegen de ©peren, die men van de lager lig gende schepen omboog stak hij viel in zee met 't schild onder zich en raakte daardoor niet zoo gauw onder water en werd gevangen genomen en in een 6c-liuit getrokken. Men hield hem voor den koning en voerde hem voor den jarl, en toen deze bemerkte dat het Kolbjorn was en niet koning Olaf, werd aan Kolbjorn 't leven g«> schonken. Maar op dat oogenblik sprongen alle mannen van koning Olaf, die nog in leven waren, over boord van do Slang, en Hallfred 81 zegt dat Torkei nefja, 's konings broe der, 't laatst van allen overboord sprong. To voren is beschreven hoe jarl Sigvaldi zich bij koning Olaf voegde in Vendland Do jarl had 10 schepen, en een rifde, waarop de mannen wa ren van de koning-dochter Astrid, jarl Sigvaldi's gemalin. En toen ko ning Olaf over boord gesprongen was, barstte 't vijandelijk leger los in een zegekreet, en toen sloegen de jarl en zijn mannen de riemen in t water en roeiden naar 't gevecht. Maar 't Ven- disch saavelschip waarop zich Astrids mannen bevonden, roeide wieg, terug naar Venetiand, en dadelijk was t vo der beweren dat koning Olaf zich on der water van zijn maliënkolder ont daan en duikende ven de oorlogssche pen weggezwommen was naar 't Ven. riisch® echipi en dat Astride mannen ham naar land gebracht hebben. En door somma gen zijn sindsdien vele verschillende verhalen verleid over koning Olafs tochten, maar hoe dat ook geweest zij, zoo keerde toch ko ning Olaf sedert nooit meer op Noor wegens troon terug. AUGUSTA F. G TLALMER. 1) Svold is waarschijnlijk niet, zoc- al© Snonre meent, eeu eiland, doch de naam van een zeeboezem ten zuiden van Kugen. 2) Koning© schip heette de Lange Slang, en was bet grootste en schoon ste van Noorwegen. 3) Doze waa in den etrijd legen ko ning Olaf overwonnen en oj> do vlucht vermoord. ■4) Zoo lang de schepen op het strand getrokken lagen, waren ze tegen weer er. wind met kleeden be-schut. 5) Zoo genoemd omdat de voor plecht niet met een drakenhoofd doch met een vogelkop versierd was. 6} Toespeling op 't feit, dot de Zwe den het ühmieudom nog niet hadden aangenomen. 7) Do oude Noren noemden Finnen wat wij Laplanders noemen. 8) Een van de dichters, dio koning Olafs daden bezongen hebben. Cs gevechten asn'1 Eessaralilscia front. 't Raadsel van 't laad d«r Zwarts Bergen. De Oostenrijkers bezet ten Skostarie. Bsnmsn op Idonastlr gnworpsn, Oïfisisel nieuws. Aan de stafberichten ontlecnen we WESTELIJK OORLOGSVELD. Van den Duits chen staf Zondagmiddag wierpen twee Duit- sche watervliegtuigen bommen op de luchtschiphal te Hongham, ten W. van Dover. Vastgesteld werd, dat de bomrncn brand veroorzaakten. TWEEDE BLAD Dissdag 25 Januari 1918 E3n„0lJ8rster Kriepslierr in vroeger tijd. Toen Olaf Tryggvasou, koning van Noorwegen m 't jaar 1000 vaar een tocht naar Vend land (Pom moren) te rugkeerde, waarschijnlijk na daar /mét koning? Bateolav over aan krijgstocht tegen de Denen beraad slaagd te hebben-, wachtten zij me vij anden, koning Svein van Denemar ken, koning Olaf van Zweden en de Noorsche jarl Eirik hem met hun ten ten Westen van Rügen op. Sigvaldi, jarl van Jomsborg (een versterkt zeerooversmest op de Oost zijde van 't eiland Woll-in in den Odermond) had den koning in die hinderlaag gelokt In den strijd, d o ontstond, werd koning Olaf versla gen en gedood. Snorre verhaalt in zijn Heimskringla dem loop van 't gevecht. Deslagbij Svold. Toen koning Svein aijin leger ont boden had, zond hij jarl SigvaJdi naar Vendland orn te verspieden waarheen koning Olaf Tryggvason trok en door een list te bewerken, dat koning Svein en de anderen hem konden ontmoeten. Jarl Sigvaldi ging nu zijns weegs en -bereikte Vendland; hij ging naar Jomsborg en daarna tot koning Olaf Tryggvasou. Hun onderhoud was heel vriendschappe lijk en de jarl wist bij d-en koning in groote gu-nst te komen. Astrid, de vrouw van dan jarl, k owing Bowslavs dochter, was koning Oiaf zeer welge zind, voornamelijk op grond van hun vroegere verzwagering, daar koning Olaf met haar zuster Geira gehuwd geweest was. Jarl Sigvaldi was een wijs en be dachtzaam rnan, en toen koning Olaf met hem beraadslaagde, hield hij diens tocht naar 't Westen lang tegen en vond daartoe telkens een andere aanleiding, maar korting Olafs ge volg toonde zich daarmee erg onte vreden; de mannen verlangden naar huis, daar ze zeilree lagen en de wind gunstig was. Jarl Sigvaldi kreeg heimelijk bericht uit Denemar ken, dat de koningen van Denemar ken en Zweden en jarl Eirik zich nu vereen-igd hadden. 7ij zouden Oost waarts onder Vendland zeilen en had den afgesproken om koning Olaf "op te wachten bij een eiland dat Svold heet eu tevens dat de jarl 't zoo in moest richten dat ze daar koning Olaf konden vinden. Nu bereikte een los gerucht Vend land dat Svein do koning der Denen een leger op de been had gebracht en weldra ging 't verhaal, dai h.ij Olaf zou willen aangrijpen, maar jarl Sig valdi zeide tot den koning- ,,'t Is ko ning Sveins plan niet, met het leger der Denen alleen den sirijd tegen u te beginnen terwijl gij- zulk een groote strijdmacht hebt. Maar als ge eenig vermoeden hebt, dat u strijd te wach ten staat, dan zal ik met mijne man nen u vergezellen, eu waar ook de Jomsborger Vikings aanvoerder ge volgd zijn, men hoeft het altijd voor een kraohtigen steun gehouden. Elf wel uitgeruste schepen zal ik u bezor gen". De koning vond do.t goed-. De wind was zwak, maar gunstig. Do koning liet de vloot in zee brengen en- ter af- roizo blazen; de mannen heschen do zeilen, en al de kleinere schepen voeren sneller, en zeilden zeewaarts uit, maar de jarl zeilde in de nabij heid van s konings schip 2) en riep de opvarenden aan; bij verzocht d-en koning achter hom aan- te zeilen ik weet het best, zei hij, waar tus- sclren dc eilanden (het water het diepst is, en met die groote ec!»epen zult ge dat wel noodig hebben". Zoo zeiden de jarl met zijne schepen voor uit, hij had er 11, maar do koning zeilde met rijn-e groote schapen ach ter hem aan. Ook hij had daar 11 schepen, maar heel de overige vloot voer zeewaarts uit. En toen jarl Sigvaldi op Svold aan- reilde, roeide hem een boot te gem-oet, de bemanning zeide den jarl dat de FEUILLETON van HECTOR MA LOT. 35) Gaat de tijd dun boven de aar de sneller voorbij dan daaronder? En wie zal uw goed verstellen Gij verslijt alles. Hij wierp toen eeu blik <np zijn ge scheurde kleederen. Wij zijn werkelijk gekleed als prinsen. Onze maaltijd duurde niet lang. Gij kunt bij Alexis slapen, mijn jongen. Daarop keerde hij zich tot Mattia. En voor u zal lk een bed van stroo maken. De avond en een groot gedeelte van den nacht werden door Alexis ui mij wakend doorgebracht. Oom Gaspnrd moest de steenkolen met het houweel losmaken, terwijl zijn neef tot taak had, de blokken op het wagentje, dat op do rails liep. weg te rijden naar de plaats, waar het werd opgehaald. Hoewel bti nog sedert kort miin- vfooï van 'd-ett Dee'n&cKen koning daar ln den zeeboezem vlak voor hen log. Toen liet de jarl de reilen vallen en roeiden ze tot onder 't eiland. Daar lagen toen koning Svein van Dene marken en koning Olaf van Zweden en, jarl Eirik met hun gansche vloot, 't Weer was mooi en de zon- scheen helder. Alle aanvoerders gingen nu op 't eiland met hun gevolg en zagen hoe talJooze schepen samen zeewaarts zeilden, en een g-root en prachtig solkip zagen ze. Toen spraken beide koningen: „Dat Ls een groot-en bui tengewoon mooi schip, dat moet de Lange Slang weren". Jarl Kink antwoordde: „Dat is de Lange Slang niet' en 't was zooals hij zeide; dal schip behoorde aan Eindridi van Gumsar. Kort daarna zagen ze een ander en nog veel groo ter sohip. Toen zeide koning Svein: „Bang is nu Olaf Tryggvasou, hij durft niet zeilen met hot draken hoofd op zijn schip. Doch jarl Eirik zeide: Dat is 's konings schip niet, dat schip en dat zen ke-n ik, want 't is een gestreept reil; hier hebben we E-rl-ing Skalgszoon. Laat hem voorbij- zeilen, want voor ons is 't beter zoo iu koning Olafs vloot de plaats van dit schip ledig'' blijft, dan dat het er zoo wel uitgerust, ligt'. En een poos later zagen en her kenden ze de schepen van jarl Sigval di, en deze zette koers naar 't eiland. Toen zagen zé 3 schepen zeilen en daaronder een groot. Toen verzocht koning Svein hen naar hunroe sche pen te gaan, wijl daar de Lange Slang voer. Jarl Eirik zeide: Ze heb ben veel andere groote en prachtige schepen, behalve de Lange Slang, laat ons nog wat wachten. Vele mannen zeiden toen „Jarl Eirik wil nu niet strijden en zijl» vader wreken 3!. Een groote schande is het, waarvan men in alle landen gewagen zal, zoo wij liter met zulk een groote strijdmacht, liggen, terwijl koning Olaf vink langs ons zee waarts vaart'1. En toen zij hierover een poos gesproken hadden, zagen ze 4 schepen voorbij zeilen, en één daarvan was een reusachtig en rijk verguld drakenschip. Toen stond koning Svein op en sprak: „Hoog zal vanavond de Slang nvii dragen, hem zal ik sturen." En velen zelden, dat de Slang een ont zaglijk groot .en mooi-schip was, en dat het bouwen van zoo'n schip geen geringe daad was. Toen sprak Jarl Eirik, zóó, dat sommigen 't hoorden „Al bezat koning Olaf ook geen grooter sche pen dun dit, zoo zou koning Svein liet toch nooit op hein veroveren met liet Deeneche leger alleen." Nu stroomde het volk naar de schepen eu nam er de tentdoeken 4) af. Maar terwijl de aanvoerders on der elkaar spraken, wat nu ver haald is. zagen ze drie reusachtige schepen zeilen en een vierde daar achter en d&t was de Lange Slang. Maar van de groote schepen, die te voren voorbij gezeild en door hen voor de Slang gehouden waren, was he: eerste de Kraanvogel 5) en het tv- eede de Korte Slang. Maar toen zij de Lange Slang zagen, be-grepen allen niemand sprak liet tegen dat daar Olaf Tryggvason zeilen mooist; ze gingen naar de schepen en brachten ze in geveclitspositie. De afspraak der aanvoerders, van ko ning Svein en koning Olaf en Jarl Eirik. luidde, dat ieder hunner een derde part van Noorwegen zou krij gen, indien ze Olaf Tryggvason ton val brachten, maar hij, die van de aanvoerders 't eerst de Slang be steeg. zou alle krijgsbuit ontvangen, die men daar vond, en elk van hen de schepen, die hij zelf buiten ge vecht stelde. Jarl Eirik had een reus achtig ramechip, waarop hij altijd zijn viklngtochten ondernam, boven op den ijzeren rand waren aan weerszijden echerpe punten aange bracht, en daaronder een Ijzeren plaat, die even dik en breed was als de band en tot aan 't water reikte. Toen Jarl Sigvaldi en diens man nen tot bïi het eiland roeiden, zagen Torkei Dyrdel op den Kraanvogel en de andere gezagvoerders, die met hem voeren, hoe de jarl zijn schepen onder het eiland deed bijdraaien teen streken ook zij de zeilen en roeiden, hem achterna en riepen hem en zijn mannen aan, vragend, waarom ze zoo voeren. De jarl zeide, dat hij op koning Oiaf wachten wou en er is groote kans op, dat ons een gevecht te wachten staak Zo lieten nu de schepen drijven, totdat Torkei Nefja kwam met de Korte Slang en de drie schej>er>, die hem volgden, en hun werd hetzelfde meegedeeld. Toen streken ook zij do zeilen en bleven drijvende op koning Olaf wachten. Maar teen de koning zeewaarts kwam aanzeLlen in de rich- ting van liet eiland, roeide voor hem v-erket was, hield Alexis toch reeds veel van zijn turn en was hij trotseh op haar zij was de mooiste en de belangrijkste uit het land hij sprak er over zooaJs een reiziger, die uit een onbekende streek komt en nieuws gierige ooren gevonden heeft. Eerst volgt men een gang, dis in de rots is uitgehouwen, en als men tien minuten daarin geloopen heeft, komt men aan een rechte en steile traponderaan die trap bevindt zich een houten ladder, daarna nog een ladder en weer een ladder dan heeft men de eerste laag bereikt, die tot een diepte van vijftig meter gegra ven ia. Om tot de tweede laag ie ko men, die op negentig nieter, en de derde, welke op tweehonderd meter zich bevindt, is hetzelfde ladder- systeem aangebracht In die derde laag werkte Alexis, en om tot zijn werkplaats door te dringen, had hij een driemaal la,ageren, weg af te leg gen dan zij, die torens van de kerk Notre-Dame te Parijs beklimmen. Maar terwijl de trappen van de NotreiDame gemakkelijk op en af ziin te gaan. d.tar zij recht gebouwd en goed verlicht zijn, is dit in de mijn niet hi t geval, omdat de treden, in verband met liet gehalte van de rots, nu eens verder van elkander verwij derd, dan weer dichter hu elkander ziin. Geen ander licht schijnt hier dan het lantnic. dat men in de hand lieel dc viianilelijlte vloot naar bui ten. En teen zc dat zagen, baden ze den koning, weg te zeilen en geen strijd nan te vangen tegen een zoo groote macht. Luid antwoordde de koning, rechtop staande op het hoogo achter dek „Laat zakken 't zeil mijne mannen mogen aan de vlucht niet denken, nooit nam Lk in het gevecht de vlucht. God be&chikke over mijn leven, maar op do vlucht gaan zal ik nooit." Men deed zooals de koning beval. Koning Olaf liet liet sein blazen, dat al zijne schepen zich aaneen moesten sluiten "s konings schip lag midden in de rij, met aan 't eene boord de Korte Slang, aan het ander6 de Kraanvogel. En teen men de ste vens samen bond. Bond men dien van de Lange Slang 6amen met dien van de Korte. Maar toen rle koning dat zag, riep hij hun luide het bevel toe, het groote schip heter naar voren te leggen en het niet aller achterst von allo schepen van de vloot-te laten zijn. Toen antwoordde Olf de Roode „Indien w e de'Slang zooveel meer naar voren leggen als hi? lapger is dun andere schepen, dan zal 't vandaag op den voor steven hard werken zijn," Do koning-zeide „Ik wist niet, dat miln voorplechtsmnn zoo goed een laf hart als een rooden kop had." Olf zeide„Verdedig de achter plecht maar niet minder krachtig, dan ik de voorplecht zal verdedigen." Dc koning had een boog in de hand en legde een pijl op de pees en mikte op Olf. Olf zeide „Schiet een anderen kant uit. koning, waar 't meer noo dig is wat ik doe, doe ik voor u." Koning Olaf stond op de achter plecht van de Slang, hoog stak zijit gestalte omhoog zijn schild en helm waren verguld, gemakkelijk kon men hem van andore mannen onder scheiden. hij droeg een kotten, roo den lijfrok over ziin maliënkolder. En teen koning Olaf zag, dat de scharen zich deelden en wapen teekenen voor de aanvoerders werden opgelicht, vroeg hij „Wie voert het leger tegenover ons aan Hem werd gezegd, dat dat koning Svein Vockbaard was met het leger de'- Denen. De koning antwoordde: „Voor die lafaards zijn we niet bung: in de De non zit geen moed maar welk aan voerder volgt do standaarden daar aan do uiterste rechterzijde?' Ilem word gezegd dat dat koning Olaf met het leger iter Zweden was. Koning Olaf zeide: .Beter ware het voor de Zweden thuis hou offerschalen loog te likken 61, dan onder "t bereik uwer wapenen de Slang te beklimmen. Maar wie zijn er' op dio groote sche- pon, dio daar aan bakboord van de Denen liggen? „Daar is. zeide men, jarl Eirik Haakomszoon. Toen ant woorddo koning Oiaf: „Niet om niet zal hij meenen met ons te vechten, en van zijn mannen kunnen wij feilen strijd verwachten. Noren zijn zij, evenals wij". Hierop gingen do koningen tot den aanval over. Koning Svein richtte zijn schip te£en de Lange Slang, maar do Zvveedsche koning Olaf viel op den vleugel aan en deed zijn ste vens internen tegen 't uiterste schip van koning Olaf Tryggvasou en jml Eirik deed hetzelfde aan den anderen kant Een hevige strijd ving daur toen aan. Jarl Sigvaldi het z jn sche pen achteruit roeion en nuan aan 't gevecht geen deel. Deeo strijd was allerhevigst en uiterst bloedig. De vooridechtsbczet ting gj> de Lange Slang en de Korte Slang en den Kraanvogel sloeg an kers en enterhaken, in de schepen van koning Svein, en konden de beman ning daarvan van bovetn neer met de wapenen op 't hoofd slaan: zo stelden al de schepen buiten gevecht, die zo beet konden krijgen-, maar koning Svein eu de mannen, die ontkwamen vluchtten op and re schepen en rooi den tot buitem 't bereik van pijion en werpspiesen en met dit leger ging het, zooals koning Olaf vormoed had. Toen viel in hun plaats Olaf -den Zvveedschem koning aan eu zoadra die in de nabijheid der groote schepcui kwamen, verging 't hun geiijk het den anderen vergaan was; ze verlo ren veel mannen en eenige van hun schepen en deinsden onverrichter zake af. Maar jarl Eirik legde den Ram tegen 't buitenste schip van ko ning Olaf en stcldo dat buiten go vecht, hieuw het dadelijk uit de touwen en enterde toen hei schip er naast en streed tet dat buiten ge vecht was gesteld. De manschap van de kleinere sche pen begon op de groot© over te vluch ten, maar een voor een hieuw de juil ze uil de touwen los, na ze buiten ge vecht gesteld t© hebben, en Denen en Zweden naderden zoover, tot z© ko ning Olafs schepen van all© kanten- onder schot hadden. Maar jarl Eirik lag voortdurend langszij de schepen ln ecm gevecht van man tegen man, en naarmate de mannen op zijn schei. di aagt en de grond is bedekt met vette aarde, die aanhoudend door hel druppelsgewijs doorsijpel cud water vochtig wordt gehouden en dikwijls ijskoud op het gelaat valk Tvv'eeliouderd el Ie dalon. ,dat te veel, maar nog niet alles men moest dan door gangen naar de verschil lende trappen gaan om zich naar de werkplaats te begeven de gangen in dc mijn la Truyère hadden een ge zamenliike lengte van 30 A 40 mijter Natuurlnk behoefde men die 40 mijlen niet af te leggen, maar som tijds was het een vermoeiende toebt, want men liep iu het water, dat voortdurend door de rots sijpelde en midden op den weg zich tot een beek vormde en tot aan de groeven stroom de. waar de machines het opzegen om het buiten de mijn te brengen. Waar deze gangen door harde rot sen loopen, zij n het slechts onderaard- sciie gewelven, maar als zij m een broze eu deels afgebrokkeld© steen- laar zich bevijwicm worden zij van boven beschoten mot een teuten dak. dat door dennehouten pa ten wordt beschut, omdat door het uitzogen, het spoedig tot verrotting overgaat Hoewel de boomstammen zoo gesteld waren dat zij aan diruikkuig van het gewelf weerstand konden bieden, is de-zo soms zoo stork-, dat de palen ombuigen, de gangen smaller worden, of zoo laaf?, dat men ex «slechts op handen en voeten door kan kruipen. Op dit hout ontwikkelden zicli padde stoelen e.-t witte wolachtige vlokjes, waarvan de witheid zonderling afstak bij den zwarten gronddc gisting dc-r boomen deed oen ©terken geur ontstaan, en op de champignons, op dl9 onbekende planten), op liet witte mos, zag men vliegen, epmuewebbcn en vilnde:». die niet op de soorten gelekioa». welke men boven den grond ziet. Ook ratten kropen door deze- holen en. vledenmiizen tóngen aan de palen met de koppen naar bene den. Deze gangen, bruisten elkander op verschillende punten, evenals in Pa rijs de pleinen en etruten: er waren mooie en girootc. zooals de boule vards, nauwe en lage zooais de oil aanzienlijke straten ui do achterbuur ten deze omdcraardsclie stad was eohter veel slechter verlicht dan de straten zelfs bij nacht, want hier wa ren geen lantaanns of gaspitten, maar eltchta de lampjes, welke <le mijn werkers bij zich dragen. Al was hel zeer donken, ioch hoorde men aan 't leven, dat er heereclite, dat men niet onder do dooden toefde; in de werk plaatsen vernam men de ontploffin gen van het kruit, waarvan de luobt en ae rooi» lot den arbeider doordron gen in do gangen hop ril e men het rollen van de wagonsin de schach ten het wrijven tegen dc louwen van' de Jcorven, waarmede menschen en k ten opgehaald en neergelaten wer den en daar bovenuit het dreunen dei- stoommachine, die op de tweede vet dieping was gesteld. Vooral echter was men van een zonderling schouwspel getuige in de gangen, die don loop der helling volg den. Daar zag men de halfnaakte mijnwerkers, op hunne zijde liggende of op hunne knieën de kolen uitbou wen, die naar de benedengangen af rolden eu vandaar naar de schacht, wa i ruit zij werden oj>g©hesc!ien. Zoo zag do mijn er uit op de da- g©'.&, dat er gewerkt werd, maar er waren ook dagen, dat er buitenge wone. helaas 1 altijd treurige gebeur tetilssen plaats grepen. Veertien da gen na zijn komst te Varses was Alexia van een dier rampen getuige geweest en bijna was hij zelf het eluchtoffer er van geworden. Er had eer. ontploffing van inijngaa plaats gehad. Het mijngas ontwikkelt zich vanzelf in de mijnen en ontplolt zo» clca het met een vlam in aanraking komt. Niets venschrikkelijker dan zulk een ontploffing, waardoor alios verbrand en vernield wordt, wat het g-'s op zijn weg ontmoet. Het is met bóto - te vergelijken dan met de ont ploffing van een kruitmagazijn. Zoo- dra «te vlam van een lamp cd van een lui 'fer iu aanraking komt met het mijueae, Ontploft dit eensklaps in Onze Lachhoek EEN GEHEIM OPGELOST. De kleine Jaap kwam beneden om te ontbijten met een lusteioozten bhk in zijn oogen. Wat is er, vent? vroeg zijn moe der, toen hij zich op een stoel liet neervallen. O, moes, zuchtte het kind, ik heb zoo'n akelige» droom gehad va» nacht! Ik droomde dat ik vocht inet een gTooten beer grooter dan dit huis, an, hij verscheurd© mij bijna in klei ne stukjes. Heeft zoon afschuwelijke droom een befceekenis'? 0 zeker, mannetje, zei zijn moe der op onheilspellend kal men toon, terwijl zij naar haar pantoffel greep. Het .beteetent dat ik nu weet, w aar die appeltaart gebleven is, die ik gis terenavond niet kon vinden» Kom eens luerl BEPERKT IN DE KEUS. Twee matrozen moesten opschrij» var, wat hun" kameraden den volgen den dag te eten zouden krijgen. Zeg Kees, rei de een, wat voor toespijs zullen wij ze morgen geven? Macaroni, antwoordde de ander direct. Daarop begon de eerste met veel omhaal te schrijven: ,,M a c k i". Dat gaat niet goed, zei hij pein zend. Daarop veegde hij luet wit ew begon opnieuw: „M a k i". Ilbor eens, rei hij, zij krijgen ta pioca. Goed! stemde de ander vriende lijk toe. „T a b i". Neen, dat was niet goed. Weer kraste hij het door en 9cltreef: ,,t a p e'. Na het nog eens bekeken t» hebben haalde hij door ailcs een groote pot loodstreep, en bromde: Wij zullen maar rijst eten. Zoodoende aten de matrozen den volgenden dag rijst. Van den F rans chen staf: Zwakke artiilerie-besdire'óng over het gelieele front. Iü Artois gevechten met handgra naten en hichltorpedo's op de barri cades voor Neuviile. Tien projectielen, werden Maandag door de Duitschers op Nancy gewor- pen.- O0STEL1JK OORLOGSVELD. Van den Duitschen staf: Ten N. van Dunaburg werd doof de DuMsche artillerie een Russische spoorwegireln in brand geschoten. ZUIDELIJK OORLOGSVELD. Van den Oostenrijkschen staf: Pogingen van de Italianen om de Oosten rijJische stellingen te naderen in den sector T^xfraun en een aanval va een JtaJiaansche afdecling aan de stellingen van den Rombon werden afgeslagen. Het raadsel van Mon tenegro. Het consulaat-generaal van Mon- tc-neero maakt het volgende telegram bekend, uit Briudtsi ontvangen van den Montenegrijnschen minister president Moeskovilej„Wegens de voortdurende verspreiding van som mige opvattingen over de laatste phase van den oorlog in Montenegro verdient het aanbeveling publiek te maken, dat de wisseling van mede- dceilngen met de Oostenrijksche mi litaire autoriteiten noodig was, na den val van de stellingen aan den Lowlsjen, dien wij gehoopt hadden te kunnen voorkomen en nadat de Oostenrijkers Cettinje binnengerukt waren. De etappen betreffende het neder- leggen der wapens liadden uitslui tend ten doel tijd te winnen, teneinde den terugtocht in de richting van Podgoritza en Skoetari te verzekeren en te vooikomen, dat andere troepen, die zich op andore fronten verder van Podgoritza bevonden, in hun bewegingen werden belemmerd, eu tevens om tijd te hebben om de Ser visch troepen Podgoritza en Skoe tari in de richting van Alessio en Durazzo te doen ontruimen. Het slaat vast, dat de opmorsch van de Oostenrijksche troepen daardoor minstens een weck vertraagd werd. De bladen bevatten over het algemeen onjuiste mededeehngeji van Monte- neeri nsche zijde zal het publiek ech ter binnenkort juist worden ingelicht omtrent de gebeurtenissen, die in Montenegro hebben plaats gehad, eu al:e gangen en verwoest alle© in de mijn zelfs in dc echactit tot toegang en luchtverversching dienende, waar- va"1 zij vaak de houten loods, die er beven gebouwd ls, uiteenslaat. De hitte ls somtijds zoo groot, dat de steenkolen in de mijn in cokes worden veranderd. Zulk een mijnontploffing had zes weken geleden aan een tiental arbei ders het leven gekost, en de weduwe van een dier werklieden was ten ge volge «Jaarvan krankzinnig geworden; ik begroep dat dit de vrouw met haar kind was, welke ik bij mijn aankomst had ontmoet en die een lommerrijken weg zocht. Tegen d© ontploffingen worden alio voo-.-zo.-gsmaatregeien genomen, liet was verboden te rooken eu dikwijls waren dc ingoiheura wanneer zij de rondo deden, verplicht den adem d-.r miji-werkers tc luiken, om te ontdek ken of zij ook het verbod overtreder» liadden. Om die noodlottige ontplof fingen to voorkomen, maakte men gcb.uik van de Davy-lampen, waar van do vlam met d-.cht ijzergaas a omgeven, zoodat zij niet in aanra king kan komen met liet gas -, in diii» ontplofbaren dampkring ontbrandt het gas wei in de lanvp, maar do vlum doelt zich niet aan dc lucht daarbui ten mede. «Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1916 | | pagina 5