üamlem's Dagbus
op de Wereld
TWEEDE BLAD
Maaadag 7 Februari 1916
Olficieel nieuws.
'Aan de stafberichten ontieenen we:
WESTELIJK OORLOGSVELD.
Van deal Duitsche n staf
Een kleine voorwaartsche bewe-
r.iik van de Engelschen ten Z. van
het La Bassée-kanaal is afgesla
gen.
Ontploffingen door de Franschen
op de hoogte van Vauquois ten O.
van de Argonncn he>bl)en in de Buit-
Bche sappen geringe schade aange-
riciit.
Bij Bapaume werd een Engel scha
tweedekker genoodzaakt te landen.
Do beide inzittenden werden gevan
gen genomen.
Van den Franschen staf
De sergeant-vlieger Guynemen
heeft in den «intrek van Frise een
Duitsch vliegtuig aangevallen en het
In de vlammen nanr heneden ge
haald. Dit is het vijfde vliegtuig, dat
Guvnemen heeft vernietigd.
De vooruitgang, die de DuiHeehers
volgens hun beweren bij Frise be
haald hebben, ia zeer onbelangrijk.
De Duitöchera zijn daar alleen 250
M. in een doodloopend stuk terrein
opgerukt.
Zondag viol .een der Fransche vlieg
tuigen ten zuiden van Péronne een
Duitsch vliegtuig aan, De Duitsche
machine stortte brandend omlaag.
Van den Engelschen staf:
Duitsohe vliegtuigen bestookten de
buurt van Yperen.
OOSTELIJK OORLOGSVELD.
Van den D uitschen staf
Een van de Duitsche luchtschepen
heeft de verdedigingswerken van
Dunaburg aangevallen.
Van den Russischen staf
Een aantal Duitsche aeroplanes
vlogen over de stelling Dunaburg ca
ook hebben zich Zeppelins vertoond.
lUissïsche verkenners kwamen ia
de buurt van Gontow ten zuiden van
Nowo-A1 exinetz tot dicht bij de ijzer-
draadversperringen van de Buit-
echers, drongen door de openingen,
<lie daarin door het vuur der Russi
sche zware artillerie waren gescho
ten. lot in de ruimte tussclien de
eerste en tweede linie, vielen daar
een sterk Duitsch detachement aan
en vernietigde het.
In de streek van de Middeoi-Strypa
en ton noord oosten van de Zalecht-
schik werden versoheidene posten
van den vijand aangevallen en ver
nietigd.
ZUIDELIJK OORLOGSVELD.
Van den Italiaanschen slaf:
In de Tolmein-zöne deden de Oos
tenrijkers op 4 Februari bi] het aan--
breken van den dag een aanval op
de stellingen van Saqta Maria. Er
was zulk een dikke mist, dat de actie
der artillerie sterk belemmerd werd.
Na de aankomst van versterkingen
werden de Oostenrijkers echter met
vrij groote verliezen teruggeslagen.
Servië, Montenegro en
Saioniki.
EEN DUITSCH VLIEGTUIG NEER
SCHOTEN.
Reuter seint uit Saioniki:
De verovering vaai een Duitsch
vliegtuig heeft bij cl© bevolking uit
bundige vreugde gewekt. Het verloop
van het luchtgevecht was zeer span
nend; het duurde meer dan een half
uur. Het buitgemaakt© vliegtuig
wordt tentoongesteld op het plein t©
genover de ruïnes van do bank van
Saioniki.
Do madbïne is van het nieuwe type
en geheel geblindeerd. De soldaten
moesten aantreden voor het verover
de vliegtuig; generaal Sarrail heeft
iu tegenwoordigheid der geallieerde
Loepen de Framscli© vliegers die dit
schitterend feit hebben verricht, met
bet oorlogskruis gedecoreerd.
VLIEGERS BOMBARDEERDEN
EEN BULGAARSCII KAMP.
De Temps verneemt uit Athene dat
F ranse h., vliegtuigen 20 minuten
lang boven Petritsj hebben gevlogen.
Zij hebben 200 bommen laten vallen.
Het Bulgaar-vCli legeibericht meldt,
dat er 470 man in liet Buig aars olie
kamp zijn gedood; liet letaal aantal
der getroffenen bedraagt ongeveer
duizend.
DE ZEPPELIN BOVEN SALONIKI.
Havas seint nog uit Saioniki, dat
gebleken is, dat de tocht die de Zep
pelin dezer dag©n boven Saioniki
maaikte, geleid werd door lichtseinen
in do stad.
Ovor 't Montenegrljnsohe
raadsel.
't Wolffbureau seint uit Weenon
De bladen vernemen van wolingo-
lichte zijde, dal de vredesonderhan-
déüingen met Montenegro waar
volkomen rust heersoht en waar de
Oostenrijiksclvdlongaaiieche troepen
door de bevolking vriendelijk beje
gend worden nog niet begonnen
zijn en pas dan beginnen zullen,
wanneer de in Montenegro gebleven
persoonlijkheden m staat zijn onbe
rispelijke' volmachten te toonen,
waaruit blijkt, dat zij gerechtigd zijn
om met het Oostenrijksch-Hon-
gaarsche legerbestuur vredesonder
handelingen te openen.
Daar nooh prins Mirko ,noch de in
het land vertoevende drie ministens,
die overigens o.p goeden voet staan
met 't Oosten rij ksche legerbestuur,
zulke volmachten bezitten, kan voor-
loopig van zulke onderhandelingen
geen sprake zijn.
EEN ONDERHOUD MET EEN
MONTENBGRIJNSCH GENERAAL.
De Neue Freis Presse bevat het ver
slag van een onderhoud, dat haar
correspondent met dien Montenegrijn-
schen generaal Becir heeft gevoerd,
onmiddellijk nadat liet protocol van
de overeenkomst tot neerlegging der-
wapens was onderteek-end.
Volgens dit verslag had Becir, die
bet bevel aan de grens van Herzego-
wina had gevoerd, het onverklaarbaar
genoemd, dat do Lowtsjen binnen drie
dagen gevallen was. Hij erkende, dat
de Entente Montenegro in den steek
had gelaten en het noch modern» wa-
pe iis noch voldoende munitie, zelfs
niet eens brood had geleverd voor de
soldaten, die zonder marron weken
lang de zware vermoeienissen hadden
doorstaan en evenals ieder ander
Montenogrijn bereiidi zouden zijn ge
weest vol te houden tot den laatsteen
ademtocht.
Niettegenstaande in Montenegro,
waar ook groot Servische propaganda
was gevoerd, bekend was, dat Servië
bij het uitbreken van den oorlog van:
plan was geweest Montenegro te ver-
njietigen, ten einde de vereanüging van
alle Serviërs onder Servisch bestuur
tot stand te brengen, bleef aan het
land geen andere keuze dan aan den
oorlog deel te nemen. Becir was drie
maanden na hot begin van den oor
log gedetacheerd bij het Servische
hoofdkwartier, maar is, toen hij
steeds duidelijker inzag, waarop Ser
vië aanstuurde, naar Montenegro te
ruggekeerd, omdat hij dit spel niet
langer had kunnen aanzien.
Op de vraag waarom koning Nikita
het land had verlaten, gaf Becir te
kennen, dat de koning vreesde voor
zijn leven en zich daarom naar het
buitenland had begeven.
Servië bad reeds lang gestookt en
van den val van den Lowtsjen gebruik
gemaakt om nog meer op te hitsen te
gen den Koning ©n de dynastie. En
het Montenegrijneche volk is nog niet
zeer ontwikkeld, zoodat het zeer vat
baar is voor agitatie van allerlei
aard.
EEN ONiDERSQHEl DING
Dezer dagen arriveerde in Sofia een
Saksische missie uit drie diplomaten
bestaande. Do missie werd door den
Koning ontvangen, vvien zij uit naam
van den kornitg van Saksen het
Grootkruis van de militaire Si. Hem-
richs-orde overreikte.
Tot nu toe bezaten slechts twee
souvereinen deze orde, t. w. Keizer
Wilhelm II en Keizer Franz Joseph.
Verspreid nieuws
van deoorlogsvelden
IN DE MOERASSEN VOOR RIGA.
Düwell, de oorlogscorrespondent
van de Vorw&rts, schildert het ter rem
tusschen Nitau en Riga.
Daar ligt, zoo schrijft hij, een groot
moerasgebied, velden cn bosschen
staan nu onder water. De vorst heeft
honderdduizenden kleine en groote
ijsvlakten gevormd en de wegen dooi
de bossehen zijn met een ijskorst be
dekt. Vele boomgroepen schijnen op
geschoten uit een plas. Elke boom
staat in een bak vun mos. Uit hete'
watc-r of boven liet ijs steken van den
boschgrond alleen deze mosheuveltjes
uit. De tegenwoordige weersgesteld
heid is voor de levende wezens
gebied gevaarlijker dan voortdurende
droge en harde vorst.
Het wild sterft in menigten. De
grond levert geen voedsel op en de die
ren vinden geen toevluchtsoord meer.
Do menscben echter moeten het hier
uit houden. Onder zeer moeilijke om
standigheden aelfs. Wel wordt voor
bun voedsel gezorgd, maar niet al
leen de natuurmachten bedreigen ljun
gezondheid en leven, doch zij moeten
zich bovendien beschutten tegen den
vijand, die met de hulpmiddelen van
de moderne techniek Is uitgerust en
hete terrein nauwkeurig kent. Dezo
vijand moeten zij zelfs aanvallen. Bui
tengewoon moeilijke hindernissen
staan hier in den weg. Een vesting in
zand is reeds lastig in te nemen. Maar.
de vijand, die achter de poelen zich
verdedigt, is nog veel moeilijker uit
zijn stelling te krijgen dan een, die
door zandheuvels wordt gedekt. Bij
hevige vorst kan men overde moeras
sen heen en daarom moet de geheele
linie versterkt worden. Do moerassi
ge strooken, die bij dooi weer eiken
opmarsch en overrompeling verhin
deren, zijn diaarbij nog een groote
moeilijkheid. Eenige dagen geleden
was het levensgevaarlijk de hoog ge
legen wegen te verlaten. Nu kan een
kenner van het terrein er reeds een
w-eg vinden.
Houdt de vorst nog een halve week
aan, dan is het grootste gedeelte van
den sponsigen grond en van de moe
rassige bossehen stevig genoeg om
ook in gesloten troepen er over heen
te komen. Daarop hebben zich vriend
en vijand moeten voorbereiden.
De Russen waren in zooverre in het
voordeel, dat zij bij hun terugtocht
steeds het gunstigste terrein voor
hete aanleggen van hun verdedigirgs-
stelling konden uitzoeken. Zij ver-
sohansten zich achter duinreeksen,
hooger gelegen stroomoevers en' an
dere heffingen van het terrein. De
aaanvaller is ecliter gedwongen elk
terrein, dat den loop van de operaties
hem aanwijst als vekfvesting voor
taktisclic maatregelen te gebruiken.
Dit noodzaakte tot het zooken van
nieuwe middelen. Eerst probeerde
men het met de gewone, in de aarde
ge-legen loopgratfcn.
Maar zelfs de zorgvuldig uit
gekozen plekken aan de randen
van bosschc-n en dalen, dio men
droog gehouden had, bleken meestal
zeer spoedig te lekken. De zelfde on
dervinding deed men op met de ver
blijven, paardenstallen en ander©
woningen, die men in het bosch had
opgerichte. Het water verdreef er de
menschel).
D© loopgraven konden niet gebruikt
worden. Gedeeltelijk zakten zij reeds
na 'korten tijd in. Mem moest er dus
wat anders op vinden. Men bouwde
loopgraven boven de aarde, wat lang
met eenvoudig was. Het werk eischte
een bijzondere techniek en buitenge
wone inspamiing. Over groöle öitgo
etr'ektheden moesten er eerst funda
menten worden gelegd voor de wal
len. Men deed dit door zeer breode
en kilometers-lang© knuppehyegem
aan te leggen. liet materiaal leverde
het boscli, maar het was weer een
moeilijk werk het te verschaffen. Uren'
lang moesten de manschappen in
moeras en water rondwaden om do
gevelde stammen op de schouders
naar de plaats van bestemming te
brengen.
Op den. kiVtppelweg werden dan ter
manshoogte en op breede afstanden
van elkaar sterk© planken-schuttin
gen opgericht. Als dit klaar was,
moest de ruimte tusechen de plankon
met aarde enz. worden aangevuld.
Daarmee was het werk nog niet klaar
.Do voorste houten schutting
weer een schuin afloopende bek lee
ding van aarde krijgen. Zoo werd een
wal gevormd, die beneden eenigo me
ters dik was en die niet alleen ge
weerkogels, maar ook artillerie-pro
jectielen en granaatsplinters volko
men tegenhoudt.
Dez© wallen worden op dezelfde
wijze uitgerust al6 de loopgraven. Zij
geven voor de verdediging een nog
beier overzicht van het terrein. Do
soldaten moeten echter ook tegen de
natuuikracht beecliermd worden. Het
water, dat van achter den wal komt,
kan hen nog uit kun stelling drijven.
Daarom is men nu een tweed© wal
aan het oprichten als dekking in den
rug tegen den natten vijand. Dezoj
tweed© maal is, zij 't dan ook r.Üot zoo i
dik, locli op dezelfde wijze gecön-
strueerd als de voorste. Zoo ontstaat
er werkelijk een loopgraaf boven de.
aarde. Dp eenige plokken doen zich
daarbij nog bijzondere moeilijkheden
voor. De soldaat moet tot de techniek j
van d© paalwoningen terugkeeren.
Om een fundament te hebben voor
den knuppel weg, moet hij eerst pa
len inslaan, omdat anders dez© weg
met dc geheel© wal, die er op staat,
kon verzinken. In plaats van dc ver
dronken verblijven en andere boven.-
anrdsche gehouwen achter de stellin
gen, heeft men nu nieuwe woningen
op palen gezet.
Dit reusachtige werk is overal
niet groote nauwkeurigheid verricht.
Men heeft niet alleen met de behoef
te r«keuring gehouden, maar ook bet
noodige voor het oog gedaan. De
wanden van de wallen heeft men
met sparren takken bekleed, waar
door zij groene, lekker ruikende slop
pen vormen. Ook in him verblijven
richtten dc* manschappen zich beha-
gelijik lm Zij vragen zich echter af:
zal niet juist ais alles klaar is en
we ons aangenaam hebben ingericht
liet bevel tot den opmarsch komen?
Natuurlijk wil men vooruit, maar
men gwoett toch telkens spijt, dat
men van al die met moeite Ingerich
te heerlijkheid niet em korten tijd
genieteen kan.
Op Zee.
DIE „MÖWE" EN DE „APPAM"
Het is nog etoedte niet duidelijk,
wat de „Möwe", die de Appam tot
prijs maakte, voor een schip is. Dat
liet schip als hulpkruiser van do
Duitsche marine optrad, blijkt uit de
velschillende verhalen, die getuigen
van een merkwaardig© koenheid,
om niet te zeggen. brutaliteit bij het
optreden. Dc „Times" erkent echter,
dat do Duitsohe commandant, luite
nant Borg, als een gentleman en eon
zeeman optrad togen zijn tegenstan
ders; ook do vrcleger© gouverneur van
de Kolonie Sierra Leona. Sir Edward
Merewether getuigde in zijn ver
slag van de ïleis
,;D© Duitechers zonden met allen
spoed booten uit, en roeiden naar de
plaats waar het Engeteche schip
,Oan Mactavish" was ondergegaan,
om de overlevenden op te pikken en
aan boord te brengen. Vier dezer
werden ernstig gewond aan boord
gebracht; wij juichten toen zij bin
nenkwamen, en zelfs de Duitsche
matrozen glimlachten goedkeu
rend".
Dat er in Engeland een zekere on
gerustheid heenscht, omtrent het lot
van Engelse lie schepen, zoolang de
ze Duitsche hulpkrniser op zee is,
kan men zich voorstellen. En tevens,
dat van alle zijden Engelse he oor
logsschepen worden uitgezonden, om
deze „Möwe" op tc sporen en aan
haar werkzaamheid een einde te
maken-.
Over de Mövve", die bet stoute
stukje niet de „Appam" heeft uitge
haald, geven de Enigelsche bladen
nog enkele verklaringen. Zoo heeft
kapitein Harrison, de gezagvoerder
van de „Appam". het volgende ge
meld
1. dat het vaartuig, hetwelk de
„Appam" op ongeveer 8 mijl van
Madeira veiineesterde. van 4 tot 7
groote stukken voerde;
2. dat het twee 18-duims-lorpcdo-
lanccerbuizen had aan de voor
plecht;
3 dat het schip 4000 k 5000 ton mat
en niet een snelheid van 18 knoop
voer
4. dat liet werd gecommandeerd
door graaf Dohna. een reserve-kapi
tein van dc Duitsohe marine.
HET VERGAAN VAN DB
„FRANZ FISCHER".
Een van de leden der bemanning
van de „Franz Fisher", die door
een Zeppelin tot zin-ken >6 gebracht,
vertelt volgens de Engelsche bla
den dat het luchtschip een zware
bom wierp, die hot vaartuig in het
midden trof. Het schip lag voor an
ker en dc ankerlichten moeten voor
den Zeppelin een aanwijzing zijn ge
weest. Het vaartuig bleef slechts
twee min-utcn drijven. De bemanning
werd moogesleuixl.. „Toen ik weer
boven krwaim, vertelde de zegsman
kan ik een reddingsgordtl grijpen en
zag ik twee anderen, die ook een
gordel hadden. Wij hoorden van alle
kanten geroep om hulp. maar kon
den niets doen. Ten slotte werden
wij opgepikt door een Belgisch
schip."
Do ondorgang vaa do
Zeppelin L 19.
't Wolff-bureau seint uit Berlijn:
Hot geval van den Engelschen
vischstoomor „King Stephen", welks
bemanning aan de ,,L 10' haar hulp
weigerde, wordt in de peis met
krachtige verontwaardiging bespro
ken. Men vergelijkt het met de ,,Ba-
ralong"-geschiedenis.
Do „Bei liner Ztg. am Mittag" zegt,
dat de weigering van de bemanning
van den „King Stephen", om schip
breukelingen van den dood tc red-
don, een onuifcwischbure schandevlek
blijftwannoer Engeland zioh ooit
beroept oj> het Enjgelsche ..fair play",
f dan zullen wij het herinneren aan
den ondiergang van de L. 19, toen een
verzoek om redding werd afgewezen
door <le bemanning van den „King
Stephen".
Reuter seint uit Londen
De Bisschop van Londen, spreken
de in Stoke-Newington, zei de Een
der ongelukkigste mannen in Enge
land moet wet .de schipper van den
troiler zijn. die oen zinkende Zeppe
lin zag in de Noordzee. De schipper
zou de Duitsohers. hoewel hot vijan
den zijn. wel hobben willen redden;
maar hij kon het woord der Duil
schers niet vertrouwen. Had hij de
Duitschers op zijn schip genomen,
dan zouden zij cSe bemanning er van
hebben kunnen aanvallen on de ge
heele Duitische pers zou dit hebben
toegejuicht, als een daad van handi
ge strategie. Daarom moeten wij den
schipper verdedigen. Want de Duit
echers hebben de ridderlijkheid in
den oorlog gedood.
De .Daily Mail" beval een inter
view met d»m schipper en de matro
zen van den trawler „King Stephen'
Zij hielden "vol, dat zij gaarne de be
manning van de Zeppelin hadden
willen redden, maar dal ze 't niet
durfden uit vrees, dat de Duitsohers
hen zouden overmannen. Op de Zep-
jfolin zag de schipper een 30 man, op
den trawler waren or 9.
De schipper verklaarde
Ik dacht eens even na en zei toen
„Wel als er niet zoo veel van jullie
waren zou ik je er af halen, maar er
zijn er te .veel."
De officier zette een bonst op en zei,
dat daar niets m stak. Ik dacht nog
©ons na en zei ^Maar stel nu eens
we halen jullie or af en je smijt ons.
overboord en vaart met den troiler
Duitsclvland? Dat bezorgt jullie
weer oen kruis, maar voor ons is 't
r.-'ets gedaan
Hij zei„Ik geef je mijn woord, dat
w© niets van dien aard zullen doen
Hij zwoer bij hoog en laag dat hij ons
met rust zou laten en dat ik een flink
stuk geld kon verdienen door hen He
redden.
Ik weer aan 't denken zij waren
met z'n dertigen, wij met z'n nege
nen zij gewapend cn wijhadden zelfs
geen pistool aan boord. Ik dorst 't er
niet op te wagon. Was er een ander
schip i-n de buurt geweest om mij te
helpen, dan had fk 't kunnen wagen,
maar er was nilets in "t zich».
De stuurman vertelde nog, dat de
Duilschers. ziende dat de treiler weg
voer, hun toeriepen „Gott straffe
England!' Gevraagd waarom ze de
Duilschers niet aan boord hadden
genomen, zei d© stuurman„Natuur
lijk was de schipper niet zoo gek.
Had hij z'n boot naar hen toegezon
den, dan zouden de maniien die er in
zaten zijn gegrepen en door de Duit-
echere als gijzelaars vastgehouden en
dan waren de bordjes verhangen. We
hebben kort beraad gehouden wat we
zouden doen. Ons gevoel'van men
schel ij'kkeid zei ons de Duitsohers te
redden, maar de voorzichtigheid ver
bood 'L"
DE HANDELSOORLOG.
Lloyds bericht, dat het Engolsehe
stoomschip „Balgownie" (10C1 ton uit
Londen) gezonken is. Dc bemanning
is gered, behalve één officier.
DE AANVAL OP EEN DUITSCllEN
ONDERZEEëR.
Wolff seiuit uit Berlijn
Van bevoegde zijde vernemen wij
oïi.trent den aanval, door een Engel
schen iiulpkruiser, die onder de Ne-
dcrlandsc-he vliug voer, .gedaan op
een Duitsotie.ii onderzeeër, nog de
\olgcnde bijzonderheden.
De onderzeeër gelastte het onder
de Nedcrlandsche vlag varende
stoomschip door een signaal,
boot te zenden, opdat de scheeps
papieren onderzocht konden worden.
Dit geschiedde na eenieien tijd. Vei
ligheidshalve dook de onderzeeër en
hield door de periscoop een oog op
het stoomschip. Dft was een groote,
normale vrachtboot van 3000 ton met
een glad dok. Er was niets verdachts
aan te zien. De naam „Melanie" aan
den boog was duidelijk leesbaar.
Toen de onderzeeër naast de
sohei-ptbool cn ongeveer 1000 M. af-
stands van het stoomschip weer naar
boven kwam, opende dit uit twee ka
nonnen van middelbaar kaliher en
machinegeweren een hevig vuur. De
onderzeeer kon door snel tc duiken
nog juist aan de beschieting ontko
men. Hot stoomschip trachtte nctg
tweemaal den onderzeeër te ram
men. Gedurende deze geheele actie
voerde het de Ncdeiiandsclie vlag.
Een Nederlandsch stoomschip
„Melanie" is niet beleend, in Lloyds
Register komt echter een EngcUseh
schip van dien naam voor. groot 3002
bruto reg. tons.
In verband .met het bovenstaande
is ook het Havas-bericht van 28 Ja-
Onze Lachhoek
Eva: De man met wien ik trouw
moet stoutmoedig en onbevreesd zijn.
Eliy: Ja, id3t moet hij zeker.
Onderwijzeres: Catharina, wat
weet je van de familie Orchidee?
Klaartje: Hoor eens, juffrouuw,
moeder heeft mij verboden over da
familieaangelegenheden van anderen
te sproken.
HET ZOU MOGELIJK KUNNEN
ZIJN.
Voor hete hek van een weiland liep
een schildwacht heen en weer zoo
veel passen dien kante uit en don weer
evenveel passen terug.
Een heer, die bijna even breed als
long was, kwam op de schildwacht
toe ê.n vroeg hem:
- Zeg eens man, kan ik hier door-
loopen.
De schildwacht bleef even staan
om de zwaarlijvige gestuite goed op te
nemen. Toen antwoordde hij:
Dat kan ik niet zeker zeggen,
mijnheer, met ar van morgen is er
een volgeladen hooiwagen doorge
gaan.
nuari belangwekkend. Volgens dit
bericht zou namelijk de gewapende
Fransche mailboot „Plata", zonder
gevallen te zijn. een aanval ge
daan op een onderzeeër en dien in
den «rond hebben geboord.
In een bespreking van dit. geval
verzekerde de Fransche adlmiraal
Lac-az den correspondent van do
„Petit Journal", dat den Franschen
icoopvaardiiisohepen uitdrukkelijk ge
last is. ook wanneer zij niet aange
vallen worden, op eiken vijandeliiken
onderzeeër het vuur te «penen of hem
te rammen.
Uit Engeland.
OVER WRAAKMIDDELEN.
In de „Tunes" teekent generaal
Evelyn Wood uit naam van het leger
verzot aan tegen Rosebery's pleidooi
ten gunste van maatregelen van weer
wraak tegen de Zeppelin-aan vallen.
„Ik hoop en vertrouw (zegt hij) dat
onze militair© diensten nooit tot het
peil van zulke schanddalen zullen af
dalen". Bovendien herinnert hij aan
het woord van Marmont: Les répré-
sailles sont toujours inutiles.
Reuter seint uit Wellington:
Sir Joseph Ward, de gewezen mi
nister en nieuwbenoemd© minister
an financiën van Nieuw Zeeland,
heeft bij de aankomst van d© soldaten
die van het front terugkeerden ge
zegd, dat het nu tijd was dat do Eiir
geLseheu alle overgevoeligheid liet on
varen en den Duitsehcrs hun moord
lustige aanvallen met Zeppelins en
andera verschrikkingen betaald zet
ten. Als er d-rie of vier bommen ge
strooid werden op Duitsohe steden
voor iedcro bent die op een Bngelsch©
stad is geworpen, rou de snoode, niets
ontziende vijand misschien het vér-
moorden van onschuldige® nalaten.
AUSTRALIë EN DE OORLOG.
Aan een feestmaal l© Londen ter
eere van den heer Fisher, den nieu
wen hoogen commissaris van het Au
stralische Gemeente beet aangeboden
door de agenten-generaal der Austra
lische staten, zeiilc Fisher, dat dc Au
straliërs vast besloten waren hun'
aandeel in deze grooten crisis te vol
brengen. Zij hopen 300.000 man in
Australië jtóoefend en uitgerust te
kunnen uitzenden. Do Australiërs
haddeu slechts een gedachte, dat was
mede te helpen om den oorlog te win
nen. In Australië waren er levens
middelen in overvlool. En liever zau
men die levensmiddelen lnben verrot
ten, dan dat ze zouden gaan naar ecu
twijfelachtig lar.d of naar den vijand.
Tot wat dc verantwoordelijke man
nen noodig zouden achten om den
oorlog ten einde te brongen zou Au
stralië van harte medewerken.
EEN OPTIMISTISCHE
OPVATTING.
Reuter 6Ciiit uit Londen
Sir George Paish, financieel advi
seur van de schatkist, sprak in ecu
lezing in de School of Economics
over verschillende dingen, die Groot-
Brittannië tijdens den obrlog bail
verricht. Het volk was voorzien van
alle levensmiddelen en grondstoffen,
die het noodig hud en genoot nooit
zoo overvloedige voorziening van le
vensmiddelen en kleeren, dan tijdens
den oorlog. In 1915 kocht Groot-
Brittannie voor binnenlandse!» ver
bruik buitenlandsche goederen ter
waarde van 755 millioen p. st. en met
FEUILLETON
HECTOR MALOT.
Bö)
Het pompen deed ons niet lang Ln
dienzelfdcn opgewonden toestand
blijven, waarin het ons eerst gebracht
had. Door na (lonken geraakten wij in
©en ander© stemming. W ij waren niet
vergeten; men had alles tot onze red
ding in liet werk gesteld; onze hoop
zou dus met ijdel zijn; maar zou het
uitpompen sjxwdïg genoeg voortgaan?
dit maakte ons angstig.
Bij het lijden van den geost voeg
den zich thans de kwellingen van het
lichaam. De houding, waarin wij ver
plicht waren op den uitgehouwen bo
dem to blijven staan, werd hoe lan
ger hoe afmattender; wij konden ons
niet bewegen om onzen strauunen le
den weder lenigheid te geven en onze
hoofdpijn werd erger en hinderlijker.
Carrory was het minst aangedaan.
De schoolmeester gaf ons brood.
Het is niet genoeg, zeide Car
rory.
Het stukje brood moet langer
duren.
De anderen zouden gaarne deelge
nomen hebben aan onzen maaltijd,
maar zij hadden gezworen te gehoor
zamen en zij hielden hun eed.
Al is ons het eten verboden, drin
ken mogen wij zooveel wij lusten.
Zooveel go wilt, wij hebben wa
ter in overvloed.
Drink de gang maar leeg.
Pagès wild© naar beneden gaan,
maar do meester veroorloofde dit
niet
Gij zult een wand dc©n instorten,
Rëmi is lichter en vlugger, hij zal
naar beneden gaan on ons het water
aanreiken.
Waarin?
Iu mijn schoen.
Men gaf mij eeai scheen en ik maak
te mij gereed om naar beneden te
glijden.
Wacht even, sprak de meester,
laat ik u ©en hand geven.
Wees maar niet bang; als ik val
dan is het nog niets, w ant ik kan
Ik wil u ectn hand geven.
Op het oogenblik, dat. de meestor
zich vooroverboog, gleed hij vooruit
en. hetzij hij zijn beweging 6lecht had
berekend, of wel zijn lichaam stijf
was geworden door don langen tijd
van rust, of het hout hem niet meer
kon torsen, bij gleed langs de hellixuz
van de zijgang en verdween v oorover
in den duisteren afgrond. Do lamp,
die hij vasthield, om mij bij te lich
ten, viel eveneens. Er heorscht© thans
volslagen duisternis en uit aller borst
ontsnapte een angstkreet.
Gelukkig was ik op 't punt om neer
te dalen en ik liet mij langs mijn rug
afglijden, zoodat ik een seconde na
den meesier mij in het water bevond.
Gedurende miju reizen met Vitalis
had ik genoeg zwommen geleerd om
mij evemizoo op miju gemak te govoe
Jan in het water als op don vasten
grond; maar hoe zou ik mij iu dat
donkere hot bewegen?
Daaraan had ik niet gedacht, toen
ik nij Vaar benedon liet vallen; ik
had slechts aan den meestor gedacht,
die zou verdrinken, en niet tiet in
stinct van een nieuwfoundUmder hud
ik unj in het water geworpen.
Waar te zoeken? In welke richting
zou ik mijn arm uitstrekken?
Dri overlegde ik mij mozelf, toen ik
mij krampachtig bij den schouder
voelde grijpen en in het water getrok
ken werd. Een flinke stoot mot mijn
voet deed mij weder boven komeai;
de hand had mij niet losgelaten.
Houdt mij vast, meester, terwijl
gij uw hoofd omhoog houdt; dan zij'-
gij gered.
Gered! wij waren het geen van bei
den, want ik wist niet in welke ricli-
titur ik zwemmen moest; plotseling
viel mij iets in.
Zeg eens iets, riep ik mijn mali
kers toe.
Waar rijt gij, Rémi?
Het was d© stem van oom Gaspard;
aij duidde mij dc richting aan; ik
moest naar de linkerzijde zwemmen.
Steek een lamp aan.
Oogenblikkelijk zag ik eenig licht:
ik behoefde mijn aim slechts uit te
strekken om den oevor t© bereiken en
klemde nnj aan een stuk steeai vast,
terwijl ik den meester naar mij toe
•rok.
Het word hocg* lijd. want hij had
reeds veel water ingeslikt en hij be
gon bijna te stikken; ik trachtte zijn
hoofd boven water tc houden en hij
'kwam spoedig weder lot zich zelf.
Oom Güöpard en Carrory bogen zich
voorover en reikten ons de hand,
terwijl Parês «p onze trec^ was ko
men staan en ons met zijm lamp bij
lichtte. Oom Gaspard valt© den mees
ter bij de ©ene hand en Carrory bij
de andere, waarop beiden hem toen
omhoog heschen, terwijl ik hem van
achter steunde. Toon hij boven was,
klom ik ook de trap op.
Hij was weder geheel tot kennis
gekomen.
Kon» liier, reide hij. ik moet u
aan mijn hart drukken; gij hebt mij
gered.
Gij hebt onzer aller leven gered.
Met dat a!. hernam Cairoiy, die
zich nooit door zijn gevoel liet me
deslepen, heb rk mijai schoen verlo
ren.
Ik zal uw schoen gaan halen.
Maar men hield mij tegen.
Ik verbied het u, sprak de mees
ter.
Geef mij dan een andoren, dan zal
ük teenminste wat water om t© drin
ken halen.
Ik licb geen dorst meer, ant
woordde Compayrou.
Laten wij op d© gezondheid van
den meester drinker».
En ik liet mij voor de tweede maal
naar beneden glijden, maar minder
snel en met meer behoedzaamheid
dan den eersten keer.
Wel waren wij niet verdronken,
maar door-en-tkior nat. In het eerst
hadden wij niet gedacht aan de ge
volgen» maar de koude van onz© natte
kleedleren herinnerde er ons spoedig
Men moet een jas aan Rémi af
staan. z»ide de meester.
Maar niemand gaf eenig antwoord
op dit verzoek, daar hot tot allen
tegelijk gericht was. en dus niemand
gedwongen werd.
Niemand «preekt?
Ik heb het ook koud, antwoord
de Carrory.
Hebben wij het met onze natte
kleeren dan warm?
Gij behoeft niet in het water l©
vallen.
Als liet zoo gesteld is, hernam
de meester, dan zal hier het lot moe
ten beslissen, wie een gedeelte van
zijn kleedercn zal afstaan. Ik kan
wel zonder jas, maar thans eisch ik
gelijkheid.
Daar niemand van ons droge klee
deren meer aanhad en dc meeslen
tol aan de heupen in het water had
den gestaan, was het verwisselen \an
jas niet van zoo heol veel belang;
maar de meester wilde dez© veran
dering en. t«:n het lot beslist had,
trok ik dc jas aan van Compayrou,
en daar de beenen van dezen wel
zoo lang waren als mijn gohecle li
chaam, was zijn jas droog.
Toen ik daarin gewikkeld was,
weal sk terstond warm.
Na dit onaangename voorval, dat
on© oen oogentolök uit dezen doiuine-
ligen toestand gewekt had, vervielen
wij weder in den staat van halve bc-
diTclmuig, en maakte dc gedachte
aan den naderenden dood zich op
nieuw van ons meester.
Ongetwijfeld drukte u.e gedachte
zwaarder op mijne makkers dan op
mij, want terwijl zij wakker bleven
in oen toestand van wezenloosheid,
raakte ik in slaap.
(Wordt vervolgd.)