BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD.
Alleen op de Wereld
33e Jaar«*ng
ZATERDAG W FEBRUARI 1916
No 10031
DE ZATERDAGAVOND
LETTERKUNDIG WEEKBLAD,
Het Rijke Natuurleven
SPROT.
liet blijft altijd een merkwaardig
heid in dc natuur, dat verschillend©
dieren, die vaak in groote groepen
trekken, in sommige tijden niet in
groepen, maar als heele legerscha
ren voortgaan in een richting, welke
onbewust die van alle schijnt te zijn
geworden. Zoo herinner ik me nog
den doortocht der duizenden libellen,
die enkele jaren geleden door de
Haarlemsche straten vlogen, meen
den een half uur aohtereen, naar een
gebied, dat niet met zekerheid was
op te sporen.
Er is natuurlijk een machtige oor
zaak geweest, om die legers in bewo-
ging te zetten, allen moeten zij door
drongen zijn geweest van de onver
biddelijke noodzakcJijkheid, om een
ander gebied te gaan opzoeken, om
een tocht te gaan ondernemen, die
aan duizenden het leven kostte,
maar wat <Je oorzaak was, kon wel
vermoed, maar niet met zekerheid ge
constateerd worden.
Zoo stond er deze week een be
schrijving in de bladen, afkomstig uit
de Tfigl. Rundschau, over een trek
van de sprot, een vischje, dat wij al
len kennen, vooral in gerookten vorm.
liet is een diertje, dat zeer nauw
verwant is aan do haringen, een bij>-
na gelijke levenswijze heeft, maar al
leen door de geringere afmeting, het
wordt in den regel niet langer dan
een tien tot vijftien c.M., altijd een
fijner vischje zal blijven.
Zooals de harimg in den paaitljd
naar de kusten zwemt, zoo trekt ook
de sprot in groote scha len langs de
kusten der Noordzee, hoewel hier
niet het doel kan zijn, ondiepere
plaatsen voor de eieren t» zoeken,
daar d«&e, in tegenstelling met die
der haringen, in het water drijven,
2.g.n. pclatrisch zijn.
Hot zijn doorschijnende en dus na
genoeg onzichtbare bolletjes, die In
de bovenste waterlageu voorkomen
en waaruit een microscopisch diertje
to voorschijn komt, dat langzamer
hand in een heel klein vischje veran
dert. Bij duizenden en duizenden
worden deze eitjes door de dieren,
die van de kleine planktonwezentjes
leven, verewolgen, maar bij millioe-
nen worden ze .gelegd" en zoo beeft
het ons niet te verwonderen, dat de
sprot in zoo groot aantal wordt ga-
vangen.
Vooral aan de kusten van Enge
land is deze vangst zeer belangrijk,
maar naast de Engelsche is ook de
Kielersprot van een zekere vermaard-
he en zoo hoeft het ons ntet le ver
wonderen, dat doze week werd ge
sproken van scha len, die werden ge
vangen. tusschen Kattegat en Oost-
Zee in de buurt van Alsen en de
Sieeswijk—Holsteinsche kust.
Vólgens genoemd bericht trekken
nu al ruim drie weken achtereen on
telbare legerscharen van dit merk
waardige, kleine vischje voorbij en
zoo druk wordt er jacht opgemaakt,
dat er voor eenige dagen op een en
kele plaats voor ruim 5000 gulden
werd bemachtigd, terwijl in een in
ham van Jiet eiland Alsen voor 9000
gulden werd buit gemaakt.
Merkwaardig is het zeker wel, dat
naast den mensch, ook de zeehond
vlijtig jacht maakt op de voorbij
trekkende sprotten. Deze logge dieren
-- log, tenminste wanneer ze op het
land komen schijnen er een goeden
smaak op na te houden.
Do sprotjes worden meest
rookt en aan bosjes gebonden, in den
handel gebracht, maar ook een heel
groot aantal dezer fijngobouwde
vifecbjes worden na hun dood her
doopt en veranderen dan in sardines
of ansjovis. In het laatste geval u-or
den ze gekruid en gezouten.
Vooral in dezen vorm zijn ze alleen
door echte kenners van het fijne zee
banket, waarop onze Bergen-op-Zoom
sche visscbcrs zoo trotsch zijn, te on
derscheiden. Dat er op die manier
oen aardig winstje kan worden ge
maakt, valt te begrijpen. In de laat
ste jaren is intusschen do prijs der
gerookte sprot ook al sterk omhoog
gegaan. De tijden dat de eigenaar
dige roep door do straten klonk:
„Sprot, Engelsche sprot, dertien voor
drie cent" liggen nog niet zoo heel
veel jaren achter ons, maar toch is
do prijs al wel verdubbeld en zelfs
verdrievoudig*!.
De vraag wordt zoo minder groot,
maar ook zonder dat zouden de
sprotjes toch nog niet gauw met uit
roeiing worden bedreigd, daar hun
vruchtbaarheid heêl groot is.
VRAGENBUS.
Vraag I: De vruchten van mijn
kersenboom worden niet groot en val
len heel vroeg af. Wat moet er aan
worden gedaan?
Antwoord: De grond moet flink
worden bewerkt en bemest niet kalk.
Blijkbaar kunnen de vruchten niet
over dó steenzetting heen komen. In
het voorjaar geeft men kaJkmergel.
waarvan de planten eerder profitee
red Beter is het, in het najaar kalk
te geven en in het voorjaar de an
dere voedingstoffen. Nooit kalk ge
lijk met superphospbaat eq> zwavel
zuren amoniak.
Vraag II. M aneer moet men rozen
snoeien?
Antwoord: In Februari of Maart.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
KINDERLEUGENS.
Ik schrik bijna, om dien vreeselij
ken naam van „leugens" te geven
aan al die onware gezegden van kin
deren, die de ouders soms onnoodig
bezorgd maken. Wat is gewoonlijk
het gevolg daarvan? Dat er met groo
te strengheid opgetreden wordt en
dat het kind zélf niet begrijpt,
waarom het die straf of die strenge
berisping verdiend heeft.
Pedagogen van naam hebben, er
steeds opmerkzaam op gemaakt, dat,
hetgeen ons soms als leugen voor
komt, bij het kind niets is dan de uit
drukking van een levendige verbeel
dingskracht, iets wat dus afhangt
van de mate van pliantaae, waarmee
het kind begaafd is en tevens van
zijin leeftijd en algemeens ontwikke
ling. Lieigen uit lust tot onwaar zijn
is iets wat maar heel zelden bij het
kind voorkomt. De onbewust optre
dende onwaarheid treft men veel aan
bij het kinidl Meestal is ze dan nog
het gevolg van een verkeerde manier
van vragen bij den volwassenel Kin
deren tooh zijn zeer gevoelig voor
suggestie. Als men kinderen b'.v. de
vraag'stelt: Heb je zooeven niet den
gTooten dikken man van hierover
zien voorbij gaan?dan is het hon
derd tegen een, dat ze: Ja! antwoor
den, ook al bestaat er niet eens zoo n
„groote, dikko man, aan den over
kant'. BeinvJoecl als ze zijn, door de
manier van vragen stellen, die een lie
vestigend antwoord schijnt te ver
wachten, antwoorden zij ook in dien
zin.
Vandaar ook, dat kinderen zoo
slecht als getuigen kunnen dienen.
Dit is al meermalen bij gerechtsge
dingen gebleken. Ze spreken zieh-
zelven herhaaldelijk tegen, zocdat
men nooit tot een goed besluit komt
uit hun woorden. Het ontbreekt het
kind in de eerste plaats aan het rech
te begrip van tijd en plants, evenals
aan het vereischte onderscheidings
vermogen. Ook laat het herinne
ringsvermogen hen vaak in den steek,
waardoor men niet van hun antwoor
den op aan kan, vooral niet in zaken
van belang.
Het fabelen of overdrijven van kin
deren is waarlijk niet zoo gevaarlijk
als het wel schijnt, daar voorzichtige
ouders er natuurlijk wel voor zullen
zórgen, dat dit kruid der fantasie
niet al te welig opschietl Vooral moet
er op gelet worden, dnt hei wi©t in
zinloos bluffen ontaardt, Iets wat de
verhalen van sommige groot© men
schen ook nog soms kenschetst.
Dus: wel dilent men doze uitwassen
der fantasie uit te roeien; echter neet
op hinderlijk-strenge, maar op zach
te overtuigende wijse, door het kind
er eenvoudig op attent te maken, dat
bij het vertelde toch niet waarpohijn-
lijk is, met de reden er bij. Wat
nu verder de talrijke klein© onwaar
heden betreft, die de moeder met
leedwezen in haar kind opmerkt, ze
zijn in den regel toch al van zéér wei
nig omvang: Om een berisping te ont-
loopen, of hat oen of andere kleine
genot te smaker>, iokit lodletr kind
wel eens.
Wat dikwijls moeilijker valt te be
strijden, is de koppigheid, waarmee
sommige kinderen blijven vasthou
den aan de eenmaal door hen uitge
sproken onwaarheid, ook al hebben
zij in waarheid al lang hun ongelijk
ingezien*, Verstandige pedagogen rul
len dan in de eerste plaats den klei
nen zondaren opmerkzaam maken op
het ieelijke in hun manier van doen
en zij zullen trachten een gevoel van
schaamte en berouw op te wekken.
Op den leeftijd van drie tot zes jaren
is den kinderen het onderscheid tus-
schen waar en onwaar nog niet goed
helder, en is ook niet aan te brengen,
terwijl het zich later van zelf ontwik
kelt. Zoodra dit begrip dus aanwezig
is, dient men ook anders en strenger
op te treden, dan le voren.
Dan moet men een beroep doen op
het eergevoel en er den kleinen op
attent maken, dat het duizendmaal
mooier is, een welverdiende straf te
dragen, 3an die te ontgaan, door het
zeggen van een onwaarheid! De leu
gen toch moet altijd als iets lafs en
laags voorgesteld worden, en het
kind moetje hooghartig zijn, om zich
daartoe te willen verlagen. Een nor
maal aangelegd kind, kan men ook
dadelijk aanzien, als het onwaarheid
spreekt. Kinderen, batch die n>et het
OTtheschaamdslo gezicht van de we
reld kunnen liegen, behooren geluk
kig tot de zeldzaamheden; en voor
hen is alleen een héél streng optre
den noodzakelijk, zoodat zij eerst den
leugen nalaten uit vrees voor straf
en er dan misschien aan wennen, da
waarheid te spreken.
Zelf zij men vooral w a a rl Een
heel moeilijk geval is nog „het leu
gentje om bestwil", waar de opvoe
der dikwijls zijn toevlucht toe
neemt. Doch de liefhebbende moeder
voelt gelukkig in den regel bij intuï
tie, hco zij het best moet optreden,
tegenover haar lievelingen!
MARIE VAN AMSTEL.
Amsterdamsche Kout
208.
Mijn lezers zullen ongetwijfeld neg
wel heugenis hebben aan de volks
telling in 1910.
De brommig© huisvaders aan den
rompslomp van 't invullen vuu al
die papieren aan H einde van het
jaar. als het toch al zoo druk is dc
granncnmakers, die den Oudejuais
avond in gepaste vroolïjkheid door
brachten aan de moppen, die getapt
werden over de vraag, waar men
Oudejaarsnacht- te twaalf uur
loofde de kinderen aan de kleuren
van al die mooie kaarten.
Maar. de communis opinio vestigde
zldh in het land. dat het goed en
nuttig en noodig was. dat de hoofden
der schaapskens van de Nederland-
sche kudde werden getelld.
De volkstellers ik weet er van
nr.ee te praten hadden hier in
Amsterdam nog wel eens op onwil
en tegenkanting te stuiten.
We hebben nu, van de week een
Andere telling.
Veel «onvaudiger. zonder ronip-
Blomp van papieren, znaar waarvan
de beteekenis der resultaten toch wel
door niemand zal worden oauier-
sdhaL
Ik bedoel de woning-telling.
De afdeelhig Bouw- en Woning
toezicht. aan welks hoofd de nog
niet lang geleden benoemde heer
Keppler staat. heeft een woning
telling voor onze stad georgani
seerd. om volledig'met de woning
toestanden op de hoogte te geraken.
Men krijgt wel de periodiek, van
genoemde afdeeiing uitgaande, ge
gevens, maar een volledig overzicht
de woningtoestanden, dat be
stemd is een beeld van den woning
nood to worden, ontbreekt, sinds do
vorige telling der woningen.
De legers woningtellere zijn er op
uitgegaan, eerst in de nieuwe wijken,
dan in de oude stad.
£e hebben eenvoudig te vragen
naar de woninghuur en de vraag te
stellen of er, behalve het gezin, in-
wonenden zijn.
Ze noteereu en passant de leeg
staande huizen, en zoo gaat alles
vlug van de hand.
Ik heb een woningteUer. die een
krotterig, smerig, druk bewoond
Jordaan-ged&elte tot zijn aibeidsveld
zag aangewezen, eens aangoklam.pt,
en hem eens gevraagd inoe, over het
algemeen, het publiek reageerde op
de vragen, die hij namens het be
stuur der gemeente kwam stéllen.
Over 't algemeen, rei hij, ging het
vrijwel.
Zeker, hij had nu?t de noodige
dosis wantrouwen te kampen, maar
de menschen bleken bij deze telling
veel williger, dan bij de volkstelling,
toen van hen gevergd werd al die
In ni£t el te duidelijke» vorm gestel
de vragen te beantwoorden op die
mooi gekleurde papieren.
Men vroeg hem wel eons op z'n
Jordaansch „wat gaot et je an wat
ik verwoon", en er weikl hem wel af
en toe uit en ter na gevraagd, of dat
nou wel most.of ze geen malheur
met de belasting konden kriigen. of
..de pelissie er niks mee to make
had" en dergelijke, en ook werden
höm niet weinig confidenties gttfaan,
w aarvan hij zich dan maar zoo spoe
dig mogelijk afmaakte.
Een Jordaner is een goedig mensch,
Piaar aan de „heeren van de belas
ting" en aan do „prinsemarij" heb
ben ze ,.'t mier".
Ieder, die van officieelc zijde kont,
of met «enige officieelerigheid be
kleed is. mag zich van hun wantrou
wen overtuigd houden en dat mijn
vriend de woningteller daar ook zijn
deel van kreeg, spreekt dus van
zelf.
Daartegenover waren er ook, die,
omdat het zoo vinnig koud was op
straat en zoo nat medelijdend als
ze zijn den man gracieuselijk een
..komnietje koffie' aanboden.
Over de woningtoestanden zelf kon
miin zegsman mij niet veel bijzon
ders vertellen.
Het is 't oude liedje donkere, uit
gezakte trappen, vies-vette slier-
toiivven, berookte e:i besmeurde ka
mers. waar het gezin in eet en drinkt
cn slaapt en aJJes doet wat. mensche-
Jijk is.
Het is merkwaardig, dat vele ge
zinnen, die zoo erbarmelijk klein en
hokkerig behuisd zijn. er nog „cota-
mcnsaalsop nahouden.
Er is meer geklaagd over dat
„commensaar'-wezen, dat uit ver
schillend oogpuntniet het minst dat
van hygiene en van zedelijkheid,
leriei gevaar oplevert.
Miin zegsman heeft ook op zijn
tocht heel Wat allerslechtst behuisde
gezinnen aangetroffen, flte er nog
commensaals od nahouden.
Bii woningen, zooals b.v. 5n de
Karthuizerstraat en omgeving, waar
soms op vier étages gezinnen wonen
vóór en achter, acht gezinnen dus ln
één woning, mitsgaders commen
saals. is de toestand wel treurig ver
verwijderd van hetgeen men onder
behoorlijke huisvesting verstaat
Er bestaat gerechte hoop. dat ook
deze woningtelling over woning
toestanden weer dintgen aan het lidht
ml brengen, die het gemeente
bestuur. dat inzake woningverbete
ring zeer zeker ijverig genoeg is, nog
weer een spoorslag te meer zal zijn.
Er zal o. m. en dit zijn zeker
belangrijke resultaten blijken, hoe
het met de bevolking gaat, tlie uit
onbewoonbaar verklaarde perceeien
werd vei'dreven. waarover we reeds
thans zoo nu en dan iets vernomen
uit de periodieke publicaties van
Bouw- en Woningtoezicht,
Woningvoorziening van actueel be
lang is die voor de vluchtelingen, die
dooriden watersnood tot ons zijn ge
komen.
De gebouwen aan Singel en Hec-
returracht, .waar tót dusver vluchte
lingen zijn gehuisvest, zijn bestemd,
eerlang tot derde telefoon-centrale
te worden ingericht.
Men is nu te rade gegaan, om aan
<len overkant van het IJ een soort
Vluchtelingen-kamp te maken.
Bii 't Vliegenbosch bij de indus
trie-terreinen aMaar.
U kent zeker wel het barakken-
complex aan de Constantijn Huy-
genastraat
Dat is niet mooi. maar practisch.
en de barakken schijnen aan de
eischen der practijk zeer wel te vol
doen.
ln dezen geest nu wil men een
vluchtelincen-kamp aan dë overzijde
van het IJ inrichten, en daar is,
dunkt mij. veel voor te zeggen. 1)
Zulk soort barakken zïin spoedig
jn elkaar gezet en. mocht in de toe
komst blijken, dat aan de terreinen
weer een andere bestemming moet
wanten gegeven, wei. dan zijn ze
weer even spoedig weggebroken*
Er zal nu bij de woningtelling blij
ken. hoeveel vluchtelingen, vluchte
lingen door den oorlog en vluchtelin
gen door den watersnood Amster
dam herbergt
IDat zullen er wel veel meer blijken
te ziin. dan men zoo oppervlakkig
denkt.
Het is om velerlei redenen goed.
dat er orde. regel en conoentratie
komen.
AMSTERDAMMER.
1) Tenminste, üldien het water niet
verder komt, want de laatste berich
ten van Vrijdag meldden, dat men
zelfe de Entos-terreinen door een
kude moet beveiligen tegen het wa
ter. dat over de wegen naar Amster
dam spoelt. RED. H.'s D.
Tan ile Residentie en haar
CCCXIVI.
De Fransehe Opera Is behouden,
maar bet heeft heel weinig gescheeld
of de raad had het subsidie niet toe
gestaan. Met 21 tegen 20 stemmen is,
na een debat van verscheidene uren
het geld verleend, en het gemeentebe
stuur dankt de overwinning alleen
daaraan, dat een der Rechtschc le
den, dwars tegen alle botoogen van
thn partijgenooten in. met B. en W.
In de bladen van rechts heeft
hij daarover zoo iets moeten hooren.
Bepaald vriendelijk was het niet en
er zal heel wat moeten gebeuren,
voordat de mannen van zijn richting
weer good over hem te spreken zullen
ziin.
In den aanvang van den middag
zaffhet er niet naar uit. dat de heer
lloosen het halen zou. Maar de rede
voeringen van den wethouder en van
den burgemeester hebban de zaak ge
red. toen zij reddeloos scheen. Vooral
is on den voorgrond gesteld, dat de
traditie wil. dat er in Den Haag een
Fransehe opera is. Nu moet men
weer den raad van ©en Haag hebben
om zich door zulk een argument te
laton beïnvloeden. Bij nader inzien
blijkt het niet goed houdbaar. Als we
nooit iets overboord mochten gooien,
wat aan een traditie haar ontstaan
dankte, zaten we met een hoeveelheid
oudheden opgescheept, waaraan zelfs
een dozijn Fransehe revoluties goen
"einde zou kunnen maken.
De opera is van heel ouden datujm.
Reeds voor meer dan honderd jaar
konden onze voorvaders naar do ope
ra gaan. en in die jaren was het niei
meer dan natuurlijk, dat het een
Fransehe was. Wellicht had ze ook
Italiaansch kunnen zijn. Aan een
Hollandsche onderneming kon in die
dagen niet gedacht woflden. Thans
stonden de zaken anders.
In verschillende adressen, die den
raad bereikt hebben, is de wensche-
liikheid uitgesproken, om een Neder-
landsche opera op te richten. Nu kan
men lang of kort praten over de le
vensvatbaarheid van een nationale
opera, od het oogenhlik. dat de raad
heslissen moest, was een dergelijke
opera niet aanwezig. Nu zou men
wel kunnen zeggen, dat de raad zich
dan juist had moeten bepalen tot
het steunen van de Hollandsche
kunst, vergeten mag niet worden,
dat zulk een onde^eiming op
het oogenhlik niet bestaat. De bur
gemeester had niet heolamaal ongc-
liik. toen hij den raad op hot hart
bond. dat het niet ging tucschen de
Fransehe opera of een andere opera,
maar tusschen de Fransehe opcr* en
geen ODera. Dat de opfra in het alge
meen in trek is. Week uit de cijfers
door den wethouder meegedeeld. Wo
leeiden daaruit de wetenschap, dat
de onera evenveel opbrengt voor do
belasting op de publieke vermakelijk
heden als alle toon eel voorstellingen
te zamen. Nemen we daarbij in aan
merking. dat het bij de opera's scans
zeer leeg kan zijn. dan krijgen wo
geen hoog denkbeeld van het gemid
delde Ibezoekersciifer van de tooneel-
voorstellingen!
De reden, dat de opera bijna gedur-
kf'1* ,.was' k, de socialisten
als één man hebben tegengestemd,
daar zij geen geld wilden geven voor
een kunst, die niet Hollantlech ia.
Zij. en de leden van de rechterzijde,
verklaarden zich togen het voorstel
van B. en W.om het opnieuw voor
twee jaar met den heer Roosen te
probeeren. Zooals reads gezegd, heeft
de heer Weeseling de zaak gered,
maar ook zijn stem zou niet voldoen
de ziin geweest, als alle 15 leden de
vergadering hadden bijgewoond. Van
links ontbrak het oud-Liberale lid
Van der Meuien. van de sociaal-de-
mocraten dr. Oldeboom. en van
rechts de heeren de Groot en Gevers
Deynoot.
Een voltallige raad zou de opera
met 23—22 stemmen om hals hob!>e;i
gebracht
Over de voorstellingen, in de afge-
lcooen twee jaar gegeven, ia ock het
een en ander gezegd, en het is geluk
kig voor den heer Roosen. dat de ver
gadering van den raad niet een week
let er gehouden is. Den avond toch
van den dag. waarop de beslissing is
gevallen, gaf hij zijn eerste, schitte
rend gemonteerde première van
Quo Vadis. Deze viel als een buk
steen. Voor den pas weer ingehuur-
den directeur niet alleen een artis
tieke. maar ook een geldelijke strop.
En dan te denken, dat iu den raad
deze vertooning aangehaald was, ul9
een bewijs van een goed directeur
schap.
We hebben de opera nu weer voor
twee jaren, maar er zal heel wat moe
ten veranderen, voordat ik meen to
mogen aannemen, dat de tegenwoor
dige directeur het gebouw ook na
dien tijd zal mogen exploiteeren.
Het opvallende van deze debatten
is weer geweest de algcmcene min
achting. die de raad toont ten
FEUILLETON
Ik moet eerlijk bekennen, dat wij
dit vooral aan Mattia te danken had
den, aan zijn slimheid en aan zijn
tact. Wat nnj bot.eft, zoodra ik ©eni
ge menschen bijeen zag, nam ik uiijn
harp cn begon zoo goed mogelijk te
spelen, maar altijd min of meer on
verschillig. Mattia kweet zich beter
van zijn taak het was voor hem niet
genoeg dat er eenige menschen sa-,
men waren om dan terelond te gaan
spelen vóór hij zijn viool of trompet
nam. 6loeg hij zijn publiek aandach
tig gade en dan wist hij al zeer spoe
dig of hij al dan niet moest spelen en
ook wat hij spelen moest.
In de school van Garofoli, die op
groote schaal van de publieke welda
digheid partij trok, had hij in alle
bijzonderheden de zoo moeilijke kunst
geleerd om de mildheid of de sympa
thie van het publiek op le wokken,
en de eerste maal, dat'ik hem ont
moette od den xolder in de ruo Lon-
cine had hij mijne bewondering gaan
de gemaakt toen hij mij uitlegde hoe
men de menschen tot geven bewegen
kon maar ik bewonderde hem nog
veel meer, toen ik hem aan het werk
zag.
In do badplaatsen vooral gaf hij be-
wijzen van zijn talent, in de eerste
plaats tegenover dc Parijzonaars, zijn
vroeger publiek, dat hij kende en liier
terugvond.
Opgepast, zeide hij. toen wij een
jonge dame in den rouw door de Ca-
puoijnerlaan zagen komen wij moe
ten iets treurigs epolen wij moeten
trachten haar te doen denken aan
den dierbare afgestorvene, dien zij
verloren heeftais zij weent, is ons
fortuin gemaakt.
En dan speelden wij zoo weemoedig
en langzaam, dat het hart ervan bre
ken zou.
Op de wandelingen in de omstreken
van Mont-Doré zijn er plekjes die men
salons noemthet zijn groepen hoo
rnen, kleine boscflijes, in wier lommer
de badgasten eenigo uren ln de open
lucht doorbrengen Mattia sloeg liet
publiek van die salons aandachtig
gade en naar gelang van den indruk,
dien hel op hem maakte, koos hij
zijn stokken.
Als wij een zie.ko zagen, die zwaar
moedig op een eloel was neergezon
ken, Week. met glazige oogen en uit
geteerde wangen, dan wachtten wU
ons wel in zijne onmiddellijke nabij
heid te gaan spelen en hem :n ziin
treurige overpeinzingen te storen. Wij
plaatsten ons op een afstand, alsof
wij muziek maakten voor ons zeiven;
nu en dan wierp hij een sohuinschen
blik op ons; als hij ons boos aanzag,
gingen wij heen als hij met genoe
gen naar ons scheen te luisteren,
kwamen wij langzamerhand nader en
Capi kon dan gerust zijn bakje op
houden hij behoefde niet bang te
zijn dat hij een schop kreeg.
Maar vooral bij do kinderen maak
te Mattia opgang met zijn 6trljiketok
scheen hij veerkracht aan hun boe
nen te geven en wekte hij den lust
tot dansen in lien opals hij glim
lachte, begonnen zij oot to lachen,
zelfs ais zij uit hun humeur waren.
Hoe deed hij dal? Ik weet het niet;
maar toch was het zoomen schepte
behagen ln hemmen hield van hem.
De verdienste op onze reis overtrof
verre onze verwachtingen nadat wij1
ale vei teringen betaald hadden, be
zaten wij na korten tijd zeventig
france.
Zeventig francs met de honderd
veertig. d:o wij in kas hadden, maak
te tweehonderd tien nu wae de tijd
gekomen om zoo spoedig mogelijk
naar Chavanon le reizen over Ussel,
waar naar men ons had medegedeeld,
in dezen tijd een groote be «t- nmarkt
werd gehouden, die met een kermis
gepaard ging.
Een kermis, dal was juist iets voor
ons en eindelijk zouden wij dan die
koe kunnen koopen, waarover Wij
zoo dikwijls hadden gesproken en
waarvoor wij zoo lang hadden ge
spaard.
Tot dusverre hadden wij ons slechts
gelukkig gevoeld door dit vooruitzicht
en hadden wij die koe zoo mooi ge
maal,t. als onze verbeelding zo ma
ken kor. het zou een witte koe zijn,
daar stond Mattia bepaald opzij
zou lichtrood zijn dal was mijn ver
langen, ontstaan uit de herinnering
aan Rouselte van vrouw Barberiu.
Zij zou heel mak zijn en eiken dag
emmers melk geven. Het was meer
dan heerlijk wat wij on6 voor-telden.
Maar nu zouden al die droomen
verwezenlijkt worden, en thans be
gonnen wij min of meer met de zaak
verlegen le zijn.
Hoe zouden wij bij de kous van een
koe do zekerheid hebben, dat zij al de
eigenschappen bezat, die wij in haar
wenschten? Dal was een zaak van ge
wicht! Welk een .verantwoordelijk
heid rustte op one ifc wist niet hoe
men een goéd© koe kon onderschei
den van een slechte en Mattia wist er
niet veel meer van dan ik.
Wat ons nog onrustiger maakte,
waren de zonderling© verhaten, die
wij in de herbergen hadden gehoord,
sinds wij one in liet hoofd gesteld had
den om eon ko© te koopen. Paarden-
koopers en ossenkoopers waren allen
bedriegers en eohurkon. Al die ver
halen waren ons bijgebleven en maak
ten ons bevreesd voor de verwezen
lijking van ons plan. Een boer koopt
op de markt eon koe, die de mooi
ste staart heeft, die,ooit een koe
heeft bezeten met zoo'n staart kon
zij haar neus zelfs afvegen, wat. zoo-
als men weet. eenc gewichtige eigen
schap ishij komt zeer tevreden
thuis, want hij heeft niet te veel be
taald voor dit merkwaardige dier.
Den anderen morgen gaat hij eens
naar zijn beestje kijken; het heeft
volstrekt geen staait moor; die, wel
ke zij scheen te hebben, was er aan
geplakt, 't was een vateehe staart
Éen ander had een koo gekocht met
valsche horens; een derde bespeurde,
dat de uiers waren opgeblazen en dat
zij niet meer dan een paar glazen
melk gaf in de vier-en-twintig uren.
Als wij oens op die wijze bedrogen
werden 1
Voor een valschen staart is Mattia
niet bang; hij zal met zijn volle ge
wicht gaan liangc-n aan den staart
van alle koeien, die hij plan heeft te
koopenen hij zal zoo hard trekken,
dat de staart, als hij vnlech is. wel
In zijn handen zul blijven. Voor de
opgeblazen uiers heeft hij ook een
middel hij zal er met een spe'd in
prikken.
Dit waren middelen, die ontegen
zeggelijk doeltreffend zouden weien,
als de staart vaisch is of de uiers op
geblazen zijnmaar ate de staart
echt is. zal dan de koe geen geweldi
ge trap tegen den buik of het hoofd
geven van hem, die er aan trekt, cn
zou 2ij hetzelfde niet doen, afs men
haar met een speld in liet lichaam
prikt?
D© kans op zulk een trap bracht
eenige kalmte in de plannen van
Mattia en wij bleven aan dezelfde on
zekerheid ten prooi het zou een
vreeselijke zaak zijn aan vrouw Bar
beriu een koo te geven, die geen melk
gaf of geen horens had.
Onder de verhalen die men ons had
had verteld, was er een. waarbij een
veearts een streng© rol speelde, al
thans tegenover den ossenkooper. Ais
wij een veearte in den ann namen,
zou ons dat ongetwijfeld wel wat kos
ten, maar wij zouden dan zeker zijn
van onze zaak.
In onze verlegenheid besloten wij
tot het laatste, wat ons. in alle op
zichten nog het verstandigst voor
kwam. en wij zetten vroolijk en te
vreden onze reis voort.
Mont-Doré en Ussel liggen niet ver
van elkanderwij legden dien af
stand in twee dagen af en kwamen
vrij vroeg in Ussel aan.
(Wordt vervolgd.)