Haarlems Duim
Êlieen op do Wereld
TWEEDE BLAD
Woensdag 1 Maart 1916
OM ONS HEEN
No. 2128
J. H. SAUYEUR.
In deze rubriek zullen achtereen
volgens eenige beschrijvingen van in
Haarlem en omstreken bekende per
sonen opeenomen worden, bij voor
keur wanneer daartoe een bijzondere
aanleiding bestaat. Die is er voor den
hoer Sauveur. omdat bij Vrijdag
bier een voordracht zal houden over
ziin laatste reis naar Frankrijk en
naar het front, in den afgeloopen
zomer.
On den klank van zijn naam wordt
hij voor een FransChinau gehouden
en wie hem eenmaal Fransch heeft
hooren spreken, zal daar moeilijk van
terug te brengen zijn toóh ia hij in
Nederland geboren, evenals ziin v:
der. 't Was zijn grootvader, die uit
Frankriik naar hier kwam. maar de
Franscha traditie bleef in de familie
sterk bewaard „wij spraken thuis
allemaal vloeiend Fransch, dus dat
is geen verdienste", pleegt do lieer
Sauveur bescheidenlijk te zeggen.
Aanvankelijk was het zijn plan orn
medicus te worden en daartoe heeft
Blij ook voor het boen beslaande
„Uttei arisch-mathematisch" gewerkt.
(Maar dat beviel hem niet, hij Is een
nieuw bewijs van de waarheid, dat
neiging tot taal- en letterkunde met
lust in exacte wetenschappen niet
samengaatop raad van Prof. Van
Hamel koos hij toen de studie van
't Fransch en het is gebleken, dat
daarin ziin bestemming lag. Aanvan
kelijk studeerde bij te Groningen,
waar Van Hamel don leerstoel voor
Fransch bekleedde, naderhand te
Leiden en daar de omstandigheden
hem toelieten, de studie wat breed
op te vatten, ging hij in 't buitenland
reizen en twee jaar te Parijs woi
Als leeraar trad hij voor het ecr6t op
te Winterswijk, destijds alleen met
acte A. en fungeerde daar zes maan
den tijdelijk; het volgende jaar ver
kreeg hij de volledige bevoegdheid
en werd benoemd te Breda, waar hij
zeven jaar bleef. Sedert 15 Februari
1901 is hij leeraar aan den 5-jarigen
cursii3 te Haarlem.
..Taalman ben Ik niet. maar litte
rator". pleegt hii te zeggen en daar
van heeft hij de bewijzen gegeven.
Het levendige temperament, dat hij
van zijn Fransche voorouders heeft
meegekregen, doet hem naar iets
anders, iets meer verlangen, dan de
lessen aan de school. Zoo heeft hij
veel gedaan voor af deeling en van
zuiver taal- en letterkundige Fran
sche organisaties in ons land. In
Breda bracht hij de kwijnende af-
deeling van de Alliance francaise van
40 tot 150 leden, richtte in 1897 een
afdeeling te Nijmegen op. werkte
mee aan die te Almelo en nam het
initiatief tot de Association francaise
te Haarlem in 1910. In den loop
de jaren hield hij op vele plaatsen
van ons land voordrachten over
onderwerpen van letterkundigen
aard over dichters der 19de eeuw,
als De Musset en Lamartine, over
..les poètes beiges et suisse d'expres-
sion francaise", vooral over Eraile
Verhaeren. van wien hij een groot
vereerder is, over ,,les poètes
dernes francaises". over „Ghante-
cler", in verband met den dichter
Hos tand op uitnocdiging van bet
hoofdbestuur der Alliance franc
te Parijs gaf hij een zomercursus in
de badplaats Trouville over „les
poètes beiges d'expression francaise'
en te Luik een cursus over de „inter
pretation des fables de Lafontaine",
benevens critiek op de 17de eeuwsche
letterkunde.
Buiten zijn voordrachten in de
Association francaise te Haarlem gaf
hii hier nog een cursus over Fransche
letterkunde. 3!c 'door dén oorlog Wérd
stop gezet.
Geen wonder, dat de Fransche re
geering zlltt verdiensten voor de
letterkunde erkende door hem in 1904
te benoemen tot officier d'académle,
met de daaraan verbonden decoratie.
In Pariis telt Sauveur vele vrienden
en de zomervacantie is dan ook geen
2 maal 24 uur oud. of hij zit ln den
trein en spoort er heen. om de taal
en de vriendschap te onderhouden
hem is overkomen, wet een Neder
lander zeker niet licht zal gebeuren,
dat hem gezegd werd ..er ia moor
één fout in Uw Fransch 1" „Welke
dan T' „U spreekt het te mooi".
De Parijzenaars zelf gebruikten on
nauwkeurigheden. onduidelijkheden.
Eooats wij ln 't Nederlandsch doen
de Nederlander vermeed die.
Sauveur is lid van de eere-jury
m 't bekende „Instïtut des Etran-
gers" te Parijs en eerevoorzitter van
de Bredasche afdeeling der Alliance
francaise sinds 1 Januari 1915 be
kleedt hij den post van consulair
agent van Frankriik.
Tot zoover de persoon vail den
heer Sauveur. Nu iets over de voor
dracht van a.8. Vrijdag.
Toen Sauveur terugkeerde van zijn
reis schreef hij daarover „Reis
indrukken van Frankrijk en het
Front", waarvan op dit oogenblik
een exemplaar vóór mij ligt. De
Fransche gezant in Den Haag,
M. Allizé, heeft de opdracht daarvan
aanvaard en. zooals van zelf «preekt,
het boekje Is met verschillende af
beeldingen versierd. Treffend zijn
daarvan een afbeelding van Afri-
kaanscbe enaiiis. een dorpskerk na
een bombardement, verblijfplaats tien
ineter onder den grond, vooralhet
verbinden van een Roode-Kruishond
tijdens den aanvaL Het dier met zijn
verstandiaen kop laat rustig zijn
gekwetsten rechterpoot door den
neergehurkten dokter verbinden; „dit
tafereeltje", zei de heer Sauveur,
kreeg te Winterswijk en te Hengelo,
waar ik mijn voordracht al gehou
den heb. een buitengewoon applaus'.
Zoowel de netto opbrengst van het
boekje, als het saldo van de lezingen
ziin bestemd voor het Fransche Roo-
de Kruis. Vrijidag Haarlem, Maandag
Alkmaar, daarna volgen verschillen
de andere steden van ons land ik
loop niet op de lezing vooruit door
veel uit het boekje aan te halen, maar
toch mag vermeld worden, dat er om
streeks 40 lichtbeelden op het doek
zullen verschijnen en de conférencier
zal mij niet kwalijk nemen, dat ik
een paar korte passages overneem.
Eerst een etemmlngsstuklc over
Parijs
in straat wemelt het van unifor
men Belgen ln khaki. kenbaar aan
hun afschuwelijke petten en de offi
cieren aan hun „jentlg" staande
politiemutsen, Engelschen met hun
onverstoorbare gezichten en het klas
sieke rottinkje, Franschan voor het
meerendeel in effen blauw of even-
in khaki gestoken. Tallooze
verlofgangers komen gedurahde acht
dagen de ontberingen, te velde ge
leden. vergeten. We merkten zelfs
eenige Russische en Servische offi
cieren op onder de menigte. Gavroche
(de Parijsche straatjongen Red.)
is bij dit alles opgetogen. Het is voor
hem een buitenkansje, zoo'n oorlog.
Op doorluchtige schoenen schuift hij
den boulevard langs, nu en dun met
een koddig gebaar aanslaande voor
een „poilu". Is die „boliaarde" een
onbehaarde Engelschman, dan werpt
hij liet hoofd achterover cn mot een
potsierlijke gezichtsvertrekking ziegt
hij voor zich uit„Eh, té. English,
yes 1" 't Is zoo komiek, dat zelfs de
betrokken persoon moeite heeft zijn
lach te weerhouden."
Een ander citaat, van droeviger
aard. De schrijver is in een particu
liere ambulance
„Wij spraken op verzoek van
Mevrouw T. enkele dier lijders
toe. Het was o. a. een Bretagner,
met mooie, mystieke oogen in
het wasbleeke gezicht, tot wien
wil een paar woorden richtten
van hoop en vertrouwen. Zijn
toestand was zeer ernstig Met
zwakke stem zcide hij m!i „ge
looft u werkelijk, dat ik er weer
van zal opkomen „Puisque le
dhirurgion-major le dit" (do
chirurgijn-majoor zegt liet im
mers 1") bracht lit mot moeite
uit en de adem stokte mij bijna
in de keefl. Hij is er niet van
opgekomen. Zijn graf is gedolven
dicht bij de plaats, waar men
getracht had hem nog te redden
en waar men hem met de liefidc-
riikste zorgen had omringd. Nu
slaapt hij ver van zijn geliefd
Bretagne. in Belgischen grond,
ver van het klotsen der zee. wier
golven breken tegen de steen
rotsen van zijn land
Tot zoover de citaten. De heer
Sauveur schreef zijn 'boekje ln het
Nederlandse!), vertaalde het daarna
ln 't Fransch voor zijn lezingen, want
als talentvol „conférencier" spreekt
hii in de sierlijke taal. die hom zoo
gemakkelijk valt.
J. C. P.
Stadsnieuws
HOI.LANDSCI1F. MAATSCHAPPIJ
VAN LANDBOUW.
De afdeeling Haarlem van deze
maatschappij hield Dinsdagavond
een vergadering in de turnzaal van
CaJé Brinkmann.
Van de bestuursleden waren de
heeren D. C. Kruymed en Mr. G. C.
Everwün Lange afwezig, de eerste
wegens bezigheden, de laatste door
ongesteldheid. Beilden -wenschten niet
meer ln aanmerking te karnen voor
een bestuursfunctie.
Wegens het 25-jarig bestuurslid
maatschap van de afdeeling Haarlem
der heeren F. I.ieftiruck en Mr. G. C.
Everwijn Lange was de aJgemeene
voorzitter, de lieer Jhr. P. van Fo
reest. uil Den Haag overgekomen, om
aan de beide heeren als blijk van
waardccring een zilveren medaille
•van verdienste aan te biwlen.
Bij de uitreiking wijdde de heer
Van Foreest eenige hartelijke woor
den aan beide jubilarissen. Spreker
beschouwde het als een voorrecht, de
heeren te mogen huldigen, en noem
de het een uitzondering, dat Iemand
on zioo hoogen leeftijd als de heer
Lieftinek nog steeds zoo opgewekt
aan het publieke leven deelneemt en
wenscht den voorzitter van de af
deeling Haarlem nog vele jaren
kracht en lust tot arbeiden toe.
Het speet spreker, dat de heer
Everwijn Lange niet aanwezig "was
en verzocht het bestuur, den afwe
zige zijn dank en gelukwenschen
over tc brengen.
De heer Liefiinck dankte met een
kort woord. Hij releveerde, hoe hij
zich tot den landbouw voelde aange
trokken. doordat zijn vader een
modol-boerderii dreef op de Drentsche
heide. Van kinds af was zoo zijn
liefhebberij steeds aangegroeid, zoo
dat hii als predikant steeds ziin aan
dacht aan landbouw en veeteelt
wijdde, wat hij to Haarlem voortzet
te. steeds tot zijn genoegen. VooraJ
verheugde hij zich in de bloeiende
hoefsmidschool, die hier gevestigd is
en die meer don 200 goede hoefsme
den afgeleverd heeft, zoadat in de
omstreken van Haarlem de hoef
smeden tegenwoordig een goeden
naam hebben. Een goede hoefsmid is
veel waard voor een paard. Het
jammer, dat de laatste twee jaren
de leider der school wegens mobili
satie afwozig is.
De heer Lieftinek verzekerde, dat
na den oorlog de hoefsmidschool
weer haar lessen zou voortzetten.
Mede namens den heer Everwijn
Lange dankte de jubilaris den heer
Van Foreest voor zijn hulde.
Onder de ingekomen stukken was
er één van de Watersnood-Commis
sie. met een vraag om stalling van
vee en toevoer van hooi en stroo. Het
was den heer Aberson gelukt, stal
ling voor 60 koeien te vinden en vijf
wagens hooi. Op zijn niededeeiing
hiervan aan de Commissie had hij
geen antwoord gekregen.
De heer Van Foreest deelde mede,
dat van dit aanbod geen gebruik ge
maakt zal worden, omdat de Regee-
ring toestemming heeft verleend, het
vee in Duitschland te verkoopen.
wordt gedaan, omdat de Duitschers
al dit vee tegen enonne prijzen
contant aankoopen.
De staat van begrooting over 1916
sluit met een baiig saldo van 676
de inkomsten bedragen 1020. de
uitgaven 350.
Tot nieuwe bestuursleden werden
gekozen de heeren A. C. Daoincn en
A, N. liartgerink.
Tot afgevaardigde naar de alge-
ene ve-Tffadering óp 5 April te
Amsterdam werd de voorzitter aan
gewezen. tot plaatsvervanger do heer
Van Amsteb
,Op <de aleomeene vergadering rul
len maatregelen beraamd worden,
om de landbouwers uit het over
stroomde gebied door verleening van
crediet ter hulp 1o komen. De heer
De Boer zal spreken over de regee-
ingsmaatreaelen ten opzichte van
den landbouw.
Er zal door het lioofdtoestuur ge
tracht worden, een fonds te vormen.
daaruit den landbouwers crediet
te verschaffen.
Niets meer aan de orde zijnde,
sloot de voorzitter de vergadering.
WINST UIT GEMEENTEBE
DRIJVEN.
Te Haarlem vergaderde de Veree-
niging van R- K. Gemeenteraadsle
den Kring Haarlem. De Tijd meldt
daarover: Door den voorzatter werd
geïnstalleerd de commissie, benoemd
op de vergadering van 18 Januari j.l.
met opdracht te onderzoeken: a. Ln
welke gemeenten van ons land be
staat een sociaal bureau? b. Welke
resultaten zijn ér mee bereikt? c. Hoe
is de samenstelling? d. Hoe is de taak
omschreven?
De commissie bestaal uit de heeren
B. Mich iel sen, burgemeester der
gemeente Haarlemmerliede c.o., J. v.
Ben them, secretaris der gemeente
Heemskerk, en M. L. A. Klein, lid
in den gemeenteraad van Haarlem.
De voorzitter verzocht het rapport
te mogen ontvangen vóór het aan
staande vergaderingsseïzoen, d. i.
vóór de maand October a.s.
Hierna verkreeg de heer H. J. Ho-
mulle, directeur der gemeentegasfa
briek te Sloten, hut woord ter Inlei
ding van het wetsontwerp: „Winst
uit gemeente-bedrijven". Zijn eerste
stelling luidde: Uit een oogpunt van
rechtvaardigheid is winst uit de ge
meentebedrijven te verwerpen, om
dat deze winsten de verbruikei-s van
bet product dier bedrijven in verhou
ding tot hun inkomsten ongelijkma
tig belasten.
De tweede stelling was, dat bij de
tegenwoordige? inrichting der ge-
meentefinancien de bedrijfswinsten
niet kunnen worden gemist; zij zijn
dus noodzakelijk.
De derde stelling luidde: Om de on
rechtvaardigheid der noodzakelijke
winsten uit gemeentebedrijven op te
heffen, zou ln de verkoopsprijzen der
producten van de gemeentebedrijven
een zekere progressie moeten worden
ingevoerd, welke progressie verband
houdt met de Inkomsten der verbrui
kers.
De heer Michielsen, burgemeester
van Haarlemmérliede c.a., bad be
zwaar tegen de tweede steHing. Hij
meent, dat de gem een te-fin ancien
de bedrijfswinsten wèl kunnen mis
sen. Moeten de directe belastingen
verhoogd worden om de ontvangsten
en uitgaven in evenwicht te houden,
en is daarvoor noodïg belastingver-
hooging, welnu, dan verhooge men
die, docli men vinde ze niet uit ge
meentebedrijven. Dat is consequent.
Het bezwaar tegen de tweede «tel
ling sloot in zich het bezwaar tegen
do derde 8telling. De progressie in
de verkoopsprijzen nivelleert de on
rechtvaardigheid, volgens spr., niet
voldoende. Met den heer mr. Bomans,
die, hoewel afwezig, eenige bezwaren
schriftelijk had ingediend, w
heer Michielsen het eens, dat progres
sie publiekrechtelijk rechtvaardig
maar dat hier do gemeente niet pu
bliekrechtelijk, maar privaat-rechte
lijk optreedt en de afnemer zuiver in
dividueel consument ie, zonder ecuig
publiekrechtelijk tintje Staatkundig
en oeconomisch achtte mr. Bomans
daarom stelling III beslist verwerpe
lijk.
Nog eenige andere «prekers voer
den het woord, waardoor zich eend
aangename discussie ontspon. Over
de stellingen werd geen besluit ge
nomen.
HAARLEM'S KINDERKOOR.
Een leuk gezicht, zoo'n podium vol
kleur €3i beweging en joligheid en
een niet minder leuk jjehoor wanneer
zoon drie of vierhonderd kinderkeieai
in prachtige eenheid van toon en
riiytme een frisch pittig lied aan
stemmen. Dat genot voor oog en oor
befcbem Maandagavond de vele hon
derden kunnen smaken die in de Con
certzaal der „Yereeniging' waren
sa aangestroomd om de uitvoering van
Haarlems Kinderkoor bij te wonen.
De heer J. de Nobel, de energieke
dirigent van dit kinderkoor, heeft
wee? Voldoening beleefd van de moei
te. den taaien arbeid, dien hij zich
ongetwijfeld bij de voorbereiding van
zoo'n concertavond heeft to getroos
ten. Het zat er allee zoo onwrikbaar
vast ln dat de kinderen maar op de
bewegingen van den leider handen
te letten om him liederen onver
schillig, of die één- of meerstemmig
waren aoo gelijk, zoo genuanceerd
en zoo beschaafd in toon en uitspraak
to zingen als hun dit ln de oefeninga-
urcvi was geleord. En als dan de In
tonatie die wol aan allerlei onna-
si-eurbare invloeden onderhevig
schijnt to zijn geen kink in den ka
bel brengt, dan krijgt men lets to hoo
ren dat hart eai zinnen verheugt. Zoo
was 't b.v. met de eerste drie liedjes
(van Beyerle, Jac. Zwaan en Hol) die
onberispelijk zuiver en bijzonder
door de metsjce zeer beschaafd
werden voorgedragen. Dit was al een
heel moed begin van een veelbelovon-
den avond. Aanstonds zou een werk
van groot er omvang volgen: de can
tate „Zonneklaairtje van Peter van
Anrooy. Maar voor we zoover waren
betrad onder veel applaus de hier
reeds gunstig bekende Vlaamsehe
zanger Jos. de Klerk het podium, om
met een paar fijn muzikale liederen
(,,'t Avondt" en „Heli u moeder") van
zijn hoogbegaafden landgenoot Lod.
Mortelmans, een geestdriftig vader-
landsch lied van eigen compositie
(,,De Blauwvoet") en een aan zijn
koning Albert gewijden zang van
Cath. v. Rennes de harten van zijn
belangstellende toehoorders te verov e-
n.
De cantate van Van Anrooy, die nu
volgde, is een boeiende, geestige, dik
wijls jolige, maar nooit banale oom
positie waar.rt aan liet kinderkoor, in
verscheidenheid van onderverdeeliryr,
een dankbare maar nogal veeleischen-
de taak is toebedacht. Er moet fijn
en rein en met zeer vei-zorgde nuan-
ceering gezongen worden, om aan dit
werk recht te dtoen. En ik mec*n to
mogen zeggen dat aan de meeste van
deze eisdheu op hoogst lofwaardige
wijze werd voldaan. Een enkele maai
kwam de zuiverheid in 't gedrang,
ir overigens weid er correct en
met veel animo gezongen. Het kleine
s>lopartijtje van Zonneklaartje, de
heldin der geschiedenis, werd aller
liefst voorgedragen door een meisje
uit het koor, maar voor de meer be
langrijke partij van het oude vrouwtje
Anneke was de hulp van een heusche
zangeres ingeroepen, en ais zoodanig
had zich beschikbaar gesteld de gun
stig bekende altzangeres, mevr. Van
Tienhoven—-Kauwllng. Zij heeft door
haar mooie stom en haar muzikaal
zingen niet weinig tot het welslagen
van 't geheel bijgedragen. Aan den
vleugel zat de hoor Henk v. Breemem
die met groote welwillendheid gevorir
den was om de omvangrijke taak van
de ongesteld geworden pianiste Em
my v. Eden over te nemen, en zich
hiervan meesterlijk kweet.
Het tweede deel \an den avond
werd ingenomen door de lange can
tate „Nova ZemhUt" oor koor en soli,
met piano- en orgelbegeleiding, van
A. Lijsen.
PHILIP LOOTS.
Onze Laclilioek
ROYAAL
Buiten het station viel de regen in
«troomen neer en de eenige reiziger,
die uit den laatsten trein gestapt was
keek verstoord rond. Neen, daar was
niets aan te doen; hij moest een rij
tuig hebben om naar huis te rijden.
Hoeveel moet je hebben om naar
de Kastanjelaan te rijdoi zei hij tot
den eenigen koetsier.
Zes gulden, mijnheer! antwoord
de de koetsier.
Een tijdlang boden tij tegen elkaar
en len slotte weigerde de koetsier om
lager te gaan dan een rijksdaalder.
Ten slotte had de reiziger er v at
op gevonden.
Laten wij er om opgooien, kop
of munt! Kom, wees royaal!
Eerst weigerde de koetsier nog.
Toen, omdat hij geen kana zag do
zaak anders uit to maken, gaf hij
toe. Het geldstuk werd op straat ge
gooid; de koetsier tel „kop", en liet
was kop.
Wat een pech, bromde de reizi
ger. Nu zal ik toch nog moeten loo-
pen.
EEN ZWAARD GETROKKEN.
Zij hadden een gezellig huiselijk
dinéetje gehad, en nu waren de gas
ten in de bibliotheek, waar koffie
rondgediend zou worden.
Do gastheer nam een bevlekt en
roestig zwaard, dut aan Sen wand
hing, in zijn band, en zei met zekere
plechtigheid en eerbied in zijn stem:
Ik zal nooit den dag vergeten,
waarop ik dit zwaard voor 't eersl
trok.
Waar was dat? vroeg een gast.
0, vertel ons dat eens! riep een
ander uit.
Den eersten keer dut ik dit roes
tige zwaard trok, zei de gastheer op
dram at toch en toon tot zijn in udem-
looze «panning luisterende toehoor
ders, was bij een toml.ola in een
bazar!
DE KINO-KoNIGlN.
De operette houdt gelijken tred met
de nieuwe dingen op allerlei gebied.
Georg Okonsky en Julius Freund heb
ben de bioscoop er hij gehaald en den
Amerikaanse!)en parvenu Cluterbuck,
die dacht op een liefdesavontuur met
een hoogadellijke dame uit te zijn,
onbewust een rol laten spelen bij een
bioscoop-opneming.
Men begrijpt, dat de gewaande
adellijke dame ,,Die liino-Königin" ia
En als dan vrouw en doohier papa
ontdekken m gafcelschap van de schoo-
ne Arnalia en ook de verloofde van de
dochter geen graaf, maar een film
acteur blijkt te zijn, vat men wel
ke fataliteiten in het tweede bedrijf
voorkomen en hoezeer in het derde
geweeklaagd wordt, en alles weer te
recht is gekomen. Want in oper
komt gelukkig altijd alles terecht, tot
groote voldoening van het publiek.
Met dit kluchtspel zijn de Wieners
van Braun Dinsdagavond
Kroon gekomen. Wie aanziet, hoe
hard dit troepje werkt en met welke
goede resultaten, had een voller zaal
verwacht, dan het in De Kroon 't go-
val was. Daar geen programma's
krijgbaar waren, liet men de aanwe
zigen maar raden naar de namen van
de spelers. We willen aan
spelletje niet meedoen, omdat wie mce-
ncn, dat nr behoorlijk voor program
ma's moet gezorgd worden. We vol
staan dus met de rol-namen te noe
men.
„Die Kino-Könlgin", die onlangs
ook met zooveel welslagen optrad als
Die Dollarprinzessm had ook nu weer
een groote mate van Buccès. Haar
bekoring schuilt in de élégance van
haar spel en in haar bijzondere toi
letten. Groote zangmomenten had rij
niet, evenmin als Annie, de miilio-
nalrsdoohter, die «Chier ook door ver
koudheid zuiverheid van stem miste.
De heeren zongen de belangrijkste
rollen: Billy had met het meestbeken-
do wijsje: „In der Nacht" veel ap
plaus. Evvmeens Viktor met z'n wijs
je: „Liebliche Weine Dingerchen
De komische rol had Cluterbuck,
lie vooral in het tweede bedrijf zeer
werd toegejuicht, toen hij met .in
Kiuo-Köxngin het duet „Juplala'
voordroeg. Deze acteur is er een van
bet echte humoristische gebaar. Het
orkestje speelde verdienstelijk.
Aan Die Kino-Kötügm werd een
fraaie tuil calla's en seringen aan
geboden.
UITSLAG
der veiling van onroerende goederen,
gehouden in het Algemeen Verkoop
lokaal aan de Nieuwe Gracht te
Haarlem op Dinsdag 29 Februari 1910,
des avonds na 7 1/2 uur.
Eenige perceelcn tuingrond of
blo enibol 1 en grond met schuur behoo-
rende tot de voormalige hofstede Wel
gelegen aan den Rijksstraatweg te
Veisen, groot te ramen 9.44?0 HA.
Te veilen in navolgende perceeleD
en combinatiën:
1—3. Drie perce'elen Tuingrond.
Pc re. 1, 2 en 3 gecombineerd, .V
Hoogt:veen, f 13870.
4—5. Twee perceelen Tuingrond.
Perceelen 4 en 5 gecombineerd, H.
v. d. Schoot, f 10.105.
6—7. Als voorgaand.
Perc. 6—7 gecombineerd, F. J-
Kockx, f 8335.
B. Weiland, groot 2.57.10 II.A., '.o
Spaarndam a. d. Spaarndammcrv.eg,
te veilen als volgt:
1. Een perceel weiland, groot 47 A.
80 c.A.
J J. de Vries, f 1450.
2. Als voorgaand, groc: 92 A.
Opgehouden f 2150.
3. Als voorgaand. groot. 1.17.30 H A.
J. 3. de Vries, f 25^).
C. Weiland, genaamd Jan Vreekors
Dnemat, gelegen in den Inlaagpolder,
gemeente Haarlemmerliede e.a., groot
1.70.70 H.A.
i Opgehouden f 6300.
FEUILLETON
HECTOR MALOT.
106)
Mocht ik al getwijfeld kunnen heb
ben aan de oprechtheid van vrouw
Barberin. aan dat brutale antwoord
van haar man bemerkte ik dadelijk,
dat zij goed geluisterd had.
Gij weet, ging zij voort,
dat men o.o de deel alles kan hooren
wat ln er gezegd wordt en bovendien,
nu er sprake was van u. bad ik een
on weerst aanharen lust om te luiste
ren. Ik deed dus een paar stappen
nader, maar daarbij trad Ik op een
tak die kraakte. „Zijn wij niet al
leen vroeg de heer. „Dat is mijn
vrouw", antwoordde JérAoie. „Het
is hier erg warm", ging de lieer
voort, „laat ons liever naar buiten
gaan oiu daar te praten." Z'j gingen
toen samen naar buiten en eerst drie
of vier uur later bvvam Jerónie alleen
terug. Gij kunt begrijpen, hoe
nieuwsgierig ik was om te weten,
wat or was behandeld tusschen miin
man en dien heer. die misschien uw
vader was, maar op al mijn vragen
gaf Jérómo geen antwoord. Hij zeide
mij alleen, dat die heer niet uw va
der was. maar dat hij op verzoek van
de familie onderzoek naar u deed.
En waai- is mijn familie Wie
is ze lieb ik een vader een moe
der
Dat heb ik. evenals gij nu, ook
aan Jéróme gevraagd, llij zeide, dot
hij er niets van wist Toen vertelde
bij. dat hii naar Parijs ging om den
muzikant op te zoeken, aan wien hij
u verhuurd had en die hun zijn adres
had gegeven in de rue Lüurcine bij
een anderen muzikant. Garofoll. De
beide namen heb ik onthouden ont
houd ze ook.
Ik ltcn die namen al, wees ge
rust. En heeft Barberin na zijn ver
trek niets meer van zich doen hoo
ren
Neen zeker zoekt hij u nog al
tijd de heer heeft hem vijftig gulden
in goud gegeven en na dien tijd
heeft hii hein zeker nog meer geld
gezonden. Dat alles en ook de mooie
luiers, waarin au gewikkeld waart,
toen men u vond, is het bewijs, dat
uwe ouders vermogende ïnonsehen
ziin. Toen ik u daar in den lioekvan
den haard zag riten, dacht ik, <!at
«rii ze teruggevonden hadt. cn daar
om meende ik. dat uw makker uw
jb/acder was.
Op dit oogenblik ging Mattia juist
voorini ik riep hem.
Mattia. iniln ouders zoeken mij:
ik heb een familie, een wezenlijke
familie
Vreemd genoog scheen Mattia mijn
vreugde en opgewondenheid niet te
deelen.
Toen vertelde ik hem. wat vrouw
Barberin mij had medegedeeld.
XXXL
Het oude en nieuwe gezin.
Ik slien dien nacht weinig en hoe
dikwijls had ik in den laatsten tijd
v erlangd naar het genot, dal ik sma
ken zou. als ik weder in het bed zou
slapen, waarin ik zoo menigen nacht
als kind gelegen had. zonder ooit
wakker te worden, in een hoekje ge
doken met de dekens tot aan mijn
kin hoe dikwijls ook, als ik onder
den hlooten hemel lag, had ik met
weemoed aan dat warme dek ge
dacht, als lk half-bevroren door de
nachtvorst of door en door nat van
den ochtenddauw ontwaakte uit een
bang en droom.
Zoodra ik in bed lag, was ik inge
slapen. want ik was dien dag zeer
vermoeid geweest, en ook verlangde
ik. na dien nacht in de gevangenis,
naar rust maar zoodra ik even waf
ingedommeld, werd ik mc-t schrik
weder wakker toen was bet mij on
mogelijk den slaap weder te vatten
ik was daartoe veel te zenuwachtig
en koortsig.
Miin familie 1
Toen ik woder insliep, dacht ik
aan die familie, en godureude dan
korten tijd. dien ik slapende door
bracht. droomde ik van haar, van
miin vader, miin moeder, miin broe
ders en zus torsdie korte oogen-
blikken had ik met hen geleefd, die
ik nog niei kende, en die ik slechts
voor het eerst zag zonderling. Mat
tia. Lize. vrouw Barberin. mevrouw
Mi 11 igan cn Arthur behoordeu allen
tol mi:n familie cn Yitalis was mijn
vader hii was weder levend gewor
den en thans zeer rijk; terwijl wij
\an elkaar gescheiden ge
weest. had hii Zerbino en Dolce te
ruggevonden. die met door de wolven
ODaegeten w aren, zooals wij genueeud
hadden.
ledereen heeft, geloof ik. zulke vi
sioenen gehad, waarin hij in den
korist mogeliikeu tijd een aantal ja
ren doorleeft, of wel de onoverkotme-
liikste bezwaren overwintiedereen
weet ook. dat jnen bij zijn ontwaken
zich alles nog levendig voorstelt, wat
men ondervonden heeft.
Toen ik ontwaakte, zag ik allen
voor mij. van wie ik gedroomd had.
alsof ik den avond met hen had
doorgebracht, en natuurlijk was het
inii onmogelijk, den 6laru> weder te
vatten. Langzamerhand echter wer
den deze beelden minder duidoliik.
inaar de werkelijkheid drong zich
met zooveel kracht aan miin g
on. dal run dit nog meer don slaan
ben ara.
Miin familie zocht mij. maai' om
w eer te vinden, moest ik mij tot
Barberin wenden.
Deze gedachic alleen was voldoen
de om mijn vreugde aanmerkelijk te
matigen. Het kwelde mij. dat Bar
berin bii ïnun geluk betrokken was.
Ik had niet vergeten wat bij tot
Vital is gezegd had. toen hij mij aan
dezen verkocht, en dikwijls had ik
het bij mezelf herhaald „zii. die dit
kind hebben opgevoed, zullen er het
voordeed van genieten als ik daarop
idet gerekend had. dan zon ik mij
nooit met de zorg belast hebben."
Deze woorden waren van dal oogen
blik af oorzaak geweest, dat ik wei
nig hart voor Barixu'in gevoelde.
Barberin had mij niet uit mede
lijden van de straat opgeraapt, -«en
evenmin had hij uit medelijden zich
met de zorg voor »nii belasthet was
alleen, omdat ik in fraaie kleederen
gewikkeld was. en omdat hii vioog
of laat voordeel van mij halen zou.
als hii mii aan miin ouders terug
gaf. Die tijd was echter niet zoo
spoedig aangebroken, als hij wel lW)d
truwenscht li ij had mij daarom aan
Yitalis verkocht; nu zou hij mij aan
in ii vader verkoopen.
Welk een onderscheid tusschen die
vrouw en haar manzij had mij
niet om mijn geld bemind, die goed<'
moeder Barbcnn 1 O. wat zou ik
gaarne een middel gevonden hebben.
haar dat voordcel te bezer
en niet Barberin I
aar hoe ik ook peinsde en m.j in
mijn bed keerde en wendde, ik kon
er geen bedenken en altiid kwam de
wanhopende gedachte mij weer voor
den geest, dat Barberin inij bii mijn
ouders terugbrengen zou en dat hij
bedankt en beloond zou worden.
lk moest mil dit in elk geval laten
welgevallen, daar bet onmogelijk
anders kon. en mij voorloopig troos
ten met de gedachte, later, ais ik
riik was geworden te loonen. welk
onderscheid ik tusschen den man en
do vrouw maakte, als ik in de gele
genheid was haar te bedanken en ie
beloonen.
Voor het oogenblik moedt ik my
slechts met Barberin bezighouden, of
liever ik moest hom zoeken en vin
den, want hii behoorde niet tot dio
ecbiconooten. die geen stap doen.
zonder hun vrouwen daarvan vooral
kennis te geven en haar te zeggen
waar zij te vinden ziin. indien zij
hem Jioodig hebben. Allee wat moe
der Harberin wist. was. dat haar
echtgenoot zich te Parijs bevond.
Sed. it zón vertrok had hii haar niet
geschreven evenmin had hii iets van
zich laten hooren door tusschenkoimt
van een buurman of landgenoot: het
was ziin gewoonte niet. om zich aan
derg'-lóke vriendschapsbetuigingen
schuldig te maken.
(Wordt vervolgd.)