Kluun Dagblad Alleen op de Wereld TWEEDE BLAD Vrijdag 24 Maart 1916 OM ONS HEEN No. 2140 Luchtballon la dsa oorlog. Nauwelijks had de mensch het middel Bevonden om op te stutten In de lucht, zegt .Ernest Laut in het Petit Journal, of hij dacht er over die uitvinding te gebruiken voor 'het dooden van menschel). Nok en Jaar nadat de Retoroeders MonbgoHier een papieren bol met warme lucht hadden laten opstiiRen, in 1792. schreef een dokter-luchtreizi ger. wiens naam niet bewaard Re bleven is. aan de Nationale Vergade ring een aanbod, om ballons te ver vaard) Ren. die 200 man zouden kun nen bevatten en kanonnen van 48 m.M. met bijbehoorende munitie. De vergadering zond zijn voorstel haar het Bureau der Kunsten, dat het klaarblijkelijk, overeenkomstiR het gébruik. in een portefeuille borR. Evenwel was de Nationale Con ventie niet tepen het Rebruik van oorlORSballons, hetgeen zii bewees door het volgende jaar, op voorstel van Guyton de Morveau. ballons te beziRen voor het bespieden der be- weRinRon van den vijand. Al speelde <lus de ballon niet de rol van strij der. hij fungeerde toch als verken ner. TenRevol«e van dit besluit werd een corps luchtvaarders opgericht en ingelijfd bij het leRer van Jourdan, dat toen bü de Sambro stond. Het ibevel over de afdeeling iwerd opge dragen 'aan kapitein Coutelle, die de •vriend en medewerker was van dokter Charles, den geleerde, die na de ontdekkinR van de Rebroeders MontRolfier bijna al de wetenschap pelijke onderdeelen van den lucht ballon uitgevonden had het net. de veiliRheidsklep. de ballast, de Ioor caoutchouc, die gasverlies moest be letten. een toestel voor de vullin« en zelfs een barometer, die de bereikte hoORte aangaf. Na eeniRe proefnemingen te Meu- don werd de ballon naar het 6lasveld gezonden en deed dear zijn eerste luchtreizen teRenover den vijand, „lederen d'a«". zoo sohrijft hij fei zijn HeriimerLngen/vonden iwij beü.uwrilke verschillen in de werken die de vil and gedurende ien slacht had aamaelaaid. of in riin cetalsterkte. Op den vijfden, daR werd uit een kanon, dat verborRen was in een ravijn, op den ballon ge- Vuurd zioodra deze zichtbaar werd. !De kogel vloog er over heen. Een tweede schot werd spoedig voor- tbereid ik zaR hei. stuk laden en af- scliieten. Ditmaal was het projectiel jióó dicht bij. dat ik een oogenblik dacht, dat het door den ballon heengegaan, het derde schot RinR onder den ballon door." Coutelle en zijn luchtschippers be wezen noff ontzag!like diensten te Fleurus en Mainz en hun baJlons hadden het buitengewone geluk, tijd aan de schoten van den vijand te ontsnappen. i.Door verschillende Oostenrijksche officieren, die den slaR bij Fleurus bijwoonden, is mij verzekerd", zoo schrijft Coutelle, ..dat behalve kanon schoten ook geweervuur op ons Re- lost werd. De Oostenrijksche gene raals en hun officieren hielden niet op, onze wivze van waarnemen te be wonderen. die zij even knap als Btoutmoedig vonden. Ik heb daar over de meest vereeronde verklarm- Ren ontvangen en als ik hun zeide, dat zii het evenROed konden doen, antwoordden ze. dat men een Franschman moest wezen, om een dergelijke verrassing uit te denken en toe te passen." De ootlogsballon had toen zijn proefstuk afgelegd. Bonaparte wilde hein gebruiken in Egypte en he* lurhtvaartkorps daarheen mee. maar de Engelschen lieten het ma terieel tijdens den overtocht rzinken. Intusschen zetten de droomers him fantasiën voortln 1797 stelde een Renecsheer. [zekere Thirolin, niet minder stoutmoedig dan slin collega, voor. om een draagbaar kamp in te richten en een mongolfière, die «root Renoeg was. om dat legerkamp op te heffen en te laten zakken in Enge land Op dat oogenblik stond den machthebbers evenwel het hoofdniet naar oorlog, veeleer naar vrede, en het denkbeeld van den ballon, die een legerkorps zou torsen. Ring in onverschilligheid onder en raakte vergeten. Overigens werden niet alleen de hoofden in Frankrijk met zulke plan nen bezig gehouden. Een jaar of wat geleden is te Frankfort een roman gevonden uit het jaar 1791, getiteld-. ,die schwarzen Brüder" (de zwarte broeders), waarin de luchtoorlog be schreven wordt, ongeveer zooals die nu in Zijn werk gaat. De schrijVer, die dus een voorlooper is geweest Jules Veme met zijn fantastische verhalen en van den vermaarden Engelschman Wells, stelt zich voor, dat zijn verhaal voorvalt in het jaar 2222. De held is van beroep lucht- gondelier. de oorlog breekt uit en hij vopgt zich bij ziin korps, ,,Op een morgen", aoo schrijft hij, ..wordt miin gondel aangewezen om de legerplaats van den vijand te gaan verkennen. Ik had den generaal en eenige andere officieren bij mij. Twee gondels waren mil toegevoegd ter begeleiding. Het weer was gunstig, zoodat wii gemakkelijk konden waar nemen wat er in het kamp omging. Plotseling bemerkten wii. tot onzen ffrooten Bchrik, dat boven ons een groot aantal vijandelijke gondels zich verzamelde een oogenblik "la ter waren wij geheel omsingeld." De strijd begint, dien de gondelier met tal van bijzonderheden be schrijft. Ten slotte wordt hij over wonnen in die worsteling, die snel en zonder gedruisch verloopt, daar de tegenstanders gewapend zijn met ge rulschloose geweren. ..Voor geheime tochten, verkennin gen. aanvallen bij Verrassing, zijn de patronen geladen .met kruit, dat geen Jen al en Reen rook Reeft. Het geweerschot veroorzaakt niet het minste geluid en is bij daglicht ook niet zichtbaar. Vroeger, toen de kunst van oorlogvoeren nog ln haar kinds heid was. had men geen flauw be grip van het voordeel en de verschrik kelijke uitwerking van dit stille kruit. Maar miin gondel, door tal van kogels getroffen, verloor zijn lucht de generaal slaagde er ln met een vaüscherm te vluchten en de officieren volgden zijn voorbeeld. Ik was gedwongen, mli over te geven." Deze romanschrijver zal zeker niet gedacht hebben, dat alles wat hij verzon, verwezenlijkt zou zijn drie eeuwen vroeger, dan hij vermoedde. De luchtgondels en het rooklooze kruit hebben we al. De geweren, die geen knal geven, zullen zeker in den volgenden oorlog verschijnen 1 Napoleon heeft in zijn Europee- sdhe oorlogen, naar het schijnt, van den ballon geen gebruik gemaakt, maar wel ziin tegenstander, de 'Czaar van Rusland. De graaf De Ségur bericht daar over. dat op bevel van Czaar Alexan der niet ver van Moskou een monster achtig groote ballon werd gebouwd. De eerste bestemming van dezen ballon met vleugels was om over het. Fransche leger te zweven, daar zijn doeiwit te bepalen en er een regen van vuur en ijzer op uit te gieten. De proefnemingen mislukten evenwel alle. omdat de veeren braken, w: mee de vleugels in beweging gebracht werden. Naderhand zijn nog allerlei plan nen gemaakt. De Fransche letter kundige Alphonse Karr maakt er gens melding van een uitvinder, zekeren Pierre Gire. die de steden uit de lucht wilde bombardeeren. „Een ballon bemand met twee of drie personen zou. buiten het hereik van kanonskogels, op 'elke plaats •bommen of andere projectielen kun- laten vallen en in korten tijd. een stad verniettaen. zonder dat daartegen eenig verzet zou baten." De administratie, die hét plan moest onderzoeken, verklaarde dat het bespotteKtk was. hetgeen de ver ontwaardiging van Alphonse Karr opwekte. „Als lk minister was, zou ik het denkbeeld onderzocht heb ben 1" riep hü uit. „De geschiedenis van den stoom moet ons loeren, niet te lachen over uitvindingen, die waas lijken." Een Fransch geleerde. Marey Monge. moet dat met hem eens zijn geweest. Hij stelde zich omstreeks 1850 een ballon voor. gedreven door een machine van 500 paardekrachten, in weinig dagen den Atlantischen Oceaan zou kunnen oVersteken en tal van projectielen laten vallen op een vijandelijke stad. benevens een aantal kleinere ballons, door hem op sleeptouw genomen en gevuld met gassen, die met een brandende lont tot ontploffing konden worden go- bracht. wanneer men ze eenmaal in de stad had laten neerdalen." Marey' Monge evenwel hoopte, diat het daartoe niet komen zou, maar •dat de geschillen deir volkeren zou den worden opgelost door een (Inter nationaal gerechtshof Hij had in dezen tijd den Zeppelin aan het werk kunnen zien. die in ziin nuttelooze tochten open steden bombardeert en aan Vrouwen en kinderen het leven beneemt, J. C. P. Bloemesdaalsehe Brlovea Uwe redactie was zoo vriendelijk mijuit te noodigen, zoo nu en dan eens een brief te zenden over de ups en downs van het Blo emend aal sch le ven., ter opneming in uw blad. Ik wil hieraan gaarne voldoen niet alleen, doch als onderwerp voor mijn eerste brief nemen, de vraag die u mij stel de: Kimt ge niet- eens beginnen met te schrijven over het gemeentebelieer en den aankleve van dien, omdat, als wij eens Bloemendalers spreken, er vaak geklaagd wordt over dé slapte van dat beheer. Bij dit onderwerp is het moeilijk in kleinigheden af te da len, doch dat er veel geklaagd wordt, beaam ik volkomen en geef den kte gers gelijk. De oorzaken? Die zijn ve lerlei en liggen zoowel bij het Gemeen tebestuur als bij den Raad, wiens lei den volgelingen van Nietzsche zijn in den zin van „der Geist der stets ver- neint". Heeft tooh die Raad niet een manie om in eene zitting van heden een besluit in te trekken, dat na am pele bespreking in eene zitting van on langs is aangenomen? En dat niet één keer doch heibaalde molen, waardoor we de risée worden van de omgeving en ver daar buitenMen hoort hier herhaaldelijk mopperen, over het beleid, van dien burgemees ter, idie als mensch hoogelljk wordt ge waardeerd, doch die men gaarne krachtiger in zijn optreden zag, wat voor een hoofd van een. gemeente, welker drie dieelen zulke ulteenloo- pende belangen hebben zoo noodig is. Het is niet aan ons hierover reeds in onzen eersten brief oen oordeel te vel len, doch, hebben de klagers gelijk, kon dan de Raad daarin geen verbe tering brengen? Naast den burgemees ter hebben we een tweetal wethou ders, waarvoor men de krachtigste fi guren kon uitkiezen, wat toch noodig 1$, al had de burgemeester dan ook maai- den moed om den Raadsleden te zeggen waarop het staat, want ii dien het beleid werkelijk zwak is, dan ligt de oorzaak wel daarin, dat onze burgervader te, laten we het maar zeggen, te vriendelijk is om het met een zijner raadsleden aan <3.en stok te krijgen, Een enkele maal beleven het in den Raad, dat Z.E.A. eens, wo.t we huiselijk weg kunnen noemen, uit rijn slof scliiet, en dan krijgen wij raadsleden, werd mij door een hun ner verzekerd, het gevoel van: dat men het waardeeren sou, indien zulk een houding regel was.Een burgemees ter- die de zaken grondig onderzoekt en bestudeert ri.t er als regel beter in dan een raadslid en kan dan ook van zich afbijten als het noodig is tegen leden, die maar éven 'de stukken die ter visie lagen, hebben ingezien, soms niet eens en dan het gemis aan dieptè van inzicht in de zaak, met groote woorden trachten te verdonkerema nen. Ik zeide reeds, dat we naast den lmrgemeester een tweetal wethouders hebben die met hun drieën de zaken leiden. Is dat goed voor een gemeente als de onze, die zich regelmatig uit breidt en wier budget reeds een cijfer bereikt, gelijk aan .die van menige stad? Waarom niet aan ieler van die 3 hoeren een bepaald onderdeel van, het beheer opgedragen, waarvoor zij verantwoordelijk zijn en waarover zij de controle hebben. Kan men niet een der wethouders Publieke werken geven, den ander Onderwijs en Burgert. Stand, en aan don burgemeester overlaten (behalve de Politie, die vanzelf tot zijn domein behoort) het Algemeen Beheer? Regle mentair kan dan bepaald worden', wat ander elks ressort valt, zoadat, ieder van hen zijne voorstellen kan behandelen en verdedigen. Dit komt aan de werkkracht en den werklust der lieeren ten goedé en op menig on derdeel zouden groote besparingen te maken zijn, indien het beheer en vooral de controle maar ïm één hand waren. Zon deze regeling meer ver goeding ei sch en voor het werk der wethouders, dan gaf ik, ware lk raadslid, daar subiet mijn stem aan. En nu de Raadsleden'1 Want niet al leen zit de fout bij het Gemeentebe stuur of dien burgemeester, doch zeker ook bij de raadsleden, van wie er zoo weinig zich voldoenden tijd gunnen tot be9tudeering der onderwerpen die aan de orde zullen komen. Enkelen zijn er die zich de moeite getroosten de stukken in te zien en van die enkelen zajin er weer het aantal wil ik niet schatten diie op stap gaan, om zich nader op de hoog te te stellen. Wanneer zij allen dat nu eens deden, dan kon-men spreken van een gevestigde meaning, na on derzoek in loco verkregen, doch hoe gaat het nu? Een clubje luistert naar liet lid A, die er op uit geweest is, een ander naar dito B. en de rest zegt Ja en amem op hetgeen het Gemeentebe stuur voorstelt. Wat is't gevolg daar van? Dat er tal van goede voorstellen worden verworpen of sleepende ge houden, en tal van slechte, kostbare koopjes worden aangenomen. Moeten we verwijzen naar al de koopjes, die de waterleiding ons gaf, naar het gasbedrijf dat maar niet komen -wlil, omdat men nu leenmaal vrij van Haarlem wil blijven «n zijne redenen heeft, geen eigen beheer te gaan voe ren? En ondanks dat, koopt men, ter wijl men de bof had het land eens voor gasbedrijf aangekocht zonder schade te verkoopen, toch weer een ander stuk, waar men bijna ntet op of of kon komen, voor een prijs dio zeker viermaal te duur ie. Is dit nu eeai fout van bat Gemeentebestuur of van' de Raadsleden? Over enkele dagen zitten we weer in de verkiezingsdrukte, door hot ont slagnamen als raadslid, ven den heer J. van Stoik. De tijden, zijn voorbij, dot de kiesvereenigingen het op een accooTdje gooiden, zoodat nu min stens een drietal vogels van diverse politieke, pluimage de wedvlucht zul len aanvaarden om het eerste den til te bereiken, die men raadszaal noemt. Als er onder die duifjes zijn, die zich niet den noodigen tijd willen of kun nen gunnen voor degelijke bestudee ring in loco der gemeentezaken, mo gen zij dan tijdens hun vlucht, een mankementje aan luim vleugels krij gen! En thans voor ditmaal basta, al leen nog één wensch eui die is deze: Moge hij eene volgende gemeente raadsverkiezing er eene fusie plaats gevonden hebl>ea van, de diverse klas sen van ingezetenen uit de drie dor pen, die, zonder aanzien des geloofs en zonder te letten op politieke kleur, zich er voorspannen om leden in den Raad te brengen die de Gemeente door en door kennen in haar eischen en beho ef tem Wanneer getracht wordt te komen tot eene proporfio- neele vertegenwoordiging voor de I onderdeel en der gem een te, dan zai j allicht ook meer waardeering komen dan er nu bestaat, voor elks meening en voor de behoeften van elk onder deel onzer gemeente, waart daar wo- nen, ook nog andere mensch en dan buitenverblijf- en villabewoners, en juist die zijn hel, de middenklasse en de arbeiders, die zeker wel het moest mopperen over den e,ang van zaken. En bovendienmeer geschikte candi- daten voor eeif raadszetel, zou roen dan bereid vinden een candidatuur te aanvaarden, die er thans voor be danken zich als politieker te laten uitspelen. ,/t 14e". De Duitsche aanval bij Verdun. De stafberichten. De Duit6che etaf deelt mede liet Duitsche succes bij hel bosch van Avocourt is door inbezitneming van Fransche steunpunten op den hoogterug ten Z.W. van Haucourl aangevuld. Ongeveer 450 gevangenen zijn door de Duitsche troepen binnen gebracht. De F r a n s c h e staf Ten westen van die Maas deden de Duitschers na een bombardement, dat den geheelen Woensdag duurde, aan vallen op Fransch front tusschen het Bosch van Avocourt en 't dorp Malan court Alle pogingen van den vijand om zich te oniplooietn van het Bosch van Avocourt uit, werden door In fanterie- en geweervuur der Fran- schen belet. De Duitschers zijn er in geslaagd voet te krijgen op de kieme hoogte Haucourt, 1 K.M. tan zuid westen van Malancourt. Ten oosten van die Maas hevig bom bardement in do streek van Douau- momit en Vaux. Nader meldt de Fransche staf nog: Ten W. van de Maas verminderde de beschietina in den loop van den Woensdagnacht. De Duitschers her nieuwden hun pogingen niet op den kleinen heuvel van H&ucourt, waar van het reduit nog in Fransche han den is. Ten O. van de Maas werd de he vige beschieting van verschillende punten van het Fransche front voort gezet. In Woëvre zün geen belangrijke voorvallen te melden, behalve afwis selende beschieting. Ten W. van Pont-4-Mousson werden bij een aan val der Franschen op een Duitsche loopgraaf, in de nabijheid van Fey- en-Have. eenige gevangenen ge maakt. Militaire beschouwingen Van Engelschen kant De „Westminster Gazette" schrijft-. „Alle voorteekens wijzen er op. dat den Duitsohers de aanval op Verdun duur zal komen te staan. Hun be doeling was, te VeTdun vlug een ver lammenden slag toe te brengen, waardoor zii een-groote troepenmacht zouden vrij knieën, om ook een slag in de richting van Biga op het Rus sische front te kunnen slaan. De vlugge slag gelukte echter niet en de Duitschers zijn nu genoodzaakt meer en imear troöpen naar het gebied rondom Verdun te brengen en van de mannon daar kunnen zii geen enke len naar het oosten overbrengen. En nu de Russen zien. welk een zwakke strijdmacht zij tegenover zich heb ben, doen «zij een reeks krachtige aanvallen op een dozijn punten in de linie en hebben zü het Oostenrijk sche front in Galicië reeds doorbro ken: De Russen zijn vroeger in beweging gekomen dan hun plan was de win ter is nog niét over en vele rivieren zün nog toegevroren. De verzoeking echter, om er op los te slaan, voor dé Duitschers zich uit de moeilijkheden bij Verdun kunnen vrijmaken, was sterk, en <h reeds bereikte resulta ten rechtvaardigen hetgeen onder gewone omstandigheden een ontijdi ge beweging zou ziin geweest. Intusschen worden de Duitschers nog vastgehouden in de stelling van Verdun. Zii kunnen niet vooruit, om dat de Franschen dat niet rullen toe laten. zü kunnen zelfs niet rustiR blüven waar zii zijn. maar rijn ge noodzaakt hun aanval te herhalen. Woeiisdag kregen zü door een aan val op AvoncourtMalancourt voet op den heuvel op twee-derde aniil al- stands van laatstgenoemde plaats ge legen. Zulke kleine aanwinsten heb ben echter niets te beteek enen. De Duitschers trachten hun vroe gere verklaring, dat de Mort Homme in hun bezit is. waar te maken en doen herhaaldelijk pogingen om de flank van die stelling in te sluiten. Bij zulk een actie kooien schomme lingen voor. maar geen dezer heefi de Franschen nr«g geschokt. Zij hand haven zich op den voornaams ten heuvel, tegérf welken de Duitschers vergeefs blijven Havas meldt uit Parijs: De Duitsche bladen, die eerst ln onduidelijke bewoordingen den strijd bü den Mort-IIoanme besproken en boogie 265 met hoogte 295 verward hebben, deelen heden mede, dat de Duitsche troepen beide hoogton bezet hebben. Dit bericht Is volkomen in 6trijd mot. de waarheid. In werkelijk heid hebben de Duitschers zich bij afgeslagen aanval op 14 Maart op een front van meer dan vier kilo meters slechts in een deel van eon loopgraaf in de eerste linie aan de 265 kunnen nestelen De Franschen hielden echter van dien af de hellin gen van de hoogte bezet. Wat hoog- "!95 betreft, deze is in het gehecle verloop van den strijd niet door Duit schers bereikt kunnen worden. De Duitschers leverden zelf het bes te bewiis. dat zij die niet bereikt heli- bén. door den volgenden dag. dus op 15 Maart, een krachtige poging te doen om hoogte 295 van den Mort Homme te nemen. Deze is echter mislukt. In hunne communiqné's hebben de Duitschers echter verklaard, dat de aanval door de Franschen onderrum en was. De Duitsche bladen hebben er al tiid tegenop gezien, om het Duitsche volk mede te deelen. dat aanvallen od de Fransche posities vruchteloos waren gebleven. De „Frankfurter Zeitung" gaf een voorbeeld van deze verlegenheid en onzekerheid, door in haar nummer van 16 de2er te zeggen: „de dubbele hoogte 265/295 be- heerScht de bocht ln de rivier lus- Bchen Regnevllle en Cumieres, daar zü wel honderd meter boven den „Thalweg" van de Maas en Forges uitsteekt. De kaart, die wij thans tot onze beschikking hebben, laat duide lijk zien. of de naam Mort-Hómnie betrekking heeft op de beide hoogten, maar dat lijkt ons wel waarschijn lijk." Wat de „Frankfurter Zeitung" op 16 dezer waarschijnlijk achtte, was toen niet waar en Is het nu evenmin. Van Duitsche zijde. Over het resultaat van de Duitsche aanvallen bij Malancourt—Avocourt seint do oorlogscorrespondent van den „Berliner Lok. Am." Hel groote succes van de Beiersche en Wurtein- bergsche troepen op 20 Maart in de bossche.n van Malancourt en Avo court behaald, is een ernstige bedrei ging van de noordelijk der hoogte 804 liggende Fransche stellingen, die thans van drie zijden door de Duit schers zijn omringd daar zijn de Duitsche troepen na de krachtige ar tillerie-voorbereiding. op 20 Maart van 6 uur des mm tot 10 uur des avonds in voortdurend gevecht ge weest zij drongen door drie Fransche linies en bevestigden zich spoedig ip de derde Fransche linie. Onder de 58 gevangen genomen Fransche officieren bevindt zich een brigade-commandant met zijn gehee- len staf. Behalve een groot aantal krijgs voorraden werden 50 mitrailleurs buit gemaakt 2900 man werden gevangen genomen, meestal mannen uit Zuid- Frankrijk Velen verklaarden, dat do gruwelijke uitwerking van de Duit sche artillerie hen volkomen had ver doofd. De Duitscéh verliezen zijn betrek kelijk gering, de meeste gewonden zijn licht gekwetst. De tegenaanval, door den Fran schen den volgenden dag ondernomen uit het Esnesbosch, werd door het Duitsche artillerievuur tot staan ge bracht. Het aantal gevangen genomen Franschen bij Verdun bedraagt nu 30.950. EEN BLIK OP VERDUN. In de „Kreuzzvitung" vertelt de Duitsche oorlogscorrespondent Scheu ermann hoe hij de stad Verdun heeft gezien. Van een waarnemingspost der artillerie af zag hij voor zich den slag en op den achtergrond de stad Verdun. Men heeft uit Fransche bron zooveel over de vernieling gehoord, die reeds in de stad is aangericht, maar men merkt niet veel daarvan, als men haar in de verte ziet liggen. Toch kan men met het blooie oog ieder onderdeel zien en met den kijker zelfs de gordijnen achter de glazen. Vreed zaam liggen straat na straat, de plat te pannendaken van de huizen, die meest twee of drie verdiepingen heb ben, naast elkaar. De hoog gelegen lang uitgestrekte cathedraal met haar vierkante, maar rechtlijnig afgvjsneden torens, waar van men er van hier uit slechts één herkennen kan, geeft den ouden bis schopszetel zijn profiel. De meeste veneters der huizen zijn gesloten. Nergens ziet men licht, ner- gens etijgl er rook uit de vele schoor- steenen. Machteloos schijnt de stad baar lot af te wachten. In het weste lijk gedeelte brandt een klein blok huizen. Men zegt mij, dat deze brand niets te beteekenen heeft vergeleken bij de geweldige branden, die eenige dagen geleden, na een hevige beschie ting, in het donker oplaaiden. Maar deze branden zijn gebluecht en zooa;s gezegd, uit de verte maakt Verdun nog een intacten indruk. FEUILLETON HECTOR MALOT. 126) 't Is een goede vrouw, zeide Mattia, zij heeft aan mij ook ge dacht; maar al had zü mij vergeten, dan zou ik haar tooh dankbaar zijn voor haar brief, om die uitvoerige beschrijving die Driscoll moet rich feu niet vergissen als hij de ld eer en opnoemt-, die gli aarthadt, toen men u stal. Hij kan ze vergeten hebben. Zeg dat nu nietzou men de kleeren kunnen vergeten van het lcind, dat men verloren heeft, want dio zouden juist het eenige middel zün om het terug te vinden. Zoolang mijn vader mij nog niol. geantwoord heeft, moet gij niet zulke onderstellingen maken, als ik le verzoeken mag. Welnu, wii zullen zien. Het was geen gemakkelijke taak. feon aan miin vader te vragen hoe ik gekleed was. toen ik gestolen werd. Als ik 'hem heel argeloos, zonder bij- gedochte. die vraag kon doen. zou niets eenvoudiger rijn geweestmaar dit was zoo niet, en het was juist die bijgedachte, die mij beschroomd en aarzelend maakte. Eindelijk, toen een ijskoude regen ons eens op een avond vroeger naar huis had gedreven dan gewoonlijk, vatte ik moed en bracht ik het ge sprek op hel onderwerp, dat mü zoo onophoudelijk kwelde. Bij het eerste woord zag mijn va der mij strak aan en trachtte met ziin blik mijne gedachten uit te vor- schen, zooals hij gewoon-was te doen. wanneer hü zich gekrenkt gevoelde door hetgeen ik zeide, maai- ik door stond zijn blik beter, dan ik op dat oogenblik gemeend 'had te kunnen doen. Ik dacht dat hü woedend boos zou worden en wierp een angstigen blik naar Mattia, die naar ons luisterde, zonder den sohiin er van aan le ne men. om hem getuige te doen zijn van de onhandigheid, die hü mii liad doen begaan"; maar dit gebeurde niettoen de eerste aanval van drift voorbü was, begon hü te glimlachen: wel is waar was er iets hards en wreeds in dien glimlach, maar 'hij glimlachte toch. Wat mij het meest geholpen heeft, om u terug te vinden. zeide hij. was de beschrüving van de kleeren, die gli nanhadt op den dag dat men u gestolen heefteen kanten inutsie. een linnen hemdje met kant. geboord, een luier en flanellen jurk, wollen kousjes, gebreide schoentjes, een cachemïren geborduurd manteltje met een kap. Ik had vooral gehoopt., dat de lottere, waarmede uw goed gemerkt was, F. D, Francis Dris coll, want zoo Is uw naam mij op het spoor zouden brengenmaar dat merk is er afgeknijt door haar, die u gestolen heeft en daardoor meende zii te beletten, dat men u ooit ont dekte ik moest uw geboorte-akte overleggen, die ik in de parochie ge licht had: deze heoft men mij gegeven ien ik moet ze nog hebben. Toen hü dit izeide. zoo vriendelijk als hij nooit sprak, ging hii zoeken in een lade en weldra kwam hij terug met een groot stuk papier met ver- sohillende lakken, dat hü mij over reikte. Ik wendde een laatste poging aan. AÏ6 gii het goedvindt, zeide ik, zal Mattia liet Voor mij ver talen. Met genoegen. Uit die vertaling van Mattia, zoo goed en 000 kwaad als het kon. bleek, dat ik od Donderdag den 2den Au gustus was geboren en de zoon was van Patrick Driscoll en Margaret Grange, zijn vrouw. Wat behoefde ik nog meer te vra gen Mattia eveniwel was minder vol daan. en toen wij des avonds ln on zen wagen hadden plaats genomen. •boog hij zich naar mii toe met rijn mond aan miin oor. alsof hij mij een geheim wilde toevertrouwen. Dat alles is prachtig, zeide hij, maar dat heldert toch nog vol strekt niet op. lioe Patrick Driscoll. rondreizend koopman, en Margaret Grange, zijne vrouw, zoo rijk •'.varen, dat zü aan hun kind een kanten muts kondein geven en een hémd met kant geboord en een geborduurd ca chemïren manteltje reizende koop lieden ziin zoo rijk niet. Juist omdat zij kooplui waren, kostten hun die kleeren niet zoo veel geld. Maltin'sekudde het hoofd en be gon te fluiten toen fluisterde hü we der en zeide Wil ik u eens wat zeggen, wat mü maar niet uit het hoofd wil. dat gü niet het kind ziït van dien Dris coll. maar het kind. dal door Driscoll gestolen werd. Ik wilde antwoorden, maar Mattia was al in zün bed geklommen. XXXVIII. De oom van Arthur! Jainee Milligan. 'Als lk ln de plaats van Mattia <vas geweest, zou ik evenzoo gedacht heb ben als hü. maar in dezen toestand waren mii zulke onderstellingen niet geoorloofd. Het gold toch mijn vader. Voor Mattia was deze slechts Driscoll en niets anders. En als ik met mün geest Mattia wilde volgen, dan hield ik mij eel ven terug, muar tooh niet zóó, als ik wel zou verlangen. Mattia kon van Driscoll denken al wat bli goedvond. 11c daarentegen was allen eerbied aan miin vader Verschuldigd. Zeer zeker waren er zonderlinge dingen ln miin toestand, maar ik was niet vrü om er over na te den ken van hetzelfde standpunt als 'Mattia. Mattia mocht er aan twijfelen. Aan mij Was dit niet geoorloofd. En toen Mattia mü rijn t/wijfel wilde mededeel en, was het mün plioht, hem het zwijgen op te leggen. Dat traclilte ik ook te doen, maar Mattia was koppig en ik kon er niet in slagen om die koppigheid te over winnen. Sla er maar op, als ge lust hebt, reide hij, wordt boos, maai" I uister. En toen moeöt ik wel luisteren naar züne vragen. Waarom hadden Allen, Ned. Annie en Kate lichlbloiM haar, ter wijl het mline niet blond was Waarom gedroeg de familie Dris coll. behalve Kale, die noc niet 'wist wat zij deed, zich tegenover mij zóó onaangenaam, alsof lk een schurfti ge hond was? lloe konden menschep, die rijk waren, hun kinderen kleeren met kant geven Op al die vragen had ik maar één antwoord, dat zelf een vraag was Waarom zou de familie Driscoll mii gezocht hebben, als ik haar kind niet was Waarom zouden tij gold geceven hebben aan Barberin en aan Greth and Galley Mattia verklaarde, dat hü het niet beantwoorden kon. Maar toch gaf hij zich niet gewonnen. - Oindat ik geen antwoord kan geven on uwe vraag. zeide hii. bewijst diil niot. dot ik ongelijk heb ■want gil kunt -en antwoord geven op m ij n e vragen. Een ander zou heel goed kunnen ophelderen, waar om Driscoll u heeft laten zoeken en piet welk doel hu zooveel geld heeft besteed, lk kan dat niet. omdat ik niét slim ben. Zeg dat toch nietgo zijt in tegendeel'heel slim. Als ik dat was. zou ik u weten uit te leggen wat ik nu niet begrijp, maar gii ziit -~"n kintt van de familie Driscoll. Dat zal later wel aan het licht komen, daar hen ik zeker van maar het oogenblik. dat alles moe! ophelderen, vertraant cii door uw< oogen maar niet te willen openen. Ik bwrriiT) wel. dat gii u weerhouden laat door eerbied voor uwe ouders maar dit moet u toch niet stomp ma ken. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1916 | | pagina 5