Kluun Dagblad
Alleen op de Wereld
TWEEDE BLAD
Vrijdag 24 Maart 1916
OM ONS HEEN
No. 2140
Luchtballon la dsa oorlog.
Nauwelijks had de mensch het
middel Bevonden om op te stutten In
de lucht, zegt .Ernest Laut in het
Petit Journal, of hij dacht er over
die uitvinding te gebruiken voor 'het
dooden van menschel).
Nok en Jaar nadat de Retoroeders
MonbgoHier een papieren bol met
warme lucht hadden laten opstiiRen,
in 1792. schreef een dokter-luchtreizi
ger. wiens naam niet bewaard Re
bleven is. aan de Nationale Vergade
ring een aanbod, om ballons te ver
vaard) Ren. die 200 man zouden kun
nen bevatten en kanonnen van 48
m.M. met bijbehoorende munitie.
De vergadering zond zijn voorstel
haar het Bureau der Kunsten, dat
het klaarblijkelijk, overeenkomstiR
het gébruik. in een portefeuille borR.
Evenwel was de Nationale Con
ventie niet tepen het Rebruik van
oorlORSballons, hetgeen zii bewees
door het volgende jaar, op voorstel
van Guyton de Morveau. ballons te
beziRen voor het bespieden der be-
weRinRon van den vijand. Al speelde
<lus de ballon niet de rol van strij
der. hij fungeerde toch als verken
ner.
TenRevol«e van dit besluit werd
een corps luchtvaarders opgericht en
ingelijfd bij het leRer van Jourdan,
dat toen bü de Sambro stond. Het
ibevel over de afdeeling iwerd opge
dragen 'aan kapitein Coutelle, die de
•vriend en medewerker was van
dokter Charles, den geleerde, die na
de ontdekkinR van de Rebroeders
MontRolfier bijna al de wetenschap
pelijke onderdeelen van den lucht
ballon uitgevonden had het net. de
veiliRheidsklep. de ballast, de Ioor
caoutchouc, die gasverlies moest be
letten. een toestel voor de vullin« en
zelfs een barometer, die de bereikte
hoORte aangaf.
Na eeniRe proefnemingen te Meu-
don werd de ballon naar het 6lasveld
gezonden en deed dear zijn eerste
luchtreizen teRenover den vijand,
„lederen d'a«". zoo sohrijft hij
fei zijn HeriimerLngen/vonden
iwij beü.uwrilke verschillen in de
werken die de vil and gedurende
ien slacht had aamaelaaid. of in
riin cetalsterkte. Op den vijfden, daR
werd uit een kanon, dat verborRen
was in een ravijn, op den ballon ge-
Vuurd zioodra deze zichtbaar werd.
!De kogel vloog er over heen. Een
tweede schot werd spoedig voor-
tbereid ik zaR hei. stuk laden en af-
scliieten. Ditmaal was het projectiel
jióó dicht bij. dat ik een oogenblik
dacht, dat het door den ballon
heengegaan, het derde schot RinR
onder den ballon door."
Coutelle en zijn luchtschippers be
wezen noff ontzag!like diensten te
Fleurus en Mainz en hun baJlons
hadden het buitengewone geluk,
tijd aan de schoten van den vijand te
ontsnappen.
i.Door verschillende Oostenrijksche
officieren, die den slaR bij Fleurus
bijwoonden, is mij verzekerd", zoo
schrijft Coutelle, ..dat behalve kanon
schoten ook geweervuur op ons Re-
lost werd. De Oostenrijksche gene
raals en hun officieren hielden niet
op, onze wivze van waarnemen te be
wonderen. die zij even knap als
Btoutmoedig vonden. Ik heb daar
over de meest vereeronde verklarm-
Ren ontvangen en als ik hun zeide,
dat zii het evenROed konden doen,
antwoordden ze. dat men een
Franschman moest wezen, om een
dergelijke verrassing uit te denken
en toe te passen."
De ootlogsballon had toen zijn
proefstuk afgelegd. Bonaparte wilde
hein gebruiken in Egypte en
he* lurhtvaartkorps daarheen mee.
maar de Engelschen lieten het ma
terieel tijdens den overtocht rzinken.
Intusschen zetten de droomers him
fantasiën voortln 1797 stelde een
Renecsheer. [zekere Thirolin, niet
minder stoutmoedig dan slin collega,
voor. om een draagbaar kamp in te
richten en een mongolfière, die «root
Renoeg was. om dat legerkamp op te
heffen en te laten zakken in Enge
land Op dat oogenblik stond den
machthebbers evenwel het hoofdniet
naar oorlog, veeleer naar vrede, en
het denkbeeld van den ballon, die
een legerkorps zou torsen. Ring in
onverschilligheid onder en raakte
vergeten.
Overigens werden niet alleen de
hoofden in Frankrijk met zulke plan
nen bezig gehouden. Een jaar of wat
geleden is te Frankfort een roman
gevonden uit het jaar 1791, getiteld-.
,die schwarzen Brüder" (de zwarte
broeders), waarin de luchtoorlog be
schreven wordt, ongeveer zooals die
nu in Zijn werk gaat. De schrijVer,
die dus een voorlooper is geweest
Jules Veme met zijn fantastische
verhalen en van den vermaarden
Engelschman Wells, stelt zich voor,
dat zijn verhaal voorvalt in het jaar
2222. De held is van beroep lucht-
gondelier. de oorlog breekt uit en hij
vopgt zich bij ziin korps,
,,Op een morgen", aoo schrijft hij,
..wordt miin gondel aangewezen om
de legerplaats van den vijand te gaan
verkennen. Ik had den generaal en
eenige andere officieren bij mij. Twee
gondels waren mil toegevoegd ter
begeleiding. Het weer was gunstig,
zoodat wii gemakkelijk konden waar
nemen wat er in het kamp omging.
Plotseling bemerkten wii. tot onzen
ffrooten Bchrik, dat boven ons een
groot aantal vijandelijke gondels
zich verzamelde een oogenblik "la
ter waren wij geheel omsingeld."
De strijd begint, dien de gondelier
met tal van bijzonderheden be
schrijft. Ten slotte wordt hij over
wonnen in die worsteling, die snel en
zonder gedruisch verloopt, daar de
tegenstanders gewapend zijn met ge
rulschloose geweren.
..Voor geheime tochten, verkennin
gen. aanvallen bij Verrassing, zijn
de patronen geladen .met kruit, dat
geen Jen al en Reen rook Reeft. Het
geweerschot veroorzaakt niet het
minste geluid en is bij daglicht ook
niet zichtbaar. Vroeger, toen de kunst
van oorlogvoeren nog ln haar kinds
heid was. had men geen flauw be
grip van het voordeel en de verschrik
kelijke uitwerking van dit stille
kruit. Maar miin gondel, door tal
van kogels getroffen, verloor zijn
lucht de generaal slaagde er ln
met een vaüscherm te vluchten en de
officieren volgden zijn voorbeeld. Ik
was gedwongen, mli over te geven."
Deze romanschrijver zal zeker niet
gedacht hebben, dat alles wat hij
verzon, verwezenlijkt zou zijn drie
eeuwen vroeger, dan hij vermoedde.
De luchtgondels en het rooklooze
kruit hebben we al. De geweren, die
geen knal geven, zullen zeker in den
volgenden oorlog verschijnen 1
Napoleon heeft in zijn Europee-
sdhe oorlogen, naar het schijnt, van
den ballon geen gebruik gemaakt,
maar wel ziin tegenstander, de
'Czaar van Rusland.
De graaf De Ségur bericht daar
over. dat op bevel van Czaar Alexan
der niet ver van Moskou een monster
achtig groote ballon werd gebouwd.
De eerste bestemming van dezen
ballon met vleugels was om over het.
Fransche leger te zweven, daar zijn
doeiwit te bepalen en er een regen
van vuur en ijzer op uit te gieten.
De proefnemingen mislukten evenwel
alle. omdat de veeren braken, w:
mee de vleugels in beweging gebracht
werden.
Naderhand zijn nog allerlei plan
nen gemaakt. De Fransche letter
kundige Alphonse Karr maakt er
gens melding van een uitvinder,
zekeren Pierre Gire. die de steden
uit de lucht wilde bombardeeren.
„Een ballon bemand met twee of
drie personen zou. buiten het hereik
van kanonskogels, op 'elke plaats
•bommen of andere projectielen kun-
laten vallen en in korten tijd.
een stad verniettaen. zonder dat
daartegen eenig verzet zou baten."
De administratie, die hét plan
moest onderzoeken, verklaarde dat
het bespotteKtk was. hetgeen de ver
ontwaardiging van Alphonse Karr
opwekte. „Als lk minister was, zou
ik het denkbeeld onderzocht heb
ben 1" riep hü uit. „De geschiedenis
van den stoom moet ons loeren, niet
te lachen over uitvindingen, die
waas lijken."
Een Fransch geleerde. Marey
Monge. moet dat met hem eens zijn
geweest. Hij stelde zich omstreeks
1850 een ballon voor. gedreven door
een machine van 500 paardekrachten,
in weinig dagen den Atlantischen
Oceaan zou kunnen oVersteken en
tal van projectielen laten vallen op
een vijandelijke stad. benevens een
aantal kleinere ballons, door hem op
sleeptouw genomen en gevuld met
gassen, die met een brandende lont
tot ontploffing konden worden go-
bracht. wanneer men ze eenmaal in
de stad had laten neerdalen."
Marey' Monge evenwel hoopte, diat
het daartoe niet komen zou, maar
•dat de geschillen deir volkeren zou
den worden opgelost door een (Inter
nationaal gerechtshof
Hij had in dezen tijd den Zeppelin
aan het werk kunnen zien. die in
ziin nuttelooze tochten open steden
bombardeert en aan Vrouwen en
kinderen het leven beneemt,
J. C. P.
Bloemesdaalsehe Brlovea
Uwe redactie was zoo vriendelijk
mijuit te noodigen, zoo nu en dan
eens een brief te zenden over de ups
en downs van het Blo emend aal sch le
ven., ter opneming in uw blad. Ik wil
hieraan gaarne voldoen niet alleen,
doch als onderwerp voor mijn eerste
brief nemen, de vraag die u mij stel
de: Kimt ge niet- eens beginnen met
te schrijven over het gemeentebelieer
en den aankleve van dien, omdat,
als wij eens Bloemendalers spreken,
er vaak geklaagd wordt over dé slapte
van dat beheer. Bij dit onderwerp is
het moeilijk in kleinigheden af te da
len, doch dat er veel geklaagd wordt,
beaam ik volkomen en geef den kte
gers gelijk. De oorzaken? Die zijn ve
lerlei en liggen zoowel bij het Gemeen
tebestuur als bij den Raad, wiens lei
den volgelingen van Nietzsche zijn in
den zin van „der Geist der stets ver-
neint". Heeft tooh die Raad niet een
manie om in eene zitting van heden
een besluit in te trekken, dat na am
pele bespreking in eene zitting van on
langs is aangenomen? En dat niet
één keer doch heibaalde molen,
waardoor we de risée worden van de
omgeving en ver daar buitenMen
hoort hier herhaaldelijk mopperen,
over het beleid, van dien burgemees
ter, idie als mensch hoogelljk wordt ge
waardeerd, doch die men gaarne
krachtiger in zijn optreden zag, wat
voor een hoofd van een. gemeente,
welker drie dieelen zulke ulteenloo-
pende belangen hebben zoo noodig is.
Het is niet aan ons hierover reeds in
onzen eersten brief oen oordeel te vel
len, doch, hebben de klagers gelijk,
kon dan de Raad daarin geen verbe
tering brengen? Naast den burgemees
ter hebben we een tweetal wethou
ders, waarvoor men de krachtigste fi
guren kon uitkiezen, wat toch noodig
1$, al had de burgemeester dan ook
maai- den moed om den Raadsleden
te zeggen waarop het staat, want ii
dien het beleid werkelijk zwak is, dan
ligt de oorzaak wel daarin, dat onze
burgervader te, laten we het maar
zeggen, te vriendelijk is om het met
een zijner raadsleden aan <3.en stok te
krijgen, Een enkele maal beleven
het in den Raad, dat Z.E.A. eens, wo.t
we huiselijk weg kunnen noemen, uit
rijn slof scliiet, en dan krijgen wij
raadsleden, werd mij door een hun
ner verzekerd, het gevoel van: dat
men het waardeeren sou, indien zulk
een houding regel was.Een burgemees
ter- die de zaken grondig onderzoekt
en bestudeert ri.t er als regel beter in
dan een raadslid en kan dan ook van
zich afbijten als het noodig is tegen
leden, die maar éven 'de stukken die
ter visie lagen, hebben ingezien, soms
niet eens en dan het gemis aan dieptè
van inzicht in de zaak, met groote
woorden trachten te verdonkerema
nen. Ik zeide reeds, dat we naast den
lmrgemeester een tweetal wethouders
hebben die met hun drieën de zaken
leiden. Is dat goed voor een gemeente
als de onze, die zich regelmatig uit
breidt en wier budget reeds een cijfer
bereikt, gelijk aan .die van menige
stad? Waarom niet aan ieler van die
3 hoeren een bepaald onderdeel van,
het beheer opgedragen, waarvoor zij
verantwoordelijk zijn en waarover zij
de controle hebben.
Kan men niet een der wethouders
Publieke werken geven, den ander
Onderwijs en Burgert. Stand, en aan
don burgemeester overlaten (behalve
de Politie, die vanzelf tot zijn domein
behoort) het Algemeen Beheer? Regle
mentair kan dan bepaald worden',
wat ander elks ressort valt, zoadat,
ieder van hen zijne voorstellen kan
behandelen en verdedigen. Dit komt
aan de werkkracht en den werklust
der lieeren ten goedé en op menig on
derdeel zouden groote besparingen te
maken zijn, indien het beheer en
vooral de controle maar ïm één hand
waren. Zon deze regeling meer ver
goeding ei sch en voor het werk der
wethouders, dan gaf ik, ware lk
raadslid, daar subiet mijn stem aan.
En nu de Raadsleden'1 Want niet al
leen zit de fout bij het Gemeentebe
stuur of dien burgemeester, doch zeker
ook bij de raadsleden, van wie er zoo
weinig zich voldoenden tijd gunnen
tot be9tudeering der onderwerpen die
aan de orde zullen komen.
Enkelen zijn er die zich de moeite
getroosten de stukken in te zien en
van die enkelen zajin er weer het
aantal wil ik niet schatten diie op
stap gaan, om zich nader op de hoog
te te stellen. Wanneer zij allen dat
nu eens deden, dan kon-men spreken
van een gevestigde meaning, na on
derzoek in loco verkregen, doch hoe
gaat het nu? Een clubje luistert naar
liet lid A, die er op uit geweest is, een
ander naar dito B. en de rest zegt Ja
en amem op hetgeen het Gemeentebe
stuur voorstelt. Wat is't gevolg daar
van? Dat er tal van goede voorstellen
worden verworpen of sleepende ge
houden, en tal van slechte, kostbare
koopjes worden aangenomen. Moeten
we verwijzen naar al de koopjes, die
de waterleiding ons gaf, naar het
gasbedrijf dat maar niet komen -wlil,
omdat men nu leenmaal vrij van
Haarlem wil blijven «n zijne redenen
heeft, geen eigen beheer te gaan voe
ren? En ondanks dat, koopt men, ter
wijl men de bof had het land eens
voor gasbedrijf aangekocht zonder
schade te verkoopen, toch weer een
ander stuk, waar men bijna ntet op
of of kon komen, voor een prijs dio
zeker viermaal te duur ie. Is dit nu
eeai fout van bat Gemeentebestuur of
van' de Raadsleden?
Over enkele dagen zitten we weer
in de verkiezingsdrukte, door hot ont
slagnamen als raadslid, ven den heer
J. van Stoik. De tijden, zijn voorbij,
dot de kiesvereenigingen het op een
accooTdje gooiden, zoodat nu min
stens een drietal vogels van diverse
politieke, pluimage de wedvlucht zul
len aanvaarden om het eerste den til
te bereiken, die men raadszaal noemt.
Als er onder die duifjes zijn, die zich
niet den noodigen tijd willen of kun
nen gunnen voor degelijke bestudee
ring in loco der gemeentezaken, mo
gen zij dan tijdens hun vlucht, een
mankementje aan luim vleugels krij
gen! En thans voor ditmaal basta, al
leen nog één wensch eui die is deze:
Moge hij eene volgende gemeente
raadsverkiezing er eene fusie plaats
gevonden hebl>ea van, de diverse klas
sen van ingezetenen uit de drie dor
pen, die, zonder aanzien des geloofs
en zonder te letten op politieke kleur,
zich er voorspannen om leden in den
Raad te brengen die de Gemeente
door en door kennen in haar eischen
en beho ef tem Wanneer getracht
wordt te komen tot eene proporfio-
neele vertegenwoordiging voor de
I onderdeel en der gem een te, dan zai
j allicht ook meer waardeering komen
dan er nu bestaat, voor elks meening
en voor de behoeften van elk onder
deel onzer gemeente, waart daar wo-
nen, ook nog andere mensch en dan
buitenverblijf- en villabewoners, en
juist die zijn hel, de middenklasse en
de arbeiders, die zeker wel het moest
mopperen over den e,ang van zaken.
En bovendienmeer geschikte candi-
daten voor eeif raadszetel, zou roen
dan bereid vinden een candidatuur
te aanvaarden, die er thans voor be
danken zich als politieker te laten
uitspelen.
,/t 14e".
De Duitsche aanval
bij Verdun.
De stafberichten.
De Duit6che etaf deelt mede
liet Duitsche succes bij hel bosch
van Avocourt is door inbezitneming
van Fransche steunpunten op den
hoogterug ten Z.W. van Haucourl
aangevuld. Ongeveer 450 gevangenen
zijn door de Duitsche troepen binnen
gebracht.
De F r a n s c h e staf
Ten westen van die Maas deden de
Duitschers na een bombardement, dat
den geheelen Woensdag duurde, aan
vallen op Fransch front tusschen het
Bosch van Avocourt en 't dorp Malan
court Alle pogingen van den vijand
om zich te oniplooietn van het Bosch
van Avocourt uit, werden door In
fanterie- en geweervuur der Fran-
schen belet. De Duitschers zijn er in
geslaagd voet te krijgen op de kieme
hoogte Haucourt, 1 K.M. tan zuid
westen van Malancourt.
Ten oosten van die Maas hevig bom
bardement in do streek van Douau-
momit en Vaux.
Nader meldt de Fransche staf nog:
Ten W. van de Maas verminderde
de beschietina in den loop van den
Woensdagnacht. De Duitschers her
nieuwden hun pogingen niet op den
kleinen heuvel van H&ucourt, waar
van het reduit nog in Fransche han
den is.
Ten O. van de Maas werd de he
vige beschieting van verschillende
punten van het Fransche front voort
gezet.
In Woëvre zün geen belangrijke
voorvallen te melden, behalve afwis
selende beschieting. Ten W. van
Pont-4-Mousson werden bij een aan
val der Franschen op een Duitsche
loopgraaf, in de nabijheid van Fey-
en-Have. eenige gevangenen ge
maakt.
Militaire beschouwingen
Van Engelschen kant
De „Westminster Gazette" schrijft-.
„Alle voorteekens wijzen er op. dat
den Duitsohers de aanval op Verdun
duur zal komen te staan. Hun be
doeling was, te VeTdun vlug een ver
lammenden slag toe te brengen,
waardoor zii een-groote troepenmacht
zouden vrij knieën, om ook een slag
in de richting van Biga op het Rus
sische front te kunnen slaan. De
vlugge slag gelukte echter niet en de
Duitschers zijn nu genoodzaakt meer
en imear troöpen naar het gebied
rondom Verdun te brengen en van de
mannon daar kunnen zii geen enke
len naar het oosten overbrengen. En
nu de Russen zien. welk een zwakke
strijdmacht zij tegenover zich heb
ben, doen «zij een reeks krachtige
aanvallen op een dozijn punten in
de linie en hebben zü het Oostenrijk
sche front in Galicië reeds doorbro
ken:
De Russen zijn vroeger in beweging
gekomen dan hun plan was de win
ter is nog niét over en vele rivieren
zün nog toegevroren. De verzoeking
echter, om er op los te slaan, voor dé
Duitschers zich uit de moeilijkheden
bij Verdun kunnen vrijmaken, was
sterk, en <h reeds bereikte resulta
ten rechtvaardigen hetgeen onder
gewone omstandigheden een ontijdi
ge beweging zou ziin geweest.
Intusschen worden de Duitschers
nog vastgehouden in de stelling van
Verdun. Zii kunnen niet vooruit, om
dat de Franschen dat niet rullen toe
laten. zü kunnen zelfs niet rustiR
blüven waar zii zijn. maar rijn ge
noodzaakt hun aanval te herhalen.
Woeiisdag kregen zü door een aan
val op AvoncourtMalancourt voet
op den heuvel op twee-derde aniil al-
stands van laatstgenoemde plaats ge
legen. Zulke kleine aanwinsten heb
ben echter niets te beteek enen.
De Duitschers trachten hun vroe
gere verklaring, dat de Mort Homme
in hun bezit is. waar te maken en
doen herhaaldelijk pogingen om de
flank van die stelling in te sluiten.
Bij zulk een actie kooien schomme
lingen voor. maar geen dezer heefi
de Franschen nr«g geschokt. Zij hand
haven zich op den voornaams ten
heuvel, tegérf welken de Duitschers
vergeefs blijven
Havas meldt uit Parijs:
De Duitsche bladen, die eerst ln
onduidelijke bewoordingen den strijd
bü den Mort-IIoanme besproken en
boogie 265 met hoogte 295 verward
hebben, deelen heden mede, dat de
Duitsche troepen beide hoogton bezet
hebben. Dit bericht Is volkomen in
6trijd mot. de waarheid. In werkelijk
heid hebben de Duitschers zich bij
afgeslagen aanval op 14 Maart
op een front van meer dan vier kilo
meters slechts in een deel van eon
loopgraaf in de eerste linie aan de
265 kunnen nestelen De Franschen
hielden echter van dien af de hellin
gen van de hoogte bezet. Wat hoog-
"!95 betreft, deze is in het gehecle
verloop van den strijd niet door Duit
schers bereikt kunnen worden.
De Duitschers leverden zelf het bes
te bewiis. dat zij die niet bereikt heli-
bén. door den volgenden dag. dus op
15 Maart, een krachtige poging te
doen om hoogte 295 van den Mort
Homme te nemen.
Deze is echter mislukt. In hunne
communiqné's hebben de Duitschers
echter verklaard, dat de aanval door
de Franschen onderrum en was.
De Duitsche bladen hebben er al
tiid tegenop gezien, om het Duitsche
volk mede te deelen. dat aanvallen
od de Fransche posities vruchteloos
waren gebleven. De „Frankfurter
Zeitung" gaf een voorbeeld van deze
verlegenheid en onzekerheid, door in
haar nummer van 16 de2er te zeggen:
„de dubbele hoogte 265/295 be-
heerScht de bocht ln de rivier lus-
Bchen Regnevllle en Cumieres, daar
zü wel honderd meter boven den
„Thalweg" van de Maas en Forges
uitsteekt. De kaart, die wij thans tot
onze beschikking hebben, laat duide
lijk zien. of de naam Mort-Hómnie
betrekking heeft op de beide hoogten,
maar dat lijkt ons wel waarschijn
lijk."
Wat de „Frankfurter Zeitung" op
16 dezer waarschijnlijk achtte, was
toen niet waar en Is het nu evenmin.
Van Duitsche zijde.
Over het resultaat van de Duitsche
aanvallen bij Malancourt—Avocourt
seint do oorlogscorrespondent van den
„Berliner Lok. Am." Hel groote
succes van de Beiersche en Wurtein-
bergsche troepen op 20 Maart in de
bossche.n van Malancourt en Avo
court behaald, is een ernstige bedrei
ging van de noordelijk der hoogte
804 liggende Fransche stellingen, die
thans van drie zijden door de Duit
schers zijn omringd daar zijn de
Duitsche troepen na de krachtige ar
tillerie-voorbereiding. op 20 Maart
van 6 uur des mm tot 10 uur des
avonds in voortdurend gevecht ge
weest zij drongen door drie Fransche
linies en bevestigden zich spoedig ip
de derde Fransche linie.
Onder de 58 gevangen genomen
Fransche officieren bevindt zich een
brigade-commandant met zijn gehee-
len staf.
Behalve een groot aantal krijgs
voorraden werden 50 mitrailleurs buit
gemaakt 2900 man werden gevangen
genomen, meestal mannen uit Zuid-
Frankrijk Velen verklaarden, dat do
gruwelijke uitwerking van de Duit
sche artillerie hen volkomen had ver
doofd.
De Duitscéh verliezen zijn betrek
kelijk gering, de meeste gewonden
zijn licht gekwetst.
De tegenaanval, door den Fran
schen den volgenden dag ondernomen
uit het Esnesbosch, werd door het
Duitsche artillerievuur tot staan ge
bracht.
Het aantal gevangen genomen
Franschen bij Verdun bedraagt nu
30.950.
EEN BLIK OP VERDUN.
In de „Kreuzzvitung" vertelt de
Duitsche oorlogscorrespondent Scheu
ermann hoe hij de stad Verdun heeft
gezien. Van een waarnemingspost
der artillerie af zag hij voor zich den
slag en op den achtergrond de stad
Verdun. Men heeft uit Fransche bron
zooveel over de vernieling gehoord,
die reeds in de stad is aangericht,
maar men merkt niet veel daarvan,
als men haar in de verte ziet liggen.
Toch kan men met het blooie oog ieder
onderdeel zien en met den kijker zelfs
de gordijnen achter de glazen. Vreed
zaam liggen straat na straat, de plat
te pannendaken van de huizen, die
meest twee of drie verdiepingen heb
ben, naast elkaar.
De hoog gelegen lang uitgestrekte
cathedraal met haar vierkante, maar
rechtlijnig afgvjsneden torens, waar
van men er van hier uit slechts één
herkennen kan, geeft den ouden bis
schopszetel zijn profiel.
De meeste veneters der huizen zijn
gesloten. Nergens ziet men licht, ner-
gens etijgl er rook uit de vele schoor-
steenen. Machteloos schijnt de stad
baar lot af te wachten. In het weste
lijk gedeelte brandt een klein blok
huizen. Men zegt mij, dat deze brand
niets te beteekenen heeft vergeleken
bij de geweldige branden, die eenige
dagen geleden, na een hevige beschie
ting, in het donker oplaaiden. Maar
deze branden zijn gebluecht en zooa;s
gezegd, uit de verte maakt Verdun
nog een intacten indruk.
FEUILLETON
HECTOR MALOT.
126)
't Is een goede vrouw, zeide
Mattia, zij heeft aan mij ook ge
dacht; maar al had zü mij vergeten,
dan zou ik haar tooh dankbaar zijn
voor haar brief, om die uitvoerige
beschrijving die Driscoll moet rich
feu niet vergissen als hij de ld eer en
opnoemt-, die gli aarthadt, toen men
u stal.
Hij kan ze vergeten hebben.
Zeg dat nu nietzou men de
kleeren kunnen vergeten van het
lcind, dat men verloren heeft, want
dio zouden juist het eenige middel
zün om het terug te vinden.
Zoolang mijn vader mij nog
niol. geantwoord heeft, moet gij niet
zulke onderstellingen maken, als ik
le verzoeken mag.
Welnu, wii zullen zien.
Het was geen gemakkelijke taak.
feon aan miin vader te vragen hoe ik
gekleed was. toen ik gestolen werd.
Als ik 'hem heel argeloos, zonder bij-
gedochte. die vraag kon doen. zou
niets eenvoudiger rijn geweestmaar
dit was zoo niet, en het was juist die
bijgedachte, die mij beschroomd en
aarzelend maakte.
Eindelijk, toen een ijskoude regen
ons eens op een avond vroeger naar
huis had gedreven dan gewoonlijk,
vatte ik moed en bracht ik het ge
sprek op hel onderwerp, dat mü zoo
onophoudelijk kwelde.
Bij het eerste woord zag mijn va
der mij strak aan en trachtte met
ziin blik mijne gedachten uit te vor-
schen, zooals hij gewoon-was te doen.
wanneer hü zich gekrenkt gevoelde
door hetgeen ik zeide, maai- ik door
stond zijn blik beter, dan ik op dat
oogenblik gemeend 'had te kunnen
doen.
Ik dacht dat hü woedend boos zou
worden en wierp een angstigen blik
naar Mattia, die naar ons luisterde,
zonder den sohiin er van aan le ne
men. om hem getuige te doen zijn
van de onhandigheid, die hü mii liad
doen begaan"; maar dit gebeurde
niettoen de eerste aanval van drift
voorbü was, begon hü te glimlachen:
wel is waar was er iets hards en
wreeds in dien glimlach, maar 'hij
glimlachte toch.
Wat mij het meest geholpen
heeft, om u terug te vinden. zeide
hij. was de beschrüving van de
kleeren, die gli nanhadt op den dag
dat men u gestolen heefteen kanten
inutsie. een linnen hemdje met kant.
geboord, een luier en flanellen jurk,
wollen kousjes, gebreide schoentjes,
een cachemïren geborduurd manteltje
met een kap. Ik had vooral gehoopt.,
dat de lottere, waarmede uw goed
gemerkt was, F. D, Francis Dris
coll, want zoo Is uw naam mij op
het spoor zouden brengenmaar dat
merk is er afgeknijt door haar, die
u gestolen heeft en daardoor meende
zii te beletten, dat men u ooit ont
dekte ik moest uw geboorte-akte
overleggen, die ik in de parochie ge
licht had: deze heoft men mij gegeven
ien ik moet ze nog hebben.
Toen hü dit izeide. zoo vriendelijk
als hij nooit sprak, ging hii zoeken
in een lade en weldra kwam hij terug
met een groot stuk papier met ver-
sohillende lakken, dat hü mij over
reikte.
Ik wendde een laatste poging aan.
AÏ6 gii het goedvindt, zeide
ik, zal Mattia liet Voor mij ver
talen.
Met genoegen.
Uit die vertaling van Mattia, zoo
goed en 000 kwaad als het kon. bleek,
dat ik od Donderdag den 2den Au
gustus was geboren en de zoon was
van Patrick Driscoll en Margaret
Grange, zijn vrouw.
Wat behoefde ik nog meer te vra
gen
Mattia eveniwel was minder vol
daan. en toen wij des avonds ln on
zen wagen hadden plaats genomen.
•boog hij zich naar mii toe met rijn
mond aan miin oor. alsof hij mij een
geheim wilde toevertrouwen.
Dat alles is prachtig, zeide
hij, maar dat heldert toch nog vol
strekt niet op. lioe Patrick Driscoll.
rondreizend koopman, en Margaret
Grange, zijne vrouw, zoo rijk •'.varen,
dat zü aan hun kind een kanten
muts kondein geven en een hémd met
kant geboord en een geborduurd ca
chemïren manteltje reizende koop
lieden ziin zoo rijk niet.
Juist omdat zij kooplui waren,
kostten hun die kleeren niet zoo veel
geld.
Maltin'sekudde het hoofd en be
gon te fluiten toen fluisterde hü we
der en zeide
Wil ik u eens wat zeggen, wat
mü maar niet uit het hoofd wil. dat
gü niet het kind ziït van dien Dris
coll. maar het kind. dal door Driscoll
gestolen werd.
Ik wilde antwoorden, maar Mattia
was al in zün bed geklommen.
XXXVIII.
De oom van Arthur!
Jainee Milligan.
'Als lk ln de plaats van Mattia <vas
geweest, zou ik evenzoo gedacht heb
ben als hü. maar in dezen toestand
waren mii zulke onderstellingen niet
geoorloofd.
Het gold toch mijn vader.
Voor Mattia was deze slechts
Driscoll en niets anders.
En als ik met mün geest Mattia
wilde volgen, dan hield ik mij eel ven
terug, muar tooh niet zóó, als ik wel
zou verlangen.
Mattia kon van Driscoll denken al
wat bli goedvond.
11c daarentegen was allen eerbied
aan miin vader Verschuldigd.
Zeer zeker waren er zonderlinge
dingen ln miin toestand, maar ik
was niet vrü om er over na te den
ken van hetzelfde standpunt als
'Mattia.
Mattia mocht er aan twijfelen.
Aan mij Was dit niet geoorloofd.
En toen Mattia mü rijn t/wijfel wilde
mededeel en, was het mün plioht,
hem het zwijgen op te leggen.
Dat traclilte ik ook te doen, maar
Mattia was koppig en ik kon er niet
in slagen om die koppigheid te over
winnen.
Sla er maar op, als ge lust hebt,
reide hij, wordt boos, maai"
I uister.
En toen moeöt ik wel luisteren naar
züne vragen.
Waarom hadden Allen, Ned.
Annie en Kate lichlbloiM haar, ter
wijl het mline niet blond was
Waarom gedroeg de familie Dris
coll. behalve Kale, die noc niet 'wist
wat zij deed, zich tegenover mij zóó
onaangenaam, alsof lk een schurfti
ge hond was?
lloe konden menschep, die
rijk waren, hun kinderen kleeren met
kant geven
Op al die vragen had ik maar één
antwoord, dat zelf een vraag was
Waarom zou de familie Driscoll
mii gezocht hebben, als ik haar kind
niet was Waarom zouden tij gold
geceven hebben aan Barberin en aan
Greth and Galley
Mattia verklaarde, dat hü het niet
beantwoorden kon. Maar toch gaf
hij zich niet gewonnen.
- Oindat ik geen antwoord kan
geven on uwe vraag. zeide hii.
bewijst diil niot. dot ik ongelijk heb
■want gil kunt -en antwoord geven
op m ij n e vragen. Een ander zou
heel goed kunnen ophelderen, waar
om Driscoll u heeft laten zoeken en
piet welk doel hu zooveel geld heeft
besteed, lk kan dat niet. omdat ik
niét slim ben.
Zeg dat toch nietgo zijt in
tegendeel'heel slim.
Als ik dat was. zou ik u weten
uit te leggen wat ik nu niet begrijp,
maar gii ziit -~"n kintt van de familie
Driscoll. Dat zal later wel aan het
licht komen, daar hen ik zeker van
maar het oogenblik. dat alles moe!
ophelderen, vertraant cii door uw<
oogen maar niet te willen openen. Ik
bwrriiT) wel. dat gii u weerhouden
laat door eerbied voor uwe ouders
maar dit moet u toch niet stomp ma
ken.
(Wordt vervolgd.)