RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. DERDE BLAD ifï 1£» 1 tad. ZATERDAO 24'JUNI 1916 Raadsels (Deze raadsels zijn alle ingezonden floor jongens en meisjes, <d>ie „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen dor kinderen, die mij vóór Woensdagmid dag 4 uur goede oplossingen zenden, worden in het volgend nummer be kend gemaakt). Iedere maand wordt onder de beste oplossers een boek in prachtband ver loot. Hierbij wordt gelet op den leeftijd In verband met het aantal op lossingen en op de netheid van het werk. 1. (Ingea. door Jean Bart): Strikvragen. a. In welk geval is 2 maal 2 6? b. Wanneer smaken de kleine vis sollen het best? c. We'.ke ring is niet rond? 2. (Ingez. door Karei den Stoute): Ik btn een onvruchtbare streek in Nederland van 6 letters, verander mijn 1ste helft en ik ben een vruchtba re streek. 8. ilugez. door Alpenroosje). Ik ben een plant van 4 letters, af komstig uit wanne gewesten, gooi mijn lettors door elkaar en ik geef licht. 4. (Ingez. door Gustanf Adolf). Twee personen komen elkaar tegen. De een zegt; U is mijn vader, maar Ik ben niet uw zoon. Hoe kan dat? 6. (Ingez. door Wim Spoor): Ik bun oon plaats in Noord-Holland van 7 letters. Verander één dier let ters en ik ben het meervoud van oen viervoetig dier. 6. ilngez. door Ilenderika Muuse). Ik ben een rivier in Rusland van 6 letters, neem één letter weg en ik word een meisjesnaam. Raadseloplossingen De oplossingen der vorige raadsels ïi.tn: 1 Heerle, Venlo, Gouda, Ouden- bosch, Uden, Alkmaar, Helmond, As ten. Os. 2. Het zijn de slechtste vruchten niet, waaraan de wormen knagen. 3. Veiligheidsklep, gesp, vlek, ei, held, lip, kille, heel, dek. 4. Seeland, Zeeland. 5. Hoorn, Doorn. 0. Kreta, Greta. G-oede oplossingen ontvangen van: Lobelia 5, Lena Koeleveld 6, Aster en Anjelier 5, Generaal Botha 5, Mi- nette 5, Generaal de Neij 5, Dirk Oschatz 5, Rudolf Oschatz 5, Rood kapje 6, Tulp 6 A. J. Bijlsma 4, Mo rel 5, Kabouter 5, Heideroosje 5, Abel Tasman 4, Herfsteering 4, eiBts 5, Janus Tulp 5, Crocus 5, Belle fleur 5, Corrle Groenendal 5, Violet B, Pepijn de Korte 5, Volkerdina v. d. Mi je 8. Willem van Oranje 5, Ka- rel de Groote 4, Johan Hansen 5, Lelie 5, Janny Leoflang 4, Kwik staart 4, Chr. Wlllemse 3, Johan Wil- lemsen 4, Frans Gehl 4, Mientje en Paulientje van Amstel 4, Willem do Vries 4, Witte van Haamstede 4, Leentje Vroom 5, G. P. Vroom 5, Hertevoet B, Arend 5, Lei den aar 6, Controleur 6, Clivia 4, C. W. Willem- Beu 5, Julia-v. Es 4, Kerstklokje 4. Waterlelie 5, W. P. v. d. Bogaardt 4, N. Langedijk 5, Annie Rube 4, Goud- vischje 5. J. P. 5, Klavertje vier 3, Erantbus Hyemalis 5, Eekhoorntje 3, Alpenroosje 5, A. Spaargaren 5, Doornroosje 4, Mich tel de Ruyter 5, Th. J. Overmeer 4, Themistocles 6, Jacob Jansen 6, Dirkje den Hollan der 6. Ruilrnbriek JOHAN WILLEMSEN, Gedempte Voldersgracht No. 12, vraagt buiten land sche postzegels in ruil voor Kwa tta soldaatjes. BOSCHBES, V elserstraat 8, vraagt van liet Vecht-Album de nos. 4, 6, 7, 11, 16, 17, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 29, 39, 31, 33, 34, 35, 37, 39, 40, 41, 43, 44, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 55, 57, 59, 60, 61, 62, 63, 65, 70, 71, 72, 73, 78, 79, 81, 82, 83, 84, 86, 88, 89, 92, 94, 95, 97, 98, 99, 100, 103, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 119, 120, 121, 124, 128, 132, 133, 134, 135, 136. 1-40, 141, 142, 144 in ruil voor andere Vechtplaatjes. J. DE VRIES, Ripperdapark 45, geeft voor elk Zuideizieeplaatje, dat ze nog niet heeft 2 Honings Maizena- pl. terug. Van 4 -516 uur is ze thuis. De Jnni-wedstrijd. Inzendingen ontvangen van: Hen drik en Wilhelmus Hoekstra, oud 11 en 13 jaar, ELzenkatje, oud 9 jaar. Lo belia oud 11 jaar. Boschbes, ouid 11 jaar, Rosa Friedman, oud 12 jaar, G. P. Vroom, oud 13 jaar, Generaal de Neij, oud 11 jaar, Leentje Vroom, oud 10 jaar, Waterlelie, oud 10 Jaar, Waterlelie, oud 10 jaar, Abel Tasman, oud 10 jaar, Morgenrood, oud 14 jaar, Volkerdina v. d. Mije, oud 11 jaar, Frans Gehl, oud 8 jaar, Arend', oud 10 jaar, Petite, oud 10 jaar, An nie Govaerts, oud 10 jaar, Doorn roosje, oud? Hendrik Moiekamp, oud 11 jaar, Orchidee, oud 14 jaar, Jacob Jansen, oud 12 jaar, Dirkje den Hol lander, oud 10 jaar, Morel, oud 15 jaar, Lena Koeleveld, oud 14 Jaar. ThTis. Het was een voorname versdiiij- ning, die tegenover haar stond. Groot, rijzig en welgebouwd. En toch dacht Lenie, dat ze nooit van dezen man zou kunnen houden. Aan tafel sprak hij in een vreemde taal mei tante Adèle, zoodat Lenie zich heel eenzaam gevoelde. Toen de maaltijd was afgeloopen, zei tante, dat ze wel oom mocht zeggen, want „meneer" zou voor de dienstboden zoo vreemd klinken. Al was Lenie jong, ze begreep, dat dit aan tafel besproken was. Het bloed steeg haar I naar de wangen. Ze kon het zich nu zoo heel goed begrijpen, dat Groot- j moeder boos was geweest, omdat Tante Adèle zich schaamde vo,»: j haar familie. Ze liep den tuin in, ze zag niets meer van al de pracht, ze zag alleen haar eigen moedertje, haar eigen tehuis. „Ik wil naar huis?', zei ze tot zich zelf. En des avonds lag ze lang wak ker en dacht er over na, wat ze naar huis zou schrijven. Moeder moest haar maar gauw halen. Den volgenden morgen stond Tante Adèle bij haar bedje en keek haar lachend aan. „Kom langslapertje. Kijk eeais hier. Er is een brief voor je gekomen van vader." Lenie was direct overeind. „Toe, leest u hem maar even voor." Tante maakte cle enveloppe open en las: „Lieve Lenie „Nu zal vader je eens schrijven, maai- tot mijn grooten spijt geen prettige tijding." Tante wachtte even en liet haar blikken langs den brief glijden. Er mocht eens iets instaan, wat niet zoo plomp verloren gezegd kon worden. „O Tante, wat is er? O, geeft u mij. den brief." „Kom, ik zal verder lezen. Modder ligt te bed en is oververmoeid. De dokter zegt het is de reactie na de moeilijke dagen, die wij gohad heb ben. En weet je wat er nu gebeurt? Moeder gaat voor een maand naar Scheveningen om daar eens lekker tjes uit te rusten. Henk en ik gaan samen bij grootmoeder logeeren en nemen dan maar een abonnement op de tram. Het is ons een rust, dat jij het zoo goed hebt. We hopen maa r weer, dat alles zich ton beste zal schikken. Wij groeten je allen harte lijk. Groet ook Tante van ons. Je liefhebbende Vader." „Ik wil naar huis," snikte Lenie opeens. „Wat is dat nou?", vroeg Tante verbaasd. „En ik dacht nog wel, dat je het hier zoo heerlijk vond. Het is heel begrijpelijk, dat moeder tot rust moet komen. Ze heeft zorge lijke dagen achter zich. En heeft mijn kleine Lenie niet alles, wat haar hartje begeert? Kom, droog gauw de tranen, dan gaan we na liet ontbijt in de dogcart naar de stad. En dan mag je in den bazaar zoo'n pop koo- pen, die papa en mama kan zoggen. Kijk me hu eens aan F Lenie lachte door haar tranen heen. Zoo'n groote pop met dat echte haar) Tante knikte van ja. Nu sloeg ze onstuimig de armen om Tantes hals en kuste haar, dat het klapte. „Ziezoo nu is bet goed", zei Tante, die het heusch al te benauwd kreeg. „Vanmiddag, als je de pop hebt, schrijf je maar een heel vroolijken brief naar Moeder. Een uur later ging ze met Tante Adèle op weg. Het was haar een ver ruiming geweest, dat oom niet aan de ontbijttafel kwam. Oom is vandaag op reis, had Tante gezegd, en Lenie had gedacht: gelukkig. Wat was dat een heerlijk ritjel Langs den weg keek menig kind mot begeerige oogjes naar het mooie rijtuigje en het fiere paard en de keurig gek loeide dam© met het meis je. „Die benne rijk", zei een Jongen. „Dat benne gelukkige menschen," sprak een ander. Ja, ze genoot met volle teugen. Voor don bazaar hield het rijtuig stil en zo ging met Tante naar binnen. Ze wist nog precies, waar de poppen- afdeeling was. Kijk, in een glazen vi trine stonden de mooiste. Een er van had een kaartje om den hals, waar op stond: Ik kan praten. „Die wou je graag hebben, hè?", vroeg Tante. „•Alsjeblieft", sprak Lenie. De winkeljuffrouw ontsloot de kast en haalde de praelit ge pop te voor schijn. Door een lichte drukking op de borst, klonk: Papa, mama. Lenie danste van pret. „Zal ik haar Inpakken?", vroeg de juffrouw. „Pakt u de doos maar in," zei Lenie. „Ik draag haar lieven-." „Laat ik er dan het prijsje afne men", hernam de winkeljuffrouw. „Hoeveel is het?", vroeg Tante. „Tien gulden, Mevrouw." „Tien gulden, wat een geld," dacht Lenie. Op de geheel© school was er zekfer niemand, die zoo'n dure pop bezat. Wat zou moeder opkijken I (Wondt vervolgd). Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevrouw BLOMBERG ZEEMAN, Bloemhofstraat 5. in de bus gooien, zonder aan schellen!) T11LM1STOCLES. De laatste loodjes wegen het zwaarst, jongen. Houd toch maar dapper vol! ORCHIDEE. 'i Is nu zeker een heel ander leventje voor je, dan toen je nog bij moeder thuis was. Maar nu waardeer je, de uren thuis doorge bracht, zeker dubbel. Wat gezellig voor Je, dat Bosch viooteje ook op dat atelier ia Als Zeenimf moer tijd heeft, moot zo dat verhaaltje maar eens sturen. Hoe is 't toch met düe Move, klein© zus van je? JACOB J. Ja, ik hoop ook, dat het Dinsdag voor je allen een heel© prettige daa zal zijn. Is moeders kies. pijn al over? DOORNROOSJE. Je behoeft je ge in gkig niet zoo te haasten met de handwerkjes. Ik zal good om dien da tum denkon. ALPENROOSJE. Je raadsels zijn goed, eveneens van ERANTHIS HYE MALIS. EEKHOORNTJE. Nog wc-1 gefe liciteerd met je voi jaanlag. Nu Tante er ook was, was het dubbel feost. Heb Je al iets van Jo broer gehoord? DIRKJE DEN II. Wat prettig, dat je konijntjes, ondanks regeni cn kou, toch flink gegroeid zijn. Die broer van jou kan maar wat een prachtige verhaten maken. Vind je ook niet? KLAV ERTJE VIER. Blijft Moeder nu vooruitgaan? Ja, ik denk ook, dat het zomerzonuetje Moeder weer heele- niaal Ijeter zal maken. Je mag ook wel eens oen raadsel zenden. GOUDV1SCHJE en J. P. Wel ge feliciteerd met Moedere verjaardag. Wat heerlijk, dat liet net op Zondag valt. PETITE. lk kon me best begrij pen, dat je briefje er bij inschoot, toen Tante eau bezoek kwam brengen. Leuk hoor, dat je oen klein levend speelmakkertje krijgt. N. L. Als je een keertje geen raadsels hebt, mag je daarom toch we! een briefje schrijven. W. P. v. d. B. Je raadsels zijn goed. W ATERLELIE. Ben je een vrien. dinnetje van Mientje en Paulientje? KKKSTKLOKJE. Huiswerk gaat voor do Rubriek. Dus, als 't met bet oog op de proeven beter is, dat je duur al je tijd aan besteedt, neem dan maar eau poosje afscheid van de Ru briek. Zaken guan voor vermaken. Je mag toch wel plaatjes komen halen. AREND. Je raadsels zijn goed. Ik was natuurlijk heel blij we©r een zelf geschreven briefje van je te ontvan gen. Ga je nu ook weer naar school? Kalmpjes aan maar! G. P. V. Zeg, wat kan jij al een flinke fietstochten inakenl LEENTJE V. Je moet met don uitslag nog een weekje geduid heb ben. WITTE VAN HAAMSTEDE. Niet Imeer zoo verneetachlig zijn. hoor! WILLEM DE V. - Hoewel het na spijt, dat je ons gaat verlaten, ben ik heel blij voor je, dat je Vader weer terugkomt. Hoor ik nog eens k-te van je? JOHAN IL Er is reeds een Jan Pietersz. Coen. Kies liever eon ande ren schuilnaam. MIEMJa ,n PAULIENTJE VAN A. Mogen jullie al weer zwemmen en ga je n< g een schoolreisje maken? FRANS G. Nu herinnev ik me wel, dat ik jou ook gezien heb. Gaat je scheepje fijn op de golven van de waschtobbe? En maak je ook wel eens storm? Die moeder is maar goed op je JANNY I,. Wat jammer, dat je met rekenen acht emi t bent gegaan. Doe toch maar dubbel en dwars jo best. We hebben heel wat mooie wan delwegen in onze omgeving. Als het zomerzonnetje nu maar schijnen will, kunnen we daar heerlijk van genie ten. LELIE Je moogl dien schuilnaam houden. Wat hebben die jongens je geplaagd! Ik zou ze maar flink terug plagen. WILLEM VAN ORANJE. Je ruil- aanvraag knn ik niet plaatsen. Je zet er niet bij wat voor soort plaatjes je wenscht. VOLKERDINA VAN DER M. - Ge lukkig maar, dat het portretje zoo goed is uitgevallen. Ik kan me beet begrijj>en. dat je zuster er telkens naar kijken moest. Zoo n kleine on deugd la tocli zoo'n rijk bezit. ELZENKATJE —Misschien wordt het nu wel gauw weer veer Zand voord. Zondag heb ik jou niet gezien. Maar je zat zeker voor het raam, hè? Al die Jan Bluffen moei ik uitlezen, als ik daar maar zelf niet blufferig van word. MORGENROOD. lk had in lang niets van je gehoord. Jammer, dat je waarschijnlijk Jiiet ener gaat. Maar je bent ook heel iang ziek geweest, dus zullen Vader en Moedfcr je er zeker inet boos om aankijken. Wat heet Ujk, dat H. M. zoo vooruit gaat. Ze vond je kamertje zeker echt knus. Die The mistocles is zeker een knappertje, niet waar? Je vraag vind ik niet nieuws gierig en mijn antwoord is ja. Om dat dol leuk" moest lk lachen. Jo hebt aan Jan Bluf zeker een heeto doos postpapier gespandeerd. Spaar Je nu nog meer kwatta-soldaatjes op? HERFSTSERING. Wat heb ik n goede dingen van jou gehoord. Als het zoo doorgaat, koin je me straks nog zelf je briefje brengen. Feliciteer zus nog eens hartelijk rnet haar ver jaardag. lk zal me niet meer vergis sen met je schuilnaam. ABEL TASMAN. Woont Arend dicht bij je? En spelen jullie wel eens met elkaar? BETS. Jo inzending ie ln mijn bezit gekomen. Wat 'n heerlijk school reisje hebben jullie in 't vooruitzicht. Als t dan maar echt zomerweer isi MOREL Nu, ik vond het zoo lieel erg niet, dat Pa aanbelde. Tevergeefs zocht ik naar een brief van Heide roosje. ROODKAPJE. Wat aardig, dat jullie die egel huievesting hebben verleend. Ik kan me wel een beetje be grijpen, dat Moeder minder familiaar met hom was dan jullie. En wat gTap. ptg, dat poes ook zoo'n reepeet voor hem had. Liep hij niet hard weg, toen Vader hem de vrijheid gaf? GENERAAL DE NEIJ. 't Deed me genoegen, dat het verloren schaapje terecht is gekomen, andere had ik ze ker niets van je gehoord. Mijn donk voor je plaatjes. MINETTE. Tot nog toe heb ik je inzending niet ontvangen. Die arme poes. Kunnen jullie al merken, dat de wond geneest? Wie speelt er voor ver pleegster? Dat is zeker nog een heel geduld-wenkje. Ja „Thuis" duurt nag een heel poosje, 't LX et me genoegen dat je het boo n gezellig verhaal vindt. Is je Vecht-Album haast vol? 24 Juni 1916. Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN. Eeo onverwachte vangst door J. 1L Er is maar niets nieuwe, hè, zruchtte een jonge man, die in gezel schap van een anderen heer in een lusieus ingericht kantoor zot in een der hoofdstraten van New-York. Lus teloos legde hij de.krant, waarin hij aan 't lezen was ter zijde. Ik zou al leen om wat te doen te hebben, teder zaakje dat zich voordoot, willen on- derajeken. Wel, ga dan uitvisechen, hoe d;e moord van eergisteren in eikaar zit. Vei rast keek de jong© man op. Daar zeg je zooiete, zeide hij en tegelijkertijd zochth ij in een der New York ilerais het bericht op, waarin de mis nu ad vermeld was. Sjroedig had hij het gevonden. Hij maakte een.£e a&nteekeningen en zette toen zijn hoed op. Jee Streetman, de bekom!© detective, want dat was de man, dje juist het bureau „De Argus" verliet, gang op pad. Zijn eerste gang was naar hot betrokken politiebureau. Ilij was met alia commissarissen goed be kend ook de chef hier gaf hem bereid willig alle inlichtingen. Een politie man had "amorgene !n een steegje een rnan gevonden. Hij zog niets aan hem en dacht dat het er een was die zijn roes uitsliep Toen hij den man echter een echop gaf en deze zich heel met bewoog, begreep de agent dat de man dood was Hij floot een collega en sa men brachten zij den doode weg. Nie. mand wist, wie of wat hij was. Hij zag er elordig uit en had een ongun- eir.g uiterlijk. Hij kan een zeeman ge weest zijn, doch evengoed een straat- roover. Na tentoongesteld te zijn. was hot lijk juist drlen morgen begraven en niemand bekommerde zich meer om de zaak. De doodsoorzaak, vroeg Street man. De dokter zei een hevigen her- eensohok, vermoedelijk door een slag achter 't oor Daar i6 een vlek, die aan oen boksijzer doet denken. En meer ia er niet? Neen, verder kan ik u ook niets mededeel en. Het ia natuurlijk een on begonnen werk, zonder eenigen leid draad in deze wijken een spoor te gaan zoeken. Zij zijn daar allen tot zooiets in staat. Van niemand is na te gaan in hoeverre hij hierbij betrok ken kan zijn. Ach kom, lachte Streetman. U wilt toch niet beweren, dat u wel een spoor gevonden hebt? vroeg de commissaris ongeloovig. Toch wei, antwoordde Streetman en verliet, zonder verder iets te zeg gen, t bureau. De commissaris bleef in diep ge peins achter. Hij wist dat Streetman niet snoefde en dus werkelijk een spoor had, maar zelfs voor een oude rot was het een raadsel, hoe de jon ge man zoo de zaken kon doorgron den. Streetman ging onderiusschen naar zijn bureau. Hij begon ijverig te zoeken in den krante:;legger. Toen hij een nummer had opgeslagen van twee weken oud, werd hij opmerk zaam. Hij las aandachtig een bortcht maakte eenige aantekeningen, dit ging nog zoo een paar maal. Toen ataakte de detective zijn zoeken en met een voldaan gelaat begaf hij zich naar huis. Die Streetman is toch een onbe grijpelijke vent, zei de commissaris, bij wien de detective zijn inlichtingen had ingewonnen over den straat- moord, tot zijn inspecteur. Nu be weert hij, dat er m hetzelfde kwar tier waar die moord gepleegd is, een hmde valsehe munters woont en hij heeft me gevraagd in een zeker café daar een inval te laten doen en er qlle bezoekers te doen fouilleeren. Wat dunkt Je, moeten wij zooiets doen? De inspecteur keek nadenkend voor zich Streetman !s geen dwaas, zei hij eindelijk, als hij zooiets wil, heeft hij er iets mee voor en hij zal iets niet vragen als hij niet vast in zijn schoe nen staat Ik raad het u wel aan. Dan vanavond maar, besloot de commissaris en hij gaf zijn verdere instructies. In da „Vier Steden" was dien avond een onguur stel mannen bijeen. Er werd veel gedronken en er werd veel gepraat soms luid en soms fluisterend. In Be Vier Steden werden \elft, plannen gemaakt, die later de politie in rep en roer brachten, als ze vol voerd werden. Er zat ook een nog jonge man in de kroeg, doch bij scheen onbekend met de anderen en hij zat geheel al leen en keek achteloos rond. Nu en dan wierp één der bezoekers een on derzoekenden blik op hem. Plotseling werd de deur geopend en eenige politieagenten traden bin nen. Enkelen der aanwezigen schrok ken merkbaar. De waard keek ver baasd den inspecteur, die het bevel veerde aan, buiten zag hij nog meer uniformen. Wij moeten een onderzoek in stellen, verklaarde de inspecteur, n.e- mand mag dit lokaal verlaten al len moeten gefouilleerd worden. Een ontevreden gemompel was het antwoord op deze mededeel ing, doch niemand durfde verzet plegen. De vreemde kwam het laatst aan de beurt. Hij had belangstellend al les aangezien en stond toe, dat de politiemannen zijn zakken ledigden. In den zijzak van zijn Jas vonden zij een pak banknoten, naar Echattmg tot een gezamenlijke waarde van een paar duizend dollar. Wantrou wend bekeek de inspecteur dit pakje. Hoe kom je daaraan? vroeg hij. Met spelen gewonnen, antwoord de de ander onverschillig. Verrast keek de inspecteur op, doch hot gelaat van den man voor hem bleef onbewogen. Waar? vroeg hij. De jonge man noemde een beken de speelgelegenheid. Dé inspecteur stond in twijfel wat te doen. lllj zou 'gaarne dien man metenemen. dorli daaivoor was geen enkelen wettigen grond Maak geen gekheid, fluisterde de ander plotseling, ik ben Street man. Blijf in de buurt en volg me. Het gelaat van den inspecteur ver helderde. Spoedig vertrok hij mei zijn mannen. Een aigomnen gofch/eeuw brak los. Ieder wilde een verklaring geven voor dit ongewone bezoek. Een der aanwezigen wciidde zich tot den vreemde. Dat was een strop, hè? zei hij, Je trof het niet, met dat... hij wees naar dien zak, waarin het geld zat, Streetman haalde onverschillig d« schouders op. Hij kan me niets maken, ieder een mag geld in den zak hebben De ander grinnikte. Eenige bezoekers waren bun kant uitgekomen. - Jij mag best tra c toeren,- maat, dat je er zoo goed afkomt, je hebt toch genoeg. Algemeen werd dit voorstel ondersteund. Schenk in dan maar, riep de Jongeman vroolijk, elk drie. Iloe kom je hierhec-n verzeild, vroeg een der gasten vertrouwelijk. Sk heh Je hier nooit gezien. Ik hoor eigenlijk aan het andera eind van New York maar Je moet nooit te lang op één plaats blijven, zei hij wijsgeerlg. Dan loop je in de gaten, hè, lach' ite J-wm ander. Ze begrepen nu, dat die Jc,nS« snui ter een der hunnen was. Het was al laat toen de eersten weggingen, ein delijk vertrok oefc de man die zoo royaal geweest was. Hij beloofde te rug te komen en scheen niet heel frisch meer. Wankelend verliet hij het vertrek. Buiten keek hij rond, daarna ging liij een donkere straat in 6n zag da schaduw van een mensch Streetman begreep dat hij gevolgd werd door den inspecteur en diens mannen, die wel zorg zouden dragen, dat hem, al mocht hij gevolgd worden door een der cafébezoekers, geen letsel zou overkomen. Streetmaii liep voort, doch er ver scheen niemand. Ten slotte versne'-.e bij zijn pas. Hij ging verschillende straten door en verdween eindelijk in ee>n ondergrond-staüon. Den volgenden morgen was Street man op het politiebureau. De inspec teur ontving hem roet een glimlach je. Hei is mislukt, zei Streetman, om troostend te vervolgen, misschien hebben wit vanavond meer succes. Bijna verschrikt keek de inspecteur hem aan. Moet het nog eens, vroeg bij. De aanhouder wint, antwoord de Streetman lakoniek. Alles moet weer net als gieter maar ik ga nu eens naar „Brittania„Brittania" stond zoo mogelijk nog slechter bekend dn© d© „Vier Steden." En moeten wij ook weer volgen? vroeg de inspecteur. —Als je blieft, zei Streetman. Maar waarom dan? Wel, omdat ik anders mijn leven niet zeker ben. Die lui zien dat geld en zouden er niet voor terug deinzen mij te b-rooven, je wet wat daaraan voorafgaat. Maar waarom neeml u hei mew - Om hen te tokken mij aan te val len. Des avond» in „Brittania verscheen tot de niet geringe verbazing van de aanwezigen ook hier de politie en er speelde zich eenzelfde tooneel af a's den vorigen avond in de Vier Steden. Sticetman speelde ook hier ais Apa che zijn rol voortrefL'ijk. Ook hij werd onderzocht en de andeicii za gen hoe do inspecteur het geld vond. Hij zei er echter niets van. Toen t on derzoek was afgeloopeo begonnen de mannen weer te praten cm ze vroegen elkaar af, wat drt te beteekeoeo kon bobben. Terwijl men zich in gis singen verdiepte werd het steeds later en nadat er reeds verscheiden vertrok ken waren, stapte ook Streetman op. Hij liep wederom de eene straat na d© audc-ro in doch er gebeurde niets. Thuis nam hij een notitieboekje en hij begon ijverig zijn aan tee koningen '.o maken, het waren verschillende sig nalementen die hij opschreef. De volgende dagen leefde Streetman in de misdadigerswijk ais een der hunnen- Hij was daar komen woiuu en w as een goede kiaul van „De Vier Steden", „Bnttama* en nog een paar verdachte kroegen. Hij was royaal, dus mochten alien hein jaurne. Zoo g^ing alles gewoon voorbij totdat plotseling de buurt werd opgeschrikt. Er was iemand dood op straat ge vonden- Het was een goede bekende daar. Er bestond echter niet het min ste spoor omtrent den dader, die waar schijnlijk ook een der hunnen was, want er was geen vreemde gezien, dut hoorde Streetman uit de onder linge gesprekken. Tegenover de poli tie waren allen zeer gesloten. S'.reet- begon voorzichtig deze zaak na te gaan. Hij informeerde zoo terloops FEUILLETON Het fortuin van Rupert Hendie. 54) Niet, wat het behoud van uw be zitting betreft, mijnheer, zei Kit ern stig, maar misschien ben ik wel in staat, u te helpen mei het oplossen van 't mysterie van den moord. Rupert richtte zich rechtop in zijn «tooi en keek hom verbaasd aan Wat? Ik zeg iniot, dat ik t zeker weet, maar ik lusb sterk© vermoeden. En wien verdenk je -dan? Dat zal ik u zeggen, als u me 'de bijzonderheden vertelt, die uiijn moeder mot weet. Hendie stond op en liep nadenkend de kamer op en neer. Toon bleef hij voor Kit staan. Zijn besluit was ge nomen, hij wilde hom alles vertellen. Ik weet, dat je mijn vriend bent, zeide hij, en dat je eerlijk en oprecht bent En u woot, dat voor u niets me te veel isi zeide Kit met warmte. Ik zal nooit in mijn loven vergeten, wat u voor me gedaan heeft. En wat u me vertuit gaat niet verder. Alleen So phie Waarom Sophie? viel Rupert hem in de rede. Omdat ziij nu al zooveel weet, dat zij allee wel mag weten En zij is het, die me oip 't spoor heeft gebracht. Ze is nu bij juffrouw Mal lien Rupert keek kennelijk onaangenaam verrast op. Ze zal haar toch, hoop ik, het ge sprek, dat jelui met je moeder hebt gehad, niet vertellen? Jawel, zeide Kit. 't Is beter, dat Sophie met juffrouw Malllein spreekt dan met mijnheer Mallien. Ze verdenkt toch jnijn neef niet? Neen. Maar Sophie zal u alles zeggen, als zij met juffrouw Mallien hier komt zoo meteen. We hebben af gesproken, dat zij over een half uur hier zouden zijn. Ik vind het niet aangenaam, dat juffrouw Maliën er in gemengd wordt, zeide Hondfle, zijn wenkbrauwen fronsend, ik had haar buiten alles wij len houden. Het is absoluut noodig. dat zij van de zaak op de hoogte is, zeide Kit rustigen daar zij u liefheeft en met u gaat trouwen, moet zij alles weten. Ik vertel Spphie altijd al mijn moeilijkheden en zorgen en zij geeft me steeds goeden raad. Iedere vrouw is niet zoo onredelijk aös mijn moeder, geluk'kig. Hendie moest toch erven glimlachen om die opmerking. Nu. Kit. zeide hij. ik zal je dan maar alles verteilen misschien zou je me kunnen helpen. Voordat de da- mee komen, kan ik klaar zijn rnet ntijn verhaal. Neem een sigarette, dan kan je beter luisteren. Rupert stuk zijn pijp ap en Kit zijn sigarette. De deur en de ramen waren dicht, zoodat Hendie vrijuit kon pra ten, want het was onwaarschijnlijk, dut mevrouw Beatson nog eens luis tervink zou spelen, na de ernstige les, die zij gekregen had. Jlendle vertelde alles, wat er gebeurd was en gaf nog verscheidene bijzonderheden, die in 't verhaal van mevrouw Beatson ont braken. Hij eindigde rnet een korte schets van zijn toestand en d'e moei lijkheid om een besluit te nemen. Kit was zoo één en al belangstelling, dat hij zijn sigarette uit liet gaan en toen het verhaal gedaan twas, den Squire etoketijf aan bleef staren Rupert lach te om de uitdrukking op T gezicht van den jongen man. Jo schijnt or even versteld van op te kijkon als ik zelf deed, toen me de zuak eenmaal duidelijk was, merk te Iiendle op. Neen, ik sla er niet versteld van te kijken, zeide Kit, terwijl hij zijn ei ga re Ite weer aanstak; ik bon er alleen maar verwonderd over, dat u niet geraden heeft, wie den dominee vermoord hoeft. liet geval is. dunkt me, veel te ingewikkeld om dat te kunnen raden zc.de Iiendle. Mijn neef beschuldig: mij van den moord en mijnheer Car- rington je moeder 't Is eenvoudig belachelijk u of mijn moeder te beschuldigen, zeide Kit op kali men. toon. Mijn moeder heeft, ondanks haar opvliegendheid en slecht humeur, den mood niet om een vlieg te dooden en u wel, ik zou evengoed kunnen zeggen, dat Sophie het gedaan had I Maar de quaestie is, dat alleen jo moeder en ik en mijn neef wisten, dat liet testament bestond. En mijnheer Barrington. Ja, maar hij was in Londen den avond, dat dominee Leigh vermoord is, dus... Hij wa:» niet in Londen, viel Kit hem op beslisten toon in de rede, hij was in Barehlp. Hendie liet zijn pijip vallen en blaar de hem aan. Ben Je daar zeker van? Dokter Tolilart kan het getuigen. Dokter Tollart, herhaalde Hendie. wat kon die ervan weten? Hij kwam den avond, dat domi nee Leigh vennoord werd, uit Lon den, en zug mijnheer Carrington eerst in lenden op "t perron on toen later hier in Rarship weer. Heeft hij hem ook gesproken? Noen, hij vertelde aan Sophie, dat mijnheer Carrington met denzelf den trein mee was gekomen, maar dat z© in verschillende coupé s had den gezeten. Er was geen reden, waarom de dokter hem aan zou spre ken. Hij had mijnheer Carrington maar eens gaaien, toen deze hem al6 l>atiènt geraadpleegd had over kice- pijn. Ja, dat herinner ik me. Carring ton ia den eersten keer, dat hij bij me logeerde, voor zijn kiespijn naar den dokter geweest. Hij dacht even na en vroeg toen Welke trein was het? De trein, die om acht uur van Liverpool Street weggaat. Die is hier om kwiart over negen. Ja, en daar de dominee om elf uur vennoord is, had mijnheer Car rington al den tijd om zijn plannen te maken. Ik kan niet geiooven, dat Car rington de moordenaar kan zijn, mompelde Hendie. Heeft dokter Tol lart gezegd, dat hij het vermoedde? Noen als hij "t vermoed had, zou hij er terstond mee voor den dag zijn gekomen- Hij heeft weinig notitie van mijnheer Carrington genomen hij dacht, dat hij weer bij u ging lo. geeren, en daar hij hem den volgen den dag samen met u zag, meende hij natuurlijk, dat het was. zooals hij gedacht had. Jawel, dat begrijp ik. Maar Car rington is nic-t met d;en trein bij mij gekomen; hij kwam den volgenden dag met den middagtrein. Dat wist de dokter niet, zeide Kit. Ilij dacht trouwens niet meer over de zaak, nadat hij ze aan Sophie had verteld, en hij vertelde ze haai eenvoudig als behoorende bij 't ver- haai van zijn reis naar Londen. Jawel, jawel 1 Ik begrijp hét vol komen, en toen hij Carrington don volgenden dag met mij zag, beeft zijn komst met den trein den vorigen avond onmogelijk argwaan bij den dokter op kunnen wekken. Maar wij kunnen nu toch ook niet zeggen, dat zijn aanweeigheid in Barship op den avond van den moord hem als dcD moordenaar aanwijst. 't Is toch een eterk bewijs ervoor, merkte Kit op. U had hem over het testament gesproken en hij wl6t van hoeveel gewicht het voor u was. Wal hij zeide, toon u hem gisteren uit u-W huis heeft gejaagd, doet duidelijk zien. dat hij een groote som wil heb ben. Hij was waarschijnlijk alleen van plan geweest, den dominee te verdoovcn door dien 6lag er. zich dan meester te maken van het testament om er u gold mee af te dwingen- Maat toen de dominee door zijn hartkwaal na den slag op zijn hoofd dood ia go- bioven, durfde hij niet meer met het testament aankomen. Daarom begroef hij het cn «tuurde een anonieme© brief aan mijn moeder. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1916 | | pagina 9