RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD.
DERDE BLAD
ifï 1£» 1 tad.
ZATERDAO 24'JUNI 1916
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle ingezonden
floor jongens en meisjes, <d>ie „Voor
Onze Jeugd" lezen. De namen dor
kinderen, die mij vóór Woensdagmid
dag 4 uur goede oplossingen zenden,
worden in het volgend nummer be
kend gemaakt).
Iedere maand wordt onder de beste
oplossers een boek in prachtband ver
loot. Hierbij wordt gelet op den
leeftijd In verband met het aantal op
lossingen en op de netheid van het
werk.
1. (Ingea. door Jean Bart):
Strikvragen.
a. In welk geval is 2 maal 2 6?
b. Wanneer smaken de kleine vis
sollen het best?
c. We'.ke ring is niet rond?
2. (Ingez. door Karei den Stoute):
Ik btn een onvruchtbare streek in
Nederland van 6 letters, verander
mijn 1ste helft en ik ben een vruchtba
re streek.
8. ilugez. door Alpenroosje).
Ik ben een plant van 4 letters, af
komstig uit wanne gewesten, gooi
mijn lettors door elkaar en ik geef
licht.
4. (Ingez. door Gustanf Adolf).
Twee personen komen elkaar tegen.
De een zegt; U is mijn vader, maar
Ik ben niet uw zoon. Hoe kan dat?
6. (Ingez. door Wim Spoor):
Ik bun oon plaats in Noord-Holland
van 7 letters. Verander één dier let
ters en ik ben het meervoud van oen
viervoetig dier.
6. ilngez. door Ilenderika Muuse).
Ik ben een rivier in Rusland van
6 letters, neem één letter weg en ik
word een meisjesnaam.
Raadseloplossingen
De oplossingen der vorige raadsels
ïi.tn:
1 Heerle, Venlo, Gouda, Ouden-
bosch, Uden, Alkmaar, Helmond, As
ten. Os.
2. Het zijn de slechtste vruchten
niet, waaraan de wormen knagen.
3. Veiligheidsklep, gesp, vlek, ei,
held, lip, kille, heel, dek.
4. Seeland, Zeeland.
5. Hoorn, Doorn.
0. Kreta, Greta.
G-oede oplossingen ontvangen van:
Lobelia 5, Lena Koeleveld 6, Aster
en Anjelier 5, Generaal Botha 5, Mi-
nette 5, Generaal de Neij 5, Dirk
Oschatz 5, Rudolf Oschatz 5, Rood
kapje 6, Tulp 6 A. J. Bijlsma 4, Mo
rel 5, Kabouter 5, Heideroosje 5,
Abel Tasman 4, Herfsteering 4, eiBts
5, Janus Tulp 5, Crocus 5, Belle
fleur 5, Corrle Groenendal 5, Violet
B, Pepijn de Korte 5, Volkerdina v.
d. Mi je 8. Willem van Oranje 5, Ka-
rel de Groote 4, Johan Hansen 5,
Lelie 5, Janny Leoflang 4, Kwik
staart 4, Chr. Wlllemse 3, Johan Wil-
lemsen 4, Frans Gehl 4, Mientje en
Paulientje van Amstel 4, Willem do
Vries 4, Witte van Haamstede 4,
Leentje Vroom 5, G. P. Vroom 5,
Hertevoet B, Arend 5, Lei den aar 6,
Controleur 6, Clivia 4, C. W. Willem-
Beu 5, Julia-v. Es 4, Kerstklokje 4.
Waterlelie 5, W. P. v. d. Bogaardt 4,
N. Langedijk 5, Annie Rube 4, Goud-
vischje 5. J. P. 5, Klavertje vier 3,
Erantbus Hyemalis 5, Eekhoorntje 3,
Alpenroosje 5, A. Spaargaren 5,
Doornroosje 4, Mich tel de Ruyter 5,
Th. J. Overmeer 4, Themistocles 6,
Jacob Jansen 6, Dirkje den Hollan
der 6.
Ruilrnbriek
JOHAN WILLEMSEN, Gedempte
Voldersgracht No. 12, vraagt buiten
land sche postzegels in ruil voor
Kwa tta soldaatjes.
BOSCHBES, V elserstraat 8, vraagt
van liet Vecht-Album de nos. 4, 6, 7,
11, 16, 17, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 29,
39, 31, 33, 34, 35, 37, 39, 40, 41, 43, 44,
48, 49, 50, 51, 52, 53, 55, 57, 59, 60, 61,
62, 63, 65, 70, 71, 72, 73, 78, 79, 81, 82,
83, 84, 86, 88, 89, 92, 94, 95, 97, 98, 99,
100, 103, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 111,
112, 113, 114, 115, 116, 119, 120, 121, 124,
128, 132, 133, 134, 135, 136. 1-40, 141, 142,
144 in ruil voor andere Vechtplaatjes.
J. DE VRIES, Ripperdapark 45,
geeft voor elk Zuideizieeplaatje, dat
ze nog niet heeft 2 Honings Maizena-
pl. terug. Van 4 -516 uur is ze
thuis.
De Jnni-wedstrijd.
Inzendingen ontvangen van: Hen
drik en Wilhelmus Hoekstra, oud 11
en 13 jaar, ELzenkatje, oud 9 jaar. Lo
belia oud 11 jaar. Boschbes, ouid 11
jaar, Rosa Friedman, oud 12 jaar,
G. P. Vroom, oud 13 jaar, Generaal
de Neij, oud 11 jaar, Leentje Vroom,
oud 10 jaar, Waterlelie, oud 10 Jaar,
Waterlelie, oud 10 jaar, Abel Tasman,
oud 10 jaar, Morgenrood, oud 14
jaar, Volkerdina v. d. Mije, oud 11
jaar, Frans Gehl, oud 8 jaar, Arend',
oud 10 jaar, Petite, oud 10 jaar, An
nie Govaerts, oud 10 jaar, Doorn
roosje, oud? Hendrik Moiekamp, oud
11 jaar, Orchidee, oud 14 jaar, Jacob
Jansen, oud 12 jaar, Dirkje den Hol
lander, oud 10 jaar, Morel, oud 15
jaar, Lena Koeleveld, oud 14 Jaar.
ThTis.
Het was een voorname versdiiij-
ning, die tegenover haar stond. Groot,
rijzig en welgebouwd. En toch dacht
Lenie, dat ze nooit van dezen man zou
kunnen houden.
Aan tafel sprak hij in een vreemde
taal mei tante Adèle, zoodat Lenie
zich heel eenzaam gevoelde. Toen
de maaltijd was afgeloopen, zei tante,
dat ze wel oom mocht zeggen, want
„meneer" zou voor de dienstboden
zoo vreemd klinken. Al was Lenie
jong, ze begreep, dat dit aan tafel
besproken was. Het bloed steeg haar
I naar de wangen. Ze kon het zich nu
zoo heel goed begrijpen, dat Groot-
j moeder boos was geweest, omdat
Tante Adèle zich schaamde vo,»:
j haar familie. Ze liep den tuin in, ze
zag niets meer van al de pracht, ze
zag alleen haar eigen moedertje,
haar eigen tehuis.
„Ik wil naar huis?', zei ze tot zich
zelf. En des avonds lag ze lang wak
ker en dacht er over na, wat ze naar
huis zou schrijven. Moeder moest
haar maar gauw halen.
Den volgenden morgen stond Tante
Adèle bij haar bedje en keek haar
lachend aan.
„Kom langslapertje. Kijk eeais hier.
Er is een brief voor je gekomen van
vader."
Lenie was direct overeind. „Toe,
leest u hem maar even voor." Tante
maakte cle enveloppe open en las:
„Lieve Lenie
„Nu zal vader je eens schrijven,
maai- tot mijn grooten spijt geen
prettige tijding." Tante wachtte even
en liet haar blikken langs den brief
glijden. Er mocht eens iets instaan,
wat niet zoo plomp verloren gezegd
kon worden.
„O Tante, wat is er? O, geeft u mij.
den brief."
„Kom, ik zal verder lezen. Modder
ligt te bed en is oververmoeid. De
dokter zegt het is de reactie na de
moeilijke dagen, die wij gohad heb
ben. En weet je wat er nu gebeurt?
Moeder gaat voor een maand naar
Scheveningen om daar eens lekker
tjes uit te rusten. Henk en ik gaan
samen bij grootmoeder logeeren en
nemen dan maar een abonnement op
de tram. Het is ons een rust, dat jij
het zoo goed hebt. We hopen maa r
weer, dat alles zich ton beste zal
schikken. Wij groeten je allen harte
lijk. Groet ook Tante van ons.
Je liefhebbende Vader."
„Ik wil naar huis," snikte Lenie
opeens. „Wat is dat nou?", vroeg
Tante verbaasd. „En ik dacht nog
wel, dat je het hier zoo heerlijk vond.
Het is heel begrijpelijk, dat moeder
tot rust moet komen. Ze heeft zorge
lijke dagen achter zich. En heeft mijn
kleine Lenie niet alles, wat haar
hartje begeert? Kom, droog gauw de
tranen, dan gaan we na liet ontbijt
in de dogcart naar de stad. En dan
mag je in den bazaar zoo'n pop koo-
pen, die papa en mama kan zoggen.
Kijk me hu eens aan F
Lenie lachte door haar tranen heen.
Zoo'n groote pop met dat echte haar)
Tante knikte van ja.
Nu sloeg ze onstuimig de armen
om Tantes hals en kuste haar, dat
het klapte.
„Ziezoo nu is bet goed", zei Tante,
die het heusch al te benauwd kreeg.
„Vanmiddag, als je de pop hebt,
schrijf je maar een heel vroolijken
brief naar Moeder.
Een uur later ging ze met Tante
Adèle op weg. Het was haar een ver
ruiming geweest, dat oom niet aan
de ontbijttafel kwam. Oom is
vandaag op reis, had Tante gezegd,
en Lenie had gedacht: gelukkig. Wat
was dat een heerlijk ritjel
Langs den weg keek menig kind
mot begeerige oogjes naar het mooie
rijtuigje en het fiere paard en de
keurig gek loeide dam© met het meis
je. „Die benne rijk", zei een Jongen.
„Dat benne gelukkige menschen,"
sprak een ander.
Ja, ze genoot met volle teugen. Voor
don bazaar hield het rijtuig stil en
zo ging met Tante naar binnen. Ze
wist nog precies, waar de poppen-
afdeeling was. Kijk, in een glazen vi
trine stonden de mooiste. Een er van
had een kaartje om den hals, waar
op stond: Ik kan praten.
„Die wou je graag hebben, hè?",
vroeg Tante.
„•Alsjeblieft", sprak Lenie.
De winkeljuffrouw ontsloot de kast
en haalde de praelit ge pop te voor
schijn. Door een lichte drukking op
de borst, klonk: Papa, mama.
Lenie danste van pret. „Zal ik
haar Inpakken?", vroeg de juffrouw.
„Pakt u de doos maar in," zei Lenie.
„Ik draag haar lieven-."
„Laat ik er dan het prijsje afne
men", hernam de winkeljuffrouw.
„Hoeveel is het?", vroeg Tante. „Tien
gulden, Mevrouw."
„Tien gulden, wat een geld," dacht
Lenie. Op de geheel© school was er
zekfer niemand, die zoo'n dure pop
bezat. Wat zou moeder opkijken I
(Wondt vervolgd).
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van de
Kinder-Afdeeling moeten gezonden
worden aan Mevrouw BLOMBERG
ZEEMAN, Bloemhofstraat 5.
in de bus gooien, zonder aan
schellen!)
T11LM1STOCLES. De laatste
loodjes wegen het zwaarst, jongen.
Houd toch maar dapper vol!
ORCHIDEE. 'i Is nu zeker een
heel ander leventje voor je, dan toen
je nog bij moeder thuis was. Maar
nu waardeer je, de uren thuis doorge
bracht, zeker dubbel. Wat gezellig
voor Je, dat Bosch viooteje ook op dat
atelier ia Als Zeenimf moer tijd heeft,
moot zo dat verhaaltje maar eens
sturen. Hoe is 't toch met düe Move,
klein© zus van je?
JACOB J. Ja, ik hoop ook, dat
het Dinsdag voor je allen een heel©
prettige daa zal zijn. Is moeders kies.
pijn al over?
DOORNROOSJE. Je behoeft je ge
in gkig niet zoo te haasten met de
handwerkjes. Ik zal good om dien da
tum denkon.
ALPENROOSJE. Je raadsels zijn
goed, eveneens van ERANTHIS HYE
MALIS.
EEKHOORNTJE. Nog wc-1 gefe
liciteerd met je voi jaanlag. Nu Tante
er ook was, was het dubbel feost. Heb
Je al iets van Jo broer gehoord?
DIRKJE DEN II. Wat prettig,
dat je konijntjes, ondanks regeni cn
kou, toch flink gegroeid zijn. Die
broer van jou kan maar wat een
prachtige verhaten maken. Vind je
ook niet?
KLAV ERTJE VIER. Blijft Moeder
nu vooruitgaan? Ja, ik denk ook, dat
het zomerzonuetje Moeder weer heele-
niaal Ijeter zal maken. Je mag ook
wel eens oen raadsel zenden.
GOUDV1SCHJE en J. P. Wel ge
feliciteerd met Moedere verjaardag.
Wat heerlijk, dat liet net op Zondag
valt.
PETITE. lk kon me best begrij
pen, dat je briefje er bij inschoot,
toen Tante eau bezoek kwam brengen.
Leuk hoor, dat je oen klein levend
speelmakkertje krijgt.
N. L. Als je een keertje geen
raadsels hebt, mag je daarom toch
we! een briefje schrijven.
W. P. v. d. B. Je raadsels zijn
goed.
W ATERLELIE. Ben je een vrien.
dinnetje van Mientje en Paulientje?
KKKSTKLOKJE. Huiswerk gaat
voor do Rubriek. Dus, als 't met bet
oog op de proeven beter is, dat je
duur al je tijd aan besteedt, neem dan
maar eau poosje afscheid van de Ru
briek. Zaken guan voor vermaken. Je
mag toch wel plaatjes komen halen.
AREND. Je raadsels zijn goed. Ik
was natuurlijk heel blij we©r een zelf
geschreven briefje van je te ontvan
gen. Ga je nu ook weer naar school?
Kalmpjes aan maar!
G. P. V. Zeg, wat kan jij al een
flinke fietstochten inakenl
LEENTJE V. Je moet met don
uitslag nog een weekje geduid heb
ben.
WITTE VAN HAAMSTEDE. Niet
Imeer zoo verneetachlig zijn. hoor!
WILLEM DE V. - Hoewel het na
spijt, dat je ons gaat verlaten, ben ik
heel blij voor je, dat je Vader weer
terugkomt. Hoor ik nog eens k-te van
je?
JOHAN IL Er is reeds een Jan
Pietersz. Coen. Kies liever eon ande
ren schuilnaam.
MIEMJa ,n PAULIENTJE VAN
A. Mogen jullie al weer zwemmen
en ga je n< g een schoolreisje maken?
FRANS G. Nu herinnev ik me
wel, dat ik jou ook gezien heb. Gaat
je scheepje fijn op de golven van de
waschtobbe? En maak je ook wel eens
storm? Die moeder is maar goed op je
JANNY I,. Wat jammer, dat je
met rekenen acht emi t bent gegaan.
Doe toch maar dubbel en dwars jo
best. We hebben heel wat mooie wan
delwegen in onze omgeving. Als het
zomerzonnetje nu maar schijnen will,
kunnen we daar heerlijk van genie
ten.
LELIE Je moogl dien schuilnaam
houden. Wat hebben die jongens je
geplaagd! Ik zou ze maar flink terug
plagen.
WILLEM VAN ORANJE. Je ruil-
aanvraag knn ik niet plaatsen. Je zet
er niet bij wat voor soort plaatjes je
wenscht.
VOLKERDINA VAN DER M. - Ge
lukkig maar, dat het portretje zoo
goed is uitgevallen. Ik kan me beet
begrijj>en. dat je zuster er telkens
naar kijken moest. Zoo n kleine on
deugd la tocli zoo'n rijk bezit.
ELZENKATJE —Misschien wordt
het nu wel gauw weer veer Zand
voord. Zondag heb ik jou niet gezien.
Maar je zat zeker voor het raam, hè?
Al die Jan Bluffen moei ik uitlezen,
als ik daar maar zelf niet blufferig
van word.
MORGENROOD. lk had in lang
niets van je gehoord. Jammer, dat je
waarschijnlijk Jiiet ener gaat. Maar
je bent ook heel iang ziek geweest, dus
zullen Vader en Moedfcr je er zeker
inet boos om aankijken. Wat heet Ujk,
dat H. M. zoo vooruit gaat. Ze vond
je kamertje zeker echt knus. Die The
mistocles is zeker een knappertje, niet
waar? Je vraag vind ik niet nieuws
gierig en mijn antwoord is ja. Om dat
dol leuk" moest lk lachen. Jo hebt
aan Jan Bluf zeker een heeto doos
postpapier gespandeerd. Spaar Je nu
nog meer kwatta-soldaatjes op?
HERFSTSERING. Wat heb ik n
goede dingen van jou gehoord. Als
het zoo doorgaat, koin je me straks
nog zelf je briefje brengen. Feliciteer
zus nog eens hartelijk rnet haar ver
jaardag. lk zal me niet meer vergis
sen met je schuilnaam.
ABEL TASMAN. Woont Arend
dicht bij je? En spelen jullie wel eens
met elkaar?
BETS. Jo inzending ie ln mijn
bezit gekomen. Wat 'n heerlijk school
reisje hebben jullie in 't vooruitzicht.
Als t dan maar echt zomerweer isi
MOREL Nu, ik vond het zoo lieel
erg niet, dat Pa aanbelde. Tevergeefs
zocht ik naar een brief van Heide
roosje.
ROODKAPJE. Wat aardig, dat
jullie die egel huievesting hebben
verleend. Ik kan me wel een beetje be
grijpen, dat Moeder minder familiaar
met hom was dan jullie. En wat gTap.
ptg, dat poes ook zoo'n reepeet voor
hem had. Liep hij niet hard weg, toen
Vader hem de vrijheid gaf?
GENERAAL DE NEIJ. 't Deed me
genoegen, dat het verloren schaapje
terecht is gekomen, andere had ik ze
ker niets van je gehoord. Mijn donk
voor je plaatjes.
MINETTE. Tot nog toe heb ik je
inzending niet ontvangen. Die arme
poes. Kunnen jullie al merken, dat de
wond geneest? Wie speelt er voor ver
pleegster? Dat is zeker nog een heel
geduld-wenkje. Ja „Thuis" duurt nag
een heel poosje, 't LX et me genoegen
dat je het boo n gezellig verhaal vindt.
Is je Vecht-Album haast vol?
24 Juni 1916.
Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN.
Eeo onverwachte vangst
door J. 1L
Er is maar niets nieuwe, hè,
zruchtte een jonge man, die in gezel
schap van een anderen heer in een
lusieus ingericht kantoor zot in een
der hoofdstraten van New-York. Lus
teloos legde hij de.krant, waarin hij
aan 't lezen was ter zijde. Ik zou al
leen om wat te doen te hebben, teder
zaakje dat zich voordoot, willen on-
derajeken.
Wel, ga dan uitvisechen, hoe d;e
moord van eergisteren in eikaar zit.
Vei rast keek de jong© man op.
Daar zeg je zooiete, zeide hij en
tegelijkertijd zochth ij in een der New
York ilerais het bericht op, waarin
de mis nu ad vermeld was. Sjroedig had
hij het gevonden. Hij maakte een.£e
a&nteekeningen en zette toen zijn
hoed op. Jee Streetman, de bekom!©
detective, want dat was de man, dje
juist het bureau „De Argus" verliet,
gang op pad. Zijn eerste gang was
naar hot betrokken politiebureau. Ilij
was met alia commissarissen goed be
kend ook de chef hier gaf hem bereid
willig alle inlichtingen. Een politie
man had "amorgene !n een steegje een
rnan gevonden. Hij zog niets aan hem
en dacht dat het er een was die zijn
roes uitsliep Toen hij den man echter
een echop gaf en deze zich heel met
bewoog, begreep de agent dat de man
dood was Hij floot een collega en sa
men brachten zij den doode weg. Nie.
mand wist, wie of wat hij was. Hij
zag er elordig uit en had een ongun-
eir.g uiterlijk. Hij kan een zeeman ge
weest zijn, doch evengoed een straat-
roover. Na tentoongesteld te zijn. was
hot lijk juist drlen morgen begraven
en niemand bekommerde zich meer
om de zaak.
De doodsoorzaak, vroeg Street
man.
De dokter zei een hevigen her-
eensohok, vermoedelijk door een slag
achter 't oor Daar i6 een vlek, die
aan oen boksijzer doet denken.
En meer ia er niet?
Neen, verder kan ik u ook niets
mededeel en. Het ia natuurlijk een on
begonnen werk, zonder eenigen leid
draad in deze wijken een spoor te
gaan zoeken. Zij zijn daar allen tot
zooiets in staat. Van niemand is na
te gaan in hoeverre hij hierbij betrok
ken kan zijn.
Ach kom, lachte Streetman.
U wilt toch niet beweren, dat u
wel een spoor gevonden hebt? vroeg
de commissaris ongeloovig.
Toch wei, antwoordde Streetman
en verliet, zonder verder iets te zeg
gen, t bureau.
De commissaris bleef in diep ge
peins achter. Hij wist dat Streetman
niet snoefde en dus werkelijk een
spoor had, maar zelfs voor een oude
rot was het een raadsel, hoe de jon
ge man zoo de zaken kon doorgron
den. Streetman ging onderiusschen
naar zijn bureau. Hij begon ijverig
te zoeken in den krante:;legger. Toen
hij een nummer had opgeslagen van
twee weken oud, werd hij opmerk
zaam. Hij las aandachtig een bortcht
maakte eenige aantekeningen,
dit ging nog zoo een paar maal. Toen
ataakte de detective zijn zoeken en
met een voldaan gelaat begaf hij
zich naar huis.
Die Streetman is toch een onbe
grijpelijke vent, zei de commissaris,
bij wien de detective zijn inlichtingen
had ingewonnen over den straat-
moord, tot zijn inspecteur. Nu be
weert hij, dat er m hetzelfde kwar
tier waar die moord gepleegd is, een
hmde valsehe munters woont en hij
heeft me gevraagd in een zeker café
daar een inval te laten doen en er qlle
bezoekers te doen fouilleeren. Wat
dunkt Je, moeten wij zooiets doen? De
inspecteur keek nadenkend voor zich
Streetman !s geen dwaas, zei hij
eindelijk, als hij zooiets wil, heeft hij
er iets mee voor en hij zal iets niet
vragen als hij niet vast in zijn schoe
nen staat Ik raad het u wel aan.
Dan vanavond maar, besloot de
commissaris en hij gaf zijn verdere
instructies.
In da „Vier Steden" was dien
avond een onguur stel mannen bijeen.
Er werd veel gedronken en er werd
veel gepraat soms luid en soms
fluisterend.
In Be Vier Steden werden \elft,
plannen gemaakt, die later de politie
in rep en roer brachten, als ze vol
voerd werden.
Er zat ook een nog jonge man in
de kroeg, doch bij scheen onbekend
met de anderen en hij zat geheel al
leen en keek achteloos rond. Nu en
dan wierp één der bezoekers een on
derzoekenden blik op hem.
Plotseling werd de deur geopend
en eenige politieagenten traden bin
nen. Enkelen der aanwezigen schrok
ken merkbaar. De waard keek ver
baasd den inspecteur, die het bevel
veerde aan, buiten zag hij nog meer
uniformen.
Wij moeten een onderzoek in
stellen, verklaarde de inspecteur, n.e-
mand mag dit lokaal verlaten al
len moeten gefouilleerd worden.
Een ontevreden gemompel was het
antwoord op deze mededeel ing, doch
niemand durfde verzet plegen.
De vreemde kwam het laatst aan
de beurt. Hij had belangstellend al
les aangezien en stond toe, dat de
politiemannen zijn zakken ledigden.
In den zijzak van zijn Jas vonden zij
een pak banknoten, naar Echattmg
tot een gezamenlijke waarde van
een paar duizend dollar. Wantrou
wend bekeek de inspecteur dit pakje.
Hoe kom je daaraan? vroeg hij.
Met spelen gewonnen, antwoord
de de ander onverschillig.
Verrast keek de inspecteur op, doch
hot gelaat van den man voor hem
bleef onbewogen. Waar? vroeg hij.
De jonge man noemde een beken
de speelgelegenheid. Dé inspecteur
stond in twijfel wat te doen. lllj zou
'gaarne dien man metenemen. dorli
daaivoor was geen enkelen wettigen
grond
Maak geen gekheid, fluisterde
de ander plotseling, ik ben Street
man. Blijf in de buurt en volg me.
Het gelaat van den inspecteur ver
helderde. Spoedig vertrok hij mei
zijn mannen.
Een aigomnen gofch/eeuw brak
los. Ieder wilde een verklaring geven
voor dit ongewone bezoek. Een der
aanwezigen wciidde zich tot den
vreemde.
Dat was een strop, hè? zei hij,
Je trof het niet, met dat... hij wees
naar dien zak, waarin het geld zat,
Streetman haalde onverschillig d«
schouders op.
Hij kan me niets maken, ieder
een mag geld in den zak hebben De
ander grinnikte. Eenige bezoekers
waren bun kant uitgekomen.
- Jij mag best tra c toeren,- maat,
dat je er zoo goed afkomt, je hebt
toch genoeg. Algemeen werd dit
voorstel ondersteund.
Schenk in dan maar, riep de
Jongeman vroolijk, elk drie.
Iloe kom je hierhec-n verzeild,
vroeg een der gasten vertrouwelijk.
Sk heh Je hier nooit gezien.
Ik hoor eigenlijk aan het andera
eind van New York maar Je moet
nooit te lang op één plaats blijven, zei
hij wijsgeerlg.
Dan loop je in de gaten, hè, lach'
ite J-wm ander.
Ze begrepen nu, dat die Jc,nS« snui
ter een der hunnen was. Het was al
laat toen de eersten weggingen, ein
delijk vertrok oefc de man die zoo
royaal geweest was. Hij beloofde te
rug te komen en scheen niet heel
frisch meer. Wankelend verliet hij
het vertrek.
Buiten keek hij rond, daarna ging
liij een donkere straat in 6n zag da
schaduw van een mensch Streetman
begreep dat hij gevolgd werd door
den inspecteur en diens mannen, die
wel zorg zouden dragen, dat hem, al
mocht hij gevolgd worden door een
der cafébezoekers, geen letsel zou
overkomen.
Streetmaii liep voort, doch er ver
scheen niemand. Ten slotte versne'-.e
bij zijn pas. Hij ging verschillende
straten door en verdween eindelijk in
ee>n ondergrond-staüon.
Den volgenden morgen was Street
man op het politiebureau. De inspec
teur ontving hem roet een glimlach
je. Hei is mislukt, zei Streetman,
om troostend te vervolgen, misschien
hebben wit vanavond meer succes.
Bijna verschrikt keek de inspecteur
hem aan. Moet het nog eens, vroeg
bij. De aanhouder wint, antwoord
de Streetman lakoniek. Alles moet
weer net als gieter maar ik ga nu eens
naar „Brittania„Brittania" stond
zoo mogelijk nog slechter bekend dn©
d© „Vier Steden."
En moeten wij ook weer volgen?
vroeg de inspecteur.
—Als je blieft, zei Streetman.
Maar waarom dan?
Wel, omdat ik anders mijn leven
niet zeker ben. Die lui zien dat geld
en zouden er niet voor terug deinzen
mij te b-rooven, je wet wat daaraan
voorafgaat.
Maar waarom neeml u hei mew
- Om hen te tokken mij aan te val
len.
Des avond» in „Brittania verscheen
tot de niet geringe verbazing van de
aanwezigen ook hier de politie en er
speelde zich eenzelfde tooneel af a's
den vorigen avond in de Vier Steden.
Sticetman speelde ook hier ais Apa
che zijn rol voortrefL'ijk. Ook hij
werd onderzocht en de andeicii za
gen hoe do inspecteur het geld vond.
Hij zei er echter niets van. Toen t on
derzoek was afgeloopeo begonnen de
mannen weer te praten cm ze vroegen
elkaar af, wat drt te beteekeoeo kon
bobben. Terwijl men zich in gis
singen verdiepte werd het steeds later
en nadat er reeds verscheiden vertrok
ken waren, stapte ook Streetman op.
Hij liep wederom de eene straat na d©
audc-ro in doch er gebeurde niets.
Thuis nam hij een notitieboekje en hij
begon ijverig zijn aan tee koningen '.o
maken, het waren verschillende sig
nalementen die hij opschreef.
De volgende dagen leefde Streetman
in de misdadigerswijk ais een der
hunnen- Hij was daar komen woiuu
en w as een goede kiaul van „De Vier
Steden", „Bnttama* en nog een paar
verdachte kroegen. Hij was royaal,
dus mochten alien hein jaurne. Zoo
g^ing alles gewoon voorbij totdat
plotseling de buurt werd opgeschrikt.
Er was iemand dood op straat ge
vonden- Het was een goede bekende
daar. Er bestond echter niet het min
ste spoor omtrent den dader, die waar
schijnlijk ook een der hunnen was,
want er was geen vreemde gezien,
dut hoorde Streetman uit de onder
linge gesprekken. Tegenover de poli
tie waren allen zeer gesloten. S'.reet-
begon voorzichtig deze zaak na
te gaan. Hij informeerde zoo terloops
FEUILLETON
Het fortuin van
Rupert Hendie.
54)
Niet, wat het behoud van uw be
zitting betreft, mijnheer, zei Kit ern
stig, maar misschien ben ik wel in
staat, u te helpen mei het oplossen
van 't mysterie van den moord.
Rupert richtte zich rechtop in zijn
«tooi en keek hom verbaasd aan
Wat?
Ik zeg iniot, dat ik t zeker weet,
maar ik lusb sterk© vermoeden.
En wien verdenk je -dan?
Dat zal ik u zeggen, als u me
'de bijzonderheden vertelt, die uiijn
moeder mot weet.
Hendie stond op en liep nadenkend
de kamer op en neer. Toon bleef hij
voor Kit staan. Zijn besluit was ge
nomen, hij wilde hom alles vertellen.
Ik weet, dat je mijn vriend bent,
zeide hij, en dat je eerlijk en oprecht
bent
En u woot, dat voor u niets me
te veel isi zeide Kit met warmte. Ik
zal nooit in mijn loven vergeten, wat
u voor me gedaan heeft. En wat u me
vertuit gaat niet verder. Alleen So
phie
Waarom Sophie? viel Rupert
hem in de rede.
Omdat ziij nu al zooveel weet, dat
zij allee wel mag weten En zij is het,
die me oip 't spoor heeft gebracht. Ze
is nu bij juffrouw Mal lien
Rupert keek kennelijk onaangenaam
verrast op.
Ze zal haar toch, hoop ik, het ge
sprek, dat jelui met je moeder hebt
gehad, niet vertellen?
Jawel, zeide Kit. 't Is beter, dat
Sophie met juffrouw Malllein spreekt
dan met mijnheer Mallien.
Ze verdenkt toch jnijn neef niet?
Neen. Maar Sophie zal u alles
zeggen, als zij met juffrouw Mallien
hier komt zoo meteen. We hebben af
gesproken, dat zij over een half uur
hier zouden zijn.
Ik vind het niet aangenaam, dat
juffrouw Maliën er in gemengd wordt,
zeide Hondfle, zijn wenkbrauwen
fronsend, ik had haar buiten alles wij
len houden.
Het is absoluut noodig. dat zij
van de zaak op de hoogte is, zeide
Kit rustigen daar zij u liefheeft en
met u gaat trouwen, moet zij alles
weten. Ik vertel Spphie altijd al mijn
moeilijkheden en zorgen en zij geeft
me steeds goeden raad. Iedere vrouw
is niet zoo onredelijk aös mijn moeder,
geluk'kig.
Hendie moest toch erven glimlachen
om die opmerking.
Nu. Kit. zeide hij. ik zal je dan
maar alles verteilen misschien zou
je me kunnen helpen. Voordat de da-
mee komen, kan ik klaar zijn rnet
ntijn verhaal. Neem een sigarette, dan
kan je beter luisteren.
Rupert stuk zijn pijp ap en Kit zijn
sigarette. De deur en de ramen waren
dicht, zoodat Hendie vrijuit kon pra
ten, want het was onwaarschijnlijk,
dut mevrouw Beatson nog eens luis
tervink zou spelen, na de ernstige les,
die zij gekregen had. Jlendle vertelde
alles, wat er gebeurd was en gaf nog
verscheidene bijzonderheden, die in
't verhaal van mevrouw Beatson ont
braken. Hij eindigde rnet een korte
schets van zijn toestand en d'e moei
lijkheid om een besluit te nemen. Kit
was zoo één en al belangstelling, dat
hij zijn sigarette uit liet gaan en toen
het verhaal gedaan twas, den Squire
etoketijf aan bleef staren Rupert lach
te om de uitdrukking op T gezicht van
den jongen man.
Jo schijnt or even versteld van
op te kijkon als ik zelf deed, toen me
de zuak eenmaal duidelijk was, merk
te Iiendle op.
Neen, ik sla er niet versteld van
te kijken, zeide Kit, terwijl hij zijn
ei ga re Ite weer aanstak; ik bon er
alleen maar verwonderd over, dat u
niet geraden heeft, wie den dominee
vermoord hoeft.
liet geval is. dunkt me, veel te
ingewikkeld om dat te kunnen raden
zc.de Iiendle. Mijn neef beschuldig:
mij van den moord en mijnheer Car-
rington je moeder
't Is eenvoudig belachelijk u of
mijn moeder te beschuldigen, zeide
Kit op kali men. toon. Mijn moeder
heeft, ondanks haar opvliegendheid
en slecht humeur, den mood niet om
een vlieg te dooden en u wel, ik
zou evengoed kunnen zeggen, dat
Sophie het gedaan had I
Maar de quaestie is, dat alleen
jo moeder en ik en mijn neef wisten,
dat liet testament bestond.
En mijnheer Barrington.
Ja, maar hij was in Londen den
avond, dat dominee Leigh vermoord
is, dus...
Hij wa:» niet in Londen, viel Kit
hem op beslisten toon in de rede, hij
was in Barehlp.
Hendie liet zijn pijip vallen en blaar
de hem aan. Ben Je daar zeker
van?
Dokter Tolilart kan het getuigen.
Dokter Tollart, herhaalde Hendie.
wat kon die ervan weten?
Hij kwam den avond, dat domi
nee Leigh vennoord werd, uit Lon
den, en zug mijnheer Carrington eerst
in lenden op "t perron on toen later
hier in Rarship weer.
Heeft hij hem ook gesproken?
Noen, hij vertelde aan Sophie,
dat mijnheer Carrington met denzelf
den trein mee was gekomen, maar
dat z© in verschillende coupé s had
den gezeten. Er was geen reden,
waarom de dokter hem aan zou spre
ken. Hij had mijnheer Carrington
maar eens gaaien, toen deze hem al6
l>atiènt geraadpleegd had over kice-
pijn.
Ja, dat herinner ik me. Carring
ton ia den eersten keer, dat hij bij me
logeerde, voor zijn kiespijn naar den
dokter geweest. Hij dacht even na en
vroeg toen Welke trein was het?
De trein, die om acht uur van
Liverpool Street weggaat.
Die is hier om kwiart over negen.
Ja, en daar de dominee om elf
uur vennoord is, had mijnheer Car
rington al den tijd om zijn plannen te
maken.
Ik kan niet geiooven, dat Car
rington de moordenaar kan zijn,
mompelde Hendie. Heeft dokter Tol
lart gezegd, dat hij het vermoedde?
Noen als hij "t vermoed had,
zou hij er terstond mee voor den dag
zijn gekomen- Hij heeft weinig notitie
van mijnheer Carrington genomen
hij dacht, dat hij weer bij u ging lo.
geeren, en daar hij hem den volgen
den dag samen met u zag, meende
hij natuurlijk, dat het was. zooals hij
gedacht had.
Jawel, dat begrijp ik. Maar Car
rington is nic-t met d;en trein bij mij
gekomen; hij kwam den volgenden
dag met den middagtrein.
Dat wist de dokter niet, zeide
Kit. Ilij dacht trouwens niet meer
over de zaak, nadat hij ze aan Sophie
had verteld, en hij vertelde ze haai
eenvoudig als behoorende bij 't ver-
haai van zijn reis naar Londen.
Jawel, jawel 1 Ik begrijp hét vol
komen, en toen hij Carrington don
volgenden dag met mij zag, beeft zijn
komst met den trein den vorigen
avond onmogelijk argwaan bij den
dokter op kunnen wekken. Maar wij
kunnen nu toch ook niet zeggen, dat
zijn aanweeigheid in Barship op den
avond van den moord hem als dcD
moordenaar aanwijst.
't Is toch een eterk bewijs ervoor,
merkte Kit op. U had hem over het
testament gesproken en hij wl6t van
hoeveel gewicht het voor u was. Wal
hij zeide, toon u hem gisteren uit u-W
huis heeft gejaagd, doet duidelijk
zien. dat hij een groote som wil heb
ben. Hij was waarschijnlijk alleen
van plan geweest, den dominee te
verdoovcn door dien 6lag er. zich dan
meester te maken van het testament
om er u gold mee af te dwingen- Maat
toen de dominee door zijn hartkwaal
na den slag op zijn hoofd dood ia go-
bioven, durfde hij niet meer met het
testament aankomen. Daarom begroef
hij het cn «tuurde een anonieme©
brief aan mijn moeder.
(Wordt vervolgd).