HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN De Oorlog. JTERDAS 13 -UNi 1918 TWEiDE BLAD No. 2485 Overzicht. Veel eerder dun anders is het Duit- the offensief in Frankrijk hervat en bchoon het aanvankelijk tot eenige rreiuwinst leidde, het kwam biu- en een paar dagen tot staan; zelfs s een Fransch tegen-offensief be- onnen, waarbij een aantal gevan- Mien zijn gemaakt en kanonnen jjn veroverd. Hieruit blijkt voldoen- e, dat de lang gehoopte doorbraak joor de Duitschers nog altijd niet verkregen en dat de weerstand van i Franschen ongebroken is. In j gansclie wereld is maar één oor- eel over de energie en het uithou- lngsvermogen van het Fransclie ■ger: dat zij bewonderenswaardig ijD. Ook de Italianen hebben zich reer geroerd. Merkwaardig is het och, dat na de doorbraak aan dit ront de Duitsch-Oostenrijksche le- ers nog altijd geen stap vorder ijn gekomen. In Rusland blijft de chaos. Af- oiidiging van den staat van beleg a Moskou, als gevolg van de ont- ekking eener tegenrevolutie, waar- an zoowel minimalisten als inonar- bisten hebben deelgenomen. Siraat- evechten te Kief en strijd in .Siberië isachen Bolsjewiki aan de eene en brakken met Chineezen aan de ndere zijde. Plannen van de Bols- iwiki te Petrograd om de leiders ■er Kadetten in staat van beschul- liging la Siellen. Kortom, onrust au alle kanten. Het spreekt van elf, dat niet alleen de geallieerden n Europa, maar ook de Japanners iet oog houden op de gebeurtenissen n Rusland. De eersten, ofschoon be treurende, dat do revolutie en de luitsche kuiperijen hen van den leun van een sterken bondgenoot lebben beroofd, voorzien blijkbaar rroeg of laat een kentering van jen toestand, die Rusland opnieuw, Disschieii ook militair, weer aan lunne zijde terugbrengen zal; Japan leeft vooral aandacht voor Wladi- üostok, waar het allerminst Duit- che invloeden wenscht. Waarschijn- ijk zinspeelde de leider der opposi te, baron Ka to,' daarop, toen hij in een interview niet den correspon- lent van de Daily Mail verklaarde, dat Japan in Siberië niet mag ingrij- ten, tenzij zijn levensbelangen daar tevaar loopen. Bij deze gelegenheid tprak hij meteen zijn verwachting uit, dat iie oorlog nog lang duren en met de uitputting van Duitschland (indigen zal. Het klinkt niet aangenaam, ook let voor de neutrale landen, maar bet is altijd beter, zich op nieuwe bezwaren en moeilijkheden voor te bereiden, dan telkens nieuwe hoop op vrede te koesteren, die telkens weer door teleurstelling wordt ge- rol gd. Zeker, op één punt staan de Duitschers op een afstand van 75 LM. van Parijs, ongeveer de at tend tusschen Alkmaar en den laag. Maar zelfs indien zij er in ouden slagen Parijs te bereiken, dan nog is Frankrijk niet verloren; een enkele blik op de kaart is vol doende om dat te begrijpen. En ter tee zou daarmee evenmin iets veran derd wezen, ofschoon in dat geval Calais en Duinkerken in Duitsche banden zouden zijn gekomen. De geallieerden zouden immers nog altijd dc zee blijven behecrschen, die de Duitsche vloot, welke nog al- lijd veilig geborgen is, hun ook dan nog niet zou kunnen ontnemen. Wat het leger der geallieerden aangaat, het is nu met zevenmaal honderd duizend Amerikanen versterkt, een Cijfer waaruit de zekerheid blijkt, dat ook een veel grooter aantal metter- lijd zal zijn overgebracht. Alleen in 1910 wordt gerekend op een toe neming van 13 millioen ton aan •cheepsruimte in Amerika. De mogelijkheid om een millioenen- It'ger uit Amerika over te brengen tfaarienrmsr Halletjes ekn ZATER DAG AVON DFi(> a» ,i k. Deze week is me iets vreemds over tomen, waarvan Ik nog onder den Ddruk ben, ofschoon de kransgenoo- lén zeggen... maar daarover straks lat il; het verhaal in behoorlijke olgordo doen. Ik moest dun per poor naar Dordrecht en had daar- toor natuurlijk een sneltrein uitgeko- leti, omdat dio sneller gaat dan ten oemeltrein, ofschoon hij in een an der opzicht bezwaar oplevert: in ten toenicltrein is namelijk geen plaats ii in een sneltrein is in 't g e h e e 1 [een plaats. Dus stapte Ik langs dc wagens, er maar vast op rekenende, lat het wel weer staan" zou worden, oen ik een coupé tweede klasse zag, faarin maar één passagier zat. Dit *as een buitengewoon fortuintje, naar nog véél merkwaardiger moet iet hcclen, dat de heer zelf do coupë- dotir openmaakte en mij uitnoodigde om binnen te komen, aan welke in- itatie ik natuurlijk rnet snelheid vol- Iced. Toen ik eenmaal binnen was, deed »j de deur weer dicht en maakte een ireed gebaar, waarvan ik de beteeke lis toen niet begreep. Wel, was er ets vreemds met dezen coupé. Reizi ers die naar een plaatsje zochten, heken door do raampjes en gingen dan weer verder, ofschoon er toch tug de plaatsen onbezet waren. Nog touderlijker was het, dat een coti- lucteur de deur openmaakte, naar kinnen keek, tot de hem volgende passagiers riep: „hier alles voll" en Jlrdcr ging. Ik begreep er niets van en zei dat tan in ij rr reisgenoot, die mij zoo Iriendelijk ontvangen had. IIij glim lachte even, haalde de schouders op in zei: ,,'t is toch pleizieriger, ruimte je hebben, dan In 'n pi opvollen coupé lp moet a reizen". Hieruit zou zijn te leiden, dat hij' een reusachtige 'ooi had gegeven om alleen le blijven M eer. spoorwegkoning was, die ont- tien moest worden. Maar ook dan *is niet verklaard, waarom de relzi- [ers wel naar binnen hadden geke- hon,^ maar niet ingestapt waren. .Verwondert u dat zoo?" vroeg mijn naar Europa is indertijd van alle kanten ontkend, ook door inzenders xn ons blad. De Duitschers denken daar nu blijkbaar anders over; waar om zouden zij, indien werkelijk dxe Amerikaansciie plannen niets dan bluf waren, hunne duikbooten tot bij de Amerxkaan8che kusten zenden, daar zelfs, zooals gemeld wordt, mjjnen leggen? Zulke verweermid delen zouden tegenover een denk beeldig gevaar immers geen beteeke- nis hebben! Moet Duitschland den vrede for- ceeren door militaire overwinnin gen, dan is dus het einde van den oorlog niet spoedig nabij. Geen won der, dat er weer stemmen worden vernomen voor een vrede door gelijk.. Aanvankelijk is een aanlei ding daarvoor gezien in de komst van den Minister van buxieiiiand- sclxe zaken, baron liurxan, te Ber lijn. Gil de besprekingen, die duur gehouden werden, verwucluto men een nieuwe omsenrijving van iiet oor logsdoel der Genu <uen. De V o r- w a r t s, het bekende orgaan der sociaal-democraten in Duitschland, heelt daarop aangedrongen, maar Burian gaf vóór zijn vertrek uit Weenen te kennen, dat de Centralen geen nietlw vredesaanbod zouden doen, zoolang dc leiders der Enten te nog redevoeringen hielden als Lloyd George onlangs heeft gedaan. Dit klinkt bijna kinderachtig, het beste middel om zulke redevoeringen te voorkomen is immers een eerlijk en oprecht vredesaanbod te doen, dal aannemelijk is! De opmerking klinkt dan ook als een uitvlucht, om op nieuw hel vaststellen van vredes voorwaarden te verschuiven. Nog nooit, in al de zeeen van woorden, die de leidende staatslieden van Duitschland en Oostenrijk hebben ■doen stroomen, is hun oorlogsdoel helder en duidelijk omschreven.' Toch zijn er redenen genoeg om daartoe eindelijk te komen: de ver warring in de Oostcnrijksche regee ring, ue twisten om hel kiesrecht in Pruisen, hel gebrek aan levensmid delen in de beide landen. De verkla ring, door baron Burian bij dezelf- de gelegenheid afgelegd, dat omtrent de voedselvoorziening der Centralen geen zorg meer behoefde te bestaan, is een schoone phrase, waarvan dc beteekenis natuurlijk slechts afhangt van de eischen, die de spreker zelf aan de onbezorgdheid stelt. Berich ten uit Duitschland gewagen nog alliid van gebrek aan allerlei en in Oostenrijk Is de toestand niet beter, integendeel. Op de Amsterdamsche Beurs lie pen deze week weer geruchten van vrede. Maar deze bron is troebel. Het belang van speculanten kan sums vedes gerucht meebrengen. -Wel schijnt het. dat een passage in het blad van Clemenceau, „l'Homme enchatné" veel aanleiding tot be- spreking over vrede is geweest: in dien volzin wordt namelijk gezegd, dut wanneer Duitschland duiuehjko voorstellen doet, dezen zulten wor den overwogen, liet is evenwel ge vaarlijk, daaruit grooto vredesnei- ging bij den Franscuen premier uf te leiden: hij is juist altijd de man van den oorlog tot het zegevierende einde geweest en wij zouden niet alleen den eenen volzin moeten ken nen, maar ook (en vooral) het ver band, waarin deze voorkwam. In verschillende urlikclen is in dit blad meermalen uiteengezet, waarom de duikbootoorlog geenerlei aan spraak geeft op heldhaftigheid. On der water, in het geniep, een van niets kwaads bewusten vijand te na deren, hem to torpedeeren en bij «le komst van vijandelijke versterking aan den haal te gaan, bevat toch waarlijk niets heroïsch. Toen \yij Jongens waren vonden wij het al laf, een ander van achter ongemerkt te besluipen. Een daad van echten, wa ren moed ts die van kapitein Itizzo, die met een andere torpedoboot b o- v e n water op een eskader Oos ten rij ksche oorlogsschepen* i3 aange vallen en het grootste daarvan de Szent I s t v a n, getorpedeerd heeft. Dat is den vijand aanvallen met open vizier. Merkwaardig ge noeg zijn de twee kleine scheepjes, hoewel zij biet als een duikboot on der den waterspiegel zich onzicht baar kunnen maken, ongedeerd uit liet avontuur te voorschijn gekorneij. Ofschoon er dus nog weinig kans op een spoedigen vrede schijnt te zijn, beraadslagen beide partijen over hun gedragslijn na den oorlog. Oostenrijk en Duitschland bereiden een nauwe economische aansluiting voor, de geallieerden zullen de on eerlijke Duitsche concurrentie en den kanaaltunnel bespreken. Do Fransclie en Engelsche zeelieden gaan een internationalen bond stich ten, waarbij de Duitschers zullen zijn uitgesloten. J. C. P. Overzicht. Vrijwel aan 't geheele front van Ypcrea tot Chéteau-Th.erry ibeeraoht veel gevechtèactie, zonder dat thans '•au bepaalde oitensieven gesproken kan worden. Over en weer wordt aangevallen. De geallieerden thdbben sinds em- keio dagen ook weer 't initiatief tot aanvallen genomen, zoowel bij Ype- ren a-3 ten van Montd.dier. Vol- goua den iDuitecihen «taf hadden zij jinarbij oven wol geen succes. 't Duitsche olfensief tegen Com- piègne staat voor hoe lang?) vrijwel stil. Wolff vestigt er evenwel dc aan dacht op, dat 't Duitsche geschut 't station en de stad van Compiègne reeds beheer-echt. De bewegingsvrij heid van de geallieerden is dus be lemmerd. Router's correspondent bij 't Fran sclie leger deelt mede, dat do Fran schen op 't front Monldidier-Noyon stand gehouden hebben op (1c Unie Courcelles-Antheuil en de Duitschers j over de Matz teruggeworjien hebben. Deze linie is nu versterkt en hoewel dc Duitschers al poogden om weer vorder te trekken, dc Franschen kon den hen dit beletten. Tusschen de Aisnc en Villers-Cotlerets wisten do Duitschers nog wat terrein te win nen en wel in de richting van Bur- miers. Verder merkt deze correspondent op, dat 't den Duitschen soldaten Is aan le zien, dat T moreel üauit aoor do aanndUdciide gevecuteii, tuo hen tot stervons toe uitputten. in 't weeKoverzicut uitgegeven door don Engeiscueu slul woiui er Uiimaai opgewezen, dat de Duirscbe succes sen, deze week opnieuw behaald, toe geschreven moeien women aan 'i leit, dal de Duitschers op de ..bin nenlijnen" vechten en een siralogi sche reserve van meer dan 80 divisies in deu strijd geworpen hebben. Daar onder zijn keur-slonntroepcn, uio ziea den vorigert zomer aan 't iront goed geoefend hebben. Worden de Parijzenaara niette genstaande de militaire deskundigen vcizeKBrtjn, dat er nog geen gevaar dreigt bang voor een beleg? Frausche ministers heraaustaagden met de afgevaardigden voor de stad I Parijs over de veruediging der hoofd-1 stad; overwogen wordt, de vacanties der scholen een maand vroeger te doen beginnen; degenen, die Parijs eventueel weiiselien te verlaten en z>j uic ais T zoover komt de stad moe- ten vaarwel zeggen, zuilen ruim- schools vervoergeingenlieid vinden. De Temps betoogt dut de uittrek uit Parijs niet zoo groot is als men wel zou denken bij t aanschouwen j van de drukte aan de stations. Bo- vendien is 't nu t seizoen dat de Pa- j rijzenaars naar buiten trekken. .,liet is zeker, dat een tamelijk groot aantal personen hun kostbaar heden en gewichtige documenten mee naar hun optrekjes buiten hebben genomen. Bat zijn heel natuurlijke voorzorgsmaatregelen in een groote stad, welke de vijand beschiet met reusachtige katTbnuen en Gotha's en welke hij zoo mogelijk zelfs geregeld met gewone kanonnen hoopt te kun nen beschieten". 't Is een jaar geleden, dat de eer ste Amerikanen aan Westfront aankwamen. Dit jaar kwamen er reeds heel waf, maar er worden er nog veel meer verwacht. Dc Parijschc Telegraaf-correspon- 'dent, die een bezoek aan het front in den F.Izas gebracht heeft, deelt me de, dat zich ook daar een groot aan tal Amerikaansciie troepen bevinden, die een voorlrcffelijken indruk ma ken. In de treinen dio van en naar Parijs rijden, ziet men evenveel Ame rikaansciie als Fransclie soldaten. T Blad der Duitsche socialisten, de „Vorwarts", dringt er op aan, dat dt Duitsche regeering haar oorlogsdoel en vredeseisc.ii.ii duidelijk zal uiteen zetten en dat deze laatste zoo moe ten zijn, dat de vijand van heden ze billijkerwijze kan acceplceren. Stadsnieuws R. K. Kinsvereenieinfl. Onder leiding van den heer G. J. Braakhuis hield de R. K. kiesver eniging Vrijdagavond in St. liavo een druk bezochte vergadering, waarin de hceren J. G. Surmg en mr. Paul J. lteijmer, beiden Kamer- cundidaten in de kieskringen Haar lem en den Helder, als sprekers op traden. De lieer S u r i n g, de eerste spre ker, behandelde het onderwerp „De schoolstrijd en de a.s. verkiezingen", li.j begon zijne rede met te herin neren aan de vele_ mannen die aan den schoolstrijd een werkzaam aan deel hadden genomen en die iu de Slateo-Generaal en daarbuiten de zaak van 't vrije onderwijs en de vrije school zoo kloekmoedig hadden verdedigd en met uiteen te zetten dat geloovig Nederland vele millioe- nen voor hel bijzonder onderwijs over had. Voorts werden door hem eeni ge episoden uit den schoolstrijd be handeld. Hij releveerde dat vóór de Grond wetsherziening van 1848 men met vete moeilijkheden en tegenwerking had le kampen eer dat tot de oprich ting van een vrije school kon wor den overgegaan en haalde daarvan eenige staaltjes aan. In 1848, aldus, spr., werdrfian de vrijheid van onderwijs in de Grond wet neergelegd, aan de tyrannie kwam een einde, maar feitelijk was de vrijheid alleen een liberale phra se. De Staat bleef dwingen om geld op te brengen voor een school, de openbare, waarvan velen voor hun kinderen geen gebruik wenschten te maken. Dit bleef een dwinglandij. Het ging en gaat in den school strijd om de ware vrijheid van on derwijs. Daarnaast is die strijd er een van recht. Niet de Staat, maar de ouders dienen uit te maken hoe danig 't onderwijs voor hun kinde ren zal zijn. Dan stelde spr. in het liciit dat in 1889 bij de vvel-Mackuy aan de bijzondere school financieelcu steun door het Rijk werd verleend en dat bij oen latere wetgeving die fin&ncieele bijdragen werden ver hoogd. Maar locli, aldus deed spr. opmerken, de openbare school hield een voorsprong op de bijzondere en de vooruitgang in financieelen steun is meer schijn dan wel werkelijkheid geweest, mede door dat uit de ge meentekas bijdragtsn voor het open baar onderwijs werden verleend. Van daar dut werd ingezien, dat men met 't stelsel van subsidieering op den verkeerden weg was, dat liet nimmer een oplossing van do schoolquaeslie zou geven en nimmer tot den school- vrede zou leiden. Er werd ingezien dat op een an dere manier men daartoe moest ko men en dat de eenige weg is een fi- nancicele gelijkstelling tusschen openbaar en bijzonder onderwijs. Het ministerie-Heemskerk diende er een voorstel toe in en na den val van dat chr. ministerie diende 't min. Cort van der Linden een wijziging van art. 192 der Grondwet in. Wat nu is tot stand gekomen is niet een zooda- dunige (wijziging als rechtsch Ne derland verlangt, maar toch dient erkend, zelde spr., dut is bereikt wat onder de gegeven omstandigheden kon worden bereikt en rechtsch Ne derland mag er ïuede tevreden zijn. De wijziging geeft niet te volle hand, maar wij kunnen er mede content zijn. Indien wal nu in de Grondwet is neergelegd wordt uitge voerd, dan zal een einde komen aan 't onrecht dat alleen 't openbaar on derwijs uit de Rijks- en gemeente kas kan putten Maar... dan dient art. 192 te Het gaat, besloot spr., oni de fïnan- cieolc gelijkstelling op onderwijsge bied, nu, of in langen tijd niet, 't gaat om de ziel van het kind. Dc heer R eij m e r, de tweede spre ker, begon met een terugblik op 1913 te slaan, toen, aldus spr., aan rechts door een caiupiigne van leugen en laster een nederlaag werd bezorgd, links een overwinning behaalde en het Chr, ministerie van de regee- ringstafol werd verdreven. Hij rele veerde, dat het toen niet is mogen gelukken een ministerie uit de ge heele linkerzijde en evenmin een met de spc.-dern. te vormen, waarna, zei den uitgevoerd. Anders zal het niet de spr. de heer Cort van der Linden helpen. Dienaangaande in nadere bijzonderheden tredende verklaarde spr. dat men wel kan zien dat de Grondwetsherziening niet onder een rechtsch ministerie en een rechtsche meerderheid in de Kamer tot stand kwam als de „curator in het faillis sement van de linkerzijde" die ge weigerd Bad de regeerings-verant- woordelijkbeid te aanvaarden. Aan vankelijk werd Cort van der Linden kwam. Wel is gezorgd, dat de wijzl- geëerd en toegejuicht als „de man, ging van de Grondwet ten aanzien die de linkerzijde uit het moeras hielp" en in "een Kerstrede zeide van het kiesrecht tot uitvoering kwam, maar die van art 192 werd niet uitgevoerd. Die moest wachten. En dan herinnerde spr., dat is be paald dat binnen drie jaar na dc afkondiging van de Grondwet een ge wijzigde onderwijswet inoet wor den ingediend, wat echter wat an- a mr. Troelstra: „dat het onder 't mi nisterie zoo goed ging als men dat maar kon wenschen". Daarna echter zag men, dat waar rechts als een loyale oppositie op trad en het de regoering niet moeilijk UUIUG^XiC UUl l» II .ÏUIIAU'IJ Uil UCII I tijd van indiening van de wet. het1 dop ,eSen den heer een groot verschil zal zijn of de)Treub c'" den ,leer Pleyte. Du Kamerverkiezing een rechtsche dan i lonen van bewondering over het mi- wel een Unkscbe meerderheid zal I nisterie verstomden al spoedig, brengen. Daarna kwam, betoogde spr., de oor- Kelder, aldus ging spr. voort, niet |0g en hoewel bij de stembus van S- vaXTU"'n^k ar" 1013' "el <W«M h«t ttk.l liB zal worden uilgevofrd is sedann deed loon l,« min.s..-. ie een een zaak van groot gewicht. De uit- forste! en de Kamer aanvaardde werking van art 192 zal onder een het> om naar ''en Paus een tijdelijken linksch ministerie geheel andersffczant te zenden, omdat men dat dan onder een rechtsch zijn. In dat een nationaal belang achtte. Dal was verband bracht spr. in herinneringreeds een stille wraak over wat in hoe een eerlijk pacifist als de heer 1913 had plaats gehad. Er gebeurde Roodhuijzen door zijn partijgenoo- mce Bjj d -teinbus van 191't trim, ten is uitgeworpen cn hoe mannen L") i; J e 8 'DT>US va" UM als Otto en Heeres, die, zeidc spr., het bl.J "nka 0,11 do openbare school art. 192 niet eerlijk willen uitvoeren,e". ze'de mefi dat rechts die school een goede plaats op do lijsten kre- w"de leegpompen, en ziet, ondeif gen. Verder hoe „Volksonderwijs" het ministerie, dat na die stembus- over de zaak dacht, hoe de Bond campagne optrad, werd in do Grond» van Ned. Onderwijzers een uitvoering wet de financieele gelijkstelling op ,,aeonderwijs gebied neergelegd. Dan herinnerde spr. dat men van links tegen de wetten Talma oppo- van art. 192 bepleit, die met idéé van dat art. 111 strijd is. Voorts werd door hem nagegaan wat in de Kamer plaats had bij do behande ling van 't wetje-Lohman. Men verlangt van rechts waarbor gen voor deugdelijkheid van het on- derwijs, vervolgde spr. Evenwel een feit is, dat nu reeds het bijzonder onderwijs beter is dan het openbaar en dat er te Amsterdam hoofden van openbare scholen zijn, «Iie er voor passen hun kinderen naar de open bare school tc zenden. In de pacifi catie-commissie diende 't leerplan van de bijzondere school als voorbeeld. Nu reeds biedt het bijzonder onder wijs wettelijk meer waarborgen voor deugdelijkheid dan het openbaar. Het examen is voor nlle onderwijzers het zelfde. de toewijding van den bijzon- deren onderwijzer is zeker niet min- sitio had gevoerd. Doch, zëide spr., ministerie is nu vijf jaar aan het be wind en op sociaal gebied is niets tot stand gekomen, verscheen niet één wet van beteekenis in het Staatsblad. Ja toch, éen wetje kwam in het Staatsblad en wel om dc Invalidi teitswet niet in te voeren. Daartegen over stelde spr. dat wanneer rechts in 1913 aan het bewind was geble ven, die wet wel was ingevoerd. Dan had men nu de Invaliditeitswet go- had, een weezenrento en een ziekte- uitkeering. Doch, zeide spr. door links kwamen al die weldaden niet Andere voorzieningen op sociaal ge bied werden evenmin getroffen. Al diegenen, die sociaal voelen en den der, dan die van de openbaren en de 1 ke» kunnen, oordeelde spr. in ver- lesuren op de bijzondere cn do open- 'hand hiermede, niet anders doen clan j baro school zijn dezelfde. ee" motie van wantrouwen uitspre- Het leerplan vnn de bijzondere keD over hef staatsrechtelijk wan school moet leder jaar bij het Rijks- beleid van dit ministerie, schooltoezicht worden ingediend; dat Verder besprak de lieer Reymer van de openbare niet. Dan heeft men het ingediende ontwerp stautspeu- bij het bijzonder onderwijs, behalve sioen, dat z.i. niets dan een armen- 't gemeentelijk en rijkstoczicht nog pensioen is. Hij oordeelde dat de wet- een eigen inspectie. Bovendien ver- ten van Talma de voorkeur verdie- heugt de bijzondere school zich in de neo, omdat zij gaven een inkomen als bemoeiingen van een schoolbe stuur en de belangstelling van de ouders; alle waarborgen dat de deug delijkheid van 't onderwijs op de bij zondere school grooter is dan die van 't onderwijs op de openbare. De conclusie van den spreker was, dat al dat gepraat van waarborgen alleen een praatje is om de finau- ciee'e gelijkstelling van Het openbaar in het bijzonder onderwijs te ver schuiven. Aan hei einde zijner rede deed spr. een opwekking hooren om te zorgen dat rechts bij de stembus zegeviert. blijvend en onvervreemdbaar recht en dat rechts verstandig doet met aan die sociale verzekeringswetten vast te houden. Hij zette uiteen dat een Staatsbedceiing de loonen druk ken zal en stelde daartegenover, dat een betaling van pensioen uitloopt op een verhooging van de loonen. Onder een krachtig applaus huldigde spr. Talma, den man, die zijn arbeiden ten bate van de arbeiders met zijr. leven had betaald. Hij deed vnorti opmerken, dat een der eerste punten van het R.K. programma is: invoe ring van de wetten van Talnïu. reisgenoot, hoewel ik niets gezegd had. „De oplossing is toch doodeen voudig. Ik ben toovenaar". Denkende dat Inj grapjes maakte, zei ik op schertsenden toon: „Gc- dachteulezcn alleen? Of haalt u ko nijnen uit een hoogen hoed en rijks daalders uit iemands neus?" „U begrijpt mij verkeerd: ik zei niet goochelaar, maar toovenaar". Eenigszins ongerust keek ik den man aan. llij was keurig, maar niet opvallend, gekleed: in een blauw col- bertpak, blauwe das, keurige schoe nen met grijze slopkousen. „Denkt u soms", vroeg hij spottend, „dat een toovenaar een grooie puntmuts op 't hoofd hebben of een slependen kaf tan dragen moet? Dat was vroeger zoo, nu zijn wij loovenaurs ook ge moderniseerd en zien er uit ais ieder een. Toch kunnen wij wel iets meer, laat ik u zeggen, waarom er niemand dan u in dezen coupé binnengekomen is: de menschen die naar binnen ke- en, zagen de twee banken vol reizi gers zitten, die ik er gelooverd had". En toen ik een beetje benauwd rond keek, zei hij lachend: „neen, wees maar niet bang, er zijn geen spoken in den coupé, ik heb de andere reizi gers weer weggetooverd, zo zijn niet meer noodig. Straks, in Leiden, laat ik ze weer komen!" „Doet u dit", vroeg ik, „voor ver- muuk, of als broodwinning?" „Ach, waarde heer, begrijp toch, dut een toovenaar rijk kan zijn in oen paar dagen. Ik weet immers wel ke effecten dc volgende week zullen stijgen of dalen, op welk nummer de hoofdprijs in de Staatsloterij zal val len; als ik kaartspeel weel ik precies welke kaarten mijn tegenpartij heeft en de Bank te Monte Carlo kan ik laten springen, wanneer ik wil". „Dus voor vermaak reist u?" „Och ja en waar gant u naar toe en waarvoor? Een erfenis verdeelon, een oom bezoeken, een tante begra- „Nt-ein mij de onbescheidenheid niet kwalijk", mompelde ik. Hij lucide vroolijk. I11 't minst niet. Ik weet overigens precies, waar voor u op reis gaat, om te onderhun- delen over een ameublement, waarop uw vrouw buitengewoon gesteld ls. Wilt u weten welk soort.' Eikenhout, zal ik u zeggen, waar het staat? In een klein huis in een nieuw stads kwartier te Dordrecht". liet kwam alles precies uil. Hij glimlachte, daar ik blijkbaar ver sciirikt naar hem keek. „U is een gevaarlijk man". „Dat hangt er van af. Wij zijn hier samen in den coupé, ik zou u gemuk- kehjk kunnen berooven vun drienon- derd gulden, die u in een zwarte por tefeuille in uw linker binnenzak draagt, om het umeublcment mee le betalen. Neen, wees maar met bang, ik zal u geen kwaad doen". Ik" had krampachtig naar den bin nenzak gegrejxen, om to voelen of de portefeuille er nog was. Zijn zelfver trouwen prikkelde me. Ik zei dus: „mogelijk kan u mij berooven, maur dan geef ik u toch bij het volgende slation aan do politic over". llij haalde minachtend de schou ders op. „Deukt u, dat zoo n kleinig heid mij verlegen maakt? Stel, ik heb uw portefeuille. met een dui- vclscli lachje liet hij mij het ding zien, dat hij met onbegrijpelijke be- heudigheid datzelfde «ogenblik uit mijn zak moet hebben gehaald. „Wij naderen Leiden, niet waar? U gaat mij nu aan de politie overgeven. Maar ik verdwijn. Lel goed op. Kijk mij strak aan!" De omtrekken van zijn persoon wer den dadelijk flauwer, daarna ver dween zijn hoofd, toen zijn romp, hot wns alsof hij wegsmolt; eindelijk zag ik nog maar alleen zijn beenen, daarna niets meer. Ik was alleen in den coupé. Zonder portefeuille. „Let nu op", hoorde ik zijn stom zeggen uit een anderen hoek vun den coupé, „want ik kom weer voor den dag". Terwijl ik strak naar dien an deren hoek keek, kwam zijn figuur op dezelfde manier, stukje na beetje, voor den dag op de plaats waar hij gezeten had en hartelijk lachende gaf hij mij met de manieren van een beschaafd man de portefeuille terug en maakte een ve/ontschuldiging, dat hij mij zoo had doen schrikken. De trein stond stil. Op 't perron verdrongen zich de reizigers. „Nu zullen wij niet alleen blijven", merk te ik op. „Meent u?" vroeg mijn reis genoot droogjes en meteen maakte hij hetzelfde wijde gebaar, dut ik te ilaariein gezien had. Een conductc ir opende hel portier. „Stapt hier nie mand uit?" vroeg hij. „Neen", ant woorden verschillende stemmen naast en tegenover mij. Maar de banken waren leeg. „Hier kan meniand meer bij", riep ue conducteur tot de achter hem opdringende reizigers en wierp de coupédeur dicht. „Wat zegt u er van?" vroeg de toovenaar, terwijl hij •n sigaar opstak. „Rookt u ook?" Ik aarzelde om mij uit den toege stoken koker te bedienen. „Is u bang voor een tooversigaar? Doe het maar gerust, 'I is een echte vun llujeniiis en behoorlijk betaald", liet duurde met lang, of we zaten genoeglijk te dampen. Mijn reisgenoot bleek een aangenaam prater te wezen. Hij ver telde vau groote reizen in 't buiten land, van bergtoeren en gevuarlijk© ©ogenblikken, die hij daarbij had meegemaakt. „Een toovenaar", zei ik, „kan toch niet bang wezen om in een afgrond te vallen!" Deze op merking scheen hem te mishagen, althans hij fronste de wenkbrauwen en zei: „Onze macht is begrensd, de mijne Maar daarmee heeft u niet te maken. Laat ik liever vertel len van een zeiltocht bij Wight". En hij begon een nieuw verhaal, in keu rige taal, met buitengewoon boeien de voordracht. „Mag ik u iets vragen?" vroeg Ik, toen zijn verhaal ten einde was. „Zeker. Als ik het antwoord maar schuldig mag blijven, wanneer ik dat noodig vind". „Natuurlijk. U sprak zooeven van wij. Zijn er meer toovenaars in de wereld?" „Verscheidene," antwoordde hij la coniek. „Nog meer Nederlauders?" „Hoe weet u, dat ik een Nederlan der ben?" „Omdat u do taal zuiver spreekt". „Dat heeft al heel weinig te bedui den, ik spreek nog tien andere talen zonder accent". „Neem mij niet kwalijk", zei ik. „Volstrekt niet. U kan dat niet we ten. Maar Ut v.11 u toch wel wat zeg gen. Als sommige gebeurtenissen de meuschen hebben verwonderd, of wanneer er dingen andcra geloopen zijn dan de menschen gedacht heb ben, dan is dat dikwijls door toe doen van een toovenaar gebeurd. De Russische revolutie *is het werk van een van mijn collega's „Rasputln?" waagde ik te vragen. „Rasputin? Die was een erbar melijke knoeier" ,zei hij minachtend. „Vraag mij niet te veel, ik kan u zijn naam niet zeggen en gij zoudt er ook weinig aan hebben'Hij sprong op- en liep in den coupé op en neer.Lang- zamerhand scheen hij uit zijn humeur te raken.,,Het is onaangenaam", mom pelde hij, „dat menschen altijd meer willen weten, dnn hun aangaat. Weet u wel, dat het maar een kleinig heid is om uw mond zoo vast dicht te maken, dat u geen woord meer zeg gen kunt? U lacht, u gelooft mij niet?" Hij maakte met de linkerhand een paar bewegingen. Tot mijn ontzet ting voelde ik. dat mijn mond zoo stijf was gesioten, alsof hij dicht geschroefd werd. Ik stak met een smeekeml gebaar mijn handen uit en onmiddellijk gaf hij mij de vrij held van spreken weer, ofschoon de tanden mij pijn deden vnn de hevige beklemming. „Wil ik den trein zijn vaart laten versnellen?'vroeg hij. En na een paar bewegingen kregen we een on gehoorde snelheid, zoodat de wa gen heen en weer slingerde en ik voor een ongeluk begon te vreezen. „Wees maar niet bang", zei hij, „ik kan hem ook lsngzamer laten loopen. Zal ik den trein laten stilstaan, zoo dat hij niet van de plaats kan en de machinist onmogelijk kan vinden, waar het aan hapert?" Ik schudde het hoofd, mijn reisge noot joeg mij angst aan, ik besloot in Den Haag van coupé te verwisselen. Nauwelijks was die gedachte bij mij opgekomen of hij keek mij strak aan. stak dreigend zijn rechterhand op su vroeg: „Waarom? Wat heb ik u ge daan? Ik neb u gemakkelijk laten reizen, u mooie verhalen gedaan, waar nooit iets van gebeurd 13, hu, hacn als dank daarvoor wilt u weg! Neen, dat zal niet gebeuren. Ik spijker n vast op de bank!" Ik wou opstaan, maur kon niet Hij scheen breeder en langer te wor den, totdat hij een reus was, die uit het dak van den wagen omhoog groeide. De trein kwam aan voor het perron in Den Haag. Tientallen reizigers verdrongen zich voor onzen wogen. Krampachtig worstelde ik om weg te komen. Opeens greep de reu zenvuist van den toovenaar mij beet en slingerde mij door het geopende raampje op het perron, waar ik spar telde, om weer overeind te komen.... „Met uw welnemen", zei een stem naast mij, een beetje beleedigd. „Neem mij niet kwalijk", zei ik, rondkijkende. „Hinderde Ik u? Waar ben ik?" „U schopte met handen en voo- ten", zei mijn buurman, „het is niet goed, om in den trein te slapen, dat veroorzaakt altijd benauwde droo- men" Ik zat in een overvolle coupé en ai do reizigers verzekerden, dal ik van Haarlem af in diepen slaap was ge weest. Ofschoon zij er uitzagen aLs brave menschen, kon ik het maar nauwelijks gelooven. De herinnering aan den toovenaar is al te duidelijk. En als ik vandaag of morgen een scherp geteckend gezicht tusschen do menigte zie, dan vrees ik, dat hij, zooals In den coupé, zichzelf of mij zal laten verdwijnen - - "t eerste boezemt mij niet den meesten schrik In.Ja. de meubeltjes waar mijn vrouw zoo dol op was, heb Ik gekocht, dank u voor de belangstelling cn nog onder den prijs. Dat mag in deze dure tij» den wel met een streepje aan den balk. FIDEUO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1918 | | pagina 5