HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
De Oorlog.
JTERDAS 13 -UNi 1918 TWEiDE BLAD
No. 2485
Overzicht.
Veel eerder dun anders is het Duit-
the offensief in Frankrijk hervat en
bchoon het aanvankelijk tot eenige
rreiuwinst leidde, het kwam biu-
en een paar dagen tot staan; zelfs
s een Fransch tegen-offensief be-
onnen, waarbij een aantal gevan-
Mien zijn gemaakt en kanonnen
jjn veroverd. Hieruit blijkt voldoen-
e, dat de lang gehoopte doorbraak
joor de Duitschers nog altijd niet
verkregen en dat de weerstand van
i Franschen ongebroken is. In
j gansclie wereld is maar één oor-
eel over de energie en het uithou-
lngsvermogen van het Fransclie
■ger: dat zij bewonderenswaardig
ijD. Ook de Italianen hebben zich
reer geroerd. Merkwaardig is het
och, dat na de doorbraak aan dit
ront de Duitsch-Oostenrijksche le-
ers nog altijd geen stap vorder
ijn gekomen.
In Rusland blijft de chaos. Af-
oiidiging van den staat van beleg
a Moskou, als gevolg van de ont-
ekking eener tegenrevolutie, waar-
an zoowel minimalisten als inonar-
bisten hebben deelgenomen. Siraat-
evechten te Kief en strijd in .Siberië
isachen Bolsjewiki aan de eene en
brakken met Chineezen aan de
ndere zijde. Plannen van de Bols-
iwiki te Petrograd om de leiders
■er Kadetten in staat van beschul-
liging la Siellen. Kortom, onrust
au alle kanten. Het spreekt van
elf, dat niet alleen de geallieerden
n Europa, maar ook de Japanners
iet oog houden op de gebeurtenissen
n Rusland. De eersten, ofschoon be
treurende, dat do revolutie en de
luitsche kuiperijen hen van den
leun van een sterken bondgenoot
lebben beroofd, voorzien blijkbaar
rroeg of laat een kentering van
jen toestand, die Rusland opnieuw,
Disschieii ook militair, weer aan
lunne zijde terugbrengen zal; Japan
leeft vooral aandacht voor Wladi-
üostok, waar het allerminst Duit-
che invloeden wenscht. Waarschijn-
ijk zinspeelde de leider der opposi
te, baron Ka to,' daarop, toen hij
in een interview niet den correspon-
lent van de Daily Mail verklaarde,
dat Japan in Siberië niet mag ingrij-
ten, tenzij zijn levensbelangen daar
tevaar loopen. Bij deze gelegenheid
tprak hij meteen zijn verwachting
uit, dat iie oorlog nog lang duren en
met de uitputting van Duitschland
(indigen zal.
Het klinkt niet aangenaam, ook
let voor de neutrale landen, maar
bet is altijd beter, zich op nieuwe
bezwaren en moeilijkheden voor te
bereiden, dan telkens nieuwe hoop
op vrede te koesteren, die telkens
weer door teleurstelling wordt ge-
rol gd. Zeker, op één punt staan de
Duitschers op een afstand van 75
LM. van Parijs, ongeveer de at
tend tusschen Alkmaar en den
laag. Maar zelfs indien zij er in
ouden slagen Parijs te bereiken,
dan nog is Frankrijk niet verloren;
een enkele blik op de kaart is vol
doende om dat te begrijpen. En ter
tee zou daarmee evenmin iets veran
derd wezen, ofschoon in dat geval
Calais en Duinkerken in Duitsche
banden zouden zijn gekomen. De
geallieerden zouden immers nog
altijd dc zee blijven behecrschen,
die de Duitsche vloot, welke nog al-
lijd veilig geborgen is, hun ook dan
nog niet zou kunnen ontnemen. Wat
het leger der geallieerden aangaat,
het is nu met zevenmaal honderd
duizend Amerikanen versterkt, een
Cijfer waaruit de zekerheid blijkt, dat
ook een veel grooter aantal metter-
lijd zal zijn overgebracht. Alleen
in 1910 wordt gerekend op een toe
neming van 13 millioen ton aan
•cheepsruimte in Amerika.
De mogelijkheid om een millioenen-
It'ger uit Amerika over te brengen
tfaarienrmsr Halletjes
ekn ZATER DAG AVON DFi(> a» ,i k.
Deze week is me iets vreemds over
tomen, waarvan Ik nog onder den
Ddruk ben, ofschoon de kransgenoo-
lén zeggen... maar daarover straks
lat il; het verhaal in behoorlijke
olgordo doen. Ik moest dun per
poor naar Dordrecht en had daar-
toor natuurlijk een sneltrein uitgeko-
leti, omdat dio sneller gaat dan ten
oemeltrein, ofschoon hij in een an
der opzicht bezwaar oplevert: in ten
toenicltrein is namelijk geen plaats
ii in een sneltrein is in 't g e h e e 1
[een plaats. Dus stapte Ik langs dc
wagens, er maar vast op rekenende,
lat het wel weer staan" zou worden,
oen ik een coupé tweede klasse zag,
faarin maar één passagier zat. Dit
*as een buitengewoon fortuintje,
naar nog véél merkwaardiger moet
iet hcclen, dat de heer zelf do coupë-
dotir openmaakte en mij uitnoodigde
om binnen te komen, aan welke in-
itatie ik natuurlijk rnet snelheid vol-
Iced.
Toen ik eenmaal binnen was, deed
»j de deur weer dicht en maakte een
ireed gebaar, waarvan ik de beteeke
lis toen niet begreep. Wel, was er
ets vreemds met dezen coupé. Reizi
ers die naar een plaatsje zochten,
heken door do raampjes en gingen
dan weer verder, ofschoon er toch
tug de plaatsen onbezet waren. Nog
touderlijker was het, dat een coti-
lucteur de deur openmaakte, naar
kinnen keek, tot de hem volgende
passagiers riep: „hier alles voll" en
Jlrdcr ging.
Ik begreep er niets van en zei dat
tan in ij rr reisgenoot, die mij zoo
Iriendelijk ontvangen had. IIij glim
lachte even, haalde de schouders op
in zei: ,,'t is toch pleizieriger, ruimte
je hebben, dan In 'n pi opvollen coupé
lp moet a reizen". Hieruit zou zijn
te leiden, dat hij' een reusachtige
'ooi had gegeven om alleen le blijven
M eer. spoorwegkoning was, die ont-
tien moest worden. Maar ook dan
*is niet verklaard, waarom de relzi-
[ers wel naar binnen hadden geke-
hon,^ maar niet ingestapt waren.
.Verwondert u dat zoo?" vroeg mijn
naar Europa is indertijd van alle
kanten ontkend, ook door inzenders
xn ons blad. De Duitschers denken
daar nu blijkbaar anders over; waar
om zouden zij, indien werkelijk dxe
Amerikaansciie plannen niets dan
bluf waren, hunne duikbooten tot bij
de Amerxkaan8che kusten zenden,
daar zelfs, zooals gemeld wordt,
mjjnen leggen? Zulke verweermid
delen zouden tegenover een denk
beeldig gevaar immers geen beteeke-
nis hebben!
Moet Duitschland den vrede for-
ceeren door militaire overwinnin
gen, dan is dus het einde van den
oorlog niet spoedig nabij. Geen won
der, dat er weer stemmen worden
vernomen voor een vrede door
gelijk.. Aanvankelijk is een aanlei
ding daarvoor gezien in de komst
van den Minister van buxieiiiand-
sclxe zaken, baron liurxan, te Ber
lijn. Gil de besprekingen, die duur
gehouden werden, verwucluto men
een nieuwe omsenrijving van iiet oor
logsdoel der Genu <uen. De V o r-
w a r t s, het bekende orgaan der
sociaal-democraten in Duitschland,
heelt daarop aangedrongen, maar
Burian gaf vóór zijn vertrek uit
Weenen te kennen, dat de Centralen
geen nietlw vredesaanbod zouden
doen, zoolang dc leiders der Enten
te nog redevoeringen hielden als
Lloyd George onlangs heeft gedaan.
Dit klinkt bijna kinderachtig, het
beste middel om zulke redevoeringen
te voorkomen is immers een eerlijk
en oprecht vredesaanbod te doen, dal
aannemelijk is! De opmerking klinkt
dan ook als een uitvlucht, om op
nieuw hel vaststellen van vredes
voorwaarden te verschuiven. Nog
nooit, in al de zeeen van woorden,
die de leidende staatslieden van
Duitschland en Oostenrijk hebben
■doen stroomen, is hun oorlogsdoel
helder en duidelijk omschreven.'
Toch zijn er redenen genoeg om
daartoe eindelijk te komen: de ver
warring in de Oostcnrijksche regee
ring, ue twisten om hel kiesrecht in
Pruisen, hel gebrek aan levensmid
delen in de beide landen. De verkla
ring, door baron Burian bij dezelf-
de gelegenheid afgelegd, dat omtrent
de voedselvoorziening der Centralen
geen zorg meer behoefde te bestaan,
is een schoone phrase, waarvan dc
beteekenis natuurlijk slechts afhangt
van de eischen, die de spreker zelf
aan de onbezorgdheid stelt. Berich
ten uit Duitschland gewagen nog
alliid van gebrek aan allerlei en in
Oostenrijk Is de toestand niet beter,
integendeel.
Op de Amsterdamsche Beurs lie
pen deze week weer geruchten van
vrede. Maar deze bron is troebel.
Het belang van speculanten kan
sums vedes gerucht meebrengen. -Wel
schijnt het. dat een passage in het
blad van Clemenceau, „l'Homme
enchatné" veel aanleiding tot be-
spreking over vrede is geweest: in
dien volzin wordt namelijk gezegd,
dut wanneer Duitschland duiuehjko
voorstellen doet, dezen zulten wor
den overwogen, liet is evenwel ge
vaarlijk, daaruit grooto vredesnei-
ging bij den Franscuen premier uf
te leiden: hij is juist altijd de man
van den oorlog tot het zegevierende
einde geweest en wij zouden niet
alleen den eenen volzin moeten ken
nen, maar ook (en vooral) het ver
band, waarin deze voorkwam.
In verschillende urlikclen is in dit
blad meermalen uiteengezet, waarom
de duikbootoorlog geenerlei aan
spraak geeft op heldhaftigheid. On
der water, in het geniep, een van
niets kwaads bewusten vijand te na
deren, hem to torpedeeren en bij «le
komst van vijandelijke versterking
aan den haal te gaan, bevat toch
waarlijk niets heroïsch. Toen \yij
Jongens waren vonden wij het al laf,
een ander van achter ongemerkt te
besluipen. Een daad van echten, wa
ren moed ts die van kapitein Itizzo,
die met een andere torpedoboot b o-
v e n water op een eskader Oos
ten rij ksche oorlogsschepen* i3 aange
vallen en het grootste daarvan de
Szent I s t v a n, getorpedeerd
heeft. Dat is den vijand aanvallen
met open vizier. Merkwaardig ge
noeg zijn de twee kleine scheepjes,
hoewel zij biet als een duikboot on
der den waterspiegel zich onzicht
baar kunnen maken, ongedeerd uit
liet avontuur te voorschijn gekorneij.
Ofschoon er dus nog weinig kans
op een spoedigen vrede schijnt te
zijn, beraadslagen beide partijen
over hun gedragslijn na den oorlog.
Oostenrijk en Duitschland bereiden
een nauwe economische aansluiting
voor, de geallieerden zullen de on
eerlijke Duitsche concurrentie en
den kanaaltunnel bespreken. Do
Fransclie en Engelsche zeelieden
gaan een internationalen bond stich
ten, waarbij de Duitschers zullen zijn
uitgesloten.
J. C. P.
Overzicht.
Vrijwel aan 't geheele front van
Ypcrea tot Chéteau-Th.erry ibeeraoht
veel gevechtèactie, zonder dat thans
'•au bepaalde oitensieven gesproken
kan worden.
Over en weer wordt aangevallen.
De geallieerden thdbben sinds em-
keio dagen ook weer 't initiatief tot
aanvallen genomen, zoowel bij Ype-
ren a-3 ten van Montd.dier. Vol-
goua den iDuitecihen «taf hadden zij
jinarbij oven wol geen succes.
't Duitsche olfensief tegen Com-
piègne staat voor hoe lang?) vrijwel
stil. Wolff vestigt er evenwel dc aan
dacht op, dat 't Duitsche geschut 't
station en de stad van Compiègne
reeds beheer-echt. De bewegingsvrij
heid van de geallieerden is dus be
lemmerd.
Router's correspondent bij 't Fran
sclie leger deelt mede, dat do Fran
schen op 't front Monldidier-Noyon
stand gehouden hebben op (1c Unie
Courcelles-Antheuil en de Duitschers j
over de Matz teruggeworjien hebben.
Deze linie is nu versterkt en hoewel
dc Duitschers al poogden om weer
vorder te trekken, dc Franschen kon
den hen dit beletten. Tusschen de
Aisnc en Villers-Cotlerets wisten do
Duitschers nog wat terrein te win
nen en wel in de richting van Bur-
miers.
Verder merkt deze correspondent
op, dat 't den Duitschen soldaten Is
aan le zien, dat T moreel üauit aoor
do aanndUdciide gevecuteii, tuo hen
tot stervons toe uitputten.
in 't weeKoverzicut uitgegeven door
don Engeiscueu slul woiui er Uiimaai
opgewezen, dat de Duirscbe succes
sen, deze week opnieuw behaald, toe
geschreven moeien women aan 'i
leit, dal de Duitschers op de ..bin
nenlijnen" vechten en een siralogi
sche reserve van meer dan 80 divisies
in deu strijd geworpen hebben. Daar
onder zijn keur-slonntroepcn, uio ziea
den vorigert zomer aan 't iront goed
geoefend hebben.
Worden de Parijzenaara niette
genstaande de militaire deskundigen
vcizeKBrtjn, dat er nog geen gevaar
dreigt bang voor een beleg?
Frausche ministers heraaustaagden
met de afgevaardigden voor de stad I
Parijs over de veruediging der hoofd-1
stad; overwogen wordt, de vacanties
der scholen een maand vroeger te
doen beginnen; degenen, die Parijs
eventueel weiiselien te verlaten en z>j
uic ais T zoover komt de stad moe-
ten vaarwel zeggen, zuilen ruim-
schools vervoergeingenlieid vinden.
De Temps betoogt dut de uittrek
uit Parijs niet zoo groot is als men
wel zou denken bij t aanschouwen j
van de drukte aan de stations. Bo-
vendien is 't nu t seizoen dat de Pa- j
rijzenaars naar buiten trekken.
.,liet is zeker, dat een tamelijk
groot aantal personen hun kostbaar
heden en gewichtige documenten mee
naar hun optrekjes buiten hebben
genomen. Bat zijn heel natuurlijke
voorzorgsmaatregelen in een groote
stad, welke de vijand beschiet met
reusachtige katTbnuen en Gotha's en
welke hij zoo mogelijk zelfs geregeld
met gewone kanonnen hoopt te kun
nen beschieten".
't Is een jaar geleden, dat de eer
ste Amerikanen aan Westfront
aankwamen.
Dit jaar kwamen er reeds heel
waf, maar er worden er nog veel
meer verwacht.
Dc Parijschc Telegraaf-correspon-
'dent, die een bezoek aan het front in
den F.Izas gebracht heeft, deelt me
de, dat zich ook daar een groot aan
tal Amerikaansciie troepen bevinden,
die een voorlrcffelijken indruk ma
ken. In de treinen dio van en naar
Parijs rijden, ziet men evenveel Ame
rikaansciie als Fransclie soldaten.
T Blad der Duitsche socialisten, de
„Vorwarts", dringt er op aan, dat dt
Duitsche regeering haar oorlogsdoel
en vredeseisc.ii.ii duidelijk zal uiteen
zetten en dat deze laatste zoo moe
ten zijn, dat de vijand van heden
ze billijkerwijze kan acceplceren.
Stadsnieuws
R. K. Kinsvereenieinfl.
Onder leiding van den heer G. J.
Braakhuis hield de R. K. kiesver
eniging Vrijdagavond in St. liavo
een druk bezochte vergadering,
waarin de hceren J. G. Surmg en
mr. Paul J. lteijmer, beiden Kamer-
cundidaten in de kieskringen Haar
lem en den Helder, als sprekers op
traden.
De lieer S u r i n g, de eerste spre
ker, behandelde het onderwerp „De
schoolstrijd en de a.s. verkiezingen",
li.j begon zijne rede met te herin
neren aan de vele_ mannen die aan
den schoolstrijd een werkzaam aan
deel hadden genomen en die iu de
Slateo-Generaal en daarbuiten de
zaak van 't vrije onderwijs en de
vrije school zoo kloekmoedig hadden
verdedigd en met uiteen te zetten
dat geloovig Nederland vele millioe-
nen voor hel bijzonder onderwijs over
had. Voorts werden door hem eeni
ge episoden uit den schoolstrijd be
handeld.
Hij releveerde dat vóór de Grond
wetsherziening van 1848 men met
vete moeilijkheden en tegenwerking
had le kampen eer dat tot de oprich
ting van een vrije school kon wor
den overgegaan en haalde daarvan
eenige staaltjes aan.
In 1848, aldus, spr., werdrfian de
vrijheid van onderwijs in de Grond
wet neergelegd, aan de tyrannie
kwam een einde, maar feitelijk was
de vrijheid alleen een liberale phra
se. De Staat bleef dwingen om geld
op te brengen voor een school, de
openbare, waarvan velen voor hun
kinderen geen gebruik wenschten
te maken. Dit bleef een dwinglandij.
Het ging en gaat in den school
strijd om de ware vrijheid van on
derwijs. Daarnaast is die strijd er
een van recht. Niet de Staat, maar
de ouders dienen uit te maken hoe
danig 't onderwijs voor hun kinde
ren zal zijn. Dan stelde spr. in het
liciit dat in 1889 bij de vvel-Mackuy
aan de bijzondere school financieelcu
steun door het Rijk werd verleend
en dat bij oen latere wetgeving die
fin&ncieele bijdragen werden ver
hoogd. Maar locli, aldus deed spr.
opmerken, de openbare school hield
een voorsprong op de bijzondere en
de vooruitgang in financieelen steun
is meer schijn dan wel werkelijkheid
geweest, mede door dat uit de ge
meentekas bijdragtsn voor het open
baar onderwijs werden verleend. Van
daar dut werd ingezien, dat men met
't stelsel van subsidieering op den
verkeerden weg was, dat liet nimmer
een oplossing van do schoolquaeslie
zou geven en nimmer tot den school-
vrede zou leiden.
Er werd ingezien dat op een an
dere manier men daartoe moest ko
men en dat de eenige weg is een fi-
nancicele gelijkstelling tusschen
openbaar en bijzonder onderwijs. Het
ministerie-Heemskerk diende er een
voorstel toe in en na den val van dat
chr. ministerie diende 't min. Cort
van der Linden een wijziging van
art. 192 der Grondwet in. Wat nu is
tot stand gekomen is niet een zooda-
dunige (wijziging als rechtsch Ne
derland verlangt, maar toch dient
erkend, zelde spr., dut is bereikt wat
onder de gegeven omstandigheden
kon worden bereikt en rechtsch Ne
derland mag er ïuede tevreden zijn.
De wijziging geeft niet te volle
hand, maar wij kunnen er mede
content zijn. Indien wal nu in de
Grondwet is neergelegd wordt uitge
voerd, dan zal een einde komen aan
't onrecht dat alleen 't openbaar on
derwijs uit de Rijks- en gemeente
kas kan putten
Maar... dan dient art. 192 te
Het gaat, besloot spr., oni de fïnan-
cieolc gelijkstelling op onderwijsge
bied, nu, of in langen tijd niet, 't
gaat om de ziel van het kind.
Dc heer R eij m e r, de tweede spre
ker, begon met een terugblik op 1913
te slaan, toen, aldus spr., aan rechts
door een caiupiigne van leugen en
laster een nederlaag werd bezorgd,
links een overwinning behaalde en
het Chr, ministerie van de regee-
ringstafol werd verdreven. Hij rele
veerde, dat het toen niet is mogen
gelukken een ministerie uit de ge
heele linkerzijde en evenmin een met
de spc.-dern. te vormen, waarna, zei
den uitgevoerd. Anders zal het niet de spr. de heer Cort van der Linden
helpen. Dienaangaande in nadere
bijzonderheden tredende verklaarde
spr. dat men wel kan zien dat de
Grondwetsherziening niet onder een
rechtsch ministerie en een rechtsche
meerderheid in de Kamer tot stand
kwam als de „curator in het faillis
sement van de linkerzijde" die ge
weigerd Bad de regeerings-verant-
woordelijkbeid te aanvaarden. Aan
vankelijk werd Cort van der Linden
kwam. Wel is gezorgd, dat de wijzl- geëerd en toegejuicht als „de man,
ging van de Grondwet ten aanzien die de linkerzijde uit het moeras
hielp" en in "een Kerstrede zeide
van het kiesrecht tot uitvoering
kwam, maar die van art 192 werd
niet uitgevoerd. Die moest wachten.
En dan herinnerde spr., dat is be
paald dat binnen drie jaar na dc
afkondiging van de Grondwet een ge
wijzigde onderwijswet inoet wor
den ingediend, wat echter wat an-
a
mr. Troelstra: „dat het onder 't mi
nisterie zoo goed ging als men dat
maar kon wenschen".
Daarna echter zag men, dat waar
rechts als een loyale oppositie op
trad en het de regoering niet moeilijk
UUIUG^XiC UUl l» II .ÏUIIAU'IJ Uil UCII I
tijd van indiening van de wet. het1 dop ,eSen den heer
een groot verschil zal zijn of de)Treub c'" den ,leer Pleyte. Du
Kamerverkiezing een rechtsche dan i lonen van bewondering over het mi-
wel een Unkscbe meerderheid zal I nisterie verstomden al spoedig,
brengen. Daarna kwam, betoogde spr., de oor-
Kelder, aldus ging spr. voort, niet |0g en hoewel bij de stembus van
S- vaXTU"'n^k ar" 1013' "el <W«M h«t
ttk.l liB zal worden uilgevofrd is sedann deed loon l,« min.s..-. ie een
een zaak van groot gewicht. De uit- forste! en de Kamer aanvaardde
werking van art 192 zal onder een het> om naar ''en Paus een tijdelijken
linksch ministerie geheel andersffczant te zenden, omdat men dat
dan onder een rechtsch zijn. In dat een nationaal belang achtte. Dal was
verband bracht spr. in herinneringreeds een stille wraak over wat in
hoe een eerlijk pacifist als de heer 1913 had plaats gehad. Er gebeurde
Roodhuijzen door zijn partijgenoo- mce Bjj d -teinbus van 191't trim,
ten is uitgeworpen cn hoe mannen L") i; J e 8 'DT>US va" UM
als Otto en Heeres, die, zeidc spr., het bl.J "nka 0,11 do openbare school
art. 192 niet eerlijk willen uitvoeren,e". ze'de mefi dat rechts die school
een goede plaats op do lijsten kre- w"de leegpompen, en ziet, ondeif
gen. Verder hoe „Volksonderwijs" het ministerie, dat na die stembus-
over de zaak dacht, hoe de Bond campagne optrad, werd in do Grond»
van Ned. Onderwijzers een uitvoering wet de financieele gelijkstelling op
,,aeonderwijs gebied neergelegd.
Dan herinnerde spr. dat men van
links tegen de wetten Talma oppo-
van art. 192 bepleit, die met
idéé van dat art. 111 strijd is. Voorts
werd door hem nagegaan wat in de
Kamer plaats had bij do behande
ling van 't wetje-Lohman.
Men verlangt van rechts waarbor
gen voor deugdelijkheid van het on-
derwijs, vervolgde spr. Evenwel een
feit is, dat nu reeds het bijzonder
onderwijs beter is dan het openbaar
en dat er te Amsterdam hoofden van
openbare scholen zijn, «Iie er voor
passen hun kinderen naar de open
bare school tc zenden. In de pacifi
catie-commissie diende 't leerplan van
de bijzondere school als voorbeeld.
Nu reeds biedt het bijzonder onder
wijs wettelijk meer waarborgen voor
deugdelijkheid dan het openbaar. Het
examen is voor nlle onderwijzers het
zelfde. de toewijding van den bijzon-
deren onderwijzer is zeker niet min-
sitio had gevoerd. Doch, zëide spr.,
ministerie is nu vijf jaar aan het be
wind en op sociaal gebied is niets tot
stand gekomen, verscheen niet één
wet van beteekenis in het Staatsblad.
Ja toch, éen wetje kwam in het
Staatsblad en wel om dc Invalidi
teitswet niet in te voeren. Daartegen
over stelde spr. dat wanneer rechts
in 1913 aan het bewind was geble
ven, die wet wel was ingevoerd. Dan
had men nu de Invaliditeitswet go-
had, een weezenrento en een ziekte-
uitkeering. Doch, zeide spr. door
links kwamen al die weldaden niet
Andere voorzieningen op sociaal ge
bied werden evenmin getroffen. Al
diegenen, die sociaal voelen en den
der, dan die van de openbaren en de 1 ke» kunnen, oordeelde spr. in ver-
lesuren op de bijzondere cn do open- 'hand hiermede, niet anders doen clan
j baro school zijn dezelfde. ee" motie van wantrouwen uitspre-
Het leerplan vnn de bijzondere keD over hef staatsrechtelijk wan
school moet leder jaar bij het Rijks- beleid van dit ministerie,
schooltoezicht worden ingediend; dat Verder besprak de lieer Reymer
van de openbare niet. Dan heeft men het ingediende ontwerp stautspeu-
bij het bijzonder onderwijs, behalve sioen, dat z.i. niets dan een armen-
't gemeentelijk en rijkstoczicht nog pensioen is. Hij oordeelde dat de wet-
een eigen inspectie. Bovendien ver- ten van Talma de voorkeur verdie-
heugt de bijzondere school zich in de neo, omdat zij gaven een inkomen als
bemoeiingen van een schoolbe
stuur en de belangstelling van de
ouders; alle waarborgen dat de deug
delijkheid van 't onderwijs op de bij
zondere school grooter is dan die van
't onderwijs op de openbare.
De conclusie van den spreker was,
dat al dat gepraat van waarborgen
alleen een praatje is om de finau-
ciee'e gelijkstelling van Het openbaar
in het bijzonder onderwijs te ver
schuiven.
Aan hei einde zijner rede deed spr.
een opwekking hooren om te zorgen
dat rechts bij de stembus zegeviert.
blijvend en onvervreemdbaar recht
en dat rechts verstandig doet met
aan die sociale verzekeringswetten
vast te houden. Hij zette uiteen dat
een Staatsbedceiing de loonen druk
ken zal en stelde daartegenover, dat
een betaling van pensioen uitloopt op
een verhooging van de loonen. Onder
een krachtig applaus huldigde spr.
Talma, den man, die zijn arbeiden
ten bate van de arbeiders met zijr.
leven had betaald. Hij deed vnorti
opmerken, dat een der eerste punten
van het R.K. programma is: invoe
ring van de wetten van Talnïu.
reisgenoot, hoewel ik niets gezegd
had. „De oplossing is toch doodeen
voudig. Ik ben toovenaar".
Denkende dat Inj grapjes maakte,
zei ik op schertsenden toon: „Gc-
dachteulezcn alleen? Of haalt u ko
nijnen uit een hoogen hoed en rijks
daalders uit iemands neus?"
„U begrijpt mij verkeerd: ik zei
niet goochelaar, maar toovenaar".
Eenigszins ongerust keek ik den
man aan. llij was keurig, maar niet
opvallend, gekleed: in een blauw col-
bertpak, blauwe das, keurige schoe
nen met grijze slopkousen. „Denkt u
soms", vroeg hij spottend, „dat een
toovenaar een grooie puntmuts op 't
hoofd hebben of een slependen kaf
tan dragen moet? Dat was vroeger
zoo, nu zijn wij loovenaurs ook ge
moderniseerd en zien er uit ais ieder
een. Toch kunnen wij wel iets meer,
laat ik u zeggen, waarom er niemand
dan u in dezen coupé binnengekomen
is: de menschen die naar binnen ke-
en, zagen de twee banken vol reizi
gers zitten, die ik er gelooverd had".
En toen ik een beetje benauwd rond
keek, zei hij lachend: „neen, wees
maar niet bang, er zijn geen spoken
in den coupé, ik heb de andere reizi
gers weer weggetooverd, zo zijn niet
meer noodig. Straks, in Leiden, laat
ik ze weer komen!"
„Doet u dit", vroeg ik, „voor ver-
muuk, of als broodwinning?"
„Ach, waarde heer, begrijp toch,
dut een toovenaar rijk kan zijn in
oen paar dagen. Ik weet immers wel
ke effecten dc volgende week zullen
stijgen of dalen, op welk nummer de
hoofdprijs in de Staatsloterij zal val
len; als ik kaartspeel weel ik precies
welke kaarten mijn tegenpartij heeft
en de Bank te Monte Carlo kan ik
laten springen, wanneer ik wil".
„Dus voor vermaak reist u?"
„Och ja en waar gant u naar toe
en waarvoor? Een erfenis verdeelon,
een oom bezoeken, een tante begra-
„Nt-ein mij de onbescheidenheid
niet kwalijk", mompelde ik.
Hij lucide vroolijk. I11 't minst
niet. Ik weet overigens precies, waar
voor u op reis gaat, om te onderhun-
delen over een ameublement, waarop
uw vrouw buitengewoon gesteld ls.
Wilt u weten welk soort.' Eikenhout,
zal ik u zeggen, waar het staat? In
een klein huis in een nieuw stads
kwartier te Dordrecht".
liet kwam alles precies uil. Hij
glimlachte, daar ik blijkbaar ver
sciirikt naar hem keek.
„U is een gevaarlijk man".
„Dat hangt er van af. Wij zijn hier
samen in den coupé, ik zou u gemuk-
kehjk kunnen berooven vun drienon-
derd gulden, die u in een zwarte por
tefeuille in uw linker binnenzak
draagt, om het umeublcment mee le
betalen. Neen, wees maar met bang,
ik zal u geen kwaad doen".
Ik" had krampachtig naar den bin
nenzak gegrejxen, om to voelen of de
portefeuille er nog was. Zijn zelfver
trouwen prikkelde me. Ik zei dus:
„mogelijk kan u mij berooven, maur
dan geef ik u toch bij het volgende
slation aan do politic over".
llij haalde minachtend de schou
ders op. „Deukt u, dat zoo n kleinig
heid mij verlegen maakt? Stel, ik
heb uw portefeuille. met een dui-
vclscli lachje liet hij mij het ding
zien, dat hij met onbegrijpelijke be-
heudigheid datzelfde «ogenblik uit
mijn zak moet hebben gehaald. „Wij
naderen Leiden, niet waar? U gaat
mij nu aan de politie overgeven.
Maar ik verdwijn. Lel goed op. Kijk
mij strak aan!"
De omtrekken van zijn persoon wer
den dadelijk flauwer, daarna ver
dween zijn hoofd, toen zijn romp, hot
wns alsof hij wegsmolt; eindelijk
zag ik nog maar alleen zijn beenen,
daarna niets meer. Ik was alleen in
den coupé. Zonder portefeuille.
„Let nu op", hoorde ik zijn stom
zeggen uit een anderen hoek vun den
coupé, „want ik kom weer voor den
dag". Terwijl ik strak naar dien an
deren hoek keek, kwam zijn figuur
op dezelfde manier, stukje na beetje,
voor den dag op de plaats waar hij
gezeten had en hartelijk lachende
gaf hij mij met de manieren van een
beschaafd man de portefeuille terug
en maakte een ve/ontschuldiging, dat
hij mij zoo had doen schrikken.
De trein stond stil. Op 't perron
verdrongen zich de reizigers. „Nu
zullen wij niet alleen blijven", merk
te ik op. „Meent u?" vroeg mijn reis
genoot droogjes en meteen maakte
hij hetzelfde wijde gebaar, dut ik te
ilaariein gezien had. Een conductc ir
opende hel portier. „Stapt hier nie
mand uit?" vroeg hij. „Neen", ant
woorden verschillende stemmen naast
en tegenover mij. Maar de banken
waren leeg. „Hier kan meniand meer
bij", riep ue conducteur tot de achter
hem opdringende reizigers en wierp
de coupédeur dicht. „Wat zegt u er
van?" vroeg de toovenaar, terwijl hij
•n sigaar opstak. „Rookt u ook?"
Ik aarzelde om mij uit den toege
stoken koker te bedienen. „Is u bang
voor een tooversigaar? Doe het maar
gerust, 'I is een echte vun llujeniiis
en behoorlijk betaald", liet duurde
met lang, of we zaten genoeglijk te
dampen. Mijn reisgenoot bleek een
aangenaam prater te wezen. Hij ver
telde vau groote reizen in 't buiten
land, van bergtoeren en gevuarlijk©
©ogenblikken, die hij daarbij had
meegemaakt. „Een toovenaar", zei
ik, „kan toch niet bang wezen om
in een afgrond te vallen!" Deze op
merking scheen hem te mishagen,
althans hij fronste de wenkbrauwen
en zei: „Onze macht is begrensd, de
mijne Maar daarmee heeft u
niet te maken. Laat ik liever vertel
len van een zeiltocht bij Wight". En
hij begon een nieuw verhaal, in keu
rige taal, met buitengewoon boeien
de voordracht.
„Mag ik u iets vragen?" vroeg Ik,
toen zijn verhaal ten einde was.
„Zeker. Als ik het antwoord maar
schuldig mag blijven, wanneer ik dat
noodig vind".
„Natuurlijk. U sprak zooeven van
wij. Zijn er meer toovenaars in de
wereld?"
„Verscheidene," antwoordde hij la
coniek.
„Nog meer Nederlauders?"
„Hoe weet u, dat ik een Nederlan
der ben?"
„Omdat u do taal zuiver spreekt".
„Dat heeft al heel weinig te bedui
den, ik spreek nog tien andere talen
zonder accent".
„Neem mij niet kwalijk", zei ik.
„Volstrekt niet. U kan dat niet we
ten. Maar Ut v.11 u toch wel wat zeg
gen. Als sommige gebeurtenissen de
meuschen hebben verwonderd, of
wanneer er dingen andcra geloopen
zijn dan de menschen gedacht heb
ben, dan is dat dikwijls door toe
doen van een toovenaar gebeurd. De
Russische revolutie *is het werk van
een van mijn collega's
„Rasputln?" waagde ik te vragen.
„Rasputin? Die was een erbar
melijke knoeier" ,zei hij minachtend.
„Vraag mij niet te veel, ik kan u zijn
naam niet zeggen en gij zoudt er ook
weinig aan hebben'Hij sprong op-
en liep in den coupé op en neer.Lang-
zamerhand scheen hij uit zijn humeur
te raken.,,Het is onaangenaam", mom
pelde hij, „dat menschen altijd meer
willen weten, dnn hun aangaat.
Weet u wel, dat het maar een kleinig
heid is om uw mond zoo vast dicht te
maken, dat u geen woord meer zeg
gen kunt? U lacht, u gelooft mij
niet?"
Hij maakte met de linkerhand een
paar bewegingen. Tot mijn ontzet
ting voelde ik. dat mijn mond zoo
stijf was gesioten, alsof hij dicht
geschroefd werd. Ik stak met een
smeekeml gebaar mijn handen uit
en onmiddellijk gaf hij mij de vrij
held van spreken weer, ofschoon de
tanden mij pijn deden vnn de hevige
beklemming.
„Wil ik den trein zijn vaart laten
versnellen?'vroeg hij. En na een
paar bewegingen kregen we een on
gehoorde snelheid, zoodat de wa
gen heen en weer slingerde en ik
voor een ongeluk begon te vreezen.
„Wees maar niet bang", zei hij, „ik
kan hem ook lsngzamer laten loopen.
Zal ik den trein laten stilstaan, zoo
dat hij niet van de plaats kan en de
machinist onmogelijk kan vinden,
waar het aan hapert?"
Ik schudde het hoofd, mijn reisge
noot joeg mij angst aan, ik besloot in
Den Haag van coupé te verwisselen.
Nauwelijks was die gedachte bij mij
opgekomen of hij keek mij strak aan.
stak dreigend zijn rechterhand op su
vroeg: „Waarom? Wat heb ik u ge
daan? Ik neb u gemakkelijk laten
reizen, u mooie verhalen gedaan,
waar nooit iets van gebeurd 13, hu,
hacn als dank daarvoor wilt u
weg! Neen, dat zal niet gebeuren. Ik
spijker n vast op de bank!"
Ik wou opstaan, maur kon niet
Hij scheen breeder en langer te wor
den, totdat hij een reus was, die uit
het dak van den wagen omhoog
groeide. De trein kwam aan voor
het perron in Den Haag. Tientallen
reizigers verdrongen zich voor onzen
wogen. Krampachtig worstelde ik om
weg te komen. Opeens greep de reu
zenvuist van den toovenaar mij beet
en slingerde mij door het geopende
raampje op het perron, waar ik spar
telde, om weer overeind te komen....
„Met uw welnemen", zei een stem
naast mij, een beetje beleedigd.
„Neem mij niet kwalijk", zei ik,
rondkijkende. „Hinderde Ik u? Waar
ben ik?"
„U schopte met handen en voo-
ten", zei mijn buurman, „het is niet
goed, om in den trein te slapen, dat
veroorzaakt altijd benauwde droo-
men"
Ik zat in een overvolle coupé en ai
do reizigers verzekerden, dal ik van
Haarlem af in diepen slaap was ge
weest. Ofschoon zij er uitzagen aLs
brave menschen, kon ik het maar
nauwelijks gelooven. De herinnering
aan den toovenaar is al te duidelijk.
En als ik vandaag of morgen een
scherp geteckend gezicht tusschen do
menigte zie, dan vrees ik, dat hij,
zooals In den coupé, zichzelf of mij zal
laten verdwijnen - - "t eerste boezemt
mij niet den meesten schrik In.Ja.
de meubeltjes waar mijn vrouw zoo
dol op was, heb Ik gekocht, dank u
voor de belangstelling cn nog onder
den prijs. Dat mag in deze dure tij»
den wel met een streepje aan den
balk.
FIDEUO.