RUBRiEK VOOR ONZE JEU&D. Raadsels Raadseloplossingen Rnllrabrlek éis; De Vondeling BIRDS BLAB ZATERDAG Ï3 Juli 1018 {Deze raadsels zijn alle ingezonden «ooi - jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd'' leaen. De namen der kinderen, die mij vóór Woensdag middag 4 uur gooio oplossingen zen den worden in liet volgende nummer bekend gemaakt.) Iedere maand worden onder de beste oplossera twee boeken in pracht band verloot. 3. (Inge*, door Joost van deu Vondel.) i Mijn Isle is Jfen Nederlander, mijn 2de vindt men op eon schip, mijn 3de is een muzieknoot en mijn geheel js een plaats in den Balkan. 2. (Ingez. door Thoor.) Mijn eerste gebruikt men in ae keu- ken, mijn tweede bevindt zich aan de dak goot en mijn geheel is schrijf materiaal. 8. (Ingez door Repelsteeltje en Magnolia.) Mijn geheel i« een lekkere versna pering van 11 letters. 2, 1 is een familie-lid. 2. 1, 3 is een gezonde koet, waarbij 5. 'l. 3, 10, 8 gebruikt wordt. 6, 4 9 is aan ieder huis. 4. (Ingez door Bleekneusje.; Mijn 1ste is niet wild, mijn 2de woon! niet in de stad en mijn geheel behoort in het legor thuis. 5. (Ingez. door AsBchepoester.) Mijn geheel is een spreekwoord van 21 letters. 8. 0, 10 8, 9, 10, 10, 4, 3 is een vrucht. 11. 12. 13. 14. 15, 16, 17, 18, 19, 20 zi"n we graag. 1. 2 is een meisjesnaam. 17. IS. 19, 9, 11, 4, 7 is een dorp bij Haarlem. 5. 2, 3. 16» 21 is onmisbaar voor naaisters. '6. 'Ingez. door Joost van den Vondel.) Zet achter een jongensnaam, meis- jesspeeigoed er. daarachter een leng temaat en ge krijgt een plaats in den Ba'kan De raadseloplossingen der vorige 'WC"k zijn 1 Main Mainz. 2, Tong 3 Helïelvoetsluis. 4 I.eero meel. 5 Wie dan weer leeft, wie dan weer zorgt Elft, I.ena, de, rozen, Adriaan, forel. 6 Stadhuis. Goede oplossingen ontvangen- van Karet V 5, Bloemenmeisje 5. Chris- tiaan de Wet 4 levenslust 4. Sneeuw witje 5. Roodkaoje 5. B'ondi» 4. Bloe- menfco 5, Blocmenklokje 5, Kwik- Etanr't.ir 5. Julius Cesar 4. Do tweeling 5, Heiiotropo 4, Janny ï-eeflanp 4, Dikkerdje 4. A«ehepoeat«r 4. Leide- naar 5 Controleur 5, F-"r -lboompic 5, On 't kantje af 6. P. en B. v. d Boogaard 5. Lord Lister Dr Cos!a 5, Vrede 5. Erica 5. Annetje 5, I.e- liet.ie van dalen r>. Kruidnoot 4. Elfio 4, Wildroosie 4, Tini Wr< 1 6, Freddy Dear 5, Dik Trom 4, Rudolf Oschatz '4. Piet Oschatz 4. Klein Elsje 5. An-| nie Govaerts 5, Rookie 6, Pronkboon 5, Bleekneusje C Billy Deer 5. Har- men de Vries 5. Wijnanda ï.ucretia 5. Willem Teil 5. Aart Overmecr 5. Theo Overmeer 5, Soldaat 5. Lourens Cos- ter 5. Goudhaar 5, Blauwborstie 5, Meiblomnpjo 6, Avondster 6, Floris V 6, Trunsje Bakker 5, Madeliefje 4. Arend 4. Dandelion 5, American Boy 5 Napoleon 6, Fauna 6, Onrust 6, Tneoroos 5, Klimop 5, Lilliputtertje 6, Co ou Jan Slui'er 6, Lydia 5, Joost van den Vondel 5. Engelina van Es sen 5 Conduc eur 5. Gcrmania 5, Dcra en Jopie Fabel 5, Lobelia 5, Moutonsfleur 4, Keizer Nero 4, Tiekie ra Pic-nc 5. C. Philippe 5. Zwane bloem 5, Jasmijn 5. Krekeltje 5, D. A. P. den Hollander 5, C. L. J. den Hollander. 5, Wnn Spoor 5, Betsie Spoor 5. Piet. Spoor 5, Truitje Goud 5, Hortensia 5, Spirea 5. Cosimo 5. Geldropje 6, Johan Tates 5, Gerrit T&tee b, F. F. Gehl 4. voelde zich nu juist niet op haar ge mak. Maar toen ze eenmaal tegen over de freule zat, was alle gedrukt heid verdwenen. Ze vroeg zich zelve dien avond wel twintig keer af, of dat nu diezelfde freule Van Blanken- heim was, die haar toen bij ca van Oeverenu zoo hoog en ongenaakbaar had toegeschenen. Do freule liet haar allerlei mooie dingen zien, die ze van haar reiden had meegebracht en ze verleide haar veel van haar eigen jeugd on van een vroeg verloren thuis En 't speet To werkelijk toen hanv vader haar kwam halen. Ze had nog graag uren willen blijven. Dat kwam niet alleeu door" de heerlij ke bonbons en de fijne pralines, maar ze ging werkelijk iets als sympathie voelen voor de dame, die ze als vij andin beschouwd had. „Kom }c nog eens weer!" vroeg de freule hartelijk, toen To afscheid nam. „Graag." zei To, en ze zei het met haar hart Op weg naar huis babbel de ze niet zooveel als anders. Maar meneer Van Bergen zag aan haar stralende oogen, dat ze het dien avond echt, werkelijk naar haar zin had gehad. Tegenover Noor kwam ze Iob. „Zij heeft te ving geoordeeld, maar ik ook."' sprak To. „want v: is zoo heeï, heel anders dan ze lijkt." Slot. Noortje van Bergen en Arnold Vor- heyen hadden hun bruiloft gevierd. Eii er was een gezellig familie-diner- tje geweest en 't sprak vanzelf, dat ook de familie Vreeburg tegenwoordig was. Eu To en Lien hadden een aller aardigste samenspraak gehouden, die ze met. behulp van mevrouw Vreeburg gefabriceerd hadden en die tot titel droeg De prins en Asschepoes. Lien lichtte Arnold's doopceel en To die van Noor. Het bleek, dat de iongo da iries Verheyen heel wat uit dc school fklapt hadden -van hun braven eer. Maar Noor kwam er genadig af. To beweerde wel. dat. ze bang was. <lat Noor zich straks in Indië vervelen zou, omdat ze daar zooveel op bloote been» n loopen. want dan kon Noor geen kousen stoppen, mazen of aan breien. En Noor en een mand met kapotte kousen behoorden bij elkaar. Bij het dessert kwam Trien binnen met een reuzen-tulband. (Wordt vervolgd.) MOLTONSFLEUR. Br., traaf 28. «ju graag een paar popjes h-'bben en vraagt Dik Trom to leen. WILLEM VAN DER LINDEN. Vc-lserstraat 42, heeft een jong poesje te mieren. Asseheposcicf. Precies op tijd stapte To de stoep op van het d> i :ge beo nhuis. Hel hurt klopte haar tegen de kool en ze Brievenbus Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevrouw BLOMBERG ZEEMAN Bloemhofstraat 5. In de bus gooien, zonder aan schellen Nieuwelingen zijn J. MINET, oud 15 jaar. Park Meerenberg 10, Bloc- mendaal ANKF. HOE KEMA, oud 7 jaar, Teitcrode-straat 100. BLONDJE. Je raadsel is goed. Ie liet handwerkje klaar I ROOD KAPJE. Heerlijk, hoor. dat je ook een flinke-vacantie krijgt. Ik hoop, dat je mooie wandelingen kunt ma ken SNEEUWWITJE. Asschepoes is nu haast uit. Maar dan komt er wel weer een ander verhaal. Je kunt nu alle dagen een klein poosje aan je wedstrijdwerk vorderen. LEVENS LUST. Wie vóór September 12 jaar wordt, behoort in Afdeeling 1. Ik fe liciteer je vast wel met je verjaardag en ik hoop dat het een heel prettig dagje voor jo zal zijn. Wat denk je van den overgang? C.HRISTIAAN DF, WET. Ja. raadsel 5 was wel wat moeilijk. BLOEMENMEISJE. Nu is alles in orde. KAREI, V. 't Ib te hopen, dat het Zondagmorgen mooi weer is. Als ik kan. kom ik luisteren hij het concert. TEDDY DEAR. Het do:t me genoegen, dat de wedstrijd in je smaak valt. Wat. scheelt Billy Dear J AN R. Golukkie maar, dat mijn wensch vervuld is. Ik beu blij, dat wo jo weerom krijgen. Is het proefwerk nogal goed gegaan? Wat een afwisselende vacantie ga je tege moet. Moeder krijgt nu zeker de zorg voor de konijnen! Dat zwartje is ze ker net zoo'n hekkenspringer als zijn baasje DA COSTA. Je ruil-nan- vraag kan ik niet plaatsen, omdat ie geen adres hebt vermeld. LORD LISTER leuk. dat ie nog een Ru briek v-iend in de klas hebt. OP 'T KANTJE AF. Ik was heel blij met je bloemen, ik bedank jo er nog wel voor. Hoe vind je het boek? KRUL- LEBÖL. Wat denk je, zou je naar de derde klas gaan? Aardig floor, dat dat rneifje je twaalf plaatjes hoeft ge bracht.. - ASSCHEPOESTER. Nog we', gefeliciteerd met moeders ver jaardag. Kenden jullie de versies goe4 j lk moest heusch lachen om aie kleine Lucie. DIKKERDJE. Je "kunt bes', meedoen. Misschien ben ie don we' net zoo gelukkig als zus. ik vind, dat je al w§t uetjes schrijft. JANNY L. Je begrijpt zeker wel, dat ik heel verlangend ben naar dat zelf gemaakte verhaaltje. Weet Je al, of je nichtje mee mag naar D. Zoo'n groote meid kan best van huis. KRUIDNOOT. Js het portret goed1 uit gevallen? HELIOTROPE. Het be hoeft volstrekt geen lang opstel te zijn. H«t werk van de eerste prijswiu- uere zal ik plaatsen. C. B. Dan is er niets aan te doen. ZWANE BLOEM. Het doet me genoegen, dat do wedstrijd een kolfje naar je hand is. C. P. Had van het vijfde raadsel maar opgeschreven, wat je gevonden hfldt. MOUTONSFLEUR. Je kan wel een •kattenwinkeltje op gaan zetten. GERMANIA. Is het boek naar je zin? Die zus is maar een aardig bood- schappen-meïsje. LYDIA. Leuk, dat jij het boek ook eens lezen mag. Ik heb je ook op liet portret zien staan. CO en JAN S. Ja, je mag ook wel een verhaaltje maken over een gelezen boek, maar dan moet je heb er bij vermelden. MAARTEN LUTHER. Nu nadert de vacantie met rassdie schreden. Vijf weken is een mooi tijdje. Een M. U. L. O.-diploma heeft ook haar waarde. Er zullen wel liefhebbers genoeg zijn voor je poesje. NAPOLEON. Och Jongen, het kan nog wel twee maanden duren voor je raidsel in de Rubriek komt te staan. F. F. G. Zoo kleine koopman, hoe is het gegaan met den bloemenver koop? MADELIEFJE. Je raadsel is goed. TRUUSJE B. Die moeder weet het wel. Verder denken dan je neus lang ls, is ook een kunst. Het is wel aardig, om over iets te schrij ven, wat je zelf beleefd hebt. Dan zet je er maar boven. Echt gebeurd. FLORIS V. Het gaat al wat goed met het raadsels-oplossen. AVOND STER. Ga je ook kijken naar de Gym- imstiek-uitvoering? MEIBLOEM PJE. Je papier is mooi genoeg. Je raadsel is goed. GOUDHAAR en BLAUWBORSTJE. Broer mag mee doen en den gevraagden schuilnaam houden. AART O. Dinsdag zal ik eens naar je kijken. THEODOOR J. O. Hartelijke gefeliciteerd met je verjaardag. Heerlijk, dat het op Zon dag valt. WILLEM TELL. Je raad sels zijn goed. WIJNANDA LU- CRETIA. De gelegenheid zal zich wel eens voordoen, dat we persoonlijk kennis maken. HARMEN DE V. Het raadsel was moeilijk, maar niet onvindbaar. BILLY DEAR. Een meisje, dat al oji de M. U. L. O. af deeling is, weet die de Blcemhofstr. niet te vinden?Schrift legt bij iederen wedstrijd gewicht in de schaal. Je schrijft niet mooi, maar wel netjes en dat fs ook wat waard. Wat een heer lijke vacantie ga je tegemoet' BLEEK NEUSJE. Hebben deze zonnige dagen van Bleekneusje at een roodwange tje gemaakt? J ;OEKIE. lk zou best mee willen naar Hazerswoude, want daar ben ik nog nooit geweest. Veel genoegen 6amen. ANNIE G. Wat zijn jullie ongelukkig inet de poesen familie. Mag je nog bruidje wezen? En wanneer is het feestje? Je kunt wel mooi schrijven, maar je doet het niet altijd. KLEIN ELSJE. Je rap port ziet er goed uit. Waren ze er thuis ook niet tevreden over? FRED DY DEAR. Het doel me erg veel ple zier, dat de wedstrijd zoo in den smaak valt. Wat zal ik veel te lezen krijgen. Is die Billy zoo'n stouterd? PIET O. Zeker, je mag ook in Af deeling 1 meedoen. ELFJE en WILDROOSJE. Nog wel gefeliciteerd met het prettige familiefeest. JOIIAN T. Hoe is het met de zeere vingers van broer? COSIMO. Waar heb je het zoo druk mee gehad? Waar gaat de reis naar toe in de vacantie? lk hooi), dat de zanguitvoering mor gen goed slagen zal. PIET S. Als Moutonsfleur dit leest, weet ze met een, dat je tante heel blij was met liet poesje. Hoe is het op het burean afgeloopen? Je raadsel is goed. BEP S. Zou je geen last van zeeziek te hebben? Is je kleedje klaar ge komen? W1M S. Is de ruiten-in- gooier al bekend? Leuk hoor, dat je aardbeien uit je eigen tuin eet. Je raadsels Zijn goed. D. A. P. DEN II. lk geloof, dat ik straks van jou een boekdeel krijg. Wal schiet je al flink cp met viool-spelen! C. L. J. DEN' II. Zou je vóór de vacantie de 2 streepjes nog verdienen? FAUNA. Het is wel aardig om je diploma in je boek ie plakken. Haast je nu maar niet met je opstel. TIEKIE en PTE- NE. "t, Is te hopen, dat dat, lastige buikje Boukje wat minder gaat pla gen. Ik hoop voor ons allen, dat de vacantie mooi zomerweer geeft. De raadsels zijn goed. Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN. Haarlem, 13 Juli 1918. Bloemhofstraat 5, Een prettige loge. door SIMON MOS. len, dacht oom, straks zal hij we! wat toeschietelijker worden. Plots vroeg liet neefje op ijskouden toon Heb jij geen auto! I Oom keek alsof bij in zijn onmid- Mijnheer I\1 tmod noouae met mMUmi mi» hoord. ziju vrouw a! jaren op <1. bom h,j «Milt. dat h« „Undlust". Zij hadden altijd plezier n«ü me' «'1 «ei*** *u*. •«- in het landleven gehad en daarom wa-woo rilde hij ren zij, na een kleine erfenis te heb- a\ E aar ben verkregen, -op middelbaren leef- P^d loopt Joch vlug genoeg, tijd naar builen getrokken. De wo- Z,J5 ,z".° ..V1,8» ning was tamelijk afgelegen, ongeveer Gelijkertijd gaf hij liet, paard een een uur buiten de bebouwde kom van j "<m! tikje met het dunne einde v, --- provinciaal stadje en de omgeving"e zvVVeP1- ere landeli.k K ia verzuil had ^ul dat beest met langer was ere landelijk. Klaverzaad had van de omstandigheden, dat er nog al wat land en tuin tot de hoeve behoor den, weten partij te trekken hij had den grond laten bebouwen, hield op het land eenige beesten, zooals koeien, varkens en kippen, kocht een tilbury en een hit, om zich op gemakkelijke manier naar en van de stad te bege ven, kortom, hij had er vrijwel een kleine boerderij van gemaakt. Zoo paarde Klaverzaad het aangename aan het nuttige en voordtelige, daar de boerderij geregeld elk jaar heel wat blanke guldens opbracht. Vrij van eentonigheid was het leven op .Landlost" echter niet. Het was er al tijd erg stilletjes, want er waren geen kinderen en bezoek van familieleden was er zoo goed als niet, daarvoor woonden zii te ver van bewoonde oor den. Zij hadden er duo wel ooren naar, toen zij op een gegeven oogen blik, in den midzomer, een verzoek kregen van een familielid een nicht van zijn vrouw, wier man was overleden om een neefje eeuige dagen te Jogeeren, ten einde hem van hel gezonde buitenleven te laten ge nieten. Klaverzaad was er dadelijk voor het zou eens wat leven en ver andering brengen in liuu eentonige alledags-sleur. Zijn vrouw was er minder op gesteld; die had wel eeni- fe bezwaren. Zij wist. dat haar nicht eel zonderlinge opvattingen had om trent de zorgen, opvoeding en behan deling van kinderen, zoodat haar zoon zei Karei bruut, een paard voor een rijtuig is uit den tijd. Als §e rijden wilt, moet je een auto koopen. O, was 't em dat! Het paard mocht juist niet sue! loopen. Vandaar zijn vraag, waarom hij geen auto had. 't Scheen toch wel een wonderlijk kind te zijn. Je. moest dat rooken laten, begon Kareltje weer, toen oom bezig was zijn pijpje te stoppen, je znlt nog eens aan «icotine-vergiftiging «sterven. Wat een profieldacht- ooin. Vooral dat £C-je en go-jij van zoon klein kereltje stond oom geducht tegen de borst en daarom vroeg hij Spreekt u tegen je moeder ook van jo cu jij Natuurlijkantwoordde neef on verschillig ik mag geen u tegen haar zeggen. Dat is gebrek aan vertrouwen, zegt' ze. O! zei oom, dus je bent hei zoo gewend Toen zjj op de hoeve arriveerden, stond tante ai buiten naar hun uit te zien. Zij wilde Kareltje omhelzen, maar kwam daar dadelijk op 'erug, toen it ij een al te teedere toenadering voorkwam, door luid te roepen Niet kussen Niet. kussen! Dat is zeer onhygiënisch! Ook icgen tante was Kareltje wei nig spraakzaam. Nadat hij zich wat had opgofrisckt en andere kleeding had aangetrokken, was het tijd ge- worden voor het maal. dat op het Kareltje altijd vreeedijk verwend was land gewoonlijk in de middaguren geworden, met het gevolg, dat het ventje tamelijk eigenzinnig was en er bleek on zwakjes uitzag, waaraan, trots het gezonde buitenleven, ver moedelijk geen ccr zou zgn te behalen. Maar het slot van net wederzijd- sche voor en tegen was toch geweest, dat Kareltje dan maar moest komen; Klaverzaad zou de logé met de tilbury van het naaste stationnetje afha'.en, waar Karei met den trein zou aanko men. Een brief met raadgevingen was toen nog door moeder aan het adres van hoeve „Laudlust" verzonden, waarin tot in details werd aangege ven boe Kareltje moest worden be handeld. ,,Het is u bekend," schreef moe der, „hoe ik hem altijd streng hygië nisch en modern heb opgevoed, ik ver trouw dus, dat hij in jullie handen j veilig zal zijn. Hij heeft zijn eigen wi!men dient dien te respecteeren. Wij leven in de eeuw van het kind, plaats heeft. Toen Karei gezeten wa», veegde bh zijn bord af met hel servet en hield het toen nog zoodanig, dat het licht er op viel, om het terdege te kunnen bekijken. Waarom doe je dat. Karei 1 vroeg tante, die over het algemeen kraakzindelijk was en zich al ge- rgerd had over dat afvegen van het bord. Om te zien of er ook vinger- of duim-afdrukken op voorkomen, ant woordde Karei. Want dan kunnen er allerlei bacteriën op zitten, ver klaarde hij. Welke dingen! vroeg tante, die nog nooit van zulke microben had ge hooid Hij bedoelt Leele kleine dien jee, lichtte oom toe. Ben je mal, jongen! zei tante, die hebben we hier niet. Van het- eten kwam evenwel niet veel terecht. Karei bleef steeds zoeken in verschillende gerechten en visebte dan uit den eenen schotel en dan uit de zoo je weet De tiid is voorbij, dat de andere spijs, telkens microscopische i kinderen als minderwaardige schepee- voorwerpen, wclko bij dan wet eva len werden beschouwd zij zijn in elk v:es gebaar op het tafelkleed depo- f' cval onze gelijken. Kareltje hooft zijn neerde. IJ zonder e begrippen omtrent het le-Tante eloeg hom gcoung gacie en ven maa>- di* worden door mij juist maakte zien org kwaad om die onge- I aangemoedigd. Een auder noemt- dat i paste handelwijze, want op haar eten 'nukken doch die gevoelsuitingen too-viel nooit zie dut- te zeggen, wat zou Jnen toch een zekere ik-keid. Mocht zoo n kwajongen zich wel.vcrbeelaen, 'zoo iets in uwe oogen ongepast zijn,-zij zou het hem morgen wel vertellen, l bodenk dan w«l hem in geen geval J we<? x''Ca 20,4 te «oen. i daarvoor te straffen zooiets verne- s Avonds bleef men nog wal gezel- dort hem to veel eo m> karakter f. ,h" I voor goed bederven. Ook is het heel Feuilleton door PA U L TRENT. (Geautoriseerde vertaling). 79) Deze verklaring veroorzaakte een groote opschudding en eon dof ge mompel ging op, dat ecliter onmid dellijk verstomde, toen Mason verder sprak. Ik tal u zeggen, hoe die bewuste ■tukken geteeker.d werden. Ik heb ze John Strand voorgelegd, toen hij zeer fieliaast was. Do Jonge dame daar, uffrouw Arnold, - had juist beloofd lijn vrouw te zullen worden, cu het was niet meer dan natuurlijk, dat hij verlangde weer naar I aar terug te gaan. Er moesten eerst nog verschil lende stukken geteekend worden, lk vertelde Strand, dat het niets dan for- ,malitci;en waren en hij geloofde me. Hij had toen nog geen enkele roden om me te wantrouwen. Het eers»e •tuk las hij docr, dal, en de vo'- gendg waren n'.et a rders dan .'onna" Jitelten. En toen teakemv ?.e al'e El volgde -dl oorv« <i ov'-ri- uit :*>UI ;lug, die lc-T au,'.,. Vlit: <yn slecht voor zijn gezondheid. Geef hem I dus in alles toe. U zult zien, dat het kind zijn tijd vérre vooruit is en u 1' zult plezier van hem beleven." Geheel gerustgesteld was het echt paar Klaverzaad daarop niet zij had den zoo weinig verstand van de op voeding van en den omgang met kin deren en dit leek, volgens deze raad- geringen, al een heel zonderling exemplaar. Enfin, zij zouden afwach ten en zien zij hadden nu eenmaal geschreven, dat het g"ed was. dat hij kon komen. Op een der volgende dagen was Klaverzaad met de tilbury aan het j station om zijn neefje af te halen. De eerste kennismaking viel hem niet mee, niei. alleen dat de jongen roer I bleek was, maar hij zag er bovendien erg zonderling uit, doordat hij lange, j ietwat gekrulde haren droeg, welke i hem bijna tot de schouders reikten. 1 Nadat de bagage acht r in het. kar- j retje »as geplaatst, zette Klaverzaad zich op de voorbank, met Karei:je naast zich. Hij kon nu liet paard man nen en tegelijkertijd het oog op den j iongen houden, terwijl hij hem, om j hem wat aan te moedigen tot ver- I trouwelijkheid, tijdens net naar huis j rijden, allerlei bijzonderheden aan- j duidde, w-Jke men passeerde. Hij wees hem op het huis van den burge meester, de kerk, de school, de gas fabriek, het mastbosch, het voetbal- deed, daar net minder gewenscht was veld, maar Kareltje bleef stug voor Kareltje tegen den nacht zoo op te zich uit staren cn bad blijkbaar geen 1 winden, daar zou zijn gestel vermoe- oog voor al dsc bezienswaardigheden. delijk ijselijk door geleoen hebben. Op verschillende vragen bleef Karei Den volgenden dag ging ooin met he; antwoord schuldig hij verkoos hem de werkzaamheden op de boer- nicts te zeggen. derij na; hij jyroeg hem of hij soms Hij zal zich nog wat vreemd gevoe- plezier had eeii of ander te doen. Doch relt-je aan het. praten te krijgen, door hem over verschillende onderwerpen te ondervragen. Maar Karei bleef zwijgen, stond op een gegeven oogen-: blik op en zei „lk wil slapen!" Maar toen tante hem zijn Kamer had gewezen, verkoos hij daar niet te verblijven, wam het wemelde- er van de beesten, zei hij: Roosten? vroeg tante, een en al verbazing. Maar, jongen, waar zie jij die dan" Ik zie ze niet. maar toch zijn ze er. hield Karei vol. Ze ritten in die klaedeu en karpetten, dat zijn broed plaatsen van bacillen. Volgens onder zoekingen van de medische faculteit, zijn er laatst in «en stuk vloerkleed van ongeveer twaalf vierkante deci meters, 284 milüoen bacillen ontdekt, heeft ma verteld. Tante stond ecnigszins beteuterd te kijken bij die wetenschappelijke ont boezeming zij snapte met veel van dat van buiten geleorde lesje van Karei, maar van beesten wilde zij toch niet hoor en. In elk geval, zei ze, zitten er in mijn kleeden geen beesten. Zij zijn pas geklopt en zoo ziudelljk en schoon als een brand. Ga jij maar gerust iu die kamer slapen. Maar dat aeed Kareltje niet; hij verkoos er niet in te gaan of eerst moesten die kleeden worden weggeno men, hetgeen oom ten slotte maar luj scheen nergens veol mee op te hebben; alleen wilde hij visschen. Muar vischWater was er niet Veel in den omtrek en bovendien had oom ook geen hengel en ander visclimate riaal, dat zou hij dan eem in de stad moeten koopen. Kurcitjc verkoos daar evenwel niet op te wachten. Hij wilde visschen en wel dodelijk! lk wil een hengel! brulde hij her haaldelijk. En om kracht aan zijn wil bij te zetten, ging hij lang uit op den grond liggen en schopte aan houdend met de voeten. Een oude knecht van oom, die juist passeerde, zei, zoo langs z'n neus weg: „Da's een aardig kereltje! Wil 'k em errc-s een ferm pak slaag ge ven?" Nee, nee! in hemelsnaam niet, antwoordde oom, dat zon z'n karakter totaal bederven. Hij is zoo teer en zwak. Oom maakte zoo goed en zoo kwaad als het. ging een hengel, door aan een wilgentwijg een stuk koord te verbin den, met dobber, kurk en lood,'en een haakje van een omgebogen speld, maar toen alles eindelijk gereed was, wilde Karei niet meer vis.-ehen. IIi| hud nu zijn aandacht gewijd aan.een knecht, die aan het gra.-maaien was. Hij wilde nu die zeis hebben. Kareltje werd langzamerhand ge vaarlijk op de boerderij door die bui tensporige ei8chen en zijn alles-doör- zettend-willetje, zoodnt Klaverzaad zich weldra tot zijn vrouw uitliet, dat hij dol blij zou zijn wanneer die prettige logé verdwenen was Ongelukkigerwijze scheen do jongen daar iets van opgevangen le liebbcn. Oji een der volgende dagen hoorde men op de hoeve eensklaps een luid geschreeuw om hulp. Daar Kareltje hot laatst bij de jonge biggen was gezien, die met het hok aan een slootkant stonden, en de jongen thans nergens meer viel to ontdekken, dacht men niet anders of Kareltje was in die sloot getuimeld. Direct werd het geheelo water afge zocht en a/gedregd, zelfs ging een knecht gekleed te water, doch do logé werd niet. gevonden. Toen Klaverzaad cn zijn vrouw ho peloos en diep onder den indruk huis waarts wilden gaan, len einde ver der te beraadslagen, kwam de jongen plots uit het biggeuhok gekropen, waar Jiü zich verscholen hud cn voeg de oom toe: Te schijnt er toch mee in to zitien als ik voor goed verdwenen was. Een volgend avontuur zou over zijn lot beslissen. Het. water aan «ion achterkant van de hoeve was dicht bezet met rossig-groen kroos. Oom had Karei daar meer dan eens op gewezen en hem uitgelegd, dat dut do beruchte plant was, uit Amerika over gebracht en sinds jaren iu onze wa teren voortwoekerend. ,Je zouiit denken, dat het land was", had ooin uitgelegd, „zoo dicht is het begroeid, maar daaronder is een brecde sloot Maar Kareltje wist het weer beter, «om vertelde hem maar- iets, dat was wel degelijk land en' géén water, hield hij vol. Hij zette die eigenwijsheid zoover door, dat liij den volgenden dog, al- leen zijnde, dwars over do sloot ging loopen, doch na de eerste passen pardoes in het water duikelde, ge lukkig opgemerkt door een maaier, die het lieve kereltje nog net bij zijn voeten kon grijpen. Kletsnat en zijn lange haren doorspekt, met trosjes kroos, werd Karei bij tante gebracht. Tjonge, tjonge, oei tante, wat zal je nou een hoop hoksiclcn in Je haar hebben. Karei was totaal overstuur en be weerde bij kris en kras, dat oom ge zegd had, dat je wel op dat groen kon loopen. Oom had het expres ge zegd om hem in het water te krijgen en daarom wilde hij weg onmiddel lijk naar hulfi Met een zucht van verlichting gaf oom dadelijk aan dien wensch gehoor. Er werd nog denzelfdcn dag naar zijn moeder geschreven, dat Kareltje naar huis verlangde en met trein van zoo en zoo zou arriveeren. Den morgen daarop ging hii heen. Zonder tante voor de gastvrijheid en den knecht voor zijn redding bedankt te hebben, stapte hij inet oom in de richting van het station. De bagage ging op «ie- tilbury, maar Karei verkoos er niet in plaats te nemen, om het paard te sparen, waardoor oom ook moest loopen. Onderweg werd de knaap echter toch moe en hij wilde mui den weg gaan zitten, maar dot wilde oom nu eens niet, want dan zou hij allicht te laat aan het station zijn gekomen cn dat mocht in geen geval. Eindelijk zat het jonge mensch vei lig en wel in den trein. Zonder ant woord te geven op ooms „goede reis Karei! en wel thuis!" was hij in den coupé gestapt, doch toen de trein in beweging was, stak hij het hoofd uit hel portierraam en riep naar buiten: Je hoeft niet te denken, dat Je me hier ooit weer ziet! Da's jammer! schreeuwde oom terug, met ironische expressie, Je was anders zoo'n prettige logé'. stuk gebracht zou hebben, maar Ma son vervolgde onverdroten Ik b"ii er me zeer goed van be wust, dat na deze bekentenis Enge land geen woonplaats meer voor me zijn zal. Maar desondanks heb ik iiaar gedaan cn ik ben bereid de gevolgen voor mijn rekening te nemen, lk wil de den naam van een eerlijk man zui veren van een onverdienden smet. Ik heb in mijn leven heel wat menschen leeren kennen en ik kan verzekeren, dat John Strand een van de nobelste cn hoogststaande mannen is, die ik ooit ontmoet heb. Hij staat boven alle verleiding. Hij ia een man van groot verstand - een man, waarop ge trotsch moogt zijn. Nu heb ik alles gezegd, wat ik te zeggen had. Maar als ik de zaak voor iemand van u nog niet duidelijk genoeg heb gemaakt, ben ik bereid alle vragen, die ge mij doen wilt, te beantwoorden. Als ik in Londen t< rug ben, zal ik een advocaat vragen ecu verklaring op te stellen van hetgeen lk vanavond hier gezegd heb. Dan zal ik onder eede bezweren, dat dit de waarheid is. Hij zweeg en keek neer op de men- schenmassa voor hem. Is er iets te vragen? zeide hij na een oogenblik. Maai niemand had een vraag. Al Ier, waren even verbaasd, dat die man met zijn witte haren, die millionnoli, daar z - doodkalm optrad cn hun be kende, van welk een lage list hij zich bediend bad. Maar ze hadden toch al ler. een zeker ontzag voor hem; zijn persoonlijkheid behcersclite hen en ze bleven zwijgen. Ik geloof, dat ik er nu maar van doorga, fluisterde Mason Sylvester toe en verliet het podium. Sylvester stond dadelijk op en ua- dat hij zacht een paar woorden met den president gewisseld had, begon hij te spreken: Voor ia iets wiet van mijnheer Mason's plan om hier te spreken, was ik reeds besloten hierheen te gaan en mijn volkomen vertrouwen in den heer Strand uit te spreken. Zoodra ik hoorde van de lage beschuldiging te gen hem ingebracht, vas ik ervan overtuigd, dat hij onmogelijk tot zoo lets in slaat kon zijn, want ik heb het voorrecht hem te kennen en hoog te schatten als een achtenswaardiger) politieleen tegenstander. In verschei dene bladen is vermeld, dat ik bij de aanstaande verkiezing nis zijn tegen- candidaat zal optreden, lk heb dat voornemen nooit gehad. Ik hoop van harte, dat niemand zich andidaat zal atellen, maar ook al mocht dit ge beuren, dan vertrouw lk, dat gij met een overweldigende meerderheid S: rand zult kiezen. De verklaring van d u heer Mason hoeft nu de lucht ge zuiverd en wij weten nu allen, «lat John Strand bitter onrecht ls aange daan. Hij heeft deze beproeving ge dragen met een geestkracht, die be wonderenswaardig is. Ge zult allen kunnen begrijpen, welk een pijnlijke tijd het voor hem geweest is. Ik noo- tbg u uil om een driewerf hoezee voor hem te laten weerklinken en met dit boezee zal de onaangename episode verdwenen zijn uit de loopbaan van hem, die, dal vertrouw ik vast, be stemd is om eens de hoogste staatsbe trekking te vervullen. Sylvester zelf zette liet „hoezee" in, dat van geestdrift bijna tot razernij steeg. En to;u barstten allen uu in het popul. lied: ..Lang zal hij le ven in gloria.'' HOOFDS1 LK XLV. John had het tooneel bijgewoond met een onbeweeglijk gezicht, muar toen Masott zijn eerste woorden sprak, begon zijn hart te bonzen an blijdschap, want lrij geloofde, dat nu de mogelijkheid bestond van den blaam, die op hem rustte gézuiverd te worden. Eu terwijl de miUiotmair verder sprak, nam «lie hoop steeds toe, hoewel h!j uiterlijk r.lets liet blij ken van zijn Innerlijke ontroering. IIIJ durfde niet om zich heen kijk. n, want hij Voelde, dat Joyce's oogen op hem gericht wnren cn dat zijn zc'lfbe- lieerschlug hem zou begeven, als hun blikken elkaar ontmocu-.a Zij was met Sylvester en Lady Cora meegekomen wut beteekende de te genwoordigheid van «lie beiden? Lady Cora had hem reeds gezegd, dat zij In zijn onschuld geleefde, en misschien had zij Sylvester overgehaald haar hierheen te begeleiden. Maar toen de ze nu ook de verg&tlerden toesprak, voelde John een onuitsprekelijke dankbaarheid jegens den man, die met zulk een onbaatzuchtigheid tegen over een mededinger kou optreden. Hij luisterde half wezenloos naar het stormachtig hoerageroep cu het gc zang. Het scheen hem ongelooflijk, dat die mcnsciieninassü in zoo korten tijd kon omgekeerd zijn. Een paar minuten geloden verfoeiden zij hem en nu vei hieven zij' hem hemelhoog. IIij deed een poging om op te staan, maar zijn knieen knikten cn hij ging weer zitten. Met zingen hield op en als uit één mond werd zijn naam ge roepen. Sylvester, die naast hem 2at, boog zich naar hen» toe en legde zijn arm op zijn knie: Probeer «en paar woorden te zeggen, flulstcrdo hij. John nam zijn hand en drukte die met oen gevoel van innige dankbaar- lie-lii. Zijn veerkracht kwam weer bo ven; hij stond op en plotseling was de strakke onbeweeglijkheid uit zijn trekken verdwenen. - Dames cn ht.rcn. begon hij, en onmiddellijk .was iedereen stil. Ik hob me onder deze beproeving alleen ■taande weten le houden, door hel be wustzijn, dot velen van u in me ge loofden, terwijl ik hen niet ha«l kun nen laken als zij mij schuldig hadden geacht. Het is een daad van grooten moed ge wees; van den heer Mason hierheen te komen en te erkennen welke rol hij gespeeld lieefi. Alle wrok, die ik tegen hom gekoesterd heb, is door deze daad uitgcwischt. En wat den heer Sylvester betreft, woorden kunnen de dankbaarheid niet uitdrukken, die ik jegens hem voel. Luide bijvalskreten weerklonken na deze woorden en John was dankbaar voor dit intermezzo, waarin hij zijn gedachten kon verzamelen. Ik koester nu het vertrouwen, dat gij me opnieuw als uw afgevaardigde naar het Parlement zult /enden. De mogelijkheid dat er "en einde zou ko men aan mijn politieke werkzaam heden heeft me een ontzaglijk leed be rokkend. Maar nu zie tk vol vertrou wen de toekomst tegemoet, en Ik dank u. Laten we nu weggaan, z vester, en nu een woord van dank a den president verliet John o dium. {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1918 | | pagina 7