ÜMILEMl DiflUl' Het Nederlandscii Volkslied. Ge Teruggekeerde Buitenlandsch Overzicht TWctDi BLAD. Woinsaag 11 December 1918 „Het lied veropenbaart geheel het leven van een volk. Lief en leed, moed en zwakte, al de wisselvallig heden die een volk ondergaat, komen er zich in uitdrukken. Een oogen- biikkelijk voortbrengsel zijnde, is het de getrouwste afspiegeling der ge- waarwording^Het lied en liegt niet: het Is de eenige letterkundige vorm, die het hart eener natie op hare tong brengt. Ook is het bij elk volk onderscheiden. Bij ons was het steeds eenvoudig, teeder, zonder op smuk of beslag. Bedaard bij het ge vaar, bijtend bij de verdrukking, la ons lied ook bij uitnemendheid ge zond gebleven Met deze woorden begon Dr. P. A. Snellaert in 1852 de Inleiding van zijn boekje „Oud© en Nieuwe Lied jes", de eerste -populaire uitgaaf van een keuze uit den Groot-Nederland- schen volksliederenschat. Reeds wa ren anderen hem voorgegaan om te wijzen op den litteraire», muzika- leu en kunstbistorischen rijkdom van ons volkslied, dat onder het stof der bibliotheken begraven lag of spora disch in den mond van het volk voortleefde. O.a. Willem de Clercq, die hierover in 1824 een voortreffe lijke verhandeling schreef, de Vla ming Jan Frans Wlllems, de Noord- Nederlander Mr. J. C. W. Lejeune, en de Duitscher Hoffmann v. Fal- iereiebeu, hadden heel wat verdien stelijk werk verricht, zij hadden de aandacht van kunstgeleerden, kun stenaars en ontwikkelden op dit be langrijk volkenkundig onderwerp ge vestigd en door uitgaven van teksten en melodieën getoond wat 'n rijk dom van origineele volkskunst ons uit vroegere eeuwen bewaard was gebleven, maar tevens welke schat ten er verloren zouden gaan bij blij vende onverschilligheid van het eige ne. Dat waren de pioniers van de volksl'tederbeweging. Snellaert was ook een pionier, maar 'n meer prac- tlsche, hij begon met de uitgaaf te bezorgen van de verzamelde liedjes van Willems, en gaf kort daarop zijne „Oude en Nieuwe Liedjes*' in het licht, ©u wel als volksuitgave, niet melodieën (tater in de tweede editie ook met klavierbegeleiding). Hier mode kon ook de menigte bereikt worden, want tot dau toe bleef de heele beweging zoowat tot kamerge- leerdlseld beperkt. Het is wel eens interessant na te gaan hoever deze werking, feitelijk in 1852 begonnen, het tut nu toe ge bracht heeft, of zij werkelijk ge voerd heeft tot oprechte waardeering en o.' haar invloed zoo heilzaam ge bleken is als betoogd werd door de arbeiders der eerste ure. Vooreerst kan worden vastgesteld, dat de akker, door hen ontgonnen, vruchtbaar beloofde te worden, want spoedig doken overal behulp- zaruo concurrenten op, in goeden zin natuurlijk, die mêe aan liet spitten en delven gingen. Zoo de Noord-Ne derlanders: J. van Vloten, J. en L. lAlibmli ngk-Th ijmv A. 'D. Lomarn, H. J. van Lummel, M. A. Brandts Buys, H. Sciieitema, D. F. Scheur leer, Daniel De Lange, J. C. M. van Riemsdijk, Pr. Dr. Kalff, F. R. Coers: de Vlamingen Lootens en Feijs, Acquoij, Frederlcq, Bols, Pol de Mont, Fl. van Duyse, de Fransch- Vlamlng I. de Coussemaker, en de Duitschers Böunnker en Wa'.ckerna- gel. Een respectabel lijstje van auto riteiten op volkenkundig, litterair en .muzikaal gebied. Maar de twe© figuren die onaf scheidelijk met het ideo Neder- landsch-Volkslied verbonden zijn, aan wie om hun onverdroten ijver, kunst- en gemeenschapszin niet ge noeg waardeering kan worden ge schonken, zijn Hoffmann von Fal- lersleben en Florimond van Duyse, die beiden om zoo t© zeggen hun gansche leven wijdden aan dit be langrijk 'kultureel onderwerp. Het feïfc dat een Duitsch dichter zich zoo verdienstelijk maakte voor Feuilleton naar het Engelsch door RALPH KA YE ASSHETON. l6> Zij gmg weer een andwen kant uit «n dit bracht haar ln de buurt van de houten schutting, die'oin de eigen lijke kooi heen stond. Zonder er op ie letten, of zij de slapende vogels zou opschrikken of niet, ging Jill zoo zacht mogelijk naar de schutting toe, lichtte den afsluitbalk op en gluurde naar binnen. In do omringende, besneeuwde oevers leelc het water zwart en bo demloos en er op rustten de wilde vogels. Sommigen sliepen, maar an deren begonnen zich zacht op de op pervlakte van den vijver t© bewegen. De vogels waren er echter alleen. Er was niets te zien van den man, dien Jill zocht. Zij draalde zich om en begon onder de wilgen te zoeken, maar zij kwam langzamerhand tot de overtuiging, dat Gilea Slansfield '«er den nacht niet in zulk een hevi ge sneeuwbui zou hebben doorge bracht Met haar gezicht naar den ontf Nederlandsch lied, 13 aldus te verklaren, dat de studie der volken kunde, Ui Duitscliland zoo hartstoch telijk beoefend door de bekende sprookjesschrijvers de gebroeders Ja cob en Wilhelm Grimm, die zich te vens ook beijverden volksliederen te verzamelen, ln dit land veel aanhang vond en zoo ingewerkt heeft, dat de romantiek in de Duitsche literatuur aan dit feit haar ontstaan heeft te danken.Voornamelijk de nieuwe uit gave van „Des Knaben Wunder- horn", dien schat van edele middei- eeuwsche poëzie, het terugvinden van liederen uit den meesterzangers- tijd en dien der meistreelen en trou badours, spoorden aan tot verder on derzoek. Men kan zich dus best voor stellen lioe Hoffmann von Fallers- leben in zijne onderzoekingen door dringend© tot op den oorsprong der moderne Duitsche taal, waar zij zich verliest in het Middelnederlandsch, en ln dezen tak der Germaansche spraak zulk een enormen schat van echte perels ontdekte, hij steeds ver der ging, zich onze middeleeuwsche taai eigen maakte, zoo zelfs, dat hij ln deze spraak zijne heerlijke „Lo- verkens" dichtte. Eenmaal bewust van den grooten rijkdom die hier dreigde verloren te gaan, gunde hij zich rust noch duur, reisde en roste van stad tot stad om de bibliotheken na te snuffelen, en meestal met het meeste succes, ving teksten en me lodieën op uit den mond van" het een voudige volk en gaf ln 11 deelen de „Hora© Belgicae" uit, de vruchten van zijne navorschingen. Vol waar» deering voor de verdienste van den Duitschen taalkenner en dichter, zegt Florimont van Duyse van hem: „Aan dezen hartstochtelijken dich ter en schranderen geleerde, wiens standbeeld op Helgoland rijst, zijn allen, die het met het Nederland- sche lied welmeenen, den meesten dank verschuldigd. Zeker had hij zijn vaderland lief, de zanger van het Duitsche volkslied „Deutschland, Deutschland über allesj" maar hij was ook Vlaanderen en Nederland genegen, ce dichter van het niet minder fraaie: Vlaendren! dach en nacht denc lc aen ut Het aandeel van Fl. van Duyse in de beweging was echter veelzijdiger, hij kwam toen de arbeiders met den rijken oogst waren thuis gekomen, ll|j was 't die aan het schiften, aan het klasseereh, aan het vergelijken ging en in het verband van plaatse lijk karakter geschiedkundig© en folkloristisch© gevolgtrekkingen maakte. Maar vooral, Van Duyse was toonkunstenaar, al beoefende hij de kunst niet als vak, (hij was krijgsauditeur te Gent) toch was hij een zeer knap componist en musico loog en winner van den 2den prijs van Rome voor compositie. Naast de vele bundels oud-Vlaamsche en Ne- derlandsche liederen, die hij ter uit gave bewerkte en in het licht zond, moet vooral gewezen worden op zijn reuzenarbeid „Het oude Neder- landsche Lied", die zware folianten, een standaardwerk, waarin om zoo te zeggen al onze oude liederen opge nomen zijn, met tekst en melodie, toegelicht naar oorsprong en met dc verst uiteenloopend© varianten. Dit omvangrijke levenswerk van V. D. dwingt respect af, want getn enkel land ter wereld kan op zulk een vol ledig standaardwerk wijzen. Er is echter een groote maar.... Van Duyse'a werk is 'n onuitputte lijk© bron, maar het kan niet berei ken wat het bereiken moet, de me nigte, di© zicli aan die immer frlssche bron zou moeten laven, het boek richt zich uitsluitend tot de taal-, muziek- en kunstgeleerden. Gelukkig heeft het eenvoudige boeksk© dat Snellaert in 1852 de we reld inzond, heel wat broertje© en zusjes gekregen en hoeft-het Neder landsen© volk niet te klagen, dat er niet genoeg gedaan zou zijn om de oude liederen biliijk en practisch be werkt onder zijn bereik te brengen. Om maar de voornaamste te noemen: de volksuitgaven van Davidsfonds en Willemsfonds in Vlaanderen van Van Duyse's lloderbundels, o.a. „Dit is een suverlijck Boecxken"; ln Holland de liederbundels van de Mij. tot Nut van 't Algemeen, Coers' liederboek van Groot-Nederland, Kun je nog zingen, zing dan meë, De Leeuwerik en meer andere nog. Neen, er Is in dit oogpunt geen reden tot klagen, het oorbeeld van Snel laert heeft prachtig nagewerkt Moest men afgaan op het aantal hemel opgericht, stond zij een oogen- blik na te denken. De gebouwen om Meols Hall heen! Wat was er waarschijnlijker dan dat hij een schuilplaats gezocht en gevonden had in een of andere berg- schuur of openstaand gebouwtje. Jill's instinct werkte snol. In gedach ten ging zij vlug den geheeltó toe stand nog eens na en zij meende nu zeker te weten, dat Giles, nu hij niet onder de wilgen was, waarschijnlijk zijn heil gezocht had in de buurt van zijn vroegere tehuis. HIJ zou de bewo ners nog niet gewekt hebben, maar wel wachten totdat de dag aanbrak, totdat zijn zuster aan haar bezighe den was misschien zou hij haar wel opwachten, wanneer zij alleen uitging. Maar wat zou intusschen na tuurlijker zijn, dan dat hij zich dicht bij den drempel van zijn tehuis uit zijn jongenstijd zou bevinden. Jill voelde, dat zij dat ook zou gedaan hebben en, met een beslist knikje, wendde zij zich van het water der kool af en begaf zich ln de richting van Moois HaÜ. Niettegenstaande de sneeuw kras ten de kraaien in de hooge olmen on der den bleeken hemel, alsof het reeds voorjaar was, toen Jill het hek bereikte, dat toegang gaf tot de op rijlaan. He*, was bijna zes uur, maar óp dezen sneeuwmórgen was er nog nie- exemplaren vpUteUederenBündels die' de laatste jaren hun weg gevonden hebben naar de Hollandsche binnen kamers, dan is er reden heel tevre den t© zijn over de resultaten die be reikt werden. Edoch, ik weet maar al te goed bij ondervinding dat dit veelal schijnresultaten zijn. Een volksliederboek ia een heel hoopje muziek voor een heel klein beetje geld en daarom wordt het nog al ge makkelijk aangeschaft, maar of de j waardeering voor den Inhoud over het algemeen wel erg diep gaat, durf Ik op grond van ervaring betwijfe len; een paar aardige ©tukjes wor den er wel eens uit gezongen, meestal piet de mooiste, en de rest van den dikken bundel blijft voortslapen ©ven vast als in den tijd vóór de ge schied vorechers ze vonden onder het stof der bibliotheken. Het volkslied moet gezongen wor den, daar komt 't op aan; of we al we ien dat we al die mooie liedjes heb ben, dat ze, in handige bundels verzameld in musiccerende gezinnen aanwezig zijn maar nooit bekeken worden, daar heeft niemand wat aan; het volkslied moet gezongen wor den, andere is het geen volkslied. Y'ilmar zegt terecht: „Gesungen muss ein Leid sein, von vielen gesungen, und lang gesungen, vor wir es iür eln rechtcs Volkslied hallen können". t Is b.v. niet .genoeg om volksch te dichten en te componeeren en het iuaaksei volkslied te noemen, daar over beslist de massa, en 't kan eerst na jaren uitgemaakt worden of het op dien eereiitei aauspraak kan ma- keu. Wie zal zeggen hoeveel volks liederen er zullen blijven leven van de houderden, misschien duizenden, die de laatste twintig jaar geschreven zijn, misschien geen tien, misschien geen vijf, misschien geen eukeL Vele dichters en toondichters ma ken er maar een grapje van als het or op aan komt een iied voor de me nigte te maken en zijn al heel gauw tevreden, componisten die ternau wernood kwinten en octaven kunnen vermijden, schrijven volksliederen, maar bedenken nooit, en dat doen zelfs knappe componisten veelal te weinig, dat men vooral de volksziel moet doorgronden om iets te schrij ven wat voor de massa blijvende waarde kan hebben. Wat Kloos zegt is heel waar: „populaire liederen schrijven is het werk van dichters van eersten rang", wat voor 't muzi kale aan te vullen zou zijn door 't gevleugeld woord van Schumann „Al. les schönste 1st schwer, dos Kurze am schwersten". Peler Benoit, die de ziel van zijn volk zoo door en door kende en het ook wist te treffen door zijne zangen, leverde eens een typisch staaltje van zijne gezonde opvatting dienaangaande. Zijn „Lied der Vla mingen'' uit het oratorium „De Schel dezou te Brugge door een tweedui zend-hoofdige menigte gezongen wor den. Op de repoütie bleek het dat het volk steeds 'n fout maakte en g zong •.vaar gis geschreven stond en wat er ook op gehamerd werd, de fout wou er niet uit. Benoit lei er zich doodleuk bij neer, veranderde zijn lied zooals in 't gehoor der menigte lag en schreef op den rand der partituur: aldus veranderd en werkelijk verbe terd door Zijne Majesteit „Het Volk". Volksliederen worden niet gemaakt, ze groeien. Het bast is dit na te goan als men de varianten van middel eeuwsche liederen vergelijkt die met 'n kleine afwijking in tekst "en melo die, na verloop van eeuwen eindelijk den vorm kregen waarin ze voor ons modern gehoor het best klinken, en zooals ze ook tot ons gekomen zijn. De meeste melodieën ontstonden uit den Gregoriaanschen koorzang, het volk hoorde die wijsjes in de kerk en ze werden het middel om uiting te geven aan hun poëtisch gevoel. Een mooi voorbeeld biervan Is het geeste lijk liedje: „Laet ons mtt hogher vrolicheit..." dat gezongen werd op de wijze van het Gregoriaansche „Ave maris Stel la,' en dat in het propaganda-zang- spel „Het Ned. Lied door de eeuwen heen" ingelascht is. Daar al die liedjes meestal slecht bij mondelinge overlevering tot ons kwamen, spreekt het vanzelf, dat en tekst èn muziek aan voortdurende wijzigingen bloot stond. Zoo heb ik, als gevolg hiervan, menigmaal opge merkt hoe mijne moeder sommige oude liedjes zong; zij had die nooit ge schreven of gedrukt gezien, kende ze van te hooren uit haars vaders mond, die ze vast ook op deze manier had opgevangen; zoo merkte - 11c dan me nigmaal op, dat sommige versregels uit hunne stroof genomen waren en elders te pas gebracht waar ze regels vervingen, die ook elders hunne plaats hadden gekregen. Ook m.elo- dieën ondergingen allicht wijzigin gen, maar toch viel het mij op in landelijke plaatsen, waar de liederen nog echt leven, in Noord-Frankrijk, bv. waar "n taal volk zich onverwoest baar aan zijne taal en zijne liederen vastklurapt, dat de oorsprong zich in mand óp de velden te zien. Jill duw de het hek open en haar peinzend gezichtje, dat er nu 'n beetje bleek en vermoeid uitzag word plotseling door een glimlach opgehelderd. Recht voor haar uit, in een spoor op de sneeuw der laan waren indruksels van voet stappen de voetstappen van een man. Dat dacht ik wel, zei zij bij zich zelf. En zij werd zich bewust van een gevoel van groote voldoening door het succes van haar onderzoek. Zij volgde de voetstappen door de laan, tótdat zij een bocht omgingen naar een smal laantje van laurier boompjes. Dit paadje was zoo nauw, dat Jill's bontmanteltje de sneeuw van de groene boompjes afveegde, toen zij er snel door liep. Meols Hall, breed, laag, gesloten en zonder eenig teeken van leven, lag aan haar linkerhand. Aan den rech terkant bevonden zich de bosschen, waar de kraaien in de boomen kras ten. Recht voor haar uit was een kleine gereedschappenschuur, waar van de deur half open stond. En naar dit schuurtje gingen de voet stappen in de sneeuw. Jill's hart klopte luid tóen zij een oogenblik stil bleef staan, naar de half geopende deur .keek en naar het spoor op den grond. Toen nam zij een besluit, duwde de deur open en ging naar binnen. cle aloudste wijsjes niet verloochent en dat het karakter, dat de oude kerktoonaarden er aan geeft, trots de eeuwen die er overheen gingen, tocli au fond bewaard bleef. Maar waarom die oude liederen? We leven immers in een nieuwen tiji! die andere eischen heeft, waarin men anders voelt? Daar is iets van waar, maar alles niet. De waarheid is dat we verleerd hebben ons zelf te zijn en daarom staan de meeston van ons vreemd te genover de volkskunst, die toch de allerwaarachtigste uiting is van oils gemeenschappelijk samenvoelen, dit onopgesmukte kunst van hetzelfde volk, dat wij nu nog zijn. maar waarin we ons niet meer terugvin den, omdat we overtroefd zijn, of lie ver ons laten overtroeven door wat niet ons eigen is, door wat ons uit den vreemde komt aangewaaid. Elke poging om hierin verbetering aan te brengen kan niet genoeg ge waardeerd worden, daarom was hel van de eindelijk ontwaakte afdeeling van den Volkszang zoo'n prachtig idéé zijne werkzaamheden aan te vat ten met het zangspel van Mevrouw, Kooy—van Zeggelen, waarin op han dige wijze een mooie reeks oude zan gen uit drie onderscheidene tfjdper ken uitgestald worden. Maar Ik herhaal nog eens, het ls niet genoeg te weten dat wij die lie deren hebben, ze moeten gezongen worden, niet alieen op concerten, ook thuis, op vergaderingen, op straat... nu ja, en waarom niet? Niet op com mando, met 'n tekstboekje in de hand, neen spontaan, ongekunsteld, dan eerst zullen we waardig zijn dien rijkdom te bezitten. En 't middel om daartoe t© komen? Liederavonden inrichten, geregeld iedere week, waar het publiek gra tis inloopt, 'n voorzanger aangeeft en allen éénstemmig meedoen, geen ver- eeniging, waar men contributie hoeft te betalen; de kranten laten opgeven welk lied aangeleerd wordt en welke gerepeteerd. En dan ook vooral die men- schen op het hart drukken alle stijf- deftigheid thuis te laten en waar liet ook pas geeft spontaan hunne liedjes te zingen. Dan is er kans dat „Volkszang"- aan zijn doel zal beantwoorden. JOS. DE KLERK. In Duitschland is 't, na den hevigen storm van Vrijdag thans betrekkelijk rustig. Maar 't. is nog geen blijvende kalmte. Nog steeds drijven onweers wolken aan den hemel. Elk oogtnblik kan 't dus weer beginnen. "t Is nu gebleken, dat in de laatste dagen ook te Hamburg een poging tot een tegen-revolutie ls gedaan. Heel duidelijk zijn de berichten niet. Al leen is bekend, dat de voorzitter van den soldatenraad bekend maakte, dat de samenzweerders gepoogd hebben om de artillerie Yan Balirenfeld om te koopen, ora met deze te zamen het raadhuis te Hamburg te veroveren. Dit is evenwel niet gelukt. Behalve 't hoofd der samenzwering zijn ook eenige geldschieters gearresteerd. Toen do voorzitter dit mededeelde riepen de leden: „schurken!" „verra ders!" Zij eischten, dat do samen zweerders dadelijk doodgeschoten zou. den worden, maar daartoe Is 't toch niet gekomen. Dc Hamburgscha soldatenraad meent, dat de samenzwering te Hamburg een schakel in de keten van de in geheel Duitschland voorbe reide contrarrevolutionnaire bewe ging Is. 't Hamburger Fremdenblatt weet mede te deeïen, dat 't dóel der sa menzweerders was d© bestuurders van den soldatenraad gevangen te nemen, meer gematigde elementen ln dat be stuur te kiezen, een senaat in Ham burg bijeen te roepen en een consti tutie voor Hamburg te ontwerpen. De gevangen genomen samenzweer ders zullen zoo besloot de soldar tenraad gefusilleerd worden als hun volgelingen de contra-revolution- naire acties voortzetten. Een groep kapitalisten had meer dan 1$ mil- Itoen mark voor de samenzwering be schikbaar gesteld. Veel drukwerk dat al gereed gemaakt was is in beslag genomen, o.a. een courant waarin aan 't volk werd medegedeeld, dat de contra-revolutie geslaagd was- De samenzweerders waren dus wel erg voorbarigl Met de contra-revolutionnalr© plan nen van de garde-regimenten is 't nog al losgeloopeu. Deze troepen zijn Diusdag in Berlijn eenigszins feeste lijk ontvangen toen ze hun eed van trouw aan de republiek hebben afge legd. Daarbij waren tegenwoordig de volksgemachtigden Ebert, Haase, Scheidemann en Dittmann. Namens de regeering hield Ebert een kort© toespraak, waarin hij den troepen, dio zoo dapper gestreden hebben, het welkom toeriep, en hun HOOFDSTUK IX. De waarschuwing. Het schuurtje was geheel donker, behalve de streep licht die er door de open deur Inviel. Het stond vol met de bijeengeraapte verzameling van dingen, die in een bijgebouwtje gewoonlijk bewaard worden; manden, oude en nieuwe harken en verschei dene houten doozen. In een hoek was een hoop stroo; en op dit stroo lag de man, naar wien Jiil zocht Hij lag me', opgetrokken knieën, het hoofd achterover en de oogen ge sloten. Iets in zijn houding deed Jill aan een lenig, wild dier denken. Hi; was vast in slaap en zij stond eenige oogcnblikken zwijgend naar hem te kijken. Een ongekend gevoel van be scherming steeg in lmar op het moederlijk gevoel, dat bij veel vrouwen opkomt, wanneer zij een medemensch in de hulpeloosheid van den slaap gevangen zien. Zij kon er echter nauwelijks een minuut naar hem hebben staan kij ken, toen hij, zelfs ln zijn slaap scheen te bemerken, dat er een in dringer ln de schuur was gekomen. Met een lichte beweging ontwaakte hij. Zijn oogen openden zich wijd en donker en staarden haar vlak in hot gezicht. Toen werd zijn heele gezicht verhelderd door san stralende» gllm- verzocht, de volkegevolmachtigden te' ondersteunen. Voor de troepen sprak generaal Be- guis de eedsformule uit, die uldus luidde: „Wij leggen de gelolte af, te vens uit naaoi van de door ons ver tegenwoordigde troepenafdeelingen, onze gansche kracht te zullen aan wenden ten bate van de eenige repu bliek en hare voorloopige regeering Dit lijkt dus niet veel op revolutie. Do troepen werden door duizende Beriijners toegejuicht. Van een regiment waren slechts 48 soldaten en 2 officieren overgebleven, zóó zwaar heeft dit in den oorlog ge leden. De „Rote Fahne", 't blad van Lleb- kneclit, houdt vol, dat Scheidemann Vrijdag achter de poging tot arres tatie van den „Vollzugsrat" gestaan heeft. Ebert heeft zoo gaat 't blad voort ook van alles geweten, maar nam de noodige maatregelen opdat Haase het niet zou vernemen, zoodat de bloedige staatsgreep ongestoord ln scene kon worden gezet Het blad eischt verder op heftige wijze, dat de onafhankelijke» uit de regeering treden. Do samenwerking met Scheidemann c.s. is een poli tieke eerloosheid. De „Freihelt", 't orgaan der onaf- hankelijken, deelt niet de meening, dat de onafhankelijken uit de regee ring moeten treden, 't Blad verzekert dat Ebert en Scheidemann van den staatsgreep niets afwisten. Uit Berlijn wordt gemeld: „Tusschen de regeering en den uitvoerenden raad van d« Arsolra- den van Groot Berlijn hadden be sprekingen plaats om tot overeen stemming t© komen. Bij de onder handelingen worden alle hangende kwesties behandeld. Het resultaat was, dat overeenstemming werd be reikt over het volgende: D e r - geering en de uitvoerende raad zullen eendrach tig samenwerken In dienst v-a n d© revolutie De uitvoerende macht zal uitsluitend bij dere- g.eerlng berusten. In de samenstelling der voorloo pige regeering zal ln geen geval, door middel van geweld verande ring worden gebracht. Tot zoover dit bericht. Datwlldus zeggen, dat de neven-regeering van den „VoUzugsrat" heeft o p gehouden, In do „Zukunft" houdt Maximilian Hardon eeu vertoog over de plotselin ge bekeering van de oude Duitsche bureaucratie. Honderd bourgeois koren zingen de nieuwe regeling hun steun toe. El- ken dag stroomen hun manifesten van toewijding en liefde binnen, en onder hen die ..zich ter beschikking stellen", zijn er legio, die vroeger de steunpila- ren en de herauten van de monarchie en het militairisme waren. Schaamte, waar Is uw blos t De edelen die tijdens de Fransche revolutie hun gepoederde hoofden met een glimlach neerlegden voor den beul, verdienden meer respect edelen op hun manier. „Begrijp mij niet verkeerd. Ik laak of prijs niemand die de nieuw© orde heeft aanvaard, omdat hij er licht in ziet. Laat elkeen den hoed afnemen voor hen die technische diensten heb ben bewezen aan het oude stelsel, en die nu, omdat zij hun land en hun. volk liefhebben, hun technische be kwaamheid van harte in dienst stellen van de nieuwe orde. die hun echter misschien niet we'.kom is. Maar ik kan geen achting gevoelen voor hen, die gisteren nog de openbare meening on derdrukten, die ons trachtten te Bene velen met hun verzen en met hun proza, ea die nu dezelfde middeltjes en intriges dienstbaar maken aan ©en stelsel dat ln beginsel geheel is ver anderd. „Waar zijn de eerlijke edelen van 318, die liever wilden sterven dan un overtuiging uit te trekkeu, al3 een vuil hemd? Rondom ons zijn niet» dan democraten. Weldra zullen er niet» dan republikeinen zlju. Ik wil ®een namen noemen, of op bepaalde beroepen of couranten wijzen. Giste ren nog waren zij bloeddorstig, met den wil om te overwinnen in iederen broekzak. Heden zijn zij de dienaren van den geest, eu beeig om de „ge schandvlekte beschaving op te hef fen naar de zuivere glorie. Buurman, uw reukfleschje I Vlug, ik kan het niet verdragen I..." Do „Daily Mail" deelt niede, dat Foch in do jonaste conferentie der ge allieerden meedeelde „dat D u i t a oh- land inenke1eopzichten de voorwaarden vanden wapenstilstand niet vol ledig uitvoerde, zoo o.a. wat betreft de uitlevering van het spoor wegmateriaal. D© zaak is geheel aan Foch overgelaten, die volmacht kreeg de uitvoering der wapenstilstandsvoor waarden af te dwingen met de door hem noodig geachte middelen. Inmiddels is reeds gemeld, dat Foch lach; zijp annen oplichtend, strekte hij ze naar haar uit en zei droome- rig: Wat? Ben je daar weer, mijn dwaallichtje? Jill was geschrokken, zoo zelfs, dat zij geheel bewegingloos ln de deur opening bleef staan. Het koude, wit te licht achter haar, omlijstte haar in zijn oogen, als een bleeke gloed. In het prachtige bont leek haar smal. ie gezichtje bijna doorzichtig. Onge veer twintig seconden lang staarde hij haar aan, nog steeds met uitge strekte armen, alsof hij haar smeekte bij hem te komen. Toen plotseling scheen hij tot het besef te ontwaken, dat hij niet langer droomde. Zijn ar men vielen langs hem neer, hij stond op, de stralende glimlach verdween van zijn gelaat en hij zag haar aan met het bleeke, zorgvolle gelaat van iemand, die totaal uitgeput la. Neemt neemt u mij niet kwa lijk, stamelde hij. Is het al dag? Hij keek om zich heen in 't schuur- tje, alsof hij zich wilde her inneren, waar hij was. Toen lichtte hij zijn hand op en streek liet haar van zijn voorhoofd weg. Hij herkreeg zijn gewone rustige en zelfbewuste manier van doen. Zooals ii ziet, ben ik hier van nacht lieengekonien om te slapen, zei hij. Ofschoon ik een landloopw ben was zelfs voor mü een deken 'aan Duitschland ©en kort uitstel ver leend heeft voor de uitlevering van 't. spoorwegmateriaal. Vermoedelijk zul len de andere quaesties dus ook wel vredelievend beslist worden. Duitsch- land kan toch niet anders doen dan toegeven. Volgens den politieken medewerkei van de „Dai'.v Mail" is het niet waar achijnlijk dat de voorbereidende ver- Saderincr van de vredesconferentie vooi Kerstmis zal worden gehouden. .Men verwachtte dat de opening Maandag a.s. zou plaat» hebben, maar men is nog niet gereed en er wordt nog over legd tusschen de geallieerde regeerin gen over de vaststelling van den da tum. Clemenceau zal, zoo is ©venwel reed» bekend, de openingsvergadering pre- sideeren. Van boord van 't stoomschip „Geor- ge Washington",- waarmee Wilson naar Europa stoomt, wordt geseind, dat Wilson niet aan de vredestafe: zal plaats nemen, maar in voeling blijven met de geallieerde staatshoofden, en zich bereid verklareu de vraagstukken te behandelen, die aan hem zullen worden voorgelegd. Verspreid nieuws STAKING IN ENGELAND. 't Go- tal stakers in de katoennijverheid van Lancashire bedraagt 100.000. Do sta kers hebben looneischen gesteld, die door de werkgevers geweigerd werden. ARMENIë. Frankrijk heeft Ar menië erkend als een oorlogvoerende natie. Daardoor zullen de Armeniër» op de vredesconferentie kunnen wor den toegelaten. TALAAT PASJA. Turkije hoeft aan Duitschland de uitlevering van Talaat pasja, den gewezen Turkschen grootvizier, gevraagd. Duitschland weigert dit, omdat Talaat een politiek vluchteling is. Bovendien is 't niet ze ker of de gezochte wel in Duitschland verblijft. ITALIè EN-DE OOSTENRTJKSCHE HANDELSVLOOT. Uit Rome wordt gemeld dat de Italiaansche re geering zou hebben besloten om de koopvaardijvloot van Oostenrik-Hon- garije te requireeren. CHILI EN PERU. Wilson heeft den president van Argentinië uitgenoo- di"d, bemiddelend op te treden tu»- schen deze beide staten, die elkaar met oorlog bedreigen. ENGELSCHE HANDELSSCHEPEN. Te Hamburg is een Engelsche ma rine-commissie aangekomeu, om de ongeveer 30 Engeische koopvaardij schepen, die ln de haven liggen, te inspecteeren. Duitschland moet deze schepen volgens 't verdrag van den wapenstil stand weer aan Engeland uitleve ren. ELZAS-LOTHARINGEN. ln een rede te Straatsburg deelde de Fran- ache pres:dent mede, dat de Elzaa door de blijde ontvangst van de Fran sche troepen eu staatslieden than» eeu referendum had gehad. Frankrijk zou geen ander dulden, niet omdat men aan den uitslag twijfelde, maar omdat het denkbeeld onduldbaar is, dat de menschen van den Elzos quaes- tieus zouden zijn. De stem van het volk kon als ©en werkelijk referendum worden beschouwd. Engeland, Ameri ka ©n Italië zijn thanB overtuigd van de rechtvaardigheid van den eisch van Frankrijk en E.-L., evenals van de totale mislukking van Duitschland» f>ogingen gedurende 40 jaar om het and te germaniseeren. Bij de ontvangst van Polncaré en Clemenceau te Metz hecrschte zoo meldt Havas veel geestdrift onder de bevolking. Duizende en duizende werden niet moede de Marseillaise te zingen. Uit Berlijn wordt gemeld: De Duit sche regeering heeft te Parijs raedet gedeeld, dat, indien de uitwijzingen uit Eizas-Lotharingen op denzelfden voet voortgaan, alle Eizas-Loüiarm- gë#s uit Duitschland zullen worden uitgewezen. Hierop heeft de Fransche regeering bepaald, dat in het vervolg slechts om politieke redenen en niet meer op grond van anonieme aan klachten uilwijzingen zullen plaats hebben. Zal om Elzas-Lotharingen ©en derde oorlog gevoerd worden 't Duitsche station voor draadioozo telegrafie deelt mede „Als uan El zas-Lotharingen autonomie werd toe gekend, zou Duitschland kunnen ver geten, maar als Frankrijk geweld ge bruikt, lijkt het onvermijdelijk, dat om Elzas-Lotharingen een derde oor log gevoerd wordt. Een Fransch decreet heeft den El- zos-Lotharingere verboden met onder danen der Centrale mogendheden handel te drijven. TE PRAA.G zijn verscheidene pro- Duitsche couranten verboden. van sneeuw niet aanlokkelijk; Is de dag al ver gevorderd? Ik denk, dat het zoo wat zes uur zal zijn, zei Jill, het waren de eerste woorden die zij gesproken had. Hij zag haar vol verbazing aan. Maar hoe begon hij. Jill sprak weer, toen hij zweeg. U vraagt u af, hoe ik hier kwaxn? zei- de zij rustig. Ik kwam u zoeken. Er was iets zoo eenvoudigs, zoo waardigs in het vaststellen van dat feit, dat hij met een eigenaardig hof- felijkheidsgevoel, de pet oplichtte, die niet van zijn dik, zwart haar ge vallen was ln zijn slaap, en het hoofd boog. Als dat zoo is, ben ik er zeker van, dat u hier met een goed doel gekomen bent, antwoordde hij. Jill's oogen vulden zich plotseling mot tranen. Zij kon niet precies zeg gen, wat de reden daarvan was, maar zijn eerbiedig aannemen van haar diensten-, zijn zorg voor haar meisjesachtige bescheidenheid en goe- de bedoelingen, die hij alleen ln dat eene zinnetje samengevat had, ont roerden haar op onverklaarbare wijze. Dat is zoo, antwoordde zij, hem met haar vasten oprechten blik aan ziend. Ziet u, ik heb ontdekt, wie u bent, mijnheer Stansfidd. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1918 | | pagina 5