ÜMILEMl DiflUl'
Het Nederlandscii
Volkslied.
Ge Teruggekeerde
Buitenlandsch Overzicht
TWctDi BLAD.
Woinsaag 11 December 1918
„Het lied veropenbaart geheel het
leven van een volk. Lief en leed,
moed en zwakte, al de wisselvallig
heden die een volk ondergaat, komen
er zich in uitdrukken. Een oogen-
biikkelijk voortbrengsel zijnde, is het
de getrouwste afspiegeling der ge-
waarwording^Het lied en liegt niet:
het Is de eenige letterkundige vorm,
die het hart eener natie op hare
tong brengt. Ook is het bij elk volk
onderscheiden. Bij ons was het
steeds eenvoudig, teeder, zonder op
smuk of beslag. Bedaard bij het ge
vaar, bijtend bij de verdrukking, la
ons lied ook bij uitnemendheid ge
zond gebleven
Met deze woorden begon Dr. P. A.
Snellaert in 1852 de Inleiding van
zijn boekje „Oud© en Nieuwe Lied
jes", de eerste -populaire uitgaaf van
een keuze uit den Groot-Nederland-
schen volksliederenschat. Reeds wa
ren anderen hem voorgegaan om te
wijzen op den litteraire», muzika-
leu en kunstbistorischen rijkdom van
ons volkslied, dat onder het stof der
bibliotheken begraven lag of spora
disch in den mond van het volk
voortleefde. O.a. Willem de Clercq,
die hierover in 1824 een voortreffe
lijke verhandeling schreef, de Vla
ming Jan Frans Wlllems, de Noord-
Nederlander Mr. J. C. W. Lejeune,
en de Duitscher Hoffmann v. Fal-
iereiebeu, hadden heel wat verdien
stelijk werk verricht, zij hadden de
aandacht van kunstgeleerden, kun
stenaars en ontwikkelden op dit be
langrijk volkenkundig onderwerp ge
vestigd en door uitgaven van teksten
en melodieën getoond wat 'n rijk
dom van origineele volkskunst ons
uit vroegere eeuwen bewaard was
gebleven, maar tevens welke schat
ten er verloren zouden gaan bij blij
vende onverschilligheid van het eige
ne.
Dat waren de pioniers van de
volksl'tederbeweging. Snellaert was
ook een pionier, maar 'n meer prac-
tlsche, hij begon met de uitgaaf te
bezorgen van de verzamelde liedjes
van Willems, en gaf kort daarop
zijne „Oude en Nieuwe Liedjes*' in
het licht, ©u wel als volksuitgave,
niet melodieën (tater in de tweede
editie ook met klavierbegeleiding).
Hier mode kon ook de menigte bereikt
worden, want tot dau toe bleef de
heele beweging zoowat tot kamerge-
leerdlseld beperkt.
Het is wel eens interessant na te
gaan hoever deze werking, feitelijk in
1852 begonnen, het tut nu toe ge
bracht heeft, of zij werkelijk ge
voerd heeft tot oprechte waardeering
en o.' haar invloed zoo heilzaam ge
bleken is als betoogd werd door de
arbeiders der eerste ure.
Vooreerst kan worden vastgesteld,
dat de akker, door hen ontgonnen,
vruchtbaar beloofde te worden, want
spoedig doken overal behulp-
zaruo concurrenten op, in goeden zin
natuurlijk, die mêe aan liet spitten
en delven gingen. Zoo de Noord-Ne
derlanders: J. van Vloten, J. en L.
lAlibmli ngk-Th ijmv A. 'D. Lomarn,
H. J. van Lummel, M. A. Brandts
Buys, H. Sciieitema, D. F. Scheur
leer, Daniel De Lange, J. C. M. van
Riemsdijk, Pr. Dr. Kalff, F. R.
Coers: de Vlamingen Lootens en
Feijs, Acquoij, Frederlcq, Bols, Pol
de Mont, Fl. van Duyse, de Fransch-
Vlamlng I. de Coussemaker, en de
Duitschers Böunnker en Wa'.ckerna-
gel. Een respectabel lijstje van auto
riteiten op volkenkundig, litterair en
.muzikaal gebied.
Maar de twe© figuren die onaf
scheidelijk met het ideo Neder-
landsch-Volkslied verbonden zijn,
aan wie om hun onverdroten ijver,
kunst- en gemeenschapszin niet ge
noeg waardeering kan worden ge
schonken, zijn Hoffmann von Fal-
lersleben en Florimond van Duyse,
die beiden om zoo t© zeggen hun
gansche leven wijdden aan dit be
langrijk 'kultureel onderwerp.
Het feïfc dat een Duitsch dichter
zich zoo verdienstelijk maakte voor
Feuilleton
naar het Engelsch door
RALPH KA YE ASSHETON.
l6>
Zij gmg weer een andwen kant uit
«n dit bracht haar ln de buurt van
de houten schutting, die'oin de eigen
lijke kooi heen stond. Zonder er op
ie letten, of zij de slapende vogels zou
opschrikken of niet, ging Jill zoo
zacht mogelijk naar de schutting toe,
lichtte den afsluitbalk op en gluurde
naar binnen.
In do omringende, besneeuwde
oevers leelc het water zwart en bo
demloos en er op rustten de wilde
vogels. Sommigen sliepen, maar an
deren begonnen zich zacht op de op
pervlakte van den vijver t© bewegen.
De vogels waren er echter alleen. Er
was niets te zien van den man, dien
Jill zocht. Zij draalde zich om en
begon onder de wilgen te zoeken,
maar zij kwam langzamerhand tot
de overtuiging, dat Gilea Slansfield
'«er den nacht niet in zulk een hevi
ge sneeuwbui zou hebben doorge
bracht Met haar gezicht naar den
ontf Nederlandsch lied, 13 aldus te
verklaren, dat de studie der volken
kunde, Ui Duitscliland zoo hartstoch
telijk beoefend door de bekende
sprookjesschrijvers de gebroeders Ja
cob en Wilhelm Grimm, die zich te
vens ook beijverden volksliederen te
verzamelen, ln dit land veel aanhang
vond en zoo ingewerkt heeft, dat de
romantiek in de Duitsche literatuur
aan dit feit haar ontstaan heeft te
danken.Voornamelijk de nieuwe uit
gave van „Des Knaben Wunder-
horn", dien schat van edele middei-
eeuwsche poëzie, het terugvinden
van liederen uit den meesterzangers-
tijd en dien der meistreelen en trou
badours, spoorden aan tot verder on
derzoek. Men kan zich dus best voor
stellen lioe Hoffmann von Fallers-
leben in zijne onderzoekingen door
dringend© tot op den oorsprong der
moderne Duitsche taal, waar zij zich
verliest in het Middelnederlandsch,
en ln dezen tak der Germaansche
spraak zulk een enormen schat van
echte perels ontdekte, hij steeds ver
der ging, zich onze middeleeuwsche
taai eigen maakte, zoo zelfs, dat hij
ln deze spraak zijne heerlijke „Lo-
verkens" dichtte. Eenmaal bewust
van den grooten rijkdom die hier
dreigde verloren te gaan, gunde hij
zich rust noch duur, reisde en roste
van stad tot stad om de bibliotheken
na te snuffelen, en meestal met het
meeste succes, ving teksten en me
lodieën op uit den mond van" het een
voudige volk en gaf ln 11 deelen de
„Hora© Belgicae" uit, de vruchten
van zijne navorschingen. Vol waar»
deering voor de verdienste van den
Duitschen taalkenner en dichter,
zegt Florimont van Duyse van
hem:
„Aan dezen hartstochtelijken dich
ter en schranderen geleerde, wiens
standbeeld op Helgoland rijst, zijn
allen, die het met het Nederland-
sche lied welmeenen, den meesten
dank verschuldigd. Zeker had hij zijn
vaderland lief, de zanger van het
Duitsche volkslied „Deutschland,
Deutschland über allesj" maar hij
was ook Vlaanderen en Nederland
genegen, ce dichter van het niet
minder fraaie:
Vlaendren! dach en nacht
denc lc aen ut
Het aandeel van Fl. van Duyse in
de beweging was echter veelzijdiger,
hij kwam toen de arbeiders met den
rijken oogst waren thuis gekomen,
ll|j was 't die aan het schiften, aan
het klasseereh, aan het vergelijken
ging en in het verband van plaatse
lijk karakter geschiedkundig© en
folkloristisch© gevolgtrekkingen
maakte. Maar vooral, Van Duyse
was toonkunstenaar, al beoefende hij
de kunst niet als vak, (hij was
krijgsauditeur te Gent) toch was hij
een zeer knap componist en musico
loog en winner van den 2den prijs
van Rome voor compositie. Naast de
vele bundels oud-Vlaamsche en Ne-
derlandsche liederen, die hij ter uit
gave bewerkte en in het licht zond,
moet vooral gewezen worden op zijn
reuzenarbeid „Het oude Neder-
landsche Lied", die zware folianten,
een standaardwerk, waarin om zoo
te zeggen al onze oude liederen opge
nomen zijn, met tekst en melodie,
toegelicht naar oorsprong en met dc
verst uiteenloopend© varianten. Dit
omvangrijke levenswerk van V. D.
dwingt respect af, want getn enkel
land ter wereld kan op zulk een vol
ledig standaardwerk wijzen.
Er is echter een groote maar....
Van Duyse'a werk is 'n onuitputte
lijk© bron, maar het kan niet berei
ken wat het bereiken moet, de me
nigte, di© zicli aan die immer
frlssche bron zou moeten laven, het
boek richt zich uitsluitend tot de
taal-, muziek- en kunstgeleerden.
Gelukkig heeft het eenvoudige
boeksk© dat Snellaert in 1852 de we
reld inzond, heel wat broertje© en
zusjes gekregen en hoeft-het Neder
landsen© volk niet te klagen, dat er
niet genoeg gedaan zou zijn om de
oude liederen biliijk en practisch be
werkt onder zijn bereik te brengen.
Om maar de voornaamste te noemen:
de volksuitgaven van Davidsfonds en
Willemsfonds in Vlaanderen van
Van Duyse's lloderbundels, o.a.
„Dit is een suverlijck Boecxken"; ln
Holland de liederbundels van de
Mij. tot Nut van 't Algemeen, Coers'
liederboek van Groot-Nederland,
Kun je nog zingen, zing dan meë,
De Leeuwerik en meer andere nog.
Neen, er Is in dit oogpunt geen reden
tot klagen, het oorbeeld van Snel
laert heeft prachtig nagewerkt
Moest men afgaan op het aantal
hemel opgericht, stond zij een oogen-
blik na te denken.
De gebouwen om Meols Hall heen!
Wat was er waarschijnlijker dan
dat hij een schuilplaats gezocht en
gevonden had in een of andere berg-
schuur of openstaand gebouwtje.
Jill's instinct werkte snol. In gedach
ten ging zij vlug den geheeltó toe
stand nog eens na en zij meende nu
zeker te weten, dat Giles, nu hij niet
onder de wilgen was, waarschijnlijk
zijn heil gezocht had in de buurt van
zijn vroegere tehuis. HIJ zou de bewo
ners nog niet gewekt hebben, maar
wel wachten totdat de dag aanbrak,
totdat zijn zuster aan haar bezighe
den was misschien zou hij haar
wel opwachten, wanneer zij alleen
uitging. Maar wat zou intusschen na
tuurlijker zijn, dan dat hij zich dicht
bij den drempel van zijn tehuis uit
zijn jongenstijd zou bevinden. Jill
voelde, dat zij dat ook zou gedaan
hebben en, met een beslist knikje,
wendde zij zich van het water der
kool af en begaf zich ln de richting
van Moois HaÜ.
Niettegenstaande de sneeuw kras
ten de kraaien in de hooge olmen on
der den bleeken hemel, alsof het
reeds voorjaar was, toen Jill het hek
bereikte, dat toegang gaf tot de op
rijlaan.
He*, was bijna zes uur, maar óp
dezen sneeuwmórgen was er nog nie-
exemplaren vpUteUederenBündels die'
de laatste jaren hun weg gevonden
hebben naar de Hollandsche binnen
kamers, dan is er reden heel tevre
den t© zijn over de resultaten die be
reikt werden. Edoch, ik weet maar
al te goed bij ondervinding dat dit
veelal schijnresultaten zijn. Een
volksliederboek ia een heel hoopje
muziek voor een heel klein beetje
geld en daarom wordt het nog al ge
makkelijk aangeschaft, maar of de
j waardeering voor den Inhoud over
het algemeen wel erg diep gaat, durf
Ik op grond van ervaring betwijfe
len; een paar aardige ©tukjes wor
den er wel eens uit gezongen, meestal
piet de mooiste, en de rest van den
dikken bundel blijft voortslapen
©ven vast als in den tijd vóór de ge
schied vorechers ze vonden onder het
stof der bibliotheken.
Het volkslied moet gezongen wor
den, daar komt 't op aan; of we al we
ien dat we al die mooie liedjes heb
ben, dat ze, in handige bundels
verzameld in musiccerende gezinnen
aanwezig zijn maar nooit bekeken
worden, daar heeft niemand wat aan;
het volkslied moet gezongen wor
den, andere is het geen volkslied.
Y'ilmar zegt terecht:
„Gesungen muss ein Leid sein, von
vielen gesungen, und lang gesungen,
vor wir es iür eln rechtcs Volkslied
hallen können".
t Is b.v. niet .genoeg om volksch
te dichten en te componeeren en het
iuaaksei volkslied te noemen, daar
over beslist de massa, en 't kan eerst
na jaren uitgemaakt worden of het
op dien eereiitei aauspraak kan ma-
keu. Wie zal zeggen hoeveel volks
liederen er zullen blijven leven van de
houderden, misschien duizenden, die
de laatste twintig jaar geschreven
zijn, misschien geen tien, misschien
geen vijf, misschien geen eukeL
Vele dichters en toondichters ma
ken er maar een grapje van als het
or op aan komt een iied voor de me
nigte te maken en zijn al heel gauw
tevreden, componisten die ternau
wernood kwinten en octaven kunnen
vermijden, schrijven volksliederen,
maar bedenken nooit, en dat doen
zelfs knappe componisten veelal te
weinig, dat men vooral de volksziel
moet doorgronden om iets te schrij
ven wat voor de massa blijvende
waarde kan hebben. Wat Kloos zegt
is heel waar: „populaire liederen
schrijven is het werk van dichters
van eersten rang", wat voor 't muzi
kale aan te vullen zou zijn door 't
gevleugeld woord van Schumann „Al.
les schönste 1st schwer, dos Kurze
am schwersten". Peler Benoit, die de
ziel van zijn volk zoo door en door
kende en het ook wist te treffen door
zijne zangen, leverde eens een typisch
staaltje van zijne gezonde opvatting
dienaangaande. Zijn „Lied der Vla
mingen'' uit het oratorium „De Schel
dezou te Brugge door een tweedui
zend-hoofdige menigte gezongen wor
den. Op de repoütie bleek het dat het
volk steeds 'n fout maakte en g zong
•.vaar gis geschreven stond en wat er
ook op gehamerd werd, de fout wou
er niet uit. Benoit lei er zich doodleuk
bij neer, veranderde zijn lied zooals
in 't gehoor der menigte lag en
schreef op den rand der partituur:
aldus veranderd en werkelijk verbe
terd door Zijne Majesteit „Het Volk".
Volksliederen worden niet gemaakt,
ze groeien. Het bast is dit na te goan
als men de varianten van middel
eeuwsche liederen vergelijkt die met
'n kleine afwijking in tekst "en melo
die, na verloop van eeuwen eindelijk
den vorm kregen waarin ze voor ons
modern gehoor het best klinken, en
zooals ze ook tot ons gekomen zijn.
De meeste melodieën ontstonden uit
den Gregoriaanschen koorzang, het
volk hoorde die wijsjes in de kerk en
ze werden het middel om uiting te
geven aan hun poëtisch gevoel. Een
mooi voorbeeld biervan Is het geeste
lijk liedje:
„Laet ons mtt hogher vrolicheit..."
dat gezongen werd op de wijze van
het Gregoriaansche „Ave maris Stel
la,' en dat in het propaganda-zang-
spel „Het Ned. Lied door de eeuwen
heen" ingelascht is.
Daar al die liedjes meestal slecht
bij mondelinge overlevering tot ons
kwamen, spreekt het vanzelf, dat en
tekst èn muziek aan voortdurende
wijzigingen bloot stond. Zoo heb ik,
als gevolg hiervan, menigmaal opge
merkt hoe mijne moeder sommige
oude liedjes zong; zij had die nooit ge
schreven of gedrukt gezien, kende ze
van te hooren uit haars vaders mond,
die ze vast ook op deze manier had
opgevangen; zoo merkte - 11c dan me
nigmaal op, dat sommige versregels
uit hunne stroof genomen waren en
elders te pas gebracht waar ze regels
vervingen, die ook elders hunne
plaats hadden gekregen. Ook m.elo-
dieën ondergingen allicht wijzigin
gen, maar toch viel het mij op in
landelijke plaatsen, waar de liederen
nog echt leven, in Noord-Frankrijk,
bv. waar "n taal volk zich onverwoest
baar aan zijne taal en zijne liederen
vastklurapt, dat de oorsprong zich in
mand óp de velden te zien. Jill duw
de het hek open en haar peinzend
gezichtje, dat er nu 'n beetje bleek en
vermoeid uitzag word plotseling door
een glimlach opgehelderd. Recht voor
haar uit, in een spoor op de sneeuw
der laan waren indruksels van voet
stappen de voetstappen van een
man.
Dat dacht ik wel, zei zij bij zich
zelf. En zij werd zich bewust van een
gevoel van groote voldoening door
het succes van haar onderzoek.
Zij volgde de voetstappen door de
laan, tótdat zij een bocht omgingen
naar een smal laantje van laurier
boompjes. Dit paadje was zoo nauw,
dat Jill's bontmanteltje de sneeuw
van de groene boompjes afveegde,
toen zij er snel door liep.
Meols Hall, breed, laag, gesloten
en zonder eenig teeken van leven, lag
aan haar linkerhand. Aan den rech
terkant bevonden zich de bosschen,
waar de kraaien in de boomen kras
ten. Recht voor haar uit was een
kleine gereedschappenschuur, waar
van de deur half open stond. En
naar dit schuurtje gingen de voet
stappen in de sneeuw.
Jill's hart klopte luid tóen zij een
oogenblik stil bleef staan, naar de
half geopende deur .keek en naar het
spoor op den grond. Toen nam zij een
besluit, duwde de deur open en ging
naar binnen.
cle aloudste wijsjes niet verloochent
en dat het karakter, dat de oude
kerktoonaarden er aan geeft, trots de
eeuwen die er overheen gingen, tocli
au fond bewaard bleef.
Maar waarom die oude liederen? We
leven immers in een nieuwen tiji!
die andere eischen heeft, waarin men
anders voelt?
Daar is iets van waar, maar alles
niet. De waarheid is dat we verleerd
hebben ons zelf te zijn en daarom
staan de meeston van ons vreemd te
genover de volkskunst, die toch de
allerwaarachtigste uiting is van oils
gemeenschappelijk samenvoelen, dit
onopgesmukte kunst van hetzelfde
volk, dat wij nu nog zijn. maar
waarin we ons niet meer terugvin
den, omdat we overtroefd zijn, of lie
ver ons laten overtroeven door wat
niet ons eigen is, door wat ons uit
den vreemde komt aangewaaid.
Elke poging om hierin verbetering
aan te brengen kan niet genoeg ge
waardeerd worden, daarom was hel
van de eindelijk ontwaakte afdeeling
van den Volkszang zoo'n prachtig
idéé zijne werkzaamheden aan te vat
ten met het zangspel van Mevrouw,
Kooy—van Zeggelen, waarin op han
dige wijze een mooie reeks oude zan
gen uit drie onderscheidene tfjdper
ken uitgestald worden.
Maar Ik herhaal nog eens, het ls
niet genoeg te weten dat wij die lie
deren hebben, ze moeten gezongen
worden, niet alieen op concerten, ook
thuis, op vergaderingen, op straat...
nu ja, en waarom niet? Niet op com
mando, met 'n tekstboekje in de
hand, neen spontaan, ongekunsteld,
dan eerst zullen we waardig zijn dien
rijkdom te bezitten.
En 't middel om daartoe t© komen?
Liederavonden inrichten, geregeld
iedere week, waar het publiek gra
tis inloopt, 'n voorzanger aangeeft en
allen éénstemmig meedoen, geen ver-
eeniging, waar men contributie hoeft
te betalen; de kranten laten opgeven
welk lied aangeleerd wordt en welke
gerepeteerd.
En dan ook vooral die men-
schen op het hart drukken alle stijf-
deftigheid thuis te laten en waar liet
ook pas geeft spontaan hunne liedjes
te zingen.
Dan is er kans dat „Volkszang"- aan
zijn doel zal beantwoorden.
JOS. DE KLERK.
In Duitschland is 't, na den hevigen
storm van Vrijdag thans betrekkelijk
rustig. Maar 't. is nog geen blijvende
kalmte. Nog steeds drijven onweers
wolken aan den hemel. Elk oogtnblik
kan 't dus weer beginnen.
"t Is nu gebleken, dat in de laatste
dagen ook te Hamburg een poging
tot een tegen-revolutie ls gedaan. Heel
duidelijk zijn de berichten niet. Al
leen is bekend, dat de voorzitter van
den soldatenraad bekend maakte, dat
de samenzweerders gepoogd hebben
om de artillerie Yan Balirenfeld om
te koopen, ora met deze te zamen het
raadhuis te Hamburg te veroveren.
Dit is evenwel niet gelukt. Behalve
't hoofd der samenzwering zijn ook
eenige geldschieters gearresteerd.
Toen do voorzitter dit mededeelde
riepen de leden: „schurken!" „verra
ders!" Zij eischten, dat do samen
zweerders dadelijk doodgeschoten zou.
den worden, maar daartoe Is 't toch
niet gekomen.
Dc Hamburgscha soldatenraad
meent, dat de samenzwering te
Hamburg een schakel in de keten
van de in geheel Duitschland voorbe
reide contrarrevolutionnaire bewe
ging Is.
't Hamburger Fremdenblatt weet
mede te deeïen, dat 't dóel der sa
menzweerders was d© bestuurders van
den soldatenraad gevangen te nemen,
meer gematigde elementen ln dat be
stuur te kiezen, een senaat in Ham
burg bijeen te roepen en een consti
tutie voor Hamburg te ontwerpen.
De gevangen genomen samenzweer
ders zullen zoo besloot de soldar
tenraad gefusilleerd worden als
hun volgelingen de contra-revolution-
naire acties voortzetten. Een groep
kapitalisten had meer dan 1$ mil-
Itoen mark voor de samenzwering be
schikbaar gesteld. Veel drukwerk dat
al gereed gemaakt was is in beslag
genomen, o.a. een courant waarin
aan 't volk werd medegedeeld, dat
de contra-revolutie geslaagd was-
De samenzweerders waren dus wel
erg voorbarigl
Met de contra-revolutionnalr© plan
nen van de garde-regimenten is 't
nog al losgeloopeu. Deze troepen zijn
Diusdag in Berlijn eenigszins feeste
lijk ontvangen toen ze hun eed van
trouw aan de republiek hebben afge
legd. Daarbij waren tegenwoordig de
volksgemachtigden Ebert, Haase,
Scheidemann en Dittmann.
Namens de regeering hield Ebert
een kort© toespraak, waarin hij den
troepen, dio zoo dapper gestreden
hebben, het welkom toeriep, en hun
HOOFDSTUK IX.
De waarschuwing.
Het schuurtje was geheel donker,
behalve de streep licht die er door
de open deur Inviel. Het stond vol
met de bijeengeraapte verzameling
van dingen, die in een bijgebouwtje
gewoonlijk bewaard worden; manden,
oude en nieuwe harken en verschei
dene houten doozen. In een hoek was
een hoop stroo; en op dit stroo lag de
man, naar wien Jiil zocht
Hij lag me', opgetrokken knieën,
het hoofd achterover en de oogen ge
sloten. Iets in zijn houding deed Jill
aan een lenig, wild dier denken. Hi;
was vast in slaap en zij stond eenige
oogcnblikken zwijgend naar hem te
kijken. Een ongekend gevoel van be
scherming steeg in lmar op het
moederlijk gevoel, dat bij veel
vrouwen opkomt, wanneer zij een
medemensch in de hulpeloosheid van
den slaap gevangen zien.
Zij kon er echter nauwelijks een
minuut naar hem hebben staan kij
ken, toen hij, zelfs ln zijn slaap
scheen te bemerken, dat er een in
dringer ln de schuur was gekomen.
Met een lichte beweging ontwaakte
hij. Zijn oogen openden zich wijd en
donker en staarden haar vlak in hot
gezicht. Toen werd zijn heele gezicht
verhelderd door san stralende» gllm-
verzocht, de volkegevolmachtigden te'
ondersteunen.
Voor de troepen sprak generaal Be-
guis de eedsformule uit, die uldus
luidde: „Wij leggen de gelolte af, te
vens uit naaoi van de door ons ver
tegenwoordigde troepenafdeelingen,
onze gansche kracht te zullen aan
wenden ten bate van de eenige repu
bliek en hare voorloopige regeering
Dit lijkt dus niet veel op revolutie.
Do troepen werden door duizende
Beriijners toegejuicht.
Van een regiment waren slechts 48
soldaten en 2 officieren overgebleven,
zóó zwaar heeft dit in den oorlog ge
leden.
De „Rote Fahne", 't blad van Lleb-
kneclit, houdt vol, dat Scheidemann
Vrijdag achter de poging tot arres
tatie van den „Vollzugsrat" gestaan
heeft. Ebert heeft zoo gaat 't blad
voort ook van alles geweten, maar
nam de noodige maatregelen opdat
Haase het niet zou vernemen, zoodat
de bloedige staatsgreep ongestoord ln
scene kon worden gezet
Het blad eischt verder op heftige
wijze, dat de onafhankelijke» uit de
regeering treden. Do samenwerking
met Scheidemann c.s. is een poli
tieke eerloosheid.
De „Freihelt", 't orgaan der onaf-
hankelijken, deelt niet de meening,
dat de onafhankelijken uit de regee
ring moeten treden, 't Blad verzekert
dat Ebert en Scheidemann van den
staatsgreep niets afwisten.
Uit Berlijn wordt gemeld:
„Tusschen de regeering en den
uitvoerenden raad van d« Arsolra-
den van Groot Berlijn hadden be
sprekingen plaats om tot overeen
stemming t© komen. Bij de onder
handelingen worden alle hangende
kwesties behandeld. Het resultaat
was, dat overeenstemming werd be
reikt over het volgende: D e r -
geering en de uitvoerende
raad zullen eendrach
tig samenwerken In
dienst v-a n d© revolutie
De uitvoerende macht zal
uitsluitend bij dere-
g.eerlng berusten.
In de samenstelling der voorloo
pige regeering zal ln geen geval,
door middel van geweld verande
ring worden gebracht.
Tot zoover dit bericht.
Datwlldus zeggen, dat
de neven-regeering van
den „VoUzugsrat" heeft
o p gehouden,
In do „Zukunft" houdt Maximilian
Hardon eeu vertoog over de plotselin
ge bekeering van de oude Duitsche
bureaucratie.
Honderd bourgeois koren zingen
de nieuwe regeling hun steun toe. El-
ken dag stroomen hun manifesten van
toewijding en liefde binnen, en onder
hen die ..zich ter beschikking stellen",
zijn er legio, die vroeger de steunpila-
ren en de herauten van de monarchie
en het militairisme waren. Schaamte,
waar Is uw blos t De edelen die tijdens
de Fransche revolutie hun gepoederde
hoofden met een glimlach neerlegden
voor den beul, verdienden meer
respect edelen op hun manier.
„Begrijp mij niet verkeerd. Ik laak
of prijs niemand die de nieuw© orde
heeft aanvaard, omdat hij er licht in
ziet. Laat elkeen den hoed afnemen
voor hen die technische diensten heb
ben bewezen aan het oude stelsel, en
die nu, omdat zij hun land en hun.
volk liefhebben, hun technische be
kwaamheid van harte in dienst stellen
van de nieuwe orde. die hun echter
misschien niet we'.kom is. Maar ik kan
geen achting gevoelen voor hen, die
gisteren nog de openbare meening on
derdrukten, die ons trachtten te Bene
velen met hun verzen en met hun
proza, ea die nu dezelfde middeltjes
en intriges dienstbaar maken aan ©en
stelsel dat ln beginsel geheel is ver
anderd.
„Waar zijn de eerlijke edelen van
318, die liever wilden sterven dan
un overtuiging uit te trekkeu, al3
een vuil hemd? Rondom ons zijn niet»
dan democraten. Weldra zullen er
niet» dan republikeinen zlju. Ik wil
®een namen noemen, of op bepaalde
beroepen of couranten wijzen. Giste
ren nog waren zij bloeddorstig, met
den wil om te overwinnen in iederen
broekzak. Heden zijn zij de dienaren
van den geest, eu beeig om de „ge
schandvlekte beschaving op te hef
fen naar de zuivere glorie. Buurman,
uw reukfleschje I Vlug, ik kan het niet
verdragen I..."
Do „Daily Mail" deelt niede, dat
Foch in do jonaste conferentie der ge
allieerden meedeelde „dat D u i t a oh-
land inenke1eopzichten
de voorwaarden vanden
wapenstilstand niet vol
ledig uitvoerde, zoo o.a. wat
betreft de uitlevering van het spoor
wegmateriaal. D© zaak is geheel aan
Foch overgelaten, die volmacht kreeg
de uitvoering der wapenstilstandsvoor
waarden af te dwingen met de door
hem noodig geachte middelen.
Inmiddels is reeds gemeld, dat Foch
lach; zijp annen oplichtend, strekte
hij ze naar haar uit en zei droome-
rig:
Wat? Ben je daar weer, mijn
dwaallichtje?
Jill was geschrokken, zoo zelfs, dat
zij geheel bewegingloos ln de deur
opening bleef staan. Het koude, wit
te licht achter haar, omlijstte haar
in zijn oogen, als een bleeke gloed.
In het prachtige bont leek haar smal.
ie gezichtje bijna doorzichtig. Onge
veer twintig seconden lang staarde
hij haar aan, nog steeds met uitge
strekte armen, alsof hij haar smeekte
bij hem te komen. Toen plotseling
scheen hij tot het besef te ontwaken,
dat hij niet langer droomde. Zijn ar
men vielen langs hem neer, hij stond
op, de stralende glimlach verdween
van zijn gelaat en hij zag haar aan
met het bleeke, zorgvolle gelaat van
iemand, die totaal uitgeput la.
Neemt neemt u mij niet kwa
lijk, stamelde hij. Is het al dag?
Hij keek om zich heen in 't schuur-
tje, alsof hij zich wilde her
inneren, waar hij was. Toen lichtte
hij zijn hand op en streek liet haar
van zijn voorhoofd weg. Hij herkreeg
zijn gewone rustige en zelfbewuste
manier van doen.
Zooals ii ziet, ben ik hier van
nacht lieengekonien om te slapen, zei
hij. Ofschoon ik een landloopw
ben was zelfs voor mü een deken
'aan Duitschland ©en kort uitstel ver
leend heeft voor de uitlevering van 't.
spoorwegmateriaal. Vermoedelijk zul
len de andere quaesties dus ook wel
vredelievend beslist worden. Duitsch-
land kan toch niet anders doen dan
toegeven.
Volgens den politieken medewerkei
van de „Dai'.v Mail" is het niet waar
achijnlijk dat de voorbereidende ver-
Saderincr van de vredesconferentie vooi
Kerstmis zal worden gehouden. .Men
verwachtte dat de opening Maandag
a.s. zou plaat» hebben, maar men is
nog niet gereed en er wordt nog over
legd tusschen de geallieerde regeerin
gen over de vaststelling van den da
tum.
Clemenceau zal, zoo is ©venwel reed»
bekend, de openingsvergadering pre-
sideeren.
Van boord van 't stoomschip „Geor-
ge Washington",- waarmee Wilson
naar Europa stoomt, wordt geseind,
dat Wilson niet aan de vredestafe: zal
plaats nemen, maar in voeling blijven
met de geallieerde staatshoofden, en
zich bereid verklareu de vraagstukken
te behandelen, die aan hem zullen
worden voorgelegd.
Verspreid nieuws
STAKING IN ENGELAND. 't Go-
tal stakers in de katoennijverheid van
Lancashire bedraagt 100.000. Do sta
kers hebben looneischen gesteld, die
door de werkgevers geweigerd werden.
ARMENIë. Frankrijk heeft Ar
menië erkend als een oorlogvoerende
natie. Daardoor zullen de Armeniër»
op de vredesconferentie kunnen wor
den toegelaten.
TALAAT PASJA. Turkije hoeft
aan Duitschland de uitlevering van
Talaat pasja, den gewezen Turkschen
grootvizier, gevraagd. Duitschland
weigert dit, omdat Talaat een politiek
vluchteling is. Bovendien is 't niet ze
ker of de gezochte wel in Duitschland
verblijft.
ITALIè EN-DE OOSTENRTJKSCHE
HANDELSVLOOT. Uit Rome
wordt gemeld dat de Italiaansche re
geering zou hebben besloten om de
koopvaardijvloot van Oostenrik-Hon-
garije te requireeren.
CHILI EN PERU. Wilson heeft
den president van Argentinië uitgenoo-
di"d, bemiddelend op te treden tu»-
schen deze beide staten, die elkaar
met oorlog bedreigen.
ENGELSCHE HANDELSSCHEPEN.
Te Hamburg is een Engelsche ma
rine-commissie aangekomeu, om de
ongeveer 30 Engeische koopvaardij
schepen, die ln de haven liggen, te
inspecteeren.
Duitschland moet deze schepen
volgens 't verdrag van den wapenstil
stand weer aan Engeland uitleve
ren.
ELZAS-LOTHARINGEN. ln een
rede te Straatsburg deelde de Fran-
ache pres:dent mede, dat de Elzaa
door de blijde ontvangst van de Fran
sche troepen eu staatslieden than»
eeu referendum had gehad. Frankrijk
zou geen ander dulden, niet omdat
men aan den uitslag twijfelde, maar
omdat het denkbeeld onduldbaar is,
dat de menschen van den Elzos quaes-
tieus zouden zijn. De stem van het
volk kon als ©en werkelijk referendum
worden beschouwd. Engeland, Ameri
ka ©n Italië zijn thanB overtuigd van
de rechtvaardigheid van den eisch van
Frankrijk en E.-L., evenals van de
totale mislukking van Duitschland»
f>ogingen gedurende 40 jaar om het
and te germaniseeren.
Bij de ontvangst van Polncaré en
Clemenceau te Metz hecrschte zoo
meldt Havas veel geestdrift onder
de bevolking. Duizende en duizende
werden niet moede de Marseillaise te
zingen.
Uit Berlijn wordt gemeld: De Duit
sche regeering heeft te Parijs raedet
gedeeld, dat, indien de uitwijzingen
uit Eizas-Lotharingen op denzelfden
voet voortgaan, alle Eizas-Loüiarm-
gë#s uit Duitschland zullen worden
uitgewezen. Hierop heeft de Fransche
regeering bepaald, dat in het vervolg
slechts om politieke redenen en niet
meer op grond van anonieme aan
klachten uilwijzingen zullen plaats
hebben.
Zal om Elzas-Lotharingen ©en derde
oorlog gevoerd worden
't Duitsche station voor draadioozo
telegrafie deelt mede „Als uan El
zas-Lotharingen autonomie werd toe
gekend, zou Duitschland kunnen ver
geten, maar als Frankrijk geweld ge
bruikt, lijkt het onvermijdelijk, dat
om Elzas-Lotharingen een derde oor
log gevoerd wordt.
Een Fransch decreet heeft den El-
zos-Lotharingere verboden met onder
danen der Centrale mogendheden
handel te drijven.
TE PRAA.G zijn verscheidene pro-
Duitsche couranten verboden.
van sneeuw niet aanlokkelijk; Is de
dag al ver gevorderd?
Ik denk, dat het zoo wat zes
uur zal zijn, zei Jill, het waren de
eerste woorden die zij gesproken had.
Hij zag haar vol verbazing aan.
Maar hoe begon hij.
Jill sprak weer, toen hij zweeg.
U vraagt u af, hoe ik hier kwaxn? zei-
de zij rustig. Ik kwam u zoeken.
Er was iets zoo eenvoudigs, zoo
waardigs in het vaststellen van dat
feit, dat hij met een eigenaardig hof-
felijkheidsgevoel, de pet oplichtte,
die niet van zijn dik, zwart haar ge
vallen was ln zijn slaap, en het
hoofd boog.
Als dat zoo is, ben ik er zeker
van, dat u hier met een goed doel
gekomen bent, antwoordde hij.
Jill's oogen vulden zich plotseling
mot tranen. Zij kon niet precies zeg
gen, wat de reden daarvan was,
maar zijn eerbiedig aannemen van
haar diensten-, zijn zorg voor haar
meisjesachtige bescheidenheid en goe-
de bedoelingen, die hij alleen ln dat
eene zinnetje samengevat had, ont
roerden haar op onverklaarbare
wijze.
Dat is zoo, antwoordde zij, hem
met haar vasten oprechten blik aan
ziend. Ziet u, ik heb ontdekt, wie
u bent, mijnheer Stansfidd.
(Wordt vervolgd.)