HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN Tegen de Annexatie. Buitenlandsch Overzicht Onze Lathlioek HET KASTEEL6EHEIM DINSDAG II MAAKT 1919 TWEEDE 3LAD No. 2595 Op liet uitvoerige at.uk, dat de Vereeaigimj Heemstede tot bestrij ding der annexatieplannen tot Gede puteerde Staten richtte, kom ik nu terug. Toen wij daarvai «en uitvoe- jttg uittreksel gaven, verji er reeds bijgevoegd, dat het geschreven is door een intelligent man, maar dia •niet vrij bleef wan eenzijdigheid. Misschien ko. dat mat gemakkelijk anders in een polemisch stuk, waar bij de geliefde zienswijze als door fel zoeklicht beschenen, de tegenoverge stelde meening in het zwartste duis ter gelaten wordt. Het is begrijpelijk, maar maakt bet verweer, in de oogen van een der de. die bellissen moet, niet sterker. Onder de argumenten vtinden we weinig nieuwe, hetgeen hierdoor te verklaren is, dat het gemeentebe stuur van Heemstede zelf roods twee- j maal een verweer indiendo; hoe zou j men op één stuk land driemaal kunnen hooien? De eerste grief geldt het, feit, dat Haarlem's ge- gemeentebestuur zelf verheugd was, toen den laats ten keer de plan&en lot grenswijziging niet doorgingen. Maar is dat wonder? De toenmalige regeling schoof Haarlem wel den - last van Schoten op het dak, maar' gaf daartegenover geen comp-"« **tie. i Ei. dt> overdracht in 1905, van we gen, vaarten, gas- en waterleiding- buizen van Haarlem nn Heemstede, kon beteekenen, maar behoefde toch niet te beduiiden, dat Haarlem voor goed van annexatie bad afge zien. Het met gemeenten precies als met menschen: wat zij vandaag niet wensciien, komt hun morgen noodzakelijk voor, in verband met wisselende stemming ep -scanderende omstandigheden. Mag dan daaruit worden afgeleid, zoo ale list verweerschrift doet, dat de belangen der gemeenschap bij Haarlem niet veilig zijn? Ik meen van niet. Oppervlakkig woxxit het betoog genoemd, waarin Haarlem de annexatie bepleit. Maar het juri disch betoog der verweerders gaat evenmin diep. Voor grenswijziging zijn er twee noodóg, zeggen zij met nadruk. En Heemstede wil niet. dus had Haarlem moeten zwijgen. Maar zóó hakt men knoop en wel door, maar maakt ze niet los, er zou uit volgen, dat nimmer annexatie moge lijk zou zijn, wanneer de verliezende partij zich daartegen onver schillig op welke gronden, verzette. Wie in deze gedachtelijn voortrede neert, schaft feitelijk iedere gebieds uitbreiding af. En zóóver is de Ne- derlandische wetgever nog niet ge komen, evenmin zijn er aanwijzin gen, dat hij voorloopig zoover komen zal. Eén ding wil ik den steller van het stuk al dadelijk toegeven: de argu-j menton, waarop Haarlem de annexe- Üe verzoekt, maken geen indruk van kracht. I Het stuk is wat formeel, mist le vendigheid en vooral volledigheid, terwijl verschillende punten er vei lig uit hadden kunnen blijven. De ar- gumenten over de middeilbaar-tech-1 nisclie en ambachtsschool, da stich- j tinig van een veilinggebouw voor groenten en de vage aankondiging van uit algemeen oogpunt belang rijke maatregelen, hadden, zonder schade voor het betoog, veilig in het. stuk kunnen worden gemist. Maar de haven plannen behooren er wel de gelijk in thuis en daaraan wijdt de 6teller dan ook een groot gedeelte van het verweer, al houdt, hij zich, ten opzichte van de strekking, van den domme. Geen enkel woord wordt ge wijd aan liet verhand, dat bestaat! tusschen die havenplannen en de lig ging van Heemstede (em Bloemen- daal) in de onmiddellijke nabijheid van de stad. Als Haarlem een kost- J baar havenwerk gaat stichten en daardoor industrieel en trekt, die zich niet in Haarlem, maar in de om- liggende gemeenten gaan vestigen. J dan is dat voor de stad een zeer groot nadeel, dat voorkomen moet wor-1 den. Lange deze lijn komen wij tot wat mij altijd toeschijnt het voor naamste argument te zijn voor de annexatie van de Heamsteedsche stadskwartieren. Zoowel het Haar- lemmerhoutpark als Bosch en Vaart is feitelijk een uitbreiding van Haarlem, al behoort de grond waar op die gesticht werden tot Heem stede. Indien het dorp Heemstede zich logisch uitbreidde, had d&t moe- ton geschieden naar. het zuiden, in de richting van Benmebroök, of naar den Heerenweg, maar altijd ver beeld aan de dorpskom. Wie heeft er ooit gehoord van een uitbreiding op de uiterste punten van een landelijke gemeente, vlak bij een stad, waarvan wij dan nog zouden moeten aannemen, dat zij voortvloeit uit die landelijke gemeente zelf? Neen, zoowel Bosch en Vaart als de parken ln het Oosten, zijn daar aan gelegd omdat zij grensden aan Haarlem, de gemakken en voordeelen van de stad deelachtig konden wor den, gepaard aan do genoegens van het buitenleven en niet minder ge- wenschte voordeelen van een uiterst lage belasting. Ik heb er al vaker op gewezen: de echte Heemstedenaar, de bewoner van 't oude dorp, voelt niets voor die kolonies, uitgezonderd de financieele voordeelen d'e zij opleve ren aan de gemeente. En de kolonisten op bun beurt hebben niet de minste relatie met het dorp, behalve wan neer zij op het Raadhuis moeten zijn of naar Groenendaal wandelen. Dorp en kolonies vormen dus géén geheel, zij zijn volkomen afgescheiden geo- graphisch, economisch, ln ieder ander opzicht. Het karakter van de parken en Bosch en Vaart stempelt hen tot stadskwartieren, tot feitelijke deelen dus van Haarlem. De actie tot annexatie wordt door het verweerschrift praematuur gevon den; inderdaad achtte Heemstede die actie nooit tijdig. Zij doet na den grootcn wereldoorlog zeer vreemd aan en ls volkomen in strijd met alle begrippen vaD zelfbeschikking en recht. Hier hebben wij de note g a i e, de komische toon, in het ver zet. Hoe mank gaat, laat ons bij voorbeeld zeggen, een vergelijking tusschen de Polen, die zelfstandig wil len worden en de Heemstedere die geen Haarlemmers willen worden! In het eerste geval onderdrukking van taal, volkskarakter, persoonlijkheid door Duitschland, in het tweede geen verschil hoegenaamd. Of zou een be woner van Bosch en Vaart zich rama- zalig voelen, wanneer hij op zekeren morgen Haarlemmer werd? Om geen enkele reden, ja toch misschien om één: dat hij voortaan meer belasting zou moeten betalen? Hoe koddig dit zelfbeschikkings motief is wordt door een Inzender in het Bloemendaalsch weekblad, na tuurlijk tegen zijn zin, duchtig onder streept. Wijzende op den tocht van onze Koningin door Zeeuwsch-Vlaan- deren, noodigt hij burgemeester Bas Backer uit tot een rit door zijn ge meente, „waardoor de Bloemendaal - sche wil om Bloemendaalsch te blij ven wordt gebracht tot een geest driftige uitbarsting". Wij hooren ze al jubelen: de Amsterdamsche en Zaansche kooplui in de duinvilla's, de Haarlemsche forensen, de bewo ners van den Aerdenhout, de talrijke arbeiders, die te Bloemendaal wer ken, maar er niet wonen kunnen 1 Heemstede's verweerschrift stelt zoo'n rondrit van burgemeester van Doorn niet voor. Het is wel wijzer. Toch noemt het „deze poging en de motiveer!ng daarvan door Haarlem volkomen analoog aan de in ons land zooveel verontwaardiging verwekken de pogingen van Belgische zijde om annexatie van Zeeuwsch-Vlaanderen en Zuid-Limburg Deze vergelij king van totaal ongelijksoortige sa- ken maakt, alweer, in de oogen van den nuchteren derde, die ten slotte beslist, het verweer vooral niet ster ker. Evenmin als de overige foutefl, die aan Haarlem ten laste worden ge legd. Die gemeente: is ln de impasse geraakt door grootscheepsch te willen doen (blz. 4;; kan zichzelf kwalijk scherper bre vet geven van niet juist beheer <*n gebrek aan inzicht, dan door de ge schiedenis van de spoorhaven (blz. 5); is reactionnair, wil tegen dit be tere in (blz. 6); heeft steeds zonderling omgespron gen met de gemeentelijke financiën ten 'doet zulks nog (blz. 7). Ziedaar een viertal beschuldigin gen, die of klakkeloos neergeschre ven of totaal onvoldoende gemoti veerd worden. Wat de spoorwegha ven betreft, die werd niet door de gemeente, maar door de Holl. Spoor aangelegd en de beschuldiging van slecht financieel beheer is de totaal onbewezen beschuldiging van men echen, van wie ik durf veronderstel len, dat zij van de Haarlemsche ge meentebegroting^ nog nimmer een Btudie hebben geïnaakt. Voor wie oppervlakkig en critiek loos lezen, maakt het gedeelte, dat handelt over Haarlem zeehaven en Haarlem als industriestad waar schijnlijk den meesten Indruk. Laat ik den schrijver geruststellen, zooals ik dat ook mondeling mocht doen: Haarlem wil niet zeehaven worden, maar verlangt alleen een flinke los- en overlaadhaven te be zitten, op een geschikte plaats, om daar een groot en bloeiend Industrie kwartier te scheppen. En al word» betoogd, dat dit een illusie is, omdat do toekomst van onze nijverheid on zeker blijft en vele fabrieken ('t is waar) In den loop van de oorlogsja ren zijn verdwenen, op mijn beurt constateer lk dan, dat er veel .nieuwe Industrie in dienzelfden tijd geves tigd ls en dat het Noorderspaarne zijn geschiktheid niet meer behoedt te toonen, omdat die door do feiten gestaafd werd. Zelfs vóórdat liet Spaarne uitgediept, de haven ge sticht is, werd menige fabriek en werf aan bet Noorderspaarne ge bouwd. Wil de steller van 't verweer schrift dus pessimistisch zijn, wij mogen optimistisch wezen en met meer recht. En wanneer hij er zich dan over verwondert, dat Haarlem in dustriestad woTden wil. dan vergeet hij toch één ding: waar geen poging tot bloei wordt gedaan, daar ontstaat die ook niet: waar geen nieuwe we gen worden ingeslagen, versuft men aan den rand van de oude. Ofschoon ik het noch met de alge- meene strekking, noch met menig de tail van het geschrift dus eens kan zijn, wil tk den daaraan besteden ar beid en het talent, waarmee het word samengesteld, gaarne waard eer en en mij absoluut vereenigen met de op merking on Mz. 2, dat onzekerheid al les tegenhoudt. Daarom moet er voortgang komen ln de zaak der annexatie!? W 1 e treuzelt er mee? Waarom wordt er mee getreuzeld? Laat men toch een zaak van zooveel gewicht afhandelen! Dit talmen is onverdragelijk. Er moet en zal m e t spoed aan ge werkt worden. „Onzekerheid verlamt de werkzaamheid van haar (Heemste de's) bestuur", zegt de schrijver van 't verweer. Ook die van Haarlem, Bloemendaal, Schoten, Haarleanmer- 11 ede, voeg ik er bij. Aan welken spij ker hangt het plan? Laat men het behandelen, afhandelen. Dal ls noo- dig, in 't algemeen belang. J. C. P. De rust begint IN BERLIJN terug te keeren. Toch wordt er nog heel wat gevochten, maar dit ziJn ™®er, (om in oorlogsstijl te spreke») ach terhoedegevechten De Spartacisten hebben den veldslag tegen de regee- ring6troepen verloren. Het oppercommando van de garde- cavalcrie, die een belangrijk aandeel had in het bedwingen der onlusten, deelt du mede: „De Spar.acusman- nen laten zich in het gevoel van hun onmacht tot beestachtige ruwheden tegen de regeeringstroepen meeslee- pen- Eeo met gewapende soldaten bezette auto werd door Spartacus-lie den in de Warschaustrasse overvallen en de zeven inzittenden doodgasla gen. Eveneens werd in de buurt van de groote Frankfort-allee een vracht auto van het vrijwillige marine-re giment overvallen. Men moet helaas rekening houden met den dood van elf der inzittenden. Zondag is een Spartacus-aanlianger gearresteerd, die volgens het getuigenis van be trouwbare burgers heeft deelgeno men aan het dooden van minstens 20 soldaten. „Sedert kort maken de Spart-aclis mannen ook gebruik van vliegtuigen voor den anval op vreedzame Ber lijnsche burgers. Vliegtuigen van de Spartacus-gezinde vliegerafdee- ling in Kottbus hebben buiten de stadswijken waar gevochten wordt bommen geworpen op groepen bur gers en ernstige verliezen veroor zaakt." Uit andere berichten blijkt, dat er vooral in de buitenwijken van Ber lijn nog geducht gevochten wordt. De misdad i g ersworeld neemt duar- Botert" sinds êenigea tijd nie* TUSSCHEN CHINA EN JAPAN. De „New-York World'' bevat een onderhoud met dr. Wang, den twee den gedelegeerde van China ter vre desconferentie, waarin deze Japan aanvalt. Hij zelde o.a., dat wanneer China met Japan zou onderhande len over Kiautsjau, dit gelijk zou staan met het onderhandelen van Frankrijk met de Vereenigde Staten om door Amerika van Duitschland Elzas-Lotiharingen te verkrijgen. Japan's toschen ten aanzien van China waren volgens Wang abso luut in strijd met de beginselen van rechtvaardigheid en gelijkheid. De Japansche premier rechtvaardigde ze door te verklaren, dat Japan een gelegenheid had, dóe in geen duizeDd jaar terugkwam. Die „gelegenheid" was, dat Europa de handen vol had met den Europeeschen oorlog. De Japansche eisclien waren in vijf groepen verdeeld en China werd ge waarschuwd er hert stilzwijgen over te bewaren, maar toen er iets van bekend werd en er vragen over wer den gesteld, gaf Japan een onvolle dige lezing aan de geallieerden en zweeg het heelemaal over de vermel de vijf groepen van eischen, die China tot een vazal van Japan zou den gemaakt hebben. De bewering van Japan, dat de nabijheid van China het een bijzonder belang gaf, was volgens dr. Wang een „gevaar lijke drogrede". 't Ontzetlsndo bloedbad In Lichtenberg. Omtrent een optreden der Sphrta- cisten in Lichtenberg, de oostelijke voorstad van Berlijn, in een kwartier te voet van bet Alexanderplein te be reiken, deelen de Berlijnsche bladen do volgende bijzonderheden mede: De Spartacisten, die door de regee ringstroepen teruggedrongen waren tot Lichtenberg, wilden deze zeer be volkte voorstad volkomen bezetten, alle openbare gebouwen en het sta tion in hun macht krijgen. Tot be scherming van het postkantoor was daar een bezetting van ongeveer oü man regeeringstroepen ondergebracht. Zaterdagmorgen liepen de Spartacis ten, voor het grootste gedeelte uit jongens beneden de achttien jaar be staande, te hoop. Om drie uur 'smid- dags trok deze bende, gewapend met machinegeweren en mijnenwerpers, naar het postkantoor, om dit gebouw te bestormen. Zij beschoten het huls met zware mijnen en machinegewe ren. De bezetting deed eerst een po ging om zioh mot machinegeweren te verdedigen. Bij dit gevecht vloeide er veel bloed. Doch tegen de Spartacis ten, die meer dan duizend man telden en die het postkantoor volkomen in gesloten hadden, was een verdediging op den duur niet mogelijk. De bezet ting heesch daarom de witte vlag, om te\ennen te geven dat zij zich wi.i overgeven. De Spartacisten drongen daarop het postkantoor binnen, ont wapenden de bezetting, die uit een of ficier en 51 man bestond, en brach ten de gevangenen naar een school, die in de buurt van het hoofdbureau van politie in Lichtenberg staat. Op de binnenplaats van deze school echo- ten de Spartacisten den officier en de 54 man dood. Na het veroveren van het postkan toor begon de bestorming van net hoofdbureau van politie, dat eveneens met mijn werpers en machinegeweren beschoten werd. Het gebouw had cok een bezetting regeeringstroepen, on geveer 80 man sterk, die zich met aile kracht verdedigde, doch tegen de overmacht der Spartacisten niet veel kon doen. Na een gevecht van een half uur gelukte het den Spartacis ten het hoofdbureau van politie te veroveren. De geheele bezetting werd ontwapend en gevangen genomen, evenals alle ln het gebouw aanwezige burgerlijke geuniformde ambtenaren, ongeveer tachtig man, en de in het gebouw wonende faièilie der ambte naren, onder wie ook de hoofdcom missaris van politie, de heer Nowack, met vrouw en kinderen. Het grootste gedeelte van de agenten werd op de binnenplaats van het politiebureau doodgeschoten, het kleinste deel werd weggebracht en op de binnenplaatsen van huizen in naburige straten afge maakt. Van de niet-geuniformde amb tenaren werden er eerst een paar vrijgelaten, die echter, toen zij hei op een loopen zetten, door de Sparta-, cisten in den rug werden geschoten. De ovefrigo beambten iw/erden naar een binnenplaats in de Warscliauer- strasse gebracht en daar stuk voor stuk doodgeschoten. Hetzelfde lot zou de hoofdcommissaris Nowack moeten deelen, doch het gelukte hem te ont komen. Eerst door hem kreeg men te officieeier plaatse :nlichtingen om trent hal gebeurde in Lichtenberg. Tot Zondagmiddag wist men alleen van soldaten, wien hei met heel veel moeite gelukt was den dans te ont springen, dat er daar een bloedbad Kellner (tot gast, bij 't ontbijt): Gebruikt u thee of koffie! Gast: Hoe je 't waar noemen wilt' POëZIE EN PROZA. Zij (op een wandeltocht! Vind ja niet, dat de lucht bier buiten heerlik 1st Hij Ja, heel lekkerik geloof, dat ze ginds in de boerderij bezig zijn pannekoeken te hakken. aangericht was. Over het aantal der slachtoffers kan nog niets met zeker heid medegedeeld worden, daar de verbinding met Lichtenberg afgesne den ia, doordat de Spartacisten niet aiieen het postkantoor, doch ook ik telegraafkantoor bezet hebben. Van een der soldaten, die aan den moord wist te ontkomen, vernam de „Vossische Zeitung" de volgende bij zonderheden: Wij waren Vrijdagmid dag met een vrachtauto, geladen met levensmiddelen, naar .Lichtenberg gezonden, om den regeeringstroepen eten te brengen. In de Warschauer- strasse werd de auto aangehouden door een menigte, die zeker uit hón derd menschen bestond. Wij waren slechts zeven man sterk. Vóór wij van onze wapens gebruik konden ma ken werden wij van de auto gesleept, volkomen uitgeplunderd, mishandeld en ontwapend. Wij werden naar een auto-remise ln de Warschauerstrasse gebracht en zouden daar, met nog 18 andere menschen, doodgeschoten wor den. De executie op de binnenplaats, die wij bewoonden, geschiedde door misdadigers en ontslagen tuchthuis boeven, terwijl de eigenlijke Sparta- oisten toekeken. De menschen, die voor ons er aan geiooven moesten, werden bij troepjes op een auto ge jaagd en bij het beklimmen daarvan werden zij dan doodgeschoten. Wan neer de auto vol lijken was, reden de Spartacisten met hun slachtoffer» weg. Hij was er getuige van, dat de po- litie-agenten naar een binnenplaat» gebracht werden waar zich gruwelvk© tooneei afspeelden. De mannen, die zich wilden verdedigen, werden door vier, vijf Spartacisten vastgehouden, terwij) een zesde hun met een pistool tusschen de oogen schoot. Aan de „Vossïsche Zeitung" werd nog gemeld, kort voor het afdrukken van hei blad, dat van de bezetting van het postkantoor drie soldaten, die reeds tegen den muur stonden en dood geschoten zouden worden, op het laat- ete oogenblik zich nog wisten te red den door te verklaren, dat zij tot de Spartacisten wilden over loopen. zijn daarop ontvlucht. Zij beveetigen dat de overige bezetting door de Spartacisten vermoord ie, evenals de bezetting van het hoofdbureau vuil politie. De republikeinsche soldalen weer van Lichtenberg bad zich neutraal verklaard. Zij liet zich echter onmid dellijk door de Spartacisten ontwape nen, die natuurlijk alle voorraden munitie meenamen. In Lichtenberg zijn alle straten leeg en verlaten. Niemand waagt zich bui ten de huizen. Men ziet alleen gewa pende benden, die de 6traten en plei nen beheerschen en zonder het wacht woord niemand laten passeeren. Het hoofdbureau van politie werd volkomen vernield. Alle boeken en do cumenten werden op 6traat gesleept en daar verbrand. Op dezelfde wij zo hielden de Spartacisten in het post kantoor huis; ook daar is alles kort en klein geslagen. De kas, waarin 60 tot 80.000 Mark geweest moet zijn, is gestolen. Hef goederenstation is voikomen leeggeplunderd, hetgeen te erger is, omdat groote voorraden levensmid delen daar opgestapeld lagen. Volgens een ander bericht zijn de pakhuizen van het goederenstation in brand ge stoken. Op welk een wijze de Spartacisten te keer gaan, blijkt uit 't volgende voorbeeld; Zaterdag werd een ser geant door soldaten van de republi keinsche volksweer overvallen en ontwapend. Daarop mishandelden zij den weerlooze, sleepten hem naar een brug en wierpen den man, die hevig bloedde, in het water. Toen hij tracht te met zijn laatste krachten zich te redden en den wal te bereiken, sloe gen de mannen hem met geweerkol ven op do handen en het hoofd, tot hem zijn krachten begaven en hij verdronk. In een andere straat overvielen bur gers een ziekenauto van hei Roodo Kruis, trokken de gewonde soldaten, voor de oogen van het ontstelde pu bliek, er uit en dooden hen allen. Zondagmorgen werden in de Frank furter Allee twee man regeeringstroe pen, die op patrouille waren, aange vallen door vijftien gewapenden, die de soldaten zoolang met geweerkolven sloegen, tot zij geen toeken van leven moor gaven. Iemand, die in een na- bijzij nd huis woonde, probeerde voor Feuilleton lie.. I F. K. SCR1BNER. Maar monsieur Elliott ik heb wel een dag noodig om mijn materiaal te verzamelen. Ik ben nu door de goed heid van den eigenaar een volle week bij Orleans op eon kasteel bezig ge weest. Het spijt mij moüsieur, maar dat Ls het eenige wat wij voor u hier op Frontellac kunnen doen, gaf ik zoo beleefd mogelijk ten antwoord. Hij zette zijn gelaat in een plooi van kalme berusting. In dat geval, monsieur Elliott zult u mij belemmor«n in mijn werk, want het is beslist noodzakelijk, dat ik Frontellac in mijn boek opneem, anders zou ik u de eer niet aandoen om er een geheel hoofdstuk aan te wijden. Ik zou u voorstellen den major domo eens te ondervragen, zei Vane nu eensklaps, hij woont hier al meer dan vijftig jaar en zal u genoeg stof voor uw boek kunnen leveren. Ik ben overtuigd dat Armond u met genoegen een bezoek zal brengen in het dorp. Ik wist dat hij aan Griffin dacht on aan de manier waarop hij zich bij ons had opgedrongen. Niet meer dan ik, geloofde hij dat de man degene was waarvoor hij zich uitgaf, maar dat htj van Parijs was gekomen na een ontmoeting met Griffin, die Le- slist ook zijn redenen had gehad cm in de buurt van het kasteel te verwij len en dat hij nu hij dezen man dood kalm in de bibliotheek vond zitten, geen reden zag om hem beleefd te be handelen. Wij hadden reeds een on voorzichtigheid begaan en hij was nu niet van zins het ene tweede maal te doen. Er restte dus monsieur J ehane niets anders dan zoo gauw mogelijk weg te gaan. maar vóór hij daartoe besloot voegde hij ons nog toe: Het is wel mogelijk dat uw knecl mij Inlichtingen kan verstrekken en ik moet die dan ock zien machtig te worden, maar liever had ik gedacht dat u zo mij zelf hadverstrekt, mes sieurs. Indien u nog mocht verande ren van besluit, zult u mij in do dorpsherberg vinden gedurende de eerstvolgende dagen. Hij maakte een stijve buiging voor mademoiselle en zag haar aan op een wijze die mij bijna noopte hem een draai om de ooren te geven, en toon ging hij heen zooals hij zeker gekomen was, door het venster. Armond ging hem achterop om te zien dat hij het hek uitliep. Wij keken elkander aan, mademoi selle was een weinig bleek en Vane bleek zeer verwoed te zijn. Het schijnt mij, dat zij weer van voren af aan begonnen zijn, zei h ik geloof echter dat wij met dezen kerel beter zullen kunnen opschieten dan met den ander; naar mijn inzien is hij van een beter allooi dan Grif- fin of Randolph. Ik veegde de stof van mijn mouw af, En laat mij u verzekeren made moiselle, zei ik dal er geen reden tot zorg bestaat, u raadt ons toCli immers niet om to eindigen met zoe ken. Neen, monsieur, zei ze, als u mij maar belooft om niet in het don ker in het park te graven. Ik geloof dat wij genoeg werk zullen hebben onder de muren van liet kasteel. Laten we eerst dit nieuwe plan eens met mijnheer Vane bespre ken, zei ik. ACHTTIENDE HOOFDSTUK. Noodlot. Gedurende verscheiden dagen nadat wij de geheime gang hadden ontdekt, aan Ijverig deel. Véél roovërljen hebben plaats. In de Kaiserstraese werd een ser geant, die in een v.inkel stond, aan gevallen dor twee Spartaclden, die hem de keel afsneden. De op het Alexander Plata aan gerichte schade bedraagt meer dan 40,000,000 M. De huizen waarin de Communis ten zich verschanst hadden zijn door zware artillerie en mijnen van het dak tot den kelder getroffen. De algemeen© staking is opgehe ven, maar de electrisch® tram loopt nog eteeds niet, omdat de directie weigert de looneisclien van 't perso neel ln te willigen. De gebouwen der dagbladen „Frei- helt" en „Republlk" zijn door troe pen bezet en mogen voorloopig met verschijnen. Tot Zondag zijn ln de Berlijnsche morgue 156 dooden binnengebracht. Zondag was dit aantal alleen 25. 't Getal gewonden ls ver over de 1000. Nader wordt gemeld, dat het nu wel zeker is, dat de Spartacisten be dwongen zullen worden. De oproe rige benden hebben zich in kledno groepen opgelost, die »onder geregel de leiding zijn. D« regeeringstroepen gaan voort Berlijn te „zuiveren". Enkele Spaxta- cistennesten worden uitgeroeid.Wolff vertelt, dat bij een nest 100 Spartar- clston ernstig weerstand boden, 80 hunner werden op staanden voet doodgeschoten. De sterkte van de Spartaoisten te Berlijn moet ongeveer 10.000 man bedragen hebben, volgens Wolff voornamelijk: deserteur», strafgevan- genen, werkloozen, leden der vólke rn arine-di visie en dar republikein sche soldatenweer. De volksmariiie-divisie ie officieel ontbonden. De nacht van Zondag op Maandag is in het algemeen rustig verloop en. Ook zijn er nog geen berichten oyer ernstige ongeregeldheden op Maan dag. De Berlijnsche correspondent van D» Telegraaf deelt mede: Om het. steeds dieper verval te we ren, om de wanhoopsstemming, dio tenslotte de oorzaak van dezen moorddadigen vemietigingsstrijd is, weg te nemen, ls er slechts één mid del: V o e d s e L Bij de mijnwcrkersstakiingen in Opper-Silezië hebben ook weer onlus ten plaats gehad, waarbij eenige slachtoffers vielen. De National© vergadering te Wei- mar heeft de socialiseeringswct Ln eerste lezing aangenomen, na uit voerige debatten, waaraan ook mi nisterpresident Scheidemann deel nam, die zoo krachtig mogelijk be streed dat de gebeurtenissen te Ber lijn invloed op de wet hadden ge oefend. EN DUITSCHLAND DREIGT DE HONGER. Dit wordt met den dag duidelijker. Ook de Entente ziet dat in. Zoo wordt o.a. verzekerd, dat ie Keulen in April al hot voedsel zal verbruikt zijn. In d© Nationale Vergadering t« Weimar verklaard© Petersen (de mocraat): ,,De regeering in oei met absolute waarheid en duidelijkheid het Duit sche volk mededoelen hoe de toestand is. Van den anderen kan. moet een beroep worden gedaan op het gewe ten der wereld. Wanneer d© noodige levensmiddelen niet komen, zal dit niet alleen tot een Duitsche, maar ook tot ©en Buropeesch© catastrophe leiden. Voor het herstel van Duitsch land ls het noodig, dat het volk vol doende wordt-gevoed." Van de regeeringstafel werd er kend,. dat er in Duitschland geen vol doende voedsel tot den volgenden oogst is. Uit de nadere berichten blijkt, dat de gedelegeerden der Entente en van Duitschland 'OVER DE VOEDSEL VOORZIENING VAN DUITSCH LAND het wel eens zullen worden. Uit Berlijn wordt gemeld: Maar schalk Foch heeft aan de Duitsche wapenstilstandscommissie te Spa me degedeeld, dat de vertegenwoordi gers der geallieerde regeeringen den 13en Maart met de Duitsche verte genwoordigers te Brassed bijeen zul len komen, om hun de beslissing be treffende de Duitsche handelsvloot en de levensmiddelenvoorziening van Duitschland mede te deelen en de daarmede verband houdende finan cieele kwesties te regelen. De Duit sche delegatie vertrekt Dinsdagavond naar Brussel. ging het leven op het kasteel zijn gewonen gang. Hoewel wij er vrij ze ker van waren dat de heer Jehane zich in het dorp had ingekwartierd, kwam hij ons niet meer lastig vallen, al leen begroette hij ons met een stijve buiging indien we hem toevallig ontmoetten. Hij zond ook niet om Ar mond ten einde hem uit te hooren over het kasteel Frontellac, hetgeen ons versterkte in onze meaning dat hij en Griffin het samen eens waren. Waarschijnlijk echter waren mada me en Félice de eenigen "onder ons die volkomen op hun gemak waren; zij vervolgden hun levensweg alsof niets ter wereld den kalmen vrede van het kasteel had verstoord. Armond was nu meer dan vroeger in het park en lette er altijd op of er geen vreem delingen het hek inkwamen en me nigmaal ontmoette ik hem 's avonds in het donker bij het terras. Hoeveel hij wist, kon ik moeilijk te weten ko men, maar toch twijfelde ik er geens- zins aan of hij had al een gedeelte van onze gesprekken gehoord. Made moiselle, Vane en ik waren natuur lijk steeds op den uitkijk naar her nieuwde activiteit van do zijde van den vijand, hoewel we ons geruster begonnen te gevoelen, naar mate de dagen voorbij gingen en er niets meer voorviel. Hoewel wij meermalen de belofte bespraken die de ontdekking van de onderaardsche gang ons had gege ven, deden wij geen enkelen stap om de theorie, die mademoiselle had op geworpen waar te maken of te betwis ten. Vane was degene die nu voor stelde, eenige dogen niets te doen, al leen moeshn we zijns inziens niet ongewapend liet kasteel verlaten en moest mademoiselle niet onbeschermd in de bibliotheek achter blijven, zoo dra wij we«r aan het graven gingen. Wel hadden we Armond tot hulp kunnen aannemen, maar wij achtten het beter hem niet te zeer ln onze zaken te mengen, daarom deden we maar alsof ons niets bezwaarde, gin gen iederen dag rijden of wandelen als wij wisten dat Armond in huis was om de wacht te houden. Wel is waar zocht Vane telkens een voorwendsel om thuis te blijven als mademoiselle en ik uitreden, onder voorwendsel dat hij brieven had te schrijven, maar op zekeren dag zag ik hem toen wij terugkeerden, met een pijp en een boek op het terras zitten, in plaats van brieven te schrij ven, zoodat ik overtuigd werd in mijn gedachten, dat dit slechts een voor wendsel was geweest. Eens stelde ik voor dat wij naar Kreal zouden rij den en Bólène was het. daar dadelijk mede eens; toen wij het dorp gepas seerd waren, sloegen we links om en kwamen we zoodoende bij den ouden molen. Onwillekeurig hield ik mijn paard in. Herinnert ge u, mademoiselle, dat we hier elkander het eerst zagen, want de ontmoeting aan het station te Cherbourg tel ik niet mede. U en mademoiselle Des lllee stonden aan de deur, ik bracht mijn paard tot staan en u ging toen naar binnen. Dat oogenblik zal ik nooit vergeten. Een zonderlinge stoutmoedigheid beving mij nu eensklaps en mijn hart en ik zagen nu ln dat Ik den strijd, dien ik zoo lang had gevoerd, nu maar moest opgeven. Zij sloeg de oogen op, maar toen haar blik den mijne kruiste, scheen zij eenigsaius verlogen te worden. Ik schepte daardoor moed en ging voort: En toen hoorde ik ook het een en ander aangaande u van Alix, hoe u hier kwaamt met mademoiselle De» Illes en dan somtijds beeldige liede ren zong. Maar bij mij op Frontellac zingt u nooit, Hélène. Zij kreeg plotseling een hoogroode kleur, een ïn een witten handschoen gestokon bandje, omknelde de teugels, maar haar paard ging niet vooruit. Op den weg was niemand te zien, do oude molen scheen ook verlaten te zijn, wij hoorden niets dan het ge klater van het water. Kom, zei ik, daar ginder staat een groote eikenboom en Alix zei mij dat u daar dikwijls zit. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1919 | | pagina 5