rihlem's Dagblad
HetSpook vanVöröshegy
Buiteniandsch Overzicht
TWEEDE BLAD.
Donderdag 11 Juni 1919
kroonstad besonoton.
Donderdag 1-1 hebben de Finnen
Kroonstad bij die Russische hoofdstad
Petrograd, beschoten ais maatregel
tegen strooptochten door de llooUe
Garde aan de Finsche grens onderno
men. Toen ook Brioche torpedojagers
kwamen opdagen, trokken de 6chcpeu
der Rooden terug onder bescherming
der forten.
De correspondent van de Daily
Mail"' te lleteingfors verneemt hier
omtrent, dat de bevelhebber der Fin
sche' grenstroepen, generaal Theslof,
Donderdag order gaf, dat de batterijen
van Fort Ino, aan de Finsche kust,
ongeveer 11) mijlen van Kroonstad, het
eiland zouden beschieten. Volgens een
Finsch communiqué was deze stap ge
daan, nadat de bolsjewistische troepen
in de grensstreek, die belangrijke ver
sterkingen uit Petrograd hadden ont-
vangen, op verschillende punten van
de kust een woedenden aanval over
een breed front waren begonnen. De
batterijen van Ino openden het vuur
tegen Kroonstad om vier Ln den mor-
Ken; de noordelijke forten beantwoord
den het vuur. De beschieting duurde
den geheelen ochtend voort
Dit spoedige en krachtige antwoord
der Finsche militaire autoriteiten op
den aanval der bolsjewiki in de grens
streek bij Petrograd, schijnt den aan-
valsgeest der Roodo regimenten ge
temperd te hebben. Zij slaagden er
niet in de grenslijn over te trekken, in
weerwil van het hevige vuren van
talrijke machiuegewcron en veldka
nonnen; zij moesten zich er toe beper
ken de bruggen over de Seslra on den
spoorweg naar Petrograd in de lucht
te doen vliegen.
De aanval schijnt niettomin welovej
twego.i zijn geweest, want hij weru
gelijktijdig ingezet op verschillende
punten van de linie van ai Rajajoki,
op de grens tegenover Kroonstad, tot
aan het Ladoga-meer.
In een later afgezonden telegram
wordt, gezegd, dat iegelijk met de
nieuwe actie tusschen de batterijen
van Kroonstad en fort Ino, een krach
tig bombardement aanving tusschen
de zuidelijke forten van Kroonstad en
de batterijen op de Zuidkust van de
Golf van Finland, Krasnaya, Gorka
en Ishora, ten Westen van Oranien-
baiun, die tot Woensdag volkomen Ln
liet bezit dor bolsjewiki schenen te
zijn.
Aan bolsjewistische zijde namen het
slagschip Petropavlovsk en twee lich
te kruisers aan. den strijd de>el, doch
zij bleven voorzichtigheidshalve ten
Oosten van Kroonstadt, dus tusschen
het eiland en Petrograd. Niettemin
schijnt de Petropavlovsk herhaaldelijk
door de batterijen van Ishora geraakt
te zijn»
Toen verscheidene Britsche torpedo
jagers kwamen opdagen, bliezen de
bolsjewiki er in allerijl den aftocht,
terwijl de Petropavlovsk een toevlucht
zocht onder de batterijen van Kroon
stad.
De Stockholmsche correspondent
van de Times meldt op gezag van
een telegram uit Reval dat op verzoek
van de Estlandsche regeering een
Engelsch. smaldeel het eiland Oesol zal
bezetten en de zeestraat verdedigen.
F.ngelsche oorlogsschepen zu.'len te
Reval, Hangö (Z.W. van Finland) en
Heisingfórs worden gestationeerd om
de Oostzee te beheerschen.
Volgens berichten uit St. Petersburg
heerscht daar een paniek. De Jacht op
„contra-revolutionaiern" is weer in
vollen gang en spionnen loeren over
al. De sovjetregeering heeft besloten
St. Petersburg tot het uiterste te ver
dedigen en oorlogsschepen in den
mond vau de Neva gelegd om een
aanval uit zee te verhinderen.
Da toestand in Ouitschland
In een buitengewone gehei
me vergadering van den gemeenteraad
van Remscheid is meegedeeld, dat de
militaire overheid maatregelen heeft
getroffen om onruststokers uit Bruns-
wijk, Muuchen, Leipzig, Berlijn enz.
die te Remscheid een schuilplaats
hebben gevonden, in handen te krij
gen. Men vermoedt, dat Remscheid
het middelpunt is van een omwente-
lingsbeweging tegen de regeering.
De socialistische partijen van Groot-
Berlijn hadden voor gisternamiddag
een betooging in elkaar gezet als pro
test tegen de executie van Levine.
Op den Wilhelmsplatz werd door
10.000 mensehen aan deze betooging
Feuilleton
DIT 11ET LEVEN VAN GEOFFKEÏ
GILL,
Detective
door IVANS.
14)
Ik herinnerde mij dat nu inderdaad
en begreep thans wat G. G bedoelde.
Bóla Keiler schijnt nog niet te
slapen vervolgde hij. Laten we
hem eens goeden nacht wensclienl
Wij traden op het verlichte venster-
toe. Op het oogenblik, waarop G. G.
de hand ophief om tegen de ruiten
te kloppen, gebeurde er iets, dat die
hund weer langs het lichaam deed
terugzinken, ln de doodelijke stilte,
die ons omringde, hoorden wij duide
lijk, hoewel gedempt, het gekerm van
een vrouw, dat zonde- twijfel uit de
verlichte kamer kwam. Daarop hoor
den wij hot brommen van een man
nenstem.
De schurk! zei ik, terwijl ik
voelde, dat het bloed mij van veront
waardiging naar het hoofd steeg.
Hij mishandelt zijn vrouw: dat heb ik
van het eerste oogenblik af begre
pen?
Kalm, als 't je blieft! zeide
'deelgenomen. Ooii 'de onafhankelijfen
hadden zich hierbij aangesloten.
Do demonstratie verliep zonder eeni
ge verstoring.
MAX VAN BADEN OVER HET
VREDESVERDRAG.
Prins Max van Baden schrijft in het
„Berliner Tageblatt" onder den titel
„De strijd om het recht". Het verdrag
der veertien punten is verbroken. Eu
ropa is reddeloos veroordeeld tot een
chaos te verworden als dit vredesver
drag gesloten wordt.
Erzberger on de vrede.
In een hoofdartikel behandelt Theo-
dor Wolff in het „Berliner Tagebl."
van Maandag het opvallend veel op
duiken van den naam van minister
Erzberger in verband met de geruch
ten over diens bereidwilligheid om
een vrede na kleine wijzigingen toch
te teekenen.
Wolff vraagt of Erzberger zelf van
dit alles iets weet en critiseert op
nieuw diens bemoeiingen met de bui-
teniandsche politiek, herinnert aan
zijn reizen nog tijdens den oorlog naar
het toen nog neutrale Italië, naar
Zwitserland, naar het Zuiden en alle
mogelijke richtingen daarna aan
zijn onderhandelingen in den salon
wagen met Foch.
Het is zeer jammer, vindt Wolff,
dat de parlementair ongetwijfeld ui
terst handige Erzberger zich thans op
de diplomatieke kunst geworpen
heeft. Door zijn behoefte om altijd
maar te praten, heeft Erzberger aan
leiding gegeven dat men ook in het
buitenland in hem thans den rnan
ziet, die béreid is allo vredesvoor
waarden te ondertcekenen. In ver
band met de omstandigheid, dat ook
in neutrale landen de gezantschap
pen der Ententelanden bewerkt wor
den door personen, die volkomen op
de hoogte beweren te zijn van Erz-
berger's plannen, merkt Theodor
Wolff op „Wat moet men eigenlijk
denken indien ik mij die vraag mag
veroorloven van den sedert ten
week m Den Haag vertoevenden
Prins IJsenburg? Deze Prins, die tij
dens den oorlog in het leger dienst
deed en voor korten tijd naar Sofia
gezonden was, schijnt in Den Haag
met zijn beweerde betrekkingen tot
Erzberger te koop te ioopen en staat
tot officleele Engelsche persoonlijk
heden in aangename betrekking.
Daarbij heeft hem de in Engeland
geboren vorstin Blücher geholpen,
die tijdens den oorlog door den conj-
mandant in de Marken voortdurend
gecontroleerd werd en nu over Ne
derland naar haar geboorteland denkt
terug te keeren.
Het is natuurlijk geen ongeluk in
dien adellijke reizigers relaties aan-
'knoopen én men zou het alleen niet
kunnen goedkeuren, indien in dit crl-
tieke oogenblik met een beroep op
Erzberger allerlei dingen zouden ver
klaard worden, waarvan de in Ver
sailles voor Duitschland vech'enrfe
graaf Brockdorf niets weet. He'aas
schijnen de Engelschcn in Den Haag
sedert de aankomst van Prtns IJsen
burg hun meening over den Duitschen
tegenstand eenigszins veranderd te
hebben, belangrijke concessies nnt
meer voor noodzakelijk te houden en
eveneens nog te leven in de veronder
stelling dat de onderteekening met
behulp van Erzberger of van Erzber
ger zelf, wel te verkrijgen zou zijn.
In het kort betoogt Th. Wolff dan, dat
men in het buitenland Erzberger over
schat, dat men zich geweldig vergist
wanneer men meent, dat hij zou zijn
de „meester over ons lot".
Naar aanleiding van dit hoofdarti
kel in het „Berl. Tagebl." verklaarde
Erzberger, dut hij met het verblijf
van.prins Ysenburg in Den Haag niets
uitstaande heeft en dat de prins hem
zelfs persoonlijk onbekend is. Verder
verzekert Erzberger, dat hij Fiirstin
Blücher, die zich, naar het „Berl.
Tageblatt" mededeelt, op haar terug
reis uit Engeland eveneens in Neder
land bevindt, en daar voor Erzber-
ger's politiek zou werken, sedert jaren
niet gesproken heeft.
Maximiliaan Harden, die jegens de
Duitsche regeering gaarne optreedt
als de feilen toonende vriend, heeft nu
in de New-York World" een artikel
geschreven, waarin hij beweert dat de
tegenwoordige regeering het volk nog
steeds tracht wijs te maken, dat
Duitschland het onschuldige slacht
offer is geworden van een samenzwe
ring en een overrompeling door zijn
vijanden van 1914. Om een dergelijke
misleiding voortaan onmogelijk te
maken beveelt hij een wet aan, die do
verkiezing van alle Rijksdagleden, die
in 1915 voor de oorlogskredieten heb
ben gestemd, tot lid van het Duitsche
parlement verbiedt.
Deze menschen kunnen volgens hem
geen onpartijdig oordeel hebben en
't lijkt hem hoog noodig dat alle
Duitsche parlementsleden den toe
stand zonder vooringenomenheid be
schouwen. Over de nationale vergade
ring zegt Harden, dat zij als twee
druppels water op den ouden Rijks
dag lijkt, en over de regeering dat
de voornaamste leden er van tot de
G. G. zacht. Het is nu geen tijd
voor sentimentaliteit!
Maar
Stil! Als hij haar mishandelt,
zullen we haar helpen. Maar nu niet:
nu moet. Keiler ons binnen laten, zon
der dat iemand het merkt.
Het kermen was weer begonnen.
Toen G. G. togen de ruiten klopte,
hield het plotseling op. Ik kon de
gedachte niet van mij afzetten, dai
het geluid onder een dook of deken
gesmoord werd. Onmiddellijk daarop
werd het gordijn van binnen op zij
geschoven en verscheen het gezicht
van Béla Keiler voor de ruiten. Ik
verbeeldde mij, dat hij ar bleek en
ontsteld uitzag. Toen hij ons ontdek
te, maakte hij een gebaar van de
grootste verbazing.
G. G. slaagde er in, hem door tee-
kens te beduiden, wat wij wenschten.
Béla Keiler knikte, schoof het gor
dijn wear toe en een oogenblik later
hoorden wij de grendels van de deur
schuiven en werd deze goopenH.
Wij traden de hal binnen en Kei
ler grendelde de deur weer achter ons.
Hot was donker en de eenige verlich
ting was een kaars, dio do slotbe
waarder in de hand gehouden en, bij
het grendelen, op den grond neerge
zet had- Zijn gezicht bleef in het half
duister, zoodat Ik alleen uit den klank
van zijn stem opmaakte, dat hij zo
nuwachtig was.
Een late wandeling, hooggebo
ren heerenl zeide hij. Ik dacht,
laatste minuut vertrouwelingen van
Wilhelm II zijn geweest.
Voor het Duitsche volk de achting
van de overige wereld kan herwinnen,
welke noodzakelijk is voor zijn her
stel, moet het de schuld van zijn
vroegere regeerders als gegrond er
kennen, hun daden verloochenon en
zich op boetedoening voorbereiden.
DE TOEKOMST VAN TURKIJE.
In een artikel over de toekomst van
Konstantinopel, kant de „Times"
zich tegen het plan om van Konstan
tinopel en Kiein-Azié een staat te ma
ken onder toezicht van den Volken
bond en tevens onder schijnbaar ge
zag van den sultan. Het blad is van
oordeel, dat er geen bijzondere maat
regelen gewenscht zijn, uitsluitend
om de Britsch-Indische moslims te
vreden te stellen. Ons geweten al
dus de „Times" Is wat Islam be
treft, zuiver. Wij zijn den Islam in
het verleden vriendschappelijk gezind
geweest en zijn dat nog en wij zijn
voornemens in de toekomst zijn volko
men godsdienstige onafhankelijkheid
te waarborgen.
Het blad oppert dan in de volgende,
woorden het verleenou van sen man
daat, aan de Ver. Staten Het vraag,
stuk van het voortbcsluan van Euro-
peesch Turkije komt neer op het
vinden van een geschikten mandata
ris. Griekenland, dat historische aan
spraken kan laten gelden, en Runlan i
zijn beide ongeschikt, Griekenland
omdat het te zwak is en veeten moe
Bulgarije heeft. Rusland wegens zijn
hu'dige regeering. Van alle andere
staten die voor een mandaat geschikt
zijn, komen dè Ver. Staten het eerst
in aanmerking. Zij zijn tegen de zwa
re taak opgewassen en men zou die
taak kunnen verlichten door er
Klein-Aziö buiten te laten. Boven
dien zou er niets tegen zijn als de
Ver. Staten een vertegenwoordigen-
den en uitvoerenden raad instelden en
zelfs een internationale strijdmacht
op de been brachten om hen bij de
uitvoering van het mandaat bij te
staan. Verder hehoeven de V. fi. liet
mandaat niet voor goed op zich te
nemen, doch voor een bepaalden ter
mijn, b.v. voor 10 jaar, teneinde Kon
stantinopel te maken tot een Wash
ington van een Balkanfederatie.
Voorshands is stellig geen mogend
heid zoozeer aangewezen om het
mandaat op zich te nemen als de
Ver. Staten.
Tegen Wilson en
Engeland.
De Amerikaansche senator Borah is
een der groote antagonisten, zoowel
van president Wilson als van Enge
land, in den Senaat te Washington.
Zoo had hij Donderdag LI. een reso
lutie Ingediend, welke de strekking
had, dat de Amerikaansche vredesde-
legatie to Parijs er voor zou moeten
zorgen, dat de Vredesconferentie ge
hoor verleent aan Be Valera en an
dere vertegenwoordigers van Ierland.
Die resolutie werd met 60 stemmen
voor en slechts één stem tegen aange
nomen.
Er zijn Amerikaansche bladen, die
erkennen, dat dit besluit van den
Amerikaanschen Senaat een uiterst
grievende beleediging is voor de
Britten. Maar daar staat tegenover,
dat bijv. de correspondent te Wash
ington van de „Daily Telegraph" be
toogt, dat de bedoeling om Engeland
te krenken, volstrekt niet oeeft voor
gezeten bij deze stemming. De quaes-
tie is, dat de senatoren als goede
poütici een oog gericht moeten hou
den op hun lersch-Amerikaansche
kiezers. Echter zijn er wel degelijk
onder de 60 voorstemmers in den Se
naat lieden, die er in groeiden Enge
land eens een hak te kunnen zetten.
Dat ging dan onder het motto „Gij
lieden (Britten) hebt zoo dikwijls wat
op te merken gehad over de Monroe-
leerwelnu, thans hebben wij eens
wat op te. merken over Ierland."
Trouwens, Borah zelf is in zijn uit
latingen beslist anti-Britsch. In zijn
aanvallen op de volkenbond-politiek
van Wilson Heeft hij er op gewezen,
dat de Ver. Staten, wat dien bond
aangaat, alle lasten dragen, terwijl
Engeland met de tastbare voordeelen
gaat strijken, Engeland komt uit den
oorlog als beüeerscher van de zee
zijn traditioneele buitenlandsche po
litiek blijft ongewijzigd het be-
heerscht een kwart van de bewoonde
wereld en een derde van de bevol
king. Van het uur dat de volken
bond zal zijn tot stand gekomen af
zal'Engeland door zijn zeemacht dien
bond beheerschen.
Van lord Robert Cecil wist hij, Bo
rah, niet veel maar zooveel te meer
van wat Cecil's voorvaderen van 1860
tot '64 (dat zijn de jaren van den
Amerikaanschen burgeroorlog) had
den uitgevoerd.
Ook Taft en Wilson moesten vee-
ren laten. Borah wilde wel een 9 we
ten, wie den extra-trein had betaald
waarmee Taft het land was icorge
reisd om propaganda te maken v ior
den volkenbond. En president Wil
son had gepoogd, door de volken-'
bond-overeeukomst „het Amerikaun-
eclte volk te verraden -en daar al
zou het hoogverraad wezèa eeu
voordeeltje uit te slaan".
dat ik de heeren naar boven had zien
gaan.
Mag ik u dan verzoeken, te ver
geten, dat u ons hebt zien binnenko
men? zeide G- G., thans weer ge
heel Majoor Curtis, op zijn vriende
lijks ten toon.
Keiler nam de'kaars op en het licht
viei nu op zijn mager, geel gezicht,
waarop, naar ik mij verbeeldde, een
kwaadaardige trek log. Ik vergeet
snel, genadige Heer ztide hij.
Maarvoor den heer Graaf mag
ik geen geheimen hebben.
Is dat een bedreiging? vroeg
de Majoor, op denzelfden vriendelij
ken toon.
Ik den genadlgen heer bedrei
gen? vroeg Keiler, schijnbaar ten
hoogsta verbaasd. Waaróm en
waarméé? Hoe necdrig die woor
den ook klonken, er lag in den toon
en in de gelaatsuitdrukking iets, dat
den omgekeerden indruk maakte.
Plotseling keerde de Majoor zich om
en keek den man strak in het gezicht
Laten we elkaar goed begrijpen,
meneer Kallen Mijn verzoek om over
ons binnenkomen te zwijgen, heeft
niets uit te staan met de belangen
van uw meester. Die worden or in
geen enkel opzicht door geschaad!
Ik neem het gaarne aan, hoogge
boren heer! antwoordde Keiler,
terwijl hij quasi-nederig boog.
Maar mijn plicht
Mr. Hendriks! Er lag een be
vel in de stem van den detective en
Verspreid nieuws
DE REPUBLIEK ESTHLAND.
Dc legatie van Esihland te Stockholm
aeolt mede, dat de Consutueerende
Vergadering van Reval de grondwet
aannam, waarbij de republiek wordt
geproclameerd.
- HET NIEUWE SERVIé. De
Fransche gezant te Belgrado deelde
aan de regeering aldaar mede, dat
het koninkrijk der Serven, Kroaten
en Stoven en officieel door de Fran
sche l egeering is erkend.
STAKINGSBEWEGING IN CANADA.
Te Winnipeg is ongeveer een dor
de deel der stakers weder aan het
werk gegaan.
EEN JOODSCHE MINISTER IN
LITTAUEN. Uit Berlijn seint men,
dat do Zionist dr. Soloweitschik tot
minister voor Joodsche aangelegen
heden ln Littauon is benoemd.
DE DUURTE TE PARIJS. De
duurte neemt te Parijs nog gestadig
too. In plaats van vermlndoring der
kosten voor levensonderhoud ls ge
durende de laatste weken een toene
ming dier kosten van 60 te consta
teren. Vele artikelen zijn niet te krij
gen, melk b.v. is in vele gezinnen in
maanden niet gezien, behalve dan ge
conserveerde.
EEN VERKLARING VAN PRESI
DENT EBERT. Het Berliner Tage
blatt meldt uit Lugano dat president
Ebert, aan een vertegenwoordiger van
het „Journal dTtalia" heeft ver
klaard, dat Duitschlana slechts een
vrede zal teekenen, dien zij kan na
komen.
VON BETHMANN HOLLWEG OVER
DEN „KROONRAAD" VAN 5 JULI.
De oud-rijkskanselier Von Beth-
mann-Hollweg doet in zijn beschou
wingen over den wereldoorlog, waar
van het eerste deel dezer dagen bij
Reimar Hobbing zal verschijnen, over
den zoogenaamden Kroonraad van 5
Juli 1914, waarin de legende den
oorsprong van den oorlog wilde zoe
ken, de volgende mededeelingen: Den
5en Juni 1914 overhandigde graaf
Szoegyenyi na het ontbijt aan de
keizerlijke tafel den keizer oen eigen-
handigen brief van Frans Jozef be
nevens een memorandum van zijn
regeering. Dit memorandum ontwik
kelde een omvangrijk Balkanpro
gram voor een lang tijdsverloop, dat
tegen de Russische plannen krachti-
fe diplomatieke acties zou stellen.
egen het vijandelijke Servië en ter
vervanging van het onzeker gewor
den Roemenië wilde deze politiek
op Bulgarije en Turkije steunen. Het
doet was een Balkanbond. die Servië
zou buitensluiten, onder bescher
ming van de centrale mogendheden,
Het gebeurde te Serajewo werd als
bewijs aangevoerd, dat de tegenstel
ling tusschen Oostenrijk-Hongarije en
Servié onoverbrugbaar geworden was.
Het schrijven van keizer Frans Jozef
resumeerde den gedachtengang van
het memorandum korteiuk en wees
er op, dat de vredespolitiek der mo
gendheden bedreigd werd als de agi
tatie in Belgrado niet gestoord werd.
De keizer narn beide stukken in
ontvangst met de opmerking, dat hij
eerst na overleg met zijn rijkskanse
lier kon antwoorden. Den middag van
denzelfden 5en Juli ontving de kei
zer mij en den onderstaatssecretaris
Zimmermann, die den destijds met
verlof zijnden staatssecretaris Von Ja
gow verving, in het park van Pots-
aafi. Een ander was daarbij niet te
genwoordig. Van de strekking der
Oostenrijksche documenten, waarvan
een afschrift aan Zimmermann was
meegedeeld, had ik te voren kennis
genomen. Nadat ik over den inhoud
ervan mijn meening had gezegd, ver
klaarde de keizer, dat hij zich ln den
ernst van den toestand, waarin de
Donaumonarchie door de Groot-Ser
vische propaganda gebracht was, niet
kon vergissen. Het was echter niet
onze taak, onzen bondgenoot te advi-
seeren, wat na de bloeddaad van Se
rajewo moest gedaan wordon. Dit
moest Oostenrijk-Hongarije zelf uit
maken. Van rechtsbreeksche aanwij
zingen en raadgevingen moesten wij
ons te eer onthouden. omdat wij
met alle middelen moesten voorko
men dat hej Oostenrijksch-Servische
geschil tot een internationaal con
flict aangroeide. Keizer Frans Jozef
moest eenter weten, dat wij ook in
ernstige oogenblikken Oostenrijk-
Hongarije niet zouden verhaten. Ons
eigen levensbelang eischto het onge
deerde behoud van Oostenrijk. Het
scheen hem goed toe, Bulgarije in
de zaak te betrekken, doch daarbij
mocht Roemenië niet voor het hoofd
gastooten wordon. Deze opvattingen
van den keizer kwamen met de mijne
overeen.
Naar Berlijn teruggekeerd, ontving
ik graaf Szoegyenyi en verklaarde
hem, dat de keizer het oog niet sloot
voor het gevaar eener panslavisti-
sche «i'oot-Servische propaganda. Ge
zien de houding van Roemenië ten
opzichte van dc pogingen om een
ik begreep hem dadelijk.
Best, meneer Keiler! zeide ik
kalm. Doe wat u niet laten kunt.
Maar u begrijpt, dat u niet méér ver
langen kunt dan u geeft. Die scène
gisteravond in den tuin!En ik
haalde de schouders op.
Béla Keiler werd bleek on do kaars
tfildo in zijn hand.
U zult toch niet
Wei, moncer Keiler, waarom
niet? Ik zie niot in, waarom ik tegen
over u meor welwillendheid toonen
moet dan u tegenover nuj.
De man stond onbeweeglijk.
Dat is dus afgesproken! ver
volgde ik. U kunt gerust beneden
blijven, meneer Keiler; den weg vin
den we wel in het donker. Goeden
nacht!
Wij traden op de trap toe, maar de
slotbewaarder volgde ons.
Het is toch geen ernst, genadige
heer? vroeg hij angstig.
Natuurlijk is het mij ernst'.
zeide Ik kortaf.
Ik ik zal doen, wat de
genadige heer wenscht! De woor
den kwamen er met moeito uit.
't Kan me niet scltblen, wat u
doet of laat antwoordde ik, mijn
voet op de eerste trede van de trap
zettende. Ik begreep, dat de rollen nu
waren omgekeerd.
Ik smeek u, genadige heer! Als
u ïillos wistl
Dat hebt u mij al meer gezegd!
Maar ik begrijp nu, dat het nüjn
nieuwen Baffianbond mét Oostenrijk-
Hongarije tot stand te brengen, zou
den wii de stappen van Oostenrijk om
Bulgarije voor het Drievoudig Ver
bond te winnen ondersteunen. Te
Boecharesb zouden wij in den geest
van een leiden der Roemeensche po
litiek in de richting van vriendschap
met het verbond werkzaam zijn. Ten
aanzien van de tusschen Oostenrijk-
Hongarije en Servië hangende vraag
stukken kon de keizer geen positie
innemen, daar deze buiten sijii be
voegdheid vielen. Keizer Frans Jozef
kon zich er echter op verlaten, dat de j
keizer in overeenstemming met de
bondsplichten en de oude vriend
schap trouw aan de zijde van Oosten
rijk zou staan.
Den 6en Juli begaf de keizer zich
op zijn reis naar het noorden en ant
woordde den 14en Juli van de ,,Ho-
henzollern" op den eigenhandigen
brief in deuzelfden geest. Een kroon
raad is niet gehouden.
UIT DE VOORGESCHIEDENIS VAN
DEN OORLOG.
Het „Journal des Débats" heeft on
langs een telegram gepubliceerd dat
graaf Szógyeny, toenterijd Oosten-
rij ksch-IIongaarsch gezant te Berlijn,
op 27 Juni 1914 aan graaf Berchtold,
den minister van buitenlandscne za
ken, te Weenen zou hebben gericht.
In dit „strikt geheime'1 telegram
deelde de gezant mede. dat de Duit
sche regeering van de Britsche be-
middelingsvrorstelleD niets wilde we
ten, maai deze alleen om aan Enge-
lands verzoek te voldoen naar Wee
nen doorzond. Men moest zorgen, dat
de telegrafische verbinding tusschen
Engeland en Duitschland niet werd
verbroken en als Duitschland rond
uit zou zeggen, dat het de voorstel
len van sir Edward Grev wel naar
Weenen wilde overbrengen, zou na
tuurlijk die verbreking een gevolg
zijn.
De zaak zou dos zijn dat Duitech-
land de Engelsche vooretellen zoo
maar ytior de leus doorzond, maar
inbusschon zo te Weenen bestreed.
Prof. Hans Delbruck schrijft nu in
de „Preuss. Jahrb.", dat bij een in
gesteld onderzoek zoowel de heer
Von Bethrnann Hollwcg als de heer
v. Jagow de toenmalige kanselier
en de toenmalige staatssecretaris van
buitenlandsche zaken hebben ver
klaard, dat de mededeeling, die Von
Jagow aan graaf Szógyeny deed, door
dezen onmogelijk juist kan zijn weer
gegeven.
Graaf Szógyeny leed aan ouder
domszwakte en Delbrück herinnert
aan wat Jagow in zijn boek over den
Oostenrijkschen gezant zegt, dat het
moeilijk was met hem te Draten en
hem iets duidelijk te maken, zoodat
Jagow ziek meer dan eens bezorgd
afvroeg, wat de gezant wet naar Wee
nen zou schrijven. Delbrück wijst er
dan op, dat de feiten met de bewe
ring in het telegram Szögyeny in
strijd zijn. Er is geen sprake geweest
van eenig dubbelzinnig spel. Duitsch
land zond het Duitsche bemiddelings
voorstel naar Weenen door, maar
liet, ook de Engelsch en, weten dat
het er tegen was.
DE NIEUWE DUITSCHE VLAG.
Welke kleuren zal het nieuwe Duit
sche rijk voeren!
Over de vraag is veel te doen ge
weest. Van rechts word voor behoud
van de zwarb-wit-roode vlag gepleit,
de regeering stelde zwart-rood-goud
voor, onafhankelijke socialisten wil
den het roode vaandel als nationaal
zinnebeeld, al dan niet met anderen
tooi. In België verhieven zich stem
men tegen het plan der Duitsche re
geering: men vreesde verwarring met
het Belgische zwart-geel-rood, een
vrees, die de regeering te Brussel
blijkbaar niet deelde.
Nu heeft de grondwetscommissie
uit de Duitsche Nationale Vergade
ring zien met het genoemde regee-
ringsvoorstel vereeuigd.
staasmeuws
Ned. Blindenbond.
(V ervolg.
Ons orgaan „Eigen Kring" ver
scheen als gewoonlijk in 4 afleverin
gen, elk van 15 bruille-exemplaren.
Een woord van hartelijken dank en
erkentelijkheid zij hier gerient tot
ons eere-lid Mej. M. de Bie, te Rot
terdam, die steeds met zooveel ijver
en toewijding de belangen der braille-
uitgave behartigt ook de zwart-uit-
gave kon geregeld worden toegezon
den, dank zij de goede zorgen van den
heer V. E. van Thienen. Onze Braille-
Muziek-Bibllotheekwerd met ver
scheidene nieuwe werken verrijkt
deels aangekocht, deels voor bonds-
rekening gecopiëerd door ons mede
lid den lieer W. J. van Rekum, te
Amsterdam, dien wij gaarne voor het
brailieereu van muziek aanbevelen.
Ook liet het bestuur studieboeken
copiëeren voor hen die ze dachten
noodig te hebben. Voorts schonk ons
oere-iid Mej. N. Kolff ons een belang
rijke partij piano-muziek, terwijl ons
mede-lid Mej. S. Ankersmit een
plicht is, tegenover den Graaf, mijn
gastheer, openhartig te zijn.
In hemelsnaam, genadige heer,
in hemelsnaam...! Er klonk wan
hoop in zijn stem on niettegen
staande mijn wantrouwen voelde ik
bijna medelijden met hem.
Nu, nu, meneer Keiler! zeide
ik wat vriendelijker. Maak u niel
zoo zenuwachtig. Ton slotte te de
heele zaak dat niet waard!
Voor u misschien niet, maar
voor mij
Laten we elkander dien kleinen
dienst dan niet weigeren. Als u zwijgt,
zwijg ik ook!
Ik dank. u, genadige heer! De
man groep plotseling mijn hand en
bracht die aan de lippen. Hij was
geheel „getemd"!
Bravo, Willy! fluisterde G. G.,
toen we samen de trap opslopen.
Je hebt dat meesterlijk gedaan. Als
die man onze vijand Is, durft hij
nu niets te zeggen. Maar ik go-
loof veeleer, dat we met *n ongeluk-
kigen stakkert te doen hebben!
Mijn vrouw zou het waarschijn
lijk met je eens zijn antwoordde
lk. Muur tk moot bekennen, dat ik
zelf niets begrijp van zijn angst.
Ik ook niet, Willy! Als je onze
avonturen ooit ln een roman be
schrijft, noem dien dan- „Het Boek
der geheimenissen". Eén onbegrijpe
lijkheid meer of minder komt er niet
op aan! We zwemmen letterlijk in
het onbegrepens: .We verdrinken er
Dutlsch studiewerk over Joh. Mes-
-schaert en diéns zangonderriciit .voor
ions bruineerde en ons ten geschenke
'bood. Aan' genoemde dames onzen
j hartelijken dank daarvoor. Van al
deze werken werd een supplement,
catalogus opgemaakt en aan belang,
hebbenden toegezonden.
Met het oog op de nog zeer moei.
lijko tijden, besloten bestuur en bonds
raad, een bedrag beschikbaar te steJ-
leu om onder oiue steunbehoevende 1»
den te worden verdeeld; dienovereen-
ikomstlg werd na oproeping, aan 290
leden ec-n uitkeering verstrekt, tot
een totaal bedrug van 11481.50. Ten
gevolge van verschillende omstandig
heden kon dit besluit eerst in Januari
1919 worden uitgevoerd.
Aaji het finajicieei overzicht is
'ontkend dat de gewone ontvangsten
(bedroegen f 3422.80 en dat op 31
December 1918 er een nadeel ig saldo
was van f 34.45. Den penningmees
ter werd décharge verleend.
AJs lid van den Bondsraad werd
in de plaats van den heer Middel
beek, die overleden is, gekozen de
heer Van der Hoop.
De heer Te Wechel werd als voor
zitter herkozen.
Besloten werd de volgende 'alge-
ineene vergadering te Den Haag t«
houden.
Bij de rondvraag werd een motie
aangenomen, waarin de wensch
werd geuit, dat de raad van Amster
dam als daar het onderwerp blin
denzorg aan de orde komt, rekening
zal houden met het rapport v.an de
blindencommissie en dat de blinden
zorg met alleen aan het Burgerlijk
Armbestuur zal worden overgelaten.
Daarna werd de vergadering ge
sloten.
RAADSSTUKKEN. Burg. en
Wethouders doen den Raad toeko
men een voorstel tot herziening van
de belooning van het onderwij
zend personeel aan de Burgeravond
school en de avondschool voor Han
delsonderwijs. Zij stellen voor, dat
de verhoogingen om de twee jaar
zullen worden toegekend en het maxi
mum der belooning te bepalen op
f 85.met een periodieke verhoo
ging van f 5, zoodat net maximum,
te bepalen op f 110 per lesuur en per
cursus na 10 jaar is bereikt.
Voorgesteld wordt aan do^ regeling
terugwerkende kracht te verleenen.
tot I Januari 1919.
Verder wordt voorgesteld, om bet
maximum van de jaarwedde van den
Directeur op f 12Ü0 en het maximum,
na 10 jaar te bereiken op f 1700
bepalen.
KantongereGüt
UITSPRAKEN,
De kantonrechter ie Haarlem deed
de navolgende uitspreien
H. v. d. S. 9 maal f 1 of 9 maal 1
dag hechtenis en 12 maal f 1 of 12
maal 1 dag hechtenis; J. v. V. 2
maal f 7.50 of 2 maai 5 dagen hech-
itenia; beiden te Haarlem, wegens
overtreding der Arbeidswet.
A. K. te "Velsen f 10 of 10 dagen
{hechten te; C. 9. te Zand voort f 10
of 10 dagen hechtenis, wegens over
treding der drankwet;
H. D. te Beverwijk, f 20 of 20 da
gen hechtenis; D. F. wed. J. te
Haarlem f 30 of 30 dagen hechtenis
wegens overtreding der Hmircom-
roissiewet.
J. B. f 5 of 5 dagen hechtenis; W.
A. R.. f 4 of 4 dagen hechtenis; bel
den te Schoten; A. E. L. te VelseK
f 10 of 10 dagen hechtenis wegen»,
overtreding der Leerplichtwet.
J. K. f 3 of 3 dagen hechtenis'; H.
V. d. EL f 2 of 2 dagen hechtenis,
beiden te Haarlem, wegens overtre
ding der Mllitiewet -
i O. T. D. f 15 of 15 dagen hechte
nis; EL P. M. f 30 of 30 dagen hech
tenis beiden te Haarlem, wegens
overtreding der Ongevallenwet.
J. A. H. C. 2 maal f 15 of 2 maal
15 dagen hechtenis; P. S. en Eu J. B.
ieder f 10 of 10 dagen hechtenis,
allen te Haarlem, wegens overtre
der Voiligheidswet-
P. EL te Leeuwarden f 3 of 3 da
gen hechtenis; A. v. d. Y. te Spaaro-
dam f 3 of 3 dagen hechtenis wegens
overtreding der Vtescherijwe;
A. de W. te Heemskerk f 25 of 25
dagen hechtenis, wegens overtreding
der Vogelwet;
B. N. te Heemskerk f 20 of 20 da
gen hechtenis wegens overtreding der
Woningwet
G. J. B. huisvr. N. T ta Beverwijk
f 2 of 2 dagen hechtenis wegens over
treding der IJkwct,
J. S. te Haarlem f 1 of 1 dag heoli-
tenia, wegens overtreding der Ver
ordening op den bakkersnach tarbetd
der Gemeente Haarlerm
in! Het volgende oogenblik diukts
hij mij de hand en verdween in zijn
slaapvertrek.
HOOFDSTUK VIL
Het feest van den wijn-
oogst.
Toon ik den volgenden ochtend ont
waakte, was het reeds laat en scheen
de zon vroojjjk in ons vertrek. Maud
was dan ook reels opgestaan en zat
in een der fauteuils de ..Pester Lloyd"
te lezen.
Ik had haar den vorigon avond, bij
mijn terugkomst van mijn nachtclij-
ken tocht, in een toestand van groots
spanning aangetroffen. Zij had aan
mijn lippen gehangen, toen ik haar
onze avonturen vertelde. Hoewel zij
begonnen was met opnieuw te verze
keren, dat zij het betreurde ooit naar
Vóröshegy gekomen te zijn, en dit
zelfs nog enkele malen herhaald®,
werden die herhalingen toch telkens
minder energiek, totdat zij geheel op
hielden en vervangen werden door
vragen en uitroepen, die bewezen, dat
zij meer en meer geraakte onder do
bekoring van het geheimzinnige ln
onze omgeving, dat moet ik hoi
no« zeggen? ook voor mij zulk oen
groote aantrekkingskracht bezat.
Hoe een nuchter mensch als ik die
aantrekkingskracht zoo sterk gevoe
len kon, is tot op den huldigen dag
voor mij eon raadsel.
(Wordt vervoigd.)