rihlem's Dagblad HetSpook vanVöröshegy Buiteniandsch Overzicht TWEEDE BLAD. Donderdag 11 Juni 1919 kroonstad besonoton. Donderdag 1-1 hebben de Finnen Kroonstad bij die Russische hoofdstad Petrograd, beschoten ais maatregel tegen strooptochten door de llooUe Garde aan de Finsche grens onderno men. Toen ook Brioche torpedojagers kwamen opdagen, trokken de 6chcpeu der Rooden terug onder bescherming der forten. De correspondent van de Daily Mail"' te lleteingfors verneemt hier omtrent, dat de bevelhebber der Fin sche' grenstroepen, generaal Theslof, Donderdag order gaf, dat de batterijen van Fort Ino, aan de Finsche kust, ongeveer 11) mijlen van Kroonstad, het eiland zouden beschieten. Volgens een Finsch communiqué was deze stap ge daan, nadat de bolsjewistische troepen in de grensstreek, die belangrijke ver sterkingen uit Petrograd hadden ont- vangen, op verschillende punten van de kust een woedenden aanval over een breed front waren begonnen. De batterijen van Ino openden het vuur tegen Kroonstad om vier Ln den mor- Ken; de noordelijke forten beantwoord den het vuur. De beschieting duurde den geheelen ochtend voort Dit spoedige en krachtige antwoord der Finsche militaire autoriteiten op den aanval der bolsjewiki in de grens streek bij Petrograd, schijnt den aan- valsgeest der Roodo regimenten ge temperd te hebben. Zij slaagden er niet in de grenslijn over te trekken, in weerwil van het hevige vuren van talrijke machiuegewcron en veldka nonnen; zij moesten zich er toe beper ken de bruggen over de Seslra on den spoorweg naar Petrograd in de lucht te doen vliegen. De aanval schijnt niettomin welovej twego.i zijn geweest, want hij weru gelijktijdig ingezet op verschillende punten van de linie van ai Rajajoki, op de grens tegenover Kroonstad, tot aan het Ladoga-meer. In een later afgezonden telegram wordt, gezegd, dat iegelijk met de nieuwe actie tusschen de batterijen van Kroonstad en fort Ino, een krach tig bombardement aanving tusschen de zuidelijke forten van Kroonstad en de batterijen op de Zuidkust van de Golf van Finland, Krasnaya, Gorka en Ishora, ten Westen van Oranien- baiun, die tot Woensdag volkomen Ln liet bezit dor bolsjewiki schenen te zijn. Aan bolsjewistische zijde namen het slagschip Petropavlovsk en twee lich te kruisers aan. den strijd de>el, doch zij bleven voorzichtigheidshalve ten Oosten van Kroonstadt, dus tusschen het eiland en Petrograd. Niettemin schijnt de Petropavlovsk herhaaldelijk door de batterijen van Ishora geraakt te zijn» Toen verscheidene Britsche torpedo jagers kwamen opdagen, bliezen de bolsjewiki er in allerijl den aftocht, terwijl de Petropavlovsk een toevlucht zocht onder de batterijen van Kroon stad. De Stockholmsche correspondent van de Times meldt op gezag van een telegram uit Reval dat op verzoek van de Estlandsche regeering een Engelsch. smaldeel het eiland Oesol zal bezetten en de zeestraat verdedigen. F.ngelsche oorlogsschepen zu.'len te Reval, Hangö (Z.W. van Finland) en Heisingfórs worden gestationeerd om de Oostzee te beheerschen. Volgens berichten uit St. Petersburg heerscht daar een paniek. De Jacht op „contra-revolutionaiern" is weer in vollen gang en spionnen loeren over al. De sovjetregeering heeft besloten St. Petersburg tot het uiterste te ver dedigen en oorlogsschepen in den mond vau de Neva gelegd om een aanval uit zee te verhinderen. Da toestand in Ouitschland In een buitengewone gehei me vergadering van den gemeenteraad van Remscheid is meegedeeld, dat de militaire overheid maatregelen heeft getroffen om onruststokers uit Bruns- wijk, Muuchen, Leipzig, Berlijn enz. die te Remscheid een schuilplaats hebben gevonden, in handen te krij gen. Men vermoedt, dat Remscheid het middelpunt is van een omwente- lingsbeweging tegen de regeering. De socialistische partijen van Groot- Berlijn hadden voor gisternamiddag een betooging in elkaar gezet als pro test tegen de executie van Levine. Op den Wilhelmsplatz werd door 10.000 mensehen aan deze betooging Feuilleton DIT 11ET LEVEN VAN GEOFFKEÏ GILL, Detective door IVANS. 14) Ik herinnerde mij dat nu inderdaad en begreep thans wat G. G bedoelde. Bóla Keiler schijnt nog niet te slapen vervolgde hij. Laten we hem eens goeden nacht wensclienl Wij traden op het verlichte venster- toe. Op het oogenblik, waarop G. G. de hand ophief om tegen de ruiten te kloppen, gebeurde er iets, dat die hund weer langs het lichaam deed terugzinken, ln de doodelijke stilte, die ons omringde, hoorden wij duide lijk, hoewel gedempt, het gekerm van een vrouw, dat zonde- twijfel uit de verlichte kamer kwam. Daarop hoor den wij hot brommen van een man nenstem. De schurk! zei ik, terwijl ik voelde, dat het bloed mij van veront waardiging naar het hoofd steeg. Hij mishandelt zijn vrouw: dat heb ik van het eerste oogenblik af begre pen? Kalm, als 't je blieft! zeide 'deelgenomen. Ooii 'de onafhankelijfen hadden zich hierbij aangesloten. Do demonstratie verliep zonder eeni ge verstoring. MAX VAN BADEN OVER HET VREDESVERDRAG. Prins Max van Baden schrijft in het „Berliner Tageblatt" onder den titel „De strijd om het recht". Het verdrag der veertien punten is verbroken. Eu ropa is reddeloos veroordeeld tot een chaos te verworden als dit vredesver drag gesloten wordt. Erzberger on de vrede. In een hoofdartikel behandelt Theo- dor Wolff in het „Berliner Tagebl." van Maandag het opvallend veel op duiken van den naam van minister Erzberger in verband met de geruch ten over diens bereidwilligheid om een vrede na kleine wijzigingen toch te teekenen. Wolff vraagt of Erzberger zelf van dit alles iets weet en critiseert op nieuw diens bemoeiingen met de bui- teniandsche politiek, herinnert aan zijn reizen nog tijdens den oorlog naar het toen nog neutrale Italië, naar Zwitserland, naar het Zuiden en alle mogelijke richtingen daarna aan zijn onderhandelingen in den salon wagen met Foch. Het is zeer jammer, vindt Wolff, dat de parlementair ongetwijfeld ui terst handige Erzberger zich thans op de diplomatieke kunst geworpen heeft. Door zijn behoefte om altijd maar te praten, heeft Erzberger aan leiding gegeven dat men ook in het buitenland in hem thans den rnan ziet, die béreid is allo vredesvoor waarden te ondertcekenen. In ver band met de omstandigheid, dat ook in neutrale landen de gezantschap pen der Ententelanden bewerkt wor den door personen, die volkomen op de hoogte beweren te zijn van Erz- berger's plannen, merkt Theodor Wolff op „Wat moet men eigenlijk denken indien ik mij die vraag mag veroorloven van den sedert ten week m Den Haag vertoevenden Prins IJsenburg? Deze Prins, die tij dens den oorlog in het leger dienst deed en voor korten tijd naar Sofia gezonden was, schijnt in Den Haag met zijn beweerde betrekkingen tot Erzberger te koop te ioopen en staat tot officleele Engelsche persoonlijk heden in aangename betrekking. Daarbij heeft hem de in Engeland geboren vorstin Blücher geholpen, die tijdens den oorlog door den conj- mandant in de Marken voortdurend gecontroleerd werd en nu over Ne derland naar haar geboorteland denkt terug te keeren. Het is natuurlijk geen ongeluk in dien adellijke reizigers relaties aan- 'knoopen én men zou het alleen niet kunnen goedkeuren, indien in dit crl- tieke oogenblik met een beroep op Erzberger allerlei dingen zouden ver klaard worden, waarvan de in Ver sailles voor Duitschland vech'enrfe graaf Brockdorf niets weet. He'aas schijnen de Engelschcn in Den Haag sedert de aankomst van Prtns IJsen burg hun meening over den Duitschen tegenstand eenigszins veranderd te hebben, belangrijke concessies nnt meer voor noodzakelijk te houden en eveneens nog te leven in de veronder stelling dat de onderteekening met behulp van Erzberger of van Erzber ger zelf, wel te verkrijgen zou zijn. In het kort betoogt Th. Wolff dan, dat men in het buitenland Erzberger over schat, dat men zich geweldig vergist wanneer men meent, dat hij zou zijn de „meester over ons lot". Naar aanleiding van dit hoofdarti kel in het „Berl. Tagebl." verklaarde Erzberger, dut hij met het verblijf van.prins Ysenburg in Den Haag niets uitstaande heeft en dat de prins hem zelfs persoonlijk onbekend is. Verder verzekert Erzberger, dat hij Fiirstin Blücher, die zich, naar het „Berl. Tageblatt" mededeelt, op haar terug reis uit Engeland eveneens in Neder land bevindt, en daar voor Erzber- ger's politiek zou werken, sedert jaren niet gesproken heeft. Maximiliaan Harden, die jegens de Duitsche regeering gaarne optreedt als de feilen toonende vriend, heeft nu in de New-York World" een artikel geschreven, waarin hij beweert dat de tegenwoordige regeering het volk nog steeds tracht wijs te maken, dat Duitschland het onschuldige slacht offer is geworden van een samenzwe ring en een overrompeling door zijn vijanden van 1914. Om een dergelijke misleiding voortaan onmogelijk te maken beveelt hij een wet aan, die do verkiezing van alle Rijksdagleden, die in 1915 voor de oorlogskredieten heb ben gestemd, tot lid van het Duitsche parlement verbiedt. Deze menschen kunnen volgens hem geen onpartijdig oordeel hebben en 't lijkt hem hoog noodig dat alle Duitsche parlementsleden den toe stand zonder vooringenomenheid be schouwen. Over de nationale vergade ring zegt Harden, dat zij als twee druppels water op den ouden Rijks dag lijkt, en over de regeering dat de voornaamste leden er van tot de G. G. zacht. Het is nu geen tijd voor sentimentaliteit! Maar Stil! Als hij haar mishandelt, zullen we haar helpen. Maar nu niet: nu moet. Keiler ons binnen laten, zon der dat iemand het merkt. Het kermen was weer begonnen. Toen G. G. togen de ruiten klopte, hield het plotseling op. Ik kon de gedachte niet van mij afzetten, dai het geluid onder een dook of deken gesmoord werd. Onmiddellijk daarop werd het gordijn van binnen op zij geschoven en verscheen het gezicht van Béla Keiler voor de ruiten. Ik verbeeldde mij, dat hij ar bleek en ontsteld uitzag. Toen hij ons ontdek te, maakte hij een gebaar van de grootste verbazing. G. G. slaagde er in, hem door tee- kens te beduiden, wat wij wenschten. Béla Keiler knikte, schoof het gor dijn wear toe en een oogenblik later hoorden wij de grendels van de deur schuiven en werd deze goopenH. Wij traden de hal binnen en Kei ler grendelde de deur weer achter ons. Hot was donker en de eenige verlich ting was een kaars, dio do slotbe waarder in de hand gehouden en, bij het grendelen, op den grond neerge zet had- Zijn gezicht bleef in het half duister, zoodat Ik alleen uit den klank van zijn stem opmaakte, dat hij zo nuwachtig was. Een late wandeling, hooggebo ren heerenl zeide hij. Ik dacht, laatste minuut vertrouwelingen van Wilhelm II zijn geweest. Voor het Duitsche volk de achting van de overige wereld kan herwinnen, welke noodzakelijk is voor zijn her stel, moet het de schuld van zijn vroegere regeerders als gegrond er kennen, hun daden verloochenon en zich op boetedoening voorbereiden. DE TOEKOMST VAN TURKIJE. In een artikel over de toekomst van Konstantinopel, kant de „Times" zich tegen het plan om van Konstan tinopel en Kiein-Azié een staat te ma ken onder toezicht van den Volken bond en tevens onder schijnbaar ge zag van den sultan. Het blad is van oordeel, dat er geen bijzondere maat regelen gewenscht zijn, uitsluitend om de Britsch-Indische moslims te vreden te stellen. Ons geweten al dus de „Times" Is wat Islam be treft, zuiver. Wij zijn den Islam in het verleden vriendschappelijk gezind geweest en zijn dat nog en wij zijn voornemens in de toekomst zijn volko men godsdienstige onafhankelijkheid te waarborgen. Het blad oppert dan in de volgende, woorden het verleenou van sen man daat, aan de Ver. Staten Het vraag, stuk van het voortbcsluan van Euro- peesch Turkije komt neer op het vinden van een geschikten mandata ris. Griekenland, dat historische aan spraken kan laten gelden, en Runlan i zijn beide ongeschikt, Griekenland omdat het te zwak is en veeten moe Bulgarije heeft. Rusland wegens zijn hu'dige regeering. Van alle andere staten die voor een mandaat geschikt zijn, komen dè Ver. Staten het eerst in aanmerking. Zij zijn tegen de zwa re taak opgewassen en men zou die taak kunnen verlichten door er Klein-Aziö buiten te laten. Boven dien zou er niets tegen zijn als de Ver. Staten een vertegenwoordigen- den en uitvoerenden raad instelden en zelfs een internationale strijdmacht op de been brachten om hen bij de uitvoering van het mandaat bij te staan. Verder hehoeven de V. fi. liet mandaat niet voor goed op zich te nemen, doch voor een bepaalden ter mijn, b.v. voor 10 jaar, teneinde Kon stantinopel te maken tot een Wash ington van een Balkanfederatie. Voorshands is stellig geen mogend heid zoozeer aangewezen om het mandaat op zich te nemen als de Ver. Staten. Tegen Wilson en Engeland. De Amerikaansche senator Borah is een der groote antagonisten, zoowel van president Wilson als van Enge land, in den Senaat te Washington. Zoo had hij Donderdag LI. een reso lutie Ingediend, welke de strekking had, dat de Amerikaansche vredesde- legatie to Parijs er voor zou moeten zorgen, dat de Vredesconferentie ge hoor verleent aan Be Valera en an dere vertegenwoordigers van Ierland. Die resolutie werd met 60 stemmen voor en slechts één stem tegen aange nomen. Er zijn Amerikaansche bladen, die erkennen, dat dit besluit van den Amerikaanschen Senaat een uiterst grievende beleediging is voor de Britten. Maar daar staat tegenover, dat bijv. de correspondent te Wash ington van de „Daily Telegraph" be toogt, dat de bedoeling om Engeland te krenken, volstrekt niet oeeft voor gezeten bij deze stemming. De quaes- tie is, dat de senatoren als goede poütici een oog gericht moeten hou den op hun lersch-Amerikaansche kiezers. Echter zijn er wel degelijk onder de 60 voorstemmers in den Se naat lieden, die er in groeiden Enge land eens een hak te kunnen zetten. Dat ging dan onder het motto „Gij lieden (Britten) hebt zoo dikwijls wat op te merken gehad over de Monroe- leerwelnu, thans hebben wij eens wat op te. merken over Ierland." Trouwens, Borah zelf is in zijn uit latingen beslist anti-Britsch. In zijn aanvallen op de volkenbond-politiek van Wilson Heeft hij er op gewezen, dat de Ver. Staten, wat dien bond aangaat, alle lasten dragen, terwijl Engeland met de tastbare voordeelen gaat strijken, Engeland komt uit den oorlog als beüeerscher van de zee zijn traditioneele buitenlandsche po litiek blijft ongewijzigd het be- heerscht een kwart van de bewoonde wereld en een derde van de bevol king. Van het uur dat de volken bond zal zijn tot stand gekomen af zal'Engeland door zijn zeemacht dien bond beheerschen. Van lord Robert Cecil wist hij, Bo rah, niet veel maar zooveel te meer van wat Cecil's voorvaderen van 1860 tot '64 (dat zijn de jaren van den Amerikaanschen burgeroorlog) had den uitgevoerd. Ook Taft en Wilson moesten vee- ren laten. Borah wilde wel een 9 we ten, wie den extra-trein had betaald waarmee Taft het land was icorge reisd om propaganda te maken v ior den volkenbond. En president Wil son had gepoogd, door de volken-' bond-overeeukomst „het Amerikaun- eclte volk te verraden -en daar al zou het hoogverraad wezèa eeu voordeeltje uit te slaan". dat ik de heeren naar boven had zien gaan. Mag ik u dan verzoeken, te ver geten, dat u ons hebt zien binnenko men? zeide G- G., thans weer ge heel Majoor Curtis, op zijn vriende lijks ten toon. Keiler nam de'kaars op en het licht viei nu op zijn mager, geel gezicht, waarop, naar ik mij verbeeldde, een kwaadaardige trek log. Ik vergeet snel, genadige Heer ztide hij. Maarvoor den heer Graaf mag ik geen geheimen hebben. Is dat een bedreiging? vroeg de Majoor, op denzelfden vriendelij ken toon. Ik den genadlgen heer bedrei gen? vroeg Keiler, schijnbaar ten hoogsta verbaasd. Waaróm en waarméé? Hoe necdrig die woor den ook klonken, er lag in den toon en in de gelaatsuitdrukking iets, dat den omgekeerden indruk maakte. Plotseling keerde de Majoor zich om en keek den man strak in het gezicht Laten we elkaar goed begrijpen, meneer Kallen Mijn verzoek om over ons binnenkomen te zwijgen, heeft niets uit te staan met de belangen van uw meester. Die worden or in geen enkel opzicht door geschaad! Ik neem het gaarne aan, hoogge boren heer! antwoordde Keiler, terwijl hij quasi-nederig boog. Maar mijn plicht Mr. Hendriks! Er lag een be vel in de stem van den detective en Verspreid nieuws DE REPUBLIEK ESTHLAND. Dc legatie van Esihland te Stockholm aeolt mede, dat de Consutueerende Vergadering van Reval de grondwet aannam, waarbij de republiek wordt geproclameerd. - HET NIEUWE SERVIé. De Fransche gezant te Belgrado deelde aan de regeering aldaar mede, dat het koninkrijk der Serven, Kroaten en Stoven en officieel door de Fran sche l egeering is erkend. STAKINGSBEWEGING IN CANADA. Te Winnipeg is ongeveer een dor de deel der stakers weder aan het werk gegaan. EEN JOODSCHE MINISTER IN LITTAUEN. Uit Berlijn seint men, dat do Zionist dr. Soloweitschik tot minister voor Joodsche aangelegen heden ln Littauon is benoemd. DE DUURTE TE PARIJS. De duurte neemt te Parijs nog gestadig too. In plaats van vermlndoring der kosten voor levensonderhoud ls ge durende de laatste weken een toene ming dier kosten van 60 te consta teren. Vele artikelen zijn niet te krij gen, melk b.v. is in vele gezinnen in maanden niet gezien, behalve dan ge conserveerde. EEN VERKLARING VAN PRESI DENT EBERT. Het Berliner Tage blatt meldt uit Lugano dat president Ebert, aan een vertegenwoordiger van het „Journal dTtalia" heeft ver klaard, dat Duitschlana slechts een vrede zal teekenen, dien zij kan na komen. VON BETHMANN HOLLWEG OVER DEN „KROONRAAD" VAN 5 JULI. De oud-rijkskanselier Von Beth- mann-Hollweg doet in zijn beschou wingen over den wereldoorlog, waar van het eerste deel dezer dagen bij Reimar Hobbing zal verschijnen, over den zoogenaamden Kroonraad van 5 Juli 1914, waarin de legende den oorsprong van den oorlog wilde zoe ken, de volgende mededeelingen: Den 5en Juni 1914 overhandigde graaf Szoegyenyi na het ontbijt aan de keizerlijke tafel den keizer oen eigen- handigen brief van Frans Jozef be nevens een memorandum van zijn regeering. Dit memorandum ontwik kelde een omvangrijk Balkanpro gram voor een lang tijdsverloop, dat tegen de Russische plannen krachti- fe diplomatieke acties zou stellen. egen het vijandelijke Servië en ter vervanging van het onzeker gewor den Roemenië wilde deze politiek op Bulgarije en Turkije steunen. Het doet was een Balkanbond. die Servië zou buitensluiten, onder bescher ming van de centrale mogendheden, Het gebeurde te Serajewo werd als bewijs aangevoerd, dat de tegenstel ling tusschen Oostenrijk-Hongarije en Servié onoverbrugbaar geworden was. Het schrijven van keizer Frans Jozef resumeerde den gedachtengang van het memorandum korteiuk en wees er op, dat de vredespolitiek der mo gendheden bedreigd werd als de agi tatie in Belgrado niet gestoord werd. De keizer narn beide stukken in ontvangst met de opmerking, dat hij eerst na overleg met zijn rijkskanse lier kon antwoorden. Den middag van denzelfden 5en Juli ontving de kei zer mij en den onderstaatssecretaris Zimmermann, die den destijds met verlof zijnden staatssecretaris Von Ja gow verving, in het park van Pots- aafi. Een ander was daarbij niet te genwoordig. Van de strekking der Oostenrijksche documenten, waarvan een afschrift aan Zimmermann was meegedeeld, had ik te voren kennis genomen. Nadat ik over den inhoud ervan mijn meening had gezegd, ver klaarde de keizer, dat hij zich ln den ernst van den toestand, waarin de Donaumonarchie door de Groot-Ser vische propaganda gebracht was, niet kon vergissen. Het was echter niet onze taak, onzen bondgenoot te advi- seeren, wat na de bloeddaad van Se rajewo moest gedaan wordon. Dit moest Oostenrijk-Hongarije zelf uit maken. Van rechtsbreeksche aanwij zingen en raadgevingen moesten wij ons te eer onthouden. omdat wij met alle middelen moesten voorko men dat hej Oostenrijksch-Servische geschil tot een internationaal con flict aangroeide. Keizer Frans Jozef moest eenter weten, dat wij ook in ernstige oogenblikken Oostenrijk- Hongarije niet zouden verhaten. Ons eigen levensbelang eischto het onge deerde behoud van Oostenrijk. Het scheen hem goed toe, Bulgarije in de zaak te betrekken, doch daarbij mocht Roemenië niet voor het hoofd gastooten wordon. Deze opvattingen van den keizer kwamen met de mijne overeen. Naar Berlijn teruggekeerd, ontving ik graaf Szoegyenyi en verklaarde hem, dat de keizer het oog niet sloot voor het gevaar eener panslavisti- sche «i'oot-Servische propaganda. Ge zien de houding van Roemenië ten opzichte van dc pogingen om een ik begreep hem dadelijk. Best, meneer Keiler! zeide ik kalm. Doe wat u niet laten kunt. Maar u begrijpt, dat u niet méér ver langen kunt dan u geeft. Die scène gisteravond in den tuin!En ik haalde de schouders op. Béla Keiler werd bleek on do kaars tfildo in zijn hand. U zult toch niet Wei, moncer Keiler, waarom niet? Ik zie niot in, waarom ik tegen over u meor welwillendheid toonen moet dan u tegenover nuj. De man stond onbeweeglijk. Dat is dus afgesproken! ver volgde ik. U kunt gerust beneden blijven, meneer Keiler; den weg vin den we wel in het donker. Goeden nacht! Wij traden op de trap toe, maar de slotbewaarder volgde ons. Het is toch geen ernst, genadige heer? vroeg hij angstig. Natuurlijk is het mij ernst'. zeide Ik kortaf. Ik ik zal doen, wat de genadige heer wenscht! De woor den kwamen er met moeito uit. 't Kan me niet scltblen, wat u doet of laat antwoordde ik, mijn voet op de eerste trede van de trap zettende. Ik begreep, dat de rollen nu waren omgekeerd. Ik smeek u, genadige heer! Als u ïillos wistl Dat hebt u mij al meer gezegd! Maar ik begrijp nu, dat het nüjn nieuwen Baffianbond mét Oostenrijk- Hongarije tot stand te brengen, zou den wii de stappen van Oostenrijk om Bulgarije voor het Drievoudig Ver bond te winnen ondersteunen. Te Boecharesb zouden wij in den geest van een leiden der Roemeensche po litiek in de richting van vriendschap met het verbond werkzaam zijn. Ten aanzien van de tusschen Oostenrijk- Hongarije en Servië hangende vraag stukken kon de keizer geen positie innemen, daar deze buiten sijii be voegdheid vielen. Keizer Frans Jozef kon zich er echter op verlaten, dat de j keizer in overeenstemming met de bondsplichten en de oude vriend schap trouw aan de zijde van Oosten rijk zou staan. Den 6en Juli begaf de keizer zich op zijn reis naar het noorden en ant woordde den 14en Juli van de ,,Ho- henzollern" op den eigenhandigen brief in deuzelfden geest. Een kroon raad is niet gehouden. UIT DE VOORGESCHIEDENIS VAN DEN OORLOG. Het „Journal des Débats" heeft on langs een telegram gepubliceerd dat graaf Szógyeny, toenterijd Oosten- rij ksch-IIongaarsch gezant te Berlijn, op 27 Juni 1914 aan graaf Berchtold, den minister van buitenlandscne za ken, te Weenen zou hebben gericht. In dit „strikt geheime'1 telegram deelde de gezant mede. dat de Duit sche regeering van de Britsche be- middelingsvrorstelleD niets wilde we ten, maai deze alleen om aan Enge- lands verzoek te voldoen naar Wee nen doorzond. Men moest zorgen, dat de telegrafische verbinding tusschen Engeland en Duitschland niet werd verbroken en als Duitschland rond uit zou zeggen, dat het de voorstel len van sir Edward Grev wel naar Weenen wilde overbrengen, zou na tuurlijk die verbreking een gevolg zijn. De zaak zou dos zijn dat Duitech- land de Engelsche vooretellen zoo maar ytior de leus doorzond, maar inbusschon zo te Weenen bestreed. Prof. Hans Delbruck schrijft nu in de „Preuss. Jahrb.", dat bij een in gesteld onderzoek zoowel de heer Von Bethrnann Hollwcg als de heer v. Jagow de toenmalige kanselier en de toenmalige staatssecretaris van buitenlandsche zaken hebben ver klaard, dat de mededeeling, die Von Jagow aan graaf Szógyeny deed, door dezen onmogelijk juist kan zijn weer gegeven. Graaf Szógyeny leed aan ouder domszwakte en Delbrück herinnert aan wat Jagow in zijn boek over den Oostenrijkschen gezant zegt, dat het moeilijk was met hem te Draten en hem iets duidelijk te maken, zoodat Jagow ziek meer dan eens bezorgd afvroeg, wat de gezant wet naar Wee nen zou schrijven. Delbrück wijst er dan op, dat de feiten met de bewe ring in het telegram Szögyeny in strijd zijn. Er is geen sprake geweest van eenig dubbelzinnig spel. Duitsch land zond het Duitsche bemiddelings voorstel naar Weenen door, maar liet, ook de Engelsch en, weten dat het er tegen was. DE NIEUWE DUITSCHE VLAG. Welke kleuren zal het nieuwe Duit sche rijk voeren! Over de vraag is veel te doen ge weest. Van rechts word voor behoud van de zwarb-wit-roode vlag gepleit, de regeering stelde zwart-rood-goud voor, onafhankelijke socialisten wil den het roode vaandel als nationaal zinnebeeld, al dan niet met anderen tooi. In België verhieven zich stem men tegen het plan der Duitsche re geering: men vreesde verwarring met het Belgische zwart-geel-rood, een vrees, die de regeering te Brussel blijkbaar niet deelde. Nu heeft de grondwetscommissie uit de Duitsche Nationale Vergade ring zien met het genoemde regee- ringsvoorstel vereeuigd. staasmeuws Ned. Blindenbond. (V ervolg. Ons orgaan „Eigen Kring" ver scheen als gewoonlijk in 4 afleverin gen, elk van 15 bruille-exemplaren. Een woord van hartelijken dank en erkentelijkheid zij hier gerient tot ons eere-lid Mej. M. de Bie, te Rot terdam, die steeds met zooveel ijver en toewijding de belangen der braille- uitgave behartigt ook de zwart-uit- gave kon geregeld worden toegezon den, dank zij de goede zorgen van den heer V. E. van Thienen. Onze Braille- Muziek-Bibllotheekwerd met ver scheidene nieuwe werken verrijkt deels aangekocht, deels voor bonds- rekening gecopiëerd door ons mede lid den lieer W. J. van Rekum, te Amsterdam, dien wij gaarne voor het brailieereu van muziek aanbevelen. Ook liet het bestuur studieboeken copiëeren voor hen die ze dachten noodig te hebben. Voorts schonk ons oere-iid Mej. N. Kolff ons een belang rijke partij piano-muziek, terwijl ons mede-lid Mej. S. Ankersmit een plicht is, tegenover den Graaf, mijn gastheer, openhartig te zijn. In hemelsnaam, genadige heer, in hemelsnaam...! Er klonk wan hoop in zijn stem on niettegen staande mijn wantrouwen voelde ik bijna medelijden met hem. Nu, nu, meneer Keiler! zeide ik wat vriendelijker. Maak u niel zoo zenuwachtig. Ton slotte te de heele zaak dat niet waard! Voor u misschien niet, maar voor mij Laten we elkander dien kleinen dienst dan niet weigeren. Als u zwijgt, zwijg ik ook! Ik dank. u, genadige heer! De man groep plotseling mijn hand en bracht die aan de lippen. Hij was geheel „getemd"! Bravo, Willy! fluisterde G. G., toen we samen de trap opslopen. Je hebt dat meesterlijk gedaan. Als die man onze vijand Is, durft hij nu niets te zeggen. Maar ik go- loof veeleer, dat we met *n ongeluk- kigen stakkert te doen hebben! Mijn vrouw zou het waarschijn lijk met je eens zijn antwoordde lk. Muur tk moot bekennen, dat ik zelf niets begrijp van zijn angst. Ik ook niet, Willy! Als je onze avonturen ooit ln een roman be schrijft, noem dien dan- „Het Boek der geheimenissen". Eén onbegrijpe lijkheid meer of minder komt er niet op aan! We zwemmen letterlijk in het onbegrepens: .We verdrinken er Dutlsch studiewerk over Joh. Mes- -schaert en diéns zangonderriciit .voor ions bruineerde en ons ten geschenke 'bood. Aan' genoemde dames onzen j hartelijken dank daarvoor. Van al deze werken werd een supplement, catalogus opgemaakt en aan belang, hebbenden toegezonden. Met het oog op de nog zeer moei. lijko tijden, besloten bestuur en bonds raad, een bedrag beschikbaar te steJ- leu om onder oiue steunbehoevende 1» den te worden verdeeld; dienovereen- ikomstlg werd na oproeping, aan 290 leden ec-n uitkeering verstrekt, tot een totaal bedrug van 11481.50. Ten gevolge van verschillende omstandig heden kon dit besluit eerst in Januari 1919 worden uitgevoerd. Aaji het finajicieei overzicht is 'ontkend dat de gewone ontvangsten (bedroegen f 3422.80 en dat op 31 December 1918 er een nadeel ig saldo was van f 34.45. Den penningmees ter werd décharge verleend. AJs lid van den Bondsraad werd in de plaats van den heer Middel beek, die overleden is, gekozen de heer Van der Hoop. De heer Te Wechel werd als voor zitter herkozen. Besloten werd de volgende 'alge- ineene vergadering te Den Haag t« houden. Bij de rondvraag werd een motie aangenomen, waarin de wensch werd geuit, dat de raad van Amster dam als daar het onderwerp blin denzorg aan de orde komt, rekening zal houden met het rapport v.an de blindencommissie en dat de blinden zorg met alleen aan het Burgerlijk Armbestuur zal worden overgelaten. Daarna werd de vergadering ge sloten. RAADSSTUKKEN. Burg. en Wethouders doen den Raad toeko men een voorstel tot herziening van de belooning van het onderwij zend personeel aan de Burgeravond school en de avondschool voor Han delsonderwijs. Zij stellen voor, dat de verhoogingen om de twee jaar zullen worden toegekend en het maxi mum der belooning te bepalen op f 85.met een periodieke verhoo ging van f 5, zoodat net maximum, te bepalen op f 110 per lesuur en per cursus na 10 jaar is bereikt. Voorgesteld wordt aan do^ regeling terugwerkende kracht te verleenen. tot I Januari 1919. Verder wordt voorgesteld, om bet maximum van de jaarwedde van den Directeur op f 12Ü0 en het maximum, na 10 jaar te bereiken op f 1700 bepalen. KantongereGüt UITSPRAKEN, De kantonrechter ie Haarlem deed de navolgende uitspreien H. v. d. S. 9 maal f 1 of 9 maal 1 dag hechtenis en 12 maal f 1 of 12 maal 1 dag hechtenis; J. v. V. 2 maal f 7.50 of 2 maai 5 dagen hech- itenia; beiden te Haarlem, wegens overtreding der Arbeidswet. A. K. te "Velsen f 10 of 10 dagen {hechten te; C. 9. te Zand voort f 10 of 10 dagen hechtenis, wegens over treding der drankwet; H. D. te Beverwijk, f 20 of 20 da gen hechtenis; D. F. wed. J. te Haarlem f 30 of 30 dagen hechtenis wegens overtreding der Hmircom- roissiewet. J. B. f 5 of 5 dagen hechtenis; W. A. R.. f 4 of 4 dagen hechtenis; bel den te Schoten; A. E. L. te VelseK f 10 of 10 dagen hechtenis wegen», overtreding der Leerplichtwet. J. K. f 3 of 3 dagen hechtenis'; H. V. d. EL f 2 of 2 dagen hechtenis, beiden te Haarlem, wegens overtre ding der Mllitiewet - i O. T. D. f 15 of 15 dagen hechte nis; EL P. M. f 30 of 30 dagen hech tenis beiden te Haarlem, wegens overtreding der Ongevallenwet. J. A. H. C. 2 maal f 15 of 2 maal 15 dagen hechtenis; P. S. en Eu J. B. ieder f 10 of 10 dagen hechtenis, allen te Haarlem, wegens overtre der Voiligheidswet- P. EL te Leeuwarden f 3 of 3 da gen hechtenis; A. v. d. Y. te Spaaro- dam f 3 of 3 dagen hechtenis wegens overtreding der Vtescherijwe; A. de W. te Heemskerk f 25 of 25 dagen hechtenis, wegens overtreding der Vogelwet; B. N. te Heemskerk f 20 of 20 da gen hechtenis wegens overtreding der Woningwet G. J. B. huisvr. N. T ta Beverwijk f 2 of 2 dagen hechtenis wegens over treding der IJkwct, J. S. te Haarlem f 1 of 1 dag heoli- tenia, wegens overtreding der Ver ordening op den bakkersnach tarbetd der Gemeente Haarlerm in! Het volgende oogenblik diukts hij mij de hand en verdween in zijn slaapvertrek. HOOFDSTUK VIL Het feest van den wijn- oogst. Toon ik den volgenden ochtend ont waakte, was het reeds laat en scheen de zon vroojjjk in ons vertrek. Maud was dan ook reels opgestaan en zat in een der fauteuils de ..Pester Lloyd" te lezen. Ik had haar den vorigon avond, bij mijn terugkomst van mijn nachtclij- ken tocht, in een toestand van groots spanning aangetroffen. Zij had aan mijn lippen gehangen, toen ik haar onze avonturen vertelde. Hoewel zij begonnen was met opnieuw te verze keren, dat zij het betreurde ooit naar Vóröshegy gekomen te zijn, en dit zelfs nog enkele malen herhaald®, werden die herhalingen toch telkens minder energiek, totdat zij geheel op hielden en vervangen werden door vragen en uitroepen, die bewezen, dat zij meer en meer geraakte onder do bekoring van het geheimzinnige ln onze omgeving, dat moet ik hoi no« zeggen? ook voor mij zulk oen groote aantrekkingskracht bezat. Hoe een nuchter mensch als ik die aantrekkingskracht zoo sterk gevoe len kon, is tot op den huldigen dag voor mij eon raadsel. (Wordt vervoigd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1919 | | pagina 5