De Vrede. Onze Lashhoek HAARLEM'S DAGBLAD WOENSBAQ 2 JULI 1818 TWEEDE BLAD Amsterdamsche Brieven 10. Men zal den dag niet loven, vóór de avond gevallen is; men zal niet juichen over het feit dat uit het Von delpark auto's en motorfietsen wor den geweerd, alvorens dit officieel bij ordening is bepaald. Eigenlijk heb ik dit gedaan, toen ik er mijn blijdschap over uitsprak, dat voor die helscho machines het Von delpark voortaan verboden terrein zal zijn. Ik lotte toen niet op de eigen aardige verhouding tusschen dit wan delpark en de gemeentelijke overheid. Het park is speciaal eigendom van een vereeniging, die op haar terrein natuurlijk souvereln is. Maar de openbare wegen en dat zijn de hoofdwegen door liet Vondelpark behooven tot het gebiedadomein van het Stedelijk bestuur. Daar zit de kneep. Hot Vondelpark-bestuur kan niet op een goeden of kwaden dag de hek ken sluiten en een eind maken aan het verkeer door het Park langs de hoofdwegen. En evenmin mag dat be stuur eigenmachtig bepalingen de- creteeren over liet. verkeer met auto's en motorrijwielen. Wanneer er een conflict komt, kan mon er van ver zekerd zijn dat het dagelijksch be stuur zijn macht zal doen gelden. Eén ding moet men ons college van E. en W. ter eere nageven: het laaf niet mot zich spelen. Hoe vaak heeft hei in vinnige polemieken indertijd met minister Posthumn blijk gege ven zijn rechten te willcu handhaven, en hoe heeft het nu dezer dagen nog in een schrijven aan minister De Visser getoond stevig op z'n stuk te kunnen staan. Wanneer dus het Von delpark-bestuur zich zou aanmatigen wat nu eenuiaal tot de competentie van B. én W. van Amsterdam be hoort, dan kan men er van verze kerd zijn, dat het park-bestuur aan hei kortste eind trekt. Gelukkig zal het zoover wel niet komen. Er is al heel veel geschreven over het al of niet rechtmatige van den maatregel door het bestuur van het Vondelpark aengekondigd, maar ik geloof dut dit allemaal maar haarkloverijen zijn. Ik vermoed, dat in een opwelling vau nobelen toorn liet Vondelpark- bestuur tot zijn decreet gekomen is en eenvoudig vergeten heeft overleg ie plegen met 13. en W.; voor welk overleg do deur immers toch altijd open staat? Komaan, we moeien den tijd toch ontgroeid zijn dat nuttige en noodïge maatregelen afstuiten op formaliteiten. Ik ben overtuigd dat ook hier wel overleg zal worden geploegd en het Vondelpark-bestuur te kennen zal ge ven geenszins te hebben gehandeld uit. gebrek aan deferentie jegens B. en W. Van zulk overleg kan dan het gunstig resultaat zijn, dat de kilo- meter-vreters geen voorldureude kwelling van den wandelaar ziju. Het is plienoaienaal, zoouls het motor- fietsverkeer toeneemt. Het schijnt dat in Amsterdam do helft van 't inensch- doni geboren is alleen om aun 'te zien hoe de andere met een razende vaart wie denkt bij dat gejakker nog aan zóó of zóóveel kilomeier over de straat snort, bochten neemt, menig ten uiteen doet stuiven, langs kleine kinderen on strompelende oudjes zig zagt. enongelukken maakt. En wie dan let op het menschensoort dat deze vervoermiddelen berijdt houdt dubbel zijn hart vast. Vele types die wij in Amsterdam op de knalpot- rossinanten hun gevaarlijke experi menten zien uitvoeren belmoren tot die onzer weinig gezochte soortgt- nootcn die langs allerlei wonderbaar lijke en geheimzinnige wegen tijdens den oorlog lot woivaart zijn geko men. Maar hun uiterlijk teekent on miskenbaar nog den voor-ooi logschen tijd en met hen zien we een heel le ger apachen ook at op de motorfiets. Wat heel prettig is voor de wande lende Amsterdammers die den toch met geheel ongerechtvaardigde" wensch koesteren met heele armen en beenen thuis te komen. Met 1 Juli is de verhoogde heffing op de toon eel vertooningeu en andere openbare vermakelijkheden inwerking getreden. Toen de gemeenteraad in- öertüi tot deze verhoogd heffing be sloot, was men vun oordeel dat daar mee toch eigenlijk een zeer gezond streven voor kunst-ontwikkeling be lemmerd werd. Dat men de variétés c-n bioscopen belastte, cli bien. Maai zou een verhoogde stedelijke belasting liet bedrijf niet bemoeilijken van de theater-directies, die de kunst in deu besten en vols ten zin des woords willen dienen en vooral volksvoor stellingen op hoog peil willen geven? De Raad heeft er toen dit op gevon den- in principe werd besloten tot subsidieermg van uitvoeringen „met kunstwaarde". Een desbetreffend de- t- e u 111 e t o n UIT HET LEYEN AN üEOFFRLï GILL,* D e t e c 11 v a door IVANS. Terwijl ik inij in dergelijke ge dachten verdiepte, was ik genaderd tot kilomelêr-paal No. 7. Nu cn dau had ik op do nummers dei- palen ge let, hetgeen niet nioeialijk was, om dat zij er motgrooie cijfers opstonden en door het maanlicht helder besche nen werden. Bij paal No. 7. die zulk een groote rol speelde in de zaak, die mijn vriend naar deze streken ge roepen had, lneld ik mijn paard in en blikte rond. Eerst langzamerhand drong hel tot mij door, dat de om geving mij' gemeenzamer was dan mogelijk geweest zou zijn, wanner ik daar in hot donker er. bij regenweer .alleen gepasseerd was en dan nog wel in oen rijtuig! Daar, die boom, die rechts van den weg wat van de overige afgezonderd stond, kwam mij voor als een oude bekende. Geen twij- icii Ilicr was het, dal ons rijtuig op onzei. tocht naar Vöröshegy was blij"- finitief voorstel werd echter door B. en W. nog niet ingediend, maar de overweging dat thans de verhoogde belasting ingaat doen hot B. en W. toch wenschelijk voorkomen reeds thans een stap in deze richting te doen. Zij berekenen dat deze subsidise- ring van voorstellingen „mat kunst waarde" s jaars f 150.000 zal kosten en vragen nu een crediet von f 85000 om alvast in het komende halfjaar te kunnen helpen, 't Is meer dan de helft, omdat het schouwburgbezoek in het tweede halfjaar grootér is dan het eerste. Staat de Raad dit crediet toe, dan zullen de ondernemers van voorstel lingen „met kunstwaarde" van B. en W. terug ontvangen hetgeen zo thans aan verhooging van belasting moeten opbrengen. Ik kan met deze voordracht vrede hebben, maar er is toch één duister punt. Wie moet uitmaken de mate van „kunstwaarde" van een muziek uitvoering of een voorstelling? Moe ten B. en W. dat doen? Wordt nu aan liet nuchtere bestuur van onze nuchtere stad ook al het arbiter schap in kunstzaken opgedragen? Ik zie het illustre college al gebogen over stapels tooneel-literatuur, manuscrip ten en rol-verdeelingcn om te over - peinzen of op desn inhoud van een op te voeren stuk wel het etiket, „van kunstwaarde" mag worden geplakt en of de bezetting voldoet auri de eischen van goede kunst. De afstand tusschen werk van Shakespeare en tusschen een stuk als b.v. de ,,Bols- jewiki in Amsterdam" dat in liet Rozen-theater gaat, is ook wel voor den niet-literator lo benaderen. Maar er zijn grensgevallen en als B. en W. namens de gemeente tooneel voorstellingen „van kunstwaarde" zullen subsidieeren, dan moet die k au stwaard e ook vaststaan en wie moet dat in grensgevallen uitmaken? Nu is het wel hèei gemakkelijk met een breed gebaar to zeggen: nu ju, die. kunstwaarde beiiocic met op een goudschaaltje te worden afgewogen, beter zoo ruiin mogelijk mei de sub sidie uit een cultureel oogpunt dan schriel, maar ook dergelijke za ken, waarmede de belastingpennin gen der burgers zijn gemoeid, moeten consciëntieus behandeld worden. Hoe zuinig met de gemeentelijke schatkist moet worden omgespron gen leere men uit de toelichting die B. en W. hebben gevoegd bij hun voordracht om 't vermenigvuldigings- cïjfer voor de plaatselijke inkomsten belasting niet te bepalen op 1, maar op 1.1. B. en W. verwachten daar van ruim 8 millioen meer. Behalve die acht millioen, die wc meer moeten opbrengen, is een ver hooging van havengeld, van straat geld en van verschillende andere ta rieven in uitzicht gesteld. Heerlijk perspectief! En wij verzuchten, op de wijze van dè huisvrouw: waar blijft het geld? De uitgaven zijn in 1918 verre bo ven de raming voor 1919 gegaan. 13. en W. noemen al3 voorbeeld dc bei de gasthuizen, waarvoor op de be grooting voor 1919 een bedrag is uit getrokken van f 2.730.000, doch die in 1918 hebben gekost f 3.070.000. „Zeer belangrijk", zeggen B. en W., „zijn ook gestegen de uitgaven voor de geneeskundige armverzorging, voor het quarantaine-station, voor de brandweer en voor den reinigings dienst, zoodat behalve voor salaris sen, loonen, 8-ureudag en meer rente nog een belangrijke stijging voor ge wone uitgaven is te verwachten, waar op bijde begrooting voor 1919 niet in voldoen de mate is gereken d". Ik heb deze laatste woorden gespa- tïeeerd, omdat zij een veroordeeling van B. en W. zelf over hun finan- cieeie politiek inhouden. Niemand zal het een gemeentebestuur- kwalijk nemen wanneer door allerlei onbere kenbare factoren, door tijdsomstan digheden, door tegenslag eens een ra ming ie gering is of wanneer onder den drang van bepaalde gebeurtenis sen meer aan „onvoorzien" moet worden uitgegeven, dan inderdaad voorzien had kunnen wordon. Maar het is een onloochenbaar feil, dal de financieele politiek van B. cn VV. veel te speculatief is. Men komt met allerlei maatregelen, in den lautsten njd vooral van socialen aard ik zal dc laatste zijn om ze al te keuren en dient dan de rekening in. En dan gebeurt liot maar al te dikwijls dat ol veel tc veel aan den lagen kant wordt geraamd, óf geen goede koopmanschap werd betracht. En dan moeit de Raad, voor een fait ven steken en onder dic-n boom had den wij, bij het zonderlinge voetlicht der rijtuiglantaarns, bibberend in den regen gestaan. Op eens school het mij te binnen, dat vlak hierbij, in het bosch, de vervallen hut moest liggen, waar over Imre dc Czigany ons, bij onze eerste ontmoeting op deze zelfde plaats, gesproken had. Imre do Czi gany! En hier stond kilometer-paal No. 71 Was het toeval? Was hot een nieuw bewijs, dat Imre medeplichtig was aan de duistere geschiedenis, die G. G. hierheen gebracht had? Ik voelde den lust bij mij opkomen af te stijgen en te trachten dio hut op te sporen. Maar liet zag er onder de bopmen zóó donker en weinig aanlokkend uit, dat ik deze gedachte van mij afschoof. Ik wierp een laat- sten blik in het rond en vervolgde mijn weg. Een half uur later naderde ik Kis- falva. De kleine huizengroep lag, hel der door de maan verlicht', In het breede dal. Reeds in de verte hoorde ik woeste muziek, geschreeuw en nu en dan een niet al te heldere stem, die een somher Hongaarsch lied in den nacht uitgalinde. Ik heb vroeger reeds gezegd, dat een Hoilguarsih spreekwoord luidt: „Weencnd jubelt de Hongaar". Dat „wcenen" bestaat bij den llongaarschcn boor, wanneer hij een flink glas wijn gedronken accompli gesteld, wei suppleeren. Van hoe speculatiever! aard bet fi nancieel beheer Van B. en W. is woi-dt door hen zelf gezegd, nl. dat op de stijging voor de g e-w one uitgaven niet. in voldoende mate word gerekend. Laat ons hceien, dat er in den ver volge boter begroot zal worden, om zooveel mogelijk onaangename ver rassingen te voorkomen. AMSTERDAMMER. Duitschland zal nog talman met de ratlfioatl® ven 't Vredesverdrag.De Krupp fabrieken gaan ilqtiSdeeran. 't Vredesverdrag voer Oostenrijk. Een nieuw verbond tussehen Italië en Duitsohiand Clemen- ceau over 't vredesverdrag. Een kort bericht dat veel zegt! De Lokal Anzeiger verneemt uit München: „De Krupp-fabriek te Münohen begint te liquideeren. Het sluiten van de fabriek is gevolgd, nsdat 'n vijf maanden drie millioen aan uitgaven slechts 300,900 mark op leverden." De Kr up p-fabrieken eens ile glorie van 't militaire Duitsch- land beginnen te liqui de e r e n! Duitschland zat blijkbaar nog wat talmen met de ratificatie van 't vre desverdrag. Naar dc „Deutsche Allgemeine Zei- tung" van bevoegde zijde verneemt, zijn er van Duitsche zijde nog geen besluiten genomen in de richting van een spoedige ratificatie van den vre de. De reden hiervan zal wel zijn, dat nog een reeks van voorafgaande kwesties,zooals in het bijzonder de vaststelling van de grenzen in de af te s'.ane gebieden geregeld moeten worden. Aan de ratificatie van den viede zal ook de Pruisische Bondsver gadering op grond van artikel 1 van de Pruisische grondwet uit het jaar 1819 moeten medewerken. Men moet evenwel bedenken, dat de opheffing van de blokkade en de vrijlating der Duitsche krijgsgevan genen afhangt van de ratificatie van t vredesverdrag dour Duitschland. De Duitschers zullen dus toch wel geneigd zijn tot 't betrachten van spoed. De Duitsche minister-president Bauer legde tegenover een vertegen woordiger van de „Deutsche Allgem. Ztg." een verklaring af, volgens wel ke de regeering haar voornaamste taak hierin ziet, aan de ontzaglijke eischen onzer vredesverplichtingen te voldoen en den grondslag voor een nieuwe maatschappelijke welvaart te leggen. Dit program beoogt tevens de mo- reele positie van Duitschland naar buiten te versterken. Het zal van de opgedrongen ontwapening een econo ïnibchc bewapening maken, en hoopt daardoor onze tegenstanders het snelst er toe te brengen, ons voor beeld te volgen en zich eveneens te ontwapenen. „Ook het denkbeeld van den Vol kenbond heelt zijn diepe wortelen in den maalscixappelijken arbefdsstaat, want er bestaat geen vastere en deug delijker band dan de internationale arbeidsgemeenschap en het belang bij een ongestoord en, door geen oor log onderbroken goederenruiL Clemenceau is voldaan over 't vre desverdrag. De redevoering, door Georges Cle menceau in de Kamer gehouden, neeft zoo seint de correspondent van de Telegraaf diepen indruk gemaakt. Zij was een omroerend be roep op de medewerking van alle politieke partijen, om aan Frankrijk dc plaats in de wereld te verschaf fen, waarop het recht heeft, Dc premier zei o.a.: ,,N"u het grootste treurspel der ge schiedenis, hetwelk ons nog doet sid deren, oj) liet punt staat te worden afgesloten, wensch ik u te zeggen dat door Frankrijk en zijne bondgeuoo- ten het werk des kei Is voor goed is lot stand gebracht. De dag is aange broken, waarop de kracht en het recht zich moeten vereenigen ten bate van vrede en arbeid. Wij willen de zen vrede maken zooals wij den oor- teg hebben gemaakt, met het onaan tastbaar besluit, onwankelbaar te blijven, steeds verder, steeds hooger te gaan. De aigemeone vrede zou echter nut teloos zijn, iudieai wij geen binnen- heeï:, gewoonlijk in het zingen van sombere of sentimenteele liederen, waarvan hij de tonen lang en gal mend uithaalt. De tranen vloeien hem dan dikwijls over de wangen en hij zot er een gezicht bij, alsof zijn hart tot berstens toe gevuld is. Deze wij ze van „jubelen" moge eigenaardig zijn, zij is zeker te verkiezen boven die andere, elders gebruikelijke, waarbij men zijn overkropt gemoed lucht in allerlei zinloozo of gemeene liedjes. Aan de klanken, die mij in don stillen nacltl. reeds op grooten af stand bereikten, bemerkte ik dus, dat er in het dorp feest gevierd werd. Waarschijnlijk waren het boeren, die dien middag' op Vöröshegy onthaald waren en wien de perzik naai- meer had gesmaakt. In mijn studententijd zouden we' dat een „nafuif" of „na- broodje" genoemd hebben; bh zoo'n gelegenheid was het „broodje" even eens ver te zoeken, maar vloeide de wijn des te rijkelijker. Toon ik de breede, stoffige en niet geplaveide dorpsstraat binnen reed, bleek hot mij, dat de „feestklanken" uit de dorpsherberg kwamen. Deze was oen dar eerste huizen rechte van den weg en muntte.uit noch door uiterlijk schoon, noch door overgroo- te reinheid. Deur en vensters ston den open en uit de rossig-verllchte, met tabaksdamp gevulde beneden- landschen vrede hadden. (Levendige toejuichingen). Daartoe is het onge twijfeld noodig, dat oude geschillen bijgelegd worden. Als de oorlogsg ast bleef voortbestaan, dan zou lb bur geriijko vrede verraden wordefi. Onze oorlogsoverwinning moet le vens onze vrolesoverwinning zijn. Het is een overwinning niet van per sonen, maar van Frankrijk, van de republiek zelve. Al te huig lubben wij onze krach- ten in binnenlandsche twisten ver snipperd." Het is waar, dat onze akkers ver woest zijn, dat de bloem onzer jon gelingschap onder de lijkwude van den roem rust, maar Frankrijk ptaat rocht opgericht on thans uan den arbeid) Maatschappelijke oensgezindheid is dringend noodig. Aan ons is het thans, het volk te manen tot v on trouwen jegens de vloiers, die het zeggen, dat zijn macht onbeperkt is. (Toejuichingen). Aan de regeering staat het thans, het voorbeeld te ge ven. Gij vormt de vertegenwoordiging der natio. In overeenstemming met u zal dit werk voltrokken worden. De democratie is en Dl ij f t ten slotte de eenige waarborg". Langdurige toejuichingen begroet ten deze woorden van den minister president. Clemenceau nam de ge- lukwenschen in ontvangst van een groot aantel Kamerleden. Alle afge vaardigden waren opgestaan tn juichten hem langdurig too. De rechterzijde en het centrum ver langdon, dat de rede zal worden aan geplakt, maar do uiterst-linkschen verzetten zich hier levendig tegen. Over deze quaextie zal nader be slist worden. De Fransche pers is niet onverdeeld voldaan over dezen vrede. De natio nalistische Matin vindt, dat het tee kenen van liet verdrag met niet ge noeg pracht en praal gepaard ge gaan is. „Duitschland had in 1871 zijn mo narch, zijn vorsten, zijn maarschal ken, zijn vaandels en deputaties van legercorpsen meegebracht. Onze re geering had daarbij zelfs niet den Jresident van de Republiek genoo- igd. Foch was er evenmin: ook Jof- fre niet, noch Pétain." De socialistische pers gaat recht in tegen dit standpunt. Niet het uiterlijk vertoon heeft te beteekenen, op het. verdrag zelf komt het aan en dit ver drag wordt door „het wcreldprolela- riaat" niet aanvaard. Aldus de Hu- manité. ,,Er moet, naar het oordeel der ar beiders. een geheel nieuwe regeling getroffen worden en in alle landen maken de arbeiders zich gereed om dit te doen en de regeeringsmacht daartoe in handen te nemen." Uit Parijs wordt geseind: De aan vullende bepalingen van het O os ten- rijkschc verdrag zullen tegen het einde der week worden overhandigd. Hierdoor zal het tijdstip der onderveekening van 't vredesverdrag m e t O o fe te n r ij k t ot begin Augus tus worden uilgestel d. Alleen de militaire bepalingen moe ten nog worden vastgesteld. Hot verdrag met Bulgarije vordert goed. De verschillende commissie-s lieLben haar rapporten reeds vol tooid. in onB vorig nummer is een be richt uit Zurich opgenomen, dat er kans was op een nieuw verbond tus schen Duitschland en Italië. We zetten dadelijk achter dit be richt een vraagteeken. Na den val van het Italiaansche mï- nisterie-Orlando hebben sommigen in Frankrijk en ook daarbuiten zich afgevraagd of Italië weer zijn draai nam en uit eigenbelang weer ging aansturen op toenadering tot Duitsch land, omdat het Duitschlands steen kool niet kan missen en in 't alge meen op economisch gebied op aan sluiting bij Duitschland aangewezen zou zijn. Een medewerker van „Le Journal'' heeft daar meer van willen weten en heeft rechtstreeks tot Nitti de vraag gericht, of het nieuwe ministe rie van plan was terug te kecren tot de Duitschgezinde politiek van Giolitti. Toen de oorrespondent de ze vraag stelde was Nilti in lachen uitgebarsten en had daarop o.a. ge zegd; Jelui hebt het geld en wij heb ben de mensclien. Zeg maar genist aan Frankrijk, dat ik allen eerbied heb voor Giolitti, maar hij heeft zijn Barsoonlijkheid en ik heb de mijne. e toestand van Europa is gewijzigd. Op dit oogenblik kan geen Itali- aansch staatsman een breuk met Frankrijk wenschen. Onze alliantie is niet enkel gegrond op onze bloed verwanten, want broeders kunnen on derling ruzie krijgen, ons verleden bewijst dat. Ze berust veeleer op zeer voor de hand liggende belangen. Gij zijt rijker, maar wij zijn talrijker en zullen dat vooral in de toekomst zijn. Wij brengen u het aantal dat u ont breekt. Vertel maar aan Frankrijk, dat de politiek van Nitti dezelfde van die van Orlando zal zijn. Er is in dal opzicht niets veranderd. Hetgeen wij verdieping drong gejoel, geschreeuw, gezang en gefiedel. ik dacht aan de strenge verordeningen in de steden omtrent het sluitingsuur van open bare lokalen en verwonderde mij over de liberale opvattingen op het land, waar midden in den nacht al dus luidruchtig word feestgevierd. Waarschijnlijk dood men een oogje toe, in verband met den grooten dag op Vöröshegy! Behalve de lichte cn geluiden-uitstralende herberg lagen alle huizen van het dorpje even rus tig in het maanlicht als in andere, minder feestelijke nachten. Het had den schijn, alsof men zich daar van al die luidruchtigheid weinig aan trok; blijkbaar sliepen de meer „so lide" bewoners rustig door liet lawaai heen. Er was mij veel aan gedegen, onge merkt langs de herberg te komen. Een ruiter op dit uur en dan nog wel een „stadsmensoh"! zou zeker de aandacht trekken en het was in alle opzichten beter, dat er nog niet gesproken werd over mijn nachtelij ken rit naar het station van Kis f al- va. Dat station log echter aan den anderen kant van het dorp en of ik wilde of niet ik moest dus wel voorbij het feestgebouw. Gelukkig zalen er op dit nachtelijk uur op de banken, die aan de lange houten tafels vóór de herberg ston den, geooe gasten, de feestvreugde willen is een behandeling op grond; van gelijkgerechtigdheid. Wij zijn ten oorlog gegaan omdat Frankrijk in gevaar was. Gij zij: u daar in Frank rijk niet voldoende van bewust. Gij meen:, dat wij near nationale uit breiding streven. Zeker, maar wij zouden nooit den oorlog hebben ge waagd voor zoo'n ondergeschikte zaak. Om het bloed van een half millioen van onze zonen te vergieten moest het volk wel doordrongen z:;n van het machtige gevoel van de La- tijnsche verwantschap. Onze zuster werd geslagen en wij snelden ter hulp. Op de vraag van den correspon dent, waarom de Italiaansche pers Frankrijk beschuldigde van ondank baarheid jegens Italië, antwoordde Nitti: Onze belangen zijn ook de uwe. Waarop wij aanspraak maken is we- derkeerigheid. Wij hebben elkanders gevaren gedeeld, want wij hebben ze als de onze beschouwd. Deelt gij van uw kant nu ook in onze onrust, be schouw onze Adrialiscbe aanspraken alsof ze u evengoed aangingen als ons. Heb is een feit, wees daarvan overtuigd dat hetgeen u kwetst, ook ons treft en hetgeen ons vergroot, ook u grooter zal doen worden. Wij zijn met een bevolking van 40 millioen op een te klein grondgebied. Te wer ken voor onze expansie beteekent te arbeiden voor een hechte, onverbre kelijke toekomst. We zullen twee of drie uiterst moeilijke jaren moeten doormaken, maar Itaië is zeker van zijn toekomst: Wilt ge een bewijs? De waarde van den grond Is reeds verzesvoudigd, maar de boeren koo- pen grond en vertrouwen op de vei lige toekomst van hun vaderland. Op de vraag van den correspondent of het kabinet de alliantie met Frank rijk nog hechter rou maken, ant woordde Nitti: Ja, maar op deze voorwaarde, dat gij de Italianen niot beschouwt als minderwaardige broe ders, wier pruilen slechte plaatselijk belang heeft, maar als galijkwaardi- gen, voor wier welzijn gij met even veel toewijding als voor liet uwe werkt En toen de correspondent ant woordde: dan zijn we dus als 't ware verloofd en u stelt een huwelijk voor, zeide Nitti op emsligen toon: „Ja, wij willen een familie-politiek". Nu de vrede gesloten is begint men zich in Frankrijk bezig; te houden met het opnieuw organiseeren - van don handel met Duitschland, uit wél- begrepen eigenbelang. Zooals de „Ma- tin" zeer terecht zegt, zou een totale boycot van alle Duilsche producten in "Frankrijk laatstgenoemd land vol strekt niet tot voordeel strekken. In de eerste plaats moeten de Duit schers zooveel mogelijk geholpen wor den aan afzetgebieden voor hun pro ducten, teneinde in staat te zijn, hun financieele verplichtingen na te ko men. Verder heeft Frankrijk vele Duitsche voortbrengselen noodig, die de vernietigde Fransche industrie voorloopig zelf niet in voldoende hoe veelheden kan produceeren, terwijl ten slotte de wisselkoers op Duitsch land den invoer van Duitsche waren op het, oogenblik zoo voordeelig maakt Dat men in Frankrijk deze waar heden reeds eerder duidelijk inge zien heeft, bewijst de intensieve han del, die met het bezette Rijngebied in de afgeloopen 4 maanden gedreven is, door den Franschen regcerings- commissaris in het bezette gebied, Tirard, zooveel mogelijk bevorderd. Volgons de door dezen ambtenaar opgemaakte statistiek is in deze 4 maanden voor 800 millioen francs aan Duitsche producten in de Rijnstreek aangekocht. Hel gaat er dus alleen nog maar om, de bestaande betrek kingen met het bezette gebied, tot ge heel Duitschland uit te breiden. De Fransche minister van handel, Clémeniel, heeft zich met een staf van eminente deskundigen aan i oplossing van dit vraagstuk gewijd. Hij heeft vertegenwoordigers van de velschillende industrieën bij zich ont boden en met den regeeringsconnnis- saris Tirard in aanraking gebracht. Dit onderling overleg leidde tot de oprichting van een comité van actie, dat er voor zorg zal moeten dragen, dat in iederen tak van nijverheid, Frankrijk, zoowei de rol van produ cent als die van consument speelt. Dit comité zal de ontwikkeling van elke industrie gadeslaan en zoodra dit mogelijk is, geleidelijk den ui voer verminderen, en den uitvoer doen toenemen. De ondervindingen, bij het handels verkeer met de Rijnprovinciën opge daan, zullen hierbij goed te stade Komen, zegt de „Mutin", In de Franscue Kamer hebben de afgevaardigde Peyroux en verschei dene anderen voorgesteld, dau ter vergelding van het vernielen van de Duitsche vloot en van het verbranden der Fransche vaandels, de Geallieer den zuilen overgaan tot stooping vun liet kolossale Gerniania-gcdenktefc- ken, het bekende Niederwaid-ltetrka- nal aan den Rijn bij Rüdesheim. üeerschte alleen binnenshuis. Ik steeg af, nam mijn paard bij den teugel en leidde het voorzichtig langs de over zijde van den weg (waar een smalle schaduw tegen den rand der huizen lag), terwijl ik trachtte zooveel mo gelijk die plaatsen uit te zoeken, waar een dikke stof- of zandlaag de hoefslagen onhoorbaar maakte. Het gelukte mij werkelijk voorbij liet huis te komen, zonder dat men mij ont dekt had. Op eenigen afstand steeg ik weer op en was in enkele minuten aan het station. Er passeer en des nachts te Kisfalva twee sneltreinen cn één boeraeltrein, waarvan alleen de laatste er stopt De dienst aan het station wordt waar genomen door een jongen beambte; de telegrafist, die overdag dienst deed was nu naar bed. Het kostte heel wat, moeite, den beambte te bewegen mij terwille te zijn en den ouden tele grafist, die boven in het stationsge- bouwtje sliep, uit zijn bed te kloppen. Geen der twee hceren was trouwens bijzonder beleefd: het feit, dat ik Duitsch en geen Hongaarsch met hen sprak, scheen hun geweldig aan stoot te geven en ik moest mij we! tienmaal op Graaf Csad&nyi beroe pen, voordat het eindelijk zóóver kwam, dat ik mijn telegram aan den slaperigen telegrafist overhandigen kon. De slaperigheid verging dezen echter, toen de beteekenia der woor- Een samenzwering. Dentist: Ja mijnbeer, verschil lende van uw kiezen zijn aar. 't zwe ren aan den wortel! Patiënt, Zoo zoo! Dus een sa- menzweering in de kiesvereenigingl Voorzicht ig uitgedrukt Dominé op huisbezoek in zijn nieuwe gemeente): En wat doet uw man, juffrouw? Juffrouw Bruins; Ja ziet u, po litieagent is hij eigenlijk niet, maar hij gaat er wel veel mee om. (Pr. Nrd. Br.). Nieuwe woelingen in Daitssbland. Groote stakingen zijn In Ber lijn uitgebroken. Alle verkeer etast daar stil, De aigemeone staking in aantocht? 't Plan der onafhankelijke sooialisfen en communisten om de ra- den'republiek uit te ro6pen. De tiist van de nieuwe ministers Is al samenge steld. Een oompiot te Hamburg verijdeld. tlch- horn staking-dictator? Het wordt weer een chaos in Duitschland. 't Personeel van de tram en an dere verkeersmiddelen te Berlijn heeft tot staking besloten, 't Gelicele verkeer staat sliL Ook de staking der spoorwegmannen in Groof-Berlijn leeft weer op. De metaal- en boute arbeiders be reiden een syinpatkiebctooging voor. In de vergadering van de slakende spoorwegarbeiders werd o.a door het siakings-coinilé overwogen, om ook de kolen- en levensmiddelentreineo niet te verwerken. De Berlijnsclie bla- den vernemen uit goede bron, dat de staking met geld van de Hongaarsche radenregcering gesteund- is, en door communisten op touw gezet. Een deeJ van dit geld zou ook naar Hamburg gegaan zijn. Eichhorn, de bekende voormalige hoofd-commissaris van politic te Bellijn, moet de leiding van de staking in handen gehad heb ben. Voorts wordt nog uit Berlijn ge seind: Er hadden in geheel Berlijn vergaderingen plaats, bijeengeroe pen door dc aanvoerders van dc on afhankelijke socialistische partij, waarin Haasc en Adolf Hoïfmann spraken. Zy wezen weer op de nood zakelijkheid van de dictatuur van net proletariaat en wekten de arbeiders op in het beslissende oogenblik klaar te staan. Dc uitvoerende raad van Groote Berlyn oisckl: onmiddellijke vrijla ting van alle gearresteerde leden van den raad en teruggave van de in beslag genomen documenten, ophef fing van liet verbod tegen liet or- gaan „Die Republiek" eu tegen het weekblad „Die Frcic Welt"; het sta^ ken van de vervolgingen tegen an dersdenkenden en opheffing van den staat van beleg. De correspondent van de Telegraaf te Berlijn seint nog: „Naai* de rueening der regeering heeft de stakingsbeweging een zuivei politieke strekking. Zij beoogt om verwerping van de regeering en ver wezenlijking van het communistisch ideaal. De verkeersstakingen zou den slechte bet begin van een ai- gemeene staking zijn, die met de uitroeping van de raden republiek zou eindigen en waarvoor sedert maanden voor bereidingen waren getroffen. Oor spronkelijk was de 9e Mei voor het begin der staking aangewezen. Zoo zeker waren destijds de onalhanke lijken en communisten van hun suc ces. dat de leiders der onalhankelij- ken in een geheime conferentie ïeede de minister!ijst voor de t oekomstige raden-republiek en een proclamatie ui et het regeeringsprogram hadden opgesteld.. Men kon z:ch echter niet aan den termijn houden. Deze werd eerst tot den dag der teraardebesiel- ünge van Rosa Luxemburg en later steeds weer uitgesteld. Thans zou eindelijk het Russische voorbeeld in Duitschland navoiging vinden. De regeering verklaarde echter; dat zij op alle eventualiteiten voorbereid is." Van andere zijde wordt nog ge meld, dat er gerekend wordt op een langdurige staking lé Berijm Alle 7ingingen om tot een vergelijk te ko men zijn mislukt. Men heoft daarom voorloopig van nieuwe onderhande lingen afgezien. De rijksregeering en de Pruisische regocring. alsook de den tot hem dóórdrong. Van dat oogenblik af had ik mij over geen gebrek aan medewerking of beleefdheid meer te beklagen. Na tuurlijk mocht de telegrafist zich niet over den inhoud van het telegram uitlaten, maar aan den ontstelden blik, dien iiij mij toewierp, en aan den haastigen stap, waarmede hij zich naar zijn toestel begaf, kon ik voldoende zien, dat zijn passieve te genstand overwonnen was. Ik maakte mij onmiddellijk op om naar Vöröshegy terug te keeron. Maar de terugtocht zou niet zonder avonturen ufloopen. Toen ik de her berg tot op een twintig meter af stand genaderd was en ik juist was afgestegen, teneinde op dezelfde wijze als zooeven, maar thans in omge keerde richting, voorbij ie sluipen, hoorde ik, dat zich onder de klanken, die van binnen kwamen, nieuwe ge luiden mengden. Er klonken ruwe, dreigende stemmen; er werd geschol den cn geschreeuwd; het scheen, dat er een vechtpartij gaande was. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1919 | | pagina 5