De Vrede.
Onze Lashhoek
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSBAQ 2 JULI 1818 TWEEDE BLAD
Amsterdamsche Brieven
10.
Men zal den dag niet loven, vóór
de avond gevallen is; men zal niet
juichen over het feit dat uit het Von
delpark auto's en motorfietsen wor
den geweerd, alvorens dit officieel
bij ordening is bepaald.
Eigenlijk heb ik dit gedaan, toen ik
er mijn blijdschap over uitsprak, dat
voor die helscho machines het Von
delpark voortaan verboden terrein
zal zijn. Ik lotte toen niet op de eigen
aardige verhouding tusschen dit wan
delpark en de gemeentelijke overheid.
Het park is speciaal eigendom van
een vereeniging, die op haar terrein
natuurlijk souvereln is. Maar de
openbare wegen en dat zijn de
hoofdwegen door liet Vondelpark
behooven tot het gebiedadomein van
het Stedelijk bestuur.
Daar zit de kneep.
Hot Vondelpark-bestuur kan niet
op een goeden of kwaden dag de hek
ken sluiten en een eind maken aan
het verkeer door het Park langs de
hoofdwegen. En evenmin mag dat be
stuur eigenmachtig bepalingen de-
creteeren over liet. verkeer met auto's
en motorrijwielen. Wanneer er een
conflict komt, kan mon er van ver
zekerd zijn dat het dagelijksch be
stuur zijn macht zal doen gelden.
Eén ding moet men ons college van
E. en W. ter eere nageven: het laaf
niet mot zich spelen. Hoe vaak heeft
hei in vinnige polemieken indertijd
met minister Posthumn blijk gege
ven zijn rechten te willcu handhaven,
en hoe heeft het nu dezer dagen nog
in een schrijven aan minister De
Visser getoond stevig op z'n stuk te
kunnen staan. Wanneer dus het Von
delpark-bestuur zich zou aanmatigen
wat nu eenuiaal tot de competentie
van B. én W. van Amsterdam be
hoort, dan kan men er van verze
kerd zijn, dat het park-bestuur aan
hei kortste eind trekt. Gelukkig zal
het zoover wel niet komen. Er is al
heel veel geschreven over het al of
niet rechtmatige van den maatregel
door het bestuur van het Vondelpark
aengekondigd, maar ik geloof dut dit
allemaal maar haarkloverijen zijn.
Ik vermoed, dat in een opwelling
vau nobelen toorn liet Vondelpark-
bestuur tot zijn decreet gekomen is
en eenvoudig vergeten heeft overleg
ie plegen met 13. en W.; voor welk
overleg do deur immers toch altijd
open staat? Komaan, we moeien den
tijd toch ontgroeid zijn dat nuttige en
noodïge maatregelen afstuiten op
formaliteiten.
Ik ben overtuigd dat ook hier wel
overleg zal worden geploegd en het
Vondelpark-bestuur te kennen zal ge
ven geenszins te hebben gehandeld
uit. gebrek aan deferentie jegens B.
en W. Van zulk overleg kan dan het
gunstig resultaat zijn, dat de kilo-
meter-vreters geen voorldureude
kwelling van den wandelaar ziju. Het
is plienoaienaal, zoouls het motor-
fietsverkeer toeneemt. Het schijnt dat
in Amsterdam do helft van 't inensch-
doni geboren is alleen om aun 'te zien
hoe de andere met een razende vaart
wie denkt bij dat gejakker nog aan
zóó of zóóveel kilomeier over de
straat snort, bochten neemt, menig
ten uiteen doet stuiven, langs kleine
kinderen on strompelende oudjes zig
zagt. enongelukken maakt. En
wie dan let op het menschensoort dat
deze vervoermiddelen berijdt houdt
dubbel zijn hart vast. Vele types die
wij in Amsterdam op de knalpot-
rossinanten hun gevaarlijke experi
menten zien uitvoeren belmoren tot
die onzer weinig gezochte soortgt-
nootcn die langs allerlei wonderbaar
lijke en geheimzinnige wegen tijdens
den oorlog lot woivaart zijn geko
men. Maar hun uiterlijk teekent on
miskenbaar nog den voor-ooi logschen
tijd en met hen zien we een heel le
ger apachen ook at op de motorfiets.
Wat heel prettig is voor de wande
lende Amsterdammers die den toch
met geheel ongerechtvaardigde"
wensch koesteren met heele armen
en beenen thuis te komen.
Met 1 Juli is de verhoogde heffing
op de toon eel vertooningeu en andere
openbare vermakelijkheden inwerking
getreden. Toen de gemeenteraad in-
öertüi tot deze verhoogd heffing be
sloot, was men vun oordeel dat daar
mee toch eigenlijk een zeer gezond
streven voor kunst-ontwikkeling be
lemmerd werd. Dat men de variétés
c-n bioscopen belastte, cli bien. Maai
zou een verhoogde stedelijke belasting
liet bedrijf niet bemoeilijken van de
theater-directies, die de kunst in deu
besten en vols ten zin des woords
willen dienen en vooral volksvoor
stellingen op hoog peil willen geven?
De Raad heeft er toen dit op gevon
den- in principe werd besloten tot
subsidieermg van uitvoeringen „met
kunstwaarde". Een desbetreffend de-
t- e u 111 e t o n
UIT HET LEYEN AN üEOFFRLï
GILL,*
D e t e c 11 v a
door IVANS.
Terwijl ik inij in dergelijke ge
dachten verdiepte, was ik genaderd
tot kilomelêr-paal No. 7. Nu cn dau
had ik op do nummers dei- palen ge
let, hetgeen niet nioeialijk was, om
dat zij er motgrooie cijfers opstonden
en door het maanlicht helder besche
nen werden. Bij paal No. 7. die zulk
een groote rol speelde in de zaak, die
mijn vriend naar deze streken ge
roepen had, lneld ik mijn paard in
en blikte rond. Eerst langzamerhand
drong hel tot mij door, dat de om
geving mij' gemeenzamer was dan
mogelijk geweest zou zijn, wanner ik
daar in hot donker er. bij regenweer
.alleen gepasseerd was en dan nog
wel in oen rijtuig! Daar, die boom,
die rechts van den weg wat van de
overige afgezonderd stond, kwam mij
voor als een oude bekende. Geen twij-
icii Ilicr was het, dal ons rijtuig op
onzei. tocht naar Vöröshegy was blij"-
finitief voorstel werd echter door B.
en W. nog niet ingediend, maar de
overweging dat thans de verhoogde
belasting ingaat doen hot B. en W.
toch wenschelijk voorkomen reeds
thans een stap in deze richting te
doen.
Zij berekenen dat deze subsidise-
ring van voorstellingen „mat kunst
waarde" s jaars f 150.000 zal kosten
en vragen nu een crediet von f 85000
om alvast in het komende halfjaar te
kunnen helpen, 't Is meer dan de
helft, omdat het schouwburgbezoek in
het tweede halfjaar grootér is dan
het eerste.
Staat de Raad dit crediet toe, dan
zullen de ondernemers van voorstel
lingen „met kunstwaarde" van B. en
W. terug ontvangen hetgeen zo thans
aan verhooging van belasting moeten
opbrengen.
Ik kan met deze voordracht vrede
hebben, maar er is toch één duister
punt. Wie moet uitmaken de mate
van „kunstwaarde" van een muziek
uitvoering of een voorstelling? Moe
ten B. en W. dat doen? Wordt nu aan
liet nuchtere bestuur van onze
nuchtere stad ook al het arbiter schap
in kunstzaken opgedragen? Ik zie
het illustre college al gebogen over
stapels tooneel-literatuur, manuscrip
ten en rol-verdeelingcn om te over -
peinzen of op desn inhoud van een op
te voeren stuk wel het etiket, „van
kunstwaarde" mag worden geplakt
en of de bezetting voldoet auri de
eischen van goede kunst. De afstand
tusschen werk van Shakespeare en
tusschen een stuk als b.v. de ,,Bols-
jewiki in Amsterdam" dat in liet
Rozen-theater gaat, is ook wel voor
den niet-literator lo benaderen.
Maar er zijn grensgevallen en als B.
en W. namens de gemeente tooneel
voorstellingen „van kunstwaarde"
zullen subsidieeren, dan moet die
k au stwaard e ook vaststaan en wie
moet dat in grensgevallen uitmaken?
Nu is het wel hèei gemakkelijk met
een breed gebaar to zeggen: nu ju,
die. kunstwaarde beiiocic met op een
goudschaaltje te worden afgewogen,
beter zoo ruiin mogelijk mei de sub
sidie uit een cultureel oogpunt
dan schriel, maar ook dergelijke za
ken, waarmede de belastingpennin
gen der burgers zijn gemoeid, moeten
consciëntieus behandeld worden.
Hoe zuinig met de gemeentelijke
schatkist moet worden omgespron
gen leere men uit de toelichting die
B. en W. hebben gevoegd bij hun
voordracht om 't vermenigvuldigings-
cïjfer voor de plaatselijke inkomsten
belasting niet te bepalen op 1, maar
op 1.1. B. en W. verwachten daar
van ruim 8 millioen meer.
Behalve die acht millioen, die wc
meer moeten opbrengen, is een ver
hooging van havengeld, van straat
geld en van verschillende andere ta
rieven in uitzicht gesteld.
Heerlijk perspectief!
En wij verzuchten, op de wijze
van dè huisvrouw: waar blijft het
geld?
De uitgaven zijn in 1918 verre bo
ven de raming voor 1919 gegaan. 13.
en W. noemen al3 voorbeeld dc bei
de gasthuizen, waarvoor op de be
grooting voor 1919 een bedrag is uit
getrokken van f 2.730.000, doch die in
1918 hebben gekost f 3.070.000. „Zeer
belangrijk", zeggen B. en W., „zijn
ook gestegen de uitgaven voor de
geneeskundige armverzorging, voor
het quarantaine-station, voor de
brandweer en voor den reinigings
dienst, zoodat behalve voor salaris
sen, loonen, 8-ureudag en meer rente
nog een belangrijke stijging voor ge
wone uitgaven is te verwachten,
waar op bijde begrooting
voor 1919 niet in voldoen
de mate is gereken d".
Ik heb deze laatste woorden gespa-
tïeeerd, omdat zij een veroordeeling
van B. en W. zelf over hun finan-
cieeie politiek inhouden. Niemand
zal het een gemeentebestuur- kwalijk
nemen wanneer door allerlei onbere
kenbare factoren, door tijdsomstan
digheden, door tegenslag eens een ra
ming ie gering is of wanneer onder
den drang van bepaalde gebeurtenis
sen meer aan „onvoorzien" moet
worden uitgegeven, dan inderdaad
voorzien had kunnen wordon. Maar
het is een onloochenbaar feil, dal
de financieele politiek van B. cn VV.
veel te speculatief is. Men komt met
allerlei maatregelen, in den lautsten
njd vooral van socialen aard
ik zal dc laatste zijn om ze al te
keuren en dient dan de rekening
in.
En dan gebeurt liot maar al te
dikwijls dat ol veel tc veel aan den
lagen kant wordt geraamd, óf geen
goede koopmanschap werd betracht.
En dan moeit de Raad, voor een fait
ven steken en onder dic-n boom had
den wij, bij het zonderlinge voetlicht
der rijtuiglantaarns, bibberend in den
regen gestaan.
Op eens school het mij te binnen,
dat vlak hierbij, in het bosch, de
vervallen hut moest liggen, waar
over Imre dc Czigany ons, bij onze
eerste ontmoeting op deze zelfde
plaats, gesproken had. Imre do Czi
gany! En hier stond kilometer-paal
No. 71 Was het toeval? Was hot een
nieuw bewijs, dat Imre medeplichtig
was aan de duistere geschiedenis, die
G. G. hierheen gebracht had?
Ik voelde den lust bij mij opkomen
af te stijgen en te trachten dio hut
op te sporen. Maar liet zag er onder
de bopmen zóó donker en weinig
aanlokkend uit, dat ik deze gedachte
van mij afschoof. Ik wierp een laat-
sten blik in het rond en vervolgde
mijn weg.
Een half uur later naderde ik Kis-
falva. De kleine huizengroep lag, hel
der door de maan verlicht', In het
breede dal. Reeds in de verte hoorde
ik woeste muziek, geschreeuw en nu
en dan een niet al te heldere stem,
die een somher Hongaarsch lied in
den nacht uitgalinde. Ik heb vroeger
reeds gezegd, dat een Hoilguarsih
spreekwoord luidt: „Weencnd jubelt
de Hongaar". Dat „wcenen" bestaat
bij den llongaarschcn boor, wanneer
hij een flink glas wijn gedronken
accompli gesteld, wei suppleeren.
Van hoe speculatiever! aard bet fi
nancieel beheer Van B. en W. is
woi-dt door hen zelf gezegd, nl. dat
op de stijging voor de g e-w one
uitgaven niet. in voldoende
mate word gerekend.
Laat ons hceien, dat er in den ver
volge boter begroot zal worden, om
zooveel mogelijk onaangename ver
rassingen te voorkomen.
AMSTERDAMMER.
Duitschland zal nog talman
met de ratlfioatl® ven 't
Vredesverdrag.De Krupp
fabrieken gaan ilqtiSdeeran.
't Vredesverdrag voer
Oostenrijk. Een nieuw
verbond tussehen Italië en
Duitsohiand Clemen-
ceau over 't vredesverdrag.
Een kort bericht dat veel zegt!
De Lokal Anzeiger verneemt uit
München: „De Krupp-fabriek te
Münohen begint te liquideeren. Het
sluiten van de fabriek is gevolgd,
nsdat 'n vijf maanden drie millioen
aan uitgaven slechts 300,900 mark op
leverden."
De Kr up p-fabrieken eens
ile glorie van 't militaire Duitsch-
land beginnen te liqui
de e r e n!
Duitschland zat blijkbaar nog wat
talmen met de ratificatie van 't vre
desverdrag.
Naar dc „Deutsche Allgemeine Zei-
tung" van bevoegde zijde verneemt,
zijn er van Duitsche zijde nog geen
besluiten genomen in de richting van
een spoedige ratificatie van den vre
de. De reden hiervan zal wel zijn,
dat nog een reeks van voorafgaande
kwesties,zooals in het bijzonder de
vaststelling van de grenzen in de af
te s'.ane gebieden geregeld moeten
worden. Aan de ratificatie van den
viede zal ook de Pruisische Bondsver
gadering op grond van artikel 1 van
de Pruisische grondwet uit het jaar
1819 moeten medewerken.
Men moet evenwel bedenken, dat
de opheffing van de blokkade en de
vrijlating der Duitsche krijgsgevan
genen afhangt van de ratificatie van
t vredesverdrag dour Duitschland.
De Duitschers zullen dus toch wel
geneigd zijn tot 't betrachten van
spoed.
De Duitsche minister-president
Bauer legde tegenover een vertegen
woordiger van de „Deutsche Allgem.
Ztg." een verklaring af, volgens wel
ke de regeering haar voornaamste
taak hierin ziet, aan de ontzaglijke
eischen onzer vredesverplichtingen
te voldoen en den grondslag voor een
nieuwe maatschappelijke welvaart te
leggen.
Dit program beoogt tevens de mo-
reele positie van Duitschland naar
buiten te versterken. Het zal van de
opgedrongen ontwapening een econo
ïnibchc bewapening maken, en hoopt
daardoor onze tegenstanders het
snelst er toe te brengen, ons voor
beeld te volgen en zich eveneens te
ontwapenen.
„Ook het denkbeeld van den Vol
kenbond heelt zijn diepe wortelen in
den maalscixappelijken arbefdsstaat,
want er bestaat geen vastere en deug
delijker band dan de internationale
arbeidsgemeenschap en het belang
bij een ongestoord en, door geen oor
log onderbroken goederenruiL
Clemenceau is voldaan over 't vre
desverdrag.
De redevoering, door Georges Cle
menceau in de Kamer gehouden,
neeft zoo seint de correspondent
van de Telegraaf diepen indruk
gemaakt. Zij was een omroerend be
roep op de medewerking van alle
politieke partijen, om aan Frankrijk
dc plaats in de wereld te verschaf
fen, waarop het recht heeft,
Dc premier zei o.a.:
,,N"u het grootste treurspel der ge
schiedenis, hetwelk ons nog doet sid
deren, oj) liet punt staat te worden
afgesloten, wensch ik u te zeggen dat
door Frankrijk en zijne bondgeuoo-
ten het werk des kei Is voor goed is
lot stand gebracht. De dag is aange
broken, waarop de kracht en het
recht zich moeten vereenigen ten bate
van vrede en arbeid. Wij willen de
zen vrede maken zooals wij den oor-
teg hebben gemaakt, met het onaan
tastbaar besluit, onwankelbaar te
blijven, steeds verder, steeds hooger
te gaan.
De aigemeone vrede zou echter nut
teloos zijn, iudieai wij geen binnen-
heeï:, gewoonlijk in het zingen van
sombere of sentimenteele liederen,
waarvan hij de tonen lang en gal
mend uithaalt. De tranen vloeien hem
dan dikwijls over de wangen en hij
zot er een gezicht bij, alsof zijn hart
tot berstens toe gevuld is. Deze wij
ze van „jubelen" moge eigenaardig
zijn, zij is zeker te verkiezen boven
die andere, elders gebruikelijke,
waarbij men zijn overkropt gemoed
lucht in allerlei zinloozo of gemeene
liedjes.
Aan de klanken, die mij in don
stillen nacltl. reeds op grooten af
stand bereikten, bemerkte ik dus, dat
er in het dorp feest gevierd werd.
Waarschijnlijk waren het boeren, die
dien middag' op Vöröshegy onthaald
waren en wien de perzik naai- meer
had gesmaakt. In mijn studententijd
zouden we' dat een „nafuif" of „na-
broodje" genoemd hebben; bh zoo'n
gelegenheid was het „broodje" even
eens ver te zoeken, maar vloeide de
wijn des te rijkelijker.
Toon ik de breede, stoffige en niet
geplaveide dorpsstraat binnen reed,
bleek hot mij, dat de „feestklanken"
uit de dorpsherberg kwamen. Deze
was oen dar eerste huizen rechte van
den weg en muntte.uit noch door
uiterlijk schoon, noch door overgroo-
te reinheid. Deur en vensters ston
den open en uit de rossig-verllchte,
met tabaksdamp gevulde beneden-
landschen vrede hadden. (Levendige
toejuichingen). Daartoe is het onge
twijfeld noodig, dat oude geschillen
bijgelegd worden. Als de oorlogsg ast
bleef voortbestaan, dan zou lb bur
geriijko vrede verraden wordefi.
Onze oorlogsoverwinning moet le
vens onze vrolesoverwinning zijn.
Het is een overwinning niet van per
sonen, maar van Frankrijk, van de
republiek zelve.
Al te huig lubben wij onze krach-
ten in binnenlandsche twisten ver
snipperd."
Het is waar, dat onze akkers ver
woest zijn, dat de bloem onzer jon
gelingschap onder de lijkwude van
den roem rust, maar Frankrijk ptaat
rocht opgericht on thans uan den
arbeid)
Maatschappelijke oensgezindheid is
dringend noodig. Aan ons is het
thans, het volk te manen tot v on
trouwen jegens de vloiers, die het
zeggen, dat zijn macht onbeperkt is.
(Toejuichingen). Aan de regeering
staat het thans, het voorbeeld te ge
ven.
Gij vormt de vertegenwoordiging
der natio. In overeenstemming met
u zal dit werk voltrokken worden.
De democratie is en Dl ij f t ten slotte
de eenige waarborg".
Langdurige toejuichingen begroet
ten deze woorden van den minister
president. Clemenceau nam de ge-
lukwenschen in ontvangst van een
groot aantel Kamerleden. Alle afge
vaardigden waren opgestaan tn
juichten hem langdurig too.
De rechterzijde en het centrum ver
langdon, dat de rede zal worden aan
geplakt, maar do uiterst-linkschen
verzetten zich hier levendig tegen.
Over deze quaextie zal nader be
slist worden.
De Fransche pers is niet onverdeeld
voldaan over dezen vrede. De natio
nalistische Matin vindt, dat het tee
kenen van liet verdrag met niet ge
noeg pracht en praal gepaard ge
gaan is.
„Duitschland had in 1871 zijn mo
narch, zijn vorsten, zijn maarschal
ken, zijn vaandels en deputaties van
legercorpsen meegebracht. Onze re
geering had daarbij zelfs niet den
Jresident van de Republiek genoo-
igd. Foch was er evenmin: ook Jof-
fre niet, noch Pétain."
De socialistische pers gaat recht in
tegen dit standpunt. Niet het uiterlijk
vertoon heeft te beteekenen, op het.
verdrag zelf komt het aan en dit ver
drag wordt door „het wcreldprolela-
riaat" niet aanvaard. Aldus de Hu-
manité.
,,Er moet, naar het oordeel der ar
beiders. een geheel nieuwe regeling
getroffen worden en in alle landen
maken de arbeiders zich gereed om
dit te doen en de regeeringsmacht
daartoe in handen te nemen."
Uit Parijs wordt geseind: De aan
vullende bepalingen van het O os ten-
rijkschc verdrag zullen tegen het
einde der week worden overhandigd.
Hierdoor zal het tijdstip
der onderveekening van
't vredesverdrag m e t O o fe
te n r ij k t ot begin Augus
tus worden uilgestel d.
Alleen de militaire bepalingen moe
ten nog worden vastgesteld.
Hot verdrag met Bulgarije vordert
goed. De verschillende commissie-s
lieLben haar rapporten reeds vol
tooid.
in onB vorig nummer is een be
richt uit Zurich opgenomen, dat er
kans was op een nieuw verbond tus
schen Duitschland en Italië.
We zetten dadelijk achter dit be
richt een vraagteeken.
Na den val van het Italiaansche mï-
nisterie-Orlando hebben sommigen
in Frankrijk en ook daarbuiten zich
afgevraagd of Italië weer zijn draai
nam en uit eigenbelang weer ging
aansturen op toenadering tot Duitsch
land, omdat het Duitschlands steen
kool niet kan missen en in 't alge
meen op economisch gebied op aan
sluiting bij Duitschland aangewezen
zou zijn.
Een medewerker van „Le Journal''
heeft daar meer van willen weten
en heeft rechtstreeks tot Nitti de
vraag gericht, of het nieuwe ministe
rie van plan was terug te kecren
tot de Duitschgezinde politiek van
Giolitti. Toen de oorrespondent de
ze vraag stelde was Nilti in lachen
uitgebarsten en had daarop o.a. ge
zegd; Jelui hebt het geld en wij heb
ben de mensclien. Zeg maar genist
aan Frankrijk, dat ik allen eerbied
heb voor Giolitti, maar hij heeft zijn
Barsoonlijkheid en ik heb de mijne.
e toestand van Europa is gewijzigd.
Op dit oogenblik kan geen Itali-
aansch staatsman een breuk met
Frankrijk wenschen. Onze alliantie
is niet enkel gegrond op onze bloed
verwanten, want broeders kunnen on
derling ruzie krijgen, ons verleden
bewijst dat. Ze berust veeleer op zeer
voor de hand liggende belangen. Gij
zijt rijker, maar wij zijn talrijker en
zullen dat vooral in de toekomst zijn.
Wij brengen u het aantal dat u ont
breekt. Vertel maar aan Frankrijk,
dat de politiek van Nitti dezelfde van
die van Orlando zal zijn. Er is in dal
opzicht niets veranderd. Hetgeen wij
verdieping drong gejoel, geschreeuw,
gezang en gefiedel. ik dacht aan de
strenge verordeningen in de steden
omtrent het sluitingsuur van open
bare lokalen en verwonderde mij
over de liberale opvattingen op het
land, waar midden in den nacht al
dus luidruchtig word feestgevierd.
Waarschijnlijk dood men een oogje
toe, in verband met den grooten dag
op Vöröshegy! Behalve de lichte cn
geluiden-uitstralende herberg lagen
alle huizen van het dorpje even rus
tig in het maanlicht als in andere,
minder feestelijke nachten. Het had
den schijn, alsof men zich daar van
al die luidruchtigheid weinig aan
trok; blijkbaar sliepen de meer „so
lide" bewoners rustig door liet lawaai
heen.
Er was mij veel aan gedegen, onge
merkt langs de herberg te komen.
Een ruiter op dit uur en dan nog
wel een „stadsmensoh"! zou zeker
de aandacht trekken en het was in
alle opzichten beter, dat er nog niet
gesproken werd over mijn nachtelij
ken rit naar het station van Kis f al-
va. Dat station log echter aan den
anderen kant van het dorp en of
ik wilde of niet ik moest dus wel
voorbij het feestgebouw.
Gelukkig zalen er op dit nachtelijk
uur op de banken, die aan de lange
houten tafels vóór de herberg ston
den, geooe gasten, de feestvreugde
willen is een behandeling op grond;
van gelijkgerechtigdheid. Wij zijn ten
oorlog gegaan omdat Frankrijk in
gevaar was. Gij zij: u daar in Frank
rijk niet voldoende van bewust. Gij
meen:, dat wij near nationale uit
breiding streven. Zeker, maar wij
zouden nooit den oorlog hebben ge
waagd voor zoo'n ondergeschikte
zaak. Om het bloed van een half
millioen van onze zonen te vergieten
moest het volk wel doordrongen z:;n
van het machtige gevoel van de La-
tijnsche verwantschap. Onze zuster
werd geslagen en wij snelden ter
hulp.
Op de vraag van den correspon
dent, waarom de Italiaansche pers
Frankrijk beschuldigde van ondank
baarheid jegens Italië, antwoordde
Nitti: Onze belangen zijn ook de uwe.
Waarop wij aanspraak maken is we-
derkeerigheid. Wij hebben elkanders
gevaren gedeeld, want wij hebben ze
als de onze beschouwd. Deelt gij van
uw kant nu ook in onze onrust, be
schouw onze Adrialiscbe aanspraken
alsof ze u evengoed aangingen als
ons. Heb is een feit, wees daarvan
overtuigd dat hetgeen u kwetst, ook
ons treft en hetgeen ons vergroot, ook
u grooter zal doen worden. Wij zijn
met een bevolking van 40 millioen
op een te klein grondgebied. Te wer
ken voor onze expansie beteekent te
arbeiden voor een hechte, onverbre
kelijke toekomst. We zullen twee of
drie uiterst moeilijke jaren moeten
doormaken, maar Itaië is zeker van
zijn toekomst: Wilt ge een bewijs?
De waarde van den grond Is reeds
verzesvoudigd, maar de boeren koo-
pen grond en vertrouwen op de vei
lige toekomst van hun vaderland.
Op de vraag van den correspondent
of het kabinet de alliantie met Frank
rijk nog hechter rou maken, ant
woordde Nitti: Ja, maar op deze
voorwaarde, dat gij de Italianen niot
beschouwt als minderwaardige broe
ders, wier pruilen slechte plaatselijk
belang heeft, maar als galijkwaardi-
gen, voor wier welzijn gij met even
veel toewijding als voor liet uwe
werkt
En toen de correspondent ant
woordde: dan zijn we dus als 't ware
verloofd en u stelt een huwelijk voor,
zeide Nitti op emsligen toon: „Ja,
wij willen een familie-politiek".
Nu de vrede gesloten is begint men
zich in Frankrijk bezig; te houden
met het opnieuw organiseeren - van
don handel met Duitschland, uit wél-
begrepen eigenbelang. Zooals de „Ma-
tin" zeer terecht zegt, zou een totale
boycot van alle Duilsche producten
in "Frankrijk laatstgenoemd land vol
strekt niet tot voordeel strekken. In
de eerste plaats moeten de Duit
schers zooveel mogelijk geholpen wor
den aan afzetgebieden voor hun pro
ducten, teneinde in staat te zijn, hun
financieele verplichtingen na te ko
men. Verder heeft Frankrijk vele
Duitsche voortbrengselen noodig, die
de vernietigde Fransche industrie
voorloopig zelf niet in voldoende hoe
veelheden kan produceeren, terwijl
ten slotte de wisselkoers op Duitsch
land den invoer van Duitsche waren
op het, oogenblik zoo voordeelig
maakt
Dat men in Frankrijk deze waar
heden reeds eerder duidelijk inge
zien heeft, bewijst de intensieve han
del, die met het bezette Rijngebied in
de afgeloopen 4 maanden gedreven
is, door den Franschen regcerings-
commissaris in het bezette gebied,
Tirard, zooveel mogelijk bevorderd.
Volgons de door dezen ambtenaar
opgemaakte statistiek is in deze 4
maanden voor 800 millioen francs aan
Duitsche producten in de Rijnstreek
aangekocht. Hel gaat er dus alleen
nog maar om, de bestaande betrek
kingen met het bezette gebied, tot ge
heel Duitschland uit te breiden.
De Fransche minister van handel,
Clémeniel, heeft zich met een staf
van eminente deskundigen aan i
oplossing van dit vraagstuk gewijd.
Hij heeft vertegenwoordigers van de
velschillende industrieën bij zich ont
boden en met den regeeringsconnnis-
saris Tirard in aanraking gebracht.
Dit onderling overleg leidde tot de
oprichting van een comité van actie,
dat er voor zorg zal moeten dragen,
dat in iederen tak van nijverheid,
Frankrijk, zoowei de rol van produ
cent als die van consument speelt.
Dit comité zal de ontwikkeling van
elke industrie gadeslaan en zoodra
dit mogelijk is, geleidelijk den ui
voer verminderen, en den uitvoer
doen toenemen.
De ondervindingen, bij het handels
verkeer met de Rijnprovinciën opge
daan, zullen hierbij goed te stade
Komen, zegt de „Mutin",
In de Franscue Kamer hebben de
afgevaardigde Peyroux en verschei
dene anderen voorgesteld, dau ter
vergelding van het vernielen van de
Duitsche vloot en van het verbranden
der Fransche vaandels, de Geallieer
den zuilen overgaan tot stooping vun
liet kolossale Gerniania-gcdenktefc-
ken, het bekende Niederwaid-ltetrka-
nal aan den Rijn bij Rüdesheim.
üeerschte alleen binnenshuis. Ik steeg
af, nam mijn paard bij den teugel en
leidde het voorzichtig langs de over
zijde van den weg (waar een smalle
schaduw tegen den rand der huizen
lag), terwijl ik trachtte zooveel mo
gelijk die plaatsen uit te zoeken,
waar een dikke stof- of zandlaag de
hoefslagen onhoorbaar maakte. Het
gelukte mij werkelijk voorbij liet huis
te komen, zonder dat men mij ont
dekt had. Op eenigen afstand steeg
ik weer op en was in enkele minuten
aan het station.
Er passeer en des nachts te Kisfalva
twee sneltreinen cn één boeraeltrein,
waarvan alleen de laatste er stopt
De dienst aan het station wordt waar
genomen door een jongen beambte;
de telegrafist, die overdag dienst deed
was nu naar bed. Het kostte heel wat,
moeite, den beambte te bewegen mij
terwille te zijn en den ouden tele
grafist, die boven in het stationsge-
bouwtje sliep, uit zijn bed te kloppen.
Geen der twee hceren was trouwens
bijzonder beleefd: het feit, dat ik
Duitsch en geen Hongaarsch met
hen sprak, scheen hun geweldig aan
stoot te geven en ik moest mij we!
tienmaal op Graaf Csad&nyi beroe
pen, voordat het eindelijk zóóver
kwam, dat ik mijn telegram aan den
slaperigen telegrafist overhandigen
kon. De slaperigheid verging dezen
echter, toen de beteekenia der woor-
Een samenzwering.
Dentist: Ja mijnbeer, verschil
lende van uw kiezen zijn aar. 't zwe
ren aan den wortel!
Patiënt, Zoo zoo! Dus een sa-
menzweering in de kiesvereenigingl
Voorzicht ig uitgedrukt
Dominé op huisbezoek in zijn
nieuwe gemeente): En wat doet uw
man, juffrouw?
Juffrouw Bruins; Ja ziet u, po
litieagent is hij eigenlijk niet, maar
hij gaat er wel veel mee om.
(Pr. Nrd. Br.).
Nieuwe woelingen in
Daitssbland.
Groote stakingen zijn In Ber
lijn uitgebroken. Alle
verkeer etast daar stil,
De aigemeone staking in
aantocht? 't Plan der
onafhankelijke sooialisfen
en communisten om de ra-
den'republiek uit te ro6pen.
De tiist van de nieuwe
ministers Is al samenge
steld. Een oompiot te
Hamburg verijdeld. tlch-
horn staking-dictator?
Het wordt weer een chaos in
Duitschland.
't Personeel van de tram en an
dere verkeersmiddelen te Berlijn
heeft tot staking besloten, 't Gelicele
verkeer staat sliL Ook de staking der
spoorwegmannen in Groof-Berlijn
leeft weer op.
De metaal- en boute arbeiders be
reiden een syinpatkiebctooging voor.
In de vergadering van de slakende
spoorwegarbeiders werd o.a door het
siakings-coinilé overwogen, om ook
de kolen- en levensmiddelentreineo
niet te verwerken. De Berlijnsclie bla-
den vernemen uit goede bron, dat de
staking met geld van de Hongaarsche
radenregcering gesteund- is, en door
communisten op touw gezet. Een deeJ
van dit geld zou ook naar Hamburg
gegaan zijn. Eichhorn, de bekende
voormalige hoofd-commissaris van
politic te Bellijn, moet de leiding
van de staking in handen gehad heb
ben.
Voorts wordt nog uit Berlijn ge
seind: Er hadden in geheel Berlijn
vergaderingen plaats, bijeengeroe
pen door dc aanvoerders van dc on
afhankelijke socialistische partij,
waarin Haasc en Adolf Hoïfmann
spraken. Zy wezen weer op de nood
zakelijkheid van de dictatuur van net
proletariaat en wekten de arbeiders
op in het beslissende oogenblik klaar
te staan.
Dc uitvoerende raad van Groote
Berlyn oisckl: onmiddellijke vrijla
ting van alle gearresteerde leden van
den raad en teruggave van de in
beslag genomen documenten, ophef
fing van liet verbod tegen liet or-
gaan „Die Republiek" eu tegen het
weekblad „Die Frcic Welt"; het sta^
ken van de vervolgingen tegen an
dersdenkenden en opheffing van den
staat van beleg.
De correspondent van de Telegraaf
te Berlijn seint nog:
„Naai* de rueening der regeering
heeft de stakingsbeweging een zuivei
politieke strekking. Zij beoogt om
verwerping van de regeering en ver
wezenlijking van het communistisch
ideaal. De verkeersstakingen zou
den slechte bet begin van een ai-
gemeene staking zijn, die met de
uitroeping van de raden
republiek zou eindigen
en waarvoor sedert maanden voor
bereidingen waren getroffen. Oor
spronkelijk was de 9e Mei voor het
begin der staking aangewezen. Zoo
zeker waren destijds de onalhanke
lijken en communisten van hun suc
ces. dat de leiders der onalhankelij-
ken in een geheime conferentie ïeede
de minister!ijst voor de t oekomstige
raden-republiek en een proclamatie
ui et het regeeringsprogram hadden
opgesteld.. Men kon z:ch echter niet
aan den termijn houden. Deze werd
eerst tot den dag der teraardebesiel-
ünge van Rosa Luxemburg en later
steeds weer uitgesteld. Thans zou
eindelijk het Russische voorbeeld in
Duitschland navoiging vinden. De
regeering verklaarde echter; dat zij op
alle eventualiteiten voorbereid is."
Van andere zijde wordt nog ge
meld, dat er gerekend wordt op een
langdurige staking lé Berijm Alle
7ingingen om tot een vergelijk te ko
men zijn mislukt. Men heoft daarom
voorloopig van nieuwe onderhande
lingen afgezien. De rijksregeering en
de Pruisische regocring. alsook de
den tot hem dóórdrong.
Van dat oogenblik af had ik mij
over geen gebrek aan medewerking
of beleefdheid meer te beklagen. Na
tuurlijk mocht de telegrafist zich niet
over den inhoud van het telegram
uitlaten, maar aan den ontstelden
blik, dien iiij mij toewierp, en aan
den haastigen stap, waarmede hij
zich naar zijn toestel begaf, kon ik
voldoende zien, dat zijn passieve te
genstand overwonnen was.
Ik maakte mij onmiddellijk op om
naar Vöröshegy terug te keeron.
Maar de terugtocht zou niet zonder
avonturen ufloopen. Toen ik de her
berg tot op een twintig meter af
stand genaderd was en ik juist was
afgestegen, teneinde op dezelfde wijze
als zooeven, maar thans in omge
keerde richting, voorbij ie sluipen,
hoorde ik, dat zich onder de klanken,
die van binnen kwamen, nieuwe ge
luiden mengden. Er klonken ruwe,
dreigende stemmen; er werd geschol
den cn geschreeuwd; het scheen, dat
er een vechtpartij gaande was.
(Wordt vervolgd.)