Humors Dagblad
Buitenianiiscli Overzicht
TWEfciDt! BLAD.
Vrijdag 4 Joll 1819
fteisiypen.
Het is moeilijk een ondertitel voor
dit nummer te bedenken. Als ik hem
een naam moest geven, zou ik hem
moeien noemen: hij-dia-aon-boord van
een-mailboot-de-feesten-organiseert.
En dat is wel een beetje lang voor
een titel. Dit type is zeer veel voor
komend. Merkwaardig genoeg is er
in den regel op iedere boot één. Be
grijp mij goed, bij is passagier, be
hoort niet tot de état-major. Da',
maakt het juist zoo zonderling dat
er wel nooit meer don een op een
boot scli ij nt te zijn. Ot houden zijne
collega's zich misschien op den ach
tergrond wanneer hij eenmaal de
eerste geweest is, om het ambt van
feest-organisator te aanvaarden?
Hij is onmisbaar op een lange reis
en nee de boot waarop hij ontbreekt.
De reis zal vervelend en eentonig
zijn en ruzietjes, die hij door zijne
feesten zou vermeden hebben, zullen
de eenige afleiding vormen.
Hij is aan de scherpe, critiek over
geleverd van mens cl ten, die hunne
magen bederven met overbelaste me
nu's, hunne humeuren met teveel
slapen in luie stoelen. Zoolang zijn
belangeloos gezwoeg duurt, staat hij
dagelijks voor ingewikkelde geval
len. Met talrijke, in dekstoelen ge
formuleerde menschen, moet reke
ning gehouden worden, 'b Ochtends
aan het ontbijt vat hij het plan op,
een bal-masqué te organiseeren De
eerste moeilijkheid is liet vormen van
eene commissie van voorbereiding.
Mevrouw X. die organisatorische ta
lenten lieert, moet daar zeker zitting
in nemen. Maar dan kan hij mevr.
IJ. niet passeereu, want die zit bij
het diner aan de rechterzijde van
den kapitein. Hij zal al zijne krach
ten moeten inspannen om oneenig-
heid tusschen de dames X. en IJ., die
elkaar niet goed kunnen uitstaan, te
vermijden. Een geheelen ochtend
brengt hij zoek %an het verder sa
menstellen van zijn comité. De jonge
dames Z. vinden het plan dol, de zit
ting in het comité gewichtig en het
bedenken van costumes eng. Een
jong tweede luitenant, in een luien
stoel naast de j nge dames liggend,
biedt zich aan en voltooit met den
kapitein als eere-voorzittcr en den
administrateur, die voor versnape
ringen en muziek zal moeten zorgen
de commissie. De eerste vergadering,
op net Aankondigingen-Bord bekend
gemaakt, mislukt. Slechts de admi
nistrateur en onze organisator ver
schijnen. Mevrouw X. moest naar de
kinderen kijken, mevrouw IJ doet op
het vastgestelde uur altijd haai- mid
dagdutje, een der jonge dames Z. is
zeeziek, de andere iieeft, zonderling
genoeg eveoa.» de luitenant, de aan
kondiging niet gelezen, 'uó vergade
ring: wordt verdaagd. De tweede bij
eenkomst, met groote zorgvuldigheid
op een geschikter uur bepaald, vindt
alle commissieleden in een boek van
den salon vereenigd. De vergadering
wordt geopend en voorgesteld wordt
het houden van een Bal-masqué.
Mevrouw IJ, die zelf niet danst en
geen dochters heeft, voelt dat zij aan
hare gewichtige functie, een opmer
king verschuldigd is. Zij stelt der
halve voor, bever een „bal-blanc",
een bal waarbij ieder geheel in het
Wit verschijnt te houden. Dit is ge
makkelijker en nu wij toch de tropen
naderen, veel frisscher. Zij wordt ge
steund door den luitenant, die een
mooie nieuwe witte uniform heeft.
De jonge dames Z. hebben geene on
dervinding van vergaderingen en pro
testeeren tegelijk en heftig, zonder
het woord te vragen. Zij hebben
hunne eostuiuns n! ontworpen en ge
deeltelijk gemaakt. Mevrouw X. ont
houdt zich van stemming, de voorzit
ter uit voorzichtigheid ook. liet ge-
costumeerde bal wordt verworpen, de
jongere passagiers zijn van de aan
gename tijdpasseering van het be
denken en maken van costuums be
roofd. Mevrouw IJ. door haer succes
overmoedig geraakt, stemt tegen het
voorkomen van den tok-trot op het
programma. Het balboekje, door de
jonge dames Z. met behulp van den
luitenant in elkaar gezet, verliest
hierdoor een derde deel van het aan
tal nummers en zijn grootste attrac
tie. Mevrouw IJ, heeft haar macht
overschat. De oppositie is te groot.
Een jonge dame Z. stelt sarcastisch
voor om de wals te schrappen. Na
een "zeer koel gevoerd debat kondigt
mevrouw IJ. haar voornemen aan,
uit het comité te treden, wat aange
nomen Wordt De verdere punten
van behandeling worden verdaagd,
aangezien de kinderen van mevrouw
X. de vergadering komen storen on
de jonge uarties in eene heftige
woordenwisseling geraken met, den
luitenant over het reeds verworpen
gecostumeerde hal. Ten slotte wordt
op de derde vergadering op alle pun
ten overeenstemming vorkregen. De
datum van het bal is vastgesteld. Op
den morgen vau den gcdenkwuardi-
gen dag is het geheele personeel be
zig vlaggen en guirlandes aan te
brengen, de tweede hofmeester sleept
liet stoffige handorgel aan dele, de
kok maakt taartjes en legt de ingre
diënten voor ijs vast klaar. Des mid
dags steekt de wind op en het begint
te regenen, een regen die schuin over
bet (iek veegt. Het setup stampt en
zwoegt en het comité besluit bij af
wezigheid van beide jonge dames Z.
wegens zeeziekte, het bat uit te stol
len.
Drie dagen later zijn de elementen
genoegzaam bedaard, om een nieuwe
poging te rechtvaardigen. Het weer
houdt zich nu uitstekend. De kok
heeft nieuwe taartjes gemaakt, die
door de van hunne zeeziekte herstel
de jonge dames Z. met verliefde blik
ken beschouwd worden. ALs de dans-
lustigen op hel dek vereenigd zijn,
blijkt dat er drie maal zooveel dames
als hoaren zijn. Het overgroots deel
der jongelui verbergt onder een voor
liefde voor bridge, zijn onkunde in
de edele danskunst. Onze organisa
tor springt in de bres en danst ieder
nummer met drie jonge dames, die
hem als een soort gemeenscliappelij-
ktn vader beschouwen en zijn telkens
verwisselen dus mot kwalijk nemen.
Ten slotte is ieder or van over
tuigd, dat het feest toch nog prachtig
is geslaagd, niettegenstaande mevr.
IJ. het bal niet met hare tegenwoor
digheid beeft versierd. Wanneer
straks voor bet bereiken van de be
stemming een afscheidsdiner wordt
gegeven, zal het gezelschap bij mon
de van mevrouw Z. den organisator
een welverdiende hulde brengen. Dan
kijkt mevrouw IJ. zeer strak, de
niet dansende jongelui glimlachen
medelijdend en vinden zichzelf veel
meer waardeering waard, dan dien
bemoeizieken vent, de eenige die hem
oprecht bedankt, is het jonge vrouw
tje, dat den man harer. keuze in de
Oost gaat ontmoeten. Hoe hij er ach
ter gekomen is, weet zij niet, maai'
op een ochtend vond zij naast haar
bord aan het ontbijt een ruikertje
bloemen en een kaartje met den
naam van den organisator en zijne
gelukwenschen met den verjaardag
van haar man.
En straks zal hij mei minder te
leurstellingen weer feestjes op touw
zotten onder zijne oude vrinden van
kantoor of plantage. Aan boord van
een schip een gez-.Jsc.hap van eenige
dozijnen menschen, die elkaar alien
voor het eerst zien en vaak weige
ren om bij zulk een gelegenheid
standsverschillen op zij te zetten, in
een giezellijj feest te vereenigen, is
een ondankbaar en in het beste ge
val een veelomvattend werk voor hot
grootste organisatorische talent.
Ik wil niet beweren, «Jat bet altijd
zoo gaat als ik hier boscbreven heli,
maar het komt voor en dat kan ik
naar ondervinding getuigen.
P. W. P.
Onder het zoeklicht vah
De Hoofdelijke Omslag.
Zooals we reeds met een kort woord
ln het raadsverelag vermeld zagen
is het vermenigvuldigingscijfer op
den oorspronkelijken aanslag in den
Hoofdelijken Omslag voor het jaar
1919 vastgesteld op 2.45 tegen 2.80
in 1918, dat wil zeggen dat zij, wier
aanslag voor 1919 niet verhoogd zal
worden, in 1919 een fractie minder
aangeslagen zullen worden dan in
1918. Op zich zelf is dit reeds een
verheugend verschijnsel, omdat daar
uit blijkt, dat hoewel de nood in de
gemeente hoog gestegen is, het wa
ter nog niet over de iippen gaat
loopen, of in goed Hollandsch ge
zegd; dat we in 1919 niet nog erger
gevild zullen worden, dan men in
1918 gedaan heeft. Aan de andere
zijde is het feit van beteeken is, om
dat ons gemeentebestuur bij het
vaststellen van het primitief kohier
rekening*kon houden met een niet
verhoogden aanslag, omdat de on
kosten over 1919 niet beduidend zou
den behoeven opgevoerd te worden.
Integendeel, de raming volgens den
primitieven omslag bedraagt voor
1919 f 552.124 tegen f 555.275 voor 1918
en vertoont aldus zelfs een vermin
dering van ruim f 3UÜ0. Dat de post
crisisuitgaven hierbij een belangrijke
rol speelt, spreekt natuurlijk van
zelf.
De omslag over de diverse gedeel
ten, waaruit onze gemeente bestaat,
geeft ons aanleiding tot het maken
van enkele opmerkingen. Zoo zien
we, dat liet zuiver inkomen van het
gedeelte, dat meer bekend staat als
het eigenlijke Velsen in 1918 bedroeg
1.776.800 tegen een aanslag in 1919
van f 2.077.525, alzoo een vermoerde-
ring aanwijzende van ongeveer
f 300.000. Hiertegenover wijst de af
trek volgens de verordening voor
1918 aan f' 572.150, terwijl dc aftrek
volgens de verordening, voor 1919
geldende, bedraagt f 875.625 of pre
cies ongeveer f 300.000 meer. Het ge
volg daai^-an is, dat het zuiver be
lastbaar inkomen voor beide dienst
jaren eigenlijk weder haast gelijk is
en voor beide, jaren rond f 1,200.000
bedraagt. Oppervlakkig zou man nu
denken, dat ook de belastingopbrengst
voor beide jaren ongeveer gelijk zou
staan, wat echter volstrekt niet het
geval is, als gevolg van de verander
de progressie. Zoo bedroeg de belas
ting voor dit gedeelte van de ge
meente bij een vermenigvuldigings
cijfer van 2.80 in 1918 f 33.933, ter
wijl bet. bij een verminderd verme-
ni'gvuldgingscijfer tot 2.45 voor 1919
toch nog geraamd wordt op f 41.975,
wat vermenispruldigd met de genoem
de cijfers, tot belastingopbrengsten
resulteert voor 1918 f 95.003 en voor
1919 f 103.839. Sterker sprekende cij
fers geeft ons nog de afdeeling Sant
poort, die we hier in dezelfde volg
orde laten volgen. Zuiver inkomen
geraamd 1918 f 1,503.875, voor 1919
f 1.407.250 of een vermindering van
ongeveer f 100.000. Aftrek volgens de
verordening voor 1918 f 365.000 (we
geven in den vervolge ronde getal
len) en voor 1919 513.000 of in 1919
meer f 148.000. Het belastbaar Inko
men verminderde van f 1.138.000 tot
f 893.000 of rond f 245.000 minder.
Toch bedraagt de belastingopbrengst
over 1919 slechts f 2000 minder n.l.
f 33.000 tegen f 35.000 Ln 1918, wat
met het verschil in vennenigvuldl-
gingscijfer over beide jaren tot ver
schillen leidt van f 100.002 tot f 18.894
Voor de afdeeling Velseroord zien we
steeds een climax in de cijfers. Zui
ver inkomen 1918 f 1.259.000 tegen
f 1.848.000 in 1919. Aftrek in 1918
f 573.000, in 1919 f 940.000. Belast-
haar inkomen in 1918 f 085.000 en in
1919 f 908.000. Belastingopbrengst vol
gens den oorspronkelijken aanslag in
1918 f 15.100 tegen f 26.800 in 1919
en Lh verhouding tot de gewijzigde
vermenigvuldigingscijfers tot bedra
gen gevende resp. f 42.000 en f 65.000.
Ook bet zuiver inkomen der bewo
ners van het gedeelte IJmuiden is
hooger geraamd n.l. van f 5.016.000
ln 1918 tegen f 5.242.060 in 1919- De
aftrek volgens de verordening voor
1918 was f 1.175.000 tegen f 1.784.000
voigens de nieuwe verordening van
1919. Het belastbaar inkomen daalde
evenwei van f 3.840.000 in 1918 tot
f 3.45S.000 in 1919. Nochtans steeg
volgens de nieuwe verordening de
belastingopbrengst buitan hel ver
menigvuldigingscijfer van f 113.009
in 1918 tot f 123.000 in 1919, terwijl
deze bedragen volgens de ^gewijzigde
vermenigvuldigingscijfers reSp. be
droegen f 317.000 in 1918 en f 301.0O0
in 1919. Het totale cijfer inkomen
van aLle dcelen der gemeente bedroeg
in 191S f 9.556.000 tegen f 10.575.000
in 1919.
De verminderde cijfers voor de af
deeling Santpoort meent, men in
hoofdzaak te moeten wijten aan de
tijdelijke afwezigheid van den heer
J. T. Cremer, die voor on bepaalden
tijd onze gemeente heeft verlaten
tot het bekleeden van den gezant-
schapspost te Washington. Ziet men
overigens, wat voor de gohoelc ge
meente geldt, den zeer verhoogden af
trek van f 2.G87.G00 in het jaar 1918
tegen f 4.113.875 in 1919 of in dit
jaar f 1.426.000 hooger, dan begrijpt
men licht dat daartegenover een equi
valent moet staan, wat men moet
zoe-ken in den verhoogden aanslag
der grootere inkomens.
Ten slotte nog een enkel woord
over onze financiën. Nauwelijks zijn
we uit den brand of we moeten weer
gaan leenen. Niet minder dan ruim
f 138.000 voor het stoppen van het
gat, veroorzaakt door een tekort op
ae. balans van het levensmiddelen-
bedrijf over het jaar 1918, terwijl er
nog een ongedekte leening open staat
van f 68.000 voor crisisuitgaven over
1917/1918, die we niet tegen een ren
tevoet van 5 procent geplaatst kon
den krijgen en die we "nu gelijk niet
de nieuwe leening zullen trachten tc
sluiten tegen een rente van 5J pro
cent. We helpen het wenschen, dat
we daarmede gelukkiger zijn.
Hiermede willen jwe niet on-
«ermeld laten, dat de verhouding ïn
de bijdragen voor den hoofdelijken
omslag tusschen IJmuiden alleen en
alle overige gedeelten der gemeen
ten is als volgt: ln 1918 werd door
IJmuiden alleen bijgedragen volgens
het primitief kohier f 317.952 en dooi
de overige deelen tezamen f 237.323 of
door IJmuiden alleen meer f 80.000
terwijl in 1919 door IJmuiden alleen
f 301.714 moet worden bijgedragen,
tegen alle overige deelen tezamen
f 250-408 of door IJmuiden alleen
f 50.000 meer.
De Engelsche minister-president en
leider der vredesaangelegenheden,
Lloyd George, heeft Donderdagmid
dag in 't Lagerhuis een rede gehou
den over 't vredesverdrag.
't Huis was overvol.
Toen Lloyd George binnenkwam,
verhieven alle aanwezigen zich van
hun zetel om hem toe te juichen.
De premier zei o.a.:
,,De vredesvoorwaarden zijn zeer
zwaar, maar 't aantal dooden waar
voor moet worden geboet is ook ont
zettend.''
Daarna schilderde hjj hoe Eurojia
langen tijd had gebeefd voor het vol
maakte, verschrikkelijke Duitsche le
ger. Waar is dat leger nu geble
ven? En de vloot, de tweede na die
van Engeland, die gebouwd werd om
de onze te bevechten, waar is die nu?"
(Gelach).
Vervolgens stond de premier stil
bij de Sleeswijksche kwestie. Hij
noemde het onrecht aan Sleesw^ik
aangedaan het grootste bedrog der
Hohenzoilerns. „Ik ben verheugd
vervolgde bij dat de gelegen
heid i3 gekomen om Sleeswijk, Elzas-
Lotbaringen en Polen te herstellen."
(Toejuichingen).
Daarop herdacht spr. mei afschuw
de noodelooze gruwelen welke de oor
log, die op zich zelf reeds afschuwe
lijk genoeg was, nog ontzettender
hadden gemaakt. „Niet slechts liggen
millioenen dooden op de slagvelden,
maar ook werden schoone streken en
steden en geheele industrieën zonder
noodzaak vernield.
De twee mannen die hiervoor in
de eerste plaats verantwoordelijk
jsijn, kunnen niet ongestraft blijven.
Lloyd George deelde onder luide
toejuichingen mede dat het in
ternationale gerechts
hof waarvoor de ex-kei
zer en andere schuldi
gen zullenterechtstaan
te Londen zitting zal
hebben.
Zichtbaar ontroerd waren do aan
wezigen toen de premier daarop de
verwoestingen Ln Ftr ailkrijk be
schreef en er op wees dat Duitsch
iand voor alle verwoestingen ge
spaard was gebleven.
Spr. verzekerde dat de vredesvoor
waaiden volkomen rechtvaardig wa
ren en zeide, "dat men DuitscbJand
slechts op drie manieren kon behan
delen.
Er is één manier: te zeggen gij
poogde en faalde, ga heen en zondig
niet meer. Dat zou een aanmoediging
gijn voor den oorlog. De tweede ma
nier is Duitschiand in stukken te
scheuren, zooals men vroeger Polen
uit elkaar gerukt heeft, om een deel
bij het eene land. een deel bij een an
ld i land en een deel bij een derde
land te voegen. De verdeeling van Po
len was erger dan een misdaad: het
was een blunder. Wij hebben deze
Jes ter harte genomen en ik ben blij,
dat wij onze handen niet vuil gp-
maakt hebben door Pruisen op zijn
Pruisisch te behandelen. De derde
methode is: rechtvaardigheid. De
Duitscher» mogen niet beschouwd
worden als slachtoffer» van een re-
geering. die zij gesteund hebben en
zij luide geprezen zouden liebben als
■de overwinning door hen ware be
haald.
Indien Dui|tsahl,and de geheeile
kosten van d«ii oorlog te zijnen la6te
zou hebben gekregen, zou dat vol
maakt, rechtvaardig geweest zijn.Niet-
temin hebben de geallieerden besloten,
Duitschiand slechts te doen betalen
naar zijn vermogen.
Sprekende over den Volkerenbond,
zeide Dloyd George. Het zou noch
voor Duischland nóch voor de we
reld goed zijn, indien dit lnnd oogen-
blikkelijk tot den Bond der Naties
werd toegelaten. Indien Dititschlaiui
toont met het verleden gebroken te
hebben, als het zijn vreeseüjke poli
tieke misgreep erkent en bewijst, dat
«het ;vuur van den oorlog zijn zit-:
gelouterd heeft, dan alleen kan zijn
toetreding tot den bond worden ver
haast.
Om in herinnering te brengen welk
een belangrijk aandeel "Engeland ui
den oorlog gehad heeft, zei de mi
nister: Het Britsclie rijk heeft
7.700.000 man op de heen gebracht,
9500 millioen pond sterling uitgege
ven en meer dan drie m-i 1 -
Hoen aan dooden en ge
wonden geofferd. Spreker
deed een dringend beroep op het
[volk, om de nationale eenheid te
handhaven om de liefde voor het va
derland niet te verliezen, om niet het
aligem. belang voor 't eigen-uit 'toog
■te verliezen en om zoodoende geza
menlijk te hei-stellen wat vernield is
en om een betere, veiliger wereld op
te bouwen.
Na deze lange rede. die door geen
enkele vijandige interruptie ondeihro-
k,en werd, werd de premier langdu-
tig toegejuicht ln de .wandelgan
gen hoorde men aan alle zijden
woorden van de .warmste instem
ming..
Na de rede van Lloyd George
hechtte het Lagerhuis met aigemeerie
stemmen zijn goedkeuring aan de in-
djpning van twee wellen betreffende
liet vredesverdrag en de Eingelscli
FranscJie overeenkomst ter bescher
ming van Frankrijk tegen een niet-
geprovoceerden aanval door de Duit
sobers.
Het Duitsche ministerie zet haast
achter de ratificatie van het vredes
verdrag door de Nationale Vergade
ring
Toch zal de goedkeuring nog wel
aangehouden wonden tot het begin
der volgende week.
De Vorwarts betoogt, dat Duitsch
iand het eerste land zal zijn dat hef
vredesverdrag officieel goedkeurt.
/Maar het bLad stelt nog eens in het
licht, dat het verdrag onrechtvaardig
is. „Niet de grond is het. welks ver
lies ons «droevig stemt, maar de men
schen op dien grond, bloed van ons
bloed, leden van onze volksfamille,
die onder vreemde heerschappij en
beschaving gedwongen worden. Dit is
voor ons een verlies yan ontzaglijke
beteekenis, een verlies dat wij nooit
verkroppen kunnen. Tot dusverre be
stond er geen Duitsche Irredenta
van de volgende week af zal ze er
lechter zijn, en alle goede wil, om
vrede te handhaven zal afstuiten op
de sterke en natuurlijke krachten die
onder de verdrukte volken zich zul
len loswoistelen en naar rechtvaar
digheid .-zullen streven".
De Berlijnsche correspondent van
't Alg. Handelsblad heeft een inter
view gehad met majoor Von Stock-
liausen, chef van den staf van de
Berlijnsche vrijwilligerscorpsen.
Majoor Von Stockhausen heeft vol
mondig erkend zoo onomwonden,
dat het den indruk maakt aJsof hij
met graagte de gelegenheid hoeft
aangegrepen lucht te geven aan zijn
overkropt gemoed dat er gefrau
deerd wordt tegen de huidige regee
ring door talie vroegere keizerlijke en
koninklijke officieren, die zich sedert
het uitbreken van de revolutie ter
beschikking hebben gesteld van de
revolutionaire regeering. Waarbij hij
zoo ver ging, dat hij de oprichting
van den republikeinschen aanvoer
dersbond (den Repubükanischen
Fflhrerbond; een onding noemde.
De ontevredenheid onder de officie
ren is zóó groot, dat zij vast beslo
ten zijn de regeerine den dienst op
te zeggen. Het wachten is alleen on
de... Entente. Dwingt de overwinnaar
werkelijk den overwonnene, den ex-kei
zer, Ludendorff, Tirpitz en nog an
deren uit te leveren en de Duit
sche regeering zal dan, krachtens be
lofte, hiertoe moeten medewerken
dan zullen de officieren hun ontslag
nemen. Dan zal in Duitschiand de
débécle komen, de chaos. En daarom
hoopt majoor Von Stockhausen dc
bedreiging is duidelijk dat de En
ten te tol inkeer zal komen, de be
roemde „eere"-punten met rust la
ten.
Blijft de Entente op haar stuk
staan, dan komt er in Duitschiand
of een tegenrevolutie van buiten
dus de radenregecring. de dictatuur
van het proletariaat, het Bolsjewis
me óf een tegenrevolutie van rechts
de poging tot herstel van het ancien-
régime.
Majoor Von Stockhausen heeft geen
antwoord willen geven op de vraag of
de consequentie van liet uittreden dor
officieren zal zijn het vormen van
eigen weermacht tegen de regeoring.
Maar de correspondent heeft tusschen
do woorden door meenen te hoorei),
dat men goed doel de gevaren van
rechts niet te onderschatten. Trou
wens zoo concludeert de Hbld.-re
dactie majoor Von Stockhausen
was duidelijk genoeg toen hij ruiter
lijk verklaarde, dat de officieren in
de oostelijke gebieden dezelfde opvat
ting toegedaan zijn als de frondee-
rende generaal Hoffmann (de offici-
eele poging van dezen generaal nog
de hand boven het hoofd te houden
bewijst hoe de regeering en vooral
minister Noske vrijwel radeloos staan
tegenover deze oppositie) en dat ook
verreweg de meeste soldaten liet met
de aanvoerders volkomen eens zijn.
En opnieuw uitte hij een bedreiging
aan de Entente: Had deze inderdaad
besloten zuiver of overwegendDuitecli
gebied te bezetten, dan hoopte hij dat
„nog tijdig een schikking mogelijk
zou zijn.Hetgeen toch niet anders
beteekenen kan, dan dat, indien er
géén schikking komt, het denkbeeld -
Hofmann in de daad omgezet zal
worden: een Duitsche actie tegen
unze Lasliiiook
IN DE OPENBARE BIBLIOTHEEK.
Meisje, koeltjes tot jongen heer,
die haar zakdoek heeft opgeraapt en
haar dezen overhandigt „Dunk u.
Maar geef u geen moeite, al8 ik
hem misschien weer eens laat val
len -T- ik bedoelde u niet."
EEN HOOFD VOOR ZAKEN.
Man: „Ik heb altijd gezegd, dat
jij geen hoofd had voor zaken maar
ik geef toe, dat ik me vergist heb."
V r o i#w „ik dacht wel, dat je
■an gedachten zoudt veranderen."
Man: „Ja, ik meet toegeven, dat
je de zaak van je costuumnaaister en
die van je modiste een flink eind ip
de hoogte hebt gebracht."
(Het Leven.
Polen te beginnen, onafhankelijk en
tegen den wil van de regeering.
„Het is alleen zoo vervolgt het
Hbld. de vraag of majoor Von
Stockhausen overtuigd is, dat hij en
zijn mede-frondeurs werkelijk tie
troepen achter zullen houden, in«lien
zij op eigen gezag gaan handelen.
Hieraan mag getwijfeld worden
krachtens zijn eigen woorden Want
aan de interessante mededeeling «lat
de onafhankelijke socialisten nog tot
op den huidigen dag pogingen doen
de vrijwilligerscorpsen op hun hand
te krijgen, voegde hij de verklaring
toe: „Mag hun dit met de manschap
pen hier en daar gelukken, hij ons,
officieren, zullen zij daarmee na
tuurlijk niet 't minste succes hebben".
„Het gelukt hier en daar... miuir
het zal meer gelukken, indien het
vaststaat, dat de officieren de man
schappen willen aanvoeren, niet ter
onderdrukking van het Bolsjewisme,
doch tot het doen herleven van de
monarchie en het militarisme. Daar
tegen blijft de stemming van de
groote massa van het volk, al heeft
het sociaal-democratische onvermo
gen een dragelijken toestand te schop
pen ook vele aanhangers en meeloo-
pers van Scheidemann, die weigerden
zich verder naar links te laten trek-
ken, uit vrees voor Russische en Hon
gaarsche zegeningen, naar rechts
doen zwenken.
„Het is mogelijk, en na de mede-
deelingen van majoor Von Stockhau
sen zelfs waarschijnlijk, dat er oen
tegenrevolutie van rechts zal komen,
Maar lang niet zoo waarschijnlijk is
het, dat deze zal slagen. Veel grooter
is de kans, dat de contra-revolutie
van links, de communistische, die
zoo ze niet eerder komt, dan toch stel
lig zal uitbreken, onmiddellijk nadat
de officieren het sein hebben gege
ven tot hun omwenteling, met net
succes wegloopt. Omdat zij een groo
ien aanhang achter zich heeft, een
steeds grooieren aanhang krijgi
hetgeen dezer dagen weer zoo duide
lijk gebleken is met de stakingsgo-
scliiedenissen te Berlijn, met de ge
beurtenissen te Hamburg, Dusiol-
dorf, Bielefeld, in het rechts-ilijn-
sche industriegebied en tegenover
zich zal hebben een regeering, die
misschien wel soldaten heeft, maar
soldaten zonder aanvoerders...
„Dat dan de chaos moet komen ls
duidelijk. De chaos van het Bolsje
wisme. Waarvoor in de allereerste
plalats vreezen moeten de landen, die
van Duitschiand veel hopen te trek
ken: Frankrijk, België, Engeland.
„En in zooverre is de bedreiging
door majoor Von Stockhausen tot de
Entente gericht niet zoo heel naicf of
onschuldig."
Italië is zoo wordt uit Parijs
aan 't Alg. Handelblad geseind
ontevreden, ten eerste omdat het te
gengewerkt wordt in zijn nationale
aanspraken ten aanzien der Adriati-
sche Zee, en voorts wegens het
Fransch-Britsch-Amerikaansche bond
genootschap, hetwelk het buiten oen
machtige combinatie laat. Alhoewel
Nitti den teleurgeslelden Orlando is
opgevolgd en alhoewel de Italiaan-
sche nationalisten het Giolittaansche
kabinet, zooals zij Nitti's ministerie
noemen, geenszins goedgezind rijn.
heeft Nitti verklaringen afgelegd
over buitenlandsche politiek, die dc
meest veeleiscliende Italianen zou.len
moeten geruststellen.
De Romeinsche correspondent van
het „Journal' heeft een telegram
aan zijn blad gezonden, waarin hij
zegt, dat de ontevredenheid in i'riië
ten opzichte van Frankrijk algemeen
is. Men heeft hem verzekerd, dat
Frankrijk „nog eenige weken heeft
om berouw te toonen, waarna hc'. te
laat zal zijn. De Latijnsche Entente
zal dan hebben geleefd: de scheiding
zal worden voltrokken.
Ziehier de redenen; Na den wa
penstilstand- heeft Italië van dc ge
allieerden opdracht gekregen de uit
geleverde Oostenrijksche vloot in ont
vangst te nemen, doch tan slotte- wa-
feuilleton
LIT HET LEVEN VAN GEOFFllEY
GILL,
Detective
door IVANS.
33)
Z'n plicht vergoten? Wat be
doelde de man?
Op eons kreeg ik een ii^eving. Had
G. G. Imre niet ervan verdacht, de
hand te hebben gehad in het bezor
gen van dien geheimzinnigen brief
op Vöröshegy? Had hij niet gezegd,
dat die best tuséclien -Kisfalva en
Vöröshegy onder de overige brieven
gesmokkeld kon zijn? En was de
dronken vlegel daar vóór mij niet 'n
postbode, zooals hij mij zelf gezegd
had? Was het mogelijk, dat
Mijn besluit was snel genomen en
des te gemakkelijker, omdat ik er
niets bij riskeerde.
Kom, kedves bardtom 1), zóó
erg was het toch niet! Wat. steekt er
in, dat je 'n brief op Vöröshegy be
zorgt, dien je niet uit Kisfalva" hebt
meegebracht? Dat beteekent toch niet
1) Lieve vriend.
zooveel!
Het bleek, dat mijn vermoeden juist
was geweest.
De man was zóó beneveld, dat liij
er zich volstrekt geen rekenschap
van gaf, hoe zonderling het was. dat.
een vreemdeling van deze geschiede
nis afwist. Hij ging er dadelijk op
in!
Genadige heer! zeide hij mot
'n tragisch gebaar, u verstaat het
'n mensch te troosten. Ze waren voor
Aranka die twintig kronen, die hij
mij gegeven heeft voor Aranka,
voor Aranka alleen En opnieuw
barstte hij uit in zijn: „Jaj de fdj!
Jaj de féj!
Ik kon een gevoel van groote vol
doening niet onderdrukken! Ik had
het antwoord gevonden op punt 2,
c van onzen Catalogus!
HOOFDSTUK XV.
De houding van lmre den
C z i g n y.
Inlusschen was mijn samenzijn met
dezen naohtelijken zanger nog geens
zins ten einde.
Na afloop van zijn tweeden solo
zang begon hij opnieuw een lange
oratie, waarbij hij weder in het Ilon-
gaarsch verviel, hetgeen mij van het
genoegen beroofde, zijn verheven ge-
dachtengang te volgen. Maar toch
begreep ik, dat liij zich wederom ver
schrikkelijk boos maakte, en dal wel
op Imre den Czigany, wanneer men
althans het herhaaldelijk noemen van
diens naam op alle tonen van woe
de en verachtin# als een bewijs daar
voor aannemen mocht.
Toch wüs hei voor mij gclicel on
verwachts, dat hij zich met 'n ruk
omkeerde en, zoo hard zijn toestand
het hem veroorloofde, naar de her
berg terugholde. De hoofden aan de
ramen waren nu verdwenen, het la
waai was ook wat minder geworden,
maar de geweldige bonzen, die mijn
verontwaardigde vriend op de deur
deed neerdalen, herstelden onmid
dellijk den vroegeren toestand; het
lieve leven begon opnieuw.
Plotseling werd, als door een too-
verslag, de stilte hersteld. De deur
vloog open en op den drempel ver
scheen Imre de Czigany.
Még mindig itt van, édes lel-
kem? 1) klonk zijn dreigondc stem
over 3e straat.
De ander antwoordde met een
vloed van scheldwoorden, dien Imre
kalm over zijn hoofd liet heengaan.
Toen begon de dronken postbode een
lang verhaal: hij schreeuwde daarbij
even hard als bij het schelden en ik
1) Nog steeds hier, mijn zoete
ziel? sarcastisch bedoeld natuur
lijk!
was niet zeer aangenaam verrast,
toen ik telkens de woorden: „nagy-
ségos ur" opving. Was hij bezig aan
Imre zijn ontmoeting met mij mede
te deelen? In dat geval was het waar
schijnlijk, dat lmre den nachtelijken
ruiter zou trachten te ontmoeten.
Wat zou ik doen? Snel wegrijden,
desnoods in de verkeerde richting,
om een ontmoeting te vermijden?
Later zou ik dan langs een omweg
kunnen terugkomen en de kans be
stond, dat Imre mij niet herkennen
zou! Maar ik had op mijn tocht reeds
te veel bereikt om thanssmadelijk
aan den haal te gaan. De detective-
koorts was over mij gekomen. Hier
was een geiegenheid om Imre den
Czigany een verrassing te bereiden,
die hem misschien tot onvoorzichtige
uitingen brengen zou. Ik besloot te
blijven.
Het duurde niet lang, of Imre
sprak enkele woorden tot de inen
schen in de herberg en kwam daar
op, met zijn dronken tegenstander,
lijnrecht naar de plaats, waar ik ver
dekt stond opgesteld. Ik wachtte ze
af, met een zeer bepaald plan in
mijn hoofd.
Toen de Imre de Czigany mij "her
kende, maakte hij een gebaar van
groote verrassing, maar bedwong
zich onmiddellijk. De hoed ging af,
met den gebruikelijken netten zwaai.
Ik kon mijzelven niet ontveinzen, dat
ik voor den gek gehouden werd,
maar troostte mij met de gedachte,
dat wie het laatste lacht, het besl
lacht.
Mijn compliment, genadige heer
begon hij. Een verrassing, even
onverwöcht als aangenaam! Mijn
vriend hier, met wien ik 'n klein ver
schil van meoiing gehad heb, verze
kert mij, dat uw hoogwelgeboren niet
de edelste gevoelens van billijkheid
en gerechtigheid vervuld is. Hij zegt,
dat u mij een schurftigen hond en
een balkenden ezel noemt,- ik onager-
werp mij aan uw uitspraak, genadige
heer!
Zich daarop tot zijn metgezel wen
dende, vervolgde hij;
Ik bied u mijn verontsehuldigin
gen, mijn waarde vriend! Ik had on
gelijk: de genadige heer zegt het!
Goeien avond, Imre bard om
zeide ik op korten, drogen toon.
De verrassing is wederzijdsch en het
genoegen óók, waarschijnlijk- Ik heb
u iets te zeggen!
Blijkbaar was mijn kalmte voor
den Czigany een verrassing. Hij
keek mij een oogenblik scherp aan
en zeide toen: Spreek, genadige
heer, ik luister met beide ooren.
Wat ik te zeggen heb, i6 voor
u alleen.
Ik vrees, dat het moeilijk zijn
zal, mijn wakkeren vriend hier naar
huis te krijgen zeide lmre.
In een oogwenk zat ik in den zadel.
Spring achter mij op het paard
- zei ik, maar lmre verroerde zich
niet. Toen boog ik mij voorover en
fluisterde hem toe: Snel, het geldt
de gravin Csadényi.
Het, volgende oogenblik droeg '"-t
paard ons beiden in galop den weg
naar Vöröshegy op, langs de herberg
waaruit een verward geschreeuw ons
naklonk. Eerst toen viel het mij in,
aan welk gevaar ik mij bloot stelde.
Deze verdachte kerel liad mij op dit
oogenblik, om zoo te zeggen, in zijn
macht. Hij kon zijn amen om mij
heenslaan om mij uit het zadel te
gooien; l»ij kon mij, met het een of
andere wapen in den rug aanvallen.
Aangenaam was dit bewustzijn niet,
maar ik begreep, dat ik het gevaar
ui'lokken zou, wanneer ik angst
toonde. Ik maakte dus geen bewe
ging, die mijn gedachten verraden
kon, en reed tien minuien stevig
door, tot aan den rand van het bosch.
Toen hield ik halt en de Czigany
sprong dadelijk van het paard welk
voorbeeld ik volgde.
De genadige hoer is wél bang
voor onbescheiden ooren zéido
Imre, wat sarcastisch; en toen liet
hij erop volgen, met 'n gebaar als
van een vorst, die audiëntie verleent*
Ik luister.
(Woirdt vervolgd.)