k
i
i
Hmileh's Dagblad
Schaakrubriek.
VIERDE BLAD.
Zaterdag 12 Juli 1119
De avonturen van Old
Perce
(UIT HET ENGELSCH).
Er is niets meer naar den zin van
Old Perce, dan door zijn tuintje te
dwalen met een schoffel, en dan een
slak een flinken tik in den nek te
geven, als hij niet kijkt. Slakken zijn
Perce's grootste vijanden.
Vrouw Potts, zijne echtgenoote,
had door het raam staan toekijken.
„Groente is duur, Perce." herin
nerde zij hem, „en ik zie niet'in
waarom wij dat stukje grond spe
ciaal zouden bewaren als turnzaal
voor katten. Wat aardappelen en
zoo, zouden lang niet kwaad to pas
komen, als je eens hutspot wilt heb-
ben en ik kan wel wat kruizemunt
gebruiken voor den volgenden keer
dat wij lamsvleesch eten."
„Goed, Marie!'1 stemde Perce in.
„Geef mij dat metertje ©ven.'dan zal
ik eens wat berekeningen maken.
Ik moet den boel in kaart zetten,
anders heb je kans dat de bieten, de
tuinhoonen ergens in een hoekje weg-|
drukken."
Old Perce keek naar zijn lapje
grond. Hij hield -van het voorjaar,
als de lente de bloemen ontsluit, „tot
schildering van den lachenden bo
dem." Er is anders niet veel gelach
in Perce's tuintje, teilzii men dit
kan zeggen van den liatelijken grijns
van de gedeukte blikjes, die zijne
buren met bewonderenswaardige vrij
gevigheid over de heg gooien.
Maar Perce was zoo gauw niet uit
het veld geslagen, hij had bij Ype-
ren wel andere dingen meegemaakt.
Toch zou iiij niet met rust gelaten
worden. Bert Skinner, die een eindje
verder aan denzelfden weg woonde,
keek over de heg en gaf door luid
gekuch zijne aanwezigheid te ken.
nen.
„Perce, ouwe jongen", zei hij, wil
je mij een handje helpen Het is een
ernstig geval. Scheid eens uit met
dien grond te verknoeien en luister.
Wil je me helpen een papegaai te
vangen?"
„Een papegaai vangen?" zei Per
ce. „Wat voor soort is het? Afri-
kaanseli, Amerikaanscli' of Austra
lisch? Denkt hij alleen maar. of kan
hij ook praten?"
„llij praat als een schoonmoeder,'
zei Bert. „Wij noemen hem Zachari-
us. Herinner je je Zachie niet meer,
Perce? Zachie, die je inviteerde, toen
ik hem meenam naar „do Vergulde
Leeuw" en jij gemberbier zat te drin
ken
En Bert lachte bij de herinnering.
„Xeem mij niet kwalijk, vrind,
het was licht bï©r!" zei Perce uit de
hoogte.
,,Ik dacht dat het gemberbier was,
Perce."
„Je zoudt het "beter weten,
wat- vaker mijne vertering hadt be
taald", meende Perce. „Wat heeft
-die vogel van jou gedaan?"
„Hij is uit de kooi ontsnaj)t
wij kunnen hem niet vangen. Mijn
vrouw zegt: Haal jij Old Perce. Dat
is de man die het klaarspelen kan.
Dus kwam ik je halen, ouwe jongen."
„Een oogenblik!" zei Perce. „Dan
zal ik even mijn geweer krijgen!"
Bert Skinner kreeg haast een be
roerte van schrik.
„Kalmpjes aan, Perce! Je hebt je
geweer niet noodig. Ik vraag je niet
om hem dood te schieten. Hij moet
levend gevangen worden. Hij is geld
waard."
„Watt" zei Old Perce. „Een stom
me vogel, die geen gemberbier van
Pilsener kan onderscheidenHij ver
dient zijn dood! Hij zou er een boel
heter uit zien als hij opgezet in een
glazen kastje stond en dan zou hij
ook niet zooveel kletsen."
Maar Bert wilde er niet van we
ten. Dus liet Perce zijn schoffel val
len en ging met hem mee. Hij staat
altijd klaar voor een vriend in nood.
„Zachie zat in de pronkkamer bo
ven op den schoorsteenmantel. Zijn
kooi slond in den hoek met de deur
open en de rest van li©t gezin liep
rond met stoffers en andere instru
menten waarmee zij den vluchteling
poogden te bewegen, naar zijn kooi
terug te keeren.
Bert's papegaai was een wijze vo
gel. Hij 'herkende Old Perce en hij
keek hem met den kop scheef aan
dachtig aan.
„Hallo, Perce!" kraste hij, „hoe
gaat het met je vader?"
„Leelijke schooier!" zei Perce.
„Heeft zelfs geen eerbied voor het
leger, Bert. Geef mij oen van jc oude
schoenen. Ik zal hem even van dien
schoorsteenmantel afjagen en hem
dadelijk 111 zijn kooi krijgen!"
Met was geen kwaad schot, maar
de papegaai bukte zich. Tn plaats van
hem op het linkeroor te treffen, zoo-
als Perc© bedoeld had, raakte de
schoen de rose vaas,- die Bert voor
zijnevrouw meegenomen had
Southend en brak haar in honderden
stukken. De papegaai knorde van
plezier.
Toen haalde Perce een trap en
Bert klom er op om Zachie bij de
aChterpooten te pakken en hem in
een oogwenk in de kooi te krijgen.
„Die trap is een beetje wankel,
ouwe jongen!" zei Bert zenuwachtig.
Zou jij niet liever hier boven willen
komen
„Ik niet!" zei Perce. „De po3l
van gevaar is voor mij, Bert, ik sta
hier en regel den aanval.
Ik lever de hersens en jij doet al
leen maar handenwerk. Jij benl dik
ker dan ik en als de trap bezwijkt,
dan val je zachter. Pak hem nou
maar
Beri beproefde het eerst met over
redingskracht.
„Kom Zachie, ouwe jongen i" vlei
de hij. „Kom bij oom, zoet beestje!
Kom beneden dan krijg je een lek
ker klontje suiker!"
Toen greep hij plotseling naar den
vogel en misle.
„Buitenspel I" zei Zachie, op Bert's
hoofd fladderende.
Bert voelde Zachie's klauwen op
zijn schedel en Perce zag van bene
den de gelegenheid tot een flank-
aanval.
„Grijp hem dan bij zijn pooten,
Bert!" raadde hij.
Bert volgde zijn aanwijzing. Hij
sloeg' met zijne handen in de lucht
en voelde toen op zijn hoofd op de
plaatsen waar zijn haar hoorde te
zijn. Er was geen papegaai. Zachie
zat nu op de lijst van het portret
van Bert's grootmoeder.
Toen verloor Bert zijn evenwicht.
In een wilde poging om zich te red-
den,- greep hij naar de gaskroon,
hing er een oogenblik aan, zijne bee-
nen wild in de lucht zwaaende en
viel toen met veel lawaai naar be
neden, vergezeld van stukjes zolde
ring en vier matglazen bollen.
Perce had tien minuten noodig om
tot zichzelf te komen en vrouw Skin
ner had er nog tien noodig om de
gaskousjes uit Bert's bakkebaarden
te borstelen. Zachie zat op de por-
tretlijst en gilde van triomf.
„Bert, ouwe jongen", zei Perce,
„wij ldtcn ons niet in de luren leg
gen door een handjevol veeren* in een
stuk oud jferkament. Let op! Ik zal
dien vogel wel eventjes rakken
Hij viel plotseling op het portret
aan en Zachie verloor zijn houvast en
viel naar beneden. Toen volgde een
wilde jacht. Zachie fladdarde_ door
de geheelc kamer, onder de sofa, 0
stoelen, tafel, in den haard en
weer uit, met Old Perce en Bert op
zijn hielen.
Toen dook Zachie door de beenen
van Perce, en Bert, hem den weg
wiilgnde afsnijden, sprong over per-
ce's rug. Hij miste Zachie en vloog
tegen het raam op dat met een hef
tig gekraak opensprong. En Zachie
vloog naar buiten en zette zich neer
in den lop van Bert's appelboom.
„Lust!" schreeuwde hij. „Omwïs
selen, Bert!"
De jacht ging voort. Bert klom
achter Zachie aan in den boom.
„Klim jij naar boven en jaag hem
weg, maat!" zei Old Perce. „Ik blijf
hier beneden staan en vang hom op,
als hij valt!"
Zachie viel niet, hij vloog weg
Bert kwam juist een minuut te Iaat
op den tak, waar hij zoo juist geze
ten had. En daar hij zwaarder was
dan de papegaai; kon de tak hem
niet zoo goed houden. Men hoorde
een leelijk gekraak en Bert viel naar
beneden, tusschen de komkommers
De papegaai vloog de kamer weer
in. Daar het meubilair nog niet alle
maal kapot was, meende hij zien
hier nog te kunnen vermaken.
„Ik vermoord dat beest nog," zei
Perce onheilspellend.
„Je zult je moeten haasten, ouwe
jongen, of ik zal eerder dood zijn!"
bromde Bert. ,.Ik heb allemaal kom-
kommersap in mijn nek, gebroken
glas in mijn haar en ik zal den
smaak van gloeikousjes nog wel een
paar weken in mijn mond houden"
„Wacht maar eens',, zei Perce.
„Wij moeten strategisch te werk
gaan".
„Wij moeten hem te pakken krij
gen", vond Bert.
Toen kreeg Perce eene inspiratie.
Hij had den opgezetten uil in het oog
gekregon, dien Bert in een glazen
kastje bewaarde. En toen hij dien
zag, grijnsde hij achter zijn hand.
In een oogenblik, dat Zachie de
andere richling uitkeek en bepeinsde
wanneer de pret weer zou beginnen,
opende Perce nel kasije en ruüte de
uil er nil. HiiKsemsnci zette luj hem
in Zachie's kooi en knipoogde tegen
Ber t
Zachie keek rond en op een gegeven
oogenblik naar zijn kooi. Zijne oogen
puilden bijna uit hunne kassen, .llij
keek eerst met zijn rechteroog en
vervolgens met zijn linker en toen
met beide oogen. Toen gingen zijne
veeren overeind staan en werd hij
„die kaie lammeling wil mij mijn
kooi afstelen. Geen wonder dat hij
een jaar zonder een woord te zeggen
in zijn kust heeft gezeten. Hij heeft
al dien tijd plannen beraamd om mij
er tusschen te nemen!"
„Pak-ze, Zachiel" zei Perce. „Laat
je niet voor den gek houden door
zoo'n stommen uil! Geef hem er van
langs!"
Zachie was te opgewonden om den
list te doorgronden en hij vloog plot
seling in zijn kooi en viel den armen
opgezetten uil aan.
Old Perce sloot snel het deurtje en
lang voordat Zachie het zaagsel uit
zijns vijands binnenste had gekrabt,
trok Perce zijn das recht en stak
zijn pijp op.
„Zie zoo, Bert!" zei hij. „Strategie,
ouwe jongen!"
„Knap werk, Perce!", zei Bert.
„Wat kan ik voor je doen?"
„Nou", zei Perce, het is zwaar
werk geweest. Ik zou wel
„Ik ook!" zei Bert.
lijdig...,
„Wel allemachlig'krijschte
hij,
bpartpraatje
OVER DE E.L.T.A.
Eerlang zal het luchtverkeer een
belangrijke plaats in het verkeens-
wezeu innemen, dus is het te bêgrij
dat de aandacht van de geheelc
wereld voor dit moderne vervoermid
del steeds grooter wordt; men voelt
dat de vliegmachine een belangrijke
rol in de samenleving zal gaan spe
hen, ook al is nu het beoefenen van
dessen nieuwen tak vcm tyiort, nog
steeds niet van gevaar ontbloot. Een
igevaar. dat tegenwoordig niet meer
schuilt in de mindere bekwaamheid
an den aviuteur, maar in het ge
wichtigste -onderdeel van de vliegma
chine; den motor. Ook de bekwaamste
aviateur kan te snel datn zijn
wensch en bedoeling is naar de
aarde tenigkceren, wanneer de motor
onverwachts zijn dienst weigert. Bo
vendien is de avatiek nog van velt
dimzen afhankelijk, vooral bij het
dalen \un de machine, dat natuurlijk
mei o;i elsje praats mogelijk is. zoo
dal een zoogenaamde noodlan<uii„
niet altijd gelukkig p.aats heeit. Heb-
oen we de vorige week niet gelezen,
aat bij de opening van foKners viieg-
uiensx te Scueveningen zijn meest ver
trouwde aviateur Van"der Dxift niel
oP de gewcuschte plek kon neerdalen
omdat onverwachts twee wielrijders
van richting veranderden, zooclat de
machine over den kop sloeg, de
schroef bralt eu de twee inzittenden
,m het zilte nat terecht kwamen? Dit
ongeval is dus betrekkelijk nog goed
-afgeloopeii. Maai wanneei dit nu
eens op een plek gebeurd was, waar
veel publiek zich bewoog? Men is dan
ook reeds bezig 't publiek ook in deze
richting „op te voedenregelen vast
te stellen, waarnaar het zicii gedra
gen moet. wanneer hel blijkt, dat een
aviateur dalen wil.
Tntusschen heeft de politie te Sche-
veningen om het talrijke publick aan
net strand voor eventueele ongeluk
ken te beveiligen, Van dei Drift ver
t-oderi. aldaar te stijgen of .te dalen,
wat deze nu op hot veel stillere
strand bij Wassenaar (vlak bij Sche
veningenl doet.
Dus de motor is nog steed6 hel
i.ardinale punt, dat van de va-kmen
sch-en en van de autoriteiten de mees
te aandacht en de meestebezorgd
beid vraagt.Daar hangt immers z°°
'veel van af' Te dien opzachte ver-
Keert de vlicigmachizie uit dr-'i na:
der zaak in e-en veel ongunst i;er po
sitie dan hijvoorbeeld de aum. Ha
pert bij het laatste vervoermiddel de
motor, geen nood; <le snelwagcn
blijft dan gewoon stilstaan en de
chauffeur kun zonder gevaar voor !iif
•en leven pogen, het mankement te
verhelpen; anders is het evenwel
wanneer de motor van een vliegma
chine hoog boven in de lucht zijp
plicht verzaakt: cleni stort, het heo'.e
gevaarte als een blok naar ben-oden
'en Iblij-ft er èn van den vliegenier èn
van de mariiine veelal geen spaan
heel.
Zoo kom ilc vanzelf op hei onder
werp van dit praatje, de E.L.T.A.:
j^eerste) ïducuiveiKeer) T(entoon
stelling) Aunsierdam). die op l
Augustus geopena wordt en waarojj
natuurlijk aan de motoren een be
langrijke plaats gegeven wordt,zoodat
de bezoe.ke.-s zicnzed ervan kunnen
overtuigen, hoever de motor-toch-
mek gevordera is en welke 'opderdce-
leo en nuipmidueien er zoo al noodig
zijn, om een goeden motor te kunnen
vervaardigen.
'k Ben dezer dagen eens naar Aun
sierdam g.egaan, om te zien hoever
men met de voorbereidingen voor de
ze ten LoonsIdling gevorderd is. Zij
'die niet voel tijd te missen hebben,
(rime is money!), doen wijs om, wil
len zij spoeii.V? het tentoonstellings
terrein bereiken, niet met de E.S.M.
maar gewoon met „de spoor"
\Amsterdaui te gaan. want liet ter
rein is gelegen aan de overzijde van
'het IJ. in de richting van Buiksloot
Als de tentoonstelling geopend is
wordt het 't publiek gemakkelijk
maakt, want er komt een dadelijke
stoomverbindiitig over het LJ naar de
E.L.T.A.
Nü is die verbinding er natuurlijk
nog niet, zoodat ik. om aan de over
zijde van den breoden Amsterdam-
schen stroom te komen, gebruik moes»
maken van de gemeentelijke pont, die
slechts in zóóver van die te Veleer
"•verschilt, dat er geen rails op lig
gen.
Toen ik weer „voet aan wat zette"
moest ik een stevig eind loopen en
had de keus tusschen den Buikslo-
terweg cn het zoogenaamde „Laan
tje". de eersttr open en zonnig, het
tweede typisch-dorpsch en schaduw
rijk. Ik koos het laatste en zag al
spoedig, waar de tentoonstelling....
komen moet! Want er was nog niet
veel anders le zien. dan het groote
terrein, dat nog slechts voor de. helft
door een solide houten schutting om
aeven is cn de eerste toebereidselen
voor den bouw van het Lunapark.
Maar van den heer C. Koppen, den
tccluiisch-ieidir van deze plaats-van-
vermaak, vernam ik toch eenige tnte
ressante bijzonderheden omtrent de
E.L.T.A. en haar aanhan
Zoo hoorde ik dan dai Jiet geheel
bestaat uit drie gedeelten: 1. een
vliegterrein met een omvang van
nieit minder den 2 1/2 K.M.; 'i. 'n ten-
lOonsteUingsterrsin. waarop do ver
schillende iv'LiegiuSachines en cindeif-
deelen geëxposeerd zullen worden; 3,
een Lunapark met een oppervlakte
van 34.000 M2. Op dit laatste gedeel
te zal een oud-Hollandsen marktplein
van de 16de eeuw gesticht worden,
wgar alles aan dien tjid zal herinne
ren: de deelnemers aan dit markt
plein sullen in oud-HoIlandsch cos
tuum gekleed zijn enz. Ook komt er
een café. dat tusschen imitatie-bergen
gebouwd wordt en dan ook een Zwit
sersch kar alitor zal vertoon en.
Maar de hoofdzaak is toch de eigen
lijke tentoonstelIng. Deze belooft zeer
omvangrijk te zullen worden en zu
omvatten alle hulpmiddelen voor het
luchtverkeer, .und'ei'dieelen, gnomd-
stoffen en aanverwante artikelen.
Vli 1 jkuigen van onderscheidenen
aard zullen te bezichtigen zijn. als
daar z 11 verkeens-. post-, toer-, po
litie- en verkenningsvliegtuigen voo*
geografische onderzoekingen, enz. De
motor-industrie zal vertegenwoordigd
zun door haar groote. uiteenlo J
productie; verder de bijna ont>- "are
materialen, welke voor het vl: Pers
bedrijf vereïscht warden; zoouts
bijv. verschillende houtsoorten, ver
nis. verf. doek, ballon-omhulsel, de
meest onderscheidene metalen, rub
ber zeildoek voor tetnt-hangars, beton,
draineerbuizen, enz.
De tentoonstelling wordt verdeeld
on 17 groepen, namelijk: 1. Histo-
ische groep; 2. Landvliegtuigen; 3.
valei-vliegtuigen; 4. Motoren; 5.
Automobiele'n en motorrijwielen-; 6.
Vliegtuigbouw, onderdeden, gereed
schappen; 7. Fotografie, kaarten, lec
tuur, 8. Telegrafie, telefonie; 9. Orien
teering ©n verlichting; 10. Instrumen
ten; 11. Meteorologie; 12. Proeb 'ieg -
Juigen. 13. Medische afd.; 14. Klee
ding. uitrusting, en verwarming; 15.
Wetenschappelijke groep; 16. Marine;
17. Leger.
Zooals men ziet. komt er aardig
wat aan te pas, eer een vliegmachine
voor het gebruik gereed gemaakt is;
daar denk je zoo niét a-an, als je
zulk een kunstmatiger) vogel op zoo
sierlijke wijze door de wolken ziet va-
en!
Dat belooft in Augustus daar nan
de overzijde van het IJ een igroolschc
en indrukwekkende beweging te wor
den! Aan het publiek zal ook gelegen
heid worden gegeven, „de vogels in
hun element te zien", want tijdens de
eaitoonstel'ing zullen demonstraties
plaats hebben met verschillende ty
pen van vliegmachines. Ook wordt er
gelegenheid geschonken tot het ma
ken van vliegtochten.
Hierover kan worden medegedeeld
da.t de vo'.g.i'ide vliegtuigen voor pas-
igiersvluchten naai de tenlooj
ling zullen komen: &en 20-per60ons
Handley Page, een Vickers-inachinc.
een 4-persoons A-ir Craft Manufactu-
ry, een 6-jpersoolns fly,ing.boat Gioa
port, een 4-persDo,ns B. A. T., een 2-
pereoons Gosport hydroplane, een '2-
Mat in twee zetten.
Stand der stukken
Wit: Kaü, Ddl, Tbó, Pd6, Pe4, a4.
16, hö.
■t: Kd4, Ld3, Pal, c3, d7, e3,
^5, gf, h4, hö.
pevnsoons Handley Pa(ge hydroplane,
een Farm am lucht-omnibus en
Bréijuèt-toestel. liefhebbers moeten
zich aan het passagebureau opgeven
'en. te kennen geven of zii een tc,rrein
of een overland vlucht wiflela maken.
Zij kunnen de condities, die .nog niet
hekend gemaakt kunnen wordein, aan
dat bureau ver-runnen. Is de vlucht
volbracht, dan ontvangt elke passa
gier een aanddnken aan zijn tocht.
En als attractie zullen er, als de
duisternis 'gevallen is, vluchten met
zoeklichten gedaan worden.
De tent' Stelling, die 1 Augustus
(geopend wordt, zal. en met deze me-
dedeeling eindig ik. internationaal
zijn dit zal haar aantrekkelijkheid
zeer zeker verbootten
Oplossingen, vragen enz., te zen
den aan den 8ebaakredactenr
van Haarlen'e Dagblad, Groota
Houtstraat 93. Haarlem.
PBOBLEEM Ie. 5*)
F. B. H. BöTTGER (1847-1915)
i
>7
I
i
«-a
fei
i
i
i.
i
SÉ?
Wijlen den Alkmaarschen com
ponist Böttger had, in het componee-
ren van tv.eezettige opgaven, een meer.
dan gewone hoogte bereikt.
Evenals Probleem No. 4 is dit een
tempo-probleem van de 2e soort eu
eveneens een cross-checkop-
g a r e met een thematischen sleutel-
daar Zwart eerst na dien zet
schaak kan geven. Als Zwart dit reeds
vóór den sleuteizet kan doen, of de
sleutelzet het schaakgeven niet doet
ontstaan, noemt men den sleutelzet
onthematisch.
Partij No. 6.
Gespeeld in den grooten Bondswed
strijd te Arnhem, Augustus 1918.
WIT ZWART
„Ezel" H. v. Hartingsvelt
(Rotterdam) (Amsterdam)
Ggweigerd Damegambiet.
da d4 1 e7—©6
c2c4 2 d7—d5
Pbl—c3 3 c7c5
c4Xd5 4 e6Xd5
)e2 e4 5 dóx»4
d4—d5 6 f7—f5»)
f2f3? 7 Pg8—f6
Lfl—bóf 8 Lcöd7
Pgl—h3 9 Ld7 Xbö
Pc3xb5 10 Ddoaó
Pb5—c3 11 LfS—d6«j
Pü3— gö 12 0—0
0—0 13 Pb8-d71
f3Xe4 14 f5Xe4
)Pc3xe4 15 Pf6*e«
Pg5X«4 16 118 - fl f
DdlXfl 17 Ta8—f8
Dfl-dl 18 Ld6e5
a2 a3 19 Da5— a6i)
Lel—e3 20 Le5Xb2
Tala2 21 Da6- c4I
Ta2 A b2 22 Dc4xe4
Le3—f2 23 b7—b6
Tea e2 24 De4-g4
h'2- h3 25 Dg-4—ü5
da d6 26 h7—h6
Ddl—d3 27 Dh5-f5
Dd3—a6 28 Df5—d5
Lf2-g3 29 Ddöd-4 f
Kg b2 30 Kg8h7 j
Dae>Xa7 31 Tf8—fll9)
Lg3 -f2 32 Dd4XdG 4*
Lf2g3 83 Ddö -d4
Lg3—f2 34 Dd4-c4!'-«)-
'Da7Xd7 35 Dc4Xe2
Dd7—fa f 36 Kb8 - g8
Df5—c8 f 37 Kg817
Dc5—f5 -j- 38 Kf7e7
Lf2h4-{- 39 g7gó
Df5-h7 f 40 Tflf7
De Arnhemsche „Ezel", onze
lezers zullen thans wel allen welen
dat de bekende Mr. G. C. A. Oskam
dit grappig pseudoniem koos, was zoo
dom niet, toen hij deze voortzetting
koos.
Dit interessante gambiet, door Mars
hall het eerst gespeeld te Monte Carlo
1904, moge dan al üiet volkomen cor
rect zijn, het blijft gevaarlijk en in
de practische partij worden dergelijke
gevaren niet altijd voldoende door
den tegenstander afgewend.
-) Ao Is een soortgelijke stelling
ontstaan als in het Albinsche tegen-
gambiet: 1. d4, ü5; 2. c4, e5; 3. de5:
d-4. Het groote verschil is echter, daf
de pion d5 in deze stelling lung niet
zoo belemmerend werk't op de ont
wikkeling van de zwarte stukken als
de pion op d4 in het tegengainhiet
van den Weenschen meester.
De juiste zet! Goed is ook Pf6,
doch f5 handhaaft voorloopig een pion
op e4, welke pion een zeker niet min
der lastige voorpost is voor Wit don
dó voor Zwart.
Onmiddellijke aanval op den in
dringer. Zoo speelde ook Burn tegen
Janowski, Osteude 1915, echter nadat
eerst de zetten 7. Ph3, a6 waren voor
afgegaan. En niet zonder reden, im
mers Zwart had uumoeten vervolgen
met 7...., Ld6 dreige de Dh4f.
6) Eerst ruilen op dr was beter,
daar Zwart nu met tempo-winst zijn
Koningin kan ontwikkelen.
Nu hapert er toch stellig niets
aan hot zwarte spel, een pion voor en
beter ontwikkeld.
r) Zwart geeft den plus-pion gaarne
terug, daar zijn betere ontwikkeling
hem meer kansen biedt dan het kleine
materieele voordeel.
s) Meer in den geest van het gam
biet was Pp6.
9) Nu blijkt duidelijk de superioriteit
van de zwarte stelling; het nog niet
ontwikkeld zijn van Lel is een groot
nadeel voor Wit.
if) Ld^ is ook onvoldoende, wegens
Dc7, waarna zoowel pion h2 als pion
b2 instaat.
Nu dreigt Ld4-j- onmiddellijk te
winnen. Toch was eerst Ld4f wellicht
nog sterker daar Wit dan het veld e3
niet met zijn Raadsheer kon bezetten.
Brutaalweg Pc5spelen had even
eens tot minder aangename compli
caties aanleiding gegeven voor Wit;
menprobeere slechts. Wij wijzen alleen
op de eenvoudige variant 21. Fc5:,
Pc522. Lc5:. Tc8; 23. Ts.V, Tcf>:;
24, Tb2:, Da3
is) De laut6te kans Wit ureigt nu
eventueel schaak te geven met de Ko
ningin en daarna Te7 te laten volgen.
i') Niet alleen wijze voorzorg, doch
tevens voorbereiding van g5, opdat de
witte Raadsheer niet, van h4 ui», het
punt dS kan bestrijken
)S) Db3f zou voorloopig weinig op
leveren, wegens 27..., Df7, b,v.28.
Df7;f, Tf7:; 29. 'i eSf, Kh7; 30. Te7,
Te7:: 31. dei:, PfH en de witte pion
gaat vroeg of laat verloren. In deze
variant komt heel duidelijk de kracht
van 26..., h6 uit, daar nu op 32. LU4
kan volgen 32..gö.
6) Een avontuur van twijfelachtig
allooi.
Onmiddelijk Tfl. ware fout, we
gens 3i. Te8f.
1S) Dreigt mat op gl met de Koningin.
10) Nu is de laatsto hoop voor Wit
vervlogen; het is echter nog ioteree-
sant om te zien hoe «nel Zwart de be
slissing forceert.
Ten tweeden mam is Uc4 een
buitengewoon sterke zet. Het witte
Kasteel kan nergens heen op de tweede
lijn; niet naar d2, wegens Df4f en
niet naar b2, wegens 35..., D*4f; 36.
Lg3, DelGaat het Kasteel naar e7,
dan wint Tf2:; 36. D of Tdï:, Df4f.
11) Wit kiest eieren voor zijn geld.
doch daarmede ts levens het lied uiL
-') of wel 37. Ddöf, Kh8; 38. Dd8of
a8-j-, Kh7 en er is geen schaak meer.
(Tijdschrift v.d. N. S. B.)
Oploisiig rrooieim Ho. 4.
1. Kg4—gó, enz.
Goéde oplossingen ontvan
gen van:
Jac. J. Bert, J. W. Brugman, L. G.
v. Daih (ook nog van probl. No. 3),
N. Deen Jzn., J. A. Schiering, B. A.
Snelleman, allen te Haarlem.
vorresponaen.:-
Haarlem, L. G. v. D. Dank voor
het nummer van het Gymnasiasten
Schaakblad, houd mij gaarne aanbe
volen.
H. J. D. 1. Lh8—gl faalt na 1
g6 gó.
C. P. H. 1. Kg4-f3 faalt na 1
g6-gó.
D. A. C. v. d. H. Zooals u ziet is
het probleem oplosbaar, op 1
Kc3Xb2 volgt 2. id4xa4mat; verdere
zetten met den Koning zijn niet mo
gelijk. Bij onderzoek van dit probleem
komt men tot de conclusie, dut op
alle zetten van Zwart het mat volgt,
behalve na 1g6 góvandaar^
dat Wit voorkomeu moet dat Zwart
dien zet spoelt, woaruit volgt, dat de
sleutelzet moet zijn 1. Kg4 - gö. Een
volgende keer meer Bucces
L. J. 1. Uh8d8 (no. o, faalt na
I-i Tc4-e4. A. D. v. K. Ik be
grijp de bedoeling van Uw vraag
nietnatuurlijk kunnen twee-settige
problemen ook nevonopiosbaar *ijn.
Dergelijke composities verliezen daar-
dour alle aanspraak op den naam
probleem. N. S. Zijn de gezonden
problemen door U zelf gecomponeerd?
Een probleem heeft echter maar één
sleutelzet. Wil mij eventueel de vol
ledige oplossingen zenden A. M. V.
Dank.
schoten, tl. W. v. u. Lie goede
oplossing van No. 2, welke U 3 Juli
hebt ingezonden, stond reeds in de
rubriek van 28 Juni 1919.
Feuilleton
UIT HET LEVEN VAN GEOFFREY
GILL,
Detective
door IVANS.
40)
Maar is hot wel verstandig, den
Graaf hier alleen achter te laten....?
vroeg ik weifelend,
Ik kan niet. aannemen, dat hij
zijn woord breken zoü, Willy! En
wat z'n veiligheid betreft: do drie i»o-
Ittie-agenten, die achtergebleven zijn
(waaronder onze wachter hij den ki-
Vnneta-paal!) houden hem ongemerkt
!n hei oog eu laten niemand bij hem
toe; zij hebben zelfs order, niemand
liet slot laten betreden, behalve
den doktor uit Zsolna, die elk oogen
blik verwacht wordt. Ilun instructies
zijn zeer streng. Willy!* De Komnns-
saris was nog steeds doodsbenauwd,
dat de Graaf ontvluchten of zich met
de buitenwereld in verbinding stel
len zou. Ons kunnen die maatrege-
len goed zijn, omdat zij zijn veilig
heid waarborgen tegenover Imre den
Cziganyen anderen, misschien!
Toen wij een half uur later het
bosch betraden, kwam ons een ruiter
tegemoet, een oud-aclitig man met
grijzen baard. Mij hield zijn paard
bij ons aan en keek eenigszins ver
wonderd.
Komt u van Voröshegy?
vroeg hij in het Hongaarsch.
Ik antwoordde bevestigend in het
Duitseh cn voegde eraan toe, dat wij
gasten van Graaf Csadanyi waren.
11c ben dokter Molnar uit Èsol-
na zeide hij. Do politie'heeft, mij
naar Vóróshogy ontboden, in ver
band mot den moord op de Gravin.
Wat 'n vreesclijke gebeurtenis!
Ik knikte bevestigend.
In Zsolna en Kisfalva is men er
vol van zei de spraakzame dokter.
Ik hoor zelfs, dat in Budajiest de
couranten er afzonderlijke bulletins
over uitgeven. Men houdt algemeen
den Graaf voor den dader.
Er zijn voor hem belastende mo
menten zei G.G., maar zóó stout
mag men toch nog niet spreken.
Het publiek oordeelt Tn zoo'n ge
val meestal te snel zei de dokter.
Maar 't is niet te verwonderen, dat
er over niets anders gesproken wordt.
En dan, in verband daarmee, de ver
schijning van het spook van Vörös-
hegy! Kan liet geheimzinniger en
prikkelenuer voor oe volksverbeel
ding;?
-- Wat zegt u daar van liet spook
van Vöröshegy? G. G. had moeite
zijn gewonen, kalmen toon te bewa
ren.
liebt u dai nog niet gehoord?
vroeg de dokter. Maar, 't is
waar: vim buitenaf zullen u nog wei
nig berichten bereikt hebben. Een
paar boeren, die gisteravond van hel
feest van den Wijnoogst terugkwa
men en meer gedronken hadden dan
goed voor lien was, zijn in het bosch
onder de roode rotsen verdwaald cn
daar in slaap gevallen. Midden in
den nacht, toen ze wakker werden,
hebben ze, naar ze beweren, op de
wallen van liet slot hot spook van
Vöröshegy gezien. Dat moet onge
veer geweest zijn op don zelfden tijd
waarop de Gravin vermoord werd.
Nu vraag ik u: kan het griezeliger?...
Op wc'.k gedeelte van de wallen
werd het spook gezien? vroeg G.
G. kort en scherp.
Op het dak van den half-afgc-
broken hoek-toren. Dat zeggen ze ten
minste; maar onder ons gezegd
en gezwegen ik houd het heele ver
haal voor 'n dronkemanspraatje!
Ook," nu ze beiden hetzelfde go-
zien hebben, dokter? vroeg G. G.
Er zijn meer dingen tusschen he
mel en aarde
manusciie natuur, meneer! zei de
dokter met n lichten spot in zijn
stem. Als man van de exacte we
tenschap, denlc ik er het mijne van!
Ik heb de eer, den „Herschaften" een
goeden dag te wenschen!
Met een beleefden groet vervolgde
hij zijn weg.
Vergeel u niet. meneer de dok
ter, even naar dewrouw van den slot
bewaarder te gaan zien: die is leehj..
ziek! riep G. G. hem na; en toen
ik hem verbaasd aankeek, vervolgde
hij; Goed zoo, Willy! Zoo komctl
we, waar wij wezen moeten! Maal
laten. wc onzen weg vervolgen. We
hebben voor onze taak goed licht
noodig en het wordt tegenwoordig al
vroeg donker!
Na een heerlijke wandeling door
het bosch, dat nog in veelkeurlgen
herfstdos prijkte, kwamen wij aan
den kilometCTjmal No. 7. Ook Maud
herkende dadelijk de plaats, waar
ons rijtuig op den tocht, naar Vörös
hegy „schipbreuk" geleden luid.
Het bleek ons, dat de grond om
den kilometerpaal geen enkel tecken
vertoonde, dat hij in de laatste da
gen laat staan in de laatste uren!
omgewoeld of uitgegraven was.
Ons onderzoek bevestigde hot be
richt van den politic-agent, dat hier
niemand geweest wag, zoodat wij het
nu als volkomen vaststaand konden
U is, uaar 't schijnt, van 'u ro- aannemen, dat de secretaris van den
Aartshertog zich niet te dezer plaat
se had laten zien.
Nu wij daar zoo stonden, met den
zonnigen weg vóór ons, en, aan
weerszijden daarvan, de zware bos-
schen, die er tlians lang zoo schrik
wekkend niet uitzagen als in den
nacht, toen ik naar Kisfalva reed,
viel mij opnieuw de nabijgelegen hut
in, waarin lmre de Czigóny op dien
regenavond een schuilplaats had ge
zocht. Ik stelde voor, die nu eens op
te zoeken en G. G. ging daarop dade
lijk in. Wij verlieten dus den weg,
en drongen door dik struikgewas heen
en kwamen reeds op een afstand van
ee.ii meter of twintig op een open
plaats, die vroeger van struiken en
onkruid gereinigd geweest, maar nu
weer grootendeels daarmede begroeid
was. In het midden stond een kleine,
bouwvallige hut, van enkele planken
met zoden ertusschen opgetrokken,
en met riet bedekt. Het was een
schamele schuilplaats, maar toch: >ie
muren waren goed dicht en het dak
liet den regen niet door. Een paar
vierkante openingen dienden als ven
sters, maar van ruiten of luiken was
geen spoor te bekennen.
Do deur was gesloten, maar de
klink liet zich gemakkelijk lichten,
zoodat wij konden binnentreden in
het eenige vertrek, waaruit de hut
bestond.
De vloer was van hard gestampte
aarde. Een ruwe tafel stond bij een
der vensters, en daarop een klein
inkiflesohje, met een half afgebro
ken penhouder er naast.
Zie je wel, dat de pen nauwe
lijks verroest is, Willy? v.-oeg G.
G. En er is een korstje' inkt op,
dat nog tamelijk versch lijkt! Hier
hebben we nog iets, dat ons belang
inboezemt vervolgde hij, zich buk
kend en een afgescheurde papiersnip
per van den grond oprapend. De
heer Imre schijnt hier zijn kantoor
gevestigd te hebben!
Mij stak de snipper zorgvuldig in
zijn portefeuille en vervolgde:
Laten we eens verder rondkij
ken! Dat leger daar in den hoek is
echt landelijk: wat hooi met 'droge
bladeren! En wat hebben we hier?
Hij schoof een laken op zijde, dat
een hoek van de hut afschoot.
Nog een rustbed! Dit ziet er wal be
ter uit: een wollen deken zelfs! 't Zou
mij niet verwonderen, als onze kleine
bekende,Mariska met de zwarte haren
cn de blauwe oogen, hier wel eens
haar kinderlijke droomen gedroomd
hoeft, en Hij hiold plotseling op,
hukte zich en bekeek bet primitieve
rustbed nauwkeurig.
(Wordt vervolgd.)