k i i Hmileh's Dagblad Schaakrubriek. VIERDE BLAD. Zaterdag 12 Juli 1119 De avonturen van Old Perce (UIT HET ENGELSCH). Er is niets meer naar den zin van Old Perce, dan door zijn tuintje te dwalen met een schoffel, en dan een slak een flinken tik in den nek te geven, als hij niet kijkt. Slakken zijn Perce's grootste vijanden. Vrouw Potts, zijne echtgenoote, had door het raam staan toekijken. „Groente is duur, Perce." herin nerde zij hem, „en ik zie niet'in waarom wij dat stukje grond spe ciaal zouden bewaren als turnzaal voor katten. Wat aardappelen en zoo, zouden lang niet kwaad to pas komen, als je eens hutspot wilt heb- ben en ik kan wel wat kruizemunt gebruiken voor den volgenden keer dat wij lamsvleesch eten." „Goed, Marie!'1 stemde Perce in. „Geef mij dat metertje ©ven.'dan zal ik eens wat berekeningen maken. Ik moet den boel in kaart zetten, anders heb je kans dat de bieten, de tuinhoonen ergens in een hoekje weg-| drukken." Old Perce keek naar zijn lapje grond. Hij hield -van het voorjaar, als de lente de bloemen ontsluit, „tot schildering van den lachenden bo dem." Er is anders niet veel gelach in Perce's tuintje, teilzii men dit kan zeggen van den liatelijken grijns van de gedeukte blikjes, die zijne buren met bewonderenswaardige vrij gevigheid over de heg gooien. Maar Perce was zoo gauw niet uit het veld geslagen, hij had bij Ype- ren wel andere dingen meegemaakt. Toch zou iiij niet met rust gelaten worden. Bert Skinner, die een eindje verder aan denzelfden weg woonde, keek over de heg en gaf door luid gekuch zijne aanwezigheid te ken. nen. „Perce, ouwe jongen", zei hij, wil je mij een handje helpen Het is een ernstig geval. Scheid eens uit met dien grond te verknoeien en luister. Wil je me helpen een papegaai te vangen?" „Een papegaai vangen?" zei Per ce. „Wat voor soort is het? Afri- kaanseli, Amerikaanscli' of Austra lisch? Denkt hij alleen maar. of kan hij ook praten?" „llij praat als een schoonmoeder,' zei Bert. „Wij noemen hem Zachari- us. Herinner je je Zachie niet meer, Perce? Zachie, die je inviteerde, toen ik hem meenam naar „do Vergulde Leeuw" en jij gemberbier zat te drin ken En Bert lachte bij de herinnering. „Xeem mij niet kwalijk, vrind, het was licht bï©r!" zei Perce uit de hoogte. ,,Ik dacht dat het gemberbier was, Perce." „Je zoudt het "beter weten, wat- vaker mijne vertering hadt be taald", meende Perce. „Wat heeft -die vogel van jou gedaan?" „Hij is uit de kooi ontsnaj)t wij kunnen hem niet vangen. Mijn vrouw zegt: Haal jij Old Perce. Dat is de man die het klaarspelen kan. Dus kwam ik je halen, ouwe jongen." „Een oogenblik!" zei Perce. „Dan zal ik even mijn geweer krijgen!" Bert Skinner kreeg haast een be roerte van schrik. „Kalmpjes aan, Perce! Je hebt je geweer niet noodig. Ik vraag je niet om hem dood te schieten. Hij moet levend gevangen worden. Hij is geld waard." „Watt" zei Old Perce. „Een stom me vogel, die geen gemberbier van Pilsener kan onderscheidenHij ver dient zijn dood! Hij zou er een boel heter uit zien als hij opgezet in een glazen kastje stond en dan zou hij ook niet zooveel kletsen." Maar Bert wilde er niet van we ten. Dus liet Perce zijn schoffel val len en ging met hem mee. Hij staat altijd klaar voor een vriend in nood. „Zachie zat in de pronkkamer bo ven op den schoorsteenmantel. Zijn kooi slond in den hoek met de deur open en de rest van li©t gezin liep rond met stoffers en andere instru menten waarmee zij den vluchteling poogden te bewegen, naar zijn kooi terug te keeren. Bert's papegaai was een wijze vo gel. Hij 'herkende Old Perce en hij keek hem met den kop scheef aan dachtig aan. „Hallo, Perce!" kraste hij, „hoe gaat het met je vader?" „Leelijke schooier!" zei Perce. „Heeft zelfs geen eerbied voor het leger, Bert. Geef mij oen van jc oude schoenen. Ik zal hem even van dien schoorsteenmantel afjagen en hem dadelijk 111 zijn kooi krijgen!" Met was geen kwaad schot, maar de papegaai bukte zich. Tn plaats van hem op het linkeroor te treffen, zoo- als Perc© bedoeld had, raakte de schoen de rose vaas,- die Bert voor zijnevrouw meegenomen had Southend en brak haar in honderden stukken. De papegaai knorde van plezier. Toen haalde Perce een trap en Bert klom er op om Zachie bij de aChterpooten te pakken en hem in een oogwenk in de kooi te krijgen. „Die trap is een beetje wankel, ouwe jongen!" zei Bert zenuwachtig. Zou jij niet liever hier boven willen komen „Ik niet!" zei Perce. „De po3l van gevaar is voor mij, Bert, ik sta hier en regel den aanval. Ik lever de hersens en jij doet al leen maar handenwerk. Jij benl dik ker dan ik en als de trap bezwijkt, dan val je zachter. Pak hem nou maar Beri beproefde het eerst met over redingskracht. „Kom Zachie, ouwe jongen i" vlei de hij. „Kom bij oom, zoet beestje! Kom beneden dan krijg je een lek ker klontje suiker!" Toen greep hij plotseling naar den vogel en misle. „Buitenspel I" zei Zachie, op Bert's hoofd fladderende. Bert voelde Zachie's klauwen op zijn schedel en Perce zag van bene den de gelegenheid tot een flank- aanval. „Grijp hem dan bij zijn pooten, Bert!" raadde hij. Bert volgde zijn aanwijzing. Hij sloeg' met zijne handen in de lucht en voelde toen op zijn hoofd op de plaatsen waar zijn haar hoorde te zijn. Er was geen papegaai. Zachie zat nu op de lijst van het portret van Bert's grootmoeder. Toen verloor Bert zijn evenwicht. In een wilde poging om zich te red- den,- greep hij naar de gaskroon, hing er een oogenblik aan, zijne bee- nen wild in de lucht zwaaende en viel toen met veel lawaai naar be neden, vergezeld van stukjes zolde ring en vier matglazen bollen. Perce had tien minuten noodig om tot zichzelf te komen en vrouw Skin ner had er nog tien noodig om de gaskousjes uit Bert's bakkebaarden te borstelen. Zachie zat op de por- tretlijst en gilde van triomf. „Bert, ouwe jongen", zei Perce, „wij ldtcn ons niet in de luren leg gen door een handjevol veeren* in een stuk oud jferkament. Let op! Ik zal dien vogel wel eventjes rakken Hij viel plotseling op het portret aan en Zachie verloor zijn houvast en viel naar beneden. Toen volgde een wilde jacht. Zachie fladdarde_ door de geheelc kamer, onder de sofa, 0 stoelen, tafel, in den haard en weer uit, met Old Perce en Bert op zijn hielen. Toen dook Zachie door de beenen van Perce, en Bert, hem den weg wiilgnde afsnijden, sprong over per- ce's rug. Hij miste Zachie en vloog tegen het raam op dat met een hef tig gekraak opensprong. En Zachie vloog naar buiten en zette zich neer in den lop van Bert's appelboom. „Lust!" schreeuwde hij. „Omwïs selen, Bert!" De jacht ging voort. Bert klom achter Zachie aan in den boom. „Klim jij naar boven en jaag hem weg, maat!" zei Old Perce. „Ik blijf hier beneden staan en vang hom op, als hij valt!" Zachie viel niet, hij vloog weg Bert kwam juist een minuut te Iaat op den tak, waar hij zoo juist geze ten had. En daar hij zwaarder was dan de papegaai; kon de tak hem niet zoo goed houden. Men hoorde een leelijk gekraak en Bert viel naar beneden, tusschen de komkommers De papegaai vloog de kamer weer in. Daar het meubilair nog niet alle maal kapot was, meende hij zien hier nog te kunnen vermaken. „Ik vermoord dat beest nog," zei Perce onheilspellend. „Je zult je moeten haasten, ouwe jongen, of ik zal eerder dood zijn!" bromde Bert. ,.Ik heb allemaal kom- kommersap in mijn nek, gebroken glas in mijn haar en ik zal den smaak van gloeikousjes nog wel een paar weken in mijn mond houden" „Wacht maar eens',, zei Perce. „Wij moeten strategisch te werk gaan". „Wij moeten hem te pakken krij gen", vond Bert. Toen kreeg Perce eene inspiratie. Hij had den opgezetten uil in het oog gekregon, dien Bert in een glazen kastje bewaarde. En toen hij dien zag, grijnsde hij achter zijn hand. In een oogenblik, dat Zachie de andere richling uitkeek en bepeinsde wanneer de pret weer zou beginnen, opende Perce nel kasije en ruüte de uil er nil. HiiKsemsnci zette luj hem in Zachie's kooi en knipoogde tegen Ber t Zachie keek rond en op een gegeven oogenblik naar zijn kooi. Zijne oogen puilden bijna uit hunne kassen, .llij keek eerst met zijn rechteroog en vervolgens met zijn linker en toen met beide oogen. Toen gingen zijne veeren overeind staan en werd hij „die kaie lammeling wil mij mijn kooi afstelen. Geen wonder dat hij een jaar zonder een woord te zeggen in zijn kust heeft gezeten. Hij heeft al dien tijd plannen beraamd om mij er tusschen te nemen!" „Pak-ze, Zachiel" zei Perce. „Laat je niet voor den gek houden door zoo'n stommen uil! Geef hem er van langs!" Zachie was te opgewonden om den list te doorgronden en hij vloog plot seling in zijn kooi en viel den armen opgezetten uil aan. Old Perce sloot snel het deurtje en lang voordat Zachie het zaagsel uit zijns vijands binnenste had gekrabt, trok Perce zijn das recht en stak zijn pijp op. „Zie zoo, Bert!" zei hij. „Strategie, ouwe jongen!" „Knap werk, Perce!", zei Bert. „Wat kan ik voor je doen?" „Nou", zei Perce, het is zwaar werk geweest. Ik zou wel „Ik ook!" zei Bert. lijdig..., „Wel allemachlig'krijschte hij, bpartpraatje OVER DE E.L.T.A. Eerlang zal het luchtverkeer een belangrijke plaats in het verkeens- wezeu innemen, dus is het te bêgrij dat de aandacht van de geheelc wereld voor dit moderne vervoermid del steeds grooter wordt; men voelt dat de vliegmachine een belangrijke rol in de samenleving zal gaan spe hen, ook al is nu het beoefenen van dessen nieuwen tak vcm tyiort, nog steeds niet van gevaar ontbloot. Een igevaar. dat tegenwoordig niet meer schuilt in de mindere bekwaamheid an den aviuteur, maar in het ge wichtigste -onderdeel van de vliegma chine; den motor. Ook de bekwaamste aviateur kan te snel datn zijn wensch en bedoeling is naar de aarde tenigkceren, wanneer de motor onverwachts zijn dienst weigert. Bo vendien is de avatiek nog van velt dimzen afhankelijk, vooral bij het dalen \un de machine, dat natuurlijk mei o;i elsje praats mogelijk is. zoo dal een zoogenaamde noodlan<uii„ niet altijd gelukkig p.aats heeit. Heb- oen we de vorige week niet gelezen, aat bij de opening van foKners viieg- uiensx te Scueveningen zijn meest ver trouwde aviateur Van"der Dxift niel oP de gewcuschte plek kon neerdalen omdat onverwachts twee wielrijders van richting veranderden, zooclat de machine over den kop sloeg, de schroef bralt eu de twee inzittenden ,m het zilte nat terecht kwamen? Dit ongeval is dus betrekkelijk nog goed -afgeloopeii. Maai wanneei dit nu eens op een plek gebeurd was, waar veel publiek zich bewoog? Men is dan ook reeds bezig 't publiek ook in deze richting „op te voedenregelen vast te stellen, waarnaar het zicii gedra gen moet. wanneer hel blijkt, dat een aviateur dalen wil. Tntusschen heeft de politie te Sche- veningen om het talrijke publick aan net strand voor eventueele ongeluk ken te beveiligen, Van dei Drift ver t-oderi. aldaar te stijgen of .te dalen, wat deze nu op hot veel stillere strand bij Wassenaar (vlak bij Sche veningenl doet. Dus de motor is nog steed6 hel i.ardinale punt, dat van de va-kmen sch-en en van de autoriteiten de mees te aandacht en de meestebezorgd beid vraagt.Daar hangt immers z°° 'veel van af' Te dien opzachte ver- Keert de vlicigmachizie uit dr-'i na: der zaak in e-en veel ongunst i;er po sitie dan hijvoorbeeld de aum. Ha pert bij het laatste vervoermiddel de motor, geen nood; <le snelwagcn blijft dan gewoon stilstaan en de chauffeur kun zonder gevaar voor !iif •en leven pogen, het mankement te verhelpen; anders is het evenwel wanneer de motor van een vliegma chine hoog boven in de lucht zijp plicht verzaakt: cleni stort, het heo'.e gevaarte als een blok naar ben-oden 'en Iblij-ft er èn van den vliegenier èn van de mariiine veelal geen spaan heel. Zoo kom ilc vanzelf op hei onder werp van dit praatje, de E.L.T.A.: j^eerste) ïducuiveiKeer) T(entoon stelling) Aunsierdam). die op l Augustus geopena wordt en waarojj natuurlijk aan de motoren een be langrijke plaats gegeven wordt,zoodat de bezoe.ke.-s zicnzed ervan kunnen overtuigen, hoever de motor-toch- mek gevordera is en welke 'opderdce- leo en nuipmidueien er zoo al noodig zijn, om een goeden motor te kunnen vervaardigen. 'k Ben dezer dagen eens naar Aun sierdam g.egaan, om te zien hoever men met de voorbereidingen voor de ze ten LoonsIdling gevorderd is. Zij 'die niet voel tijd te missen hebben, (rime is money!), doen wijs om, wil len zij spoeii.V? het tentoonstellings terrein bereiken, niet met de E.S.M. maar gewoon met „de spoor" \Amsterdaui te gaan. want liet ter rein is gelegen aan de overzijde van 'het IJ. in de richting van Buiksloot Als de tentoonstelling geopend is wordt het 't publiek gemakkelijk maakt, want er komt een dadelijke stoomverbindiitig over het LJ naar de E.L.T.A. Nü is die verbinding er natuurlijk nog niet, zoodat ik. om aan de over zijde van den breoden Amsterdam- schen stroom te komen, gebruik moes» maken van de gemeentelijke pont, die slechts in zóóver van die te Veleer "•verschilt, dat er geen rails op lig gen. Toen ik weer „voet aan wat zette" moest ik een stevig eind loopen en had de keus tusschen den Buikslo- terweg cn het zoogenaamde „Laan tje". de eersttr open en zonnig, het tweede typisch-dorpsch en schaduw rijk. Ik koos het laatste en zag al spoedig, waar de tentoonstelling.... komen moet! Want er was nog niet veel anders le zien. dan het groote terrein, dat nog slechts voor de. helft door een solide houten schutting om aeven is cn de eerste toebereidselen voor den bouw van het Lunapark. Maar van den heer C. Koppen, den tccluiisch-ieidir van deze plaats-van- vermaak, vernam ik toch eenige tnte ressante bijzonderheden omtrent de E.L.T.A. en haar aanhan Zoo hoorde ik dan dai Jiet geheel bestaat uit drie gedeelten: 1. een vliegterrein met een omvang van nieit minder den 2 1/2 K.M.; 'i. 'n ten- lOonsteUingsterrsin. waarop do ver schillende iv'LiegiuSachines en cindeif- deelen geëxposeerd zullen worden; 3, een Lunapark met een oppervlakte van 34.000 M2. Op dit laatste gedeel te zal een oud-Hollandsen marktplein van de 16de eeuw gesticht worden, wgar alles aan dien tjid zal herinne ren: de deelnemers aan dit markt plein sullen in oud-HoIlandsch cos tuum gekleed zijn enz. Ook komt er een café. dat tusschen imitatie-bergen gebouwd wordt en dan ook een Zwit sersch kar alitor zal vertoon en. Maar de hoofdzaak is toch de eigen lijke tentoonstelIng. Deze belooft zeer omvangrijk te zullen worden en zu omvatten alle hulpmiddelen voor het luchtverkeer, .und'ei'dieelen, gnomd- stoffen en aanverwante artikelen. Vli 1 jkuigen van onderscheidenen aard zullen te bezichtigen zijn. als daar z 11 verkeens-. post-, toer-, po litie- en verkenningsvliegtuigen voo* geografische onderzoekingen, enz. De motor-industrie zal vertegenwoordigd zun door haar groote. uiteenlo J productie; verder de bijna ont>- "are materialen, welke voor het vl: Pers bedrijf vereïscht warden; zoouts bijv. verschillende houtsoorten, ver nis. verf. doek, ballon-omhulsel, de meest onderscheidene metalen, rub ber zeildoek voor tetnt-hangars, beton, draineerbuizen, enz. De tentoonstelling wordt verdeeld on 17 groepen, namelijk: 1. Histo- ische groep; 2. Landvliegtuigen; 3. valei-vliegtuigen; 4. Motoren; 5. Automobiele'n en motorrijwielen-; 6. Vliegtuigbouw, onderdeden, gereed schappen; 7. Fotografie, kaarten, lec tuur, 8. Telegrafie, telefonie; 9. Orien teering ©n verlichting; 10. Instrumen ten; 11. Meteorologie; 12. Proeb 'ieg - Juigen. 13. Medische afd.; 14. Klee ding. uitrusting, en verwarming; 15. Wetenschappelijke groep; 16. Marine; 17. Leger. Zooals men ziet. komt er aardig wat aan te pas, eer een vliegmachine voor het gebruik gereed gemaakt is; daar denk je zoo niét a-an, als je zulk een kunstmatiger) vogel op zoo sierlijke wijze door de wolken ziet va- en! Dat belooft in Augustus daar nan de overzijde van het IJ een igroolschc en indrukwekkende beweging te wor den! Aan het publiek zal ook gelegen heid worden gegeven, „de vogels in hun element te zien", want tijdens de eaitoonstel'ing zullen demonstraties plaats hebben met verschillende ty pen van vliegmachines. Ook wordt er gelegenheid geschonken tot het ma ken van vliegtochten. Hierover kan worden medegedeeld da.t de vo'.g.i'ide vliegtuigen voor pas- igiersvluchten naai de tenlooj ling zullen komen: &en 20-per60ons Handley Page, een Vickers-inachinc. een 4-persoons A-ir Craft Manufactu- ry, een 6-jpersoolns fly,ing.boat Gioa port, een 4-persDo,ns B. A. T., een 2- pereoons Gosport hydroplane, een '2- Mat in twee zetten. Stand der stukken Wit: Kaü, Ddl, Tbó, Pd6, Pe4, a4. 16, hö. ■t: Kd4, Ld3, Pal, c3, d7, e3, ^5, gf, h4, hö. pevnsoons Handley Pa(ge hydroplane, een Farm am lucht-omnibus en Bréijuèt-toestel. liefhebbers moeten zich aan het passagebureau opgeven 'en. te kennen geven of zii een tc,rrein of een overland vlucht wiflela maken. Zij kunnen de condities, die .nog niet hekend gemaakt kunnen wordein, aan dat bureau ver-runnen. Is de vlucht volbracht, dan ontvangt elke passa gier een aanddnken aan zijn tocht. En als attractie zullen er, als de duisternis 'gevallen is, vluchten met zoeklichten gedaan worden. De tent' Stelling, die 1 Augustus (geopend wordt, zal. en met deze me- dedeeling eindig ik. internationaal zijn dit zal haar aantrekkelijkheid zeer zeker verbootten Oplossingen, vragen enz., te zen den aan den 8ebaakredactenr van Haarlen'e Dagblad, Groota Houtstraat 93. Haarlem. PBOBLEEM Ie. 5*) F. B. H. BöTTGER (1847-1915) i >7 I i «-a fei i i i. i SÉ? Wijlen den Alkmaarschen com ponist Böttger had, in het componee- ren van tv.eezettige opgaven, een meer. dan gewone hoogte bereikt. Evenals Probleem No. 4 is dit een tempo-probleem van de 2e soort eu eveneens een cross-checkop- g a r e met een thematischen sleutel- daar Zwart eerst na dien zet schaak kan geven. Als Zwart dit reeds vóór den sleuteizet kan doen, of de sleutelzet het schaakgeven niet doet ontstaan, noemt men den sleutelzet onthematisch. Partij No. 6. Gespeeld in den grooten Bondswed strijd te Arnhem, Augustus 1918. WIT ZWART „Ezel" H. v. Hartingsvelt (Rotterdam) (Amsterdam) Ggweigerd Damegambiet. da d4 1 e7—©6 c2c4 2 d7—d5 Pbl—c3 3 c7c5 c4Xd5 4 e6Xd5 )e2 e4 5 dóx»4 d4—d5 6 f7—f5») f2f3? 7 Pg8—f6 Lfl—bóf 8 Lcöd7 Pgl—h3 9 Ld7 Xbö Pc3xb5 10 Ddoaó Pb5—c3 11 LfS—d6«j Pü3— gö 12 0—0 0—0 13 Pb8-d71 f3Xe4 14 f5Xe4 )Pc3xe4 15 Pf6*e« Pg5X«4 16 118 - fl f DdlXfl 17 Ta8—f8 Dfl-dl 18 Ld6e5 a2 a3 19 Da5— a6i) Lel—e3 20 Le5Xb2 Tala2 21 Da6- c4I Ta2 A b2 22 Dc4xe4 Le3—f2 23 b7—b6 Tea e2 24 De4-g4 h'2- h3 25 Dg-4—ü5 da d6 26 h7—h6 Ddl—d3 27 Dh5-f5 Dd3—a6 28 Df5—d5 Lf2-g3 29 Ddöd-4 f Kg b2 30 Kg8h7 j Dae>Xa7 31 Tf8—fll9) Lg3 -f2 32 Dd4XdG 4* Lf2g3 83 Ddö -d4 Lg3—f2 34 Dd4-c4!'-«)- 'Da7Xd7 35 Dc4Xe2 Dd7—fa f 36 Kb8 - g8 Df5—c8 f 37 Kg817 Dc5—f5 -j- 38 Kf7e7 Lf2h4-{- 39 g7gó Df5-h7 f 40 Tflf7 De Arnhemsche „Ezel", onze lezers zullen thans wel allen welen dat de bekende Mr. G. C. A. Oskam dit grappig pseudoniem koos, was zoo dom niet, toen hij deze voortzetting koos. Dit interessante gambiet, door Mars hall het eerst gespeeld te Monte Carlo 1904, moge dan al üiet volkomen cor rect zijn, het blijft gevaarlijk en in de practische partij worden dergelijke gevaren niet altijd voldoende door den tegenstander afgewend. -) Ao Is een soortgelijke stelling ontstaan als in het Albinsche tegen- gambiet: 1. d4, ü5; 2. c4, e5; 3. de5: d-4. Het groote verschil is echter, daf de pion d5 in deze stelling lung niet zoo belemmerend werk't op de ont wikkeling van de zwarte stukken als de pion op d4 in het tegengainhiet van den Weenschen meester. De juiste zet! Goed is ook Pf6, doch f5 handhaaft voorloopig een pion op e4, welke pion een zeker niet min der lastige voorpost is voor Wit don dó voor Zwart. Onmiddellijke aanval op den in dringer. Zoo speelde ook Burn tegen Janowski, Osteude 1915, echter nadat eerst de zetten 7. Ph3, a6 waren voor afgegaan. En niet zonder reden, im mers Zwart had uumoeten vervolgen met 7...., Ld6 dreige de Dh4f. 6) Eerst ruilen op dr was beter, daar Zwart nu met tempo-winst zijn Koningin kan ontwikkelen. Nu hapert er toch stellig niets aan hot zwarte spel, een pion voor en beter ontwikkeld. r) Zwart geeft den plus-pion gaarne terug, daar zijn betere ontwikkeling hem meer kansen biedt dan het kleine materieele voordeel. s) Meer in den geest van het gam biet was Pp6. 9) Nu blijkt duidelijk de superioriteit van de zwarte stelling; het nog niet ontwikkeld zijn van Lel is een groot nadeel voor Wit. if) Ld^ is ook onvoldoende, wegens Dc7, waarna zoowel pion h2 als pion b2 instaat. Nu dreigt Ld4-j- onmiddellijk te winnen. Toch was eerst Ld4f wellicht nog sterker daar Wit dan het veld e3 niet met zijn Raadsheer kon bezetten. Brutaalweg Pc5spelen had even eens tot minder aangename compli caties aanleiding gegeven voor Wit; menprobeere slechts. Wij wijzen alleen op de eenvoudige variant 21. Fc5:, Pc522. Lc5:. Tc8; 23. Ts.V, Tcf>:; 24, Tb2:, Da3 is) De laut6te kans Wit ureigt nu eventueel schaak te geven met de Ko ningin en daarna Te7 te laten volgen. i') Niet alleen wijze voorzorg, doch tevens voorbereiding van g5, opdat de witte Raadsheer niet, van h4 ui», het punt dS kan bestrijken )S) Db3f zou voorloopig weinig op leveren, wegens 27..., Df7, b,v.28. Df7;f, Tf7:; 29. 'i eSf, Kh7; 30. Te7, Te7:: 31. dei:, PfH en de witte pion gaat vroeg of laat verloren. In deze variant komt heel duidelijk de kracht van 26..., h6 uit, daar nu op 32. LU4 kan volgen 32..gö. 6) Een avontuur van twijfelachtig allooi. Onmiddelijk Tfl. ware fout, we gens 3i. Te8f. 1S) Dreigt mat op gl met de Koningin. 10) Nu is de laatsto hoop voor Wit vervlogen; het is echter nog ioteree- sant om te zien hoe «nel Zwart de be slissing forceert. Ten tweeden mam is Uc4 een buitengewoon sterke zet. Het witte Kasteel kan nergens heen op de tweede lijn; niet naar d2, wegens Df4f en niet naar b2, wegens 35..., D*4f; 36. Lg3, DelGaat het Kasteel naar e7, dan wint Tf2:; 36. D of Tdï:, Df4f. 11) Wit kiest eieren voor zijn geld. doch daarmede ts levens het lied uiL -') of wel 37. Ddöf, Kh8; 38. Dd8of a8-j-, Kh7 en er is geen schaak meer. (Tijdschrift v.d. N. S. B.) Oploisiig rrooieim Ho. 4. 1. Kg4—gó, enz. Goéde oplossingen ontvan gen van: Jac. J. Bert, J. W. Brugman, L. G. v. Daih (ook nog van probl. No. 3), N. Deen Jzn., J. A. Schiering, B. A. Snelleman, allen te Haarlem. vorresponaen.:- Haarlem, L. G. v. D. Dank voor het nummer van het Gymnasiasten Schaakblad, houd mij gaarne aanbe volen. H. J. D. 1. Lh8—gl faalt na 1 g6 gó. C. P. H. 1. Kg4-f3 faalt na 1 g6-gó. D. A. C. v. d. H. Zooals u ziet is het probleem oplosbaar, op 1 Kc3Xb2 volgt 2. id4xa4mat; verdere zetten met den Koning zijn niet mo gelijk. Bij onderzoek van dit probleem komt men tot de conclusie, dut op alle zetten van Zwart het mat volgt, behalve na 1g6 góvandaar^ dat Wit voorkomeu moet dat Zwart dien zet spoelt, woaruit volgt, dat de sleutelzet moet zijn 1. Kg4 - gö. Een volgende keer meer Bucces L. J. 1. Uh8d8 (no. o, faalt na I-i Tc4-e4. A. D. v. K. Ik be grijp de bedoeling van Uw vraag nietnatuurlijk kunnen twee-settige problemen ook nevonopiosbaar *ijn. Dergelijke composities verliezen daar- dour alle aanspraak op den naam probleem. N. S. Zijn de gezonden problemen door U zelf gecomponeerd? Een probleem heeft echter maar één sleutelzet. Wil mij eventueel de vol ledige oplossingen zenden A. M. V. Dank. schoten, tl. W. v. u. Lie goede oplossing van No. 2, welke U 3 Juli hebt ingezonden, stond reeds in de rubriek van 28 Juni 1919. Feuilleton UIT HET LEVEN VAN GEOFFREY GILL, Detective door IVANS. 40) Maar is hot wel verstandig, den Graaf hier alleen achter te laten....? vroeg ik weifelend, Ik kan niet. aannemen, dat hij zijn woord breken zoü, Willy! En wat z'n veiligheid betreft: do drie i»o- Ittie-agenten, die achtergebleven zijn (waaronder onze wachter hij den ki- Vnneta-paal!) houden hem ongemerkt !n hei oog eu laten niemand bij hem toe; zij hebben zelfs order, niemand liet slot laten betreden, behalve den doktor uit Zsolna, die elk oogen blik verwacht wordt. Ilun instructies zijn zeer streng. Willy!* De Komnns- saris was nog steeds doodsbenauwd, dat de Graaf ontvluchten of zich met de buitenwereld in verbinding stel len zou. Ons kunnen die maatrege- len goed zijn, omdat zij zijn veilig heid waarborgen tegenover Imre den Cziganyen anderen, misschien! Toen wij een half uur later het bosch betraden, kwam ons een ruiter tegemoet, een oud-aclitig man met grijzen baard. Mij hield zijn paard bij ons aan en keek eenigszins ver wonderd. Komt u van Voröshegy? vroeg hij in het Hongaarsch. Ik antwoordde bevestigend in het Duitseh cn voegde eraan toe, dat wij gasten van Graaf Csadanyi waren. 11c ben dokter Molnar uit Èsol- na zeide hij. Do politie'heeft, mij naar Vóróshogy ontboden, in ver band mot den moord op de Gravin. Wat 'n vreesclijke gebeurtenis! Ik knikte bevestigend. In Zsolna en Kisfalva is men er vol van zei de spraakzame dokter. Ik hoor zelfs, dat in Budajiest de couranten er afzonderlijke bulletins over uitgeven. Men houdt algemeen den Graaf voor den dader. Er zijn voor hem belastende mo menten zei G.G., maar zóó stout mag men toch nog niet spreken. Het publiek oordeelt Tn zoo'n ge val meestal te snel zei de dokter. Maar 't is niet te verwonderen, dat er over niets anders gesproken wordt. En dan, in verband daarmee, de ver schijning van het spook van Vörös- hegy! Kan liet geheimzinniger en prikkelenuer voor oe volksverbeel ding;? -- Wat zegt u daar van liet spook van Vöröshegy? G. G. had moeite zijn gewonen, kalmen toon te bewa ren. liebt u dai nog niet gehoord? vroeg de dokter. Maar, 't is waar: vim buitenaf zullen u nog wei nig berichten bereikt hebben. Een paar boeren, die gisteravond van hel feest van den Wijnoogst terugkwa men en meer gedronken hadden dan goed voor lien was, zijn in het bosch onder de roode rotsen verdwaald cn daar in slaap gevallen. Midden in den nacht, toen ze wakker werden, hebben ze, naar ze beweren, op de wallen van liet slot hot spook van Vöröshegy gezien. Dat moet onge veer geweest zijn op don zelfden tijd waarop de Gravin vermoord werd. Nu vraag ik u: kan het griezeliger?... Op wc'.k gedeelte van de wallen werd het spook gezien? vroeg G. G. kort en scherp. Op het dak van den half-afgc- broken hoek-toren. Dat zeggen ze ten minste; maar onder ons gezegd en gezwegen ik houd het heele ver haal voor 'n dronkemanspraatje! Ook," nu ze beiden hetzelfde go- zien hebben, dokter? vroeg G. G. Er zijn meer dingen tusschen he mel en aarde manusciie natuur, meneer! zei de dokter met n lichten spot in zijn stem. Als man van de exacte we tenschap, denlc ik er het mijne van! Ik heb de eer, den „Herschaften" een goeden dag te wenschen! Met een beleefden groet vervolgde hij zijn weg. Vergeel u niet. meneer de dok ter, even naar dewrouw van den slot bewaarder te gaan zien: die is leehj.. ziek! riep G. G. hem na; en toen ik hem verbaasd aankeek, vervolgde hij; Goed zoo, Willy! Zoo komctl we, waar wij wezen moeten! Maal laten. wc onzen weg vervolgen. We hebben voor onze taak goed licht noodig en het wordt tegenwoordig al vroeg donker! Na een heerlijke wandeling door het bosch, dat nog in veelkeurlgen herfstdos prijkte, kwamen wij aan den kilometCTjmal No. 7. Ook Maud herkende dadelijk de plaats, waar ons rijtuig op den tocht, naar Vörös hegy „schipbreuk" geleden luid. Het bleek ons, dat de grond om den kilometerpaal geen enkel tecken vertoonde, dat hij in de laatste da gen laat staan in de laatste uren! omgewoeld of uitgegraven was. Ons onderzoek bevestigde hot be richt van den politic-agent, dat hier niemand geweest wag, zoodat wij het nu als volkomen vaststaand konden U is, uaar 't schijnt, van 'u ro- aannemen, dat de secretaris van den Aartshertog zich niet te dezer plaat se had laten zien. Nu wij daar zoo stonden, met den zonnigen weg vóór ons, en, aan weerszijden daarvan, de zware bos- schen, die er tlians lang zoo schrik wekkend niet uitzagen als in den nacht, toen ik naar Kisfalva reed, viel mij opnieuw de nabijgelegen hut in, waarin lmre de Czigóny op dien regenavond een schuilplaats had ge zocht. Ik stelde voor, die nu eens op te zoeken en G. G. ging daarop dade lijk in. Wij verlieten dus den weg, en drongen door dik struikgewas heen en kwamen reeds op een afstand van ee.ii meter of twintig op een open plaats, die vroeger van struiken en onkruid gereinigd geweest, maar nu weer grootendeels daarmede begroeid was. In het midden stond een kleine, bouwvallige hut, van enkele planken met zoden ertusschen opgetrokken, en met riet bedekt. Het was een schamele schuilplaats, maar toch: >ie muren waren goed dicht en het dak liet den regen niet door. Een paar vierkante openingen dienden als ven sters, maar van ruiten of luiken was geen spoor te bekennen. Do deur was gesloten, maar de klink liet zich gemakkelijk lichten, zoodat wij konden binnentreden in het eenige vertrek, waaruit de hut bestond. De vloer was van hard gestampte aarde. Een ruwe tafel stond bij een der vensters, en daarop een klein inkiflesohje, met een half afgebro ken penhouder er naast. Zie je wel, dat de pen nauwe lijks verroest is, Willy? v.-oeg G. G. En er is een korstje' inkt op, dat nog tamelijk versch lijkt! Hier hebben we nog iets, dat ons belang inboezemt vervolgde hij, zich buk kend en een afgescheurde papiersnip per van den grond oprapend. De heer Imre schijnt hier zijn kantoor gevestigd te hebben! Mij stak de snipper zorgvuldig in zijn portefeuille en vervolgde: Laten we eens verder rondkij ken! Dat leger daar in den hoek is echt landelijk: wat hooi met 'droge bladeren! En wat hebben we hier? Hij schoof een laken op zijde, dat een hoek van de hut afschoot. Nog een rustbed! Dit ziet er wal be ter uit: een wollen deken zelfs! 't Zou mij niet verwonderen, als onze kleine bekende,Mariska met de zwarte haren cn de blauwe oogen, hier wel eens haar kinderlijke droomen gedroomd hoeft, en Hij hiold plotseling op, hukte zich en bekeek bet primitieve rustbed nauwkeurig. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1919 | | pagina 11