Haarums Dagsub 5 I i -5 - A A "Üf': èi m VIEROE BLAD. 2atariiag 26 Jail 1819 lie avonturen van Did Feree. (Uit het Engelech.) Old Perce ging eens op een dag ziju ouden vriend, den ex-kapitei_n George epzoekon in diens uitdragerij. Tegen de toonbank leunde, een igrpote pafferig dikke jonge man, die ier uitzag of hii zichzelf kwam belee- nen. aJs men tenminste genoeg geld bii elkaar kon krijgen om op hem te geven. Kapitein George stelde mi licien Perce Potts voor. Old Perce is een van mijn oudste vrinden zei hij. Perce. dit is pro fessor Pugg, die juist aangekome.1 i$, om de kwajongens van de school hier te onderwijzen in de edele kunst van 'zelfverdediging'. Een nuttig bedrijf, kapitein, zei Old Perce, een kneep gevend in de vette hand die hem werd toefiesto ken. Vroeger hoopte ik ook eens ecu Bercules ie worden, voor de zucht tot bajonetsteken mij o\ ervieL De kapitein glimlachte even. De professor stond juist naar oat stel bokshandschoenen te kijken Perce. zei hij. Hij vindt het een schandaal, dat zii hier zouden be schimmelen. terwijl er in den omtrek zooveel neuzen mee uit het lid den kunnen worden geslagen". Nou ik geloof, dat u gelijk hebt, Kapitein!, zei Old Perce. Er zijn hier in de buurt heel wat neuzen, die de gewoonte hebben zich in andermans zaken te steken. Als daar een beetje oo gehamerd werd. zouden zij mis schien niet zoo nieuwsgierig meer ÏÜJ1. Pugg keek Old Perce met een ver slindenden blik aan. Je hebt misschien zelf lust in een partijtje? probeerde hij. Ik zit er niet zoo erg verlegen om. zei Old Perce. Mijn vrouw schijnt te denken, dat mijn gezicln. zooals he't nu is, vrijwel op zun plaats staan Bommeiigooien is. om het zoo maar eens un. te drukken, meer in mijn iijn. Maar ik zou geen vriend van den. kaDitein een displ© zier willeu duen. Pugg stak zijn hand uit naar de handschoenen. Hoeveel moet u er voor hebben, kapitein.' zei hij. Twintig gulden voor jou, was hm antwoord. Zij zijn het duhbele waard, maar het volk heeft onderwijs noodn; ien het belang van de natie komt hu imij altijd in de eerste piaats. Professor Pugg bestudeerde de liiandscilioenen nauwkeurig en l>e# sloot tot den koop. Er is zeker wel een binnenplaatsje hier, zei hij met de lippen smakkende. Ik zou niet graag willen, dat onze vriend Giu Perce langer dan noodig is, zou moe ten wachten op liet onderwijs dat ik hem zal geven. Iemand zou hem van avond kunnen beleedigen. en dun zou hii zich kunnen omkeeren en ant woorden met dien linksciien hoek stoot, dien ik hem zal leeren' Bent u ei zeker van, professor, zei de kapitein, dat Old Perce na de eerste les dien stoot al met- sucóes zal kunnen toepassen? Dat niet. zei Pugg. zijn lippen in afwachting likkende. Maar mis schien na drie of vier weken. Is er ten hospitaal in de buurt Twee. professor. Je kunt hem n.iur het diclitshij- zünde brengen, als hij tenminste nog aan een stuk is. Wijs ons nu maai den weg naar de binnenplaats! Eej. oogenblik! zei de kapitein. Doe het liever in de-huiskamer.Als de honden Old Perce herkennen zouden zij gaan blaffen en liet is voor zijn rheuniatiek niet goed. om ou de koude steepen te liggen. Bo tveuóien kan ik ziin wonden heter binnenshuis verbinden. Natuurlijk heeft zoo'n beetje ge- snoef niet den minsten inyioed op Old Perce. Hij heeft teveel in de loop graven meegemaakt om bleek te wor den als hij het Roode Kruis ziet. En er is meer noodig dan een hoop vet vleesch. om Perce bang te maken. Daar heeft hij te lang* voor in de buurt van Yperen gelegen. En er was ook een blik in Perce's oOgen. die Pugg. als hij toevallig die richting uitgekeken had. wel tot na denken had kunnen stemmen. Dit gaat prachtig! stemde Pugg toe. toen zu in de kamer kwamen. Er is juist ruimte oiti hem een pak islaag te geven. Zullen wü zeggen, •vijftig gulden aan den winnaar? Best! zei Old Perce. met een blik naar kapitein George, die lachte. Ik heb geen biljetjes van vijftig bij mij. gewoonlijk, maar de kapitein zal wei borg voor mij willen slaan en als ik niet meer opsta, het eeld uit mijn na latenschap netelen. Uit voorzorg inde kapitein George den inzet van Pugg alvast. Alles wat hier in de kamer ver nield zou kunnen worden, zei Pugg, rondziende, wordt betaald door den '.verliezer. Het is mogelijk dat ik mijn tegenstander tegen het plafond sla en dan zou er een stuk kalk naar heneden kunnen komen. In dat geval moet hij destucadoorsrekening belu ien. Juist zei Old Perce. dat kun je aan kapitein George overlaten. La ten wij nu maar beginnen. Voor een amateur weet Perce heel wat van boksen af en hij heeft ook geen overbodig vet op zijn Lichaam. Pugg was een goed gebouwd bok ser. Hii begon met eenige schijnbewe gingen om de juiste plaats te zoeken waar hii Perce zou treffen. Ais ik je in een hoek sla. zei hij 6ta dan od cn probeer mij op dezelfde plaats te raken, waar ik jou sloeg. Dat is de manier om boksen te lee ren. Mooi! zei Old Perce. Vooruit maar! Pugg richtte dadelijk een gewel digen slag op Perce s linker oor. Als hij aangekomen was. zou Perce's ge hoororgaan ongetwijfeld achter in zun nek beland zun. Maar Old Per ce had ziin hoofd juist «ven van tevo ren op een andere plaats gebracht en Puggs aenval belandde op den muur; •mer het gevoig. dat een kandelaber werd vermorzeld en twee vazen den haard to pletter vielen. Post één: Een kandelaber en twee vazen!" kondigde de kapitein aan. ziin notitieboekje voor den dag ha lende. Dut is 10 gulden. Vooruit maar weer. Perce Probeerde niet. den slag van Pugg na te bootsen. Hij gaf hem een watiekou in den nek. die aankwam als een hamerslag, gaf hem een 6lag leeen zun neus. mepie hem onder de kin «p gaf hem nog eeai paar stomper. in de ribben. Pugg maakte een salto-mortale én kwam neer op den hoosen hoed van dep kapitein die ir. den hoek lag. Posl twee,: een hooge zijden, tien gulden, zei kapitein George. Dat kon wél eens een duur partiitje worden. Een twee drie vier Pugg stond weer oD. voor er verder eeteld was. maar met een gezicht, of ihii zoo juist slecht nieuws had ge- Jioord: en nu begon hii met het voor nemen om Perce's onderkaak ergens naar de plaats van ziin kruin Le doen verhuizen. -Old Perce liet hem in ■de lucht slaan en gaf hem een slag op het oog. deed zijne kaken met. eau heftigen slag rammelen.Pugg zwaa'de met ziin linkerarm, sleurde een Napo- ieonheeldie van den schoorsteenman tel. haalde de kanariekooi met ziin rechter naar beneden en wilde juist Perce beetpakken, toen deze opzij de stapte. De kapitein had de schade in een oogenblik opgenomen. Gezamenlijke posten, vijf-en-dertig gulden! riep hij. Professor, u liadt hui6-afbreker moeten worden. Uw ge lijke als vernieler van gelukkige huishoudens zou moeilijk te vinden zijn. De volgende ronde was een van hee- ien strijd. De professor bedoelde bluk- oaar Perce's gelaatstrekken zoo ie Jjcwerkea. dat liu mei meer zou kuu- nui zien. Maar uia P#rce was te laug gewend geweest aan net ontduiken ivan gnanateUi om zich door een dik ken bokser in de luren te laten leg gen. rui huiite en dook en sprong op zij en liet Pugg overal gaten in de lucht isfcian. Zoo nu en dan kwam proles- s neus in hevig contact met de .vuist van Uid Perce. Aan liet einde van de derde ronde kwamen nog een gasarm. twee sciiu- deriien. een Japanscü scherm en een theeservies op Puggs rekening it staan- En kapitein George verwon-0 derde zich. of liet meubilair het ge vecht zou overleven. Als ik met mijn linker aan den gang kan komen, zei Pugg, dan is het uit met je! Ik wil je niet te ruw behandelen, dus als ie op wilt geven, dan kim je het doen. Ga jij maar door, Pugg! zei Old Perce. Kom maar op met ié Linker en •vertel ie schooljongens, dat ik geen bloemen wil hebben. Pugg beproefde het zeker, mair Perce was juist eyen vlugger met zijn rechtervuist. Da professor belandde bovenop een porseleinkastje en wei uitgeteld door kapitein George, xm zijn hoofd in een soep-terrine. Je bent een beetje te dik, Pugg! zei Old Pe' ?e. terwijl hij met den ka Pitein den professor op een sofa leg de. Als ie mee naar het front was gegaan inplaats van schooljongens te onderwijzen,- zou ie niet zoo dik zijn. Pugg keek of hii dacht, dat er er gens een fout begaan was. -- Het is tenslotte zuiver geluk, zei kapitein George met een grijns, toen hii de posten optelde, die de profes sor te betalen had. Telkens ate je Old Perce won uslaan, was liii er niet en als hij het probeerde was jij er altijd, 'Vreemd, hoe vlug die kerels op hun voeten ziin. wanneer zij in de loop graven geweest zijn. Ik kan het ge tuigen: ik lieb het gezien! Intusschen had Perce zijn hoed op gezet en zijn prijs opgestreken. Bonjour Pugg. ouwe jongen! zei hij. vriendelijk. Volgenden keer meer succes! Als de schooljongens begin nen willen, voor je weer beter bent- 'Jdan wil ik het wel voor je waarne men! Ik wist niet, dat liij boksen kon, kapitein! zei Pugg. Toen kreeg Perce het kastje met medailles, dat aan den muur hing. in het oog en kapitein George haalde hel naar beneden. Er zijn er zeventien, zei hij. Old Perce bokste wel eens in zijn vrijen 'tijd. voor hij naar het front ging. Je hadt om bijzonderheden moeten vra gen voor je het tegen hem. opnam. Schaakrobriek. Oplossingen, vragen enz., te zen den aan den Sebaakredactenr van Haarlee'e Dagblad, Grooti Houtstraat 93, Haariem. -PfiüBLEEM Xo. 7*) J. J. RIETVELD, Resteren. •t - Mat in twee zetten. Stand der stukken: Witi Kh5, Dh3, Lc6, PbO, Fd3, dö, f2. g4. Zwart i Ke4, Ld6, Pc2, e7. Eerste publicatie. 6roote ë-9ndswatistrijd. Algemeene bepalingen. 1. De wedstrijd wordt gehouden het Brongebouw, te Haarlem, ia drie klassen (Hoofd-, 1ste en 2de klasse) en vangt aan Maandag 4 Augustus a.s. des morgens te 9 uur. Aangifte voor uexen wedstrijd, met bij voeging van inleggeld, benevens van f 2.50 cautie, moet geschieden bij den Bondssecretaris, den heer S. W. WE1SFELT, te 's-Hertogenbosch, vóór 2 Augustus a.s. Na 1 Augustus ont vangen aangiften zullen ter zijde worden gelegd, evenals die aanmel dingen, welke niet van het vereischte inleggeld, benevens f 2.50 cautie, zijn vergezeld. 3. üet inleggeld bedraagt voor de Hoofdklasse f 5.—, voor de lste klasse f 4.en voor de 2de klasse I 'd. on verminderd bovenbedoelde cautie van f -.50. 4. De leiding van den wedstrijd is opgedragen aan den Bondsecretaris of zijn plaatsvervanger. 5. Voor iedere klasso wordt een aantal prijzen beschikbaar gesteld, ongeveer gelijk staande met ae helft van het aantal deelnemers. Met oien verstande, dat het Bondsbestuur, in verband met bovenstaande, alsook wanneer tot splitsing eener kiasse in groepen wot dl overgegaan, zich het recht voorbehoudt in onderverinelde bedragen wijziging te brengen, worden de nuvolgenöe prijse., beschikbaar gesteld: Hoofdklasse: lsto prijs f 40. 2de prijs f 30.3de prijs f 20. 4de prijs f 10.en 5de prijs f 5. Berste klasse: le pr. f 80r— 2o pr. f20.—, 3epr. f 18.50 en 4e pr. f7.50. Tweede klasse: le pr. f 20.—. 2e pr. f 12.50, 3e pr. f 7.60 en 4e pr. 4. 6. Varplicht is het lidmaatschap van den Nederlandschen Schaakbond of het clublidmaatschap van een bij den Bond aangesloten club. 7. De regeling zal, indien het aantal deelnemers dit mogelijk maakt, zóó getroffen worden, dat de wedstrijd voor de lste en 2de klasse eindigt Woensdagavond en voor de Hoofd klasse Donderdagavond. W e d s t r ij d-b epalingen. 1. Bij groote deelneming worden de deelnemers gesplitst in groepen, welker aantal en sterkte door het Bestuur wordt vastgesteld. 2. Er wordt gespeeld volgens het Reglement op het Schaakspel van den Ned. Schaakbond, met twee ronden per dag en wel van 9—2 en 6—11 uur. De afgebroken partijen worden naar volgorde der ronden afgespeeld van 2'/»4'/» uur. De bedenktijd is voor alle klassen 40 zetten in de eerste twee uur en daarna 20 voor'elk volgend uur. Overgewonnen tijd op een dier reeksen komt de volgende reeks ten goede. Op de vastgestelde speeltijden worden de klokjes van hen, die aan den zet zijn, in beweging gebracht. Wanneer een speler na verloop van oen uur niet aanwezig is, wordt de partij voor hem als verloren aange merkt. Partij No. 8 Gespeeld in Hoofdklasse B van den Bondswedstrijd te Arnhem, Augus tus 1918. WIT: G. W. J. Zittersteijn ('a-Gravenhage) ZWART Max Euwe (Amsterdam) Damt-pionopinlag. d2d4 1 e7e6 c2c4 2 d7—dö Pbl—c3 3 c7c5 c4Xd5 4 e6xdö Pgl—f3 6 Pb8—c6 i) e2e3 6 Pg8—f6 *2—g3 7 Lc8 -e6 Lflg2 8 Lf8—e7 0-0 9 0—0 »)Pc3—«2? 10 Ta8—c8 d4Xc6 11 Le7Xc5 Pe2d4 12 PI6—e4 Pd4Xc6 13 b7Xc6 Pf3d4 14 Lc5Xd4 Lg2-e4? 15 Ld4—b6 Le4c2 16 Dd8—f6 Tal—bl 17 Tf8-d8 bü—ba 18 g7—g6 Lelb2 19 d5-d4 Ddle2 20 c6cö Tbl—dl 21 Le6-h3 e3—e4 22 Lh3Xfl De2Xfl 23 DfÖ—f3 h2—h4 24 c5—c4 b3Xc4 25 d4d3 Lc2Xd8 26 Df3xg3f Dil g2 27 Td8Xd3 TdlXd3 28 Dg3Xd3 Wit geeft op. l) Misschien is het boter, dit nog to laten wachten en eerst g3 te spelen. s) Dit is zeker niet goed, evenals de volgende ruil. De witte stolling is niet mooi. De Looper op cl is nog altijd inge sloten en niet ontwikkeld, terwijl de zwarte pionnen c6 en d5 een sterke bedreiging vormen. (Tijdschr. van den N. S. B.) Oplossing Probleem No. 6 1. Lf8g7, enz. Goed opgelost doorA. Bran don (ook nog No. 6), J. W. Brugman, H. J. Davids, N. Deen Jzn., C. P. Heijstek, J. A. Schiering, B. A. Snel- leman en E. v. T. - S., allen te Haar lem; F. Beun. te Santpoort. Voorts alsnog goede oplossingen van ProbL No. 5 ontvangen vanD. W. Slot, te Haarlem; H. W. v. Dort en Joh. van Teunenbroek, beiden te S choien. Ten slotte is No. 6 nog goed opge lost door: H. J. Lenaarts, te Haarlem en Ir. C. Philips, te Heemstede. Correspondentie aarlem: Jac. J. B. 1. Dg8— f7 (aalt na 1.eóXd-4. E. A B. I. Lfó-c8 faalt na 1.Pa7;<c8 Schoten: H. W. v. D. Voor i. D17, zie Corr. met J. J. B. te H. 1. Tb6Xb7 faalt na 1.Pa7 onv. Joh. v. T. Voor 1. Lc8 zie corr. met E. A. B., te H. Zuid-Schalkwijk- J. W. Na 1. Lfö-cö, Pa7Xcö; E. Pk4—b5f is Zwart niet mat, wegens 2. Kdti—d7. öportpraatje Over visschen. De wonderen zijn de wereld nog- niet int! Dat is al een vrijwel afgezaagde term, maar we worden niettemin nog dikwijls van-de waarheid er van doordrongen. Welnu, het wonder, waarvan ik m deze rubriek wil gewagen, is gelegen in het feit, dat ik op "een ochtend, dat ik met mijn leegen tijd (o zeld zaam geval!) geep raad wist. ben gaan... visschen! Met mijn twee zonen inderdaad mag ik wel zeggen, dat dit voor mij een wonder is, want ik houd net zoo veel van de viscli- als van de... boksspovt! Dus vrijwel ni hil Beide takken van spoil hebben nog nimmer eenige bekoring cp mij kunnen uitoefenen. -Jlet boksen niet, omdat ik het te ruw vind, het vis schen niet-, omdat ik het geen sport kan noemen. Of wordt het soms sport genoemd, omdat de lief hebbeis van het hengelen er soms wandelingen van een paar uur voor over hebben? Maar dan is het geen v i s c h-, dodh w a ft d e 1 sport ge worden. Neen, ik kan het geen sport noe men, om uren lang ergens tusschen het riet te zitten en af en toe een dommen visch uit het water te smok kelen Toch wilde ik er wel eens kennis mee maken, maar ik bewaarde dit evenement tot een dag, dat het {mis schien niet erg aardig) regende! 'k Wilde niet iets anders er voor verletten Had den ganschen nacht door geregend en 's morgens regende het nog steeds drcinzerig. Het was we derom een land van mest en mist, van vuilen kouden regen Het ging wel een beetje hl te hard; dab maakte mij eenigszins baloorig! Wat drommelzou ik mij laten weerhouden door die nare regendrop pels! liet denkbeeld, dien ganschen dag in huis te moeten doorbrengen, kon mij niet bekoren. Ik kleedde mij daarom op z'n non chalants t aan dat is immers óók een van de kenmerkende eigenschap pen der hengelsport! en verzocht mijn vrouw, dit ook mijn twee jon gens te doen. We zouden dus gaan visschen In den regen Gedrieën gingen wij op weg: ik zelf en m'n twee jongens, die ik voor deze gelegenheid maar Robert en Bertram {daar lijken ze we! wat op!) zal noemen. Bertram was gewapend me", ren na- maak-hengel en een grooten zak, om de gevangen kabeljauwen, snoeken, edelkarpers en hoe de waterbewoners nog méér mogen heeten, in te ber gen. We waren, zooals men ziet, heel wat van plan Niettegenstaande den regen amu seerden wij ons wel. Af en toe regende het zóó hard, dat de bellen over de straten dansten, zoodat we weldra geen draadje droog goed meer aan hadden. Het deerde ons evenwel niet meer we deden precies eender als Van Tussenbroek's Klein Klaasje... Klein Klaasje klotst op kleppende klompjes. Kloek door regen en wind En klit kla-tklit klat, klit klat Klatert het water; Maar kleumen of klagen doet Klaas je niet. Al zingt ook de wind een bulderend lied. En klit klat, klit klat. klit klat Klatert het water. Het doel van de reis was do Zand- vaart te Overveen. Ik had daar al eens, wanneer ik er langs wandelde, van die mooie, zilver-gesohubde die- in het door de zon beschenen water zien dartelen, dus dacht ik er nu wet „m'n slag te kunnen slaan" Op deze bij mooi weer zoo verruk kelijke, maar thans geheel verlaten en onherbergzame plek aangekomen, hielden wij halt bij een luinders- schuit en maakten ons voor de vangst- gereed. Bertram was de baas van hei visch-. tuig! Met vaardige hand (hm, hml) bevestigde hij een dood wormpje aan den haak en liet met een gewichtig gezicht het aas in het slootwater verdwijnen. Geduldig en gelaten tuurden wij al le drie onafgebroken naar den dob ber (ik wilde wel, dat er toen een kiekje van ons groepje genomen had kunnen worden!), in de hoop hem plotseling naar beneden te zien schïe- Dat deed hij evenwel lekker niet! Wel dreef hij telkens weg tusschen het kroos, zoodat Bertram hem even zooveel malen tot zijn plicht terug moest roepen. Robert hield zijn „gróóten" broer, den visscher, af en toe voor het lapje, door plotseling te roepen: „Je hebt beet, Bertram! Haal om'' Bertram gehoorzaamde een enke- n keer aan die guitige uitnoodi- ging, maar als het moorddadige dun boven de oppervlakte verscheen, zagen we niets anders dan het dunne lijkje van het werpje! Hoe geheel anders zou deze om geving er uitgezien hebben, als het mooi weer was geweest! Hoe lang wij daar intusschen in ize afwachtende houding gestaan hebben, steeds begoten door den hardnekkig neervallenden regen, weet ik niet precies meer; wel weet 'k, dat wij eindelijk onze spulletjes i Osze Lachhoek ONZE LACHHOEK. Mijn man is zoo jaloersch! Wat idioot! Is de jouwe het dan niet? Natuurlijk niet! Wat vernederend! Man, zei mevrouw, sentimenteel, als ik eens kwam te sterven, zou je éan hertrouwen? Die vraag is moeilijk te beant woorden, zei meneer. Wi i óm? Wel, als ik ja." zeg, vind je 't niet „Prettig, en ai: ik zeg „nooit rf" vind je 't ook T.iet aardig! r weer Dij elkaar bonden en flegmalisch-kalm naar huis plas ten, zonder de edele vischfamilies, die ik zooeven noemde! ïfin, wo waren toch aan hei vis schen geweest I Maar, nogmaals, sport kan ik het niet noemen. Dien naarn voor deze bezigheid acht ik niet juist. W toepasselijk vinrl ik de namen ui sommige vischcollegfs (zooals ze deftig genoemd worden), als daar zijn: „De lustige hengelaar" het kan lustig zijn als 't mooi weer is Wanneer je onder vrienden bent— „Tusschen het riet", „De Morgen stond", „Het Baarsje", enz. Met het begrip s p o r t evenwel heeft het, naar mijn bescheiden mee ning, net zoo weinig te maken ais bil voort) eeld hel lezen van een boek nat rooken van een Panatella! Sport doet je denken aan jonge, krachtige kerels, vol van bruisend leven, die met inspanning van alle krachten hun spieren oefenen en sterker maken. Temand met stijve beenen kén dat niet! Die ltan wel visschen! Intusschen de hartstochtelijke hen gelaars moeten aan dit schetsje geen lansloot nemen, liet visschen als zoodanig heb ik niet veroordeeld; dat zou ook niet goed zijn. Jantje vindt in genot 'nier- en Pietje daarin' k Hoop dan ook, dat de Bond van HengeJsportliefhebbers. die morgen Bennebroek en Hiilegom zijn jaarlijkschen grooten vïschwedstrijd houdt, daarvan veel plezier mag be leven en dat de deelnemers menig vischjo (of liever visch!) zullen vji te verschalken. Bnhrlek voor ïragen VRAAG: Hoeveel K.M. bedraagt mooiste weg van Haarlem naar Den Haag en hoeveel K. HL kortste? ANTWOORD: De fierste weg: HaarlemOegstgeest Den 'Haag. de z:g. Haagsohestraatw. Voor den mooisten weg kunt u zoo veel omwegen maken als u wilt. VRAAG: Hk>e luiden de adressen 'er voornaamste reederiien te ÏJmuï- den voor de viecJivanest? ANT WOORD Hand©'dt - - -.-••• cn VRAAG Welke is de kortste weg van Haarlem naar Dordrecht en hoe veel K.M. bedraagt die afstand? ANTWOORD 'Informeert u eens bij net Informatiebureau voor Vreemde lingenverkeer, vestibule uitgang sta tion. IIAAG Wanneer is de Huurcom- missiewet in werking getreden ANTWOORD 26 Maart 1QJ7 VRAAG In iiaarlera's Dagblad van 17 Juli stond het volgende be richt „Italië en B e i g i Het Italiaansche gezantschap te Brussel is verheven tot ambassade." Welk verschil bestaat er tusscbcn am bassade en gezantschap? A NT- WOORD Ambassadeurs v. tegen- woordigen in den vreemde hun sou- vereinen en hun Staten en zij kun nen dus aanspraak maken cp dezelf de eerbewijzen als hun souvereinen. Gezanten vertegenwr o-cugen hun stalen, niet hun souvt'C-'.v.sn. VRAAG Ik neb den tuu-uer van mijn winkelhuis de huur opgezegd, maar hij wil er niet uit, bewerende dat eerst de Huurcommisaie er zich mee bemoeien moet. Is dat juist? Hoe moet ik handelen? I-iet winkelhuis is per week verhuurd. ANTWOORD: De huurder kan en moet zich vóórdat 5/6 van den termijn, loopende ;us- schen twee huuropzeggingen die toch wel schriftelijk door u zal zijn gedaan of anders mondeling r. tegen woordigheid van getuigen) en den dag van ontruiming is verloopen tot de huurcommissie wenden met het ver zoek om er nog in te mogen blijven. Doet hij .dat niet dan kan u hem dag vaarden tot ontruiming en moet gij u daarvoor tot eer rechtskundige wenden. Feuilleton UIT HET LEVEN VAN GEOFFREV GILL, D e t e c t i v door IVANS. 52) Wanneer u wilt, dat wij u hel pen zeide zij, wat zenuwachtig, moet u ons eerst behoorlijk ;nlich ten. ij weten letterlijk nog niets! Wie is uw heer? Hoe ziet hij er uit? ^ijn hel zijn kinderen, die u verzor- moest? Is liij goed voor ze? Houuen ze van heiu? Er zijn nog zoo'n massa vragen, die ik zou willen doen, maar v moot mij eerst deze beantwoor den! Het stond wei vast, dat Maud niet Juist de eigenschappen bezat, welke do vrouwelijke detective behooren te sieren. Haar eerste poging op dit ter- rem leed dan ook jammerlijk schip- preuk, omdat zij zich te weetgierig had getoond. liet gezicht van de bonne was strakker on strakker geworden. Zij zweeg eonigen tijd en zeidc tóen, met «en gcheei veranderde stem: - lioc komt net, aai u Muriska ketu en haar vader niet? Wij wisten niet dadelijk wat wij zeggen moesten. De genadige heer schijnt toch ge lijk gehad le hebben! vervolgde ze. Hy heeft my van den aanvang al gezegd, dat ik mij in acht moest ne men voor lieden, die zich 'al tc nieuws gierig toonden omtrent hèm en de kinderen. Lr dreigden hen altijd ge varen! Ik zie nu, dat er werkelijk zulke nieuwsgierige menschen zijn wat ik tot dusver niet geloofde. De „Herschaften" kunnen verzekerd zijn, dal ik veel van de kinderen houd en daarom al die vragen niet beant woorden zol. Met een stijve hoofdbuiging iiet ze ons staan. HOOFDSTUK XXII. Hoflucht, Met de onderoardsche „Electrl- sclie" reden wij naar het Gizellaplein, van waaruit wij in weinige minuten in Hotel Hungaria terug waren. Wij hadden geen pogingen gedaan, de vertoornde bonne terug tc houden, want wij wilden het vermijden, .:1e aandacht der voorbijgangers te trek- kon, wat zeker het geval geweest zou zijn; immers zij had zich zeer haas tig verwijderd en wij konden haar toen movihjK achterna iio.len! Wèl schreel ik uauelijK in korte woorden aan G. G. wat er gebeurd was en adresseerde uit brieije aan Giles Gerard, kamer no. 50, zooals iiij ons verzocht had. Terwijl ik duarmede bezig was, kwam con hotelUiechije de zooeven bezorgde uitiïboüigkigsKaart voor de soirée bij den Aartshertog brengen. Deze bleek dus een man van zijn woord; en Mand en ik amuseerden ons over de onmiskenbare toeneming van eerbied en beleefdheid, waarme de wij van dat oogenblik af behan deld werden. Zoo'n enveloppe met een aartshertogelijk wapui, gebraeii. door een aansiiertogelyken livrei-be diende, maakt den gelukkigen ont vanger dadelijk tot een man van aanzien! Wij gebruikten een licht souper en reden daarop in een auto naar het paleis van den Aartshertog. Dit ligt in het nieuwste deel der stad. Het is een vierkant, geel gebouw, met een grooten „I-lof", met hoornen en bloe men beplant, in liet midden. Van de straat af rijdt men door een hoogeu, steenen doorgang dezen „Hof" óp, waar zich links de ingang bevindt, die in het paleis voert en wel spe ciaal in het gedeelte, dal voor recep ties en feestelijkheden bestemd is. Een soirée ten paleize van een Aartshertog le Budapest is een schit- tcranae en weelderige vertooning. Er waren vele Oostenrijksche en vooral Hongaarsche uniformen en pronk- dT aai ten. Het is bekend, dat in geen land Ier wereld de zucht tol hel dra gen van kostbare gewaden cn man tels bij den adel grooter is dan in Hongarije. Het ls zoowat het eenigg Europeesche land, waar in dit op"- ziclit de mannenkleeding niet voor die der vrouwen behoeft onder te doen. De groots zaal, waar de gas ten den Aartshertog en de Aartsher togin wachtten, leverde dan ook een schitterenden aanblik op, en in onze eenvoudige avondkleedij vormden wij mol de meesten der aanwezigen een groot contrast. Het spreekt vanzelf, dat wij ons te midden van deze, ons onbekende en een vreemde taal sprekende men schen, wel wat eenzaam voelden. Daaraan kwam echter een einde, toen de hooge gastheer en zijne vrouw in de zaal verschenen. Want de Aarts hertogin keek blijkbaar naar ons uit en, toen zij ons ontdekte, ging zij regelrecht op Maud tod, nam haar arm en liet dien, om zoo to zeggen, den heelen avond niet meer los. Zulk een opvallend gunstbewijs van vorstelijke zijde trok natuurlijk algemeen de aandacht. Waarschijn lijk was de Aartshertogin, die Enge land dóór en dóór kende, zoo onge- yeer de eenige in de zaal, die wist, dat de dochter van een der voornuam- ste Peers van Engeland in rang nu niet zoo geweldig ver beneden een achternicht van den Koning van Hon garije stond, al was die achternicht ook een geboren Prinses van Mon tenegro. Daarbij kwam, dat niemand in dc eenvoudige „Mrs. Hendriks" een Engelsche aristocrate zoeken kon. Over liet algemeen is de Hon gaarsche adel zeer „steil" en huwe lijken met niet adellijken zijn onder de leden dier zeer oude, foedale aris tocratie betrekkelijk zeldzaam. Bij gelegenheden ais deze, voelde ik mijn eigen positie altijd eenigs zins pijnlijk. Ik wist zeer goed, dat Maud, met hare geboorte cn haar positie, door mij to. trouwen feitelijk een „mésalliance' gedaan had al thans m den zin, zooals de wereld dat gewoonlijk opvat. In werkelijk heid paste geen paar beter bijeen dan wij beiden; een gelukkiger hu welijk was niet denkbaar, maar toch „mésalliance"! Het was dan ook volkomen ver klaarbaar, dat bij gelegenheden als deze Maud op den voorgrond ge bracht en ik naar achteren gescho ven werd. Hoewel zij daartegen in den beginne sterk geprotesteerd had, gaf zij later toch gehoor aan mijn verzoek om mij in zoo'n geval maar stilletjes op .den achtergrond te la ten. Ik voelde vooral in deze omge ving veel le sterk mijn trots als be schaafd en ontwikkeld Hollander om mij te willen bloot stellen aar. de meestal sterk „patroniseerenó- hou ding van Hongaarsche Magnaten, die zichzelvcn beschouwen als gemaakt uit een andere stof dan hunne niet- adellijke medemenschen en toch in het algemeen gesproken in ont wikkeling zeker voor den gemiddel den Hollander van goede familie uoe- ten onderdoen. Ik hoop, dat deze openhartige bekentenis mij niet aan de beschuldiging van hooghartig beid of nationale zelfovers ■- zal bloot stellen. Zeker is het, «lat de welopgevoede en ontwikkelde Hollander zich tegenover minderont- wikkelde, maar door reid of geboor te hooggeplaatste nittnlanders ge woonlijk in stilte terugtrekt: een ge volg, niet van eenig bewustzijn van minderheid, maar veeleer van een zeker bescheiden gevoel van eigen waarde, dat zich stoot aan de zelf bewuste houding dier anderen, maar zelf ilch niet uiten kan en wil in het verheerlijken en opdringen van zich zelvcn. Ik geloof, dat dit soort van zelfbewuste bescheidenheid een ken merkende eigenschap van ons Mol- landsch karakter is. In ieder geval bezit ik die zelf in hooge mate. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1919 | | pagina 13