OM ONS HEEN
üuitenlandscli Overzicht
De LachendéKavaiisr
HAARLEM'S DAGÖLAD
WOENSDAG S< SEPTEMBER 1818 TWEEDE BLAD
No. 2659
De Dood der Wassenbeelden.
„Was u reeds in Panopticum? Wij
duiten 30 Sept. a.s.", slaat dezer
dagen in de couranten te lezen en
bewogen door die vriendelijke oproe
ping ben ik Dinsdag, onder oen telle
etortbui, naai- het wassenbeeldenspel
In do Amstelstraat gegaan, dat de
volgende week verkocht zal worden.
Hot Panopticum gaat verdwijnen, de
Amsterdamsche Bank komt er wonen
en de stilte der wassen poppen zal
vervangen worden door het rinkelen
van rijksdaalders, sedert de bezorg
de Nederlander het in den oorlog
opgepotte harde geld weer losgelaten
heeft.
Daar blijkt al uit. dat do beeld en -
affaire niet schitterend ging (voor-
deedige zaken liquideert men ni"ti c
ik geloof, dat ze nooit bijzonder
winstgevend is geweest, evenmin als
collega Castan te Berlijn en Madame
Tussaud te Londen. Er zat blijkbaar
geen aantrekkelijkheid genoeg in die
starende figuren, van wie het boven
dien bekend was, dal zij hun mooie
japonnen eJ) kieurige uniformen dra
gen bofc'en bouten latten en opvulsels
van allerlei aard. De uitbreiding van
de geïllustreerde pers, waarin iedere
boekhouder die 25 jaar in functie wee;
te blijven, een beroemd man wordt,
al is het maar voor éCn week, dit
geïllustreerde pers vertoonde ons
immers al de celebriteiten van de we
reld tot vervelens toe en ik vermoed,
dat de bioscoop het laatste restje be
langstelling voor de wassen poppen
heeft vernietigd. De bioscoop, die een
en al beweging 13, liet in de harten
vu.ri het publiek voor onbewegelijke
wassen gezichten geen sympathie
meer över. Zij waren al schijndood,
zij mosten nu voor goed verdwijnen.
Dal het publiek nu weer diruk naar
het Panopticum loopt, is daarmee
niet in strijd. De advertentie In de
bloden is weisprekend: ate je tante
nog levend zien wilt, kom clan dade
lijk. En zoo klimmen do Noordhol-
landsche boer en zijn vrouw in goe
den doen de marmeren trap op, vóór
den deftigeai Amsterdamschcn heer.
die zijn Jeugd indrukken nog eens wil
beleven en het gichelende jonge paar
tje-, dat wat buitenissigs wil doen
en de twee burgerjuffrouwen, dikke
vriendinnen, die voor de komende
winteravonden stof wllen hebben om
te praten.
De politieagent, boven aan de trap,
kan hen niet meer bedotten, sedert
hij, waarschijnlijk tegen de koude
voeten, op een houten plankjo staat.
Maar wanneer wij het tourniquet
door en in de groote zaal aangeland
zijn, bevangt menig onzer toch een
zekere schuchterheid in de nabijheid
van al deze illustre personen. Al
Zijn de koppen van was, de suggestie
dor grootheid straalt als een magne
tisch fluïdum van de figuren op on
derdanig aangelegde bezoekers uiL
Zelfs het optreden van den suppoost
niet den catalogus, die al lang fami
liaar met zijn sujetten geworden Is,
kan hen daarvan niet afbrengen.
„Zijn de dames al voorzien van een
gids? Zeer duidelijk en gemakkelijk.
U begint met Iverensky, u kijkt naar
de voeten voor do nummers. Als u
iets weten wil*, vraagt u maar. Tot
uw dienst".
En bij wijze van grap voegt hij er
bij: „de volgende week wordt alles
verkocht, ze kunnen er mij ook bij
verkoopen!"'
We beginnen dus bij Kerensky,
lang gedoofde eter in dezen tijd, die
beroemdheden verslindt als koekjes,
Kerensky, met een jongensgezicht, en
zoo dicht bij de deur alsof hij pas
naar binnen ge-stapt was. Onwillekeu
rig zoeken we naar zijn opvolgers in
de regeering van Rus'and Lenin,
Trotzky ze zijn er niet, zelfs hun
Hollandsche kameraad David Wijn
koop is afwezig. Het bestuur van hel
Panopticum is zeer voorzichtig bij
zijn keus en b'.ijft liever uit de ge
vaarlijke politieke zóne. Met uilzon
dering dan van Henri Rocliefort,
maar misschien is er op gerekend,
dat wij dien ouden frondeur al zijn
vergaten. We vinden in den .catalo
gus noch Mederlandsche Ministers
noch Kamerleden. Of zijn ze soms
niet beroemd genoeg? Of heeft men
gevreesd, dat het publiek in zoo'n
zwijgende figuur geen lid van liet
meest vermaarde praatcollege zou
herkennen?
Wel actueel is de groep van de
hoofdfiguren der Entente: Clémen-
ceau, Lloyd George, Wilson, Foch en
de anderen. De gelijkenis is niet
kwaad, de gezichtskleur meestal wel
^aannemelijk, maar toch is er iets on
natuurlijks aan vele van de figuren:
de handen lijken dikwijls te vod op
en de voeten, ik bedoel de schot
nen, zijn te klein. Blijkbaar beeft
de beeldhouwer, of moet Ik de was-
kneder zeggen, neiging om zijn mede-
menschen te idealiseeren: zit niet ook
Napoleon I als een piepjong kerel op
zijn fameusen schimmel?
Na de geallieerden dc Duüschers,
met Hindenburg als nieuwste figuur,
de oude Frits met steek en wandel
stok, als de meest bewonderde van
liet heelo Hohenzollern-geslacht en
zijn pronklievende nazaat Wilhelm 11,
ook af piep jong gehouden, terwijl
nog wel zijn oudste zoon over zijn
schouder gluurt, van wien we, sinds
hij op Wienngen verblijft, nu we!
weten, dat hij 111 't Panopticum wei
nig lijkt. Overboetseeren ls nu dc
moeite niet meer, laat hij maar zoo
blijven.
Soms is de groepeering ietwat
eigenaardig. Naast de Russische Cza-
renfamilie staan.de Ruyter en Tromp
en reiken elkaar de hand der verzoe
ning. Wagner de componist staat te
genover Montefiore, den philanlroop,
viak vóór het sprookje van de schoone
slaapster in het boech. Blijkbaar
heeft de "instelling mei plaatsgebrek
te kampen gehad. Anders zou waar-*
schijnlijk Graaf Zeppelin, de schep
per van de beruchte luchtschepen,
ook niet geplaatst zijn naast den
laat ons zeggen vermaarden Castro,
eenmaal president van de Venezo-
laanscho republiek. E11 terwijl we
daar zoo rondwandelen en naar de
poppen kijken, die onzen blik met
goedig staren beantwoorden, klinkt
eens uit een zijvertrekje een vroo-
lijk deuntje op een mechanisch orgel.
Dat heeft het vrooüjke jonge paartje
op zijn geweten, dal: etui muntstuk
111 de gleuf gegooid heeft eri aan
stonds weer een muntstuk zal spau-
deeren om zich in een automaat de
toekomst te laten voorspellen en ten
slotte in een doolhof le verdwijnen,
waai- je gevaar zou hebben niet uit
te komen, wanneer de suppoost die
er voor staal, niet van de gangetjes
en cirkeltjes op de hoogte was.
Dit is zeker: het Panopticum doet
zijn bezoekers allerlei indrukken on
dergaan. Impressies van ontzag voor
allerlei groote menschen op verschil
lend terrein, van vriendelijk welbe
hagen in gezellige tafreeltjes er.
sprookjes, van griezel voor misdaad
en schurkerij. Sommige groepen van
vorstelijke personen doen wat eigen
aardig aan: er is sinds vijf jaar heei-
wat voorgevallen in Europa. Ook is
de keus van beroemde personen ietwat
toevallig: Pasteur, Darwin, Conscien
ce. von Humboldt, Schiller, Goethe,
maar niet Dickens en ook heel weinig
beroemde burgarpersonen uit 011s
eigen land en dan nog aiLleen, wan
neer zo dood zijn. Is dit een voor
zorg van den boetseerden-, om to
voorkomen, dat iemand vóór zijn ei-
geoi beeld komt te staan?
Uit de gemoedelijkheid van vrien
delijke tafreeltjee komen we plotse
ling voor een loopgraaf aan den Yser
en achten ons opnieuw gelukkig, dat
de oorlog uit is, omdat die acht of
tien geallieerden in de loopgraaf on
mogelijk den aanstormenden troep
Duitschers zouden kunnen tegenhou
den. Liefelijker is 't hospitaal, waarin
aan een dapperen gewonde het eerc-
kruis gebracht wordt. En daarna ko
men we als vanzelf naar dc Gru
weikamer en offeren twee dubbel
tjes extra, om daar to worden toege
laten en den derden Indruk te onder
gaan, dien het Panopticum geven
kan: de griezeiing.
lijken alle figuren door
het was, dat nooit totaal te verdon
keremanen schijnt te zijn, ietwat zoe
telijk. Hier zien ze er anders uit.
Ligt het aan de onaanzienlijke klee-
ren, aan de scheef opgezette petten?
We zien het dadelijk: dit ls de wereld
der misdaad: do gifmengers en gif
mengsters, da kwartjesvinders, de
moordenaars uit hebzucht als Burke
en Hare, dio menschel) doodden om
hun lijk daarna aan de snijkamer te
verkoopen. Dan Frans Rosier, dio
niet al te best lijkt op het origineel,
dat veel feller steek oog en heeft. Mid
den tusschen die misdadigers in een
goedig uitziend heer in 'een zwarte
jas en met een bril boven zijn gezel
lig dikke wangen- dit is notabene Wil
Üam Thomas King, dio met dynamiet
een verschrikkelijke ontploffing ver
oorzaakte te Bremerhaven. Ver
trouw nu nog maar eens op hét ui
terlijk.
Vreemd doet tusschen dit lugubere
'troepje het lieftallig gezicht van
Charlotte 'Corday, door 'de tralies
van haar gevangenis kijkende. -'Vis
aan bandieten denken, komt zij
toch niet in de gedachten! Voel
eerder de auto-bandieten van Parijs,
drie kléine kereltjes, die er uitzien
als goedigs renteniertjes.
En naast dit alles de verzameling
f ol ter werkt uigennuchter van een
voud, maar waarmee ontzaglijk Lil
den kon worden toegebracht: de pijr
bank zelf, de radbraak, de echanu
paal, het onthoofdingsblok met de
bijl, de geesel- en de wurgpaal. En
denk niet, dat deze schandelijke oir.
gen heel lang uit de mede zijn: nog
in 1805 zijn vijf personen gerad
braakt, in 18-18 werd nóg een vrouw
in den Haag gewurgd, in 1855 ge
bruikte men den schandpaal en
186i den goesolpaal in Nederland
den laatsten keer. Onze t"
schaving, zou men zeggen, is op lit
sftuk nog maar een halve eeuw oud
en ik vrees zeer, dat dit tijdstip
nog veel verder zal worden verlegd
door ons nageslac.it, wam.eer dut
eenmaal de moorden Je en nuttelooze
celstraf zal hebben afgeschaft.
Wie roeping gevoelt om ajl dc hier
boven vluchtig beschre/en indruk
ken op te doen, moot zo Ij lun.tn n,
omdat den 30sten het Panopticum
aluit.
Wie de verzameling koopen zal of
zullen kan niemand zoggen. Particu
lieren, dunkt mij, niet. Verbeeld je,
dat een vereerder van Pasteur dezen
goleerde aankoopt en in zijn kamer
zet en op een sniklieeten dag tot de
ervaring komt, dat hij weggesmol
ten is!
J. C. P.
De correspondent vau de „Vossische
Ztg." te Rome meldt, dat dc oplossing
va het conflic over Fiume uitsluitend
in Wilson's handen ligt. Maar het i«
mogelijk, dat Wilson eerst zal afwach
ten, wat de Italiaansche regeering doet,
alvorens zelf een besluit te nemen. De
„Avanti" heeft een oproep tol het Ita
liaansche proletariaat gericht. Daarin
leest men 'De tiéurige overblijfselen
den oorlog schijnen geen voldoende
waarschuwing te zijn geweestwant
reeds dreigt een uieuwe donkere wolK
aan den horizon. Een klein gedeelte van
het nationaal probleem, dat de oorlog
niet kon oplossen, heeft de mogelijk
heid voor nieuwe daden van het mihtai-
risme geschapen. Het bezetten van Fiu-
dreigt den vrede in gevaar te bren
gen, die trouwens nog niets gebracht
heeft van wat men er van verwacht e.
Het proletariaat moet zich niet lat-u
misleiden door werkclijken of schijnbaren
itrijd tusschen de burgerlijke en mili
taire autoriteiten. De donkere manoeu-
van de burgerlijke en de koninklij
ke politiek kunnen den toestand elk
cogenblik gevaarlijk maken. Het prole
tariaat moet zich niet laten verrassen
en moet zich gereed houden elk ge
vaarlijk avontuur te onderdrukken.
Houdt u bereid om uw leven en uw land
te verdedigen. De oorlogsfurie is nog
'ei verzadigd en nog niet getemd.
De vraag is thans wat de Zuid-Slaven
zullen doen, die ook in beweging ko
men. Indien hun beweging ernst is, zijn
de gevofgeu niet le overzien.
De zimng van do Italiaansche Kamer
voorloopig weer uitgesteld, volgens
sommige bladen omdat Tittoni ziek is,
volgens andere bladen omdat men
hoopt, dat intusschen nieuws uit Ame
rika zal zijn gekomen.
Een belangrijk berichtje ontleent het
„Berliner Tageblatl" aan de „Secoio".
Volgens dat blad zou de bevelhebber
van de Engelsche schepen, die voor
Abbaza liggen, hebben verklaard,
d'Annunzio zijn gansche onderneming
in afspraak met de Italiaansche regee
ring heeftg eorganiseerd. De troepen
der beide partijen gaan vriendschappe
lijk met elkander om en de spoorweg
werklieden hebben levensmiddelen,
voor de belegeraars bestemd waren,
voudig naar Fiume doorgezonden. Vol
gens de „Deutsche Allgem. Zeitung"
bestaat er nog steeds gevaar voor eei
regeexingscrisis. Volgens de „Stampa'
zou de regeering in de eerstkomende
Kamerzitting misschien wel haar ont
slag indienen. Er moet tusschen Nitti en
Tittoni een groot meeningsverschil be
staan. Tittoni veroordeelt den scherpen
toon, waarmede N'itti d'Annunzio heeft
aangevallen. In Rome meent men 1
het algemeen, dat het vraagstuk
Fiume niet kan worden opgelost,
lang Nitti aan het bewind blijft.
De „Giornale d'Italia" schrijft, dat
het gansche leger tegen den mini;
president is, en de boeren en de arbei
ders eveneens. Nitti wordt slechts door
die afgevaardigden gesteund, die vree
zen zopder zijn hulp niet te worden her
kozen.
De „Corriera della Sera" verdedigi
Nitti en stelt Sonnino verantwoordelijk
voor hetgeen er thans gebeurt. Dc
^Stampa" hoopt, dat het tusschen Nit.i
en Tittoni nog wel tot een overeen
komst zal komen, daar Italic, dat door
den oorlog op politiek gebied zoo i
gestuurd cn economisch zoo
armd ïs, geeri nieuwe avonturen Van
verdragen. Maandag vonden verschil
lende groote betoogingen - :n gunste
van d'Annunzio en tegen Nitti plaats.
Vooral te Bologna was de menigte erg
verbitterd tegen de regeericg. Politie en
militairen waren er machteloos,
POLEN. De raad van vijven
heeft Dinsdag Paderewski gehoord,
die verzocht heeft,.dat Galicië defini
tief aan Polen gegeven zou worden
en niet, zooals de groote mogendhe
den aanvankelijk vastgesteld hadden,
slechts voorloopig zou worden toege
wezen inel een definitieve regeling
bij volksstemming.
Sir Eyre Crewe heeft den raad me
degedeeld, dat Sir George CTaf?. die
naar Boekarest gezonden was met een
miasie" namens de geallieerden, Boe
karest verlaten heeft en aan hel eind
van de week te Parijs zal zijn. Na
hem gehoord te hebben zal de raad
opnieuw over de Roemeemsche kwes-
.ie beraadslagen.
DE BEZETTING VAN DANTZIG
EN OPPER-SILEZIë. Volgens de
Temps heeft de opperste raad der ge
allieerden zich bezig gehouden met
de kwestie van de bezetting van
Dantzig en Opper-Silezië. Er heersch-
ten twee opvattingen over deze kwes
tie. Do eene was, dat Dantzig en kol
door Britsche troepen en Opper-Sik-zie
enkel door Fransche troepen bezet
moest worden; de and art was, dat
het betoi zou zijn aap de besetting
overal een geallieerd karakter te ge
ven en te Dantzig en Opper-Silezié
een FranscB-Britsche bezetting te leg
gen. Volgens de Temps schijnt deze
laatste opvatting de overhand 'e heb
ben.
DE VOLKERENBOND IN DEN
AM ERI KAAN SCH EN SENAAT. De
eerste stemming over den status van
den .volkerenbond, waarbij voor-
en tegenstanders htm krachten
zullen meten, zal deze week
in den Arne.rikaanschen Senaat plaats
hebben bij gelegenheid van het amen
dement Johnson, waarbij voorgesteld
wordt aan de Vereenigde Staten een
gelijk aantal stemmen te geven als
aan het Britsche Rijk. Men verwacht,
dat do voorstanders van het volkeren
bond-verdrag de overhand zullen heb
ben; diegenen der republikeinen, die
niet willen, dat het verdrag opnieuw
voorgelegd zal worden aan de vredes
conferentie, zullen mede voorstem
men, Het zal echter, denkt men niet
zoo hoe! veel schelen bij de stemming
over het urnen dement-John sc-n.
De Evening Mail meent te weten,
dat indien de Senaat belangrijke wij
zigingen in het vredesverdrag zou
aan brengen, de president de voor
steilen in hun geheel terug zou '.rek
ken en aan de andere mogendheden
zou laten weten, dat ze niet weder in
gediend zouden worden alvorens er
algemeene verkiezingen zouden heb
ban plaats gehad. Dat zou de geheele
kwestie ook weer voor het Ameri
kaanscue volk brengen en aan Wilson
een uitstekende verontschuldiging bie
den om opnieuw candidaat van zijn
partij te zijn.
DE CE BEURTENISSEN VAN 1918.
In de „Deutsche Tages zeitung"
schrijft Von Berg, de gewezen chef van
het civiele kabinet, over de bespreking
van den i3tlen Augustus in den Kroon
raad van 14 Augustus 1918 Men was
er over eens, dat op grond van den
militairen toestand, zooals die door Hin
denburg en Ludcndorff was uiteenge
zet, en ïooals hij ook voorkwam aan
den rijkskanselier en den staatssecre'a-
ris van buitenlandsche zaken, door mid
del van Nederland een bespreking met
de vijanden moest worden voorbereid.
Oorlogsoogmerken, waaraan nog zou
moeten worden vastgehouden, werden
niet in ondcrdeelen bespxoken, maar uit
den oon van de besprekingen bleek, dat
men niet meer rekende op de vervulling
van hetgeen men tot dusver had ge
hoopt, maar dat de staatssecretaris in
hoofdzaak de handen vrij wilde hebben.
Hindenburg, zich over dezelfde be
schouwingen uitlatend, zeg; „lk had
toen tegen de beschouwingen van Von
Hintze niets in te brengen." Daaru;.
volgt voor mij, dat in beide zittingen
eensgezindheid tusschen de militairen
en politici heerschte, en dat de be
sprekingen in den Kroonraad in den zelf
den gcdachtengang bleven als op 13
Augustus. Wij waren ons er volkomen
van bewust, dat de oorlog met diplo
matieke middelen tot een eind moest
worden gebracht.
Do Oostanrifksche onthul-
iineon over hei ontstaan van
don oorlog.
Aan de Duitsche bladen is, behalve
wat we daarover Maandag cn
Dinsdag reeds meedeelden, nog
het volgende ontleend aan het
opzienbarende boek van Dr.
R. Gooss, die betoogt, dat het door
slaggevende besluit, dat" tot, den we
reldoorlog voerde, genomen werd in
de zitting van den Oostenrijksoh-Hon-
gaarschen ministerraad, en niet in
den berucliten, maar fabehiclmgen
kroonraad, die op 5 Juli te Potsdam
zou fibben pTaafe gehaü. Do voor
zitter' van 't toenmalige Oostonriiksch
Hongaarsdie kabinet was de minister
van Buitenlandsche Zaken, frraaf
Berchtold.
Na den moord op don aartshertog
Ferdinand on diens vrouw te Seraje-
wo was Berchtold er vaat toe besloten
den oorlog mot Servië door te zetten.
Door het geheim houden en liet mi
stellen van publicaties van belangrij
ke uitlatingen had de Oosten rij ksche
m nister, Berchtold, getracht, zijn
eigen keizer te misleiden en levens
Berlijn over deze werkelijke bedoelin
gen en over zijn besluit, om in elk
geval oorlog te voeren, in onwetend-
beid te laten.
Graaf TLsza, de vermoorde Hongaar
sche minister-pre.dent, had keizer
Wilhelm als pro-Servisch geken
schetst en had Berchtold er voor ge
waarschuwd „Berlijnsch wantrouwen
op te wekken" door zijn plan. Berlijn
betreurde het bitter, (fat Berchtold
zijn programma van actie had ge-
helm gehouden voor de Duitsche re
geering. Ween en zorgde er voor, dat
Berlijn den tekst ven 't-Oosten r"W'
Hongnarsch ultimatum aan Servië
niet kreeg, vóór het voor Duitsohland
te laat was om tusschenbeide te ko
men. In een persoonlijken brief aan
Frans Jozef, gedateerd van 14 Juli,
herhaait de keizer zijn vriendschap
eD zijn Meun, erbij voegende, dat al
le middelen mces'.en worden gebruikt
om aan de Servische agitatie een
e.nde te maken, maar hij voegde er
aan toe: „ik moet mij onthouden om
mij partij te stellen in de hangende
kwestie tusschen uwe regeenng en
Servië".
De Duitsche rijkskanselier Von Beth-
itiann Honweg waarschuwde Weenen
voor de onvoorzienbare gevolgen, die
de oorlogsverklaring kon hebben en
vest-gdc de aandacht op de vree-selijko
verantwóórdelijkheid. Weenen gaf
niet aan de Duitsche regeering den
tekst van het verzoenende antwoord
van Servië op het Oostenrijksche ul
timatum. alvorens Berlijn er om had
gevraagd.
Indien de documenten de waarheid
spreken en niet tendentieus zijn ver
zameld. indien tev ns de commen
taren juist zijn, zai het moeilijk zijn,
tot een andere conclusie te komen, dan
dat Berchtold met opzet het plas had
gemaakt om de atmosfeer gedurende
do critieke maand nog drukkender
maken opdat de oorlog, die verwacht
werd, zou komen. Een van de over
wegende indrukken is dat in tegenstel
ling met do algemeetne opvatting,
dat- Berlijn de drijvende kracht was,
die Weenen er toe aanzette om aan
vallend tegen Servië op te treden,
Weenen in werkelijkheid Beriijn on
wetend Het met het doel. Duitsch-
land tot den oorlog te voeren. In dat
opzicht schijnt Berchtold bewust of
onbewust te zijn ondersteund door
den 74-jarigen Oostenrijksche gezant
te Berlijn, Grnaf Szógywiv. De ran-
porten van dezen laatsten wijken dik
wijls zakelijk af van de instructies,
die Be^hmann Holiweg aan den Duit-
schen gezant te Weenen, von Tschirs-
kv, gaf en bewijzen bijna duidelijk,
dat Szögyeny van Berlijn rapporten
zond In dien geeet dien Weenen ver
langde te hooren. In een van de be
langrijkste documenten spreekt Szö-
gvenv bij vergissing van Servië, ter
wijl hij de mogendheden meent. In
een ander stuk spreekt hij van tsaar
Ni co laas, terwijl hij slechts keizer
Wilhelm kan bedoelen. In een derde
stuk geeft hij eerlijk toe, dat zijn rap
port niet duidelijk is. Berchtold, die
op dat oogenblik met den gewezen
keizer. Kar el in de buurt van Genóve
vertoeft, is het middelpunt en tevens
nog meer een voorbeeld van een ge
wetenloos staatsman. Wat hem eigen
lijk het denkbeeld tot zijn plan gaf is
met duidelijk, maar uit de documen
ten blijkt, dat Berchtold reeds enkele
dagen voor den moord op Ferdinand
aan baron von Hoetzenaorff den chef
van den Oostenrij ksehen generalen
etaf/had gevraagd om een memoran
dum op le stellen aangaande de mili
taire kansen bij een oorlog met Rus
land, spectaai rekening houdend met
de mogelijkheid, dat Roemenië tot de
vijanden zou behooren.
Berchtold ontving liet memorandum
op 2 Juli, maar in een persoonlijken
1) Aldus Dr- Gooss, of althans i'.e
Duitsche bewerkers van bedoeld
boek. Echter past de cjimerking, dat
het desondanks waar schijnt te zijn.
dat op of omstreeks 5 Juli te Pots
dam (of Berlijn) een kroonraad is
gehouden, waarin Duitschland zijn
toestemming tot de Servische affaire
gaf. Vast staat, dat Duitschland in
deze zaak gekend is. Dat bewijst Dr.
Gooss trouwens ook. Het gaat dus
niet aan te zeggen, als Dr. Gooss,
dat men te Berlijn het ultimatum
aan Servië niet vroeg genoeg gekend
heeft, noch, dat men Berlijn een tijd
lang het Servische antwoord onthou
den licaft. Als) Keizer Wfiüicilm tin
ei e.rdaad_ van meaning ware geweest,
dat na hei antwoord van Servië een
onderneming tegen Servië onnoodig
was» wordt het nog raadselachtiger,
waarom Oostenrijk dan toch door
Duitschland gesteund is. Red.
H.'s D.)
brief aan keizer Frans Jozef heef' hfj
het er aldus over: „het memorandum
dat opgesteld was voor de vreeselijke
catastrophe van Sorajewo". Du docu
ment heeft waarschijnlijk tot basis
gediend voor de door Berchtold uitge
dachte plannen welke 6amengevai z:;n
in een geschreven protocol over den
Oostenrijksch-Hongaarschen minster
raad van Weenen op 7 Juli. Er be
staat reden tot de conclusie te komen,
dat deze zitting in werkelijkheid de
„Kroonraad van Potsdam" was ge
weest, Aanwezig waren behatve
Berchtold die voorzitter was, graaf
Stuerkgh. de Oostenrij>;«che minister
president, die later door Friedrfch
AdleT is vermoord, graaf Tisza. do
Hcngaarschp minister presidrn: Bi-
linski, minister van financiën. Ki'oba-
tin minister van oorlog, von Hoetzen-
dorff chef van den generalen >*af,
admiraal Kailer, opperbevelhebber
van de vloot.
Graaf Hoyoe, de chef van Berch-
told's kab net, maakte de notulen
van de debatten.
Berchtold opende de vergadering
met een verslag over den toestand Hij
zeide o.a. dat de bpsnmkiniron le R —-
lijn tot een zoor bevredigend resul
taat hadden gevoerd, aangezien zoo
wel keizer Wilhelm nIs n-thm~nn-
Hollweg den meest volledigen steun
hadden toegezegd voor het geval het
tot een militair conflict w' 9tv p
zou komen.
Gooss vestigt er de aandach' or>, dat
de woorden „zoowel keizer Wilhelm"
als ..had toegezegd" niet in het ori
gineel verslag stonden, maar daar la
ter eigenhandig door Berchtn'd aan
toe waren gevoegd.
De minister van buitenlandsche za
ken wees met nadruk op de poging
yan Rusland, om een verbond met al-
ie Balkanstaten, ovet inbegrip van
Roemenië, tot stand te brengen. Hij
raeende.dat het logisch zou z:;n de te
genstrevers te voorkomen door een
op een geschikt oogenblik uitgevoerce
afreken.ng met Servie. waardoor dit
door Rusland beoogde ontwikkelings
proces. dat reeds in vollen gang was,
zou worden opgehouden wat later
onmogelijk zou zijn. uooss doei
nieuw uitkomen dat dit laatste in
hel origineel rapport, dat toen werd
opgesteld, aldus luidde: „Hij was van
meening, dat wij moesten inzien, dat
deze politiek dag voor dag slechter zou
worden en dat wij reeds thans de laat
ste consequenties moesten trekken c-n
een slag tegen Servie moesten slaan
om nog dit ontwikkelingsproces togen
te houden daar dit later onmogelijk
zou zijn."
Berchtold heeft deze verandei in
bet verslag eigenhandig gemaakt.
Tisza verzette zich heftig m vork c r-
de nooit te zullen toestemmen in „een
verrassenden aanval ipcen S -rvië 7. -
der voorafgaande diplomatieke act e.
zooals men dit van plan scheen te
zijn." Hij betreurde da: deze zaak te
Berlhn door granf Hoyos w-*
sprake gebracht. Tisza verklaarde, dat
dit de positie van de monarchie in da
oogen van Europa nioe'Iük zou maken
en dat men de vijandschap van den
heelen Balkan met uitzondering van
Bulgarije op zich zou laden. Tisza
verklaarde dat hij wel een voorstan
der was van krachtdadige eischec
aan Servië, maar volstrekt tegen een
ultimatum was, zoolang Servië n el
geweigerd had zoodanige eïschen in
'e willigen.
Stuerkgh steunde Berchtold. en
verklaarde dat het psychologisch mo
ment voor een oorlog met Servië nu
was gekomen. Hij meende verdei-,
dat indien men eon politiek van wei
felen en van zwakte volgde, het ge
vaar bestond, dat men den steun van
Duitschland zou verliezen. Hij ver
volgde: „hoe het conflict jnoet wor
den begonnen, is oen vraag van on
dergeschikt belang, en indien de Hon
gaarsche' regeering meent, dat een.
verrassende aanval ,,sans cricr gare
zooaïs graaf Tisza zich uitdrukte,
niet mogelijk was. dan moest men
eenvoudig een anderen weg vinden'
De minister van ocrrlog was van
meening, dat een diplomatieke over
winning, zooals Tisza die wenschfe,
zonder waarde was Zulke overwin
ningen worden altijd als e"" - - ik
heid beschouwd. Van -een militair
standpunt moest hij er op wijzen, dat
het voordeeliger was den oorloc on
middellijk te beginnen.
Tisza vestigde de aandacht op de
vreeselijke ramp. die een Europee-
sche oorlog zou wekken onder de te
genwoordige omstandigheden." Hij
weos er nog op, dat. indien het tot
een oorlog kwam, hij cr nooit in zou
toestemmen, dat een gedeelte van
Servië door Oostenrijk-Hongarije zou
worden geannexeerd!
Tisza liet zijn oppositie om Servië
onmiddellijk aan te vallen, niet va
ren, met het gevolg, dat zoo gaat
dr. Gooss verder - de andere minis
ters er tenslotte in toestemden het
bevel tot de mobilisatie niet te geven,
alvorens concrete voorstellen aan Ser
vië zouden zijn gedaan en alvorens
deze voorstellen door Servië zouden
zijn verworpen.
Het protocol zegt dan: „alle aanwe
zigen, met uitzondering van den Ko-
ninkl. Hongaarschen minister-presi
dent (Tisza, waren van meening.
k'~ eaalilekora
DE GESCHIEDENIS VAN DEN
VOORVADER VAN DEN ROODEN
PIMPERNEL,
door
BARONESSE ORCZY,
25)
Du kunstenaar giing dadelijk naar
de kast en koos uit den rommel eein
bundel kleeren, die hij zij'n vriend
■verhandi gde.
Trek ze zoo gauw mogelijk aan,
oude makker, mijn vingers jeuken
om aan liet werk te gaan, en terwijl
bij het reeds begonnen schilderij op
den ezel plaatste en zijn palet in or
de maakte, gooide Diogenes zijn oude
kleeren uit en hulde zich in liet
schitterende wambuis met bandelier,
dat dc schi'der hem had overgereikt.
X.
Du Lachende Kavalier.
Wij kennen nu elke plooi van dat
wambuis, met zijn prachtige mou-
.tven, rood omboord en rijk gebor
duurd, zijn opslagen die oen blik
gunnen op het sneeuwwitte linnen
en zijn versierselen van prachtige
kant; het onsterfelijke schilderij, toen
door Hals geschilderd, is tot in de
minste kleinigheid onovertroffen ge
bleken.
Het was voor Diogenes een genot
liet pak aan te hebben; 't fijne zwar
te laken, de kostbare kant, dc rijke
zijden gordel, deden zijn goed gepro-
portionn eerde ges tal to op zijn voor-
deeligst uitkomen.
Hij was een lust voor do oogon
van den kunstenaar, houding, lijn,
kleur en dat gelaat vol leven en le
venslust, die vroolijko oogen en die
lach, die voor altijd om zijn lippen
speelt.
Wij staan er voor stil In diepe be
wondering voor. dit kunstwerk, want
wij weten, dat het een portret naa»
het leven is; wij weten dat liet lijkt,
omdat wij den man kennen; zijn ka
rakter is hier onuitwischbaar g( tee
kend op het doek, door de meester
lijke hand van een gein la; Diogenes,
de fortuinzoeker slaat daar voor ons;
de man die steeds zijn eigen >vu
volgt, die te onafhankelijk Is om zich
voor macht en rijkdom te buigen; de
man, die het leven neemt zooals het
is, en di'e het vult met zijn eigen on-
bctaaibaren rijkdom van levenahumor
en vroolijkheid; wij kennen zijn lucht
hartigheid, wij vergeven hem zijn
pochen en zijn roekeloos over liet
hoofd zien van alle matigheid, orde
cn regel. De oogen wenkon ons vroo-'
lijk toe, hel is ol de mond gaat spre
ken, en wij weten, dat het in de min
ste kleinigheid gelijkt; alleen zou h/et
hooge, rechte voorhoofd, de edele
vorm van het hoofd, de zachte ron
ding van neus en kin ons in de war
kunnen brengen, want wij kunnen die
niet met het beroep van dezen onbe
kenden man rijmen, tot wij ons her
inneren hoe hij in de herborg „de
Kreupele Koe" op nieuwjaarsmorgen
zat te bluffen, „mijn vader behoorde
onder diegenen, die in Leicester's ge
volg naar Holland kwamen".
Zoo zien wij hem dan staan, onbe
wegelijk, terwijl de kunstenaar ge
heel in zijn werk opgaat, zijn hooge
gestalte kaarsrecht en het hoofd een
wciinijr naai' achter gebogen, de wel
gevormde hand rust op de heup en
is bijna verborgen in de plooien van
de kostbare kant. En zoo zag ook
Nicolaes Beresteyn hem toen hij het
atelier van den schilder binnentrad
om tien uur van dienzelfden nieuw
jaarsmorgen.
Een gelukkig nieuwjaar, mijn
beste Hals, zei hij neerbuigend.
Wat een weer, hè, om het jaar mee
te beginnen. Er zat zoo langzamer
hand wel een voet hoog sneeuw in de
straat liggen.
Met minzame waardigheid nam hij
den groet en wefTsch van <Ln artiest
in ontvangst. Zijn vader v. is een be
kend beschonner van Frans Hals, en
het uur was nog niet gekomen in
Europa, dat de rijkdom zich met den
hoed in de hand voor het genie boog.
In dit jaar 1624 was het nog
2 kunstenaar, die den hoed
diep afnam en erkonteJijk was voor
de gunsten der rijkbedeelden. Nico
laes wiet niet goed hoe den man te
groeten, met wien hij eenige c ren ge
leden een twistgesprek gehad had in
de gelagkamer van de herberg, en
om wien hij, om de waarheid te zeg
gen, hierheen gekomen was. Het reer
buigend knikje, waarmee hij Hals
had begiftigd, scheen vreemd genoeg
niet te passen voor den ho'ogmoedl-
gen jongen gelukzoeker, die van de
hoogte op hel platform op hem neer
zag, zoodat Nicolaes genoodzaakt was
naai' boven to kijken als hij zijn Llik
wilde ontmoeten.
Ilet was de geminachte huursol
daat die den trotschen burger uit de
verlegenliedd hielp.
Het noodlot heeft blijkbaar niet
gewüd, dat wij vreemden voor elkan
der zouden blijven, edele heer, zei hij
vroolijk.
Deze ontmoeting na ons aange
naam twistgesprek gisterenavond ls
werkelijk onverwacht.
En zeer welkom, wat mij 1x4reft,
viel Nicolaes vriendelijk In. Mijn
naam ls Nicolaes Beresteyn, <h ik
ben zeer verheugd onze kennisma
king te hernieuwen. Ik had geen idéé,
dat mijn vriend Hals zoo'n uitmun
tend model ter beschikking had. Geen
wonder, dat zijn schilderijen in de
stad beroemd zijn.
Hij keerde zich nu weer naar Hals
en hernam zijn beschermende manie
ren.
Ik kom van mijn vader, mijn
beste Hals, om u te zoggen, dat nij
besloten is u zijn portret voor den
aangenomen prijs te laten schilderen.
De hoplieden van het SL Joris gilde
willen nog oen groep door uw pen
seel gemaakt bezitten, als ik het
goed begrepen heb.
Ik zal zeer vereerd zijn, zei de
kunstenaar eenvoudig.
Dan zal je in de volgende maan
den menig leelijke facie te schilde
ren hebben, mijn vriend, lachte Dio
genes.
Mijn vader is bekend als een van
de knapste mannen in Holland, gaf
Nicolaes waardig ten antwoord.
En ook als de bezitter van de
mooi6te tulpenbollen in het land, zei
de ander onverstoorbaar, ik hoor
de hem gisteren vertellen, dat hij
voor een gedroogde» bol meer guldens
had uitgegeven, dun ik mijn heele le
ven door mijn vingers heb laten glij
den.
De fortuin heeft u don niet naar
verdiensten beloond.
Neen, dat is zeker een van mijn
grootste grieven tegen haar.
Er is altijd ebbe en vioed in
's menschen fortuin, mijnheer.
Onder uwe woorden voel ik het
getij rijzen.
Er was een oogenblik stilte nu, ter
wijl de twee mannen elkaar vast in
de oogen keken, elkander chat ten
en elkanders waarde wogen. Toen
keerde Nicolaes zich ploiseling tot
Frans Hals:
Zou ik een vriendendienst van u
mogen verzoeken, vriend IIols'?
Geheel tot uw dienst, mijnheer,
nu en altijd, zooals u bekend is, mom
pelde de kunstenaar, die werkelijk
nieuwsgierig was, welken dienst een
arme schilder aan een zoo hoogge
plaatst persoon zou kunnen bewijzen.
't Is voor u maar een kleinig
heid, vervolgde Nicolaes. maar wat
ik wen&cli, is voor mij belangrijk. 11L
met dezen heer een oogenblik onder
vier oogen een onderhoud te hebben.
Zou dat hier in uw huis kunnen, zon
der dat iemand het merkte?
Gemakkelijk. Deze eenvoudig©
kamer is geheel te uwer beschikking.
Ik heb veel werk aa.n den anderen
kant van het huis. Niemand zal hier
binnen komen. U zult niet gestoord
worden.
Ik ben u oneindig dankbaar. Ik
heb maar een half uurtje noodig
altijd als deze heer mij een onder»
hond wil toestaan.
(Word; venoltrdJE