RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD.
tiaatisais
Schaakrubrlek.
M
4
li M .M
r
Ouitsnisndsch Overzicht
De LachendeKavalier
[&S»X»l4
TWEEDE BLAD
VRIJDAG! DECEMBER 1919
(Deze raadsels zijn alle ingezonden
door jongens en melajeB, die „Voor
Unze Jeugd" lezen. De namen der
kinderen, die mij vóór Woensdag
middag 4 uur goede oplossingen zen
den worden in het volgende nummer
bekend gemaakt.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers twee boeken in pracht
band verloot.
De raadsel prijzen voor de maand
"November zijn bij loting ten deeil go-
vallen aan: ANNIE SOELLAART en
BOTERBLOEMPJE, idie ze Woens
dag 10 December bij mij mogen afha
len.
1. (ïngez. door L. Bosscha)!
po| is een poeder.
pg|verkeert aain
het hof.
is 6en lichaamsdeel.
is 6
naam.
pa is oen zeer groot
dier.
|<a"|Is een ver-
frisschende drank.
l"ë| - - is een roofvogel.
|qT| i.» em jongensnaam.
j~q"| is een plaats aan de Zui
derzee.
De letters op de plaats van de hok
jes vormen den naam van een zeer
geliefde lekkernij.
2 (Ingez. door Truitje Goud):
Ik hen een spreekwoord van 39
letters.
In.de 31, 29, 30, 28 32 33 verdwijnt
zoo menie kostbaar leven.
De 13, 29. 16. 30. 13, 22 heeft veel
leed gébracht,
li, 15, 16 is niet dichtbij.
20, 21, 22 is een lichaamsdeel.
Gelukkig hij, die op zijn 37, 38, 36
licli mag beroemen.
4, 5, 6 is een getaL 7. 8, 0, 10,
11, 12 is een dier.
3, 2, 1 is een groen ie.
17. 18 is een Lidwoord.
19. 20, 21, 22 ligt over hel water.
23, 24 is een vorm van het werk
woord zijn.
25, 26, 27, 7 moei mooi uitgevoerd
worden.
34 36, 36, 34, 35 is keukengereed-
ecliEp.
3. (Ingez. door C. Spoor):
Ik ben aan iedere voordeur. Geef
me een ander hoofd en ik ben een
meisjesnaam.
4. (Ingez. door Aart Overmcor:}
Ik ben een plaats in Zeeland van
10 letters
I, 2, 3, 4 is onmisbaar bij ons
voedsel.
'J, 7. 8, 9 is geen water.
5. 10 is oen riviertje in Friesland.
5. (Ingez. door F. Gelil):
Ik besta uit 11 letters. Kleermakers
en naaisters hebben mij noodig.
6, 7, 8, 9, 10; li moet geregeld
gesmeerd worden.
II, 10 is een voegwoord.
8, 2, 3, 4 is een zeemonster.
5, 3, 2, 1 is een hemellichaam.
4, 1, is een voorzetsel.
5, 6, 10 is geen vrouw.
6, (Ingez. dooi- Da Costa):
Ik ben een meisjesnaam van 5 let
ters. Doe mijn eerste letter weg en
ik blijf eeu meisjesnaam.
RaadsBioplossiOE3n
De raadseloplossingen dei- vorige
week zijn;
1. Woning honing.
2. Kaal zaal paal.
3. Handschoen.
4. Een vroolijk gezicht geeft over
al licht en Haastige spoed is zelden
goed.
5. Hoorn Boorn.
6. Tuinboonen.
Goede raadseloplossingen ontvangen
van: Nico SoeUaart 6, Annie Soil-
laart 6, Zwartkopje 6. Campanula
Passiebloem 6, Goud Elsje 5, Sneeuw
witje 6, Adriaan Buytendijk 5, fiice-
roos, 6, Klimop 6. D. A. P. en C. L. J.
den Hollander 6, Sollaat 6, Tiekie 6.
Piene 6, Lour ens Coster 6, Anemoon
6, Mosroosje 6, Kwikstaartje 6, Mal
ta Haric 6, Boterbloempje 6, Maoc
liefje 6, Continental 6, Schotanaar j,
Senng 6, Zeester 6, Karei de Grooto
6, Jacoba van Beieren 6, Onrust C,
Sportster 6, Controleur 6, Leide.«aar
6, Kerstboompje 6, Fazant 5, Lache
bekje 6, Violette 6. Dhalia 6, \vond-
ktokjo 6, Butterfly 6, Miisicus 6, Piet
je Puck 6, Cicero 6, Socrates 6, ctu
cadoor 6, Koningin 6, 'Gerechtsdie
naar 6, Avondsier 6, Goudsbloempje
6, Meiboempje 6, Rozenknopje 6,
Sneeuwklokje 6, Duin viooltje 6, Euk-
kerdje 4, Asschepoester 4, De Schip-
perin *4, Frans Géhl 6, Aart Overaieer
|6, Conducteur 6, Truitje Goud 6,
Rozerood 6, Blondkopje 6, IJsvogellie
6, Waterhoentje 6, Arend 6, Piet
Spoor 6, Bebbie Spoor 6, Wim Spoor
6, Haantje 6, Meikers 6.
HET TRIO TAB DUINOORD
(Vervolg.)
Toen de kinderen ontwaakten, was
opa all aan liet station. De trein, en
,'t waa toch een sneltrein, ging veel
te langzaam .Wat lagen die plaatsen
toch ver van elkaar etn waar was
het »u noodig voor, dat zoo'n snel"
trein to Oh nog zoo vaalt stapte?
„Meneer Geervliet!"
„Mevrouw..."
„Voornveld."
„O, juist, mevrouw Voorave lid.".
„Eigenaardig," dacht de heer Geer
vliet, dat ilk juist altijd zoo weinig
over die mevrouw Voornveld gehoord
heb. En toch, hoe vriendelijk van
haar, me hier af te halen."
„Ik begreep wel, dat u met de oei-
st© de beste gelegenheid komen zoudl
en ik dacht, dat het u niet onaan
genaam zou zijn, als u eerst van een
buitenstaander de noodigc inlich'.ii
gen ontving".
„Een buitenstaander?"
„Ja, dat ben ik. Door mijn zwakke
gezondheid kan ik m£ niet zoo gi
ven, als ik wel wenschte. Kijk u eens.
Zoo is de zaak. Mijn schoonzuster
vermiste een week geleden uit haar
linnenkast een zakje met geld. De
dienstbode wordt ondervraagd en
dezë beweert een jongen uit ije ka
mer te hebben zien sluipen. Nu
worden de jongens ondervraagd.
Niemand bekent. Ze worden gevi-
teerd, de kastjes worden nagezocht en
teneflolte worden de bedden onder
zocht. Onder het hoofdkussen van
uw kleinzoon wordt het zakje met
geld gevonden. Op een vraag van
mijn man, of hij het daar neergelegd
heeft, antwoordt hij zonder omwegen:
„Ja."
„Onbegrijpelijk", mompelt meneer
Geervliet.
„Ja, onbegrijpelijk", herhaalt me
vrouw, „en tooh
„Wat toch?" 'vraagt meneer G. iet
wat driftig.
„Ben ik er vam overtuigd, dat hij
onschuldig is."
„Gelukkig", zucht grootvader en
hijdrukt, met warmte de hand der
dame.
„We moeten in deze tram", zegt
mevrouw, als lijn 11 voorkomt.
„Odli laten we loopon, dat praat
■vrijer,smeekt opa. Maar dan plot
seling, denkend aan de zwakke ge
zondheid van zijn geleidster, vervolgt
hij: „Maar neen, het is voor u beter
dat we trammen".
„O, heelemaal niet. De lucht doet
rnè goed''. Eai mevrouw begint dade
lijk verder te vertellen. „Frans wilde
niet zeggen, waarom hij het geld weg
genomen had, zoodat mijn man
geloofde, dat hij Celestine een poets
had willen bakken. Als voorloppige
straf was hem opgelegd dien eersten
Zondag niet naar de Van Kesterens te
mogen. Daar was hij baloorig over.
Meneer en mevrouw Van Kesteren
zijn bij hem geweest. Ik heb er voor
(gezorgd, dat hij ze alleen sprak".
„Heeft Stinau er iets van verteld?"
„Om u de waarheid te zeggen, heeft
Stina me heel weinig verteld. Het
kind was op, toen ze ihuiskwam en
ik heb haar zoo gauw mogelijk naar
bed gestuurd".
„Dan zal ik het u vertellen. Zondag
waren ze den geheelen dag samen,
maar ik geloof niet dat ze veel aan el
kaar gehad hebben, (want Frits' e -
zicht had wat van een onweerswolk.
En gisteren, Maandag bij het ontbijt,
toen mijn schoonzuster hem zijn kop
je thee aanreikte, zette hij het o. -
schuldige kopje zoo hard neer, dat de
helft van de thee op het tafellaken
'terecht kwam. Ik zei: „Dat had wel
wat voorzirJitiger gekund. Frits".
,,'t Kan me niks schelen", bromde
hij.
„Een beetje beleefder, hè?" zei mijn
schoonzuster.
„Tegen li?" stootte hij er uit.
Juffrouw Celestine sprong op hem
toe (U moet weten, dat het ontbijt nog
niet begonnen was en mijn man er
ntet bij tegenwoordig was. Wie vroeg
beneden is, krijgt dan altijd thee.)
- „Wat bedoel je daarmee?" vroeg ze
driftig.
„Ik vind u, ik vind u..." stotteerde
hij.
„Houd je mond. Ik vind jou een
dief".
Toen hief hij zijn hand op en gaf
haar een slag in het gelaat. Juist
Scwarn mijn man binnen om de ont-
bijtbel te luiden. Frans w,erd van ta
fel verwijderd en hem werd meege
deeld, dat hij voorloopig afzonderlijk
de maaltijden zou moeten gebrui
ken".
„Maar hoe kon juffrouw Celestine
dat zeggen?" barst opa uit.
„Och meneer, u begrijpt, na wat
vooraf ging."
Ze stonden voor den huize
Voornveld. Met loome schreden,
als een oud man, ging opa naar bin
nen. Had hij dan toch gefaald met de
kinderen hierilieen te zenden? Als zijn
jongen het eens wist? Zijn jongen, die
hem eigenlijk dezen last op de schou"
ders had gelegd. De heer Voornveld
ontving hem allervriendelijkst en
sprak rustig over de zaak als een
goed en verstandig opvoeder, maar
de heer Geervliet luisterde als ging
het hem niet aan. Hij dacht aan hei
verjeden, toon Frans en Stina als on
bezorgde vlindertjes door hei mooie
Duinoord zweefden.
„Wilt eens met Frans spreken?",
vroeg de heer Voornveld ten slolte.
„O, zeker, zeker!" sprak opa. Ein zijn
stem klonk zoo opgewekt, dat het den
'heer Voornveld toeleek, alsof de heer
Geervliet tocli heel oud begon, te wor
den. „Me dunkt, wat kmdsch. In
ieder geval onvatbaar voor indrui -
ken.
(Wordt vervolgd,)
Brievenbus
Brieven aan de Redactie van de
Kinder-Afdeeling -moeten gezonden
worden aan Mevr. BLOMBERG—
ZEEM AN, Van der Vinnestraai
21 rood.
In de bus gooien zonder aan
schellen Ij
Nieuwelingen zijn: CATHARIENTJE
FORTG-EN'S, oud 10 jaar; HENDRIK
FORTGENS, oud 7 jaar, wonende
Loidgchesirairti *49 en HENRIETTA
D.E WIJS, Kleine Houtstraat 33, oud
10 jaar.
CATHARIBNTJ'E F. Er is al ean
Turnster, lcie» dus een anderen
schuilnaam. HiEKK'ESPRINGIER
en ZWAl'lTOOGJiE mogen hun
schuilnamen houden, DAHLIA.
Een volgend jaar hoop ik. dat jij ook
van de partij zult zijn. VIOLETTE.
Je hebt zeker wel gezien, dat ik een
goed plaatsje vooir je inzending had
uitgezocht, 't Was wel jammer, dat
jullie zoo in dan regen naar fhe toe
moesten komen. LACHEBEKJE.
Arme stakkerd, dat jij nu net op
Sir - ncolaas ziek moet zijn- Ik hoop
«oo, dat je je wat beter voe-lt en toch
nog een gezelligen Sint-Nicolaas-
avond mag hebben. SPORTSTER.
Hoe vond je onze tentoonstelling? Tk
heb medelijden met je om je proever-
makerij. Wat wil je graag worden?
ONRUST. Zijn alle feestjes naar
wensch geslaagd? Ik ben benieuwd
van je to vernemen, hoe het met de
fopperijtjes is afgeloopen. Heb je al
je geheimen goed kunnen bewaren?
BOTERBLOEMPJE en MADE
LIEFJE. Zoo was het raadsel goed.
Is Boterbloempje niet in haar schik
met den raadselprije? KWIK
STAARTJE. Nu. hadden we niet een
lieelen speelgoedwinkel? Is vader nog
op het feest geweest? 'HEIDETAK
JE. Wat doe je over dag? Ook het
weinige was welkom. TIEKIE en
PLFNE. Hoe is het nu met Roukje?
Ik vind' het zoo echt jammer voor
haar. Zeg maar, dat ik haar een moe
dig vrouwtje vind, omdat ze zich zoo
dapper in het onvermijdelijke schikt.
MEIKERS. Ik hoop. dat je het
'boek mooi vindt. KAVER VIER en
DE KLEINE LORD. Ik vond het
izoo aardig, dat jullie nu met den
wedstrijd weer hoven water kwamen.
Vond Je 'dé tentoonstelling niet mooi?
D. A. P. en C. L. J. DEN H. 't
Was te begrijpen, dat jullie door
grootmoeders ziekte niet met de cou
rant mee konden doen. Waar gaat
Dirkje nu op school? De mand was
beeldig. Dat raadsel is zoo erg li -
kend. Bedenk eens een ander.
ADRIAAN B. Dus het is ook voor jou
eon week van pretjes. Ik ben li -
nieuwd, of het postzegelalbum gek
is. Je inzending was wat ke; -
rig.SNEEUWWITJE. Jammer, d
jij ook niete van al ons moois gezien
(hebt, Hoe is het nu met de keel? Een
(kleine baby heeft lekker in Je bedje
geslapen.
ZWARTKOPJE. Nu niet meer
zoo vergeetachtig zijn. Hoe is het nu
•met zus? En wat scheelt haar? Het
hoedje was snoezig. Kan je al wat or
gel spelen? R. M. O. Nog hartelijk
bedankt, jongen, voor je laatste vrien
delijke herinnering. Hel lijstje hangt
mijn serre, waai' ik veel zit en dus
vaak aan je denken kan. BRUM! -
LIA. Waar heb je hel zoo druk
mee? En wat voor rol moest je in da.t
tooneelstukje vervullen? HANNI
BAL en COKADORUS. Eigenaardig,
dat oude klantjes op onzen jaarli.il -
schen wedstrijd zich niet onbetuigd
■willen laten. Ik vond het leuk, dat
jullie er weer waren. En blijven jullie
me nu trouw? DE SCH1PPER1N'
Hoe vond je (bet Woensdag ón in oi -
ze Tijdingzaal èn op ons feest? 3';
wensch je een zeer genoeglijken Pin'
Nicolaasavond. ASSCHEPOF -
TER. Jij al uitgeweest tot in don
nacht? Dat is kras. 'En tot hoelang
sliep je wel den volgenden dag? Hoe
vond je het Woensdag on heeft Dik
kerdje ook genoten? WM hebben jul
lie ook veel leuke Sin - icolaasr ve
rassingen. Hoe gaat het met Jennie?
Was moeder met jullie meegegaan?
SNEEUWKLOKJE en DUINVJOOJ -
TJE. Ja hoor, ik heb moeder en
tante gezien. Is vader nog op li-
feestje geweest? Heeft je vriend; -
netje ook veel plezier gehad? MEI
BLOEMPJE. Zag je rapport er goed
uit? Heb je je inzendingen zien lig
gen? GOUDSBLOEMPJE. De weck
■hangt bij jullie ook van pretjes aan
elkaar. Moeder zal liet wel goed met
jullie maken, ook als liet rappor:
eens minder mooi was. AVOND
STER. Die tante heeft Sint Nicolaas
vroeg bij je laten rijden. 'I Wae wel
jammer, dat moeder nu niet mee kon
maar we hopen op ©en volgend jar. -
tje. AVONDKLOKJE en BUTTED-
•FLY. Dk ben benieuwd wat jullie
op Sin'-NicdJaasavond uitgekuurd
hebben. ÏJSVOGELTJE. Stuur dat
•raadsel nog maar eens, misschien is
het mij ontgaan. Leuk, dat je met
■Sportster vriendin bent. WIM S.
Wat hebben we gelachen, hè? Je kimt
nu voor moedei- mooie wandversi -
ringen maken. PIET S. Jij kwam
gescliïlderd thuis. Maar me dunkt,
moeder kon jullie haast niet naar bed
krijgen. BEBBIE S. Wat een bof,
dat, jij naar de Maria-Stichting mag.
Zul' jé me er alles vaal vertellen?
MEVR. BLOMBERG—ZEEMAN,
v. d. Vinn'eslraat "21 rood.
Haarlem, 5 Dec. 1919.
OpIossingsD, vragen enz., te zen
den aan dsn Scbaakredactenr
van Haarlem's Dagblad, Greote
Houtstraat 93, Haarlem.
PROBLEEM KB. 27.
W. KORTELING, (Deventer).
V* i
Mat in drie zetten.
Stand der atakkeu:
Wlti Ka2, Dg7, Lc6, Pc7, b3, c4, e6,
12, g3.
Zwart: Kfö, a6, b5, 18, hö.
Eerste prijs, wedstrijd van den
N. S. B. (1918).
Van otitis meesters.
(Vervolg)
In April 1869 verliet de met roem
overladen meester de Fransche hoofd
stad, om, vla Engeland, de thuisreis
te aanvaarden. Na zijn overwinning
op Anderssen had Morphy bereikt wat
bij wenschte en kon met recht op zijn
lauweren gaan rusten.
Thans kon hij berusten in de wei
gering van Staunton, omdat deze door
Anderasen was verslagen, zoodat de
aanleiding tot een match met den
Kngel9chea meester niet meer bestond,
nu Morphy met zoo'n schitterend
resultaat uit den strijd met Anderssen
te voorschijn was gekomen. Noch van
een voorgenomen bezoek aan Breslau
(Andor&sen'a woonplaats), noch van
een ontmoeting mst dr. Max Lange,
tm iets, een gevolg van de om
standigheid dat Parijs hem bekoorde,
terwijl Morphy van allezijdenattenties
werden bewezen. Bovendien hield hij
zich de laatste maanden bezig met
het analy6eeren zijner partijen. Op
■1 April I8f;9 had een afscheidsfeest
plaats, bijgewoond door vele beroemd
heden, o.a. Charles Foumier de St.
Amant (f 1873), bij welke gelegenheid
Morphy werd aangeboden, zijn door
den beeldhouwer Lequesne vervaar
digde buste in marmer.
De jonge meester vertoefde nog van
10—28 April te Londen en werd gedu
rende dien tijd als „schaak koning"
on als „woreld kampioen" gevierd, te
midden van meesters als W. Lewis
(f 1870) en George Walkers (f 1879).
Morphy gaf er o.m. nog twee blind-
séances, telkens tegen acht sterke
spelers, onder wie de meester Mon-
gredien, van wien Morphy te Parijs
nog een match had gewonnen (hij
won 10 partijen en maakte er slechts
één remise) en de meester Cunning
ham. Hij verloor geen enkele partij.
Wanneer men verschillende partijen
met voorgift vau een officier niet
inederekent, heeft Morphy, gedurende
zijn verblijf in Europa, B15 partijen
gespeeld, er 227 gewonneu en 40 remise
gemaakt. Geen wonder, dat de Ame
rikanen het 22-jarige schaekgenie als
een held ontvingen, toen hij den lOden
ei 1859 te New York terugkeerde.
Onder al de overstelpende eerbe
wijzen, niet alleen van schaakclubs,
rnuar ook van aanzienlijke stadge-
nooten on voorts uit allo deelen van
Amerika, bleef Morphy de beschei
denheid zelve, waardoor hij reeds
zooveel harten had veroverd. Morphy
speelde te New York (in matches,! niet
meer gelijk-op. Hoofdzakelijk speelde
bij jiartijen met voorgift van een Paard,
b.v. tegen J. Thompson, welke matca
Morphy met tegen 3 won, terwijl
hij zelfs een Toren voorgaf aan vrij
sterke spelers. Wel speelde Morphy
nog verscheidene blind seances en
enkele eonsultaiie-partijen (b.v. tegen
de vijf sterkste schakers van de
schaakclub te Boston), maar matches
van beteekenis, bijv. met Louis Paulsen
en Koliscb heeft hij niet meer gespeeld.
In den zomer van 1860 trok bij zich
bijna geheel uit het scbaakleveu terug,
op dringend verzoek van zijn moeder,
die, zoowel voor de gezondheid als
voor het levensgeluk van haar jeug
digen zoon, het ergste vreesde. Trou
wens Morphy zelf wenschte zicb thans
als advocaat te vestigen (1861), doch
hij was feitelijk voor juridiscuen ar
beid niet aangelegd. Dank zij zijn
vaderlijk erfdeel, had hij gelukkiggeen
zorgen. Toen zich de Amerikaansche
burgeroorlog in 1862 uitbreidde, be
sloot hij, nog eenmaal Parijs te be
zoeken. Hij reisde echter over Habana,
waar hij blind- en andere partijen
speelde, van welke-er slechts enkele
bewaard zijn gebleven. Te Parijs
speelde hij alleen nog vrije-partijen
met don bekenden meester J ules Arnous
de Rivière, met wien hij ook da theorie,
van het Fransche Paardspel, 1. e2e4,
e7—e5; 2. Pglf3, d7d6, onderzocht.
(Slot volgt)
Parii] f&e. 27.
Gespeeld te Parijs, begin Januari 1863.
Ta8—eBf 83 Pf6Xe8
Dh6Xg6f 34 KeG-e5
Dg6— (5 mat 15
Oplossing Probleem Ho. 25.
1. Pf6—1ï5, enz.
Goed opgelost door
Jac. J. Bert, P. Fabriek, H. Offe-
reina, J. A. Schlerlng en B. A. Snel*
leman, allen te Haarlem; H. W.
v. Dort, P. F. Sernee on Joh. v.
Teunenbroek, allen te Schoten.
Correspondentie.
Schoten. Jac. v. W. Na 1. Db7
b5-f-, Tc6c5 mag Wit niet spelen
2. DbóXcóf daar den wilton Koning
op g2 schaak wordt geboden doodden
Looper op a8. U ziet, dat een pro
bleem toch niet zóó gemakkelijk ia
op te lossen. Probeef 't een volgende
maal nog eensaan een 3-zet moet
gij u nog maar niet wagen.
Wit:
lorpliy,
ItaliaansGtie
Zwart i
De Rivière.
partij.
e2e4
1
e7—e5
Pgl—f3
a
Pb8—c6
Lfi—c4
8
Lf8-c5
c2c3
4
Dd8-e7
d2—d4
5
Lc5b6
0—0
6
d7d6
h2—h3
7
Pg8—f6
Tfl—el
8
h7—Ü6-
a2—a4
9
a7a5
Pbl—a3
10
Pc6d8
Pa3—c2
11
Lc8—e6
Pc2 e3
12
Le6Xc4
Pe3Xc4
13
Pf6-d7
Pc4 - e3
14
g7—gó
Pe8—d5
15
iie7e6
LclXh6
16
f7—f6
Lh6—g7
17
Th8-h5J
g'J-g»
18
ThöXh3
Pd5Xf6f
19
Pd7Xf6
Pf3— gö
SO
De6-d7
Lg7xf6
21
Th3—h4
f2—f3
22
e5Xd4
c3Xd4
23
Th4hC
Kgl-g2
24
Pd&—f7
Tel—hl
25
Pf7Xg5
ThlXhO
26
Pg&—n7
Ddl-hl
27
Ph7xf6
Th6— h&f
28
KeS—e?
Th8Xa8
29
Lb6Xd4
Dhl—h6
30
Dd7—c6
Tal—cl
31
Dc6b6
TclXc? f
32
Ke7—e6
DREICENDE REVOLUTIE IN
ITALIë?
Eerst te Rome en tc Milaan, maar na
in geheel Italië de algcmcene werk
staking geproclameerd.
Uit de schaarsche berichten, welke de
Italiaanschc censuur doorlaat, blijkt, dat
liet reeds tot een botsing is gekomen
tusschen de beide tegengestelde stroo
mingen de socialistische (Bolsjewisti
sche) en de imperialistische (nationalis
tische), waanusschen Nitti de zware
taak had het evenwicht te bewaren. Het
eerste opstootje, dat te Rome op het
Beursplein ontstond, was het gevolg
hiervan, dat een socialistisch afgevaar
digde mei twee roode anjers in zijn
knoopsgat, werd herkend en door de me
nigte werd nagejouwd met den kreet
„Dood-aan de verraders van het vader-
land!"
Te Milaan hebben ernstige botsin
gen plaats gehad. Daarbij vielen enkele
dooden en een zo-tal gewonden.
Veel zal in de huidige phase van bet
conflict afhangen van de houding, aaa
te nemen door de groote massa tusschen
de beide uiterste groepen.
Gugïiemo Ferrero, Italiaansch afge
vaardigde op het Volkenboadscongres te
Brussel, verklaarde o.a.
„Seder; eenige maanden aanschouwt
de wereld hoe klein? groepen van het
Italiaansche leger, onder leiding van ge-
improviseerde aanvoerders, pogen om
conflicten met geweld op te lossen, zon
der zich om den Volkenbond te be
kommeren."
Over de verkiezingen sprekende, ver
klaarde Ferrero„In mijn land heef:
de socialistische partij de overwinning
behaald en tal van kiezers hebben ge
luisterd naar hen, die hun hebben ge
sproken van de dictatuur van het prole
tariaat. Naast dit socialistische succes
hebben wij gezien hoe een groot gedeel
te der bevolking zich aan de zijde van
het Katholicisme heeft geschaard. Een
groote ontevredenheid doe: zich in Italië
gelden. Een minderheid, door hartstocht
gedreven, heeft naar de wapenen gegre
pen en de regeering is onmachtig ge
weest om tusschenbeiden te komen, daar
zij niet op nauwkeurig omschreven be
ginselen steunt.. De aarzeling, de onze
kerheid en liet heen en weer slingeren
der vredesconferentie is grootendecls de
oorzaak van de malaise, waarin mijn
land zich bevindt. Wij zijn tot allee^be-
reid om in Italië een binnenlandschc cri
sis te vermijden. Een iaar geleden had
Italië de hoop, dat de Volkenbond het
zou redden, lien dcol van ons jaod staat
in vuur en vlam drie kwart van Europa
wordt door den icvolutionnaireii maal
stroom bedreigd."
Nader wordt, geseind:
De socialistische partij in Italic ad.
viseert do stakers het werk t© her
vattien.
DE REACTIE IN DUITSCHLAND.
De reactie steekt in Duitschland het
hoofd omhoog, zegt de „Vorwarts", en
het blad voegt er bij dat niet alleen in
Berlijn de All-Duitschers hun best doen.
maar dat ook de provincie en vooral het
teactionnairc Achter-Pommero daarover
weet mee te praten. Zoo bijvoorbeeld te
Stolp, waar de officieren van de Blu-
cher-huzaren zich niet enkel vermaken
met wedrennen, maar ook met betuigin
gen van onwankelbare :rouw aan de
Keizerin.-
Naar aanleiding van den verjaardag
van de vroegere Keizerin, had he: offi-
cieTskorps van de Blücber-huzaren een
telegram naar Amerongën gezonden om
de verzekering te geven van hun onwan
kelbare trouw en van hun cerbicdigste
wenschen.
Er kwam uit Amerongen een ant
woord aan de officieren van he: regi
men: van gcncraal-majoor Von Douses,
die in opdracht van de Keizerin óea
dank van „Hare Majesteit de Keizerin
en Koningin" bracht, die zich over deze
trouwe herdenking van haar verjaardag
zeer verheugd en daarvoor hoogstdcr-
zelvcr dankbaarheid betuigde.
„Dat zijn nu de beschermers van ce
Duitsche republiek," voegt de „Vor-
warts" aan dit bericht toe-
Feuilleton
DE GESCHIEDENIS VAN DEN
VOORVADER VAN DEN ROODEN
PIMPERNEL,
door
BARONESSE ORCZY,
Maar je zuiit toch een gevange
ne, di© zicli niat verdedigen kan, niet
dooden?
Hij lachte. Een bittere wreed© on
natuurlijke lach,
Dooden, riep hij. Ja wis en
iW-uarachtig zal ik dut doen als ze het
ten minst© niet al gedaan hebben.
Hoorde je zoooven dal timmeren? Dat.
Was Jan, die de galg klaar maakte.
Al zijn mijn mannen ook als lafaards
op de vlucht geslagen, ik weet zeker
dat. Jan trouw op zijn post. is geble
ven. De galg is or en Jan en Nicolaes
en ik hebben drie paar handen sterk
genoeg om een vijand tusschen hemel
en aarde ie laten bengelen en drie
paar oogen om een schurk aan de
Sulg te zien.
Vóór hij had uilge?j>rokon, had ze
2'jn woorden mét een kroel van af
schuw onderbroken.
Zij ge zc'.i con hooswicht om aan
zoo iels te denken?
Neen, zei hij, ik hen een man,
die onrecht wil wreken.
Het onrecht was uw verraad, zei
ze, terwijl de woorden haar van ver
ontwaardiging bijna stokten in de
keel. Geen eerlijk man zou weige
ren om ean ander te waarschuwen,
dat'hij in een valstrik getokt werd.
Misschien. Maar door de waar
schuwing van dien ma.u, dien ik
haat, is het met mijn leven ged aan
Een leven kan alken ten einde
zJjn door den dood, zei ze zncht
en het uwe loopt nog geen gevaar.
ZooeiJs ge zelf zegt kunt gc binnen
een paar uur de kust bereikt bob
ben. Zonder twijfel lrehl. ge alle maat
regelen genomen voor uw veiligheid.
De stadhouder is ziek. Hij hoeft nog
maar «en paai' maanden te leven;
als hij sterft is alles vergelen en kunt
ge torugkeeron en een nieuw leven
beginnen. O, dan zult ge God dan
ken, dat deze laatste vreeselijke mis
daad niet op uw ziel drukt.
Een onrecht dat niet gewroken
is, zou mijn ziel juist drukken, zei
hij somber. Mijn leven is voorbij,
Gilda. Eerzucht, hoop, succes
alles waar ik vroeger om gaf, is
niets meer voor mij. Nicolaes kon
een nieuw leven beginnen, hij is jong
en zijn zi©l is niet als de mijne, hij
wordt niet v- .-teerd door eerzucht
en Iiuul. Als die man er niet geweest
was, zou ik nu stadhouder zijn over
de helft van onze provinciën en ai-
leanheerschor over de Vereenigd© Ne
derlanden. En inplaats daarvan kan
ik een vluchteling zijn, een paria. Dat
alles heb ik aan dien een en maai tè
danken, riep hij vurig daarom
wil ik mij wreken!
llij deed alsof iuj heen wilde gaan.
Maar Gilda hield hom met een zacht
gekreun terug. Ondanks den afschuw
dien ze voelde voor zulk een duivel-
schen geest, greep zij met beidé han
den zijm arm.
Heien-, .riep zij smeek end, in
naam van uw goedé moeder, in naam
van alles wat goed en edel in u is,
voeg niet deze misdaad bij den zwa-
ren zondelast, die reedis rust op uw
ziel. God is rechtvaardig, ging ze era
stig voort, God zaJ ons allen straf
fen als zulk een schanddaad verricht
wordt in dit uur, waarin ons lot in
d© weegschaal wordt gesteld.
Hij keek haar aan met een valschen
blik, di© haar bloed deed verstijven.
Pleit je voor het leven van een
man, die je broeder bijna op het
schavot heeft gebracht? vroeg hij.
Zijn oogen stonden wreed en drei
gend. zij zog duidelijk den argwaan,
dien hij koesterde en voor een oogen-
blik was Gilda overweldigd door een
haat en eon jaloezie, die rij nie; bij
macht© was tc peilen Van veront
waardiging steeg hoar hel blo
naar de wangen.
Ik dacht aan Nicolaes, zei zc
trotsch, aJs die man ter dood wordt
gebracht, zal die vreeselijke misdaad
©en blijvende smet zijn oji de eer van
ons huis.
De schuld draag jij, Gilda, riep
hij, omdat jij ons verraden hebt.
Willens of onwillens heb je mij over
geleverd iLn de liandon van mijn
grootsten vijand. Maar- ik smeek je,
pleit niet Langer voor een man, dien
je stellig nog meer moet. haten dan
ik- De tijd gaat voorbij en elke mi
nuut wordt het gevaar grootor. Ik
bid je, maak jê voor dien tocht ge
reed.
Zij gaf de hoop niet op; zwist,
dat ze op dit oogenbhk niets berei
ken kon, maar vaag bleef haai- het
vertrouwen, dat God haar in den
nood niet verlaten zou. Hij was het
immers die 't vreesolijk verraad ver
ijdeld had, dat haar vaders cervollen
naam gedreigd had te bezoedelen.
Zij wist het zeker. Hij zou nooit, toe
staan, dat deze schandelijke misdaad
bedreven werd.
Uitgeput door geestelijke en licha
melijke vermoeienis, staarde zij voor
zich uit. en Stoutenburg herhaalde
ongeduldig:
Ik geef je een kwartier om je
klaar te maken
Een kwartier, zei zc zacht,
waarvoor.'
Voor het onmiddellijk vertrek
naar Beigie van jou, Nicolaes en mij.
Ze bogreep- hom niet Een rimpel
verscheen boven haar wenkbrauwen.
Mijn vertrek? met u. Wat be
doelt ge, heer?
Ik bedoel, zed hij raw, dat ik
uil de schipbreuk van mijn eerzucht,
mijn wenschen, mijn verwachtingen
tenminste iets wil redden, dat mij
voor al het verloren© kan schadeloos
stollen. Je zei daareven, dat liet Leven
aJloon eindigde met den dood. Nu
dan, Gilda behalve van mijn wensch
om mij te wreken, is mijn ziel alleen
vervuld van jou. Mat jou aan mijn
zijde, kon ik trachten een nieuw le
ven te beginnen. Binnen een half uur
!>en ik op weg naar de kust. Nico
laes gaat mede om voor je te zorgen.
Maar zonder jou ga ik niet, dus je
moet medegaan.
Nooül riep zij vastberaden,
Stoutenburg lachte spotachtig.
Wie zal je beschermen? vroeg
liij. als ik je in mijn armen neem?
en je naar de slede draagt, die wel
dra zal voorkomen. Wie zal je be
schermen als ik je uit de e'ede in
mijn armen naar de boot draag die
op Sehevcningen ligt te wachten?
Nicolaes is mijn broeder, zei ze
kalm. c-n hij zou zoo Iets nooit
toestaan.
Eon spottend lachje speelde om zijn
wreed© lippen.
Denk je husch, Gilda, vroeg hij,
dat Nicolaes zich togen mijn wil
zal verzetten? Ik heb niets tc doen
dan hem te overtuigen, dat je tegen
woordigheid in Holland onze vei .?-
head in gevaar zou brengen. Daar
enboven., je hebt, zelf gehoord, wat-
hij zei: dat je mét ons mede zoudt
gaan.
Mijn lijk kunt ge meevoeren,
riep z» heftig, maar levend zal
ik u nooit volgen.
Dan zal liet uw Lijk zijn, zei hij
met een grijnslach. Ik zal je liior
over een kwartier komen halen. Ik
bid je je gereed te maken, terwijl 1k
dien kerel uit den weg ruim.
Haar kracht was gebroken, ze kan
niet meer; een overweldigende moe
heid maakte zich van haar meester,
haar ledematen voelden zwaar als
lood. Zij liet zelfs toe, dat hij haar
hand aan zijn lippen bracht, ze had
geen mac-ht mem- om hom te weer
staan, maar tóen zij zijn brandend©
lippen voelde, ging er een rilling van
afschuw door haar leden.
(Wordt
rvolgd.)