RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. tiaatisais Schaakrubrlek. M 4 li M .M r Ouitsnisndsch Overzicht De LachendeKavalier [&S»X»l4 TWEEDE BLAD VRIJDAG! DECEMBER 1919 (Deze raadsels zijn alle ingezonden door jongens en melajeB, die „Voor Unze Jeugd" lezen. De namen der kinderen, die mij vóór Woensdag middag 4 uur goede oplossingen zen den worden in het volgende nummer bekend gemaakt.) Iedere maand worden onder de beste oplossers twee boeken in pracht band verloot. De raadsel prijzen voor de maand "November zijn bij loting ten deeil go- vallen aan: ANNIE SOELLAART en BOTERBLOEMPJE, idie ze Woens dag 10 December bij mij mogen afha len. 1. (ïngez. door L. Bosscha)! po| is een poeder. pg|verkeert aain het hof. is 6en lichaamsdeel. is 6 naam. pa is oen zeer groot dier. |<a"|Is een ver- frisschende drank. l"ë| - - is een roofvogel. |qT| i.» em jongensnaam. j~q"| is een plaats aan de Zui derzee. De letters op de plaats van de hok jes vormen den naam van een zeer geliefde lekkernij. 2 (Ingez. door Truitje Goud): Ik hen een spreekwoord van 39 letters. In.de 31, 29, 30, 28 32 33 verdwijnt zoo menie kostbaar leven. De 13, 29. 16. 30. 13, 22 heeft veel leed gébracht, li, 15, 16 is niet dichtbij. 20, 21, 22 is een lichaamsdeel. Gelukkig hij, die op zijn 37, 38, 36 licli mag beroemen. 4, 5, 6 is een getaL 7. 8, 0, 10, 11, 12 is een dier. 3, 2, 1 is een groen ie. 17. 18 is een Lidwoord. 19. 20, 21, 22 ligt over hel water. 23, 24 is een vorm van het werk woord zijn. 25, 26, 27, 7 moei mooi uitgevoerd worden. 34 36, 36, 34, 35 is keukengereed- ecliEp. 3. (Ingez. door C. Spoor): Ik ben aan iedere voordeur. Geef me een ander hoofd en ik ben een meisjesnaam. 4. (Ingez. door Aart Overmcor:} Ik ben een plaats in Zeeland van 10 letters I, 2, 3, 4 is onmisbaar bij ons voedsel. 'J, 7. 8, 9 is geen water. 5. 10 is oen riviertje in Friesland. 5. (Ingez. door F. Gelil): Ik besta uit 11 letters. Kleermakers en naaisters hebben mij noodig. 6, 7, 8, 9, 10; li moet geregeld gesmeerd worden. II, 10 is een voegwoord. 8, 2, 3, 4 is een zeemonster. 5, 3, 2, 1 is een hemellichaam. 4, 1, is een voorzetsel. 5, 6, 10 is geen vrouw. 6, (Ingez. dooi- Da Costa): Ik ben een meisjesnaam van 5 let ters. Doe mijn eerste letter weg en ik blijf eeu meisjesnaam. RaadsBioplossiOE3n De raadseloplossingen dei- vorige week zijn; 1. Woning honing. 2. Kaal zaal paal. 3. Handschoen. 4. Een vroolijk gezicht geeft over al licht en Haastige spoed is zelden goed. 5. Hoorn Boorn. 6. Tuinboonen. Goede raadseloplossingen ontvangen van: Nico SoeUaart 6, Annie Soil- laart 6, Zwartkopje 6. Campanula Passiebloem 6, Goud Elsje 5, Sneeuw witje 6, Adriaan Buytendijk 5, fiice- roos, 6, Klimop 6. D. A. P. en C. L. J. den Hollander 6, Sollaat 6, Tiekie 6. Piene 6, Lour ens Coster 6, Anemoon 6, Mosroosje 6, Kwikstaartje 6, Mal ta Haric 6, Boterbloempje 6, Maoc liefje 6, Continental 6, Schotanaar j, Senng 6, Zeester 6, Karei de Grooto 6, Jacoba van Beieren 6, Onrust C, Sportster 6, Controleur 6, Leide.«aar 6, Kerstboompje 6, Fazant 5, Lache bekje 6, Violette 6. Dhalia 6, \vond- ktokjo 6, Butterfly 6, Miisicus 6, Piet je Puck 6, Cicero 6, Socrates 6, ctu cadoor 6, Koningin 6, 'Gerechtsdie naar 6, Avondsier 6, Goudsbloempje 6, Meiboempje 6, Rozenknopje 6, Sneeuwklokje 6, Duin viooltje 6, Euk- kerdje 4, Asschepoester 4, De Schip- perin *4, Frans Géhl 6, Aart Overaieer |6, Conducteur 6, Truitje Goud 6, Rozerood 6, Blondkopje 6, IJsvogellie 6, Waterhoentje 6, Arend 6, Piet Spoor 6, Bebbie Spoor 6, Wim Spoor 6, Haantje 6, Meikers 6. HET TRIO TAB DUINOORD (Vervolg.) Toen de kinderen ontwaakten, was opa all aan liet station. De trein, en ,'t waa toch een sneltrein, ging veel te langzaam .Wat lagen die plaatsen toch ver van elkaar etn waar was het »u noodig voor, dat zoo'n snel" trein to Oh nog zoo vaalt stapte? „Meneer Geervliet!" „Mevrouw..." „Voornveld." „O, juist, mevrouw Voorave lid.". „Eigenaardig," dacht de heer Geer vliet, dat ilk juist altijd zoo weinig over die mevrouw Voornveld gehoord heb. En toch, hoe vriendelijk van haar, me hier af te halen." „Ik begreep wel, dat u met de oei- st© de beste gelegenheid komen zoudl en ik dacht, dat het u niet onaan genaam zou zijn, als u eerst van een buitenstaander de noodigc inlich'.ii gen ontving". „Een buitenstaander?" „Ja, dat ben ik. Door mijn zwakke gezondheid kan ik m£ niet zoo gi ven, als ik wel wenschte. Kijk u eens. Zoo is de zaak. Mijn schoonzuster vermiste een week geleden uit haar linnenkast een zakje met geld. De dienstbode wordt ondervraagd en dezë beweert een jongen uit ije ka mer te hebben zien sluipen. Nu worden de jongens ondervraagd. Niemand bekent. Ze worden gevi- teerd, de kastjes worden nagezocht en teneflolte worden de bedden onder zocht. Onder het hoofdkussen van uw kleinzoon wordt het zakje met geld gevonden. Op een vraag van mijn man, of hij het daar neergelegd heeft, antwoordt hij zonder omwegen: „Ja." „Onbegrijpelijk", mompelt meneer Geervliet. „Ja, onbegrijpelijk", herhaalt me vrouw, „en tooh „Wat toch?" 'vraagt meneer G. iet wat driftig. „Ben ik er vam overtuigd, dat hij onschuldig is." „Gelukkig", zucht grootvader en hijdrukt, met warmte de hand der dame. „We moeten in deze tram", zegt mevrouw, als lijn 11 voorkomt. „Odli laten we loopon, dat praat ■vrijer,smeekt opa. Maar dan plot seling, denkend aan de zwakke ge zondheid van zijn geleidster, vervolgt hij: „Maar neen, het is voor u beter dat we trammen". „O, heelemaal niet. De lucht doet rnè goed''. Eai mevrouw begint dade lijk verder te vertellen. „Frans wilde niet zeggen, waarom hij het geld weg genomen had, zoodat mijn man geloofde, dat hij Celestine een poets had willen bakken. Als voorloppige straf was hem opgelegd dien eersten Zondag niet naar de Van Kesterens te mogen. Daar was hij baloorig over. Meneer en mevrouw Van Kesteren zijn bij hem geweest. Ik heb er voor (gezorgd, dat hij ze alleen sprak". „Heeft Stinau er iets van verteld?" „Om u de waarheid te zeggen, heeft Stina me heel weinig verteld. Het kind was op, toen ze ihuiskwam en ik heb haar zoo gauw mogelijk naar bed gestuurd". „Dan zal ik het u vertellen. Zondag waren ze den geheelen dag samen, maar ik geloof niet dat ze veel aan el kaar gehad hebben, (want Frits' e - zicht had wat van een onweerswolk. En gisteren, Maandag bij het ontbijt, toen mijn schoonzuster hem zijn kop je thee aanreikte, zette hij het o. - schuldige kopje zoo hard neer, dat de helft van de thee op het tafellaken 'terecht kwam. Ik zei: „Dat had wel wat voorzirJitiger gekund. Frits". ,,'t Kan me niks schelen", bromde hij. „Een beetje beleefder, hè?" zei mijn schoonzuster. „Tegen li?" stootte hij er uit. Juffrouw Celestine sprong op hem toe (U moet weten, dat het ontbijt nog niet begonnen was en mijn man er ntet bij tegenwoordig was. Wie vroeg beneden is, krijgt dan altijd thee.) - „Wat bedoel je daarmee?" vroeg ze driftig. „Ik vind u, ik vind u..." stotteerde hij. „Houd je mond. Ik vind jou een dief". Toen hief hij zijn hand op en gaf haar een slag in het gelaat. Juist Scwarn mijn man binnen om de ont- bijtbel te luiden. Frans w,erd van ta fel verwijderd en hem werd meege deeld, dat hij voorloopig afzonderlijk de maaltijden zou moeten gebrui ken". „Maar hoe kon juffrouw Celestine dat zeggen?" barst opa uit. „Och meneer, u begrijpt, na wat vooraf ging." Ze stonden voor den huize Voornveld. Met loome schreden, als een oud man, ging opa naar bin nen. Had hij dan toch gefaald met de kinderen hierilieen te zenden? Als zijn jongen het eens wist? Zijn jongen, die hem eigenlijk dezen last op de schou" ders had gelegd. De heer Voornveld ontving hem allervriendelijkst en sprak rustig over de zaak als een goed en verstandig opvoeder, maar de heer Geervliet luisterde als ging het hem niet aan. Hij dacht aan hei verjeden, toon Frans en Stina als on bezorgde vlindertjes door hei mooie Duinoord zweefden. „Wilt eens met Frans spreken?", vroeg de heer Voornveld ten slolte. „O, zeker, zeker!" sprak opa. Ein zijn stem klonk zoo opgewekt, dat het den 'heer Voornveld toeleek, alsof de heer Geervliet tocli heel oud begon, te wor den. „Me dunkt, wat kmdsch. In ieder geval onvatbaar voor indrui - ken. (Wordt vervolgd,) Brievenbus Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling -moeten gezonden worden aan Mevr. BLOMBERG— ZEEM AN, Van der Vinnestraai 21 rood. In de bus gooien zonder aan schellen Ij Nieuwelingen zijn: CATHARIENTJE FORTG-EN'S, oud 10 jaar; HENDRIK FORTGENS, oud 7 jaar, wonende Loidgchesirairti *49 en HENRIETTA D.E WIJS, Kleine Houtstraat 33, oud 10 jaar. CATHARIBNTJ'E F. Er is al ean Turnster, lcie» dus een anderen schuilnaam. HiEKK'ESPRINGIER en ZWAl'lTOOGJiE mogen hun schuilnamen houden, DAHLIA. Een volgend jaar hoop ik. dat jij ook van de partij zult zijn. VIOLETTE. Je hebt zeker wel gezien, dat ik een goed plaatsje vooir je inzending had uitgezocht, 't Was wel jammer, dat jullie zoo in dan regen naar fhe toe moesten komen. LACHEBEKJE. Arme stakkerd, dat jij nu net op Sir - ncolaas ziek moet zijn- Ik hoop «oo, dat je je wat beter voe-lt en toch nog een gezelligen Sint-Nicolaas- avond mag hebben. SPORTSTER. Hoe vond je onze tentoonstelling? Tk heb medelijden met je om je proever- makerij. Wat wil je graag worden? ONRUST. Zijn alle feestjes naar wensch geslaagd? Ik ben benieuwd van je to vernemen, hoe het met de fopperijtjes is afgeloopen. Heb je al je geheimen goed kunnen bewaren? BOTERBLOEMPJE en MADE LIEFJE. Zoo was het raadsel goed. Is Boterbloempje niet in haar schik met den raadselprije? KWIK STAARTJE. Nu. hadden we niet een lieelen speelgoedwinkel? Is vader nog op het feest geweest? 'HEIDETAK JE. Wat doe je over dag? Ook het weinige was welkom. TIEKIE en PLFNE. Hoe is het nu met Roukje? Ik vind' het zoo echt jammer voor haar. Zeg maar, dat ik haar een moe dig vrouwtje vind, omdat ze zich zoo dapper in het onvermijdelijke schikt. MEIKERS. Ik hoop. dat je het 'boek mooi vindt. KAVER VIER en DE KLEINE LORD. Ik vond het izoo aardig, dat jullie nu met den wedstrijd weer hoven water kwamen. Vond Je 'dé tentoonstelling niet mooi? D. A. P. en C. L. J. DEN H. 't Was te begrijpen, dat jullie door grootmoeders ziekte niet met de cou rant mee konden doen. Waar gaat Dirkje nu op school? De mand was beeldig. Dat raadsel is zoo erg li - kend. Bedenk eens een ander. ADRIAAN B. Dus het is ook voor jou eon week van pretjes. Ik ben li - nieuwd, of het postzegelalbum gek is. Je inzending was wat ke; - rig.SNEEUWWITJE. Jammer, d jij ook niete van al ons moois gezien (hebt, Hoe is het nu met de keel? Een (kleine baby heeft lekker in Je bedje geslapen. ZWARTKOPJE. Nu niet meer zoo vergeetachtig zijn. Hoe is het nu •met zus? En wat scheelt haar? Het hoedje was snoezig. Kan je al wat or gel spelen? R. M. O. Nog hartelijk bedankt, jongen, voor je laatste vrien delijke herinnering. Hel lijstje hangt mijn serre, waai' ik veel zit en dus vaak aan je denken kan. BRUM! - LIA. Waar heb je hel zoo druk mee? En wat voor rol moest je in da.t tooneelstukje vervullen? HANNI BAL en COKADORUS. Eigenaardig, dat oude klantjes op onzen jaarli.il - schen wedstrijd zich niet onbetuigd ■willen laten. Ik vond het leuk, dat jullie er weer waren. En blijven jullie me nu trouw? DE SCH1PPER1N' Hoe vond je (bet Woensdag ón in oi - ze Tijdingzaal èn op ons feest? 3'; wensch je een zeer genoeglijken Pin' Nicolaasavond. ASSCHEPOF - TER. Jij al uitgeweest tot in don nacht? Dat is kras. 'En tot hoelang sliep je wel den volgenden dag? Hoe vond je het Woensdag on heeft Dik kerdje ook genoten? WM hebben jul lie ook veel leuke Sin - icolaasr ve rassingen. Hoe gaat het met Jennie? Was moeder met jullie meegegaan? SNEEUWKLOKJE en DUINVJOOJ - TJE. Ja hoor, ik heb moeder en tante gezien. Is vader nog op li- feestje geweest? Heeft je vriend; - netje ook veel plezier gehad? MEI BLOEMPJE. Zag je rapport er goed uit? Heb je je inzendingen zien lig gen? GOUDSBLOEMPJE. De weck ■hangt bij jullie ook van pretjes aan elkaar. Moeder zal liet wel goed met jullie maken, ook als liet rappor: eens minder mooi was. AVOND STER. Die tante heeft Sint Nicolaas vroeg bij je laten rijden. 'I Wae wel jammer, dat moeder nu niet mee kon maar we hopen op ©en volgend jar. - tje. AVONDKLOKJE en BUTTED- •FLY. Dk ben benieuwd wat jullie op Sin'-NicdJaasavond uitgekuurd hebben. ÏJSVOGELTJE. Stuur dat •raadsel nog maar eens, misschien is het mij ontgaan. Leuk, dat je met ■Sportster vriendin bent. WIM S. Wat hebben we gelachen, hè? Je kimt nu voor moedei- mooie wandversi - ringen maken. PIET S. Jij kwam gescliïlderd thuis. Maar me dunkt, moeder kon jullie haast niet naar bed krijgen. BEBBIE S. Wat een bof, dat, jij naar de Maria-Stichting mag. Zul' jé me er alles vaal vertellen? MEVR. BLOMBERG—ZEEMAN, v. d. Vinn'eslraat "21 rood. Haarlem, 5 Dec. 1919. OpIossingsD, vragen enz., te zen den aan dsn Scbaakredactenr van Haarlem's Dagblad, Greote Houtstraat 93, Haarlem. PROBLEEM KB. 27. W. KORTELING, (Deventer). V* i Mat in drie zetten. Stand der atakkeu: Wlti Ka2, Dg7, Lc6, Pc7, b3, c4, e6, 12, g3. Zwart: Kfö, a6, b5, 18, hö. Eerste prijs, wedstrijd van den N. S. B. (1918). Van otitis meesters. (Vervolg) In April 1869 verliet de met roem overladen meester de Fransche hoofd stad, om, vla Engeland, de thuisreis te aanvaarden. Na zijn overwinning op Anderssen had Morphy bereikt wat bij wenschte en kon met recht op zijn lauweren gaan rusten. Thans kon hij berusten in de wei gering van Staunton, omdat deze door Anderasen was verslagen, zoodat de aanleiding tot een match met den Kngel9chea meester niet meer bestond, nu Morphy met zoo'n schitterend resultaat uit den strijd met Anderssen te voorschijn was gekomen. Noch van een voorgenomen bezoek aan Breslau (Andor&sen'a woonplaats), noch van een ontmoeting mst dr. Max Lange, tm iets, een gevolg van de om standigheid dat Parijs hem bekoorde, terwijl Morphy van allezijdenattenties werden bewezen. Bovendien hield hij zich de laatste maanden bezig met het analy6eeren zijner partijen. Op ■1 April I8f;9 had een afscheidsfeest plaats, bijgewoond door vele beroemd heden, o.a. Charles Foumier de St. Amant (f 1873), bij welke gelegenheid Morphy werd aangeboden, zijn door den beeldhouwer Lequesne vervaar digde buste in marmer. De jonge meester vertoefde nog van 10—28 April te Londen en werd gedu rende dien tijd als „schaak koning" on als „woreld kampioen" gevierd, te midden van meesters als W. Lewis (f 1870) en George Walkers (f 1879). Morphy gaf er o.m. nog twee blind- séances, telkens tegen acht sterke spelers, onder wie de meester Mon- gredien, van wien Morphy te Parijs nog een match had gewonnen (hij won 10 partijen en maakte er slechts één remise) en de meester Cunning ham. Hij verloor geen enkele partij. Wanneer men verschillende partijen met voorgift vau een officier niet inederekent, heeft Morphy, gedurende zijn verblijf in Europa, B15 partijen gespeeld, er 227 gewonneu en 40 remise gemaakt. Geen wonder, dat de Ame rikanen het 22-jarige schaekgenie als een held ontvingen, toen hij den lOden ei 1859 te New York terugkeerde. Onder al de overstelpende eerbe wijzen, niet alleen van schaakclubs, rnuar ook van aanzienlijke stadge- nooten on voorts uit allo deelen van Amerika, bleef Morphy de beschei denheid zelve, waardoor hij reeds zooveel harten had veroverd. Morphy speelde te New York (in matches,! niet meer gelijk-op. Hoofdzakelijk speelde bij jiartijen met voorgift van een Paard, b.v. tegen J. Thompson, welke matca Morphy met tegen 3 won, terwijl hij zelfs een Toren voorgaf aan vrij sterke spelers. Wel speelde Morphy nog verscheidene blind seances en enkele eonsultaiie-partijen (b.v. tegen de vijf sterkste schakers van de schaakclub te Boston), maar matches van beteekenis, bijv. met Louis Paulsen en Koliscb heeft hij niet meer gespeeld. In den zomer van 1860 trok bij zich bijna geheel uit het scbaakleveu terug, op dringend verzoek van zijn moeder, die, zoowel voor de gezondheid als voor het levensgeluk van haar jeug digen zoon, het ergste vreesde. Trou wens Morphy zelf wenschte zicb thans als advocaat te vestigen (1861), doch hij was feitelijk voor juridiscuen ar beid niet aangelegd. Dank zij zijn vaderlijk erfdeel, had hij gelukkiggeen zorgen. Toen zich de Amerikaansche burgeroorlog in 1862 uitbreidde, be sloot hij, nog eenmaal Parijs te be zoeken. Hij reisde echter over Habana, waar hij blind- en andere partijen speelde, van welke-er slechts enkele bewaard zijn gebleven. Te Parijs speelde hij alleen nog vrije-partijen met don bekenden meester J ules Arnous de Rivière, met wien hij ook da theorie, van het Fransche Paardspel, 1. e2e4, e7—e5; 2. Pglf3, d7d6, onderzocht. (Slot volgt) Parii] f&e. 27. Gespeeld te Parijs, begin Januari 1863. Ta8—eBf 83 Pf6Xe8 Dh6Xg6f 34 KeG-e5 Dg6— (5 mat 15 Oplossing Probleem Ho. 25. 1. Pf6—1ï5, enz. Goed opgelost door Jac. J. Bert, P. Fabriek, H. Offe- reina, J. A. Schlerlng en B. A. Snel* leman, allen te Haarlem; H. W. v. Dort, P. F. Sernee on Joh. v. Teunenbroek, allen te Schoten. Correspondentie. Schoten. Jac. v. W. Na 1. Db7 b5-f-, Tc6c5 mag Wit niet spelen 2. DbóXcóf daar den wilton Koning op g2 schaak wordt geboden doodden Looper op a8. U ziet, dat een pro bleem toch niet zóó gemakkelijk ia op te lossen. Probeef 't een volgende maal nog eensaan een 3-zet moet gij u nog maar niet wagen. Wit: lorpliy, ItaliaansGtie Zwart i De Rivière. partij. e2e4 1 e7—e5 Pgl—f3 a Pb8—c6 Lfi—c4 8 Lf8-c5 c2c3 4 Dd8-e7 d2—d4 5 Lc5b6 0—0 6 d7d6 h2—h3 7 Pg8—f6 Tfl—el 8 h7—Ü6- a2—a4 9 a7a5 Pbl—a3 10 Pc6d8 Pa3—c2 11 Lc8—e6 Pc2 e3 12 Le6Xc4 Pe3Xc4 13 Pf6-d7 Pc4 - e3 14 g7—gó Pe8—d5 15 iie7e6 LclXh6 16 f7—f6 Lh6—g7 17 Th8-h5J g'J-g» 18 ThöXh3 Pd5Xf6f 19 Pd7Xf6 Pf3— gö SO De6-d7 Lg7xf6 21 Th3—h4 f2—f3 22 e5Xd4 c3Xd4 23 Th4hC Kgl-g2 24 Pd&—f7 Tel—hl 25 Pf7Xg5 ThlXhO 26 Pg&—n7 Ddl-hl 27 Ph7xf6 Th6— h&f 28 KeS—e? Th8Xa8 29 Lb6Xd4 Dhl—h6 30 Dd7—c6 Tal—cl 31 Dc6b6 TclXc? f 32 Ke7—e6 DREICENDE REVOLUTIE IN ITALIë? Eerst te Rome en tc Milaan, maar na in geheel Italië de algcmcene werk staking geproclameerd. Uit de schaarsche berichten, welke de Italiaanschc censuur doorlaat, blijkt, dat liet reeds tot een botsing is gekomen tusschen de beide tegengestelde stroo mingen de socialistische (Bolsjewisti sche) en de imperialistische (nationalis tische), waanusschen Nitti de zware taak had het evenwicht te bewaren. Het eerste opstootje, dat te Rome op het Beursplein ontstond, was het gevolg hiervan, dat een socialistisch afgevaar digde mei twee roode anjers in zijn knoopsgat, werd herkend en door de me nigte werd nagejouwd met den kreet „Dood-aan de verraders van het vader- land!" Te Milaan hebben ernstige botsin gen plaats gehad. Daarbij vielen enkele dooden en een zo-tal gewonden. Veel zal in de huidige phase van bet conflict afhangen van de houding, aaa te nemen door de groote massa tusschen de beide uiterste groepen. Gugïiemo Ferrero, Italiaansch afge vaardigde op het Volkenboadscongres te Brussel, verklaarde o.a. „Seder; eenige maanden aanschouwt de wereld hoe klein? groepen van het Italiaansche leger, onder leiding van ge- improviseerde aanvoerders, pogen om conflicten met geweld op te lossen, zon der zich om den Volkenbond te be kommeren." Over de verkiezingen sprekende, ver klaarde Ferrero„In mijn land heef: de socialistische partij de overwinning behaald en tal van kiezers hebben ge luisterd naar hen, die hun hebben ge sproken van de dictatuur van het prole tariaat. Naast dit socialistische succes hebben wij gezien hoe een groot gedeel te der bevolking zich aan de zijde van het Katholicisme heeft geschaard. Een groote ontevredenheid doe: zich in Italië gelden. Een minderheid, door hartstocht gedreven, heeft naar de wapenen gegre pen en de regeering is onmachtig ge weest om tusschenbeiden te komen, daar zij niet op nauwkeurig omschreven be ginselen steunt.. De aarzeling, de onze kerheid en liet heen en weer slingeren der vredesconferentie is grootendecls de oorzaak van de malaise, waarin mijn land zich bevindt. Wij zijn tot allee^be- reid om in Italië een binnenlandschc cri sis te vermijden. Een iaar geleden had Italië de hoop, dat de Volkenbond het zou redden, lien dcol van ons jaod staat in vuur en vlam drie kwart van Europa wordt door den icvolutionnaireii maal stroom bedreigd." Nader wordt, geseind: De socialistische partij in Italic ad. viseert do stakers het werk t© her vattien. DE REACTIE IN DUITSCHLAND. De reactie steekt in Duitschland het hoofd omhoog, zegt de „Vorwarts", en het blad voegt er bij dat niet alleen in Berlijn de All-Duitschers hun best doen. maar dat ook de provincie en vooral het teactionnairc Achter-Pommero daarover weet mee te praten. Zoo bijvoorbeeld te Stolp, waar de officieren van de Blu- cher-huzaren zich niet enkel vermaken met wedrennen, maar ook met betuigin gen van onwankelbare :rouw aan de Keizerin.- Naar aanleiding van den verjaardag van de vroegere Keizerin, had he: offi- cieTskorps van de Blücber-huzaren een telegram naar Amerongën gezonden om de verzekering te geven van hun onwan kelbare trouw en van hun cerbicdigste wenschen. Er kwam uit Amerongen een ant woord aan de officieren van he: regi men: van gcncraal-majoor Von Douses, die in opdracht van de Keizerin óea dank van „Hare Majesteit de Keizerin en Koningin" bracht, die zich over deze trouwe herdenking van haar verjaardag zeer verheugd en daarvoor hoogstdcr- zelvcr dankbaarheid betuigde. „Dat zijn nu de beschermers van ce Duitsche republiek," voegt de „Vor- warts" aan dit bericht toe- Feuilleton DE GESCHIEDENIS VAN DEN VOORVADER VAN DEN ROODEN PIMPERNEL, door BARONESSE ORCZY, Maar je zuiit toch een gevange ne, di© zicli niat verdedigen kan, niet dooden? Hij lachte. Een bittere wreed© on natuurlijke lach, Dooden, riep hij. Ja wis en iW-uarachtig zal ik dut doen als ze het ten minst© niet al gedaan hebben. Hoorde je zoooven dal timmeren? Dat. Was Jan, die de galg klaar maakte. Al zijn mijn mannen ook als lafaards op de vlucht geslagen, ik weet zeker dat. Jan trouw op zijn post. is geble ven. De galg is or en Jan en Nicolaes en ik hebben drie paar handen sterk genoeg om een vijand tusschen hemel en aarde ie laten bengelen en drie paar oogen om een schurk aan de Sulg te zien. Vóór hij had uilge?j>rokon, had ze 2'jn woorden mét een kroel van af schuw onderbroken. Zij ge zc'.i con hooswicht om aan zoo iels te denken? Neen, zei hij, ik hen een man, die onrecht wil wreken. Het onrecht was uw verraad, zei ze, terwijl de woorden haar van ver ontwaardiging bijna stokten in de keel. Geen eerlijk man zou weige ren om ean ander te waarschuwen, dat'hij in een valstrik getokt werd. Misschien. Maar door de waar schuwing van dien ma.u, dien ik haat, is het met mijn leven ged aan Een leven kan alken ten einde zJjn door den dood, zei ze zncht en het uwe loopt nog geen gevaar. ZooeiJs ge zelf zegt kunt gc binnen een paar uur de kust bereikt bob ben. Zonder twijfel lrehl. ge alle maat regelen genomen voor uw veiligheid. De stadhouder is ziek. Hij hoeft nog maar «en paai' maanden te leven; als hij sterft is alles vergelen en kunt ge torugkeeron en een nieuw leven beginnen. O, dan zult ge God dan ken, dat deze laatste vreeselijke mis daad niet op uw ziel drukt. Een onrecht dat niet gewroken is, zou mijn ziel juist drukken, zei hij somber. Mijn leven is voorbij, Gilda. Eerzucht, hoop, succes alles waar ik vroeger om gaf, is niets meer voor mij. Nicolaes kon een nieuw leven beginnen, hij is jong en zijn zi©l is niet als de mijne, hij wordt niet v- .-teerd door eerzucht en Iiuul. Als die man er niet geweest was, zou ik nu stadhouder zijn over de helft van onze provinciën en ai- leanheerschor over de Vereenigd© Ne derlanden. En inplaats daarvan kan ik een vluchteling zijn, een paria. Dat alles heb ik aan dien een en maai tè danken, riep hij vurig daarom wil ik mij wreken! llij deed alsof iuj heen wilde gaan. Maar Gilda hield hom met een zacht gekreun terug. Ondanks den afschuw dien ze voelde voor zulk een duivel- schen geest, greep zij met beidé han den zijm arm. Heien-, .riep zij smeek end, in naam van uw goedé moeder, in naam van alles wat goed en edel in u is, voeg niet deze misdaad bij den zwa- ren zondelast, die reedis rust op uw ziel. God is rechtvaardig, ging ze era stig voort, God zaJ ons allen straf fen als zulk een schanddaad verricht wordt in dit uur, waarin ons lot in d© weegschaal wordt gesteld. Hij keek haar aan met een valschen blik, di© haar bloed deed verstijven. Pleit je voor het leven van een man, die je broeder bijna op het schavot heeft gebracht? vroeg hij. Zijn oogen stonden wreed en drei gend. zij zog duidelijk den argwaan, dien hij koesterde en voor een oogen- blik was Gilda overweldigd door een haat en eon jaloezie, die rij nie; bij macht© was tc peilen Van veront waardiging steeg hoar hel blo naar de wangen. Ik dacht aan Nicolaes, zei zc trotsch, aJs die man ter dood wordt gebracht, zal die vreeselijke misdaad ©en blijvende smet zijn oji de eer van ons huis. De schuld draag jij, Gilda, riep hij, omdat jij ons verraden hebt. Willens of onwillens heb je mij over geleverd iLn de liandon van mijn grootsten vijand. Maar- ik smeek je, pleit niet Langer voor een man, dien je stellig nog meer moet. haten dan ik- De tijd gaat voorbij en elke mi nuut wordt het gevaar grootor. Ik bid je, maak jê voor dien tocht ge reed. Zij gaf de hoop niet op; zwist, dat ze op dit oogenbhk niets berei ken kon, maar vaag bleef haai- het vertrouwen, dat God haar in den nood niet verlaten zou. Hij was het immers die 't vreesolijk verraad ver ijdeld had, dat haar vaders cervollen naam gedreigd had te bezoedelen. Zij wist het zeker. Hij zou nooit, toe staan, dat deze schandelijke misdaad bedreven werd. Uitgeput door geestelijke en licha melijke vermoeienis, staarde zij voor zich uit. en Stoutenburg herhaalde ongeduldig: Ik geef je een kwartier om je klaar te maken Een kwartier, zei zc zacht, waarvoor.' Voor het onmiddellijk vertrek naar Beigie van jou, Nicolaes en mij. Ze bogreep- hom niet Een rimpel verscheen boven haar wenkbrauwen. Mijn vertrek? met u. Wat be doelt ge, heer? Ik bedoel, zed hij raw, dat ik uil de schipbreuk van mijn eerzucht, mijn wenschen, mijn verwachtingen tenminste iets wil redden, dat mij voor al het verloren© kan schadeloos stollen. Je zei daareven, dat liet Leven aJloon eindigde met den dood. Nu dan, Gilda behalve van mijn wensch om mij te wreken, is mijn ziel alleen vervuld van jou. Mat jou aan mijn zijde, kon ik trachten een nieuw le ven te beginnen. Binnen een half uur !>en ik op weg naar de kust. Nico laes gaat mede om voor je te zorgen. Maar zonder jou ga ik niet, dus je moet medegaan. Nooül riep zij vastberaden, Stoutenburg lachte spotachtig. Wie zal je beschermen? vroeg liij. als ik je in mijn armen neem? en je naar de slede draagt, die wel dra zal voorkomen. Wie zal je be schermen als ik je uit de e'ede in mijn armen naar de boot draag die op Sehevcningen ligt te wachten? Nicolaes is mijn broeder, zei ze kalm. c-n hij zou zoo Iets nooit toestaan. Eon spottend lachje speelde om zijn wreed© lippen. Denk je husch, Gilda, vroeg hij, dat Nicolaes zich togen mijn wil zal verzetten? Ik heb niets tc doen dan hem te overtuigen, dat je tegen woordigheid in Holland onze vei .?- head in gevaar zou brengen. Daar enboven., je hebt, zelf gehoord, wat- hij zei: dat je mét ons mede zoudt gaan. Mijn lijk kunt ge meevoeren, riep z» heftig, maar levend zal ik u nooit volgen. Dan zal liet uw Lijk zijn, zei hij met een grijnslach. Ik zal je liior over een kwartier komen halen. Ik bid je je gereed te maken, terwijl 1k dien kerel uit den weg ruim. Haar kracht was gebroken, ze kan niet meer; een overweldigende moe heid maakte zich van haar meester, haar ledematen voelden zwaar als lood. Zij liet zelfs toe, dat hij haar hand aan zijn lippen bracht, ze had geen mac-ht mem- om hom te weer staan, maar tóen zij zijn brandend© lippen voelde, ging er een rilling van afschuw door haar leden. (Wordt rvolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1919 | | pagina 5