HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN Nogmaals de zaak Blom in den gemeenteraad. De Amarant Club [waakdaq 22 december 1919 - twnede BLAD No. 2693 Kinderen in de Bioscoop. zichzelf bê&rijpï fcn daarnaar hatv delt. Dat ls moc-Hjkor en duurt veel langer, maar lieetft steviger basis Gaan we zoo te werk, dan ontko men we ook aan 't gevaar, dat de on verschillige en onnadenkende nog onverschillig èr en ónnadanltendér wordt, omdat hij (zij) aldus rede Deert: ,,ai3 "t kwaad kan, zal dc Raad liet in de politieverordening wel verbieden!'* t. e. p. Di hl» Blom verdedigt zlcb logmaali. AI188B alt oU nair Madrid gait, virlaat hy den raad. Eau Di8cknldi|lig aan 't adres vanB.enff. Een politieagent die een Jaar lang een li beslaggenomen (Iets ender zicb beudt De beer Blom legt 't return der B. K. KieiTireenlging naait elcb neer. De vrijzinnig' en soi.'demoerateii verklaren den lieer Blom alt raadslid la znllen negeeren. Zaterdagmiddag behandelde de Raad een buitengewone zitting de zaak-Blom verder. De heer Verton was afwezig. Er was van dc zijde van 't publiek een buitengewone belangstelling. Bij ons binnenkomen in 't raadhuis werd ons medegedeeld, dat bij de komst van den heer Blom zich weder een incident had voorgedaan.- De directeur van de gasfa briek zou den heer Blom een minder parlementair woord hebben togevoegd. De publieke tribune werd bestorm-d. Er as een oogenblik ontsteltenis in den Raad. 't Scheen de tribune is klein alsof 't publiek in de raadszaal zou bin nendringen. De zitting kon niet dadelijk beginnen. De Burgemeester moest han delend optreden, opdat de bezetting van de tribune ordelijk zou geschieden en niet veel menschcn er werden toegelaten. Ook de gang stomd vol menschen. In de raadszaal plaatste zich een agent voor de deur, die tot de raadszaal toegang geeft. En in dc gang stond voor de deur ook een agent. Nadat de Raad nog een paar stem mingen aangaande de Gemeentebegroo- ting heeft gehouden, is de zaak-Blom aan de orde. Voordat er mede wordt be gonnen, verzoekt de Voorzitter om min mogelijk tc interruuipeeren en c vermijden uitdrukkingen die aan leiding kunnen geven tot minder pret- tigo incidenten. Een verzoek, waaraan in de debatten de Raad zich al heel weinig stoorde. Hel regende meer dan eens interrupties en herhaaldelijk vernam men vlijmend scherpe of sarcastische opmerkingen 'an weerskanten en ook wel eens minder parlementaire uitdrukkingen. Het was alsof 't hek van den dam was. En er was geen houden meer aan. De Raad was niet in de stemming om de zaak kalm te behandelen. De houding van den heer Blom was een onrustige, al sprak hij dan heel timide, heel anders dan gewoonlijk. Her haaldelijk liep hij op en neer, met alleen in den tijd dat hij zelf aan 't woord was. Ook andere raadsleden waren niet altijd in een kalme stemming. Een paar onder wie de heer Blom, zouden de waarheid zeggen. 't Was een paar keer zóó bar, dat de Voorzitter er bijna wanhopig van werd bii den Raad ernstig vermaande om toch to bedenken, dat er ook nog zoo- Sets als de waardigheid van den Raad is en dat men hield een r a a d s z 11- g en niet een twistgeding.- De zitting eindigde hiermede, dat do soc.- dem en do vrijz.-dem. verklaarden, den heer Bloni als raadslid te zullen nege ren, de heer Verkooy met deze exceptie, dat hij nog iets in petto heeft, indien de heer Blom nog niet als raadslid heen gaat. Het eerst is 't woord aan den heer 1 o m. Hij zegt Ik zal zeer kort zijn. Aan hetgeen ik gisteren heb verklaard, wensch en wil ik niet veel meer toevoe gen. Naar aanleiding: van de couranten verslagen van de zitting van gisteren heb ik één zaak recht te zetten en dan is mijn taak volbracht. Ik heb geen lust en geen zdn om te repliceeren, wanneer men nog maals mijn private leven in geding brengt. Bovendien is mijn tijd beprkt, daar ik voor zaken om 5 uur naar Dea Haag moet. Ik zal dus geen antwoord geven op wat aangaande mijn private lc- vCa is gezegd. In één der couranten is gezegd, dat ik lit Belgié door dc Duitsche militaire au toriteiten zou zijn gezet en dat ik in Bel gié malversatiën zou hebben gepleegd. Dat is onjuist. Spr. leest voor een schui ven van de Duitsche militaire overheid, ruit blijkt, dat de heer Blom van „een tijdelijke waarneming van 't ambt van Burgemeester van Zwijndrecht is ontheven" omdat hij Hollander was. Dan komt spr. op een mededee'ing in de „Nieuwe Haarl. Crl" men deelde mij dat mede, zegt spr., want ik lees geen der Haariemscöc binden waann wordt weersproken wat de heer Blom heeft verklaard aangaande zijn bezoek bij den Bisschop van Haarlem. Ik heb hier voor mij liggen, verklaart spr., een briefkaart van den secretaris, den heer Westevuoudt, van 7 Dec.- 1917, waarin ik wordt uitgeaoodigd bij mgr. Daar staat in „Uw bezoek zal den bis schop zeer welkom zijn"; Ik was toen pas uit Zwitserland teruggekeerd en de bisschop wilde mij spreken over een R.-K. Internationale Vredesvereeniging. Ik neem aan de goede trouw van den bisschop, maar indien hij zich van mijn bezoek niets meer kan herinneren, dan is dat zijnerzijds een misvrstand. Ten derde wil ik nog verklaren, dat de Haarl. Journalistenkring mij verzocht heeft, om hem bewijsmateriaal te ge ven aangaande mijn bewering „dat er journalisten waren die geld aannamen voor 't opnemen van berichten met ten- dentieusen inhoud". Ik kan dat niet doen. In den Haarl. Journalistenkring zijn respectabele personen, aan wie ik alles zou willen en kunnen toevertrou wen, maar om der wille van de handtee- kening van één dér personen, die 't schrijven onderteekende, zal ik 't bewijs materiaal niet aan den Haarl. Kring ge ven, maar gaarne ben ik bereid aan den Ned. Kring alles mede te deelen. Ik zal dus afwachten. De heer Hooy doet opmerken Na de niet onverdienstelijke verdedigingsrede van den heer Blom in de zitting van gis teren en na 't geen vanmiddag daaraan nog door hem met een enkel woord is toegevoegd, is gebleken, dat de zaak- Blom in twee deelen kan worden ge splitst '1 eeno deel geldt 't raadslid maatschap en *t andere zijn privé-leven. Lk meen dat ik niet in de eerste plaats geroepen ben om ten aanzien van de quaes tie van 't grondbedrijf '1 woord ,e voeren. Evenmin ben ik de aangewezen man om in de quaestie van 't privé-leven van den heer Blom 't woord te voeren. Immers, ik heb niet aangevallen, maar een ander deed dat. Maar wel heb ik te spreken over de verhouding van den heer Blom ten op zichte van de R.-K. Kiesvereeniging. De lieer Blom zegt «Ijn bedanken als lid door de R.-K. Kiesvereeniging naast zich te zullen neerleggen en voert aan dal hij is gekozen op een lijst van 760 stemmen en dat de R.-K. Kiesvereeniging 290 le den telt. Hij vindt om die reden in 't vo der R.-K. Kiesvereeniging geen aanleiding om zich als raadslid terug te trekken. Dat is naar mijn meening een onjuist standpunt. Iedere partij heeft op de lijs: meer stemmen dan die van le den der kisvereeniging of partij. Naar mijn inzien züa er echter in Schoren 750 R.-K. gezinnen. Ik meen dus da' wel degelijk de R.-K. den heer Blom in den Raad brachten. Indien dus de R.-K. hem hun vertrouwen opzeggen en de heer Blom is een man van karakter, dan dient de heer Blom als raadslid heen te gaan. De heer Blom: Hoeveel leden waren aanwezig op de vergadering der R.-K. kiesvereeniging, waar ik als lid werd ge royeerd De heer llooy lk kan dal niet pre cies zeggen, maar de presentielijst is getcckend. Het gewone lokaal was vol. Naar mijn gissing waren er 150 leden. Voortgaando zegt spr., dat de heer Blom heeft verklaard, dat er iemand bij de R.-K. was, dio om persoonlijke rede nen heeft getracht hem onmogelijk te maken en dat 't leek of de heer Blom daarbij hem op 't oog had. Indien de heer Blom die tendenz in 't door hem gesprokene wil leggen, dan spreek ik dat tegen, aldus spr., en bijna zou ik zeg gen, dan heeft de heer Blom tegen beter weten in gesproken* Het is waar, ten aanzien van quaes- ties van gemeentebeleid, verschillen wij en ik heb dat nimmer verzwegen. Toen ik mij indertijd van de can did a ten lijst terugtrok, zeide ik, dat ten aanzien van dat beleid 't toch nimmer goed tusschen ons beiden gaan zou. Maar iets persoon lijks, als mensch tegenover den heer Blom, heb ik niet en ik heb hem nim mer aanleiding gegeven om dat tc den ken. Toen de heer Blom gisteren sprak van de verstoring van de zielsrust van zijn kinderen en mij daarbij aankoek, heb ik dien blik weerstaan, hoewel dat irri- tceiend op hem scheen te wei ken. Ik mocht dat doen, want nimmer had ik persoonlijk iets tegen u, aldus richtte spr. zich tot 'den heer Blom. Indien <Ie zielerus: van uw kinderen is verstoord, dan is dat niet mijn schuld. H>is nic: mijn schuld dat een dame u om geld aamaaode, bij u thuis kwam. De vader heeft te zorgen voor de zieleru9t van zijn kinderen, maar niet ik. Dat de bisschop u aanraadde om lid van den Raad te worden, omdat meer intellectueelsn in den Raad noodig wa ren, daarvan is Mgr. niets bekend. Wel weet ik dat u niet dadelijk toestemde andidaat voor den Raad tc worden, en lat eerst na een herhaald verzoek n daartoe bereid was. De heer Wester- woudt heeft verklaard, dat 't absoluut onwaar is, wat u gisteren heeft ver klaard. De heer Blom: de Leer \Ves:er- oudt was niet bij 't onderhoud met den Bisschop tegenwoordig. De heer Hooy: De bisschop had iemand noodig om een drukproef van een brevier naar België over te brengen, waar 't moest gedruki woeden, cn heeft daarvoor u ontboden. De heer Blomi Do bisschop wilde met mij over de vredesbeweging spre ken. De Voorzitten Ik verzoek niet telkens te ïnterrumpceren.- De heer Hooy Het is onwaar dat de bisschop intellectueelen in den Raad noodig achtte. Mgr. gaf aan mij de ijheid om dat mede te deelen. De heer Prtlschen: De Raad heeft alleen te maken met de quaes:].: van 't grondbedrijf. De zaak van de jntrsoon- lijke onthullingen gaat den heer Verkooy in. Ik ben niet de bevoegde persoon 11 daarover te spreken. De heer Blom verzocht een vergade ring om zich te verdedigen. Ik wil één zin naar voren brengen 41» een schrijven van den heer Blom cn wel deze: „lk weet in de zaak van 't grondbedrijf zuiver te taan, maar of de wethouder en de keeren Hooy en Wolf ook zuiver in dc wk grondaankoop-Bruning staan, dat wee; ik niet." Met den wethouder wordt ze ker de heer Loerakker bedoeld. De heer B 1 o m J a zeker. Dc heer Prüschen: Dan is '1 d? plicht van den heer Blom om een nadere verklaring af te leggen. Het geld: hier ser van den heer Blom zelf, maar niet van zijn vrouw en kinderen en die eer heeft de heer Blom te verdedigen. Er is gevraagd: waarom die persoonlijke aan vallen? Maar dat is duidelijk. iemand die zelf scherpte aanvaJcn doet, moet verwachten dat die aanvallen worden teruggekaatst. De heer Blom bad kunnen verwachten dat die aanvallen ouden geschieden, daar hij zelf meer malen anderen op ondergeschikte pun ten aanviel. Hij heeft bijv. gezegd dat een raadslid, dat eens door middel van een politieagent een pond vleesck was bezorgd, als lid van de distributiccommis- t bedanken. Zoo iets kan alleen iemand doen, die maatschappelijk vol komen zuiver staat. De heer Blom beweerde dat de vrijzin nigen in de verkiezingscampagne zich ie buiten gegaan waren. Maar de heer Blom heeft zelf ingegrepen in de verfcie- zingsactic van anderen en op slinksebe manier een aanbeveling van mijn can- didatuur verspreid. De heer Blom: Dat is gelogen* De heer Prüschen: U heeft ge zorgd dat die aanbeveling is rond ge gaan. En wanneer u dat heet Kegon, dan mijn overtuiging aangaande u geves tigd. U klaagt er over dat de ziererusi van uw kinderen is verstoord. Wanneer dat is geschied, dan betreur ik dat voor uw kinderen, maar dan is de pers j >a van den heer Blom daaraan schuldig. Spr. concludeert ten slotte dat niet is aange toond, dat aan den-heer Blom nog lan ger de behartiging van de gemeentebe langen kan worden toevertrouwd. De heer Van de Vall: Een enkel woord over deze droeve aangelegenheid. De heer Blom trachtte ons gisteren on der den indruk van zijn betoog te bren.- gon, maar ik ben niet onder dien indruk gekomen. Hij heeft zich voorges-cld als zijnde de man, die arbeidde om in Scho ten den Augrusstal te reinigen De heer BI om: Er is in Schoten nog veel te reinigen. De heer Vande Vall: Inderdaad,en wij zijn daarmede thans bezig, Dc heer Blom is geen katje om zonder hand schoenen aan te pakken. Wij echter zul len hem aanpakken. De heer Blom heeft menigeen in Schoten ten doodc veibit- terd. Vandaar al deze aanvallen. In een verkiezingsorgaan heeft hij laten schrij ven „Het is te Schoten door dc schuld van dea heer Fuhrhop en de wethouders een rommelzooi, en hij heeft gedreigd dat aan den minister ie zullen openbaar maken. De felle aanvallen, die nu op den heer Blom worden gedaan, werden door hem zelf uitgelokt.- lk heb nimmer persoonlijk tegenover den heer Blom in de verkiezing cam pagne gestaan, maar aan mijn partij den raad gegeven en op mijn aanraden is dat geschied laten wij de waterlaarzen aandoen en door dc modder en zwijnde- rij heengaan, maar laten wij den strijd zuiver voeren. Met de persoonlijke aangelegenheden van den heer Blom hebben wij niets te maken. Dat de heer Blom wel een» een schuine schaats heelt gereden 00.* anderen zullen dat wel eens nebbe.' ge daan gaat ons niet aan. Maar dc heer Blom heeft dc gemeentebelangen be nadeeld, lu de grondcammissie dieoiden wij zeer voorzichtig la zijn. Do heer I Prüschen 2eide meermalen In 'dt 1 omaLuien wij voorzichtig tijn I cn dat standpunt nam mede de voor- ter in dat or geen woord uit lek;, want dan worden de grondspe- culanfcn^gew aarschuwd. In dc com missie zeiden wij: Wij moeten trach- ten grond van boêi Nobs. bekend ii* ,.<io Verbrande boer" te krijgen. I.ater kwam de inedcdceJing dat een van de raadsleden die gronden luid gekocht ten name van de gemoonle. Toen one dait werd bekend, zeide .de voorzitter van de comm., de heör Loerakker, in een onderhoud met mij: „Dat is weder een van die voor barige streken van den heer Wam." Ik had een eigenaardige lucht in den neua. De heer Blom bepaalde door dien aankoop den prijs waar de gemeente voor moest koopen. Dc ge meente werd daardoor in de toe komst banadeeld. Hij heeft daar mede hét grondbedrijf bij den neus gehad. Wanneer de gemeente nog inctsr (gnancL tnoacBg Lad! dan izou zij natuurlijk boven dien prijs moo ted gaan. De.arom dee l ik indertijd iu den raad mijn vragen. Ik heb nu berouw, dat ik hei» ge temd om den grond van den ande- cii Nebp te koopen. Het zai een ttop voor de gemeente worden. De voordeelen komen in de zakken van de légen rial's van de gronden of van hun helpers, maar m. i. moeten ilie gelden in hun rokken indien dat aldus is branden... Do heor Blom: Dat le laf, .dat is oen imsinuatia De heer Van de Vall: De heer ILio'm heeft getracht met zil vuren banden "raadsleden aan zich tc bin den. Hij zet dat hij 't raadshd Souve- reun hiedp. Maai- beter had de heor Blom gedaan met toe te paasei, hel ,jdoe wel en zie niet om". Ook mij poigde de heer Blom te binden Do heer Blom: Het is politiek, at u doet. Dc heer v. d. Vall. Nu ziet uien welk een gevaarlijk wezen de lieer Blom is. Do heer Blom: Of de heer Van de ValiL De heer Van de Val'l: Indien de lieer Biom lid van den raad "blijft, dan dienen wij de houding te bepalen, wat wij kunnen of mogen >ggen. Het was mij reeds velleden eek bekend, dat de heer Blom naar (Spanje zou gaan De heer B.om: Du; was u r et bekend. Dat is eon leugen. Do heer Van de Vall: Het ia le weten, dat u zeer spoedig naar Spanje gaat en in uw persoonlijk belang em in dal van de gemeente Schoten. eer Loerakker: De beer Blom hoeft éen ding verzwegen Hij heeft het geheim van de grondcotniu. gesdumden. Iu een van de vergade ringen van de coram heeft de heer v. »1 V&fl gezegd: laten wij deu giond van Nelis niet koopen. dan komt hij au zelf weö tot ons. Verder komt spr. w legem op dat de heer Blom in een ingezonden si uk in Haan!. Dagblad zaken aan open heid prijs gaf, die onder go- beirahouding van den raad waren. am, aldus spr.. staat onder dat stuk en indien ge dat niet hebt geschreven, dan moe! ge maar een rrvolging instellen. De geheimhouding was niet opge heven. De voorzitter heeft dan ook ervalging tegen u doen Instel- ten. Het Is u niet gehikt den indruk. aangaande u was, weg to nemen. Ge hebt het college in verle genheid gebracht en uw m opspraak zijn verhoogd. Ge deedt een toezeg ging om aan de gemeente gelden te geven en gij hebt dtie niet ingelast. Do heea- Prüschen heeft een andere zaak aangesneden. Maar op ons kunt ge geen atoom smet werpen. De heer Blom: Een zaak waarin de pastoor is gemengd. De heer Loerakker: lk laat aan u over om te zeggen welke zaak bedoelt Ik doo dat niet. Mijn geweten ia vrij als een vogel in de lucht. Do heer Blom: Woorden! De heer Loerakker: Ik had. lang achting voor u, maai- die is nu totaal vernietigd. De heer Blom zegt niet te zul len treden in wat mem mocht wVUen zeggen aangaande zijn privé leven, maai- dat het bij hem alleen gaat om de zaak van 't grondbedrijf. Do voorzitter voelt daar wat voor. De heea- Verkooj: lk vind 'lal natuurlijk uitstekend. Met de onthul lingen in de izaak Blom ben ik niet vlug gekomen. Ik heb er lang motie gewacht. VeeO heb ik nog verzwegen. Ik kan nog veel moei openbaren dan reeds is medegedeeld ten nadeelc van dit schandelijk individu -oorzitter. Ik vercoei. u, zich meer parlementair uit tc druk ken. De hoer Verkooy: Lk beaagde mijn materiaa: opdat indien de heer Blo -m niet op een fatsoenlijke ma nier uit den raad wil gaan, hij op dlüe manier zal zien, dat indien hij ten luinato een greintje fatsoen heeft, de ongewenschtbeid er van om nog Een van onze Raadsleden, Mevrouw P. J. Willokee MaedonaM-Reljnvaon, schrijft mij het volgende: „Ik ken uwe zienswijze over Poli tieverordeningen uit uwe bestrijding, een paar Jaar geledien, in zake cmze actie voor een rookverbod en begrijp, dat u dus ook het bioscoopverbod uit den booze vindt. Maar ik zou u toch willen vragen, wat belet de oudere, die er wel over nadenken wat goed of slecht, voor hun kinderen is, mat deze naar die films lo gaan, waar voor dispensatie verzocht en verkre gen is? altijd in afwachting van de kinder- en schoolbioscoop. Er zijn echter ook ouders (en wel in alle kringen der maatschappij), die uit onverschilligheid of onnadenkendheid de kinderen maar laten gaan naar voorstellingen van zeer twijfelachtig gehalte. Men wordt soms verleid door ren aardigen titel, terwijl vóór of na het onschuldige nummer een zeer ongenietbaar stuk komt. Ook zijn er oudors, die het bloscoop-loope» af keuren, maai- wat zwak voor hun kinderen zijn, dezo zullen zeker dankbaar wezen voor don steun in den vorm van dit verbod. Er was echter w e I een adres aan de raadsleden van eon dei- bioscoop directies en ik geloof, dat dit juist ue oogen van sommigen geopend heeft. Want als het waar is, dat geen bios coop kan bestaan zonder Enclerbe- zoek en dit verbod zoo'n groot finan cieel nadeel zou boteékeroen, dat de bioscopen naar omliggende gemeen ten zouden verhuizen, dan is het kwaad veel erger dan wij wisten. Laten wij liever aannemen dat hier wat overdrijving in het spel is en hopen dat de onder nemingen ook in hun eigen belang, zullen meewerken om tot iels beters te komen". Tot zoover Mevrouw MacdonaM. Ik moet dus beginnen met een vargis- aing to erkennen: er was wel verzet van de zijde der belanghebbenden, maarslechts „van een der bios coop-directies". Ik wil de vergissing volstrekt niet verbloemen, wanneer ik vraag: mag hier niet bet oud-Hol- landsche gezegde dén lg geen worden toegepast? M as inderdaad het weg- j blijven van kinderen beneden 16 jaar zulk een slag voor het bedrijf, dan zou niet een, maar een half dozijn adreseen binnengekomen zijn. Evenwel is dit do hoofdzaak niet. Die ligt hierin, of de taak van de ouders om uit te maken wat al of niet goed voor hun kinderen is, om het plastisch to zeggen door den po- litie-agent moet worden overgenomen. Do geachte inzendster wijst er wel op, ïlat dc ouders mot hun kinderen kunnen gaan naar de filma waar voor dispensatie vee-zocht en verkre gen is, maar verandert dat iets aan het principe va» de zaak? Het komt toch altijd hierop neer, dat aan de oudera hun onbevoegdheid, bij kans had ik gezegd hun onbenullig heid wordt, beduid, om zelf to beoor deel er,, of een bepaalde film voor hun kinderen al dan met gcec-huu ie. Immers deze poliiieverordeninven maken geen onderscheid, zij eTeSlen vast, dat alle vaders en moeders, hoo vol zorg en beleid ze ook mogen we zen, hun kinderen beneden 16 jaar niet naar de bioscoop mogen zenden, behalve op dagen, dat or uitdrukke lijk, alweer door arderen, permissie voor gegeven is. Mevrouw Macdona'-l wijst de zwak ke s'eê in deze methode zeer juist aan, wanneer zij zegt: dul er ouders zijn, die uit onverschiiliigheid of on nadenkendheid de kinderen maar la ten gaan naar voorstellingen van zeer twijfelachtig gehalte. Mei die onverschilligen en onnadenkenden worden 1111 gelijk gesteld wie ernstig en nadenkend zijn. Is dat billijk en is het goed? Is het goed vooral, om maar aan to nemen, dat die onver schilligen en onnadenkende» eenmaal verloren zijn en niet tot betere ge dachten te brengen? Heeft de "bios coop-commissie d&ar moeite voor ge daan? Ik kan mij om maar iets te noemen voorstellen, dat zij iedere week nadat de nieuwe films voor haar gedraaid zijn, een waarschu wing tot do ouders richt oni_ hu.11 kinderen beneden 16 jaar niet "naar bepaalde films te zenden, ik kan mij ook zeer wel denken, dat do counui- 1 zulk een waarschuwing zouden n..-urmen, nog wel m- r een kleine ine. lichting er bij, zoodat de ouders wis ten, waarom zij hun kroost het jyj- nocgcii in dit geval moeten ontzeg gen. Dat zou opvoedend werken en invloed hebben ook na. het zestiende jaar. Veel meer dan de grendel, die Feuilleton Naar liet Engelsch van J. S. FLETCHER. HOOFDSTUK I. «D e herberg. liet feit alleen dut er oeu herborg was, maakte al een onderwerp van verwondering uit voor do menschen die langs dien eon/ainen landweg reisden. Er was geen stad in de na bijheid; get-n dorp in zicht; uitga zonderd eenigo boerderijen, die tus echen boomgaarden vei*scholen waren en e enige op zichzelf staande huis jes, die liier en daar aan den weg vciiispreid logen, wtvroi-i or .weinig! teeltenen van menschel ijk leven, hoe wel scherpe cogen hier en daar in de verte een kerktoren of de lioogo schoorsteen en van een landhuis zou den kunne» ontdekken. Maar de lier- berg lag daarin eenzaamheid en stil te. '/.ij was gc!ege» op een punt, waar twee smalle zijwegen op den hoofdweg uitlkwamjoneen vreemd, ouderwptseh huts, half verborgen nu op de bicecoopdour geschoven wordt. Ik sprak van het zestiende jaar. Waarom is dat wel als grens go- steld? Men gaat toch zeker niet uit van de varonderstelling, dat het kind op zijn zestiende jaar genoeg erva ring en vastheid van karakter heeft verkregen, om schadelijke Üküs zon der bezwaar te verdragen? Het tegen deel is waar. De ontwikkeling begint bij do mecston juist op dien leeftijd, daar beneden zijn de meesten echt kinderlijk-Jong, niet vatbaar voor ver keerde Indrukken, althans veel min der dan later. Ook daarom is, beke ken van het standpunt der voorstan ders, do verbodsbepaling uit een prac- tisch oogpunt verkeerd. Tot hun zestiende worden de kin deren teruggehouden, daarna krijgen zij (althans van den politic-agent aan de deur) de vrijheid om bannen te gaan en gelijk, de lang teruggehou den veer des te energieker los springt, zuilen zij zich hartstochte lijker werpen op een genoegen, dat hun is onthouden en waaraan dus zekere geheimzinnigheid kleeft. Nu zijn zo dan zestien jaar, nu kennen zij, och arm, het onderscheid tus- cchen goed en kwaadl Laat ons rond zien en aanschouwen, hoeveel dieptt- or zit in do opvattingen van de zes- 1.1 on jarige jeugd neen, wanneer de Commissie in haar eigen stelsel iets goeds wilde uitrichten, dan had zij het bioscoopbezoek moeten verbieden aan personen, die nog niet meerder jarig zijn. Dit zou oen systeem zijn geweest-: beneden de officieefle grens van een en twintig jaar ia (Ledero leef tijdsbepaling kunstmatig; en die van zeetien jaar ongetwijfeld! veel to laag. Het ls trouwens eigenaardig, 'da*, in den gemeenteraad de voorstan ders van do verbodsbepalingen blijk baar niet dezelfde gronden hadden voor hun stern. De hoer Nagtzaam bijvoorbeeld wee® ear op, dat niet zoo zeer de vraag ia, wat er vertoond wordt, maar op welke manier. Be grijp ik hel goed, dan acht hij Juist do snelheid, waarmee do taalbeelden warden vertoond .voor bet jeugdig organisme verkeerd, da» neemt hij daarbij aan een overspanning, half physisch, half psychisch, die het jonge kind in de bioscoop ondergaat. Ais hij dit in derdaad bedoelt, dan kan ik uit per soonlijke ondervinding daarmee wel instemmen. Wanneer ik een heel en avond in do bioscoop |hcb gezeten, overvalt mij bij liet naar huis gaan een zekere gejaagdheid, een soort van nervositeit, die ik alleen door redeneering onderdrukken kan, maai- toch een rustige» slaap ver stoort Hot ia zeen- goal mogelijk, dn! de sndhead van voorstelling in de ei genaardige omgeving van de bios coop, op sommige nature» een ei te sterken invloed heeft en liet is vooral denkbaar, dat gevoelige kinderen daartegen nog niet opgewassen zijn. Maar wamnoer om die reden het be zoeken van do bioscoop aan de jeugd moet worden verboden, dan is de film, waarvoor dispensatie gegeven werd, even verkeerd ai moet vooral ook de schoolbioscoop niet worden ingevoerd, want de wijzo waarop zij werkt is in mechanischen zin ge lijk en het verschil zit maar alleen in do beelden, die wonden voorgesteld. Deze quaestie kan fle'.ücht door een commissie van geneeskundigen waarin de psychiater niet ontbreken mag, warden bestudeerd; zij is daar voor belangrijk genoeg. Uiit een cn onder volgt nu weü„ dat de zaak zoo heel eenvoudig niet is en met een voorschrift van een half dozijn regcfo niet wordt opge lost. Daarbij komt dan nog de moei lijkheid lin do uitvoering, omdat de autoriteit nog moet ontdekt worden, die met eenigo zekerheid kom zeggen, of een kind al zestien is of nog niet. Daartoe is de scherpzinnigste on voorzichtigste bioscoopdirectie stellig niet in staat. En een geslaagd! bedrog maakt den geest van slimheid iu verkeerde richting bij het kind wak ker, .wat zeker ook niet wensc-helijk is. Alles te zamm genomen ben ik dus ook door do gewaardeerde opmer kingen van Mevrouw Macdanald nog niet van verkeerd inzicht overtuigd. Onze tijd tracht te veel te bereiken met verfcodsbepa ingen en voorschrif ten voor de massa, waartegen het individu krachtens den hem aange boren geest va» tegenspraak zich toch altijd tracht te verzotten; voed liever hel individu op, licht hem :voor, geef hem raad1, zoodat hij uit achter olmen en beuken, een drie hoekig groen perkje voor de steenen stoep e)i moeizaam zwaaiende boven een ouden paardendrinkbak een oud, verweerd uithangbord, waarop een reeds lang doode hand de stijve fi guren van een door roodtongige hou de» vervolgde» vos had uitgebeeld. Het oude bord was toepasselijker dan een vluchtig kijkend voorbijgan ger zou denken, want de bloei van dc oude herberg hing iu hoofdzaak af van de aanwezigheid van vossen in do buurt: in het jachtseizoen was er volop werk; dc oude kamera waren vol vertier, de stallen gevuld met kostbare paarden; van September tot April was hel een komen en gaan van flinke mannen en mooie vrou wen, van staljongens en knechts; den eenzamen wandelaar werd in die da gen weinig aandacht geschonken. De oogst op liet huid was dan voorbij, de oogst van de „Vos en Hond'1 in vollen gang. Het was nu echter midden Juni en da herbergier had weinig te deen. Zoo nu en dan kwamen wandelaars hun glaasje bier drinken, terwijl zij uitrustten i» d»' keuken, soms hield een boer me', z<jn sjees, of een han dolaar met zijn kar voor de herberg stil, <vn enkelen keer stopte een auto voor do stoep maar he-, waren toch slappe dagen; de koffiekamer zag cr mistroostig uit, de slaapkamers wa ren gesloten en het personeel was te ruggebracht tot den herbergier, zijn vrouw en zijn dochter. Daarom was het dc gowoont' van Hoskins, den herbergier om dc maanden van Mei tot Augustus door te luieren op een wijze die meer in zwang is in Spanje dan i:i noordelijker landen. Hij zat vaak in dc zon,'Vip een oudo bank voor het huis in de schaduw van een gr oaten rood en beuk, opgevroolijkt door eon glas bier en een pijp tabuk. en keek naar het weinige verkeer dat op don weg plaats vond. Op dezzn warmen Juni-morgen was Hoekins met de courant van den vo rige» dag op dc knieèn, een helge kleurden zakdoek op zijn kaal hoofd, in slaap gevallen in een hoek van zijn bank. Achter hem in den tuin gonsden bijen; mUtiocnen insecten waren er m de aangrenzende heggen cn het- struikgewas aan de overz.jdo van den weg, liep onder een "rand van wilgen tusschen liooge oevers een helder beekje. Het gonzen der bijen, het voortdurende zangerige geluid van de insecteu, het gemurmel van liet g-.sladlg stioomende water had den lloskins in slaap gewiegd; met dc handen ineengevouwen over zijn welgevuld ve««. de kin weggezonken i» zijn witten haledoek, sliep iiij e» droomde van hel jachtseizoen, als de wintermiddag.» e» avonden gezellige vroolijke klanten naar zijn hUte voer den. Een tik op den schouder riep Hoe kins tot het werkelijk© leven terug. Hij opende zijn oogen, «reep naar den zakdoek die ar overheen gegleden was cn zag dat oen auto vlak voor zijn herberg tot stilstand gekomen was. Hij zag den chauffeur, die op do voorbank zat cn hem onbewogen aankeek en een lieer, die, na hem den vriendelijke» tik gegeven te heb ben, nu voor hem stond, hem met een vroolijkem billt aanziende. -—Je slaapt goed, vriend, merkte de heer op. lloskins stond op met alle snel heid waarover hij kon beschikken. Met een blik, geoefend door iangdu rige routine bekeek hij de» vreemde '.L»g va» hot hoofd tot de voeten. Hij zag een huig, vrij gezet man, met blond haar, wiens gele snor recht naar boven gcdiaaid waai over wel gevulde roodc wangen, die een blauw pak droeg een weinig' heilier blauw dan gewoonlijk in dit noorde lijk küinaat- word! aangetiroffen eon zilvergrijze), slappen hoed en een mooie» diamanten ring aan don pink van zijn vette linkerhand. Hij wiae iemand, die den indruk maakte van goed eten cn drinken en een gemak kelijk leven en Hopkin» begreep on middellijk dat een verver selling van de een of andere soort ge\« onecht werd. Zoel weertje, meneer, tbi Hos kina .vorontsckukLigend. Waar mee kan ik u van dienst zijn, me neer? De vreemdeling glimlachte Herinner je je mij niet? vroeg hij. Hoekins keek wat uandacnuger naar het 100de gelaat, do blauwe oogen cn de blonde snor. Hij schudde zijn liOofd. Nee, meneer, antwoordde hij. Misschien bent u hier in het jacht seizoen geweest? Er komen hier veel heoren in het jachtseizoen, meneer. Juiat. Ik ben hier in het seizoen gewccc-l eens. Da.» om herinnerde ik mij uw herberg. Ik heb hier eens ontbetion.! lin vandaag w|l jk hier c-ton- Kunt u liet mij bezorgen? Hoskins trok een bedenkelijk ge zicht. Het is onze kaiino tijd, meneer, zooalgj u zult begrijpen. Het is heel zeldzaam dat hier in deze maan den goede klanten komen. Maar als u gcnoeg-Ji .wilt nemen, met wat ik li,cb De vret ling klopte lloskins ge moedelijk op den schouder. Wij zullen er s'raks eons over praten, zei hij. lloal nu je beste bier. Een glas voor jezelf en eéti voor den chauffeur vóór hij weggaat. Dan zullen wij «unen zien wat wij ervan maken kunnen. Toen lloskins terugkwam met een kan van het bittere bier waarvoor dat district met recht beroemd is. be keek de vreemdeling de bloemen d e dc vrouwen van het gezin in de ven sterkozijnen kweekten. Hij wacht'--: tot de chauffeur zijn glas geledigd had en gaf toen zijn instructies. Je kunt nu teruggaan, zei hij. En jc moet hier om vier uur te rug zijn. Vooral precies op tijd. Dc auto draaide rond en vertrok; de vreemdeling nam het gLas bier dat lloskins hem toereikte, beduidde den herbergier zichzelf ook in te schonken en zette zicb met het glas in de hand, op de bank. -- Laten wij nu de zaak afhande len. zei hij. Om tc beginnen, wensch li eten voor tweo personen om laten wc zeggen, half twee. Ik verwacht eon kennis. Die kemm ;s een dame. wij moeten dus onze bes', doen. lloskins streek zich .^.ngs de kin. Do vreemdeling glimlachte. Ik zie dat je goede kippen hebt, zei bij. Wij hebben drie uur oin de zaak klaar te spek-ri. Dus twee van de malschte kippen die je hebt. Héb je een goeden kok? (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1919 | | pagina 5