RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. ttaadsfils Baadseloplosslngen BailrnDrlsk Db Wedstrijd- Ons Uitstapje. ONDER VERDENKING VIERDE BLAD ZATERDAG 9 JUNI 1920 (Doze raadsels zijn alle ingezonden door jongens en ineiejea die „Voor Onze Jeugd'' lezen, De namen der kinderen, die mij vóór Woensdag middag 4 uur goede oplossingen zen den, worden In het volgende num mer bekend gemaakt.) Iedere maand worden onder de beste oplossers twee boeken in pracht band verloot. De raadselprijzen voor de maand Mei zijn bij loting ten deel gesvollan aan BILLEKEN en JULIAAN'TJE SCHOLTEN, die ze Woensdag 9 Juni bij mij mogen afhalen. 1. (Ingezonden door Duinkerker.) Ik behoor in een Timmermans'" .Werkplaats, on .hoofd me en ik ben een lichaamsdeel. 2. (Ingezonden door Bloempotje.) Ik ben een badplaats aan de Noord- koe en besta ui' 9 letters: 3. 8, 9, is een meisjesnaam, 7, 5, 4, 6, is een water in Noord- Holland. 6, 8, 9, 6, is een ontkenning. 1, 2, is een persoonlijk voornaam woord. 3. (Ingezonden door Boschviooltje). Ik ben een ding vol tanden, kom lederen dag in handen; Zijit» gij des morgens uit uw bed, dan maak ik u weer keurig net 4. (Ingezonden door Zwartoog.) Ik ban een spreekwoord van 25 let- iters: I, 2, 4, is nie, gevuld. II, 16, 5, 3, is in den mond 15, 7, 8, is een viervoetig dier.. 15, 13, 14, is een lichaamsdeel. 12, 22, 23, 24, 25, gebruikt) de Schoenmaker. 6, 9, 20, is het. tegengestelde van imager. i 18, 9, 8, is een lidwoord, l 3, 7, 21, is een viervoeter. 7, 10, 17, 7, is een meisjesnaam. 5. (Ingez. door Am alia van Solms). Zoek van onderstaande woorden de tegenstellingen en wel zoo, dar de be ginletters van de nieuw gevonden woorden den naam vormen van etn Jaarlijks terugkeerend fees warm, thrived, •vjterkant, druk, ontTouw, grof, twist, vervalsch", zoe., wild. 6. (Ingezonden door F. Gehl.) Wat is de som van: 4 soJda'-en. 5 rollen closet-papier. 3 Bolsjewiken. 1 .andarts. 1 konijn. De raadecloplotuiigeii der vorige week zijn: 1. Haastige spoed is zelden goed. 2. Donderbui. 3. Assen, Soest, lleiloo, Uden, •Weesp, Waal, Zeist, Schelde, Wol- ga, 4. Slot, lot-, 5. Oudendijk. (5. Paard, aard. Goede oplosingen ontvangen van He. Trio 6, Blondkopje 6, Rozerood 6, Lelie 6, Billeken 6, Onrust 6, Ju" 'liaantje Scliolten 6, Zeester 6, Klimop 6, Theeroos 6. Prins Joris 6, Nikker.je 6, Roswilha 6, De Schipperin G, Sprierel 6, Vliegenier 6, Lachebekje 8, Old Shatlerhand 3, Leiden aar 6, Controleur 6, Korslboompje 6, ^h. Bartels 6, C. Klanderman 6, N. C. A. Kaart 6, Prins Joris 6, Wim de Gee 0, Hyacinth 6, A. Overmeer 6, Okke Tannemia 6, Johan Beekelaar 6, Ko- bus Beekelaar 6, Soldaat 6, Lour ens Coster 6, Rozenknopje 6, Goud Eisje 6, Orang Boggor 6. Lathyrus 6, Goud- vischje 5, Karei de Grootc 6, Jacoba van Beieren 6, Piet Hein 6, Nonnie 6, Goudhaantje 6C. P. '1. 5, Sneeuwklokje 6 Duin viooltje (i. Roodborstje 6, Bergprins 6, •Excelsior 0, Blauwrood 6, Musicus 6, Pie je Fuck 6, Meiroosje 6, Maanelfje 6. Tie kit- en Piene 6, Wilde Wingerd '6, A. A. c. Jansen 6, Aster 6, Zomer pakje 4, Cricri Crucru 5, Adriaan Buytendijk 6, Frederik Hendrik 6, Campanula 5, Passiebloëiu 5, F. Gohl 6, Letty 6, Zwartkopje 5, Dik" kerdje 6, Asschepoester 6, Primula 6, Continental 6, Sohotenaar 6, Sering 6, Boterbloempje 6, Madeliefje 6, Krul- lebol 6, Prinses Rozerood 6, Len e~ koningin 6, Palm 6, Dirk en Piet Oeohat» 6, Avondklokje 6, Brinio 6, Frisia 6, Rhododendron 6, Sneeuw witje 6, P. Spoor 6, Beppie Spoor 6.. SNEEUWWITJE, Borneoptiraart 8,. Schoten, vraag: Kwatia-soldaatjes; ze geeft es voor terug Schotenecbe IJscolbeervjce, 1 tegen 1. Inzendingen ontvangen van: Bloem korfje, oud 13 Jaar, Roodborstje, oud 12 jaar. HET TRIO fiH D0IH00RD (Vervolg.) De heer Korver was een man van de daad. Den volgenden morgen schreef hij om inlichtingen voor een mogelijke plaatsing van zijn neef op een Land bouwschool. Toen hij een dag later ant woord op zijn schrijven ontving, besloot hij er zelf op af te gaan, om de zaak nu maar vlug af te wikkelen. Toen hei weetr Zondag was, wist Jan, dat hij na Kerst mis in Aalsmeer kon geplaatst worden, tenminste wanneer hij aan de eischen van toelating voldeed,. „Je moest nu maar tot zoolang hier •blijven," zei oom, en hij vervolgde „Het nieuwe kwartaal begint net, dus moest ik maar niet meer voor je inhuren bij de familie Vooraveld." Jan schrok. Hij moest zïchzelve ge weld aandoen, om niet te zeggen „Hè, oom, ik ging heusch veel liever naar de Keizersgracht." Maar dat zou immers gruwelijk ondankbaar zijn.- „Zie je, jongen," begon oom weer, en er klonk heusch warmte in zijn stem, „nu voel ik pas, Ihoe eenzaam ik vroeger was." „Ik blijf graag, oom," zei Jan harte lijk. Op dat oogemblik meende hij het. Hij had zich altijd eenzaam gevoeld en de gedachte, dat hij de eenzaamheid van een ander had weggevaagd, stemde hem o zoo gelukkig. „Natuurlijk blijft die Geervliet je vriend." „Graag oom, graag." Jan's voet genas langzaam; Het duur de nog wel een paar weken, v<5ór hij de straat op mocht. Maar toen strompelde hij naar de Keizersgracht. Meneer en Frans hadden hem trouw opgezocht, maar hij wou graag eens zien, hoe allen het hadden; Hij trof het niet. 't Was najaars- schoonmaak. „Je kunt gerust blijven efbn," zei me vrouw Voornveld hartelijk. „Ik zal het wel even aan je oom telefoneeren." Jan nam graag de uitnoodiging aan, niet alleen omdat hij zich vermoeid voel de, maar vooral ook, omdat dit eenvou dige huis een stuk van zijn jeugd be vatte, waarmee hij nu had afgedaan. Hij vond hei zoo heerlijk aan allen te vertel len, welke blijde toekomst hij tegemoet ging. Ieder hield van den goeden, hulp- vaardigen Jan. Dus ieder verheugde zich met hem. Zelfs Trien in de keuken leefde met hem mee. „Krï'~ ik dan eens een blommetje?" vroeg ze. „Vast en zeker. Trien." Jan kreeg een plaatsje naast Frans aai: tafel. En Frans fluisterde hem toe, dat bij en Stina een gr-ooten brief uit Amerika gekregen hadden. „Nog een half jaartje, dan zijn we bij vader," zei Frans. Me-, stille bewondering keek Jan naar zijn vriend. „Dapjrere Geervliet," dacht hij.- „Wat heb ie flink tegen den vtroom opge roeid." Toch was Frans stiller dan gewoon lijk. Tussohen de regels van vaders brief had hij wel gelezen, dat die groote een zaamheid .vader wel eens te machtig was. Natuurlijk had vader oogenblikken van groot'heimwee, evenals hij zelf. Het ontging Jan niet, dat juffrouw Celestinc allerlei kleine attenties aan Frans bewees. Ze zeefde zijn melk, om dat hij vellen verschrikkelijk vond, gaf hem een extra stukje kaas, omdat hij zooveel van kaas hield en sneed voor hem heele dunne bruine en heele dikke witte boterhammen, „Die is in haar voordeel veranderd," filosofeerde Jan. Er werd getikt. „Binnen!" riep me vrouw. 't Was Trien, in schoonmaak- toilet. „Juffrouw Celestinc, dat vond ik in die kier onder uw bed." Aller o ogen richtten zich op Trien, die een schitterend dasspeldje omhoog hield. „Dat is van Bert Vos!" riepen een paar stemmen door elkaar. „Van Bert Vos? Een dasspeld onder mijn ledikant!" riep juffrouw Celestine op verbaasden toon. Verschillende blikken richtten zich op Bert, die beurtelings rood cn bleek werd. Hij had het speldje gemist en dacht ze ker, dat bij het verloren had. Nu ja, hij had het dan ook verloren, maar op welk ccn plaatsl 't Was om uit je vel te springen! Dat zoo'n klein ding nu den heelen boel moest uitbrengen. Toen me neer Voomrveld dien Zondag kwam ver tellen, dat het hem klaar en duidelijk was, dat Frans Geervliet niets met het zakje te maken had, had hij geroepen: ,,'t Zal mij benieuwen,-wie het dan wel gedaan heeft." Meneer Voornveld had hem toen zoo doordringend aangeke ken, dat Bert 2ijn oogen moest neer slaan. Trien slofte naar de tafel en reikte Bert het speldje over, ,,'k Wou je straks wel eens even spre ken, Vos," zei meneer Voornveld. Bert knikte en met gebogen hoofd at hij ver der zijn bord leeg. Er werd gemompeld, hier en daar klonken zelfs scheldwoor den; Of verbeeldde Bert het zich? Hoe zeer hij ook tegen het onderhoud met den directeur opzag, hij was toch maar dankbaar, dat de maaltijd was afgeloo- pen. In gespannen afwachting stonden de kinderen in troepjes bij elkaar, het geval te bespreken. Bert had het geld wegge- nomcnl En toen had hij zijn speld ver loren. Maar hoe die spedd onder het bed kwam, was niemand recht duidelijk; (Wordt vervolgd.) Brievenbus Brieven aan de Redactie van de Kin- der-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN, Van der Vinnestraat ai rood, (In de bus gooien zonder aanschel len!) Nieuwelingen zijn: DORA SBARTELS, oud 12 jaar, Gen Bo.ha- etraat 104, N. C. A. KAART, oud 11 jaar, Gen. Bothaau'aa: 105. LIESBETH en MIES STEYNEN, v. d. Vinneetraat 20 zwart. ONRUST. J« was er vlug bij. Dat vind ik wel prettig, Dan krijg ik alles niet op een dag. Gaan Julli 1 Juli nog naar Leiden? Dan ga je zeker eens naar de murmnies kijken. Of mer het trammetje naar Katwijk?. BILLEKEN. Nog wel bedank^, voor je violen. Ze staan nog zoo frisch. lie: doet me plezier, dat jij nu eens met den raadselprije gaat e rijken. ROZEROOD. Heb je weer een ander poesje? Ben je nog naar IJmuiden geweest? En droog thuis gekomen? Je hebt al heel wat heerlijke wande lingen gemoak HET TRIO. Het doet me erg veel plezier, dat het boek naar jullie zin is. Hebben jullie 't. el kaar om de beurten voorgelezen? Hebben jullie veel bloempjes verkocht? Nog hartelijk gefeliciteerd met broers vei-j aardag. BLOEMKORFJE. Je werk zag er netjes üit. Je hei»' met het gedichtje nog al eens een foutje gein aak' met. rijm en maat. OLD SHATTERHAND. Ga je alle dagen zwemmen? 't Is er nu net weer voor. LACHEBEKJE. Deze wedstrijd was heusch zoo moeilijk niet. Maar een voltrend keertje zal ik eens aan je "lie— velingswensch denken. VLIEGE" NIER. Ik dach: wel, dat zoo'n vlie genier snakte naai' buiten te komen. Due dat. had ik goed. Wat aardig, dat je de Deo 'rouw bent g rib lev en. Hoe gaa; het. met de geredde kraai? Heerlijk, zoo'n zeiMochje! Waar zijn jullie heen geweest? Die hond en kal van jullie leven niet als hond en kat Snap je 't? Dat is hij jullie .laar een smtihuin. MF,VR. K. Natuur lijk is de tuin voor Kees de grootste aantrekkelijkheidU schijnt er zoo'n heele menagerie op na e houden. Heel gTaag maak ik eens van uw uit noodiging gebruik. Wat heeft u ook al een druk leven. Verbeeld u eens, dat voor ons ook de achturige werkdaig werd ingesteld. Ik zou een berg van werkschuld krijgen. U ook niet? SPR1ETEL. Lekker hoor, alle dagen het wa'er in, en wat snakm die boterhammen dan heerlijk. Sparte len jullie nog samen in den „pieren- bak DE SCHIPPERIN. Kind, ik moest er heu6ch om lachen, dat je mijnb rief wel tien maal gelezen bad:. Reken jij nu maar eens ui:, hoeveel brieven ik moest lezen. als ik met jullie briefjes net zoo deed- Waar zwem je? Een eigen fiets? Dan ben je nog rijker dan ik, wantik heb er nee" lemaal geen. Mag ZUS er ook eens op? MAANELFJE. Dus jij hebt een heel prettige Pinkstervacantde gehad. Je bent er zeker nog alle dagén vol van. Als je daar eens een opstel van moest maken •kon je er vellen vol van schrijven. Neen, ik ben nooit in Zeeland geweest. MEIROOSJE. Waar -ben je Woensdag middag naar toe geweest? Hoeveel vriendinnetjes mochten er mee? 't' Gaat al best hoor, me: het oplossen der raad sels. MUSICUS. Nog wel gefelici teerd met je verjaardag. Hoe oud ben je nu? BERGPRINS. Je trof prach tig weer op je tramreisje. Maar je was zeker ten slotte toch moe van 't zitten. Ben je ook'nog naar Schevendngen ge weest? ROODBORSTJE.- Mag je nu al in het groote bassin? En kun je van 't jaar nog je zwemproef halen? Pa mocht je best helpen.. SNEEUW KLOKJE en DUINVIOOLTJE. Hoe vond je het in het Frans Hals-Museum? Daar is 'heel wal te zien, hè? De blad wijzer komt vast eerder klaar dan het kleedje. Is bet vriendinnetje al beter? NONNIE mag haar schuilnaam houden. GOUDV1SCHJE. Ben je nu weer hee- lemaal in orde? Wanneer gaan jullie naai Bergen? Zorg er maar voor, dat je gezond blijft.- Prettig, dat je door mag keren. Ik was toch zoo blij met je bloempjes, vooral nu ze uit je eigen tuin tje zijn. Schiet moeder op met de schoon maak? En is ze nu weer geheel op krachten? Flink hoor, dat je zoo goed meehelpt. KOBUS B. Heerlijk, zeg, zoo'n leventje op Zandvoort. Jullie sla pen 's nachts zeker als rozen. JOHAN B. Ja, ik had je al een poosje gemist. Ik begrijp best, dat het strand je al het andere doet vergeten, ot hoe laDg blijven jullie nog? PRINS JORIS. Maar Boti- we, wie krijgt er nu den bof, als het zulk mooi weer is? Hoe is het er nu mee? Van harte beterschap. Bedank vader vriendelijk voor zijn schrijven. NIK KERTJE. Je moogt dezen schuilnaam houden. Teuk, dat je buurvriendinnetje ook meedoet. ROSW1THA. Je moogt dezen schuilnaam houden. Gezellig, dat je zoo gemakkelijk bij elkaar kunt ko men. Nu niet meer inktpotten omgooien, anders ben ik bang, dat moeder niets meer van de Rubriek wil weten. AS TER. Je hebt wel meegelooi, maar je behooide helaas niet tot de gelukkigen. A.A. C.J. Je gaat ook van het eene eind der stad naar het andere. Maar je kom: dichter in mijn buurt. BLOEM KORFJE. Je raadsels zijn goed. Met de beoordeeling van het wedstrijd werk moet ik wachten tot na den isdcn. Dus je moet nog eenigc weken geduld hebben. TIEKIE en PIENE. Gelukkig, dat Boukje wat opknapt, 'i Is een goed ding dat ze zich zoo aardig bezig kan hou den. Wil poes wel als pop aangekleed worden? LETTY.- Leuk, dat jullie een eigen tent hebben. Dan kunnen jul lie in de zomcrvacantie wel kampeeren. Als ze bij je vriendinnetje geabonneerd zijn op Haarl. Dagblad, mag ze natuur lijk meedoen. - PRINSES ROZE ROOD. Je raadsel is goed, maar moeilijk. KRULLEBOL. Zwem je nog aan den hengel? Wat jammer, dat je wel de raadsels hadt cn ze niet aan me gebracht hebt. PRIMULA. Geniet jij maat lekker van het mooie weer. PASSIEBLOEM en CAMPANULA. Het spijt juHie zeker wel een beetje, dat het huisgenootje is vertrokken. Wat zou het aardig zijn, als jullie latei eens bij haar in Boeda-Pest een kijkje kon den remen. FREDERIK HENDRIK. Als ik je raadsel tegenkom, krijgt het dadelijk een plaatsje. ADRIAAN B. Gezellig, dat grootmoeder weer een poosje komt. Ik vind het jammer, dal je het met dezen wedstrijd niet klaar kunt spelen. Dus jij bent nu een echt natuur kind op je sandalen. Mijn geranium s'aa: wel vol blad, maar krijg; nog geen knoppen. Js de jouwe al uit? Een tuin is voor een plant altijd beter dan een kamer. CRICRI—CRUCRU. Het spijt me voor je, dai de kinderen niet zoo erg aardig zijn. Je werk wórdt .ér minder gemakkelijk door. Sla je er maar dappet door, kind, ep vertel me er maar alles van in je briefjes. Die Cricri-Crucru overwon immers ook alle moeilijkheden. ZOMERTAKJE. Misschien wil moe der jc deze courant wel opsturen. Waar ben je nu? Ik ben zeer benieuwd een ansicht van je te ontvangen cn ik hoop van harte, dat het zomertakje zich ont wikkelen zal tot een heel gezond plantje. AVONDKLOKJE. Je kunt hier in -de omstreken nog eens genieten, hè? Hoe is 't nu met de oorpijn? Dat moet een vreeselijke pijn zijn. Zwem je alle dagen lekker? FRISIA. Wat zijn genlijk cubsistenten? Is het soms schrijffout? Neen, ik heb die kennis nier gezien. Ik geef er ook niets om. BRINIO. Wanneer komt grootmoeder? Als je op een portretje komt met de Friesch kap op, laat je het me dan eens zien? Je grasbloemen heb ik in een mooie vaas gezet. BEPPIE S. Har telijk gefeliciteerd met den verjaardag van Piet. Ik ben zeer benieuwd te hoo- ren, wa: voor verrassing jullie hadden. Wat had je een prachtig rapport! PIET S. Mijn beste wenschea hoor, jon gen, me: je twaalfden verjaardag. Vroe ger zei ia Pietje, maar nu zal ik „Piet" gaan zéggen. Die neef zal nog eens fijn kunnen vertellen van zijn verre reizen. Die ansichtkaarten bewaar je zeker goed. SNEEUWWITJE. Neen, ik had in lang niets van jc gehoord. Dat is een prachtig gericht hè, de zon te opgaan. Maar was je niet erg moe, toen je rhuis kwam? Ga jc van den zo mer nog on de „iad? RHODODEN DRON. Wel gefeliciteerd met je nieu wen brc.er. Is je zuster in d* s'ad blij ven wenen? Heb je veel opgehaald met den bloempjes-verkoop? W. BLOMBERG-ZEEMAN. Wij hadden ons er z,oo Op verheugd, mijn vrouwtje en ik. Al weken lang hadden we over haast niots anders gespróken, dan ons uilstapje. Dat zouden heerlijke dagen wezen! Naar buiten wilden we, hoezee! Daar kon den we eens vrij ademen in de zui vere lucht, .verre van aktcnsi'.of en folianten. Den middag voor den groeten dag bespraken we nog eens ui/'lvoerig ons weloverwogen plan; tol in de klein ste details hadden we alles uitgere kend, om onzen tijd zoo goed maar eenigszins mogelijk te bcseden. Een rijk particulier, die naar genoegen zich bewegen kan, heeft daar zoo geen begrip van, wat een paar weken verlof voor een ambtenaar zijn! Daarbij was het alleraangenaamst weêr. „Mlee," zei ik legen mijn be koorlijk vrouwtje, haar orn den hals vallende en een hartelijken kue ge vende, *t klopt alles boven verwach ting. Dat zullen dagen zijn, waar aan we lang zullen denken. En ze zouden er lang aan den ken. We bogen ons heen over de mooie kaart, die ik speciaal voor ons uit stapje gekocht had, toen ons dienst meisje binnenkwam 'en een brie? bracht. Ik wierp 'een blik op het pcs'stempel en zonk met een flati- wen kreet in mijn stoel, „Maak jij 'm maar open, Mies'! vermocht ik nog öp zwakken toon te mompelen en alles draaide met mii rond. terwijl mijn vrouwtje den ongelubshrief inzag, en in het mid den van de beelden die voor mijn geest zweefden stond een lange, ma gere gestalte, omgeven door een berg van koffers en doezen tante EUphrosine, tante regen, zooals ik mij Veroorloofd had, haar te doopen; want ze bracht afltijd regen mee. „Zij komt spreek het vonnis maar uitl" kermde ik, nadat Mies het. schrijven vluchtig had ingezien. „Ja, zij komt antwoordde mijn vrouwtje en nu merkte lk eerst op, hoe ontdaan ze 'er uitzag. Ik griSfe haar hert. papier uit -de hand. „lieve kinderen!" zoo stond er, „eigenlijk had lk je willen verras sen, maar ik bedacht, dat je boius do stad zoudt kunnen uitgaan" Voorbedachtzame engel! laschte ik in ..soms de stad zoudt kunnen uit gaan en vond hetsdus beter, je van mijne komst te verwittigen. Je hui selijkheid is mij bekend, en je weet niet, hoe ik er mij op verheug. de feestdagen bij jelui door le brengen. Je liefhebbende tante EUPHROSINE." Jawd. je liefhebbende tante Euphrosine. Het is te hopen dat ze ons zóó lief heefi, als zij telkens ver. zekert; want zij heeft voor ons de beteek en Is een rijke erf'ante te zijn die wij ten allen tijde terdege moeien ontzien. En dus -stonden mijn vrouwtje de tranen in de oogen nu juist niet van vreugde over het te verwachten onafwendbaar bezoek. „Daar hebben we het gezanik!' sprak ik en wierp de missive kwaad- F aardig in een hoek. „Dat wik zeg gen pak jé rommel maar weer uit. haal een paar kilo koffie, bestel zes taarten en parfumeer de kamer, wan: tante Euphrosine kan sigarenrook niert verdragen." Als een getergde leeuw liep ik de kamer op etn neer, verder onverstaan bare woorden prevelende. terwijl Mies gelaten in oen hoekje zat. De avontuurlijkste gedachten vliegen me door heit'hóófd, wal er nil zoo gebeu ren kon, om tante's bezoek te ver ijdelen. Een luchtballon kon juist in zelfde oogenblik, dat do lieve tan te haar beminnelijk hoofd uit het raampje van den coupé plak. over den trein heenzweven en bet anker Euphrosientje te pakken krijgen ai mee in het luchtruim nemen. óm ergens in een verwijderd oord onge deerd haar neer te laten: of iets anders wonderdadigs van dien aard. Opeens stiet ik een juichtoon uit. zoodat mijn vrouwtje evenzeer met een zachten, kreet opvloog uit haar droef gepeins .Frits wat maak je mij aan he'. schrikken! „Eene uitkomst een geniale in val!!" riep ik uit en vloog naar mijne schrijftafel, om haastig een paar woorden op het papier te worpen. „Hier Mes!'' sprak ik zegevie rend tot de vrouw, die bezorgd ach ter mij stond. „Lieve oom," las zij halfluid „te legrafeer morgen ochtend tegen 10 uur toelichting volgt schriftelijk het vólgende: „Kom met den snel trein om de feestdagen bij je door te'brengen. Je oom Theodoor." Mijn vrouwtje zag mij met groote oogen aan. ,,Nu wat zou dat?" „Gaat je nog niet een wonderlicht op, lieverd? Oom Theodoor en tante Euphrosine kunnen roekanr niet uit- staan dat weet je toch wel. Tan'e is om negen uur Irier en om Hen uur komt het telegram. Het bezoek van oom kunnen we evenmin als da* van tante meer afzeggen, ergo, zij reist om half elf weer af en wij volgen om half twaalf de beweging. Prachtig, zeg1.' Hoezee!" Haar gezichtje klaterde wel wat op. „Maar" bracht zo in het midden, „als tante er soms ieta van snap! er staal te véél voor cols'op het spel!" „Hoe kan ze dat!'' zoo stelde Frits haar gerust en hij nam haar in de armen en deed een paar pirouetten door het vertrek. „En dan koop ik van avond nog het reiscostuuin voor jet. waar je zoo verzot op was." Dit verdreef den laakten 'twijfel; zoo iet» helpt altijd! „Ik ga zelf erven het telegram aah oom verzenden. En verder moge cr van komen wat wil. Den volgenden morgen stelden wij ons op, met twee reusachtige hou- quet'en gewapend, aan hot. station: tante Euphrosine zwaaide reeds inert haar zakdoek uit het raampje, 'oen de trein binnenreed Bij hert in ontvangst nemen van tante ontplooide ik eene treffende be minnelijkheid. Dart kon want bin nen een uur waren we haar weêr kwijt „Wat verheugt he: mij," sprak zij ten tweeden male, „weder een» ccn paar dagen bij jelui door te brengen. Voor „die paar dagen" was een bagage voorhanden, die voor eene reis naar het buitenland van Azië voldoende zou zijn geweest. Als een veldheer boheerBcbte tk den toestand. Het gipg al!<« bril jant. Nadat tante gelukkig in onze woning geboegseerd was. werd n,:c8 voorbereid voor hef. groote mornout. Nauw waren wij gezellig aan de koffietafel gezeten en tante Euphro- sine stelde uitvoerig ons op de hoog te van den gezondheidstoestand van haar mormel „Beauty" genaamd, toen het vurig verbeide telegram ar riveerde. Het beslissend oógenbllk was daar. Een siddering voer mij door de leden. Met, gehuichelde verbazing opende ik bet formulier. „Oom Theodoor komt met don snel trein om de feestdagon bij ons door te brengen," zei ik 'oen zoo onver schillig mogelijk. De uitwerking was grootschl O, dat akelige mensch. die die Theodoor komt hii ook!" scheeuw- de tante Euplircelne in hoogen faus- settoon. Nu was het zaak, ons gooi ta houden. Mies kuipte wel met de oogen en verschoot "n paar maal ven kleur, maar gelukkig ontging dit tante's aandacht ,.Ik weet het. tantelief, u en oom kunnen eikaar niet goed verdragen." zoo nam ik na den eersten schrik hert woord, .jnaar wellicht is heden de schoone dag, dat go u verzoenen kunt" .Spreek me niets van verzoenen (lk wist wel, dat dirt crie in het vuur was) „geen uur, geen minuut wal ik onder dit dak mef daX ontzettende mensch doorbrengen En ik ha/3 me zoo verheugd op die gezellige da gen hier!" lk moest me zelf in de kuit knijpen zoodat er een blauwe plek van kwam. „Maar u wil toch niet weer heen gaan?" huichelde Mies. Zij deed haar zaakje goed. Ik- was'tevreden over haar. „Er a±t niets andere op, mijn kind ik vertrek." Het liefst had ik weer een juich kreet uitgestooten; nu vergenoegde ik mij er mee. de dienstbode ie schel len om 'n vigelanit te bestellen, en mijn bereidwilligheid kwam tante Euphrosine wed wat merkwaardig voor, doch tn haar diepgaand leed sloeg ze er verder geen acht op. Het afscheid was roerend, nadat wij op tijd voor den. trein waren gei- komen; uitzicht, op een goede fooi had hiertoe aiüicht bijgedragen. Mie» hield zich tamelijk. Gelukkig, einde lijk stoomde de trein weg. Zoolang mogelijk werd gewuifd, over en weer en over een uur was het onze beurt. Jawel. Met het somber noodlot moet steeds rekening gehou den worden! Wij zouden dit onder* vinden. Op den bepaalden tijd waren wij opnieuw aan het station, om dan tóch op reis te gaan; slechte een hal ven dag later den M oorspronkelijk voornemen geweest was. Ik gevoelde mij overgelukkig, toen de f rein voort- ratelde en lachte Mies uit, die nog altijd een weinig benepen keek en zoo iets liet verluiden van „voorge voel". Nu. die grillen zou ik haar wel uit het hoofd praten!" „Nergenshuizen, overstappen!" Vlug sprong ik uit den coupé, waar na ik galant Mies er uit hielp Maar slechts weinig schreden haddeen we op het perron gedaan, of we hoorden onzen naam roepen en we ontroer den. Midden tussclien haar handbagage gezeten, troonde tante Euphrosine daarZij had de aansluiting ge mist. Mies was earie onmacht nabij, ter- ik het gevoel bad als stortte ik van Feuilleton 22) Antwoord mij, begon Scluuidt. Heeft uwe meesteres dat papier onderteekend? Ja! fluisterde zij. Is dit document in uw bezit? Zij keek hem ontsteld aan: Ik héb het niet, zeide zij aarzelend. Hoe kunt gy dan verlangen, dat wij u gelooven? Zij zag mij &meekend aan. U be hoeft mij niet te gelooven. Ik wil het geluk van mijn kitnd niet verwoesten. Beschouw aMes slechts als leugen. Schmidt fronste het voorhoofd. Dat zijn maar praatjes, die niets te beteekenen hebben, viel hij haar etreng in de rede. Wij kunnen deze zaak nu niet meer laten rusten. De waarheid moet aan het licht ko men. Vooruit dus. .Wie heeft dat papier in handen? De ongelukkige vrouw slaakte een diepe zucht bij deze woorden eai .wendde zich daarop tot mij; -- indien u het verlaagt moet ik gehoorzamen. Het papier bevindt zich hier in huis. Deze mijnheer zij wees op Sclimidt hoeft het zelfs in bewa ring. Toen wij haar daarop sprakeloos aanstaarden ging zij voort.: Zoodra mijn moos lores het ge- teekend had, vouwde zij liet papier op, legde het m een ijzeren kistje en wierp den sleutel voor miju oogen te Secyinin in den vijver. Scluuidt vloog op. Hij greep met de hand naar het voorhoofd eu scheen zijn geheugen te willen cpfrisschen. Een ijzeren kistje? herhaalde hij vragend. Mijne meesteres stierf, ging Ca roline voorts Dc heer Giza vroeg mij. een paar dagen na den dood zij ner" vrouw, naar den sleutel van het ijzeren kistje. Ik weet het niet, antwoordde ik bevend. Mijnheer was toen voor zijn schrijftafel gezeten bezig de papLeren van mevrouw te regelen. Bij den klank mijner stem keerde hij zich om en ik moet er doodsbleek hebben uitgezien, want 1 zeid-e op medelijdenden toon: Arm meisje, troost je, je hebt je meesteres trouw gediend en behoeft dus geen wroeging te hebben, niet te wenechen dat je 't verleien goed zoudt kunnen malten. Hij mompelde dez$ laatste woorden in zichzelf, mij eu het, sleuteltje was hij al waar vergeten. Ik zag dlat hij achteloos het kistje mot papieren aan e«n knecht gaf, met den last aan dien boekhouder Schmidt te zeggen diat ht] alles bij elkaar maar tot nader order in die brandkast moest opbergen; de grond te Sccymin brandde hem on der do voeten. Zij bedekte nu het gelaat met de handen. O, die lange jaren, snikte zij. Geen rustig oogenblik heb ik meer gehad Telkens dacht :k: nu heeft mijnheer het bedrog ontdekt, het kist je geopend. En, omdat ik liet niet lan ger kon uithouden, ging ik naar hem toe om zekerheid te hebben en hij vroeg hij raadde En stierf als een slachtoffer van uw bedrog, viel Schmidt met onver- sxxmlijken haat haar in dc rede. Veroorloof mij, mevrouw, dat ik stap pen doe, om te weten te kometn of deze rampzalige vrouw de waarFl-eid gesproken heeft. ZEVENTIENDE HOOFDSTUK Sclimidt was weggegaan; wij waren nu alleen. Verpletterd door de harde woorden zat Caroline Plotka daar als een toonbeeld van wanhoop, onbewe gelijk met in elkaar gestrengelde han den. Een stille vurige bede sprak uit hare oogen en r- God vergeve het mij -«ik wilde 't, iniiot zien. Zonder dat ik het bewijs in handen had, wist ik dat deze ai-me, ongelukkige vrouw mijn moeder was, maai" de elem des bloeds sprak niet in mijn binnenste. Geen woord van troost, van medelij den, vaa vergeving kon ik vinden voor haar, die mij het leven had geschon ken, mijne opvoeding, mijn kijk op het leven, mijn trots om tot. een oud geslacht te behooren, alles was ster ker dan mijn wilskracht en verzette er zich tegen om deze beklagenswaar dige, zieke vrouw a's mijn moeder te beschouwen. Méér nog. In de diepte van mijn lian ontwaakte een onbe dwingbare wrok tegen Caroline, om dat zij mij onlwrmliartig verdrong uit een wereld, waarin ik mij geluk kig en tevreden gevoelde. Als gij ln hare plaats waart, vroeg ik mij af, en gij hadt een dochter, die in een andere wereld thuis behoorde, zoudt gij het dan over u kunnen verkrijgen haar uit diep zoeten droom te doeu ontwaken? Zoudt gij in staat zijn met wreede hand haar alle geluk te ont nemen, haar neder te rukken in het stof? Neen. neen, zeide ik, een moeder die haar kind lief heeft, een goede moeder lijdt alles om haar kind leed te besparen Deze vrouw is geen goede moeder. Zoo in doodelijk stilzwijgen vond Schmidt ons, .toen hij bleek en opge wonden met een kistje in dc banden terugkeerde. Zijn blik zeide mij alles. Hier is het bewuste kistje, fluis terde hij, terwijl hij het op dte tafel neerzette. Zal ik liet open maken? Ik knikte toestemmend, -preken kon ik niet. Sclimidt nam zijn zakmes, zette het onder het deksel en al spoe dig sprong het slot open. Op hetzelfde oogenblik hoorde ik naast mij een dot gekreun. Caroline staarde op het kistje. Haar lippen bewogen zich be vende zij sriieea zich met moeite staande te kunnen houden. Onwille keurig greep ik haar liknd. Deze was ijskoud en door diep modelijden be vangen poogde ik haar bevende vin gers in' de mijne te w^jmen. Dit scheen haar goed te doen. De kleur keerde terug op haar gelaat, haar blik verloor zijn strakheid. Zacht trok zij haar hand utt de mijne en zag mij met onuitsprekelijke dankbaarheid aan en wee® op het geel geworden pa pier dart Schmidt mij met een somber gelaat toestak. Toen ik dit document in handen, had, duizelde mij alle» voor de oogen en met inspanning van al mijn krach ten Lis ik nu het ovlgende: „Bekentenis! Bij God den Almachtige zweer lk diat onderstaande woorden de waar heid en niet® dan de waarheid behel- Ik zwoer dat het kind, diat in den doop den naam van Isabella heeft ontvangen mijn dochter is en dat ik haar uit vrijen wil en mot toestem ming van mijn meesteres aan me vrouw Amelia Giza afsta. Ik doe dit vooral uit liefde voor rn ijn meesteres en uit liefde voor mijn kónd, ofschoon ik er ook wel voor beloond ben. Deze overeenkomst moot- een geheim blij ven, zoolang ik leef en indien mijn meesteres vóór mij sterft, moge hair geest mij vervolgen indien ik het ver raad. DH document geef ik mevrouw Giza in banden opdat zij wanneer ik mijn kind zou terug «isclien of haar beschuldigen, dat zij het mij te gen mijn zin ontnomen heeft, zou kunnen bewijzen, dat het op mijn verlangen en met mijn voile toestem ming is geschied, hetgeen ik nu met mijn eigenhandige onderteekening bevestig. Caroling Hermann geboren Plotka.- Onder dit document las men nog in een ander handschrift de volgende woorden: „Alles wat Itier geschreven staat Ia de volte waarheid. Amelia Giza". .(Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1920 | | pagina 11