Jeeren van da Zon" RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. De wilde Ashantijn feSR,*»!.®®®*.'® ^AffblSSd. DERDE BLAD ZATERDAB 12 JUNI 1920 Ka&iisels {Deze raaasels zijn alle ingezonden door jongens en moiejes die „Voor Onze Jeugd" lezen. De nomen der kinderen, die mij vóór Woensdag middag 4 uur goede oplossingen zen den, worden in he& volgende num mer bekend gemaakt.) Iedere maand worden onder de beste oplossers twee boeken in pracht band verloot. 'ia (Ingezonden door Avondklokje.) Ik ben een plaats in Frankrijk, ver vet mijn beide laatste letters en ik ben een graansoort. (Ingezonden door Bloemkorfje.) Ik ben een edelman, verander mijn laatste letter en ik ben een deel van een visch. 3. (Ingezonden door Blauwrood.) Ik ben een zangvogel. Laat mijn eerste 3 letters weg en ik word een jon gensnaam. 4. (Ingezonden door Bosckviooltje.) Ik ben een meisjesnaam, onthoofd me ca ik word een getal. 5. (Ingezonden door Paradijsvogel.) Een rijk heer rijdt met één paard, een nog rijker met twee, baronnen en jonkers met vier en de koning met 6. Maai wie trekt door het land met ze ven? Strik v rage u. a. (Ingezonden door Zwartoog.) Wat kunnen wij nooit bjj helderen dag dec? b. (Ingezonden door Bloemkorfje.) Welke neus past niet aan uw hoofd? c. Ik ben rond, ik ben nat, waar ik val, word ik plat. d. (Ingezonden door Roodkapje.) Welk schip vaan niet? Raadseloplossingen De raadseloplossingen dei vorige week zijn 1. Boor oor; 2. Wijk aan Zee* 3. Haarkam. 4. Lecge vaten klinken het meest.- 5.'Kerstfeest. 6. 4 soldaten geven 4 maal 8 is 32 5 rollen papier aftrekken t 3 Bolsjewisten deelen 27 Elk 9, de wortel daaruit is 3. Het ko- nyn eet dien wortel op. Blijft dus o over. Goede oplossingen ontvangen van Het Trio 5, Rozerood 5, Blondkopje j. Klimop 6, Onrust 5, Fadvindster 6, Lathyrus 5, Anemoon S. Mosroosje 5, Maanelfje 4, Wim de Gce 6, Hyacinth 6, Zeester 5, Cato Klanderman 5, Jeanne d'Arc s, A. A. C. Jansen De Schip- periu 5, Butterfly 4, Avondklokje 5, Ka- rel de Groote 4, Jacoba van Beieren 4, Excelsior C. P. H. 4, Goudhaantje 5, Pit-Tah 5, Letty 5, Frederik Hendrik 6, Billeken 5, Piet Hein 5, Old Shatter- hand 4, Cricri-Crucru 5, Musicus 6, Pietje Puck 6, Wilde wingerd 5. Lente- koniagin 6, Lachebekje 5, Juliaantje Scholten 5, Tiekie en Piene 5, Goud Elsje 5, Adriaan Buytendijk 4, Goudvischje S, Duinviooltje s» Sneeuwklokje 5, F. GehJ 6, Bergprins 5, Krullebol 5, Cam panula 6, -Passiebloem 4» Leidenaar 6, Controleur 6, Kerstboompje 6, Conti nental 6, Schotenaar 6, Sering 6, Palm 5, Th. Bartels 5, Nikkertje 5, Sprietel 6, Jacoba Bakker 5, Marietje Bakker 5, iruusje Bakker 5, Prinses AiUilauui 6, Rhododendron 6, Primula 6, Piet Spoor 5, Beppie Spoor s, A. Overmeer 6, Ja cobus Beekelaar 5. Johan Bcekelaar 5, Brinio 6, Frisia Prins Joris Da Wedstrijd. Inzendingen ontvangen van Lathy rus, oud g jaar. Ballrubrlsk KLIMOP, Kleine Houtstraat 39 zw.. Vraag: Kwatta-soldaatjes eu geeft voor iedei soldaatje 2 Vechtplaatjes. ANEMOON, Kennemerstraat no. 42, waagt vreemde postzegels en geeft voor iederen postzegel 2 plaatjes. LETTY, Eendtachtstraat 46, vraagt „Pietje Bell" te leen en geeft er „Het Jonge Volkje" voor terug. COR HEEMSKERK, Zijlweg 5, vraagt buitenlandsche postzegels in ruil voor Friesland-, IJscl-, Herfst-, Ter Wce- cn Van Dtjk's plaatjes. Ook vraagt hij Kwatta-soldaatjes. MEJ. OLDENMARK, Westergracht .95 zw., wil een jong poesje weggeven. Ook is een jong poesje te krijgen bij CAMPANULA, Scholerstraat 21. HET TRIO VA* OüIBOORD (Vervolg.) Toen meneer Vooiuveld dien avond Jan de Wijs thuis bracht, deelde hij hem mee, wat Bert Vos had verteld en bekend. „Zoo zie je al weer, jongen eerlijk duurt het langst. Ik wil Bert Vos niet langer als huisgenoot hebben." Jan rilde. Hij dacht er aan, hoe vree sdij k het zou zijn, als hij nu eens in de schoenen van Bert stond. Jan drong er op aan, dat meneer even bij oom binnen kwam. Het zou oom Korver zeker interesseeren, dat de dief eindelijk was ontdekte Kerstvacantiei „Opa, ik hoor de locomotief gillen." „Ja, Alex, ik ook." „Opa, ik verlang zoo naar ze." „Ja, mijn jongen, ik ook." „Daar is iel 'k Zie Stina. Kijk, 2e wuift met een zakdoek! Daar is Frans. Hij wuift met zijn pet." De trein hield stil. Meneer Geervliet met Alex aan de hand, snelden naar de geopende coupé's. Stina sprong op haar oude jongensmanier van de treeplank. „Dag, lieve, lieve broer." Alex werd in de hoogte getild, gekust en nog eens gekust. „Schei nu uil. Stina. Ik stik," riep hij ten slotte. En hij sjorde zich los uit Sa na's omarming. Nu kreeg, opa een beurt, terwijl de twee broers elkander begroet ten. Eindelijk ging het viertal in vroolij- ken optocht door het dorp naar huis. Griet stoad bij het tuinhek. De goede, trouwe ziel verlangde net zoo hard naai de kinderen als haar meester. "Een groote ketel met chocolade-melk stond op de kachel en midden op de tafel prijkte een heerlijke zandtaart, door Griet zelf gebakken. „Of je ook blij was, dat we thuis kwa men," plaagde Ftans. „Zal ik vast jullie Zondagsche goed uit den koffer halen?" vroeg Griet, als hoorde ze niets van wat Frans zeide. „Ja, Griet, doe dat maar," sprak grootvader. Én hü vervolgde „Wacht, ik 2al hem even opendoen en je helpen uitpakken." Toen de koffer geopend weid, vielen er eenige paperassen op den grond. „Een mooie kaart," riep Alex, die er" omheen huppelde. Grootvader raapte de kaart op, be keek haar en riep naar binnen „Wat aardig, dat Leni Verbeek je die kaan stuurde. Je hebt haar natuurlijk geant woord?" „Neen, grootvader, nog niet." Met een blik van verstandhouding keek Stina naar Frans. „Waarom niet?" vroeg grootvader, min of ineer streng, terwijl hij met de kaart de kamer binnenkwam. „En ze vraagt nog wel om antwoord. Meneer Verbeek v.as zoo'n goed vriend van je vader." Stina zweeg. Ze wist niet, hoe zc dat grootvader duidelijk zou maken. Frans nam het woord en zet „Ik raadde het haar af, grootvader. Die menschea zijn rijk gebleven, wy zijn arm gewerden." „Dacht je dan heusch, jongen, dat goede, rechtschapen mcnschen iemand beoordeelen naar zijn geM?" „Ja, grootvader," klonk het schor. „Dan heb je je vergist. En bovendien hebben jullie een grove onbeleefdheid be gaan. Stina kan voor het eten nog even schrijven en haar fout herstellen." „Maar wat moet ik schrijven, opa?" „In de eerste plaats, hoe jullie het maken, hoe het nieuwe tehuis je be val: enz. enz. Vervolgens informeer jc eens naar oude kennissen, naar Apel doorn. Dat interesseert je toch zeker wel?" „Neen, ik wil er nooit nïeer heen," 2ei Stina bruusk. „En jij, mijn jongen?" vroeg groot vader aan Frans, die met de handen in de zakken voor het raam stond, als was daai buiten iets zeer belangrijks te zien. „Ik zou nog eenmaal Duinoord wil len zien. Al die plekjes die ik me nog zoo goed herinner, zou ik wiïlen opzoe ken maar zonder menschen, geheel al leen." Het even stil in het --u»crtrek. Ieder voor zich dacht aan dat paradijs, dat gesloten was. leder voor zich tracht te flink te zijn, om toch aan den ander niets te laten merken van da: wonde plekje, dat nog altijd pijn deed. Giootvader was de eerste, die zich herstelde. Hij liep naar het opkamertje en zette pen, inkt en papier voor Stina klaar. Toen Stina van uitstellen sprak, zei hij gestreng„We gaan niet uit, voor de brief gereed is." En geen uur latei was de brief klaar. Reeds den volgenden dag kwam er een epistel uit Apeldoorn. Mevrouw Ver beek en haar dochtertje zouden gaarne eens een kijkje in Putten nemen, om het drietal te ontmoeten. „Dolletjes," jubelde Stina, die plotse ling alle bezwaren vergat. „Heel leuk," zei Frans droog, die zijn vooroordeclcn niet zoo gemakkelijk aan den kant zette, ,,'t Is alle dagen goed, hè opa," zei Alex wijsneuzig. „Zeker, 't Is nu Donderdag. We zul len direct schrijven. Misschien komen za deze week nog." (Wordt vervolgd.). Brievenbus Brieven aan de Redactie van de Kia- der-Afdeeüng moeten gezonden worden aan Mevr. BLOMBERGZEEMAN, Van der Vinnestraat 21 rood. (In de bus gooien zonder aanschel len!) Nieuwelingen zijn: WILLY 1IARMSE, oud 10 jaar, v. d. Vinnestraat zzw. JOHANNA FRANCHiMON, oud 12 j„ Haarlemmerhedestraat 24. PADVINDSTER. Gelukkig, dat moeder weer beter is. Ik hoop, dat ik nu alle weken iets van je hoor. DUIN KERKER. Dat is zoo'n heel bekend raadsel, bedenk eens een ander, eveneen» dat van WEKKERTJE. Die van BLOEMPOTJE en BOSCHVIOOLTJE zijn goed. ONRUST. Zyn jullie Dinsdag nog naar Leiden geweest? Vond je den Hortus-tuin- niet mooi? Wat beu jc nu heeilijk gauw jarig. Verwacht je nog meer, behalve die fiets? Neen, daar geloof ik niets van. HET TRIO. Zevenieu gulden vind ik een heelcsom. Hoeveel mocht je hebben om den prys te winnen? MAAN.fc.LFJE. Je album ligt voor je klaar. CR1CRI-CRUCKL Gelukkig, da: het meevalt. Verwende kinderen zijn nooit aardige kinderen. OLD SHATTERHAND. Ik wei-sch jc Zondag mooi, zonnig w eer toe.'t Is een Lccie tippel naar Lisse. Maar zulke flin ke gymnasten geven daar niet om, hè? BILLEKEN. Wat een prachtige vio len waiea dat. Ik bedank je er nog wel voor. LETTY. Laten we nu maar hopen, dat we vooreerst volop in den zo- mei zitten. Dan blijft jullie tent in het gebruik. Het wedstrijdwerk moe; 15 Juni in mijn bezit zijn.AVONDKLOKJE. Met de koude dagen heb je zeker niet gezwommen. Nog wel gefeliciteerd met vaders verjaardag. Is het kleedje klaar gekomen? Vlot het nu niet het gedicht je? BUTTERFLY. Zwem je al los? Had je je naam wel onder je raadsels gezet? Ik kreeg de vorige week weer een inzending zonder naam. Gezellig, dat je 200'n pietiigon dag in '1 vooruitzicht hebt. DE SCHIPPEREN. Jij moet nog eens een reuze-eind loopen naar de zwemschool. Maar je gaat toch zeker op de fiets? Ik dacht wel, da; zus ook wel eens rijden mocht. Wat schrok moeder wel, toen het mooie kleed zoo bemorst was. Gelukkig, dat de vlekken er uit zijn gegaan. Probeer dat kleedje eens te wasschen id water en citroenzuur. De viekkea verbleeken dan in ieder geval. A. A. C. J. Dus jij had! de klok hooren luiden en wist nic: waar de klepel hing. Ik heb het toch maar goed geiekend. JEANNE D'ARC. Ja, ik had in laag niets van je gehoord. De iaatste loodjes wegen het zwaarst, hè? Ze: jc beste beentje maar voor, dan ge loof ik zeker, dat ik je. naam wel onder dc geslaagden ia! lezen. Wat leuk, dat je dit inooic postpapier van „Jong Ne derland" hebt gewonnen. SNEEUW KLOKJE en DUIN VIOOLTJE. Wat is da: vriendinnetje een kraakpprccleincn poppetje. Neen, ik ga niet naar de ker mis Ik houd veel meer van bosch en duin. GOUDVISCHJE. Er komt nog wel eens ccn opstellen-wedstrijd. Maar den volgenden keer nog niet. NIK KERTJE. Begrijp je raadsel 6 nu? Jo adres is in orde. Speel je alle dagen bij Rcswitha? - - TH. P. B. Waar heb jc hot zoo druk mee? Ik ben heel benieuwd naar je grooten brief. PALM. Hel ging al wat prachtig met het oplossen van dc raadsels. Dus dat is 's Zondags een hccle optocht. Als ze er nu alle maal 1 voor je oplossen cn je_ vindt er zeil nog 2, ben je klaar. KRULLE BOL. Jaminer, dat je niet mee kan naar Amsterdam. Maar je heb: het bij tante zeker ook wel gezellig gehad. BERG PRINS. Ik moest heusch lachen om „dien koffiemolen". Ais je in het sei zoen op Scheveningen komt, is het er veel drukker can in Zandvoort. Is het schoolportiet al klaar? En sta je er goed op? Aan den volgenden wedstrijd kun je best meedoen. F. G. Je schrift is ook bes: een acht waard, hoor Fxansjel ADRL-YAN B. Gezellig, dat giootmoedcr er is. Je ben: zeker alle dagen aan het ballen. Ja, jongen, ik hoop van harte, dat jij. nu ook eens gauw een prijs wint. TLEKIL en PIE NE. Nu, Woensdag, heeft Boukje zich zeker in het zonnetje kunnen koeste ren. Ik ben het eens met moeders stand-' punt over de kermis. Onze mooie om streken verschaffen ons grooter genot voor minder prijs. Natuurlijk vind jc dat geschitter prachtig mooi. En je komt door het kijken een kwartiertje later thuis. Al krijg je dan een standje, het was toch ook zoo mooi. Weet ik dat niet goed? Hoe is het nu met Boukje's zee reu arm? Gelukkig, dat de temperatuur daalt. LACHEBEKJE. Je krijgt nu nog veel fineer liefhebberij in je ruintje, nu ailes 'zoo mooi opkomt. En wat zul len die radijsjes straks heerlijk smaken. r euliteton JACK LONDON. 2) De handelstoestand op hel eiland ls ellendig, zei hij op plcdittgetn toon en de meerlettergrepige woorden eenigszins zalvend uitsprekend. Mijn grootboek rekening is treurig. Handel slecht? Integendeel De handel is udtt Btekend. De togvakken zijn leeg, to taal leeg. Maur. zijn oogen schit terden van trots. Maar er zijn nog heel wat goederen in het magazijn gebleven; ik heb het zorgvuldig op Blol gehouden. Heb Je Tulifau te veol credilet gegeven? Wei neen. Er is geen sprake van crediet geweest. En alle oude rekeningen zijn vereffend. Nu begrijp ik er niots meer van. Jeremia, bekende Grief. Wat is dat nu voor een grap? de vakken leog, geen crediet, alle opde rekeningen betaald, hot maga zijn zorgvuldig gesloten, hoe zit dat nu? Jeremia gaf niet dadelijk antwoord. Hij bultte zich naar den achtersten hoek van de matten, en haalde een grooto geldkist te voorschijn. Grief merkte tol zijn verwondering op, aai ze niet op slot was. De Sarnoaan was altijd zeer zorgzaam geweest in het bewaren van dc kas. De kist scheen gevuld met gelds waardig papier. Hij haalde dé bo venste banknoot er af en reikte die aan Grief over: Zoo zit het. Grief zag een tamelijk goed uitge voerd bankbriefje. De eerste Konink lijke Bank v. Fitu-Iva bal op verzoek aan toonder betalen: een pond ster ling, las bij. In bet midden was een portret van ccn inboorling zicht baar. Onder aan stond de liandteake- ning van Tul TaHfau, en die van Fuiualea en daarbij üi druk: „kan selier van de schatkist." Wie is die Fulualoa? vroeg Grief Is het. niet die FlcIajiSr en betee- kent Fuiualea niet „veeren van de zon"? Precies. Zoo meldt die indringer zich aan. Hij Is van de Fidsji-eUan- den naar Fitu-Iva gekomen, om hier den boel dat is den handel In de war te schoppen. Zeker een van de Leviska'6, le het niet? Jeremia schudde mistroostig het hoofd. Neen dut lage schepsel is een blanke hij is een schurk. Hij heeft een edelen goed klinkenden Fidsji- schen naam aangenomen, om zyn af scuuwelyke plannen te dienen. Hij heeft Tul Talifau dronken gemaakt, keer op keer. Daarom is hij kanse lier van de schatkist en wie weet van wat nog 'neer geworden. Hij heeft (Lt valse he papier uitgegveai en het volk gedwongen, het aan te nemen. Hij heeft aüerlei belastingen ingesteld: m.igi-jüjnbfEsting, coprabelaisting, ta baksbelasting, havengelden. enz. Maar het volk wordt niet belast alleen de handelaars. Toen de copra- beiasting werd gelieven verminderde ik naar verhouding den inkoopsprijs. Toen begon het volk te morren, eu de „Veeren van de zon" vaardigde een nieuwe wet uit, waarbij de oude prij 3 wear werd gehandhaafd en Leder ecu verboden werd, dezen te verlagen. Hij beboette mij met 2 pond en vijf biggen, hij wist wel, dat ik niet meer varkens hud. U vindt ze in het groot boek aaugeteekend. Hawkins, die in dienst is van de Fulorum-Maatschap- pij, werd eerst beboet voor vijf var kens, toen voor jenever-en omdat hij praatjes had, kwam hef 'eger en Blak zijn pakhuis in brand. Toen ik wei gerde te verkoopen. beboette deze ..Veeren van de zon" mij nog eens en dreigde, het pakhuis in brand te sto lenal» ik mij nog een» .verzette. leis, waar we 2clf voor gezorgd heb- beu, beeft altijd meer waarde voor ons, dan wat we zoo maar ontvingen, PIT- TAH. Ik hoop, dat Zondag bet uitge- ïtelde reisje naar Zandvoort door mag gaan. Dan beb jij mooi weer eu ik heb het ook. PRINS JORIS, Wat spijt me dat. jongen, dat jc nog niet de oude bent. Lig je nog onder de wol? Begint bet je al een beetje ie vervelen? Dat is altijd een goed teeken. Van harte beterschap toegeweuscht. Vader wordt wel bedankt voor lijn brief. FRISIA. Nu nog een vraag, ln je raadsel zet je subsisteaten en in je brief cubsistenten. Wat is nu goed? De s. of de cli bad er nooit van gehoord. Enfin, ik ben ook niet onder dienst geweest. Hoeveel weekjes nog, vóór jc naar Leeuwarden gaat? Ik kan je nog niet vertellen of je een prijs zult winnen. Alle inzendingen zijn nog niet binnen. BRINIO. Heel graag wil ik een portretje van jc heb ben. Wanneer komt grootmoeder? Heb ben jullie ook familie in Leeuwarden? In de vacantia gaat de Rubriek door. Misschien willen ze van thuis je de cou rant dan wel opsturen? JOHAN B. Dat was een echte feestdag voor moe der en voor jullie eveneons. En nu doen jullie het thuis nog eens dunnetjes over, da' geldt meteen als welkomstgroet in Haarlem. Ik hoop voor je allen, dat de laatste dagen de mooiste dagen zijn. JACOBUS B. Jammer, <iat de koek haast op is, hè? Maar het is alweer een balsem op de wond, dat dc groote va- caatic nadert. Wat kan dat weer een heerlijke tijd voor jullie worden. BEP PIE S. Snoezig, hè, die kleine kuiken tjes. Hoeveel keer pei dag bezoek je ze wel? Viel de kermis je niet mee? PIET S. Hoe heb je he: ia de bioscoop gehad Veel mooie vogels gezien Zoo'n kippeipnoedertje heef: vast veel geduld. AJs zc zoo geduldig zit ic broeden, denkt ze misschien wel met vreugde aan haar goudgele kindertjes. PRIMULA. Je moog; het briefje voortaan wei aan me neer meegeven. Dan krijg ik het wel en 'c wint jou een loop of ccn postzegel uit. Tot 15 Juni mag je wachten met je inzending. RHODODENDRON. Nu hoop ik, dat je me dc volgende week wel wat te vertellen zult hebben. PRIN SES ATTALAN'TA mag haar schuil- naan houden. Ik heb van iemand ge hoord, dat je nog beter kon heeten Prinses Babbelkous. Is 't waar? SPRIETEL, Is moeder weer beter? En zijn jullie Donderdag weer lekker gaan spartelen in den pierenbak? Wie ka«i het beter, jij of broer? A. O. Wat een bof, dat jij ook mee mocht. Ging het bij lo ting? En heb je genoten? Wk BLOMBERG—ZEEMANz Haarlem, 11 Juni 1920. Vi <L Vinnestraat 21 r< Het is eenige jaren geleden dat de boekdrukker August Herzog een merk waardig schrijven ontving, dat hij slechts met moeite kon ontraadselen. Hij beza: een kleine drukkkery in een Ba- densch stadje en genoot de ceaigszins twijfelachtige eer, ce programma's voor allerlei rondreizende kunstenaars en kunstenmakers te drukken, die kermis sen en jaarmarkten van het schoone Ba den onveilig maakten. Voorzeker mocht die eer „twijfelach tig" genoemd worden. Het lieve geld was bij zijn begunstigers maar matig voor handen en hoe meer haast zy met de bestelling hadden, hoe minder met de afrekening. De goede wil was nu wel voorhanden, maar „willen" cn „kun nen" gingen bij die rondreizende ar- tisten zelden hand aan hand zoodat de drukker meermalen het offer van zijn cliënteele werd. En tooh moest hij die klandizie blij ven aanvaardenwant had hij moeten leven van 'tgeen de deftige concurrentie in het stadje hem overliet, dan had de hongerdood onverbiddelijk hem aange grijnsd. Zoo drukte hij dan in vredesnaam voor het rondtrekkend volkje verder, cn het moet gezegd worden het mocht hem soms gelukken, een lang openstaande rekening alsnog betaald te krijgen, wanneer men weer eens in dc buurt kwam. Het gaf somwijlen een dolle cor respondentie als proeve hiervan zij aangevoerd de voigende brief, dien hij o.a. schreef aan den Imprcssario van „Signora Rosa la Pomposia", een zoo genaamde dikke dame „Zeer geëerde heer! U is een schavuit, en mijn geduld is uitgeput. Als ik ook op dezen bnef geen antwoord, dat wil zeggen geen geld krijg, dan maak ik in alle bladen bekend, dat uw levende vet- klomp, die u als Spaansche Signora pro- durceit, de voormalige keukenmeid Sy- bille Borstelinann uit Landsberg is, die u kunstmatig heeft vetgemaakt. Ik zal jo wel krijgen, bedrieger! Hoogachtend enz." Een gewoon mensch 2ou den man, niettegenstaande het „hoogachtend" slot, hebben aangeklaagd maar Ilerzog kende zijn luitjes: acht dagen later had hij zijn geld en daarenboven een nieu we bestelling, waarvan het bedrag weer eenigen tijd in zijn schuldboek prijken zou. Doch moeilijk was en bleef het gesta dig zoeken naar het lijdelijk verblijf zij ner „waarde begunstigers" en vaak co- misch waren de listen, die by moest aaa- Daarota verkocht ik olies, wat op de uitstalling lag, en nu heb ik een kist vol waardeloos papier. Ik xou het zeer verdrietig vinden, als u mijn salaris in dat papier betaalde, maar het zou rechtvaardig niets anders dan mijn vedtende ioou rijn. Wat zullen we tegen di; alles beginnen'.' Grief haaide zijn schouders op. Ik moet eerst dien „Veeren van de zon" eens zien eu de situatie verkennen. Dan mocgt u wel voort maken, raadde Jeremia. Anders heeft hij een lieete verzaaiéiïjDg boeten tegen u klaar. Op deze manier weet hij al liet geld van iiet tijk 10 verzamelen. Hij heeft nuallee, behalve hetgeen in deu grond zit. III. Op zijn terugweg .'angs den Broom- weg, onder -de ontstoken lampen, die den ingang tot het koninklijk paleis afteekenden, ontmoette Grief ten kort, dik heertje, met een siap boordje, met glucë schoren gezicht en roode wangen, die julet van het paleis kwam. Er was iets in zijn ma nier van loopen, 't geen Grief onmid dellijk bekend voorkwam. Hij had hem zeker wel in een half dozijn Zuia- zeehavens ook ontmoet. Wel te drommel, Cornelius Doasql riep hij uit. ït Al# jij Grief piet fcenf, hén je pen wenden om aan hun adres en hun geld te komen. Zoo moest hij nu weer uitvorschen, waar zijn vriend Aloysius Blumenfeld de menschhcid met zijn equestrische kunst verblijdde en daarna had hij su biet een maanbrief wegens dc nog ver schuldigde drie-eu-vecriig gulden naar Rastadt gestuurd, waar toen Blumen- feld's circustent was^opgeslagen. Als antwoord ontving hij een schrij ven, als boven vermeld; Herzog was aan dergelijk schrift eu zoodanige taal reeds lang gewoon en dus veroorzaakte de hoofdinhoud van de missive hem weinig hoofdbreken. Het was oen uiuroodigiDg om naar Rastadt tc komen en zijn geld in ontvangst :e nemen. Alleen het na schrift kwam hem zeer geheimzinnig voor; want waartoe hij een langen ijze ren ketting moes: meebrengen, dit was hem, hoezeer hij er over nadacht, een raadsel. Doch wat doet men al niet voor zoo'n waarde cliënteele? Sinds jaren lag er achter zijn woning een verroeste ket ting en dus legde hij dien in een oude.: reïstasch en niet dit voorwerp in de hand aanvaardde hij den tocht naar het opgegeven adres in Rastadt. Na aan komst nam de heer Blumenfeld hem mee naar de kroeg. „Waarvoor denk je nu wel, dat je hier bent?" vroeg deze aan den boekdruk ker, toen zij gezellig tegenover elkaar gezeten waren. August anders niet dom keek met groote oogen hem aan. „Om mijn geld in ontvangst te ne men, voor zoover ik weet," antwoordde hij. „Natuurlijk. Maar dat komt eerst la ter van avond na de voorstelling want je bent heden mijn gast. Je hebt toch den ketting meegebracht?" „De ketting o ja, juist; ik heb dat ding meegebracht ais ik au maar eens weten mag, waarvoor?" „Zal dadelijk je duidelijk worden. Laat nu eens zien is die lang?" „Me dunkt van wel ik heb 'm ten minste met moeite mee voortgesleept." „Opperbcsj!" riep Blumenfeld uit, toen zijn gast de rammelende keten uit de reistasch haalde. „Ga nu mee." Hij geleidde 2ijn gas: naar de teat en toen riep hij Meyer, kom eens op de proppen!" Nu verscheen uit een belendend lokaal een uiterst armelijk heerschap, dat bij het aanschouwen van den vreemdeling deemoedig boog en daarna bescheiden staan bleef. „Kuki, de wilde Ashantijnl" sprak Blumenfeld iriumfantclijk en hij wees op den schunnigcn vent. „Kuki Ashantijn? Noemde je hem niet Meyer?" vroeg de boekdrukker ver baasd. „Zoo is het; Onder ons is hij Meyer, snijder uit Pirna. Voor den hoogen adel en het hooggeachte publiek van Ra stadt en omstreken is hij Kuki, de wilde Ashantiin. Ik heb hem voor een gas:- voorstelïing aangenomen en afgencht. Hij doet zijn zaakjes voortreffelijk Meyer, dans eens den krijgsdans der wilden." De snijdersgezel stiet een afgrijselijk gehuil uit en wierp zyn lange beenen en armen op zoo'n wilde manier door een, dat dit wel een zekizaain contrast vormde met zijn stramheid een oogen- blik te voren. „Wondermooi, zeg?" riep de circus directeur verrukt uit, „je zult opzien ba ren. vooral als je daarbij met de keten rammel: en de kr.ods zwaait. Wonder schoon, nog ceits!'1 „O, zoo." zei August„is ddarvoor die ketting?" „Begrijp je nu, vriendje," zei met een veelbeteekenend "lachje de heer direc teur „en gij zult hem opleiden presateere, zooals wij dat noemen," „Presenteeren wietn?" vroeg Au gust Herzog, in wien een ontzettend ver moeden oprees, „Hem, Kuki wien andert!" ant woordde met imposante beslistheid Blu menfeld. „Ik heb door den omroeper van de stad laten bekend maken, dat ik hem extra heb laten komen, direct uit Afrika, en dat de heer, die hem getemd heeft, er bij is. Dat is u begrepen?" De boekdrukker «tond een oogenblik als verstijfd. Hij had al heel wat me": zijn rondrei zend volkje beleefddit echter was nog niet vertoond. Hij wilde zich over de verregaande onbeschaamdheid van den kunstrijder ergeren maar de historie kwam hem zoo onuitsprekelijk komisch voor, da: 2ijn gezicht vertrok en hij io lachen uitbarstte. „Zie je, ik wis: wel, dat jij een ver standig mensch beat me: jou is wat te beginnen!" sprak Blumenfeld au weer joviaal en gemeenzaam want hij zag, dat het pleit gewonnen was. Meyer, ga jij naar binnen, versterk je, eet brood met kaas en drink bier. En dan ga je aan je „towalette", want dat is niet in ccn ommezientje klaar. Wat jou betreft, vriend Herzog" hij bleef hem nu tutoyeeren „jou zal ik nader inlichten." En hy zette hem „de zaak" uiteen en de „dierentemmer", die schik in het zeldzaam geval kreeg en er een der vaak gewaagde maniereu in zag, om aan zijn geld te komen, was uitermate benieuwd, hoe dat zou afloopen. Intusschen was gansch Rastadt in op gewondenheid. In den vroegen morgen had zich geen mensch, behalve Blu menfeld, wist hoe he: gerucht ver- spreïd, dat in het circus zou optreden „dc wilde Ashantijn" met den heer, die hem getemd had. Zoo was 's avonds do tent stampvol en nog voortdurend kwa men er menschen aan, hetgeen door den ouden Blumenfeld met stralend gezicht aanschouwd werd, en zichzclven wensch- te hij geluk mei den welgeslaagden coup< Nog was in den namiddag verbreidt dat door den wildeman een levend kui ken zou worden verslonden en dit, in Rastadt toch fonkelnieuw schouwspel/ kon men onmogelijk zich laten ont gaan. De voorstelling begon. De anders zoo bewonderde salio-moitales en kunststuk- ken dei familie Blumenfeld, want uit haar bestond de geheele troep, wek tea ditmaal niet de gewone belangstelling op en d« paar peinzende knollen, al wat „de troep" bezat, dongen in hun ecu wig gelykmatigen draf te vergeefs naar le gunst der menigte. Thas was het gewichtig oogenblik aangebroken. De vier dorpsmuzikanten maakten een schetterend lawaai, het geen een Afrikaansche marsch beduiden moest; het gordijn der manege werd opengerukt en met een onnavolgbaren sprong en schreeuw deed, door den die rentemmer aan den ketting gevoerd en door den, met een zweep gewapenden Blumenfeld begeleid, de wilde Ashantija zijn intrede. Woedend Gnuivend liep hij rond en, zijn knods zwaaiende, deed hij een uitval naar de toeschouwers op de eerste bank, zoodat een paniek dreigde te ontstaan/ welke nog bijtijds door een gebiedend „Kuki zarrembar!" van Au gust voorkomen werd. Snel als de blik sem stond dc wilde nu roerloos, schuwe blikken op zijn heer en -{ebiedet werpen de, die er, met een roude fez op het hoofd en een zwarea knevel, imposant genoeg uitzagl „Scholmachi al boiwacki!" donderde deze eu a'dra wierp dc geiaarlyke Kuki zijn zware knots neer en hij mompelde, de roetzwarte armen :en hemel heffende, geheimzinnige woorden. „Hij spreekt met den grooten geest," verkUjr-lc Blumenfeld fiuis'erena en daaibü wierp hij zegevierende blikken op he, auditorium. „Toe, Achma-Bey, laat hem nu den grooten krijgsdans uit voeren." „Kuki, alla racka ganiberie!" com mandeerde August, wiens aanvankelijke benepenheid verdween, toen bij den schitterenden uitslag van zijn eerste op treden als wilden-temmer niocnt consia- teeren, en meteen begon Kuki-Meyer uit Pirna een hcidendans, waarbij bij schrik barende geluiden uitstiet. Op het audi torium miste die oorlogsdans zijn uit werking niet en de „Rastedeliugen" moesten gul erkennen, dat iets dergelijks nooit nog hun geboden was. Het over trof beslist de vuureters cn degenslik kers, die het vorige jaar de streek onvei lig gemaakt hadden. En zoo waren directie en publiek fn ware verrukking. Een paar uitvallen naar de voorste rijen veroorzaakten een weldadige huivering. Maar het einde ach, dc ontknooping! Wederom zou do waarheid worden bewezen van de oude spreuk, dat men den dag niet voor den avond loven mag. Kuki-Meyer, de wilde Ashantijn uil Pirna, had namelijk voor het hem toe gekende honorarium van twee gulden me: koude keuken ook de verplieh:ing op zich genomen, ten slotte een levend hoen naar binnen te werken. Hij had blijkbaar di: lichter zich voorgestel het geval bleek te zijn het wilde maar niet ea Blumenfeld, die aldra met zijn geoefend oog zag, dat „de hooge adel en het hooggeacht publiek" onrustig begon te worden, nu de apotheose uit bleef, moedigde den wilde met een paar krachtig' zweepslagen aan, welke dit maal de magere beenen van den armen snijder troffen. En nu werd dc „wilde Ashantijn" werkelijk wild; hü smeet het mishandelde dier weg en barstte nu uit, in je ware Saksisch dialect ,',Nee, dat kriig 'k niet naar binnen. Wei bedankt!" Sprak en verdween als de wind achter het voorhang, waar hij 2ijn plunje bij een raapte en, zoo snel als zijn mishan delde beenen veroorloofden, een goed heenkomen zocht. Maar hiermee was de zaak niet afge- loopen. J>e. woedende lui, die zoo schan delijk beetgenomen waren, maakten kor: proces. Zij bestormden de manege en de vindingrijke directeur en de „heer die rentemmer" kregen een pak slaag, dat niet malsch was. Met ce uiterste in spanning en al schermutselend met de overmacht, wist de rampzalige boek drukker zich te verwijderen; met verlies van hoed, valies en den ketting en zoo gelukte bet hem, aan de rechtmatige wrake der bedrogenen te ontkomen en de vlucht te kiezen naar ce plaats zijne» inwoning, Tiier ea daar verspreid vond men den volgenden morgen het galacostuum en den yzuren ketting van den wildeman zooveel gedenk-teekenen van „den slag in het circus". Blumenfeld was natuur lijk in het holst van den nacht met zijn „.roep" verdwenen en hij troostte na het ontvangen pak slaag zich met de kas, die-hij wist in veiligheid te bren gen, en waarvan de rijke inhoud nog altijd to; dc schoonste herinnering aan zyn kunstenaarsloopbaan behoort. Of hij alsnog me: August, den dilettant- dieren:emmer, heeft afgerekend, is niet bekendwel echter, dat deze nooit meer gevolg gaf aan de uitnoodiging om zijn geld te komen halen. Hij heeft 't trouwens niet meer noo- dtg, heef zijn relaties me: het onbe- antier: iuoxik uc wcuergroet. toen zij elkaar de hand reikten. Als je bij nte aan boord wii; ko men, he>b ik nog een fijn merk Ier- schen brandewijn, noodigde Grief uit. Cornelius trok zijn schouders op en nain een stijve houding aan. Daar kan nieta ven komen, mijn heer Grief. Ik bon uu Fuiualea. Praat me niet meer van vroeger. Bij de Gratie van Zijne Majesteit Ko ning Tulifau ben lk mi kanselier van de schatkist en bovendien opperste rechter, behalv e op tijden, dat de Ko ning zelf belieft, het recht uH te oefe nen. Grief floot e 'n aria. om zijn ver wondering uit te drukken. Dus u is mijnheer ..Vederen van de Zon7" lk pref ei'ear de taal der inboor lingen, Fuiualea, als '1 u belieft. Het spijt me, Mr. Grief, dat ik u als oude bekende het eerst het nieuws moet meededen. U moet nu wettelijke In voerrechten betalen evenals elke an dere handelaar, die hier komt om de edele Polynesische bevolking, die deze eilanden bewoont, te berooven. Waar was ik gebleven? O ja, ik herinner mij weer. L' hebt de wette lijke regelen overtreden. U is met booze belooliiigcu de haven binnenge- loopen na zonsondergang zonder licht op tc hebben. Netm. val me nie: in de rede. Ik zag he: met eigen oogen. voor date overtreamg wordt u beboet mot vijf pond. Heef: u nog jenever aan boord? Dat is een zeer ernstig vergrijp. Het gaat niet aan, het leven van de zeelieden in onze geriefelijke haven er aan te wagen om een stuiver olie te sparen. Maar wat vroeg ik ook weer: heeft u nog jenever? Ik vraag u dit als havenmeester. Gij hebt heel wat op uw gehou dens genomen, grinnikte Grief. Dat ls een bianke verschuldigd te dragen. Die schurkachtige hande laars handelen allen ten koste van den armen Tui Tulifau, den goedhar- tigsten ouden vorst. die ooit op eon Zuidzeetroou zetelde. Ik, Cornelius Fuiualea, ben hier gekomen 0111 recht te doen. Hoe onaangenaam ik het ook wind, als havenmeester is het mijn plicht u schuldig (e oordeelcj) aan overtreding van de quarantaine-voor schriften. Quarantaine? Zoo hoaft de Jiavondokter liet geregeld. Geen gemeenschap met den wal tot het schip onderzocht ls. Zou lie* geen misdaad zijn tegenover de ln goed vertrouwen levende inboor- üngon, als de waterpokken of kink hoest aan boord van uw schip heersch ton? Wie is er om de edele, onbev&n gen Polynesiërs te beschermen? Dat ben ik, Fulua!eA. de Vederen der zon, belast met een hooge zending. Wordt rervohzd.1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1920 | | pagina 9