JonKvruuw Jacqueline
HAARLEM'S DAGBLAD
SATERDAG 7 AUGUSTUS 1620
DERDE BLAD
Rubriek voor Vrouwen.
ONGEBRUIKTE WONINGEN.
Wij weten allen wel hoeveel jonge
vrouwen in de oorlogvoerende landen,
de laatste jaren meegeholpen hebben,
om allerlei bedrijven te laten doorwer
ken en noodgedrongen de mannen
.vervangen hebben in fabrieken, kan
toren, ale conductrices, nolitie-agen-
len en wat niet al. Men heeft zich al
meermalen afgevraagd, hoe de toe
stand weer normaal moet worden, nu
aan den eenen kant weer veel jonge
mannen terug zijn gekeerd en de oude
plaateen opeischen, en aan den ande
ren kant de vrouwen niet meer zoo
gewillig als vroeger de onderge
schikte plaats in het huis willen in
nemen. Ik las naar aanleiding hier
van een bechrijving over het werk
van een groepje meisjes in Ierland,
die ook verscheidene jaren oorlogs-
work hadden gedaan en door de
schrijfster van het artikel maar kort
heidshalve collectief de 'jonger© ge
neratie" worden genoemd.
Zij wil iets vertellen over een po
ging om een bezitting productief te
maken, die eigenlijk ingericht was
voor de toestanden van voor den oor
log. „Het gebouw naast ons", zoo
schrijft zij, „is een groot en vrij leelijk
huis, gebouwd in den tijd toen de
menschen in Ierland verleerd hadden
om goed te bouwen. Dé voorgevel ziet
naar het zuiden, en aan den achter
kant is een heel groot© tuin met een
half dozijn broeikassen en een paar
stukjes weiland. Om een dergelijke
bezitting maar ©enigszins naar den
eiscih te onderhouden heeft mon een
heel en staf bedienden en tuinlieden
noodig, die haast niemand in dezen
tijd kan bekostigen, en het verval
werd voortdurend grooter, de tuin
was weinig meer dan oen volslagen
wildernis. De jonge generatie in mijn
huiehouding had vroeger in een
tweejarigen cursus op een tuinbouw
school wel zooveel geleerd, dat zij
wist, dat er voor haar maar iwee
wegen open stonden: n.L zich in
dienst der gemeente stellen (voor par
ken-aanleg en onderhoud, of inspec
tie-werk, onder een gemeente-hoofd
ambtenaar) of zich wagen aan cm
handelsonderneming. Het aatste al
leen leek haar practisch, rij besloot,
voor de markt t© gaan tuinieren en
slaagde er in een vriendin over te ha
len om rnee te doen. maar het groot
ste geluk was, dat zij een barer vroe
gere leeraressen aan de vennootschap
wisten te verbinden. Deze combinatie
van jonge vrouwen had het oog laten
vallen op den verwaarloosden tuin, al?
een eersten proef en kon dien voor een
vrij hoogs som in huur krijgen. Na
een jaar hard werken merkten zij, dat
ze meer konden verkoopen dan zij
konden produceeren, aan een publiek,
dat erg slecht voorzien werd. Maar
om de zaak uit te breiden w as het
absoluut noodig ooi zekerheid om
trent het terrein te hebben, en dut
konden zij alleen krijgen door hel
heeie complex t© koopen, waarop hot
groole huis Is een zware last drukte.
Toen begrepen zij, dat als zij bi erin
kamers konden verburen aan men
schen uit de stad, die het genot had
den van een goed. ondeniouden tuin
en tennisveld, dat dan het huis niet
danger een blok aan het been, maar
een waardevol. bezit kon wezen, °n de
mogelijkheid om leerlingen op deze
wijze onder dak. te brengen, kon ook
de inrichting ten goede 'nomen. Om
koit te gaan, de kc-op werd jesloteu,
en nu moet mn de uitkomst afwach
ten, maar van één deel der onderne
ming is het succès al verzekerd.Want
de groot© tuin is al geheel m cultuur
en bewerkt, zooals nooit te voren, de
broeiramen zijn hersteld en de groen
te-kassen op moderne w ijze verbouwd,
waar vroeger venoren en c.igobruikv
grond lag, is nu productie; en de
krachten die dit allee gaande hou
den zijn een dozijn jonge vrouwen;
de drie cc pagnons met haar leerlin
gen dezelfden, die een jaar of tien
geleden een onderneming als
deze even onmogelijk zouden nehben
gevonden als het drijven van, laat
ons zeggen, een schoenfabriek. Onze
buren en de klanten van
de groentenzaak zijn nu a! ge
wend aan de verschijning van het
troepje tuinbouwstere, aardige juffer
tjes in jasjes en wijde pantalons van
allerlei 6nit en kleur, maar vreemde
lingen verbazen zich nog wel eens
Eenigen tijd geleden, teen de huis
moeder afwezig was, had haar „Jon
gere Generatie" zooals zij haar docli-
tere noemt, ook een gcd.eelt6 van haar
huis tot studiekamer genomen, en
juist toen daar aan een klasse theo
rie gedoce i werd, belde een oude
huisvriend aan. De deur werd geopend
door eene der studenten, en zij stond
tegenover een ouden geestelijke, die
met oogen vol humor, maar toch met
niet verheelde verbazing, de onver
wachte verschijning met kort geknipt
haar, werk-pantalon en hooge laar
zen, opnam. „Wel heb ik van mijn
leven", riep de bejaarde dominé uit,
„wilt go mij een© even zeggen, wat
ge eigenlijk zijt?" Uitleggingen volg
den, maar eindigden in een volmaak
te „entente".
Na de hoofdzaak van het gebruiken
en winstgevend maken van c m ouden
tuin, zou dezelfde ondernemingsgeest
bij den bestaanden woningnood ook
nog - veel meer dergelijke oude en
vervallen huizen kunnen geschikt ma
ken voor woningen voor verscheidene
gezinnen. Er is reeds meer gesproken
over het rationeeren van wor.ing-
ruimte, en men zal hoe langer hoe
meer gaan inzien dat het niet aan
gaat dergelijke gebouwen leeg te la
ten staan, terwijl duizenden naar een
behoorlijke woning verlangen."
Een voorbeeld van een dergelijke
bewoning kunnen wij in Haariem
aanwijzen in de voormalige oranjerie
aan de Meeeterlottelaan. De gezin
nen die daar ondergebracht zijn neb
ben zeker niet minder ruimte en zeker
wel beter en gezonder woonplaats dan
in 'hun oude verblijven. Mij ie het nog
steeds een raadsel, waarom men bij
den hoerechenden woningnood nog
steeds vasthoudt aan het principe van
afzonderlijke woningen voor iedor ge
zin. Dezelfde gezinnen, die nu in af
gekeurde woningen moeten olijven,
omdat cr niets anders voor ze te vin
den is (en hun aantal is nog veel
grooter dan men denkt, omdat zoove-
ien liever alles verdragen, dan zonder
dak te zijn), zouden toch zeker gebaat
wezen met een étage in een modern
woningcomplex. Lang niet alle inen-
sohen zijn geschikt om een huisje met
tuintje naar behooren te bewonen, en
moeten toch ook geholpen worden.
Denkt nu niet, dot ik als regel teru«
zou willen naar de kazernestraten dei
groole 6lede;i, maar evengoed als men
nu den lijdel ijken maatregel heeft ge
nomen van het bouwen van houten
noodwoningen en het inricaten van
schoolgebouwen voor gezinsbewoning
zoo zou liet bouwen van cenige mo
derne woningcomplexen voor een
.-loolnl huisgezinnen toch vlugger in
<i( n woningnood voorzien. Het voor
beeld in dezen geven réeds de midden
standers en beter gesitueerden met
bun flatbouw, waarojn zou men dat
op eenvoudige schaal niet ia kunnen
volgen? Ik neem als type dezer wo
ningen maar weer Den Haag, met
zijn uitgebreide wijken van 3 en >i
étage-woningen en ik wet hij persoon-
i ijk onderzoek, dat het niet- de he
neden-étages met tuinen zijn, die
meest in trek zijn. Evengoed als ik
ook weet van een aantal vrouwen, die
vroeger een apart huisje bewoonden
en nu zeer gelukkig zijn met liet le
ven op haar verdieping, ik ga verder
als ik u vertel hoe ik van ten rezin
weet, dat met vreugde zijn Haarlcrn-
eclie hui6 verlaat nu zij in I-en Haag
een eenvouuig fiat kunnen krijgen.
Wat in die kringen reeds is doorgc-
'drongen omdat de vrouwen beseffen,
dat dit de oplossing is van het dienst
boden-vraagstuk, geldt toch evengoed
voor de veel minder draagkrachtigen.
We zien on6 te veel blind op de e'ien-
dige huizen waar een aantal men-
ïchen opgepakt zitten in de oude
stadsgedeelten. Dezen te helpen op de
vlugste en doeltreffendste wijze, moet
toch het naaste doel zijn. -
Maar behalve allerlei bouw-illu.ii
is er toch wei iets behartigingswa-i
in de beschrijving van de oude half
vervallen buitenwoning, waar ik hier
boven van vertelde. Als we eens goed
zoohten, dan ben ik overtuigd, dat in
do naaste omgeving van Haarlem be
reikbaar per fiets of tram, nog oude
boerderijen, stallen en buiten wonin
gen zijn, die met wat goeden wil zeer
geschikt zijn in te richten, wat toch
altijd nog minder kostbaar is, dan
nieuwbouw.
We hebben de- bewijzen, dat het
Haarlemsche gemeentebestuur jeeSsi
in die richting werkt, maar ik zou
zoo gaarne het persoonlijk initiatief
wat meer r die richting willen zien.
Vooral wij vrouwen stappen zoo moei-
lk over vastgeroeste begrippen heen,
en denk-en, dat we niet gelukkig kun
nen zijn, zonder de gangbare woning-
indeeling. Hebt ge wel eens een tijdje
op een Veluwsolie boerderij doorge
bracht? of op een Engelsohe flat met
keuken-zitkamer? Waarom moeten
onze keukentjes, kleine, onpracti-
sohe, ongezellige hokjes zijn, inplakte
van een groote netjes gehouden ruim
te waar men de maaltijden gebruikt
en rich om den haard kan scharen,
terwijl een apart wasdhhok'je voor 't
vuile werk dient?
Wij, HoHandeche vrouwen, ver-
waarloo7en onze keukens veel to veel,
maar nu het verdwijnen der dienst
boden do huisvrouw zelf weer naar
haar keuken terug brengt, heb ik alle
hoop, dat de goedgeschoolde huis
vrouw van dit gedeeglte harer woning
weer een gezelliger plaats zal gaan
maken.
Maar ondertueschen bouwt men
maar door, naar het geijkte en zeker
tot nu toe nog gewilde typel
P. J. WILLEKES MACDONALD—
REYNVAAN.
E KUNST VAN KOKEN.
Veel zorg. Het mid
dagmaal als rustpunt.
Fijne keuken. Over
drijving van versierde
schotels. Een smakelijk
aanzien. Llefdo voor het
werk.
Wanneer wij iederen middag het
warme maal op tafel zien verschijnen,
denken wij ©r meestal weinig bij na
hoeveel moeite en zorg bet geko6t
heeft om dat alles lekker klaar te
-maken. „Dat is nu juist ook het on
dankbare van koken", zeggen er velen
die van meening zijn, dat de keuken
een zeer ondergeschikt deel van het
buis is, en dat het bereiden van het
maal eveneens van weinig oelang
is.
Een feit is het intusschen, dat der
gelijke vrouwen geen overmaat van
ijver aan den dag leggen, of zeer
dom zijn, anders zouden zij wel eens
bedenken, welk een belangrijk rust
punt het middagmaal in den dage-
lijkechen gang van zaken ie.
Het ontbijt is in een huisgezin mei
kinderen meestal geen rusiig maal:
over het algemeen is een mensch niet
geneigd om zoo vroeg op te staan, dat
er een rusiig half uur overscaiet, vooi
dat de dagtaak begint. En vooral
kinderen voelen daar niet voor. Op
het laatste oogenbük komen zij meest
al aangerend, eten vlug, v'ug een
paar boterhammen en moeten dan al
weer voortmaken om nog bijtijds op
school te kunnen zijn.
Aan de koffietafel is het ai niet veel
beter: de eene moet om één uur v
op school zijn, een andere pas om half
twee en een derde moet er "og gauw
een paar slecht geleerde lessen „in-
©tampen"-
Maar aan het middagmaal, wan
neer de dagtaak achter den rug is en
van den tijd van liet huiswerk-ma
ken wel een uur of langer afkan, is
de heelc familie rustig bijeen, en de
vrouw des huizes die gesteld is op een
zei lig kringetje oio zich heen en
opgewekte gezichten, zal -orgen, dat
het eten smakelijk toebereid is
smakelijk opgediend wordt. Daarmee
bedoelen wij niet een overvloed van
snijtzein, integendeel: eenvoudige
kostjes, die goed klaargemaakt zijn
eii waarvan de hoeveelheid zooveel
mogelijk groot is, zullen het meest in
smaak vallen.
De oude spreekwijze: de weg naar
het hart voert door den maag, ie nog
6teeds van toepassing, en bij nadere
beschouwing is het lang niet zoo pro
zaïsch als het oppervlakkig wel lijkt.
Want: koken is een kunst! En iede
re kun6t heeft een zekere ethische
waarde.
Ui. ,nst kan „.ingcleerd worden,
maar toch is het altijd duidelijk merk
baar, wanneer een ander niet den
aanleg er voor bezit. En zooals het
met dergelijke dingen altijd gaat, is
het hier ook mee: degene die er geen
aanleg voor heeft, heeft ook geen ple
zier in de uitoefening en zal er ook
nooit dat initiatief en die handigheid
in krijgen.
Voor haar die wat dieper p liet
werk ingaan en zich niet uitsluitend
bepalen tot. het goed-klaarmaken van
den gewonen kost, is het een vcal-c
vattende bezigheid. Nu hebben zij, lie
weinig voor koken voelen, altijd op de
zoogenaamde „fijne keuken" nog meer
tegen dan op het koken van het lage-
Üjk'sche maal. Want, meeaen tij, het
werk dat 'je eraan besteden moet, is
nog veel langduriger en ingewikkel
der, en binnen een paar uur ls alles
op cn blijft de vuile rommel over.
Bovendien, een schotel, die m ol op
gemaakt is, verliest bij hit ui/etten
van vork of lepel ul dadelijk veel van
dat uiterlijk!
Dat lijkt nu allemaal oppervlakkig
wel waar, maar er is toch ook nog
wel een andere kant aan deze quaes-
tie. Want dat de huisgenooten die
zorg voor het eten weten te waardee-
ren, is toch lang geen uitzondering.
Natuurlijk is altijd wel eens iets, dat
den een of ander beter of minder goed
bevalt maar is liet eten steeds sma
kelijk, vol afwisseling en aardig op
gediend, zonder daarbij, overladen te
zijn, dan gaat toch ieder met graagte
aan tafel. En dan komt vanzelf die
opgewekte stemming in een familie,
di© den band onderling zooveel ster
ker maakt.
Dat de huisvrouw steeds maar weer
dankbaarheid zou verwachten van
haar omgeving, zou eenvoudig be
spottelijk zijn en zij moet er zeSs te
gen kunnen, dat er zoo nu en dan
aanmerking wordt gemaakt, terwijl
uk: goedkeuring wegblijft.
Maar wanneer de kinderen later
uit huis zijn, en zij zeggen, wanneer
zij met vacantie eens overkomen: wat
ie de tafel hier toch altijd gezellig
ingericht en ik heb nooit ergens zoo
met smaak gegeten dan bier thuis,
dan is dat misschien wél een late,
inaaii het is toch een groote bedoo-
ning.
Intusschen is de kookkunst ook niet
vrij van liet gevaar tot overdrijving.
In de eerste plaats is het niet ver
standig altijd maar weer met de lie
velingskostjes van de verschillende
huisgenooten aan te komen zetten:
wanneer hun zoo nu en dian eens iets
voorgezet wordt, diat niet in den
smaak valt, waardeeren zij het an
der© des te meer.
En dan is er nog een tweede, be
langrijke factor: wilt niet te veel aan
de spijzen en schotels werken om ze
te versieren en een mooi aanzien te
geven. Al dat gepruts krijgl iels
knoeierigs vaak en ook Iets on
smakelijks.
Al weet men nu ook, dat de huis
vrouw hel zelf in orde heeft gemaakt,
toch is liet niet prettig te moeten ver
onderstellen, dat aan een mooien
schotel het goed© aanzien gegeven is
door er met de handen aan te wer
ken. En al is er dan misschien ook
een of ander instrumentje voor ge
bruikt (want die zijn tegenwoordig
'cgio voor de keuken), dat weet de
loeit niet altijd, en dan zal hij geheel
onbewust waarschijnlijk eon tegenzin
hebben in dien schotel.
Natuurlijk bestaat hiervoor het
meeste gevaar hij de fijnere gerech
ten, maar ook de gewone burgerpot
geeft soms aanleiding tot schijnbare
onsmakelijkheden, zoo zijn er. sa
menvoegingen van gerechten, die el
kaar een onbekoorlijk aanzien ge
ven, zooals bijvoorbeeld een witte
griesmeelpudding, waaromheen ëen
roode bessensapvla is gegoten. De
pudding krijgt dan eer. vreemde, ro6e
kleur aan den onderkant, die niet
frisch aandoet. Bij een witte pudding
met gele of witte saus kan het na
tuurlijk weer heel goed.
Dergelijke kleinigheden bewijzen
zoo, dat koken geen dom werk is,
raaar wel degelijk iets waarbij ge
dacht en overleg gepleegd moet wor
den. Don komt daarbij het mooi en
smakelijk opdoen van de schotels en
men zal het toch wel eens zijn, dat
koken een kunst is, maar ook lief
de voor liet werk vraagt. Want de
kookster, <lie niets voor haar vak
voelt, zal er nooit iets goede in be
reiken-en verstandiger doen iets an
ders te gaan zoeken.
Aan de huisvrouw wordt dat niet
gevraagd, maar wanneer zij zich
eerst maar'eens wat in hel koken in
gewerkt heeft, zal de liefde or voor
op den duur ook wel komen.
E. E. PEEREBOOM.
Journalistiek In Tennes
see.
(Uit het gedenkboek van een Ameri
kaan sch reporter.)
De arts bad mij gezegd, dat een
zuidelijk klimaat voor mijne gezond
heid heilzaam zou zijn en zoo gingik
nbar Tennessee en kreëg een betrek
king als mede-redacteur van de „Mor-
genglorie van John-County".
Toen ik mijn ambt aanvaardde,
vond ik den hoofdredacteur op een
stoel met drie pooten balanceerende,
waarbij de voeten op een ruwe tafel
rustten. Er stond nog een twee le
stoel in de kamer en nóg een geampu
teerde stoel, beide half begraven
der couranten en drukproeven en
nuscripten. Nog was een houten bak
met zand voorhanden, gevuld met
eindjes sigaar en afgebrande lucilere;
buitendien een kauhel, waarvan het
deurtje lusteloos hing aan één schar
nier.
De hoofdredacteur had een lang©
jas on linnen broek aan, zijn schoei
sel was naar behooren gepoetst. Hij
een overhemd, ceo greoten zegelring,
vadermoorders van oud-frankLscih
model en een bonten halsdoek met
afhangende slip]>en. Heit costuum had
'n ©enigszins historisch karakter. Hij
rookte een sigaar en wachtte ot> 'n
heldere ingeving, waarbij hij de han
den door zijn haren gestreken had. Hij
wierp vreesoüjke blikken om zich
heen; waaruit ik afleidde, dat hij een
bijzonder krachtig hoofdartikel zat
uit te broeien. Hij zei dat ik de bla
den eens moest doorzien, ze afschui
men en iets over den „Geest der Pers
in Tennessee" schrijven; waarbij ik
in dit artikel alles moest samentrek
ken, wat er voor interessants in ac
bladen voorkwam.
Ik schreef als volgt:
Geest der Pers in Tennessee.
„De redactie van de „Halfwekelijk-
sche Aardbeving" lijdt blijkbaar aan
een misverstand betreffende den onv
worpen spoorweg naar Ballyhack.
De maatschappij heeft volstrekt niet
het voomemtii, Buzzardrille link6 ie
laten liggen. Integendeel, zij be
schouwd deze plaats als een der ge
wichtigste punten aan de lijn in
kan dus niet van plan zijn, haar niet
in aanmerking te brengen. De- hee-
ren van de „Aardbeving"zulleii met
genoegen hunne dwaling erkennen.
„De heer John. W. Blossom, de er
varen redacteur van de „Donderkeü
der vrijheid", van Higgingsville, is
gisteren ln deze stad aangekomen.
Hij is in Van Buren-House afgestapt.
„Wij merken op, dat onze oollega
van het „Morgengebuil" in Muu-
Springs abusievelijk heeft beweerd,
dat de verkiezing van Worter nog niet
een voldongen feit is; hij zal zijne
vergissing al reeds hebben ingezien.
Blijkbaar is hij door onvolledige ver-
kiezingsberiohten op het dwaalspoor
gebracht.
Met genoegen vernemen wij', dat
de stad Blatheirsville met eenige hee-
den In New-York eene overeenkomst
wil sluiten, om de haast onbegaan
bare straten van een Nicholson's
plaveisel te voorzien. Men zal niet
licht tot overeenstemming geraken,
nadat de stad Memphis eene dergelij
ke overeenkomst sloot te New-York
en weigerde te betalen. Intusschen be
veelt de „Dagelijksohe Hoera!" het
wann aan en schijnt een goeden uit
slag te verwachten.
„Met leedwezen vernemen wij, nat
kolonel Bascom, hoofdredacteur van
de „Vrijheids:-:reet", op straat geval
len is en een been brak. Hij leed den
laatsten tijd aan zenuwzwakte, door
overspanning veroorzaakt, en men
vermoedt da' hij, tengevolge van
zijne gewoonte om te veel ach In de
zon te bewegen, in onmacht viel."
Ik bood mijn manuscript den hoofd
redacteur aan, tot goedkeuring, wij
ziging of vernietiging. Hij wkrp tr
een blik in; zijn gelaat "verduisterde.
Hij las verder: maar onheilspellend
werden zijne trekken. Het was te zien
dot er iets niet naar zijn zin was.
Toen sprong hij op en riep:
„Dor.der en bliksem: denk je, aat
het bij mij zou opkomen, ln dezen
toon van dat canaille te spieken?
Geloof je, dat mijne abonné's zoo iets
zouden slikken? Geef mij de pen
eens!" Nooit hoorde ik eene pon zoo
boosaardig krassen en in anaeis-
mans werk schrappen. Juist toen hij
midden in zijn werk was, vuurde
iemand dooi' het open venster en
verstoorde de symmetrie van zijn
oor.
„Ah!" epraik hij, „dat ie de sciiob-
bejaik Smith... van de „Werkende
vulkaan" i(k wachtte hem al gis
teren:"
En hij nam een revolver en schoot.
Smith viel, in de lendenen getroffen,
op den grond. Tengevolge van dit
schot miste Smith, die ten tweeden
male vuur gaf, zijn doel en trol een
onschuldige. Dat was ik. Slechts een
vinger afgeschoten.
Daarna ging de hoofdredacteur
met zijne correctie voort, tot er een
handgranaat door de kachelpijp
kwam, ontplofte en de kachel in dui
zend stukken vloog. Doch zij riciute
geen andere schade aan, dan dat een
verdwaalde splinter me een paar tan
den uit den jnond sloeg.
„De kachel is naar de maan,"
merkte de hoofdredacteur aan. Ik
was dezelfde meening toegedaan.
„Nu, doet niets ter zake met
zulk mooi weer hebben we geen
kachel noodig. Ik weet wie dat ge
daan heeft zal 'm wel krijgen.
Zie, hier heb je de methode, waar
naar over zulk tuig gesolrreven moet
worden."
Ik nam het manuscript. Het was
ontoonbaar. Took wist ik het volgen
de te ontcijferen:
„Geest der Pers in Tennessee
De iiminuun g)oworck/n lsugdnaars
van de „Halfwökelajksche Aardbe
ving" gaan blijkbaar er weêr op uit,
een edel en ridderlijk volk opnieuw
een - hunner nietswaardige en brutale
Onze LasMioei
Vader: Ik zou het rooken au maar
laten. Het doet het hart te veel aan.
Zoon: O, maar mijn har', is goed!
V «Jen Dat kan wel, maar i k krijg
hartkloppingen als ik jou telkens mijn
dure sigaren zie rookenl
Eene dokter: Ja, ik geef er <la
practijk binnen kort aan* rk wil nu
een ander eens een kans geven.
Tweede dokter; Juisi jouw,
systeem wordt nuleven cn laten le«
venl
leugens ten opzichte van het glorie
rijkste idee dezer eeuw, den spoor
weg naar Baillyhack, op de mouw te
sj>elden. De onzinnige inval, dat
Buzzardviile links zou blijven liggen
ontsprong aan hun eigen misselijke
hersenen, of liever uit de haffieege
ruimten, die zij als hersenen beschou
wen. Zij deden beter, die leugens in
te slikken; dan zouden zij minder
gevaar loopen van door alle weiden
kenden te worden afgerost.
„De ezel, Blossom genaamd,van do
„Donderkeal der vrijheid" in ing-
gingsviile, waart hier weder rond.
„Wij vernemen, dat de bekrornpin
schaapskop van het „Morgengehuil"
m Mud-Springs, met zijn gewone
neiging tot waanvoorstellingeji, het
dolle bericht verspreidt, dat Worter
niet zou zijn gekozen. De hooge roe
ping der dagbladen is, bet zaad der
waarheid te strooien, dwaling uit te
roeien, den mensch op te voeden, te
veredelen, moraal en zeden te loute
ren, de mensciiheid zachter, deugdza
mer, barmhartiger, in alle opzichten
beter te maken en toch haalt die er
barmelijke schoft zijn verheven ambt
hardnekkig neer door het verbreiden
van leugen- en lastertaal, smaad en
schimp.
,,Blathersvtlto heeft een Nichol
son's plaveisel noodig, lezen wij; een
gevangenis en een armenhuis heeft
het nog dringender van noode. Wat
'n inval, zoo'n miserabel plaatsje
van modern plaveisel te willen voor
zien; een klein nest, waarvan de
merkwaardigheden bestaan in twee
brandewijn-stokerij, een emeaeri;
en een blaadje als een mostertipleis-
ter genaamd de „Dagelljksche
Hoera". Waarom betrekt men het
niet uit Memphis daèr is het goed
koop te verkrijgen Dat kruipend
insect, Buckner genaamd, dat de
jHoera" redigeert, verspreidt in rijn
eigen bekrompenheid betreffende
deze zaak allerlei onzin, die onze
lezers wee maakt en die zij naar
waarde zullen schatten."
„Zie, dat is het journalistische re
cept "n beetje gepeperd. Zoo'n
melkzoet geschrijf maakt me katte-
rig."
In dit oogenblik vloog een tegel
steen door liet venster, verbrijzelde
met groot lawaai een ruit en bracht
me e-cn gevoeligen slag in den rug
toe. IK verwijderde me uH de rooi.ijn
ik begon te bespeuren, dat ik m
don weg zat.
De chef sprak.
„Dit was vermoedelijk de kolonel.
Ik verwachtte hem ai sedert twee
dagen. Hij zal wel dadelijk hier zijn.'
Hij had waarheid gespreken. Een
oogenblik latei" verscheen de kolonel
in de deuropening, met een groote
revolver in de liand.
Hij hief aan:
„Sir, heb ik de een met den man le
spreken, die dit schendblaadje redi
geert?"
„Die eer heeft u. Neem piaats, Sin
Maai ga voorzichtig met dien stoel
om; bij heeft slechts driej>ooten. En
als ik me niet vergis, heb ik de eer,
voor mij te zien den hansworst, ge
naamd kolonel Blatherskite T&-
cumseh".
„Die ben ik. Ik heb 'n appeltje met
u te schillen. Als u tijd heeft, zullen
we beginnen."
„Ik moet een artikel oveT den ,.oe-
moeoigenaen vooruitgang van de rno-
i?aek« en inU/.lectueeie ontwikkeling
van dit glorierijk land voltooien,
maar het heeft geen haast. Begin."
Beide pistolen iieten in het zelfde
oogenbük hun doffen knol hooren.
De chef verloor een lok van zijn haar
en de kogel van de kolonel eindigde
rijn loopbaan in het vk-ezige gedeel
te van mijn peisoontje. Den kolonel
werd ce linkerechouder even geraakt
Zij vuurde nogmaals. Bc-iden misten
ditmaal hun man, doch ik bekwam
mijn deel, namelijk een schot in den
arm. De derde maal werden beiden
licht gewond en ik kreeg een schsmp-
8obot.
Toen zei ik, dat ik bet raadzaam
achtte naar buiten te gaan en wat
frisscüie lucht te gaan scheppen, duur
dit een particulier onderhoud was cn
ik het indiscreet vond, er langer bij
tegenwoordig te zijn. Maar de heereu
verzochten mij, lustig te blijven zit
ten en gaven mij de verzekering, aat
i!lt hen volstrekt niet hinderde, ik
was een andere raeening toegedaan.
Daarna hadden rij t een poosje
over de verkiezingen en den oogt; in-
b'euïlïeton
EEN VERHAAL UIT H Ei OUDE
kamerijk.
Vrij vertaald naar het
Engelschvan
barones orczy.
36)
Weer werd ades weggehaald en
schoon© - tafedakens neergelegd, voor
den derden gang. Een soort van des
sert; kleinigheden waarvan men Kon
eteu als mui nog niet voldaan was.
Zu:ke kleimgheaen als zwijnshoof
den, twaalf nog wei die weJ een
suuitercnueii inaruk gemaakt moe
ten hebben toen ze op tafel werden
gezel; vorder omelettes, vla, perzi
ken, gestoofde truffels, artisjokken
on groene erwten en zelfs kreeften cn
tongen.
Zulk een overvloed is bijna onge
looflijk en waar al die lekkernijen
vandaan kwamen zou ik u zeker nut
kunnen zeggen. Wij weten dat ze er
waren en twee-en-tachtig dames en
hecren moeten alles opgegeten lub
ben. Geen wonder dat na de eerete
oogenblikken toen de officieele bui
dingen en begroetingen afgeloopon
waren, de tongen spoedig los raak
ten en de stemming opgewonden
werd; er werd veel wijn en koppig
Vlaamsch bier gedronken en heel wat
van beide werd gemorst op de fijne
linnen lakens en de japonnen van de
dames. Maar zulke kleine ongelukjes
werden in che dagen niet erg geteld;
opgewondenhoid en gulzigheid bij
maaltijden werden nog niet be
schouwd als een gebrek aan goede
manieren en een hooge edelman was
niets minder omdat hij te veel at en
dronk.
Nog maar heel kort geleden zou
Baron d'lnchy zelf, die toch iemand
van hoogen rang was, zich neker met
zijn vingers, bediend hebben van de
goedgevulde schalen en de gasten om
hem heen hetzelfde hebben zien doen.
Maar sedert er door den Raad van
State gesproken was over een ver
bond met Frankrijk had hij Fian-
sciie manieren er. gewoonten ui wil
len voeren. Fransche mode m klee-
ding, Fransche manieren, in deze af
gelegen Belgische provincie. Hij was
er zeer mee in zijn schik dat hij kort
geledon uit Engeland voor zijn eigen
gebruik wat van die vreemde getan
de dingen meegebracht had, die or
voor dienden om voedsel naar don
mond to brengen op een manier die
sommigen van zijn gasten nog heel
vreemd toescheen. De notabelen van
Ivamerijk cn meer dan een van de
Viaanische edelfm die hier aanwezig
waren, keken met verbaasde blikken
naar die vreemde instrumenten die
zoo nuaet bun bord gelegd waren:
Fransche nieuwigheden, mompelden
sommigen verachtelijk, waar zij niets
mee op iiadden, daarna grepen zij
ongegeneerd met hun vingers in de
schalen naar hun lievelingkostjes.
III.
Jacqueline, die in het begin ge zwe
gen had, begon na een poosje vroo-
Iijk te babbelen. Aan mijnheer de
Landas, die tegenover haar zat, en
kort geleden uit Parijs was gekomen,
vroeg zij om de laatste nieuwtjes van
liet Parijsche hof. De Koningin van
Navarre? Hoe zag zij er uit? Jacque
line had zulke wonderen gehoord over
haar heldere verstand! En de Hertog
van Anjou? Was hij zoo knap als er
van hem verteld werd? En was hij
was hij werkelijk zulk een boosdoener
als men zeide"? Toen wilde zij hooren
over de modo. Werden de hoepels
werkelijk grooter, of begon men er
langzamerhand een afkeer van te
krijgen en wat was de laatste mode
om het haar op te maken? Was het
waai" dat do nieuwe groene kleur die
uitgevonden was door den Hertog van
Anjou zoo ongezond was voor den
drager van de kleeren die er mee ge
verfd warén, dat er al veel geheim
zinnige sterfgevallen waren voorge
komen?
Eli terwijl zij sprak deed zij net
alsof zij flank at; maai Gilles, die
haar nauwkeurig gadesloeg, zag uat
ze nauwelijks een stukje aanraakte
en alleen speelde met haar vork,
waaraan zij blijkbaar nog niet ge
wend was. Van tijd tot tijd scheen
ze op te houden met haar gebabbel
om over de tafel heen te staren in
de richting waai- hij zat, zwijgend en
verdiept, een beetje apart, alsof de
rest van het gezelschap hem vermeed
en telkens wanneer zij dat deed
scheen het hem toe dat haar oogen
hem riepen door de openingen van
dat geheimzinnige masker. Na een
poosje scheen die uitooodigende blik
zóó dringend, dat Gilles al zijn
kracht noodig had om siü te blijven
zitten. Hij wilde opspringen en bij
haar gaan zitten, haar dwingen dat
masker af te doen en hem te laten
rien wolk soort van gericht er achter
verborgen was.
Zijn oordeel was nu weer gelioal
veranderd en hij was er nu zeker
van dat zij knap moest zijn. De leng
te van de tafel die hem van haar
scheidde maakte hem onrustig. Hij
had een gevoel of hij koorts had. En
hoewel hij het in zijn hart bespotte
lijk vond, was hij jaloersch. Hij kon
den man met wien Jacqueline zoo op
gewekt babbelde, niet zien en had
maar weinig belangstelling getiad
voor mijnheer de Landas toen deze
lautste hem had aangesproken. Maar
het praatje had hem al bereikt dat
do Markies de Landas nog niet neet
lang geleden met goed succe6 dóng
naar de hand van de Vlaamsche eri-
gename.
Nog steeds babbelde Jacqueline door
en er waren weJ tien minuten voor
bij gegaan sodert zij in Giliee rich
ting gekeken hack Hij was dus
nieuwsgierig zoowel als hoos en leun
de voorover om de Landas beter te
kunnen zien. Hij het zijn oogen gaan
lang.-, de rij van gezichten die iiij
voor het nieerendeel maar van ter
zijde kon zien: mannen en vrouwen
sommigen oud, anderen jong, som
migen ©rustig en eenvoudig, anderen
luidruchtig, opgewonden, geen klein
beetje onbeschaafd vond de heer van
Froidcmont, aio Fransch konings
bloed ui de aderen hacl en heel wat
g<a.ieu iiad van de hoogere Parysche
kringen. Zij schenen &i hun aandacht
te wijden aan liet verslinden van
groote stukken vleesch en likten hun
vingers af voor de laatste druppels
saus. Allemaal, behalve een de
man waarmee Jacqueline zoo druk in
gesprek was een jonge man, met
dik zwart krulhaar, een blauwe kin
en ©cn ovaal gezicht dat hij onafge
broken naar Jonkvrouw Jacqueline
gewend hield.
De begunstigde aanbidder, peins
de Gilles. Misschien een gevaar
lijke vijand voor dt-n Hertog van An
jou e" iemand die de mooie plannen
van de Hertogin van Navarre nog wei
eens leelijk in die war kon sturen.
De jor<ge man at weinig, maar hij
dronk nog ej veel Als hij niet naar
Jacqueline keek zat hij somber voor
rich uit te staren en beet verwoed op
zijn nagels.
Opgelet, Gilles' zeide Messire te
gen zichzelf. Daar is de hinder
paal waartegen je wel eens je hoofd
zou kunnen stooten als je niet op
past. Het zou best kunnen rijn dat
Jonkvrouw Jacqueline een zwak heeft
voor dien verliefden jongeling, en
zoodra Ik de hoofdrol begin te spelen,
waar ik toch eens mee zal moeten be
ginnen, zal hij een gevaarlijke en
listige vijand voor mij worden. Ik zal
er mijn best -voor moeten doen dat
Jacqueline's genegenheid voor h<-m
verandert in onverschilligheid, lin
dan wordt het oppassen, Gilles! Er is
geen gevaarlijker vijand dan een af
gewezen aanbidder.
.(Wordt vervolgd.J"