JonKvruuw Jacqueline HAARLEM'S DAGBLAD SATERDAG 7 AUGUSTUS 1620 DERDE BLAD Rubriek voor Vrouwen. ONGEBRUIKTE WONINGEN. Wij weten allen wel hoeveel jonge vrouwen in de oorlogvoerende landen, de laatste jaren meegeholpen hebben, om allerlei bedrijven te laten doorwer ken en noodgedrongen de mannen .vervangen hebben in fabrieken, kan toren, ale conductrices, nolitie-agen- len en wat niet al. Men heeft zich al meermalen afgevraagd, hoe de toe stand weer normaal moet worden, nu aan den eenen kant weer veel jonge mannen terug zijn gekeerd en de oude plaateen opeischen, en aan den ande ren kant de vrouwen niet meer zoo gewillig als vroeger de onderge schikte plaats in het huis willen in nemen. Ik las naar aanleiding hier van een bechrijving over het werk van een groepje meisjes in Ierland, die ook verscheidene jaren oorlogs- work hadden gedaan en door de schrijfster van het artikel maar kort heidshalve collectief de 'jonger© ge neratie" worden genoemd. Zij wil iets vertellen over een po ging om een bezitting productief te maken, die eigenlijk ingericht was voor de toestanden van voor den oor log. „Het gebouw naast ons", zoo schrijft zij, „is een groot en vrij leelijk huis, gebouwd in den tijd toen de menschen in Ierland verleerd hadden om goed te bouwen. Dé voorgevel ziet naar het zuiden, en aan den achter kant is een heel groot© tuin met een half dozijn broeikassen en een paar stukjes weiland. Om een dergelijke bezitting maar ©enigszins naar den eiscih te onderhouden heeft mon een heel en staf bedienden en tuinlieden noodig, die haast niemand in dezen tijd kan bekostigen, en het verval werd voortdurend grooter, de tuin was weinig meer dan oen volslagen wildernis. De jonge generatie in mijn huiehouding had vroeger in een tweejarigen cursus op een tuinbouw school wel zooveel geleerd, dat zij wist, dat er voor haar maar iwee wegen open stonden: n.L zich in dienst der gemeente stellen (voor par ken-aanleg en onderhoud, of inspec tie-werk, onder een gemeente-hoofd ambtenaar) of zich wagen aan cm handelsonderneming. Het aatste al leen leek haar practisch, rij besloot, voor de markt t© gaan tuinieren en slaagde er in een vriendin over te ha len om rnee te doen. maar het groot ste geluk was, dat zij een barer vroe gere leeraressen aan de vennootschap wisten te verbinden. Deze combinatie van jonge vrouwen had het oog laten vallen op den verwaarloosden tuin, al? een eersten proef en kon dien voor een vrij hoogs som in huur krijgen. Na een jaar hard werken merkten zij, dat ze meer konden verkoopen dan zij konden produceeren, aan een publiek, dat erg slecht voorzien werd. Maar om de zaak uit te breiden w as het absoluut noodig ooi zekerheid om trent het terrein te hebben, en dut konden zij alleen krijgen door hel heeie complex t© koopen, waarop hot groole huis Is een zware last drukte. Toen begrepen zij, dat als zij bi erin kamers konden verburen aan men schen uit de stad, die het genot had den van een goed. ondeniouden tuin en tennisveld, dat dan het huis niet danger een blok aan het been, maar een waardevol. bezit kon wezen, °n de mogelijkheid om leerlingen op deze wijze onder dak. te brengen, kon ook de inrichting ten goede 'nomen. Om koit te gaan, de kc-op werd jesloteu, en nu moet mn de uitkomst afwach ten, maar van één deel der onderne ming is het succès al verzekerd.Want de groot© tuin is al geheel m cultuur en bewerkt, zooals nooit te voren, de broeiramen zijn hersteld en de groen te-kassen op moderne w ijze verbouwd, waar vroeger venoren en c.igobruikv grond lag, is nu productie; en de krachten die dit allee gaande hou den zijn een dozijn jonge vrouwen; de drie cc pagnons met haar leerlin gen dezelfden, die een jaar of tien geleden een onderneming als deze even onmogelijk zouden nehben gevonden als het drijven van, laat ons zeggen, een schoenfabriek. Onze buren en de klanten van de groentenzaak zijn nu a! ge wend aan de verschijning van het troepje tuinbouwstere, aardige juffer tjes in jasjes en wijde pantalons van allerlei 6nit en kleur, maar vreemde lingen verbazen zich nog wel eens Eenigen tijd geleden, teen de huis moeder afwezig was, had haar „Jon gere Generatie" zooals zij haar docli- tere noemt, ook een gcd.eelt6 van haar huis tot studiekamer genomen, en juist toen daar aan een klasse theo rie gedoce i werd, belde een oude huisvriend aan. De deur werd geopend door eene der studenten, en zij stond tegenover een ouden geestelijke, die met oogen vol humor, maar toch met niet verheelde verbazing, de onver wachte verschijning met kort geknipt haar, werk-pantalon en hooge laar zen, opnam. „Wel heb ik van mijn leven", riep de bejaarde dominé uit, „wilt go mij een© even zeggen, wat ge eigenlijk zijt?" Uitleggingen volg den, maar eindigden in een volmaak te „entente". Na de hoofdzaak van het gebruiken en winstgevend maken van c m ouden tuin, zou dezelfde ondernemingsgeest bij den bestaanden woningnood ook nog - veel meer dergelijke oude en vervallen huizen kunnen geschikt ma ken voor woningen voor verscheidene gezinnen. Er is reeds meer gesproken over het rationeeren van wor.ing- ruimte, en men zal hoe langer hoe meer gaan inzien dat het niet aan gaat dergelijke gebouwen leeg te la ten staan, terwijl duizenden naar een behoorlijke woning verlangen." Een voorbeeld van een dergelijke bewoning kunnen wij in Haariem aanwijzen in de voormalige oranjerie aan de Meeeterlottelaan. De gezin nen die daar ondergebracht zijn neb ben zeker niet minder ruimte en zeker wel beter en gezonder woonplaats dan in 'hun oude verblijven. Mij ie het nog steeds een raadsel, waarom men bij den hoerechenden woningnood nog steeds vasthoudt aan het principe van afzonderlijke woningen voor iedor ge zin. Dezelfde gezinnen, die nu in af gekeurde woningen moeten olijven, omdat cr niets anders voor ze te vin den is (en hun aantal is nog veel grooter dan men denkt, omdat zoove- ien liever alles verdragen, dan zonder dak te zijn), zouden toch zeker gebaat wezen met een étage in een modern woningcomplex. Lang niet alle inen- sohen zijn geschikt om een huisje met tuintje naar behooren te bewonen, en moeten toch ook geholpen worden. Denkt nu niet, dot ik als regel teru« zou willen naar de kazernestraten dei groole 6lede;i, maar evengoed als men nu den lijdel ijken maatregel heeft ge nomen van het bouwen van houten noodwoningen en het inricaten van schoolgebouwen voor gezinsbewoning zoo zou liet bouwen van cenige mo derne woningcomplexen voor een .-loolnl huisgezinnen toch vlugger in <i( n woningnood voorzien. Het voor beeld in dezen geven réeds de midden standers en beter gesitueerden met bun flatbouw, waarojn zou men dat op eenvoudige schaal niet ia kunnen volgen? Ik neem als type dezer wo ningen maar weer Den Haag, met zijn uitgebreide wijken van 3 en >i étage-woningen en ik wet hij persoon- i ijk onderzoek, dat het niet- de he neden-étages met tuinen zijn, die meest in trek zijn. Evengoed als ik ook weet van een aantal vrouwen, die vroeger een apart huisje bewoonden en nu zeer gelukkig zijn met liet le ven op haar verdieping, ik ga verder als ik u vertel hoe ik van ten rezin weet, dat met vreugde zijn Haarlcrn- eclie hui6 verlaat nu zij in I-en Haag een eenvouuig fiat kunnen krijgen. Wat in die kringen reeds is doorgc- 'drongen omdat de vrouwen beseffen, dat dit de oplossing is van het dienst boden-vraagstuk, geldt toch evengoed voor de veel minder draagkrachtigen. We zien on6 te veel blind op de e'ien- dige huizen waar een aantal men- ïchen opgepakt zitten in de oude stadsgedeelten. Dezen te helpen op de vlugste en doeltreffendste wijze, moet toch het naaste doel zijn. - Maar behalve allerlei bouw-illu.ii is er toch wei iets behartigingswa-i in de beschrijving van de oude half vervallen buitenwoning, waar ik hier boven van vertelde. Als we eens goed zoohten, dan ben ik overtuigd, dat in do naaste omgeving van Haarlem be reikbaar per fiets of tram, nog oude boerderijen, stallen en buiten wonin gen zijn, die met wat goeden wil zeer geschikt zijn in te richten, wat toch altijd nog minder kostbaar is, dan nieuwbouw. We hebben de- bewijzen, dat het Haarlemsche gemeentebestuur jeeSsi in die richting werkt, maar ik zou zoo gaarne het persoonlijk initiatief wat meer r die richting willen zien. Vooral wij vrouwen stappen zoo moei- lk over vastgeroeste begrippen heen, en denk-en, dat we niet gelukkig kun nen zijn, zonder de gangbare woning- indeeling. Hebt ge wel eens een tijdje op een Veluwsolie boerderij doorge bracht? of op een Engelsohe flat met keuken-zitkamer? Waarom moeten onze keukentjes, kleine, onpracti- sohe, ongezellige hokjes zijn, inplakte van een groote netjes gehouden ruim te waar men de maaltijden gebruikt en rich om den haard kan scharen, terwijl een apart wasdhhok'je voor 't vuile werk dient? Wij, HoHandeche vrouwen, ver- waarloo7en onze keukens veel to veel, maar nu het verdwijnen der dienst boden do huisvrouw zelf weer naar haar keuken terug brengt, heb ik alle hoop, dat de goedgeschoolde huis vrouw van dit gedeeglte harer woning weer een gezelliger plaats zal gaan maken. Maar ondertueschen bouwt men maar door, naar het geijkte en zeker tot nu toe nog gewilde typel P. J. WILLEKES MACDONALD— REYNVAAN. E KUNST VAN KOKEN. Veel zorg. Het mid dagmaal als rustpunt. Fijne keuken. Over drijving van versierde schotels. Een smakelijk aanzien. Llefdo voor het werk. Wanneer wij iederen middag het warme maal op tafel zien verschijnen, denken wij ©r meestal weinig bij na hoeveel moeite en zorg bet geko6t heeft om dat alles lekker klaar te -maken. „Dat is nu juist ook het on dankbare van koken", zeggen er velen die van meening zijn, dat de keuken een zeer ondergeschikt deel van het buis is, en dat het bereiden van het maal eveneens van weinig oelang is. Een feit is het intusschen, dat der gelijke vrouwen geen overmaat van ijver aan den dag leggen, of zeer dom zijn, anders zouden zij wel eens bedenken, welk een belangrijk rust punt het middagmaal in den dage- lijkechen gang van zaken ie. Het ontbijt is in een huisgezin mei kinderen meestal geen rusiig maal: over het algemeen is een mensch niet geneigd om zoo vroeg op te staan, dat er een rusiig half uur overscaiet, vooi dat de dagtaak begint. En vooral kinderen voelen daar niet voor. Op het laatste oogenbük komen zij meest al aangerend, eten vlug, v'ug een paar boterhammen en moeten dan al weer voortmaken om nog bijtijds op school te kunnen zijn. Aan de koffietafel is het ai niet veel beter: de eene moet om één uur v op school zijn, een andere pas om half twee en een derde moet er "og gauw een paar slecht geleerde lessen „in- ©tampen"- Maar aan het middagmaal, wan neer de dagtaak achter den rug is en van den tijd van liet huiswerk-ma ken wel een uur of langer afkan, is de heelc familie rustig bijeen, en de vrouw des huizes die gesteld is op een zei lig kringetje oio zich heen en opgewekte gezichten, zal -orgen, dat het eten smakelijk toebereid is smakelijk opgediend wordt. Daarmee bedoelen wij niet een overvloed van snijtzein, integendeel: eenvoudige kostjes, die goed klaargemaakt zijn eii waarvan de hoeveelheid zooveel mogelijk groot is, zullen het meest in smaak vallen. De oude spreekwijze: de weg naar het hart voert door den maag, ie nog 6teeds van toepassing, en bij nadere beschouwing is het lang niet zoo pro zaïsch als het oppervlakkig wel lijkt. Want: koken is een kunst! En iede re kun6t heeft een zekere ethische waarde. Ui. ,nst kan „.ingcleerd worden, maar toch is het altijd duidelijk merk baar, wanneer een ander niet den aanleg er voor bezit. En zooals het met dergelijke dingen altijd gaat, is het hier ook mee: degene die er geen aanleg voor heeft, heeft ook geen ple zier in de uitoefening en zal er ook nooit dat initiatief en die handigheid in krijgen. Voor haar die wat dieper p liet werk ingaan en zich niet uitsluitend bepalen tot. het goed-klaarmaken van den gewonen kost, is het een vcal-c vattende bezigheid. Nu hebben zij, lie weinig voor koken voelen, altijd op de zoogenaamde „fijne keuken" nog meer tegen dan op het koken van het lage- Üjk'sche maal. Want, meeaen tij, het werk dat 'je eraan besteden moet, is nog veel langduriger en ingewikkel der, en binnen een paar uur ls alles op cn blijft de vuile rommel over. Bovendien, een schotel, die m ol op gemaakt is, verliest bij hit ui/etten van vork of lepel ul dadelijk veel van dat uiterlijk! Dat lijkt nu allemaal oppervlakkig wel waar, maar er is toch ook nog wel een andere kant aan deze quaes- tie. Want dat de huisgenooten die zorg voor het eten weten te waardee- ren, is toch lang geen uitzondering. Natuurlijk is altijd wel eens iets, dat den een of ander beter of minder goed bevalt maar is liet eten steeds sma kelijk, vol afwisseling en aardig op gediend, zonder daarbij, overladen te zijn, dan gaat toch ieder met graagte aan tafel. En dan komt vanzelf die opgewekte stemming in een familie, di© den band onderling zooveel ster ker maakt. Dat de huisvrouw steeds maar weer dankbaarheid zou verwachten van haar omgeving, zou eenvoudig be spottelijk zijn en zij moet er zeSs te gen kunnen, dat er zoo nu en dan aanmerking wordt gemaakt, terwijl uk: goedkeuring wegblijft. Maar wanneer de kinderen later uit huis zijn, en zij zeggen, wanneer zij met vacantie eens overkomen: wat ie de tafel hier toch altijd gezellig ingericht en ik heb nooit ergens zoo met smaak gegeten dan bier thuis, dan is dat misschien wél een late, inaaii het is toch een groote bedoo- ning. Intusschen is de kookkunst ook niet vrij van liet gevaar tot overdrijving. In de eerste plaats is het niet ver standig altijd maar weer met de lie velingskostjes van de verschillende huisgenooten aan te komen zetten: wanneer hun zoo nu en dian eens iets voorgezet wordt, diat niet in den smaak valt, waardeeren zij het an der© des te meer. En dan is er nog een tweede, be langrijke factor: wilt niet te veel aan de spijzen en schotels werken om ze te versieren en een mooi aanzien te geven. Al dat gepruts krijgl iels knoeierigs vaak en ook Iets on smakelijks. Al weet men nu ook, dat de huis vrouw hel zelf in orde heeft gemaakt, toch is liet niet prettig te moeten ver onderstellen, dat aan een mooien schotel het goed© aanzien gegeven is door er met de handen aan te wer ken. En al is er dan misschien ook een of ander instrumentje voor ge bruikt (want die zijn tegenwoordig 'cgio voor de keuken), dat weet de loeit niet altijd, en dan zal hij geheel onbewust waarschijnlijk eon tegenzin hebben in dien schotel. Natuurlijk bestaat hiervoor het meeste gevaar hij de fijnere gerech ten, maar ook de gewone burgerpot geeft soms aanleiding tot schijnbare onsmakelijkheden, zoo zijn er. sa menvoegingen van gerechten, die el kaar een onbekoorlijk aanzien ge ven, zooals bijvoorbeeld een witte griesmeelpudding, waaromheen ëen roode bessensapvla is gegoten. De pudding krijgt dan eer. vreemde, ro6e kleur aan den onderkant, die niet frisch aandoet. Bij een witte pudding met gele of witte saus kan het na tuurlijk weer heel goed. Dergelijke kleinigheden bewijzen zoo, dat koken geen dom werk is, raaar wel degelijk iets waarbij ge dacht en overleg gepleegd moet wor den. Don komt daarbij het mooi en smakelijk opdoen van de schotels en men zal het toch wel eens zijn, dat koken een kunst is, maar ook lief de voor liet werk vraagt. Want de kookster, <lie niets voor haar vak voelt, zal er nooit iets goede in be reiken-en verstandiger doen iets an ders te gaan zoeken. Aan de huisvrouw wordt dat niet gevraagd, maar wanneer zij zich eerst maar'eens wat in hel koken in gewerkt heeft, zal de liefde or voor op den duur ook wel komen. E. E. PEEREBOOM. Journalistiek In Tennes see. (Uit het gedenkboek van een Ameri kaan sch reporter.) De arts bad mij gezegd, dat een zuidelijk klimaat voor mijne gezond heid heilzaam zou zijn en zoo gingik nbar Tennessee en kreëg een betrek king als mede-redacteur van de „Mor- genglorie van John-County". Toen ik mijn ambt aanvaardde, vond ik den hoofdredacteur op een stoel met drie pooten balanceerende, waarbij de voeten op een ruwe tafel rustten. Er stond nog een twee le stoel in de kamer en nóg een geampu teerde stoel, beide half begraven der couranten en drukproeven en nuscripten. Nog was een houten bak met zand voorhanden, gevuld met eindjes sigaar en afgebrande lucilere; buitendien een kauhel, waarvan het deurtje lusteloos hing aan één schar nier. De hoofdredacteur had een lang© jas on linnen broek aan, zijn schoei sel was naar behooren gepoetst. Hij een overhemd, ceo greoten zegelring, vadermoorders van oud-frankLscih model en een bonten halsdoek met afhangende slip]>en. Heit costuum had 'n ©enigszins historisch karakter. Hij rookte een sigaar en wachtte ot> 'n heldere ingeving, waarbij hij de han den door zijn haren gestreken had. Hij wierp vreesoüjke blikken om zich heen; waaruit ik afleidde, dat hij een bijzonder krachtig hoofdartikel zat uit te broeien. Hij zei dat ik de bla den eens moest doorzien, ze afschui men en iets over den „Geest der Pers in Tennessee" schrijven; waarbij ik in dit artikel alles moest samentrek ken, wat er voor interessants in ac bladen voorkwam. Ik schreef als volgt: Geest der Pers in Tennessee. „De redactie van de „Halfwekelijk- sche Aardbeving" lijdt blijkbaar aan een misverstand betreffende den onv worpen spoorweg naar Ballyhack. De maatschappij heeft volstrekt niet het voomemtii, Buzzardrille link6 ie laten liggen. Integendeel, zij be schouwd deze plaats als een der ge wichtigste punten aan de lijn in kan dus niet van plan zijn, haar niet in aanmerking te brengen. De- hee- ren van de „Aardbeving"zulleii met genoegen hunne dwaling erkennen. „De heer John. W. Blossom, de er varen redacteur van de „Donderkeü der vrijheid", van Higgingsville, is gisteren ln deze stad aangekomen. Hij is in Van Buren-House afgestapt. „Wij merken op, dat onze oollega van het „Morgengebuil" in Muu- Springs abusievelijk heeft beweerd, dat de verkiezing van Worter nog niet een voldongen feit is; hij zal zijne vergissing al reeds hebben ingezien. Blijkbaar is hij door onvolledige ver- kiezingsberiohten op het dwaalspoor gebracht. Met genoegen vernemen wij', dat de stad Blatheirsville met eenige hee- den In New-York eene overeenkomst wil sluiten, om de haast onbegaan bare straten van een Nicholson's plaveisel te voorzien. Men zal niet licht tot overeenstemming geraken, nadat de stad Memphis eene dergelij ke overeenkomst sloot te New-York en weigerde te betalen. Intusschen be veelt de „Dagelijksohe Hoera!" het wann aan en schijnt een goeden uit slag te verwachten. „Met leedwezen vernemen wij, nat kolonel Bascom, hoofdredacteur van de „Vrijheids:-:reet", op straat geval len is en een been brak. Hij leed den laatsten tijd aan zenuwzwakte, door overspanning veroorzaakt, en men vermoedt da' hij, tengevolge van zijne gewoonte om te veel ach In de zon te bewegen, in onmacht viel." Ik bood mijn manuscript den hoofd redacteur aan, tot goedkeuring, wij ziging of vernietiging. Hij wkrp tr een blik in; zijn gelaat "verduisterde. Hij las verder: maar onheilspellend werden zijne trekken. Het was te zien dot er iets niet naar zijn zin was. Toen sprong hij op en riep: „Dor.der en bliksem: denk je, aat het bij mij zou opkomen, ln dezen toon van dat canaille te spieken? Geloof je, dat mijne abonné's zoo iets zouden slikken? Geef mij de pen eens!" Nooit hoorde ik eene pon zoo boosaardig krassen en in anaeis- mans werk schrappen. Juist toen hij midden in zijn werk was, vuurde iemand dooi' het open venster en verstoorde de symmetrie van zijn oor. „Ah!" epraik hij, „dat ie de sciiob- bejaik Smith... van de „Werkende vulkaan" i(k wachtte hem al gis teren:" En hij nam een revolver en schoot. Smith viel, in de lendenen getroffen, op den grond. Tengevolge van dit schot miste Smith, die ten tweeden male vuur gaf, zijn doel en trol een onschuldige. Dat was ik. Slechts een vinger afgeschoten. Daarna ging de hoofdredacteur met zijne correctie voort, tot er een handgranaat door de kachelpijp kwam, ontplofte en de kachel in dui zend stukken vloog. Doch zij riciute geen andere schade aan, dan dat een verdwaalde splinter me een paar tan den uit den jnond sloeg. „De kachel is naar de maan," merkte de hoofdredacteur aan. Ik was dezelfde meening toegedaan. „Nu, doet niets ter zake met zulk mooi weer hebben we geen kachel noodig. Ik weet wie dat ge daan heeft zal 'm wel krijgen. Zie, hier heb je de methode, waar naar over zulk tuig gesolrreven moet worden." Ik nam het manuscript. Het was ontoonbaar. Took wist ik het volgen de te ontcijferen: „Geest der Pers in Tennessee De iiminuun g)oworck/n lsugdnaars van de „Halfwökelajksche Aardbe ving" gaan blijkbaar er weêr op uit, een edel en ridderlijk volk opnieuw een - hunner nietswaardige en brutale Onze LasMioei Vader: Ik zou het rooken au maar laten. Het doet het hart te veel aan. Zoon: O, maar mijn har', is goed! V «Jen Dat kan wel, maar i k krijg hartkloppingen als ik jou telkens mijn dure sigaren zie rookenl Eene dokter: Ja, ik geef er <la practijk binnen kort aan* rk wil nu een ander eens een kans geven. Tweede dokter; Juisi jouw, systeem wordt nuleven cn laten le« venl leugens ten opzichte van het glorie rijkste idee dezer eeuw, den spoor weg naar Baillyhack, op de mouw te sj>elden. De onzinnige inval, dat Buzzardviile links zou blijven liggen ontsprong aan hun eigen misselijke hersenen, of liever uit de haffieege ruimten, die zij als hersenen beschou wen. Zij deden beter, die leugens in te slikken; dan zouden zij minder gevaar loopen van door alle weiden kenden te worden afgerost. „De ezel, Blossom genaamd,van do „Donderkeal der vrijheid" in ing- gingsviile, waart hier weder rond. „Wij vernemen, dat de bekrornpin schaapskop van het „Morgengehuil" m Mud-Springs, met zijn gewone neiging tot waanvoorstellingeji, het dolle bericht verspreidt, dat Worter niet zou zijn gekozen. De hooge roe ping der dagbladen is, bet zaad der waarheid te strooien, dwaling uit te roeien, den mensch op te voeden, te veredelen, moraal en zeden te loute ren, de mensciiheid zachter, deugdza mer, barmhartiger, in alle opzichten beter te maken en toch haalt die er barmelijke schoft zijn verheven ambt hardnekkig neer door het verbreiden van leugen- en lastertaal, smaad en schimp. ,,Blathersvtlto heeft een Nichol son's plaveisel noodig, lezen wij; een gevangenis en een armenhuis heeft het nog dringender van noode. Wat 'n inval, zoo'n miserabel plaatsje van modern plaveisel te willen voor zien; een klein nest, waarvan de merkwaardigheden bestaan in twee brandewijn-stokerij, een emeaeri; en een blaadje als een mostertipleis- ter genaamd de „Dagelljksche Hoera". Waarom betrekt men het niet uit Memphis daèr is het goed koop te verkrijgen Dat kruipend insect, Buckner genaamd, dat de jHoera" redigeert, verspreidt in rijn eigen bekrompenheid betreffende deze zaak allerlei onzin, die onze lezers wee maakt en die zij naar waarde zullen schatten." „Zie, dat is het journalistische re cept "n beetje gepeperd. Zoo'n melkzoet geschrijf maakt me katte- rig." In dit oogenblik vloog een tegel steen door liet venster, verbrijzelde met groot lawaai een ruit en bracht me e-cn gevoeligen slag in den rug toe. IK verwijderde me uH de rooi.ijn ik begon te bespeuren, dat ik m don weg zat. De chef sprak. „Dit was vermoedelijk de kolonel. Ik verwachtte hem ai sedert twee dagen. Hij zal wel dadelijk hier zijn.' Hij had waarheid gespreken. Een oogenblik latei" verscheen de kolonel in de deuropening, met een groote revolver in de liand. Hij hief aan: „Sir, heb ik de een met den man le spreken, die dit schendblaadje redi geert?" „Die eer heeft u. Neem piaats, Sin Maai ga voorzichtig met dien stoel om; bij heeft slechts driej>ooten. En als ik me niet vergis, heb ik de eer, voor mij te zien den hansworst, ge naamd kolonel Blatherskite T&- cumseh". „Die ben ik. Ik heb 'n appeltje met u te schillen. Als u tijd heeft, zullen we beginnen." „Ik moet een artikel oveT den ,.oe- moeoigenaen vooruitgang van de rno- i?aek« en inU/.lectueeie ontwikkeling van dit glorierijk land voltooien, maar het heeft geen haast. Begin." Beide pistolen iieten in het zelfde oogenbük hun doffen knol hooren. De chef verloor een lok van zijn haar en de kogel van de kolonel eindigde rijn loopbaan in het vk-ezige gedeel te van mijn peisoontje. Den kolonel werd ce linkerechouder even geraakt Zij vuurde nogmaals. Bc-iden misten ditmaal hun man, doch ik bekwam mijn deel, namelijk een schot in den arm. De derde maal werden beiden licht gewond en ik kreeg een schsmp- 8obot. Toen zei ik, dat ik bet raadzaam achtte naar buiten te gaan en wat frisscüie lucht te gaan scheppen, duur dit een particulier onderhoud was cn ik het indiscreet vond, er langer bij tegenwoordig te zijn. Maar de heereu verzochten mij, lustig te blijven zit ten en gaven mij de verzekering, aat i!lt hen volstrekt niet hinderde, ik was een andere raeening toegedaan. Daarna hadden rij t een poosje over de verkiezingen en den oogt; in- b'euïlïeton EEN VERHAAL UIT H Ei OUDE kamerijk. Vrij vertaald naar het Engelschvan barones orczy. 36) Weer werd ades weggehaald en schoon© - tafedakens neergelegd, voor den derden gang. Een soort van des sert; kleinigheden waarvan men Kon eteu als mui nog niet voldaan was. Zu:ke kleimgheaen als zwijnshoof den, twaalf nog wei die weJ een suuitercnueii inaruk gemaakt moe ten hebben toen ze op tafel werden gezel; vorder omelettes, vla, perzi ken, gestoofde truffels, artisjokken on groene erwten en zelfs kreeften cn tongen. Zulk een overvloed is bijna onge looflijk en waar al die lekkernijen vandaan kwamen zou ik u zeker nut kunnen zeggen. Wij weten dat ze er waren en twee-en-tachtig dames en hecren moeten alles opgegeten lub ben. Geen wonder dat na de eerete oogenblikken toen de officieele bui dingen en begroetingen afgeloopon waren, de tongen spoedig los raak ten en de stemming opgewonden werd; er werd veel wijn en koppig Vlaamsch bier gedronken en heel wat van beide werd gemorst op de fijne linnen lakens en de japonnen van de dames. Maar zulke kleine ongelukjes werden in che dagen niet erg geteld; opgewondenhoid en gulzigheid bij maaltijden werden nog niet be schouwd als een gebrek aan goede manieren en een hooge edelman was niets minder omdat hij te veel at en dronk. Nog maar heel kort geleden zou Baron d'lnchy zelf, die toch iemand van hoogen rang was, zich neker met zijn vingers, bediend hebben van de goedgevulde schalen en de gasten om hem heen hetzelfde hebben zien doen. Maar sedert er door den Raad van State gesproken was over een ver bond met Frankrijk had hij Fian- sciie manieren er. gewoonten ui wil len voeren. Fransche mode m klee- ding, Fransche manieren, in deze af gelegen Belgische provincie. Hij was er zeer mee in zijn schik dat hij kort geledon uit Engeland voor zijn eigen gebruik wat van die vreemde getan de dingen meegebracht had, die or voor dienden om voedsel naar don mond to brengen op een manier die sommigen van zijn gasten nog heel vreemd toescheen. De notabelen van Ivamerijk cn meer dan een van de Viaanische edelfm die hier aanwezig waren, keken met verbaasde blikken naar die vreemde instrumenten die zoo nuaet bun bord gelegd waren: Fransche nieuwigheden, mompelden sommigen verachtelijk, waar zij niets mee op iiadden, daarna grepen zij ongegeneerd met hun vingers in de schalen naar hun lievelingkostjes. III. Jacqueline, die in het begin ge zwe gen had, begon na een poosje vroo- Iijk te babbelen. Aan mijnheer de Landas, die tegenover haar zat, en kort geleden uit Parijs was gekomen, vroeg zij om de laatste nieuwtjes van liet Parijsche hof. De Koningin van Navarre? Hoe zag zij er uit? Jacque line had zulke wonderen gehoord over haar heldere verstand! En de Hertog van Anjou? Was hij zoo knap als er van hem verteld werd? En was hij was hij werkelijk zulk een boosdoener als men zeide"? Toen wilde zij hooren over de modo. Werden de hoepels werkelijk grooter, of begon men er langzamerhand een afkeer van te krijgen en wat was de laatste mode om het haar op te maken? Was het waai" dat do nieuwe groene kleur die uitgevonden was door den Hertog van Anjou zoo ongezond was voor den drager van de kleeren die er mee ge verfd warén, dat er al veel geheim zinnige sterfgevallen waren voorge komen? Eli terwijl zij sprak deed zij net alsof zij flank at; maai Gilles, die haar nauwkeurig gadesloeg, zag uat ze nauwelijks een stukje aanraakte en alleen speelde met haar vork, waaraan zij blijkbaar nog niet ge wend was. Van tijd tot tijd scheen ze op te houden met haar gebabbel om over de tafel heen te staren in de richting waai- hij zat, zwijgend en verdiept, een beetje apart, alsof de rest van het gezelschap hem vermeed en telkens wanneer zij dat deed scheen het hem toe dat haar oogen hem riepen door de openingen van dat geheimzinnige masker. Na een poosje scheen die uitooodigende blik zóó dringend, dat Gilles al zijn kracht noodig had om siü te blijven zitten. Hij wilde opspringen en bij haar gaan zitten, haar dwingen dat masker af te doen en hem te laten rien wolk soort van gericht er achter verborgen was. Zijn oordeel was nu weer gelioal veranderd en hij was er nu zeker van dat zij knap moest zijn. De leng te van de tafel die hem van haar scheidde maakte hem onrustig. Hij had een gevoel of hij koorts had. En hoewel hij het in zijn hart bespotte lijk vond, was hij jaloersch. Hij kon den man met wien Jacqueline zoo op gewekt babbelde, niet zien en had maar weinig belangstelling getiad voor mijnheer de Landas toen deze lautste hem had aangesproken. Maar het praatje had hem al bereikt dat do Markies de Landas nog niet neet lang geleden met goed succe6 dóng naar de hand van de Vlaamsche eri- gename. Nog steeds babbelde Jacqueline door en er waren weJ tien minuten voor bij gegaan sodert zij in Giliee rich ting gekeken hack Hij was dus nieuwsgierig zoowel als hoos en leun de voorover om de Landas beter te kunnen zien. Hij het zijn oogen gaan lang.-, de rij van gezichten die iiij voor het nieerendeel maar van ter zijde kon zien: mannen en vrouwen sommigen oud, anderen jong, som migen ©rustig en eenvoudig, anderen luidruchtig, opgewonden, geen klein beetje onbeschaafd vond de heer van Froidcmont, aio Fransch konings bloed ui de aderen hacl en heel wat g<a.ieu iiad van de hoogere Parysche kringen. Zij schenen &i hun aandacht te wijden aan liet verslinden van groote stukken vleesch en likten hun vingers af voor de laatste druppels saus. Allemaal, behalve een de man waarmee Jacqueline zoo druk in gesprek was een jonge man, met dik zwart krulhaar, een blauwe kin en ©cn ovaal gezicht dat hij onafge broken naar Jonkvrouw Jacqueline gewend hield. De begunstigde aanbidder, peins de Gilles. Misschien een gevaar lijke vijand voor dt-n Hertog van An jou e" iemand die de mooie plannen van de Hertogin van Navarre nog wei eens leelijk in die war kon sturen. De jor<ge man at weinig, maar hij dronk nog ej veel Als hij niet naar Jacqueline keek zat hij somber voor rich uit te staren en beet verwoed op zijn nagels. Opgelet, Gilles' zeide Messire te gen zichzelf. Daar is de hinder paal waartegen je wel eens je hoofd zou kunnen stooten als je niet op past. Het zou best kunnen rijn dat Jonkvrouw Jacqueline een zwak heeft voor dien verliefden jongeling, en zoodra Ik de hoofdrol begin te spelen, waar ik toch eens mee zal moeten be ginnen, zal hij een gevaarlijke en listige vijand voor mij worden. Ik zal er mijn best -voor moeten doen dat Jacqueline's genegenheid voor h<-m verandert in onverschilligheid, lin dan wordt het oppassen, Gilles! Er is geen gevaarlijker vijand dan een af gewezen aanbidder. .(Wordt vervolgd.J"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1920 | | pagina 7