Tropenvaria.
HAARLEM'S DAGBLAD
SATERDAG 8 JANUARI Ï82!
TWEEDE BLAD
let gedierte In Indlsobs buizen Een fiondeogestüledeiils
Intkleten. Ttltjaks. Spinnen, Kakkerlakken enz. Mijdt tokib en
clinrploen.
waard is. Op een kleine kust-
ilaaits lm eeai vara de i)uil«nibezittingein
ras liet hoofd -vtun de plaatselijke
oblie bij zij tie omderg-osdhiikteri met
:er bemind. Op een dag maakte hij
o'a'-tkI, dat o.l Ie honden d-nzcifdroi
adht zorgvuldig aan dein kieMfiiag ge-
>gcl moesten worden, omdat zijne
een rondgang door de
en maasbon omtrek zouden mor
en, waarbij alle ios'oopande honden
wordlen neergeschoten. liet
lel hiervan was om die viervoetige
zonder eigenaar, die in steed's
getale voor den dag kwamen
een voortdurend gevaar op Je ver
in voor besmetting mo ihKWMlsdöil-
tid, op te ruimen. Hot geilen al was
en n-wdht niet van de -Vuctht en toen
buil den. volgenden morgen door
it hoofd dèr politie werd geimspeo-
vond hij eeraige honderden ma
viaze earicatorein van honden,
et in het midden een pradhitexein-
aar van een poiitiehofnd, oen echte
lakho-nd, waaraan je geimst in dien
rap je veilag'heid en al je schatten
'durven toevertrouwen. Dat was
li .-.igen hond, dïien hij steeds met
grootste zorg had opgekweekt,
liij den vorjgem avond vergat het
yr bmncmshi.rs aan de kc-tlng te
uden.
die ongevraugue .'„u^d-eoai
n, die het den nieuweling lastig
non maken. Daar zijn natuurlijk
muskieten. Do tergende kleine ralli
es, die eeuiwig hij hom zijn en hem
hun eeuwig zcemend gezang af
toe tot wanhopige razernij drijven,
hem noodzaken een muskietennet,
kVaxnboo over zijn b.od te haingen,
ar hij iedoren avond met een be-
beweging in moet wippen,
zijn beulen hem niet volgen
oui den volgenden morgen
ontdekken, dat 2ijn bediende den
'ig-em dag de klamboe na het iraóli-
niet zorgvuldig genoeg lie eft na-
ocht of wel zoo grondig, dat hij
een gat in heeft gestoken, waar-
de lieve, beestjes binnenkwamen,
mopperend, met buitten op armen
beenext, een dikke lip of oen ge-
oog gaat liij met een omuit-
lapem gevoel aan het werk. Hot is
lang geen ongewoon verschijnsel
de lang gesarde meer gaat roeken
i hij gewoon is of eigenlijk lekker
om door de rook van zijn sigaar
ongedierte van zich to houden,
hij ontvlucht zijn huis, wanneer
geen zin heeft om uit te gaan, of
I naar kooi op een uur dat hem
te vroeg is en blijft nog een uur
liggen met het gehate gezoem
rtdurend in zïjen ooren.
egrijp me goed, dit zijn niet alle
la.riaanuskieten. Evenmin als hier.
bovendien is lang niet ieder
vatbaar voo-r malaria. Ik
•t. zelfs bekennen den laatsten tijd
lieve vaderland heel wat meetr
malaria, gehoord te hebben, dn
in Indi'é.
goedinovd'iger dier is de tjitjak,
soort van groote hagedis, die bij
rkeur aan liet plafond vaslge-
.-i zit, met de zuignappen dte
dat doel aan zijne pootcn heeft.
diertjes bemoeien zich niet al-
nooit met do nacmsohelijke wfe-
die daar ;;n loangefloaA-ic lion
het wennen aaxi zijn werk, het
en andere toestanden, die in
zoo sterk verschillen met Ne-
lieeit de nieuweling in de tro-
zijimo reeks van koniriiismakingen
niet beëindigd. Hij moet er ^nog
gewend raken, dai, hij talrijke,
wisselende huisdieren heeft, die
zijne eenzaamheid zijn
en deelöri. Huisdieren van oen
ander soort dan zijn hond of zijn
in Holland. Katten komen in
e al heel weinig voor en het is
vel onmogelijk om ei' een hooiu
zooals een Europeaan ei'
een wehsciht. Niet alleen gaat het
aan om Uecn aramera Kees of Puck
heeléai dag binnensbuis te liou-
mnar bovendien wil je toch we'
met je liornï wandelen. En dat n
ora.moge.-ijk. Want dc viervoo-
uit het ueuigo Europees-era.: ge
zal zicli zonder aarzelen enoa-
66iw met zijn gedageneciido
oten, die in de mtandsoiie kaun-
s leven, de z-g. kampong gto
oftewel gladakkers. En binnen
a l te langen tijd zal liet ah yd
dier met meer schoon te ma-
zyn en bovendien eigenschappen
iks&.en, die in een goedgeordend
ream met getolereerd kunnen wor
La» d'an is er het gevaar voor
sdoJhehl dat in Indië heel wat
er is aan hier.
In verbond daarmee komt mij eern
iBoident in de hiertoraeriing, dat de
moeite van liet navertellen meen ik,
ding onder hen wandelen, maar zij
bewijzen hun nut, door een groot
aantal inse'kten te verorberen, dio an
ders misschien to den hals van jioxi
he-ex' des huizes een hinderlijk gekrie
bel hadden veroorzaakt. Meeistal zwij
gen zij, slechts af en toe verraden zij
door gepiep hun aanwezigheid. Dan
ls het beter niet re-dh ander hen te
gaan zitten, waint in den regel vech
ten zij dan onderling, waarbij zij wel
eens huin houvast, verliezen en naar
benedien kletsen. En een tjitjak geeft
to den nek eera koud kleverige ge
waarwording. Bij dergelijke gevoch
ten verliezen zij soms hun staart, die
bijna zoo lang is als liet lichaam,
maar dat hindert lien niet, zij gaan
o-Tumiddelöjk ongeot-oort weer op
jncM, stilzittend tot er fels in de
buur komt, dan een eindje sluipend,
en tenslotte een bliksemsnelle liap.
met de krokodillembek naar het. onge
lukkige vliegje. De tjitjaks beliooren
bot de vrienden van den eenzame,
u|remla.ng kan hij naar hen zitten kij
ken.
De tckèh of gakkoh behoort. tot de
zelfde faimdlie, maar is veel grooter.
Hij heeft ook eenigsztos andere
Iddhanirnsvejiioudfingeiii, wJaaiwan de
buitengewoon breede kop wei het
eerst opvalt. Hoewel hij in den regel
in de boomem jaagt, kómt hij af en
toe tooh ook in huis en houdt dan met
het eentonig, telkens lergkeerc-nd ge
roep waaraan hij rijm naam ont'ecmt
die licht slapen de bewoners wakker.
In den rogeil sdhiree/uwt hij vijf of zes
maal achtereen, zevenmaal is eenc
uitzondeiring, wanneei' dit gebeurt,
wil. het bijgeloof, dat dit geluk voor-
sptil. voor do evvoiiers. De loken be
moeit zich ook niet niet den meinsch,
tenanmste ate deze liem met rust
laat. Wanneer men zijne hand naar
,n uitstrekt, gaat hij go&n streep
i/.ii. maai* bijt ernaar en het is een
bekend feat, dat een tokèh, wanneer
hij eenmaai iets vast hesft. niet meer
loslaat. Door den eenrigszins schuin
biinnemwaaatsohen stand van zijne
tandien kan de vinger niet terugge
trokken worden atvdrems liet dier ge
dood en <ie kalren opeingeforceei'd
zijn. Dus, spaar de tokèh. u:t eigen
belang.
Men zegt, dat een spin in don mor
gein, zorgen baant, maar ik verzt-ker
U dat een Indiscihe spin i,n den avond
nnaist de waschtafel tegen don muur of
een hoek van de badkamer ook
niet alles is. De kleine gbedige soort,
die wij- hier kennen is ook in do tro
pen vertegenwoordigd maar ik donk
hier meeir aan zijn groot eren broeder,
een rond lichaam, zoo groot als een
ri jksdaalder of nog omvang rijker en
een cirkel van pooien, die meer dan
een decimeter lang zijn. Onsmakelij
ke, onprettige bezoekers, die in de
badkanners. de waterv' k'gjos oppeuze
len en overigens geen, kwaad doen.
Laat as dus maar kalira hun gang
gaan, want zij verdwijnen vanzelf
>vci 'weer. Maar kijk als ge de bad-
kumer binuienkomt oveai can u hoep
of ei* niet ergens op de vloer e>aa exem
plaar rondkruipt. Het stukti-apjien
met de btoote voet van een zacht spin-
n el iel» aam van de dikte von liateh we
zeggen een appelbeignet, is geene
aangename gewaarwording.
Hetzelfde geidt voor de glimmend-
bruine plaWe kevers, die in liet dage-,
lijksöhe Indische leven kakkerlakken
genoemd worden. Iedereen trekt bij
de gedachte aan eexi kakkerlak oen
vies geaiolit en toch toon dit niet a
bót voorkomen van dezo diertjes lig
gen. Zij aieu ea- werkelijk heel bë-
hoorliik uiit. De oorzaak van dit uni-
vcrseele afgrijzen is dan ook meSir
te zoeken in het feit, dat zij bij voor
keur minder zindelijke verblijfplaat
sen frequenteer en. Overigens vindt
men zc ook in overvloed op schepen
va.n naties, die het niet zoo nauw mei
de zindelijkheid nemen aJis wij prope
re Nesier landers. Op de booten der
Neder landsctlie maatschappijen za'
liicn zc tevergeefs zoeken, maar ik
herinner mij nu nog met een rilling,
hoe Ik jaren ge', eden hij gebrek aan
bete»', met een Chirncesche vrachtboot
reizende, halfin slaap iets dat op
mijn wang kriebcLde, doodkneep, liet-
w.eilk later een kakkoriak bleek te
zijn. Eerst na etn volledig bad voel
de ili mij weer schoon. Zulks its de m-
vioed vara het ovengeois zoo orasdlrui-
d.ge beestje, de kalckerlak.
.sog een beest''-aoiitige hertnne-
j'ing solnet in ij le binnen Eens, pas
kort in Inilië, at ik bij een 'ouder col
lega. Het was juist in de periode van
overgang tussdhen drogen en natten
.moesson. Nauwelijks waren wij aan
de soep begonnen of daar vloog plot-
6oling een dilchfe wolk inscclen de ka
mer binnen, die met een enthousias
me, eern betere zaak waardig om en
tegen alle lampen in de kamer gingen
vliegen, daahbij bij tientallen tegelijk
hun vleugeis verbrandden en naast en
helaas ook in onze soepborden vielen.
Wij zijn gevlucht naar de voorgalerij
era hebben daar in het donker zitten
wachten tof de etonm bedaard was.
Toen wij teiugkwainiein lag in de ge-
hieeto kamer een soort tapijt van vleu
gels en doodc ol' loopende diertjes,
terwijl do soep de dnikte van pap had
aangenomen. De enJcele insecten die
nog rondvlogen warén otk spoedig
door de hitte van de lampen ontvleu-
geld en met een bezem was de kamer
heef gauw weeir schoon. Van bulten
kwaen geen nie.uwe horde meer hni-
rienvliiegen. Dit wairen. zooals ik later
hoorde, viiegende mieren. Deze beest
jes zijn veel grooter diaxi onze mieren
era ook veel mindeir lastig voor den
meanxlli. Hunne lai-ven komen onder
den grond tof ontwilklceling ©n wan-
neer de regentijd aanbreekt graven
zij zich een gat naar de oppervlakte
waardoor zij de buitenluoht Lnv'.ticgrn
a.ls eein sti*aal uit een brandslang, om
hun wel zeer kortstondig bestaan op
diit ondieimaansdhe te leven.
Er rijn nog tatlooze amdc-re insec
ten, dfe'e rich onrechtvaardig meester
maken van uw huis, lcruipeiido, loo
pende, springende, vlliegende, insec
ten, die een van die dingen doen en
soorten, die dn atlcinaat thuis zijn-
G.roote en klieine, scJvaü'elijko en on-
sdxadelijke, hinder lijl'.e era vermake
lijke. Tot de groote hoort de klapper
tor, waarvan de schreeuwende varië
teit wtel dc minst aa,ngenaiine is. Ove
rigens onsch uldig. Klein is het zwarte
coprolhforretje dat vliegen en loopen
kon en niet. zoo hinderlijk zou wezen,
al-s het niet zooveel broertjes en zus
jes meen aim bij zijne bezoeken. Klein
is ooit de schumsmaroheeinler, bledn
era vorroaOcelijk. Dit diertje dan let zijn
schoonera naam aam liet feit, dat het
nooit recht met den kop naai' voren
loopt, maar altijd, zooals men dat in
het leger noemt: „schuins opmar
cheert". I-Itodemjik in hooge mate is
de walang sangit. die als de padi te
rijpen begint, een plaag wordt. Ver
jaag dit beestje, in uiterlijk een beetje
gelijkend op ons HoKlandsdk „juffer
tje", niet van den rond van uw soep-
liord' of uiit uw haar, wamt dan zon
het een walgelijk vocht afscheiden
dat uiw soepi ongenietbaar maakt ot
u een at.uk zeep lcost om het uit uw
haar te krijgen.
Ala schadelijk mag tenslotte de
schorpioen niet onvermeld blijven.
Dit beruchte dier behoort töt de spto-
aohtigon en heeft in zijn scheirpge-
punten staart een klner, die bij gevech
ten een gift afsclieidt, dat zeer ge
vaarlijk is en zelfs voor klein© kxn-
deren welcens doodelijk. Een volwas-
i mensch komt er met een opge-
oken voet en koorts af. Wanneer
men een sonorpioera een wandelstok
mudden op dan rug drukt en zoo
doende op de plaats houdt, zonder
herai to doodein, zal hij met zijn gift-
staart ziohzeli in den kop steken en
haiü-kln plegen. Maar sclurapioencn
karnen betrekkelijk weinig voor, wat
miaar goed is.
P. W. P,
v:tn zijn groeten Kil en rijü veiwaxde,
blonde huren, kreeg Ik' op' oöiifc een visioen
vau do vijlde klass- voó oiize inx.-ere bur-
gursohool.
Daar zag ik hom in gedachten op do oer-
.e bank zitten, mot ingespannen aan
dacht kijkend naar den T>enache» loeraar,
one wiskunde gaf. Toen wist ik niet-
zijn naam on zei hom, de band druk
kend
„Hoe gaat hel jeï Wat hebben wij jI-
kaor in lang niet gezien".
Dadelijk waren wij iu druk gesprek. Hij
wist, dat ik in Amerika was geweest on
vroag daarover allerlei, zonder, getrouw
aan zijn gewoonte, iets .ver zichzelf te
vertellen. Ik deed verhalen over het
land van de Yickaes, in deii'i'/rant, rooaL
ik weet, dat HollanÖers dien jan ine hoo-
ren. Wij waren al in Amersfoort, loon hot
mij te binnen schooi, dat ik nog niets van
zijn oinstandighodon had ye~:omn. Ik
ïi dua
„En hoe gaai het jout"
Hij kleurde; hij kleurde altijd gauw; dat
wist ik nog van de U B. 8. Ook scheen hij
te aarzelen met zijn antwoord, zoodat ik
al bung was, dat hel hem slecht ging en
dat ik hem dus op een onwelkom onder-
erp had gebracht Toen zei bij
„Dank je, Ii6t gaat mij heel gued."
„Des le beter en wat voer je uit?"
Hij kreeg weer een kleur; dezen keer
nog erger, zoodat ik meende te moeten
„Het is toch niet indiscreet?"
jVols-lrckt niet; lk bon hoogleeraar te
Amsterdam"
„Ah
Dat was do redein, waarom de goeierd
niet over zichzelf wou spreken Hi.i had als
jongen al een overdreven gevoc! van be
scheidenheid, een groeten afkeer van al-
los, dat naar bluf geleek. Hij, professor,
mijn oude schoolkameraadHei idee leek
mij aanvankelijk grappig. Daarop zei ik
oen paar vriendelijke woorden over zijn
jeugd en vroeg, welk vak hij gekozen
liad.
„Natuurlijk wiskunde", zei hij, „zooals
je weet, mijn lievelingsvak boven alles".
Ja, ik wist hel nog; hij was eigenlijk <le
snige in onze klasse, iio belang stelde in
'at wij anderen de hoogdravende toeren
an de wiskunde plachten te notuien.
Hij was onze ster geweest; de eomgc
troost vau onzen loenscheh leeraar, die er
l' niet m slagen kon,'de hoogere wis
kunde >te hameren in onze houten hoofden.
„Professor", zei ik, „ei, dat is een er-
volle positie en natuurlijk ben Js dus ook
getrouwd".
„Getrouwd, niet", zei hij, „maar ik ben
verloofd ell ver eoa -..auud of 'rie ga ik
Mat mooiste meisje vsa
ue wereiu.
Ik was pas teruggek .men uit ëmerika,
waar ik vier jaar lar.g 3treisJ en zaken
gedaan had. Nu had ilt .oij zcli zes we-
Ken vacanlie gegeven in het oudv Neder
land en gevoelde mij gelukkig ever mijn
terugkeer. Amerika en Nederland zijn niet
te vergelijken, natuur'ijk niet en ik geloof
niet, dat iemand, die in Amerika gewoond
en gewerkt heeft en zien aniictpast aan
gewoonten en gebruiker;, op do; duur nog
in liet kleine Nede-'-aud eiirfeu kan.
Iedere Nedorlander, zoo 3chijnt hét, weet
veel van iederen anderen NedcvJander en
dat is voor wie jaren doorbracht in een
groote omgeving, niet gemakkelijk, te ver
dragen. maar aan den andoren kun' is een
tijdelijlte terugkeer voor een Hf llandschen
Amerikaan in zijn vaderland een bron van
intens genot. Hij loopt door Amsterdam en
zijn smalle straten, alsof hij <p een ten
toonstelling was. Iedere treinreis, cok door-
het onaanzienlijkste deel vau Nederland,
is voor hem schoonheid, w (mi huizen,
bloehien en groen zijn er in overvloed.
Ze zijn al op ziehzelf oneindig zantrekke-
lrjker dan de grijze,g .rauwe i nionigheid
van de Anrenkaansche provincie- De Ame
rikaan, pxactisch vóór alles, bouwt bui
ten geen vriendelijke woning zijn huis
ia voor hem een onderdak en niets meer.
-Daarover peinzend, zat ik in den trein,
met het plan, om naar Groningen te gaan,
niet, omdat ik er veel te doen hadmaar
eigenlijk in hoofdzaak, oer mijn mooie va
deriand nog ecus te doorkruist,: i'oeu wij
opNiet punt stonden, van het t'c-rtraal sla
tion ia vertrekken, werd plotsclinbet
portier varrmipi coupe upengerukl on kwam
en reiziger ademloos binnen, die neerviel
op de laatste beschikbare plaats.
Hij schikte zijn bagage linu'op in het
net, keek om zich heen en stak nrij de
hand toe, terwijl hij mij bij mijn naam
noemde. Ik had moeite, om mij te herin
neren", wie hij war, maar bij bet zien
kennis met haar maken". In de menigte
kon ik haar niet zoo gauw in het oog krij-
5éh, maar tóón wij onze bagage bijeen bad
en gezameld en den trein w.u-i uiige
stapt, stond zij plotseling vóór ons. Hij
slovende op haar af en stelde ons aan el
kaar voor, t-erwij! hij nij vol Iriomf aan
keek. lk had wed hartelijk willen laoheu.
Was dat nu het mooiste meisje van do
wereld, mooier dan de graeieuse brunette
uil. Zwolle, de gezonde blondine uil. Mep-
pel en anderen, diejk' hem gev/ezen had?
Daar stond voor mij een meisje, eer klein,
dati gróót met een dood-alledaagsoh ge
zicht, een paar gewone oognn, een gewoon
figuur, kortom niele, dat de aandacht
trekken kon. Men zou baar uit honderd
iren niet. terug hebben gevonden. Ik
keek mijn vriend aan, duikend, dat hij
een onverwachte grap met mij liad voor
gehad, maar daarna sprak zij sn de lust
tot lachen ging voorbij. Zij had een lieve,
muzikale stem en de woorden die zij zeri,
banaal en traditioneel ook (ik geloof,
of wij een goede reis hadden gebad), ga
ven den indruk van hartelijkheid. Ik naai
haar nog eens goed op; het scheen of
liaar gezicht veranderd was, ik kan het
niet anders noemen, dan verhelderd door
oen licht, van binnen. Er scheen nu iets
die alledaagscho grijze oogen; op dat
gewone voorhoofd merkte ik iets ojdat er
een oogenblik to voren niet scheen ge
weest te zijn; do doogdewono mond was nu
vol leven. Ik feliciteerde haar met haar
erloving me!: een van de oeste menseben,
ei lk, die ik ooit gekend had en toen wij
buiten hel starion af=ohri<! nsmi omdat
:en anderen kant uitgingen dan ik,
maakte ik gebruik van een oogenblik, dat
zij door de naar de stad stroomende me-'
nigte, oven gescheiden vierden, om hem
te zeggen
„Beste kerel, je hebt niets overdreven'
dat is het mooiste meisje, dat ik tot nu
ie in Nederland gezien heb".
Hij knikte mij trouwhartig loc en wij
namen afscheid. Een paar weken daarna
ging ik weer naar mij'n zaken h Amerika
terug en sedert dien lijd heb ik veel mooie
vrouwen gezien, met klassieke trekken, met
gracieus© hciuding, met mooie oogen,
prachig haar. maar wanneer ik een
aangenomen indruk hebben wil, dan roep
ili de gedachte terug nan dat meisje roet
die onaanzienlijke trekken, maar wier
stern muziek was en wier gewone oogen
binnen uit verlicht wei-den door oen
nobele ziel.
„Mag ik je feliciteeren f En wie ia je.
aanstaande vrouw?" A
Hij noemde een naam, dien ik nooit ge
hoord had en bracht hot gespi'ek weer op
Amerika. Of het waar was, dat de vrou-
da&r zooveelvrijheid hadden, dat zij
zich zoo weinig over haar huishouden be
kommerden, dat zij zooveel geld opmaak
ton. Al de vragen, dia een Hollander
pleegt, te doen, omdat hij wél eens gehoord
beeft van mondaine dames in New-York,
Chicago en Washington, in de schairijko
kringen, die een druk en onnatuurlijk le
ven leiden, vol weelde en afwisseling,
maar meestal buitenshuis zijn.
„Het type van de Amerikaansohe vrouw",
zei ik, „is mooi. Een soed profiel, veel
energie, een kameraadschappelijke manier
van omgaan met mannen".
Tot mijn verwondering vatte 'hij daarop
vuur. Hij kon het wel göloovcn, maar de
Nederlandsche vrouwen gingen toch boven
„Zoo", zei ik, „ik wil ;ol3trekt geen
kwaad spreken van onze meisjes, maar bui
tengowoon knap #ind ik ze toen niet".
„Daar vergis je je in. Er zijn er wel heel
mooie, ik zou haast zeggen, .maar je moet
me niet uitlachen, er zijn er veel, die heel
wat mooier zijn, dan alle andeio baiten-
landsoho meisjes".
Hij had zijn stem waL laten zakken en
in one hoekje van de coöpé setten wij het
gesprek verder voort.
„Wel," zei ik, „hel is geen wonder, dat
iemand, die over drie maanden trouwt, een
groote vereering heeft voor de Holland-
solio vrouwen. Als ilt liet voorrecht heb,
je meisje te ontmoeten, zal ik nuar dat zeg
gen en zij zal er gelukkig mee wezen."
„Ik geloof", zei hij, „ja, ik weel wol ze
ker. dat mijn meisje eun van de mooi
ste is."
Ik vond het mooilijk. hierop te antwoor
den, maar vroeg uit beleefdheid, of hij ook
een portTët bij zich had. Neen, dat hij
hij niet, hij wou liasv portret nooit in
den zak dragen, want liet look nooit.
„Zoo'n zwart en wit ding", zei je. „onder
ongunstige omstandigheden genomen, geeft
toch geen goeden indruk. Wie gephotogra
pheerd moet worden, zet er een strak ge
zicht bij; de photograaf retoucheert nog
hier en daar, wat lrij niet reiorj£Jreere>i
inoesl. alles bij elkaar lijlic het er niemen
dal op."
Wij waren in Zwolle aangekomen; rei
zigers stapten in en uit. Op het perron zag
ik een slank meisje gaan met zwart, haar,
een allerliefst gezichtje, een &lunk figuur,
kortonr een ware schoonheid en om hem
een beetje te plagen, vroeg ik;
„Lijkt ie meisje daarop
Hij keek even, maar arhudde toen het
hoofd
„O neen; zo is veel mooier".
„Oeh!" Ik'keek hem verwonderd aan.
Hij was in allen ernst en scheen liefst
ovCr niets anders te wiljen praten.
Wij kwamen in Meppel; daar liep een
blonde langs den trein, heel anders dan
het meisje in Zwolle, maar ook in haar
soort buitengewoon aanvalLig. Jk vroeg
hem opnieuw, of zijn meisje daarop leek.
llij gaf hetzelfde antwoord:
„Ze is veel mooier".
Het werd langzamerhand een spelletje,
zonder dat hij hel, scheen te merken, want
ik gedroeg mij natuurlijk zeer gereser
veerd; omdat ik den braven kerel voor
niets ter wereld bad willen kwetsen. Ein
delijk zei hij, toon wij Groningen u-ader-
„Misschien zul je haar nog zien, want
als zij e enigszins van nuis weg kan, komt
zij mij altijd halen."
Ik spitste mij er op, om met deze bui
tengewone schoonheid kennis U maken,
De trein reed het station van (Sroningen
binnen. Mijn vriend had het raampje
laten zakken en keek vol spanning naar
buiten, of zij er wel was.
„Ik zie haai-", zei liij, „je zult dadelijk
Dokter: Ik had verleden jaar veel meer
patiënten I Waar zouden ie tooh allen
Leen zijn gegnan?
- Zijn vrouw. Laat ons er maai' het beste
van hopenI
EEN SLECHT GEWETEN.
Vader; Jan, ga- mijn pantoffels een*
even van boven halen 1
J&n (die geen zuiver geweten hoeft)';
Allebei, vader, of..,, één
volkomen vernietiging van den vjjand op hot
oog, wanneer deze door 33—20 deze voorhoe
den zon bedreigen. Ziehier wat dan zou
volgen
1. 33—29 lf>—20.
2. 2-1 15 5—10.
3. 15: 4 18-18
4. 4; 2
6 2 27 22 33.
6. 23 12 83—39.
Zwart heeft nu een deel van zijn leger
opgeofferd, met het reeuhaat de verstrooiing
van het vijandelijke leger, waardoor dc al-
gelieeie overwinning niet kan uitblijven.
Het geheel geeft een goed beeld vau het
tnemend doorzicht van den zwarten gene
raal.
OPLOSSINGEN.
Qplcseing Probleem No. 267.
Auteur H. T. LUIF.
Wit Zwart.
2319 13: 35
34-30 26 23.
'27—21 1629
36—31 2637
47—42 37 48
3933
Damnibriek
Damredacteur: J. W. van Dartelen, Spion-
'listraa-i, 5; Schoten.
Alle correspondentie, deze rubriek be
treffende, gelieve men te zenden naar
bovengenoemd adres,
PROBLEMIKTENWEDSTRIJD HAARLEM'»
DAGBLAD.
Wij ontvingen voor dezen wedstrijd de vol
gende inzendingen
1. Moito „Mijn Eerste", 6 stuks.
2. Motte „Een Poging". 5 stuks.
3. Motto „De Tempo 3 stuks.
- 4. Motto „Aréna", 3 stuks.
5, Motto „H. D. C.", 5 stuks.
0. Motto „Goal", 3 stuks.
7. Motto „Incognito''. 5 stuk;.
8. Motto „Vragen ia gevaarlijk" „Dc
Triomftocht"; „De Lokvogel" „Zwart zingt
zijn Zwanenzang"; „Le Raad van Elf 6
stuks.
Door ons zijn de volgende heexen tiltgenoo-
digd de ingekomen problemen te beoordeeleu:
A. D. Querido, J. Groenteman Jr. en Mr. A.
Visser, allen te Amsterdam.
Do uitslag zal zoo spoedig mogelijk in onze
rubriek worden bekend gemaakt.
Daarna vangen wij direct me; den oplos
serswedstrijd aan
Uk „Het Damspel".
Evenals in den oorlog vaak schitterende
aanvallen werden uitgevoerd met een verme
telheid, die ieder versteld deot staan, zijn
ook op het dambord krijgsverrichtingen voor
gekomen, die den toeschouwer met bewon
dering vervullen. Mèeslal zijn liet jeugdige
aanvoerden--, die met een deel hunner le
germacht, (zelfs met bedreigde verbindings
lijnen) naar voren rukken, om in hot vijan
delijk kamp verwarring te slichten met het
doel, den tegenstander te verslaan.
Onder dc stoutmoedigste aanvoerders mo
gen we zeker wel noemen de heeren E. van
der Meer en G. I,. fiortniaus. die niets voe
len voor de bedachtzame speelwijze, die
voornamelijk strategische voordeden beoogt.
Het volgende geeft u een goed beeld
hun veldheerstalent.
E. VAN DER MEER.
47 48 49 50
WIT
J. DE HAAS.
Wanneer we hel slagveld overzien, dan
blij'it, dat bij dc inleidende gevechtcu aan
beide zijden acht krijgers gesneuveld zijn.
Materieel voordeel is dus niet verkregen,
strategisch voordeel echter' wel. De meer
ervaren leider der witte partij heeft de voor
posten en 23 cu 24 dour zijn hoofdmacht
good gedekt. Dc zwarte voorhoede op 21 on
■22 beteekeut in dezen strijd niet zóó veel.
Maar de zwarte bevelhebber heeft e
Onze Laebboek
22: 2
2: 6
11
26—21
21—17
34-30
43-39
38: 29
32: 1
Probleem No. 268.
Auteur P. A. NOÓlJ.
17 28
1624
12:21
24:36
14:25
36:44
44 :33
23:34
Probleem No. *269.
Auteur J. W. VAN DARTELEN.
Wit Zwart.
26-21 1627
46—41 1221
5: 46
Deze vraagstukken werden goed opgelort
door du ibt-ercn W. van Daalen, W. J. A.
Matla. C. Serodiui. P. Mollema, P. A. Nooy
(alleen Nos. 267 en 269), H. G. en W. J.
Tcanissc en Pb. F. A melting, allen te Haar
lem P. J. Eype, A Slinger en P. van
Amersfoort, allen le Schoten en A. H. v.
d. Geest, te Lissc (alleen Nos. 267 en 209).
DAMN IEU WS.
Zondag a.s. 9 Januari geeft J. W van
Dartelen een siniultaan-séance voor de Dam
club „Ons Genoegen", ie WarniGahutzen
(N.-HJ. Aanvang 's middags te 2 uur.
Nienwe uitgaven.
Verschenen is No. 1 van „Het Mas
ker", een halt-maaudelijksch tijdschrift
voor tooneel i n opera, onder leiding van
Snnou Koster (uitgave Nederlandsche ;'il-
gevers Maatschappij te 's-Gvaven:ixge).
„Het Masker" zal. zoo lezen we, geregeld
artikelen geven over1: Tooneelspcolkunst,
tooneel-1 iteratuur, tooneelgeschiedems
opera en muziek, voordrachtkunst en plas
tische danskun-it.
Medewerkers zijn' P. J. Blok, Joh. W.
Broedelei, Johiia Broek, Louis Chrlspijn
St., Jeanne Reynekc van Stuwe, Betsy.
Banucci-Beckman, Herman Koelvink,
Mi. O. 1'. van Rosauin, Louis Saalborn,
Eduurd Veterman, Albert Vogel, Hcndnk
van der Wal.
Elk nummer -zal een portret bevatten
van een tooneel-, opera- oï voordracht^
kunstenaar. In het eerste nummer pi ijkt
het portret van Louis Buuwmeestcï, ge-
tcekend door 11. van Mcvgei
„Joodsche l'ost Weer een nieuw,
periodiek, de geïllustreerde „Joodsche
Post" die wekelijks zal verschijnen onder
leiding van den weleerw. lieer J. Tal, op-
perrabijn van Utrecht (uitgave Nedemnd-
sclie Uitgevers-Maatschappij „Excels.or"
te Amsterdam). Het tijdschrift, dat op
mooi, zwaar papier gedrukt is, ziet er ty
pografisch netjes verzorgd uit. De eerste
pagina bevat net portret van den welesrw.
beer A, A. Ondciwijzer, Opperrabijn van
het Synagogale Resort Noord-Hollancl. De
uitgeefster -/egt. in een voorbericht, dat
er nanst dc reeds bestaande Joodsche bla
den, behoefte bestaat aan een blad, waar,
behalve tekst over het Jodendom, novel
len enz., ook foto's opgenomen zijn, die
direct daarmee in verband staan. De geïl
lustreerde Joodsche Post zal trachten we-
kelijkscli dc actueelste foto's te leveren op
Joodsch gebied, zoodat do lezers ook
voortaan in beeld het Joodsche leven kun
nen aanschouwen". Dit eerste nummer
bevat don ook inderdaad reeds fraaie lo-
to's. Of het tijdschrift in een hehoeHo
voorziet, kunnen we natuurlijk niet Cu-
oordeel on, maar dat hel een gunstlgen in
druk zal maken, is wet zeker.
euiiieton
ia ic.LV i. 2d
naramlday word allee, wat
.Lelijk overleg kon bereiken, ge-
oira de huizen er, schuren te
lidekens worden in water ge-
t en daken en> muren n atgespo-
wanneer, zoo zeido Suni
d-era advocaat, het vuur over
Gully komt, zal het zich ira
trooin van vlammen over dc
hoomoir verspreiden. Hij zou
van brandend gas over
reien yards voor dien weirvel-
uït zien, zooals het geval waa
toen Sydney zelf door de
iu den omtrek moor op
van den Vesuvius dan op
geleek.
to.iel had tot dot .oogenblik
era Bob niet met Sir James Bera-
imenigeibraeht, daar hij hot niet
vond, dat de advocaat wist,
in het dal waren,
e zijn veilig genoog, docht hij,
had 'gezorgd, dat de scliild-
n schuilen konden to do holon,
o.e or op de west olijke ii-oJ.ltvi.ycu in
grooteii getale waren. Hij was op «rit
oogenblik niet voor hun leven be
ducht, hoewel hij wist, dat indien het
dal vuur vatte, hot zware hout korte
mettera met hun bezittingen zou ma
ken. Bovendien hadden zijn iraaii-
Sciiappera paaiden en koeien m de ho
len gedreven en alleen een aardbe
ving zou hura watervoorraad.' kunnen
doen. verdwijnen,
Vlak beneden liet rots-plateau, van
waar af Salathiel era Sir James de
vorderingen van het vuur gadesloe
gen, lag een moestuin, omgeven door
een haag van kreupelhout, ltr was
een moerassige geul en een bron »u
den tuin era een paar melkkoeien,
loeiend alsof zij barag era angstig v.a-
ren, trachtten daarbij te komen. Jack
floot zijn honden, om ze er uit te ja
gen, doch zo waren niet weg te krij
gen, zoodat hij een van zijn man
schappen moest roepen om zo in oen
van de opengezette veeholen te drij
ven. De woudvogels vlogou laag, om
aan dien rook te ontkomen, era maak
ten ongewone geluiden, alsof zij to
angst verkeei-difjï, vele vielen dood op
deni grond; zwermen witte kakatocs
vlogen hoog in die lucht luid Icrjj-
sclie-nd naar het zuiden. liet was als
of 'de gekcric natuur angstig was.
Zelfs de honden volgden bang hun
meester op do hielen.
Later op den middag werd het ge-
luvettor meer hoorbaar, het was net
geluid van geweervuur met nu en
uan eon dollen knal of slag als het
losbranden van een kanon, uüvke wol
ken witten rook opjagcind, wanneer
een oude woudreus ut de vlammen
opging.
Het zou mij niets verwonderen,
zeade Salathiel, als we na het val
len van don avomd ergens in het
noordoosten ócii vuui-pijl als signaal
zullen zien opgaan.
Van kiwi manschappen.' vroeg
Sir James.
Dat nu juist niet, antwoordde
Sakitluél' ylimlaicheaid; wij ver-,
xuelen onze eigen huizen niet. Ziet u
dun met dat dc brand een vooraf be
raamd plan is'? liet is liun doel van
het dal een hoogoven te maken en
ons allen levend ie roosteren 1
Dat is onmogelijk- riep Sir Ja
mes uit, Wie zou zoo iels durven
doen?
Uw viiend, kapitein Moore. Kijk
eens naai' het westen, draai- is het
zwaarste hout: het is door era door
du'oog, era als het eenmaal vuur vat,
brandt het als een zwavelstok. Met
dezen storm achter zich breidt de
brand rich vijftien mijl per uur uit:
maar om nog meer uitwerking te heb
ben, moet de brand aan dera naar den
wind gek eerden kant vlak bij ons
zijn, wanneer'de andere ons bereikt.
Binnen een paar uur zult ge, als wat
to veronderstel juist 'is, het ecu of
ouder signaal zien en wordt het hosch
op ongeveer twaalf mijl. ion westen
van ons to brand gestoken en berei
ken de vlammen het dal binnen een
uur.
Het is niet te gdóoveri, riep Sir
James uit.
De oude Axxios zeide tegen Bob, toen
zij den geweldigen brand van af een
ondiere pluk gadesloegen. Jpngen,
je zult, 'wanneer het donker is, iets
riem, dat je je heole teven niet meer
vergeten zult.
Maar hst werd niet donker. Toen
dj avond gevallen was, wérd het ge-
heele Jiemrigewoll', behalve in het
verre westera, helder verlicht.
Tot dusvea* was het dal voor één.
bron van gewaar gespaard gebleven.
Het deel, vanwaar de storm kwam,
stond nog niet in branu, z'oodat nog
geen gloeiende asch of' vonken of
brandende bladei'en of schors mede
gevoerd werden, om neetrvdJlcnd het
uitgedroogd© hout te doen ontvlain-
Uien. Zij konden «3'to vodrboden vara
vernieling, welke menigmaal velb mij-
ïcra aflegden, zien; dool» de. hotte
wervelstorm joeg ze juibt vara liet dal
weg.
Zoolang het westelijk dee.1 van het
bosch niet door liet vuur werd aan
getast, was, zooals Salathic-i aan Sir
James uitlegde, het dal betrekkelijk
•eilig. Hij ging zelfs zoo ver, dat hij
kajratein Moore van alle medeplich
tigheid aan den brand zou vrijspre
ken, als er 'in hot westen geen brand
uitbrak en" er geen signaal gegevou
iverd.
De twee mannen zaten langen tijd
zwijgend te rooken. Het was eern
maan'oozw nacht, ma.xr de vurige
hemel, die het tot ondergang gedoem
de bosch overwelfde, had dien, zelfs
vóór de vlammen rientbaar werden,
in e>era 'dag des oordeels veranderd.
Sir James merkte op, dat hij op zijn
horloge kon kijken zelfs de ..econ-
d,.-wijzer was boel goed te zien.
Met ieder© minuut kwam liet ge
knetter der vlammen nader.
Behalve Jack on Sir .Limes zagen
dit-u avond heeh wat anderen mat
f.ngst liet oogenblik naderen, dat de
vlammen over de lusscheraliggende
ruimto heen zouden slaan en in ver
woestende golven zich over het dal
zouden verspreiden.
Ik wou wil een glas whisky met
water bobben, Salratiuel, zeidv <ic ad
vocaat hoc-sell. lk moet ecriijk be-
kt-niidn, dut dit, alles me zenuwachtig
maakt; het is prachtig, liet is onver-
ge! ijkeLijk mooi, maar het is de hel!
Salathiel haalde de whisky; Sir .Ta
mes stond op en dronk gretig. Juist
op dat oogenblik verhief zich Ui de
lucht, hoog boven <len brand uit, een
vu'upijl-
- Hebt u lui gezien'.' riep Salatlüel
opgewonden uit.
Biedaar, zeide de voorzichtigs
advocaat, misschien is liet heele-
mual geen signaai, maar hij huiver
de bij dao woorden.
Het is een signaal, of liet is niets»
antwoord do Salathiel. -- Binnen een
uur zullen <te vlammen in het zuiden
en in het oosten het dn! bereiken. Nu
is het 't juiste oogeyblik, om het
bcsch in liet westen aan te steken,
wanneer zij alle levonue wezen Jiiei
w Ui era dooden.
Tien minuten wachtten zij ademioos
van opwinding era spanning, toen ge-
beurde er iets vi*eemds. Het was als
of ce-n groot zwaard van vuur aan
dra i kant van Oxley's Peak uit de
sclied© getrokken werd er. midden m
dc westelijke gelegen bosschera hemel-
vv aarts wees.
Binnen e<:n uur is het hier, als
deze storm blijft aanhouden, .zeide
Sulatiiiel. O, jij booze geest, riep
hij plotseling uit, met zijn vuist woe
dend naar het westen oreigend; jij
diiiv.'.Iscli© gecfii, jij moordenaar! l.'n
to denken, dat jij het. lot vun men-
seheluke wezens in handen hebt,. En
we hebben vrouwen en kinderen in
het dal, die dit monster van een- po
litiecommissaris met voorbedachten
rad© lovend wil roosteren.
NYovdt vervolgd).