Tropenvaria. HAARLEM'S DAGBLAD SATERDAG 8 JANUARI Ï82! TWEEDE BLAD let gedierte In Indlsobs buizen Een fiondeogestüledeiils Intkleten. Ttltjaks. Spinnen, Kakkerlakken enz. Mijdt tokib en clinrploen. waard is. Op een kleine kust- ilaaits lm eeai vara de i)uil«nibezittingein ras liet hoofd -vtun de plaatselijke oblie bij zij tie omderg-osdhiikteri met :er bemind. Op een dag maakte hij o'a'-tkI, dat o.l Ie honden d-nzcifdroi adht zorgvuldig aan dein kieMfiiag ge- >gcl moesten worden, omdat zijne een rondgang door de en maasbon omtrek zouden mor en, waarbij alle ios'oopande honden wordlen neergeschoten. liet lel hiervan was om die viervoetige zonder eigenaar, die in steed's getale voor den dag kwamen een voortdurend gevaar op Je ver in voor besmetting mo ihKWMlsdöil- tid, op te ruimen. Hot geilen al was en n-wdht niet van de -Vuctht en toen buil den. volgenden morgen door it hoofd dèr politie werd geimspeo- vond hij eeraige honderden ma viaze earicatorein van honden, et in het midden een pradhitexein- aar van een poiitiehofnd, oen echte lakho-nd, waaraan je geimst in dien rap je veilag'heid en al je schatten 'durven toevertrouwen. Dat was li .-.igen hond, dïien hij steeds met grootste zorg had opgekweekt, liij den vorjgem avond vergat het yr bmncmshi.rs aan de kc-tlng te uden. die ongevraugue .'„u^d-eoai n, die het den nieuweling lastig non maken. Daar zijn natuurlijk muskieten. Do tergende kleine ralli es, die eeuiwig hij hom zijn en hem hun eeuwig zcemend gezang af toe tot wanhopige razernij drijven, hem noodzaken een muskietennet, kVaxnboo over zijn b.od te haingen, ar hij iedoren avond met een be- beweging in moet wippen, zijn beulen hem niet volgen oui den volgenden morgen ontdekken, dat 2ijn bediende den 'ig-em dag de klamboe na het iraóli- niet zorgvuldig genoeg lie eft na- ocht of wel zoo grondig, dat hij een gat in heeft gestoken, waar- de lieve, beestjes binnenkwamen, mopperend, met buitten op armen beenext, een dikke lip of oen ge- oog gaat liij met een omuit- lapem gevoel aan het werk. Hot is lang geen ongewoon verschijnsel de lang gesarde meer gaat roeken i hij gewoon is of eigenlijk lekker om door de rook van zijn sigaar ongedierte van zich to houden, hij ontvlucht zijn huis, wanneer geen zin heeft om uit te gaan, of I naar kooi op een uur dat hem te vroeg is en blijft nog een uur liggen met het gehate gezoem rtdurend in zïjen ooren. egrijp me goed, dit zijn niet alle la.riaanuskieten. Evenmin als hier. bovendien is lang niet ieder vatbaar voo-r malaria. Ik •t. zelfs bekennen den laatsten tijd lieve vaderland heel wat meetr malaria, gehoord te hebben, dn in Indi'é. goedinovd'iger dier is de tjitjak, soort van groote hagedis, die bij rkeur aan liet plafond vaslge- .-i zit, met de zuignappen dte dat doel aan zijne pootcn heeft. diertjes bemoeien zich niet al- nooit met do nacmsohelijke wfe- die daar ;;n loangefloaA-ic lion het wennen aaxi zijn werk, het en andere toestanden, die in zoo sterk verschillen met Ne- lieeit de nieuweling in de tro- zijimo reeks van koniriiismakingen niet beëindigd. Hij moet er ^nog gewend raken, dai, hij talrijke, wisselende huisdieren heeft, die zijne eenzaamheid zijn en deelöri. Huisdieren van oen ander soort dan zijn hond of zijn in Holland. Katten komen in e al heel weinig voor en het is vel onmogelijk om ei' een hooiu zooals een Europeaan ei' een wehsciht. Niet alleen gaat het aan om Uecn aramera Kees of Puck heeléai dag binnensbuis te liou- mnar bovendien wil je toch we' met je liornï wandelen. En dat n ora.moge.-ijk. Want dc viervoo- uit het ueuigo Europees-era.: ge zal zicli zonder aarzelen enoa- 66iw met zijn gedageneciido oten, die in de mtandsoiie kaun- s leven, de z-g. kampong gto oftewel gladakkers. En binnen a l te langen tijd zal liet ah yd dier met meer schoon te ma- zyn en bovendien eigenschappen iks&.en, die in een goedgeordend ream met getolereerd kunnen wor La» d'an is er het gevaar voor sdoJhehl dat in Indië heel wat er is aan hier. In verbond daarmee komt mij eern iBoident in de hiertoraeriing, dat de moeite van liet navertellen meen ik, ding onder hen wandelen, maar zij bewijzen hun nut, door een groot aantal inse'kten te verorberen, dio an ders misschien to den hals van jioxi he-ex' des huizes een hinderlijk gekrie bel hadden veroorzaakt. Meeistal zwij gen zij, slechts af en toe verraden zij door gepiep hun aanwezigheid. Dan ls het beter niet re-dh ander hen te gaan zitten, waint in den regel vech ten zij dan onderling, waarbij zij wel eens huin houvast, verliezen en naar benedien kletsen. En een tjitjak geeft to den nek eera koud kleverige ge waarwording. Bij dergelijke gevoch ten verliezen zij soms hun staart, die bijna zoo lang is als liet lichaam, maar dat hindert lien niet, zij gaan o-Tumiddelöjk ongeot-oort weer op jncM, stilzittend tot er fels in de buur komt, dan een eindje sluipend, en tenslotte een bliksemsnelle liap. met de krokodillembek naar het. onge lukkige vliegje. De tjitjaks beliooren bot de vrienden van den eenzame, u|remla.ng kan hij naar hen zitten kij ken. De tckèh of gakkoh behoort. tot de zelfde faimdlie, maar is veel grooter. Hij heeft ook eenigsztos andere Iddhanirnsvejiioudfingeiii, wJaaiwan de buitengewoon breede kop wei het eerst opvalt. Hoewel hij in den regel in de boomem jaagt, kómt hij af en toe tooh ook in huis en houdt dan met het eentonig, telkens lergkeerc-nd ge roep waaraan hij rijm naam ont'ecmt die licht slapen de bewoners wakker. In den rogeil sdhiree/uwt hij vijf of zes maal achtereen, zevenmaal is eenc uitzondeiring, wanneei' dit gebeurt, wil. het bijgeloof, dat dit geluk voor- sptil. voor do evvoiiers. De loken be moeit zich ook niet niet den meinsch, tenanmste ate deze liem met rust laat. Wanneer men zijne hand naar ,n uitstrekt, gaat hij go&n streep i/.ii. maai* bijt ernaar en het is een bekend feat, dat een tokèh, wanneer hij eenmaai iets vast hesft. niet meer loslaat. Door den eenrigszins schuin biinnemwaaatsohen stand van zijne tandien kan de vinger niet terugge trokken worden atvdrems liet dier ge dood en <ie kalren opeingeforceei'd zijn. Dus, spaar de tokèh. u:t eigen belang. Men zegt, dat een spin in don mor gein, zorgen baant, maar ik verzt-ker U dat een Indiscihe spin i,n den avond nnaist de waschtafel tegen don muur of een hoek van de badkamer ook niet alles is. De kleine gbedige soort, die wij- hier kennen is ook in do tro pen vertegenwoordigd maar ik donk hier meeir aan zijn groot eren broeder, een rond lichaam, zoo groot als een ri jksdaalder of nog omvang rijker en een cirkel van pooien, die meer dan een decimeter lang zijn. Onsmakelij ke, onprettige bezoekers, die in de badkanners. de waterv' k'gjos oppeuze len en overigens geen, kwaad doen. Laat as dus maar kalira hun gang gaan, want zij verdwijnen vanzelf >vci 'weer. Maar kijk als ge de bad- kumer binuienkomt oveai can u hoep of ei* niet ergens op de vloer e>aa exem plaar rondkruipt. Het stukti-apjien met de btoote voet van een zacht spin- n el iel» aam van de dikte von liateh we zeggen een appelbeignet, is geene aangename gewaarwording. Hetzelfde geidt voor de glimmend- bruine plaWe kevers, die in liet dage-, lijksöhe Indische leven kakkerlakken genoemd worden. Iedereen trekt bij de gedachte aan eexi kakkerlak oen vies geaiolit en toch toon dit niet a bót voorkomen van dezo diertjes lig gen. Zij aieu ea- werkelijk heel bë- hoorliik uiit. De oorzaak van dit uni- vcrseele afgrijzen is dan ook meSir te zoeken in het feit, dat zij bij voor keur minder zindelijke verblijfplaat sen frequenteer en. Overigens vindt men zc ook in overvloed op schepen va.n naties, die het niet zoo nauw mei de zindelijkheid nemen aJis wij prope re Nesier landers. Op de booten der Neder landsctlie maatschappijen za' liicn zc tevergeefs zoeken, maar ik herinner mij nu nog met een rilling, hoe Ik jaren ge', eden hij gebrek aan bete»', met een Chirncesche vrachtboot reizende, halfin slaap iets dat op mijn wang kriebcLde, doodkneep, liet- w.eilk later een kakkoriak bleek te zijn. Eerst na etn volledig bad voel de ili mij weer schoon. Zulks its de m- vioed vara het ovengeois zoo orasdlrui- d.ge beestje, de kalckerlak. .sog een beest''-aoiitige hertnne- j'ing solnet in ij le binnen Eens, pas kort in Inilië, at ik bij een 'ouder col lega. Het was juist in de periode van overgang tussdhen drogen en natten .moesson. Nauwelijks waren wij aan de soep begonnen of daar vloog plot- 6oling een dilchfe wolk inscclen de ka mer binnen, die met een enthousias me, eern betere zaak waardig om en tegen alle lampen in de kamer gingen vliegen, daahbij bij tientallen tegelijk hun vleugeis verbrandden en naast en helaas ook in onze soepborden vielen. Wij zijn gevlucht naar de voorgalerij era hebben daar in het donker zitten wachten tof de etonm bedaard was. Toen wij teiugkwainiein lag in de ge- hieeto kamer een soort tapijt van vleu gels en doodc ol' loopende diertjes, terwijl do soep de dnikte van pap had aangenomen. De enJcele insecten die nog rondvlogen warén otk spoedig door de hitte van de lampen ontvleu- geld en met een bezem was de kamer heef gauw weeir schoon. Van bulten kwaen geen nie.uwe horde meer hni- rienvliiegen. Dit wairen. zooals ik later hoorde, viiegende mieren. Deze beest jes zijn veel grooter diaxi onze mieren era ook veel mindeir lastig voor den meanxlli. Hunne lai-ven komen onder den grond tof ontwilklceling ©n wan- neer de regentijd aanbreekt graven zij zich een gat naar de oppervlakte waardoor zij de buitenluoht Lnv'.ticgrn a.ls eein sti*aal uit een brandslang, om hun wel zeer kortstondig bestaan op diit ondieimaansdhe te leven. Er rijn nog tatlooze amdc-re insec ten, dfe'e rich onrechtvaardig meester maken van uw huis, lcruipeiido, loo pende, springende, vlliegende, insec ten, die een van die dingen doen en soorten, die dn atlcinaat thuis zijn- G.roote en klieine, scJvaü'elijko en on- sdxadelijke, hinder lijl'.e era vermake lijke. Tot de groote hoort de klapper tor, waarvan de schreeuwende varië teit wtel dc minst aa,ngenaiine is. Ove rigens onsch uldig. Klein is het zwarte coprolhforretje dat vliegen en loopen kon en niet. zoo hinderlijk zou wezen, al-s het niet zooveel broertjes en zus jes meen aim bij zijne bezoeken. Klein is ooit de schumsmaroheeinler, bledn era vorroaOcelijk. Dit diertje dan let zijn schoonera naam aam liet feit, dat het nooit recht met den kop naai' voren loopt, maar altijd, zooals men dat in het leger noemt: „schuins opmar cheert". I-Itodemjik in hooge mate is de walang sangit. die als de padi te rijpen begint, een plaag wordt. Ver jaag dit beestje, in uiterlijk een beetje gelijkend op ons HoKlandsdk „juffer tje", niet van den rond van uw soep- liord' of uiit uw haar, wamt dan zon het een walgelijk vocht afscheiden dat uiw soepi ongenietbaar maakt ot u een at.uk zeep lcost om het uit uw haar te krijgen. Ala schadelijk mag tenslotte de schorpioen niet onvermeld blijven. Dit beruchte dier behoort töt de spto- aohtigon en heeft in zijn scheirpge- punten staart een klner, die bij gevech ten een gift afsclieidt, dat zeer ge vaarlijk is en zelfs voor klein© kxn- deren welcens doodelijk. Een volwas- i mensch komt er met een opge- oken voet en koorts af. Wanneer men een sonorpioera een wandelstok mudden op dan rug drukt en zoo doende op de plaats houdt, zonder herai to doodein, zal hij met zijn gift- staart ziohzeli in den kop steken en haiü-kln plegen. Maar sclurapioencn karnen betrekkelijk weinig voor, wat miaar goed is. P. W. P, v:tn zijn groeten Kil en rijü veiwaxde, blonde huren, kreeg Ik' op' oöiifc een visioen vau do vijlde klass- voó oiize inx.-ere bur- gursohool. Daar zag ik hom in gedachten op do oer- .e bank zitten, mot ingespannen aan dacht kijkend naar den T>enache» loeraar, one wiskunde gaf. Toen wist ik niet- zijn naam on zei hom, de band druk kend „Hoe gaat hel jeï Wat hebben wij jI- kaor in lang niet gezien". Dadelijk waren wij iu druk gesprek. Hij wist, dat ik in Amerika was geweest on vroag daarover allerlei, zonder, getrouw aan zijn gewoonte, iets .ver zichzelf te vertellen. Ik deed verhalen over het land van de Yickaes, in deii'i'/rant, rooaL ik weet, dat HollanÖers dien jan ine hoo- ren. Wij waren al in Amersfoort, loon hot mij te binnen schooi, dat ik nog niets van zijn oinstandighodon had ye~:omn. Ik ïi dua „En hoe gaai het jout" Hij kleurde; hij kleurde altijd gauw; dat wist ik nog van de U B. 8. Ook scheen hij te aarzelen met zijn antwoord, zoodat ik al bung was, dat hel hem slecht ging en dat ik hem dus op een onwelkom onder- erp had gebracht Toen zei bij „Dank je, Ii6t gaat mij heel gued." „Des le beter en wat voer je uit?" Hij kreeg weer een kleur; dezen keer nog erger, zoodat ik meende te moeten „Het is toch niet indiscreet?" jVols-lrckt niet; lk bon hoogleeraar te Amsterdam" „Ah Dat was do redein, waarom de goeierd niet over zichzelf wou spreken Hi.i had als jongen al een overdreven gevoc! van be scheidenheid, een groeten afkeer van al- los, dat naar bluf geleek. Hij, professor, mijn oude schoolkameraadHei idee leek mij aanvankelijk grappig. Daarop zei ik oen paar vriendelijke woorden over zijn jeugd en vroeg, welk vak hij gekozen liad. „Natuurlijk wiskunde", zei hij, „zooals je weet, mijn lievelingsvak boven alles". Ja, ik wist hel nog; hij was eigenlijk <le snige in onze klasse, iio belang stelde in 'at wij anderen de hoogdravende toeren an de wiskunde plachten te notuien. Hij was onze ster geweest; de eomgc troost vau onzen loenscheh leeraar, die er l' niet m slagen kon,'de hoogere wis kunde >te hameren in onze houten hoofden. „Professor", zei ik, „ei, dat is een er- volle positie en natuurlijk ben Js dus ook getrouwd". „Getrouwd, niet", zei hij, „maar ik ben verloofd ell ver eoa -..auud of 'rie ga ik Mat mooiste meisje vsa ue wereiu. Ik was pas teruggek .men uit ëmerika, waar ik vier jaar lar.g 3treisJ en zaken gedaan had. Nu had ilt .oij zcli zes we- Ken vacanlie gegeven in het oudv Neder land en gevoelde mij gelukkig ever mijn terugkeer. Amerika en Nederland zijn niet te vergelijken, natuur'ijk niet en ik geloof niet, dat iemand, die in Amerika gewoond en gewerkt heeft en zien aniictpast aan gewoonten en gebruiker;, op do; duur nog in liet kleine Nede-'-aud eiirfeu kan. Iedere Nedorlander, zoo 3chijnt hét, weet veel van iederen anderen NedcvJander en dat is voor wie jaren doorbracht in een groote omgeving, niet gemakkelijk, te ver dragen. maar aan den andoren kun' is een tijdelijlte terugkeer voor een Hf llandschen Amerikaan in zijn vaderland een bron van intens genot. Hij loopt door Amsterdam en zijn smalle straten, alsof hij <p een ten toonstelling was. Iedere treinreis, cok door- het onaanzienlijkste deel vau Nederland, is voor hem schoonheid, w (mi huizen, bloehien en groen zijn er in overvloed. Ze zijn al op ziehzelf oneindig zantrekke- lrjker dan de grijze,g .rauwe i nionigheid van de Anrenkaansche provincie- De Ame rikaan, pxactisch vóór alles, bouwt bui ten geen vriendelijke woning zijn huis ia voor hem een onderdak en niets meer. -Daarover peinzend, zat ik in den trein, met het plan, om naar Groningen te gaan, niet, omdat ik er veel te doen hadmaar eigenlijk in hoofdzaak, oer mijn mooie va deriand nog ecus te doorkruist,: i'oeu wij opNiet punt stonden, van het t'c-rtraal sla tion ia vertrekken, werd plotsclinbet portier varrmipi coupe upengerukl on kwam en reiziger ademloos binnen, die neerviel op de laatste beschikbare plaats. Hij schikte zijn bagage linu'op in het net, keek om zich heen en stak nrij de hand toe, terwijl hij mij bij mijn naam noemde. Ik had moeite, om mij te herin neren", wie hij war, maar bij bet zien kennis met haar maken". In de menigte kon ik haar niet zoo gauw in het oog krij- 5éh, maar tóón wij onze bagage bijeen bad en gezameld en den trein w.u-i uiige stapt, stond zij plotseling vóór ons. Hij slovende op haar af en stelde ons aan el kaar voor, t-erwij! hij nij vol Iriomf aan keek. lk had wed hartelijk willen laoheu. Was dat nu het mooiste meisje van do wereld, mooier dan de graeieuse brunette uil. Zwolle, de gezonde blondine uil. Mep- pel en anderen, diejk' hem gev/ezen had? Daar stond voor mij een meisje, eer klein, dati gróót met een dood-alledaagsoh ge zicht, een paar gewone oognn, een gewoon figuur, kortom niele, dat de aandacht trekken kon. Men zou baar uit honderd iren niet. terug hebben gevonden. Ik keek mijn vriend aan, duikend, dat hij een onverwachte grap met mij liad voor gehad, maar daarna sprak zij sn de lust tot lachen ging voorbij. Zij had een lieve, muzikale stem en de woorden die zij zeri, banaal en traditioneel ook (ik geloof, of wij een goede reis hadden gebad), ga ven den indruk van hartelijkheid. Ik naai haar nog eens goed op; het scheen of liaar gezicht veranderd was, ik kan het niet anders noemen, dan verhelderd door oen licht, van binnen. Er scheen nu iets die alledaagscho grijze oogen; op dat gewone voorhoofd merkte ik iets ojdat er een oogenblik to voren niet scheen ge weest te zijn; do doogdewono mond was nu vol leven. Ik feliciteerde haar met haar erloving me!: een van de oeste menseben, ei lk, die ik ooit gekend had en toen wij buiten hel starion af=ohri<! nsmi omdat :en anderen kant uitgingen dan ik, maakte ik gebruik van een oogenblik, dat zij door de naar de stad stroomende me-' nigte, oven gescheiden vierden, om hem te zeggen „Beste kerel, je hebt niets overdreven' dat is het mooiste meisje, dat ik tot nu ie in Nederland gezien heb". Hij knikte mij trouwhartig loc en wij namen afscheid. Een paar weken daarna ging ik weer naar mij'n zaken h Amerika terug en sedert dien lijd heb ik veel mooie vrouwen gezien, met klassieke trekken, met gracieus© hciuding, met mooie oogen, prachig haar. maar wanneer ik een aangenomen indruk hebben wil, dan roep ili de gedachte terug nan dat meisje roet die onaanzienlijke trekken, maar wier stern muziek was en wier gewone oogen binnen uit verlicht wei-den door oen nobele ziel. „Mag ik je feliciteeren f En wie ia je. aanstaande vrouw?" A Hij noemde een naam, dien ik nooit ge hoord had en bracht hot gespi'ek weer op Amerika. Of het waar was, dat de vrou- da&r zooveelvrijheid hadden, dat zij zich zoo weinig over haar huishouden be kommerden, dat zij zooveel geld opmaak ton. Al de vragen, dia een Hollander pleegt, te doen, omdat hij wél eens gehoord beeft van mondaine dames in New-York, Chicago en Washington, in de schairijko kringen, die een druk en onnatuurlijk le ven leiden, vol weelde en afwisseling, maar meestal buitenshuis zijn. „Het type van de Amerikaansohe vrouw", zei ik, „is mooi. Een soed profiel, veel energie, een kameraadschappelijke manier van omgaan met mannen". Tot mijn verwondering vatte 'hij daarop vuur. Hij kon het wel göloovcn, maar de Nederlandsche vrouwen gingen toch boven „Zoo", zei ik, „ik wil ;ol3trekt geen kwaad spreken van onze meisjes, maar bui tengowoon knap #ind ik ze toen niet". „Daar vergis je je in. Er zijn er wel heel mooie, ik zou haast zeggen, .maar je moet me niet uitlachen, er zijn er veel, die heel wat mooier zijn, dan alle andeio baiten- landsoho meisjes". Hij had zijn stem waL laten zakken en in one hoekje van de coöpé setten wij het gesprek verder voort. „Wel," zei ik, „hel is geen wonder, dat iemand, die over drie maanden trouwt, een groote vereering heeft voor de Holland- solio vrouwen. Als ilt liet voorrecht heb, je meisje te ontmoeten, zal ik nuar dat zeg gen en zij zal er gelukkig mee wezen." „Ik geloof", zei hij, „ja, ik weel wol ze ker. dat mijn meisje eun van de mooi ste is." Ik vond het mooilijk. hierop te antwoor den, maar vroeg uit beleefdheid, of hij ook een portTët bij zich had. Neen, dat hij hij niet, hij wou liasv portret nooit in den zak dragen, want liet look nooit. „Zoo'n zwart en wit ding", zei je. „onder ongunstige omstandigheden genomen, geeft toch geen goeden indruk. Wie gephotogra pheerd moet worden, zet er een strak ge zicht bij; de photograaf retoucheert nog hier en daar, wat lrij niet reiorj£Jreere>i inoesl. alles bij elkaar lijlic het er niemen dal op." Wij waren in Zwolle aangekomen; rei zigers stapten in en uit. Op het perron zag ik een slank meisje gaan met zwart, haar, een allerliefst gezichtje, een &lunk figuur, kortonr een ware schoonheid en om hem een beetje te plagen, vroeg ik; „Lijkt ie meisje daarop Hij keek even, maar arhudde toen het hoofd „O neen; zo is veel mooier". „Oeh!" Ik'keek hem verwonderd aan. Hij was in allen ernst en scheen liefst ovCr niets anders te wiljen praten. Wij kwamen in Meppel; daar liep een blonde langs den trein, heel anders dan het meisje in Zwolle, maar ook in haar soort buitengewoon aanvalLig. Jk vroeg hem opnieuw, of zijn meisje daarop leek. llij gaf hetzelfde antwoord: „Ze is veel mooier". Het werd langzamerhand een spelletje, zonder dat hij hel, scheen te merken, want ik gedroeg mij natuurlijk zeer gereser veerd; omdat ik den braven kerel voor niets ter wereld bad willen kwetsen. Ein delijk zei hij, toon wij Groningen u-ader- „Misschien zul je haar nog zien, want als zij e enigszins van nuis weg kan, komt zij mij altijd halen." Ik spitste mij er op, om met deze bui tengewone schoonheid kennis U maken, De trein reed het station van (Sroningen binnen. Mijn vriend had het raampje laten zakken en keek vol spanning naar buiten, of zij er wel was. „Ik zie haai-", zei liij, „je zult dadelijk Dokter: Ik had verleden jaar veel meer patiënten I Waar zouden ie tooh allen Leen zijn gegnan? - Zijn vrouw. Laat ons er maai' het beste van hopenI EEN SLECHT GEWETEN. Vader; Jan, ga- mijn pantoffels een* even van boven halen 1 J&n (die geen zuiver geweten hoeft)'; Allebei, vader, of..,, één volkomen vernietiging van den vjjand op hot oog, wanneer deze door 33—20 deze voorhoe den zon bedreigen. Ziehier wat dan zou volgen 1. 33—29 lf>—20. 2. 2-1 15 5—10. 3. 15: 4 18-18 4. 4; 2 6 2 27 22 33. 6. 23 12 83—39. Zwart heeft nu een deel van zijn leger opgeofferd, met het reeuhaat de verstrooiing van het vijandelijke leger, waardoor dc al- gelieeie overwinning niet kan uitblijven. Het geheel geeft een goed beeld vau het tnemend doorzicht van den zwarten gene raal. OPLOSSINGEN. Qplcseing Probleem No. 267. Auteur H. T. LUIF. Wit Zwart. 2319 13: 35 34-30 26 23. '27—21 1629 36—31 2637 47—42 37 48 3933 Damnibriek Damredacteur: J. W. van Dartelen, Spion- 'listraa-i, 5; Schoten. Alle correspondentie, deze rubriek be treffende, gelieve men te zenden naar bovengenoemd adres, PROBLEMIKTENWEDSTRIJD HAARLEM'» DAGBLAD. Wij ontvingen voor dezen wedstrijd de vol gende inzendingen 1. Moito „Mijn Eerste", 6 stuks. 2. Motte „Een Poging". 5 stuks. 3. Motto „De Tempo 3 stuks. - 4. Motto „Aréna", 3 stuks. 5, Motto „H. D. C.", 5 stuks. 0. Motto „Goal", 3 stuks. 7. Motto „Incognito''. 5 stuk;. 8. Motto „Vragen ia gevaarlijk" „Dc Triomftocht"; „De Lokvogel" „Zwart zingt zijn Zwanenzang"; „Le Raad van Elf 6 stuks. Door ons zijn de volgende heexen tiltgenoo- digd de ingekomen problemen te beoordeeleu: A. D. Querido, J. Groenteman Jr. en Mr. A. Visser, allen te Amsterdam. Do uitslag zal zoo spoedig mogelijk in onze rubriek worden bekend gemaakt. Daarna vangen wij direct me; den oplos serswedstrijd aan Uk „Het Damspel". Evenals in den oorlog vaak schitterende aanvallen werden uitgevoerd met een verme telheid, die ieder versteld deot staan, zijn ook op het dambord krijgsverrichtingen voor gekomen, die den toeschouwer met bewon dering vervullen. Mèeslal zijn liet jeugdige aanvoerden--, die met een deel hunner le germacht, (zelfs met bedreigde verbindings lijnen) naar voren rukken, om in hot vijan delijk kamp verwarring te slichten met het doel, den tegenstander te verslaan. Onder dc stoutmoedigste aanvoerders mo gen we zeker wel noemen de heeren E. van der Meer en G. I,. fiortniaus. die niets voe len voor de bedachtzame speelwijze, die voornamelijk strategische voordeden beoogt. Het volgende geeft u een goed beeld hun veldheerstalent. E. VAN DER MEER. 47 48 49 50 WIT J. DE HAAS. Wanneer we hel slagveld overzien, dan blij'it, dat bij dc inleidende gevechtcu aan beide zijden acht krijgers gesneuveld zijn. Materieel voordeel is dus niet verkregen, strategisch voordeel echter' wel. De meer ervaren leider der witte partij heeft de voor posten en 23 cu 24 dour zijn hoofdmacht good gedekt. Dc zwarte voorhoede op 21 on ■22 beteekeut in dezen strijd niet zóó veel. Maar de zwarte bevelhebber heeft e Onze Laebboek 22: 2 2: 6 11 26—21 21—17 34-30 43-39 38: 29 32: 1 Probleem No. 268. Auteur P. A. NOÓlJ. 17 28 1624 12:21 24:36 14:25 36:44 44 :33 23:34 Probleem No. *269. Auteur J. W. VAN DARTELEN. Wit Zwart. 26-21 1627 46—41 1221 5: 46 Deze vraagstukken werden goed opgelort door du ibt-ercn W. van Daalen, W. J. A. Matla. C. Serodiui. P. Mollema, P. A. Nooy (alleen Nos. 267 en 269), H. G. en W. J. Tcanissc en Pb. F. A melting, allen te Haar lem P. J. Eype, A Slinger en P. van Amersfoort, allen le Schoten en A. H. v. d. Geest, te Lissc (alleen Nos. 267 en 209). DAMN IEU WS. Zondag a.s. 9 Januari geeft J. W van Dartelen een siniultaan-séance voor de Dam club „Ons Genoegen", ie WarniGahutzen (N.-HJ. Aanvang 's middags te 2 uur. Nienwe uitgaven. Verschenen is No. 1 van „Het Mas ker", een halt-maaudelijksch tijdschrift voor tooneel i n opera, onder leiding van Snnou Koster (uitgave Nederlandsche ;'il- gevers Maatschappij te 's-Gvaven:ixge). „Het Masker" zal. zoo lezen we, geregeld artikelen geven over1: Tooneelspcolkunst, tooneel-1 iteratuur, tooneelgeschiedems opera en muziek, voordrachtkunst en plas tische danskun-it. Medewerkers zijn' P. J. Blok, Joh. W. Broedelei, Johiia Broek, Louis Chrlspijn St., Jeanne Reynekc van Stuwe, Betsy. Banucci-Beckman, Herman Koelvink, Mi. O. 1'. van Rosauin, Louis Saalborn, Eduurd Veterman, Albert Vogel, Hcndnk van der Wal. Elk nummer -zal een portret bevatten van een tooneel-, opera- oï voordracht^ kunstenaar. In het eerste nummer pi ijkt het portret van Louis Buuwmeestcï, ge- tcekend door 11. van Mcvgei „Joodsche l'ost Weer een nieuw, periodiek, de geïllustreerde „Joodsche Post" die wekelijks zal verschijnen onder leiding van den weleerw. lieer J. Tal, op- perrabijn van Utrecht (uitgave Nedemnd- sclie Uitgevers-Maatschappij „Excels.or" te Amsterdam). Het tijdschrift, dat op mooi, zwaar papier gedrukt is, ziet er ty pografisch netjes verzorgd uit. De eerste pagina bevat net portret van den welesrw. beer A, A. Ondciwijzer, Opperrabijn van het Synagogale Resort Noord-Hollancl. De uitgeefster -/egt. in een voorbericht, dat er nanst dc reeds bestaande Joodsche bla den, behoefte bestaat aan een blad, waar, behalve tekst over het Jodendom, novel len enz., ook foto's opgenomen zijn, die direct daarmee in verband staan. De geïl lustreerde Joodsche Post zal trachten we- kelijkscli dc actueelste foto's te leveren op Joodsch gebied, zoodat do lezers ook voortaan in beeld het Joodsche leven kun nen aanschouwen". Dit eerste nummer bevat don ook inderdaad reeds fraaie lo- to's. Of het tijdschrift in een hehoeHo voorziet, kunnen we natuurlijk niet Cu- oordeel on, maar dat hel een gunstlgen in druk zal maken, is wet zeker. euiiieton ia ic.LV i. 2d naramlday word allee, wat .Lelijk overleg kon bereiken, ge- oira de huizen er, schuren te lidekens worden in water ge- t en daken en> muren n atgespo- wanneer, zoo zeido Suni d-era advocaat, het vuur over Gully komt, zal het zich ira trooin van vlammen over dc hoomoir verspreiden. Hij zou van brandend gas over reien yards voor dien weirvel- uït zien, zooals het geval waa toen Sydney zelf door de iu den omtrek moor op van den Vesuvius dan op geleek. to.iel had tot dot .oogenblik era Bob niet met Sir James Bera- imenigeibraeht, daar hij hot niet vond, dat de advocaat wist, in het dal waren, e zijn veilig genoog, docht hij, had 'gezorgd, dat de scliild- n schuilen konden to do holon, o.e or op de west olijke ii-oJ.ltvi.ycu in grooteii getale waren. Hij was op «rit oogenblik niet voor hun leven be ducht, hoewel hij wist, dat indien het dal vuur vatte, hot zware hout korte mettera met hun bezittingen zou ma ken. Bovendien hadden zijn iraaii- Sciiappera paaiden en koeien m de ho len gedreven en alleen een aardbe ving zou hura watervoorraad.' kunnen doen. verdwijnen, Vlak beneden liet rots-plateau, van waar af Salathiel era Sir James de vorderingen van het vuur gadesloe gen, lag een moestuin, omgeven door een haag van kreupelhout, ltr was een moerassige geul en een bron »u den tuin era een paar melkkoeien, loeiend alsof zij barag era angstig v.a- ren, trachtten daarbij te komen. Jack floot zijn honden, om ze er uit te ja gen, doch zo waren niet weg te krij gen, zoodat hij een van zijn man schappen moest roepen om zo in oen van de opengezette veeholen te drij ven. De woudvogels vlogou laag, om aan dien rook te ontkomen, era maak ten ongewone geluiden, alsof zij to angst verkeei-difjï, vele vielen dood op deni grond; zwermen witte kakatocs vlogen hoog in die lucht luid Icrjj- sclie-nd naar het zuiden. liet was als of 'de gekcric natuur angstig was. Zelfs de honden volgden bang hun meester op do hielen. Later op den middag werd het ge- luvettor meer hoorbaar, het was net geluid van geweervuur met nu en uan eon dollen knal of slag als het losbranden van een kanon, uüvke wol ken witten rook opjagcind, wanneer een oude woudreus ut de vlammen opging. Het zou mij niets verwonderen, zeade Salathiel, als we na het val len van don avomd ergens in het noordoosten ócii vuui-pijl als signaal zullen zien opgaan. Van kiwi manschappen.' vroeg Sir James. Dat nu juist niet, antwoordde Sakitluél' ylimlaicheaid; wij ver-, xuelen onze eigen huizen niet. Ziet u dun met dat dc brand een vooraf be raamd plan is'? liet is liun doel van het dal een hoogoven te maken en ons allen levend ie roosteren 1 Dat is onmogelijk- riep Sir Ja mes uit, Wie zou zoo iels durven doen? Uw viiend, kapitein Moore. Kijk eens naai' het westen, draai- is het zwaarste hout: het is door era door du'oog, era als het eenmaal vuur vat, brandt het als een zwavelstok. Met dezen storm achter zich breidt de brand rich vijftien mijl per uur uit: maar om nog meer uitwerking te heb ben, moet de brand aan dera naar den wind gek eerden kant vlak bij ons zijn, wanneer'de andere ons bereikt. Binnen een paar uur zult ge, als wat to veronderstel juist 'is, het ecu of ouder signaal zien en wordt het hosch op ongeveer twaalf mijl. ion westen van ons to brand gestoken en berei ken de vlammen het dal binnen een uur. Het is niet te gdóoveri, riep Sir James uit. De oude Axxios zeide tegen Bob, toen zij den geweldigen brand van af een ondiere pluk gadesloegen. Jpngen, je zult, 'wanneer het donker is, iets riem, dat je je heole teven niet meer vergeten zult. Maar hst werd niet donker. Toen dj avond gevallen was, wérd het ge- heele Jiemrigewoll', behalve in het verre westera, helder verlicht. Tot dusvea* was het dal voor één. bron van gewaar gespaard gebleven. Het deel, vanwaar de storm kwam, stond nog niet in branu, z'oodat nog geen gloeiende asch of' vonken of brandende bladei'en of schors mede gevoerd werden, om neetrvdJlcnd het uitgedroogd© hout te doen ontvlain- Uien. Zij konden «3'to vodrboden vara vernieling, welke menigmaal velb mij- ïcra aflegden, zien; dool» de. hotte wervelstorm joeg ze juibt vara liet dal weg. Zoolang het westelijk dee.1 van het bosch niet door liet vuur werd aan getast, was, zooals Salathic-i aan Sir James uitlegde, het dal betrekkelijk •eilig. Hij ging zelfs zoo ver, dat hij kajratein Moore van alle medeplich tigheid aan den brand zou vrijspre ken, als er 'in hot westen geen brand uitbrak en" er geen signaal gegevou iverd. De twee mannen zaten langen tijd zwijgend te rooken. Het was eern maan'oozw nacht, ma.xr de vurige hemel, die het tot ondergang gedoem de bosch overwelfde, had dien, zelfs vóór de vlammen rientbaar werden, in e>era 'dag des oordeels veranderd. Sir James merkte op, dat hij op zijn horloge kon kijken zelfs de ..econ- d,.-wijzer was boel goed te zien. Met ieder© minuut kwam liet ge knetter der vlammen nader. Behalve Jack on Sir .Limes zagen dit-u avond heeh wat anderen mat f.ngst liet oogenblik naderen, dat de vlammen over de lusscheraliggende ruimto heen zouden slaan en in ver woestende golven zich over het dal zouden verspreiden. Ik wou wil een glas whisky met water bobben, Salratiuel, zeidv <ic ad vocaat hoc-sell. lk moet ecriijk be- kt-niidn, dut dit, alles me zenuwachtig maakt; het is prachtig, liet is onver- ge! ijkeLijk mooi, maar het is de hel! Salathiel haalde de whisky; Sir .Ta mes stond op en dronk gretig. Juist op dat oogenblik verhief zich Ui de lucht, hoog boven <len brand uit, een vu'upijl- - Hebt u lui gezien'.' riep Salatlüel opgewonden uit. Biedaar, zeide de voorzichtigs advocaat, misschien is liet heele- mual geen signaai, maar hij huiver de bij dao woorden. Het is een signaal, of liet is niets» antwoord do Salathiel. -- Binnen een uur zullen <te vlammen in het zuiden en in het oosten het dn! bereiken. Nu is het 't juiste oogeyblik, om het bcsch in liet westen aan te steken, wanneer zij alle levonue wezen Jiiei w Ui era dooden. Tien minuten wachtten zij ademioos van opwinding era spanning, toen ge- beurde er iets vi*eemds. Het was als of ce-n groot zwaard van vuur aan dra i kant van Oxley's Peak uit de sclied© getrokken werd er. midden m dc westelijke gelegen bosschera hemel- vv aarts wees. Binnen e<:n uur is het hier, als deze storm blijft aanhouden, .zeide Sulatiiiel. O, jij booze geest, riep hij plotseling uit, met zijn vuist woe dend naar het westen oreigend; jij diiiv.'.Iscli© gecfii, jij moordenaar! l.'n to denken, dat jij het. lot vun men- seheluke wezens in handen hebt,. En we hebben vrouwen en kinderen in het dal, die dit monster van een- po litiecommissaris met voorbedachten rad© lovend wil roosteren. NYovdt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1921 | | pagina 5