HAARLEM'S DAGBLAD Van onzen reizenden Redacteur De „Onbehuisden". Brieven lilt de Hofstad. ZATERDA8 7 MEI l«3l - TWEEDE BLAD (Nieuwe reeks.) No. 3 De b*dj>U&ts is bezig zich to klecden voor het zomerseizoen. De vele tenten cn tentjes worden op het strand geplaatst, do badstoelen krijgen hun bivak en de cafés gaan één voor één open. De pier is 's win ters ook altijd voor het publiek geopend, maar het strijkje arriveert en het bal op zee begint. Het klinkt wat zonderling «01 zal op Zee, maar het komt hierop neer, dat in de rotonde van dc pier gelegenheid ia lot dansen. Heel mooi ia de decoreering van het strand rnet al het zomersent meubilair niet de schoonheidscommissie, die dikwijls zooveel noten op haar zang heeft, moclit hier wel eens een oogje in het zeil hou den. Het zijn over het algemeen )e>elijke, r tentjes, die opgeslagen worden cn vele ervan zijn een ontsiering. Trouwens, de gonsche exploitatie van het strar.d i* niet mooi. De lechjke kleuren vad de klee- ren der wandelaars, de nes-groene badkoets- jes, het is alles zoo fel ontsierend tegen- r het zachte blauw van de zee en bet ef fen-getiute van het, zand. Alleen witte ten ten doen het aardig en een enkele harde kleur van een vlag of een wimpel kan het sehoonheidseffect verhoogem Maar nu lijkt het strand te veel op de kakel bonte kennis. Het kan nu eenmaal niet onder?. Zaken zijn zaken en hel gaat hier in de eerste plaats over de vraag, hoe er flink wat ver diend kan worden. Met cenigc belangstelling wordt afge wacht wat het effect zal zijn van de nieuwe regeling bij bet baden, waardoor een deel an hot strand wordt afgesloten. Het valt e vreezen, dat daartegen heel wat zal wor. den gemopperd, want het zal vooral voor de geregelde bezoekers een onaangenaam feit zijn, dat zij op bepaalde plaatsen niet meer langs de zee kunnen wandelen. In de laat ste jaron is de zee heel wat moer belang stolling gaan trekken dan vroéger het geval was. De bossehen langs de kust. gelegen ten noorden van het chalet van de Koningin .,de Ruirelioek" trekken thans teer veel bezoek. Vooral de padvinders hebben bun paden daar gevonden. In de laatste weken zijn deze jeugdige avonturiers nogal over de tong gegaan. Wij hebben deze jongelui tal n malen in hun doen en laten gadegesta- n en het is ons altijd opgevallen, dat zij zelf niet goed weten wat zij doen moeten. Hun spel ïb zeer eentonig; 't is altijd weer oen spel dot half soldaatje, half roovertje lijkt. Aan de kunsttermen die zij gebruiker., bespeurt men dit al spoedig. Het is géén echt spel dat ze spelenhet ia geen ravotten of stoeien, maar veel te grootr mensch-mch- tig geregeld. Het schijnt hen echter nogal te amuseeren en dat is hoofdzaak. Twee dingen hebben wij van de padvin ders altijd hinderlijk gevonden: hel vuur tje stoken en bet boomblazen. Het eerste ik hinderlijk èn om het gevaar dot het heeft' voor do bossehen èn om den stonk dien het langs het lage hout over een groote uiige streïctheid voortdrijft. Vooral wanneer het windstil is, kruipt de wslm, de verstik kende hout-lucht langs den grond en op een zeer grooten afstand ruikt men dat er weer een vuur wordt gestookt. Het hoorn-blazen schijnt een belangrijk deel van des padvinders bedrijf te zijn. Het aantal echte blazers is niet groot, maar hinderlijk groot is bet aantal leerling bla- Bijna den genschen dag hoort men 't gebrekkige getoeter, some van drie, rier punten tegelijk. Het is een vermaak, dat voor lien, die in deze rustige omgeving rust zoeken, niet aangenaam is en het lijkt 3 dat het achterwege kon blijven. Iet eenige en groote voordeel van de padvinding is hel verblijf in do buitenlucht a het bijéén brengen van jongelui die el- aar loeren krlnncn. Wanneer zij onder goed geleide bivakkeeren in de open lucbL. zijn daaraan vele nuttige kanten maar ter dege dient dan vast tc staan hoe de tijd besteed zal worden. En juist aan dit laatste lijkt ons veel te haperen. Onlangs hebben do bladen gemeld dat er niet ongevaarlijke branden hadden plaats gehad In de nabijheid van den Ruigcn boek. In hoeverre dit aan de padvinders is e wijten geweest, is niet na te gaan, maar het wijst in elk geval op bet gevaar van dit vuurtje stoken. Te spoedig is de over heid liij dergelijke gebeurtenissen er »op >m te gaan verbieden en daarom is het gevaar al weer niet denkbeeldig, dat ter onzaliger ure bet. verblijf in de duinen werd verboden. En dat zou een slag zijn r vele honderden personen, die asn het vuurt je-stoken part noch deel hebben. Er zijn altijd zeer vele stemmen, die v66r lie*, welzijn tan de duinen pleiten. Daaronder zijn er, die misschien nimmer van liet duinsclioon genieten maar alleen meojiii chen of mcc-klagen omdat het altijd ..ge kleed" staat, voor het behoud van natuur schoon op te komen. Het duinlandschap in zijn ouden staat is heel mooi al zijn het it vclo plekjes die uitmunten, In dat op zicht wordt veel overdreven omtrent de schoonlieid.Dit blijkt o.b. reeds hieruit dat i deze duinen zeer weinig schilders ko- Do a Onze Lasühoek NATUURLIJK. iad «Jie mogelijke duigen over de vliegkunst aan zijn jeugdige neef jes uitgelegd, die een buitengewone be langstelling san den dag legden. Zij had den vaal: een vliegtuig in do lucht gezien, maar wisten niet „ho6 het werkte". „In geval van een ongeluk", legde d» vlieger uit, „kunnen vwj ons dikwijl» niet een parachute redden." „O, maar wanneer die parachute nu een* niet open wil gaan, nadat je den sprong hebt gewaagd f" vroeg een nieuwsgierige. ,Wt dan»" „Dat zou mij niet tegenhouden" zei de luc-htheld. „Dan zou ik toch recht naai beneden komc-n 1" WIE KAATST..,.. Door hard werk en een vernuftig krui» verhoor, was de advocaat erin geslaagd, vrij spraak voor zijn client te verkrijgen, hoe wel het er zeer slecht voor dezen had uit gezien. Zijn tegenstander, de openbare aankla- er, wua woedend en kon dit niet verber en, toen bij den overwinnaar later ont loeflc. Het was toevallig in de club, waarvan beiden lid waren Naar zijn tegenstander toes tappend* zei de verliezer op luiden toon: „Ik zou wel eens willen weten of er een 7-aak bestaat, die te gemeen, of een mis dadiger die te diep gezonken is, dot jij zou weigeren, de verdediging op je te nemen. De aanwezigen bielden den adem in. Wat zou het resultaat zijn van deze rechtsiTcck- sche beleediging» Maar de onder bleef vol komen kalm en zelfbewust, toen bij ant woordde: „Dal hangt er van af. Wat heb je uitge voerd f men. Ilct geboomte is zeer dun en schraal en maar zelden voegt een groepje zich tot een artistiek geheel. Veel kwaad wordt aan de duinen gedaan door de ruiters, die alle verbodsbepalingen over het hoofd zien rn dwars door alles heen rijden. De kont van Lootduineu op is het ge mcentcbestuar bezig den nanleg van de duinen te organisceren. Er worden paden aangelegd en groote gedeelten worden r.óó gemaakt, dot zij niet meer veranderen kun nen. De beplanting belemmert do afecbui ving cn verzekert eon behoorlijke verdeeling der bosschages. Het is te voorzien, dol zich hier mettertijd een groei duinpark zal ont wikkelen, dat ecu lustoord zal zijn. Voor het behoud vsn de duinen zelf is deze aan leg van veel belang vooral nu de stroom van wandelaars en padvinders deze stre ken moer en meer bezoekt. De dichters hebben altijd veel over de duinen gezongen, maar onze voorvaderen liebben het bij dat zingen gelalen. Het duin dat nog geheel onaangeroerd is ge bleven, ziet er zeer slecht uit en met eenige moeite zou hel mogelijk zijn geweest de duinen veel beter te onderhouden en te hebarden. Eerst nu begint men er aan to denken om door aanplaniing stevigheid te geven aan de zandlaag en daarmede de gansohe duinformatie tc schragen. Natuur lijk zal daartegen wel oppositie komen van hen die den natuurstaat mooier vindon, maar daaraan behoeft men zich niet gele. gen te loten liggen. De ervaring leert dat die oppositie wel verdwijnt. In de duinen hezit Nederland een ontzag lijk groot gpxondhcidsoord. dat helaas niet voldoende geëxploiteerd wordt. Woruieer men lot dat inzicht zal komen, zal men meer aandacht aan de duinen gaan wijden. - Tn Den Iliiag breekt eindelijk het inzicht daarvan door. HAGENAAR. BnifenM DE OPSTAND IN OPPKK-SlLEZlë. DE PROCLAMATIE VAN KOHFA.NTY. De proclamatie, warin Korfanty zich zeil benoemt tot aanvoerder van den opstand, luidt „Dc Poolsche regcericg beeft mij onthe ven uit hel ambt van Poolsch plebisciet- cornmisaris, omdat ik niet in staat ben ge weest den opstand te onderdrukken. Ik ben niet meer de plebisciet-commissaris, maar ik beu van uw bloed. Als uw broeder wil ik met. u vechten. Wij willen tot eiken prijs de Duitscli-Pruisische slavernij van ons afschudden en geen geweld ter wereld zal ons dit kunnen beletten. Tot opperbevel hebber van alle troepen der opstandelingen benoem ik den opstandeling Doeliwa". Verder noemt bij in deze proclamatie de straffen op, die gesteld zijn op overtrediu gen van zijn bevelen. De doodstraf moet door bcm persoonlijk bekrachtigd wor den. Het conflict in de Engelsche mijnindustrie. „Central New»" meldde Wi-ensdagarojió dat als gevolg van particuliere besprekin gen tUMChen de leden van de:i Raad van De oiibeiruisdcuiDe dakloozen Hoe dikwijls hebben gij en ik, -wij allen, niet met medelijden aan hen gedaaht, als de wind om ons huis gierde, de regefti te-gen de ruiten klet terde en wij zelf, lekker-veilig en be- ochut in ons© eigen bed naar de ge luiden buiten te luisteren lagen. Wat hebben wij ze niet herhaaldelijk be klaagd de dakioozen, die langs de straten zwei-ven, de uitgeworpenen, die geen eigen tehuis bezitten, geen eigen bed, geen eigen stoel zelfe, oin er op uit te rustenMaai- wat hebben wij voor hen gedaan? Wij hebben goed verzekerd van ons eigen vei lig nestje bij herhaling met veront waardiging tot ons zelve en tot ande ren g«egd, dat zulke 'toestanden eigenlijk onduldbaar zijn, wij hebben nu en dar. in krachttermen verzekerd, dat er verandering moest komen in een maatschappij, die zoo iete vreeee- lijks toelaat en na zulke ontboezemin gen voelden wij ons opgelucht, omdat wij meenden met oits medelijden en onze verontwaardiging reeds een deel van onze schuld tegenover dezo onge lukkige n; indeelden te hebben afge lost. Ook hebben wij wel eens aan on ze dienstbode getsegd liet overtollige krantenpapier, dat zicib in ons huis ophoopte en waarmee wij toch niets nuttigs konden doen aan het Leger des Heils af te staan en een enkele maal, wanneer liet buiten bitter koud en akelig guur was, liebben wij zelfs het plan opgevat om een kleine gave te sturen aan liet Toevluchtsoord voor Onbehuisden, welk plan wij echter eoms weer lieten varan, als wij den voigenden dag hoorden, hoe ellendig duur het huishouden was. Zoo schon ken Wij onze klein6 gaven, onze oude kranten en ons medelijdon ja, ons medelijden vooralen leefden ge lukkig cn tevreden varder, innig dankbaar, dat wij niet behoorden tot die arme drommels, voor wie de we reld eigenlijk één groot tranendal is. Hebt gij meer gedaan, lezer, dan zijt gij beter dan ?k en beter dan het gros,der mensohheid. Dat wij miet ge noeg doen, heb ik deze week gevoeld tóen ik het voorrecht had een vrouw te ontmoeten, die meëfc heeft wegge schonken dan wat medelijden, een vrouw, die heel haar leven heeft ge geven om het lot van haar ongeluk kige medemensclien te verzachten en te vel lichten. Ik bedoel mevrouw Jon ker, die naast haar mar. aan net hoofd -staat van de vereeniging Hulp voor Onbehuisden te Am sterdam en deze taak vervult met een rustige zekerheid, een heerlijke toe wijding, en een roerenden eenvoud, welke een ieder, die met. haar in aan raking komt, roet bewondering en eeti d tevens zal vervullen. Ik ge loof niet, dat het in den geest van de ze bscheiden vrouw zou zijn, als ik lang over haar persoon uitweidde. Daarom wil ik liter alleen schrijven over de Vereeniging Hulp voor Onbe huisden, de vereeniging, waarvan zij en haar man de stichters, de ziel en tic stuwkracht zijn. Wat de vereeniging van „Jonker" zooals zij in Amsterdam algemeen wordt genoemd beoogt, blijkt reeds voldoende uit den naam. Zij trekt zich liet lot van allo „onbehuisden" aait. De onbehuisden, dat zijn niet alleen zooals velen denken de straatzwervers, de mannen en vrou wen, die over dag bedelend of naar werk zoekend, rondtrekken oon des avonds aan de poert van het nacht- asyl aan te kloppen om er warm voedsel en onderdak te krijgen; 't zijn ook de vole gezinnen, die m dezen tijd van nijpend woninggebrek uit hun ka mertje gezet, geen onderkomen kun nen vinden en onder de blooten hesnel zonden moeten slappn, wanneer de inrichting van Jonker er niet was; het i zijn mannen en vrouwen, die uil de' haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. „Jean Raicerich is niet alleen we reldkampioen-worstelaar. maai- is sterker dan Maciste, heeft eeoi om- vaHtf van 195 c.M. cn weegt ongeveer 26o pond, wat door Maciste niet wordt tegengesproken. Hinderlagen, val strikken, ketenen, alles wordt door de vuisten van den geweldenaar ver brijzeld en vernield". Zoo staat er in een bioscoop-advertentie te lezen, en liet moet akelig voor Maciste wezen, die wanneer ik het goed begrijp tot nu toe de omvangrijkste taille bezat. Van heden af moet hij de vlag strij ken voor Jean Raicerich wat een onivantr en wat een kracht! Hij ver nielt met zijn vuisten miet alleen ke tenen, maar ook hinderlagen en val strikken en zelfs, zooals wij zien de reputatie van Maciste, die in scher ven ter neder ligt. Volgens een parti culieren correspondent van dit lilad hi- de woonplaats van Raicerich heeft hij met dezelfde vuisten een gat in de lucht geslagen, zóó groot, dat de gezamenlijke metselaars in dc plaats hel niet dicht, hebben kunnen maken. Aanvankelijk heb ik er over ge dacht, of dc heer Raicerich niet in aanmerk ioitr zon kunnen komen voor verkeersagent bij de Barteljorisstraet of het Verwujfl. Met zijn cene vuist slingert hij een weerbarstige auto im mers in de goede richting, terwijl de andere vuist tegelijkertijd een boeren- sjei's met eetn hollend paard tegen houdt. Maar allicht verdient hij iu de bioscoop meer dan bij de Hanrlem- sclie politie En toch: het werk van den verkeersagent valt ook niet. te verachten. Zie hem daar etaaai bij het Verwnlft dc eene arm wijst den wielrijder, die van de zuidzijde van ;t Verwnlft komt, onverbiddelijk naai de Oude Graoht, de andere arm den auto die van den. zuidkant van ib Groote Houtstraat nadert, .rechtuit naar het noorden; tcgolijker- gevagenaa ontslagen, vreemd tn de maatschappij staan en hier hun eerste toevlucht zoeken; het zijn de voor waardelijk veroordeelden en d« voor waardelijk in vrijheid geetelden, aan wie Jonker de hand tot redding biedt; liet zijn de ongehuwde moeders en hun zuigelingen, voor wie geen ande re huizen open staan den dat van Jon- ker; het zijn de tallooze kindertjes van zieke moeders, die in het gasthuis worden verpleegd of in sanatoria zijn opgenomenhet zijn do half-weeejes, die na den dood van moeder geen thuis meer hebben en over wie geen vrouwelijk oog zou waken, wanneer de „zusters" van mijnheer en me vrouw Jonker er niet waren; het zijn de verwaarloosde en de voogdijkinder- tjes, die bij Jonker een tehuis vinden, er verpleegd en tot bruikbare men- schen van de maatschappij opgevoed worden. In het Oude Buiten Gasthuis, het massieve, statige gebouw, dat in de schaduw der zware beukenboermen, als een monument van oud Amster dam daar aan hel eind van de 2de Constat) tij-n H/uygensstraait bij de Overtoom oprijst, vinden al deze on behuisden een veilige toevlucht. Hier is de rustplaats voot de arme zwer vers, de tijdelijke woning voor de uit hun huizen gezette gezinnen, het „te huis" van honderden verlaten, dak- loozo, verwaarloosde kinderen. Toen ik, vol bewondering voor dit grootsche werk, na mijn rondwande ling door het oude Buiten Gasthuis aan mevrouw Jonker vroeg, hoe het haar en haar man mogelijk was ge weest, dit prachtige resultaat te ver krijgen, glimlachte zij even en begon zij te vertellen, zoo eenvoudig weg, aJsof het de meest gewone zaak ter wereld gold. „Och, 't. is alles zoo geleidelijk ge gaan Achttien jaar geleden as mijn man er mee begonnen. Wij waren beiden jarenlang in het Leger des Heils werkzaam geweest, mijn man in Zuid Afrika, waar hij o.a. in cle Kaapkolonie mela&tschen verpleegd heeft, en ik in Belgie en in Nederland. Wij he/bben beiden bij het Leger, met zijn prachtige organisatie zeer veel geleerd. Het Leger des HeiiJs ts dan ook voor ons de school geweest voor Maatschappelijk Werk. Mijn man is do eigenlijke stichter van de Vereeniging. Op zijn nachte lijke omzwervingen door Amsterdam zag hij herhaaldelijk, hoe overal imen- schen buiten lagen te slapen, op de banken tn de plantsoenen, onder de bruggen, bij den IJkant, op stoepen, in Verkade's kisten, in tonnen, over al ©n dat trof hem dan altijd weer als een schreiende ongerechtigheid, als een felle aanklacht togen de maat schappij! En weet u, dat het aller ergste was? Dat het niet alleen man non cn vrouwen waren, maai- ook dikwijls kinderenVerbeeldt u, kinde ren, die 's nachts in regen en wind, onder een bank, onder een brug of in een kist liggen te slapen, met geen andere beschutting dan moeders lichaam! En soms dat laatste niet eens! Mijn man voelde, dat dat niet langer zóó mocht blijven, dat in die hemeltergende toestanden verande ring moest komen! Maar de groote moeilijkheid was-, hooi In dien tijd ik spreek nu van 18 jaar geleden was er alleen ccn klein asyl in dc Zwanenburgerstraat, dat was opgericht door Jitr. Tindal. Om te beginnen, heeft mijn man die inrichting toen overgenomen, maar hij moest haar al heel spoedig, door de omstandigheden gedrongen, weer sluiten. Maar, ééngiiaal begonnen, wilde hij de znak niet opgeven. Daar om zijn wij zelf begonnen met een klein huis op de Bloemgracht, dat wij hadden gehuurd, ais nacht asyl voor vrouwen en kinderen in te rich- i ten. Het was alles nog erg primitief 'en op heel kleine schaal. Hji asyl lijd beduidt hij met zijn derden arm den handwagen en diens, voortduwer, die van de Oude Gracht komt, dat hij heeft te gaan lanes den noord kant van het Verwulft halt, daar vergis ik me: drie armen heeft zelfs ffn. Haarlcmsche verkeersagent niet. En tocJ» heeft hij op een druk kruis punt daar beJioefte aan, evenals aan een paar oogem op zijn rug; helaas, liet menschdom is achteruit gegaan. Of lezen we niet in wetenschappelijke vcrhaudelluiïeaa, dat een raemsch vroe ger een tierde oog bezat op zijn ach terhoofd, waar-van de overblijfselen, bij dezen cn genen nog onder het haar worden teruggevonden? Ge waagt niet de mythologie van den hond er darm Eren reus Briareos, die eertijds wist te verhinderen, dat de geden op den Olympus in een kwade bui Zeus zelf in boeien wilden slaan! Ee.n honderd armigo, dat zou jias een verkeersagent zijn geweest, zelfs zon der witten stok en handschoenen. Maar laat ons niet naar liet onmo gelijke verlangen. Ook onze politie doet haai- best, met twee handen en twee oogen, als iedere gewone sterve ling, Naar mij ter oore gekomen is, zijn er aan de verkeersregeling nog andere nuttige gevolgen verbonden, die niemamd van oms heeft kunnen voorzien. Door de gewoonte van bevelende gebaren te maken en gebiedende blik ken te werpen hebben sommige leden van het politiecorps hun ondeugende jongens totaal in bedwang; er gaat eon ongeloofelijke suggestie vain hen uit, zoodat de ben,«els al vliegem, wanneer vader maar even naai- links of maai' rechts wijst. Sterker nog maar laat ik den agent, die het mij vertelde, zelf aan 't woord laten. „Om u dc waarheid te zeggen, ik had een lastige vrouw, niets kwaads van te zeggen, daar niet, van, knap op liet huis en dc kindwen, maar dwarsig, altijd zoo'n beetje tegen me iiu. Maar tegenwoordig: alles perfect in orde, hoor. Als zo me tegenspreekt en lastig wordt, dan wijs ik naar rechts, als was in een sousterrain, dus u be grijpt, dat het er vrij bedompt en be nauwd was. Maar wij hadden niet anders en het was in ieder gerval e«i begin. De vrouwen en Kinderen be hoefden, als zij naai- on6 asyl kwa men, tenminste niet meer buiten te slapen. Maar ons asyl bleek op den duur al te primitief! Het ergste was, dat wij geen en'gem reinigingsmiddelen hadden! De vrouwen en de kindejen werden zóór maar, zoo als zij van de straat kwamen, 's avonds opgenomen en eerst den volgenden dag gereinigd Dat kon ïïu eenmaal niet anders. G begrijpt, wat daar de gevolgen van waren. Maar wij hadden geen andere gelegenheid en mijn man wilde het, nu hij eenmaal begonnen was, niet meer opgeven. Hij opende zelfs ©eni gen tijd later nog een toevlucht voor mannen in de Haarlemmerhouttui nen. Wij hadden in dien tijd dus 2 inrichtingen, een voor mannen en een voor vrouwen. Hoe langer hoe meer bleek het ons welk een behoefte in Amsterdam aan dergelijk© toe- vJuchten bestond. Eiken avond moes ten wij door gebrek aan ruimte ette lijke mensdien terugwijzen. Daarom zocht mijn man naar een grootere ge legenheid. Toen kwam in dien tijd dit Oude Buiten gasthui s vrij. Men wilde het gebouw eerst afbreken, maar mijn man onderhandelde met het Gemeen tebestuur, dat er in toestemde can ons het gdliouw ai te staan voor een huurprijs van één gulden per jaar. En zoo trókken wij, nu 15 jaar gele den, hierheen. U begrijpt, wat dat een vooruitgang wasMaar ook welk een werk, vooixlat wij het oude gasthuis als toevluchtsoord konden oiienen Want er is heel wat moeten gebeuren, voordat de vereeniging is geworden, wat zij nu is. Ons oorspronkelijk plan, toen wij hier pas begonnen was, om van dit gebouw een toevluchtsoord voor onbehuisden te maken, zooals het I-egcr dee Heils er in verschillen de plaatsen van ons land heeft, maar dan op grooter schaal. Doch al (heel spoedig werd ons door de politie het verzoek gedaan om ook naohtasylen, die hier in Amsterdam in het geheel niet waren, te openen. De politie be klaagde zich er namelijk over, dat zoo dikwijls zwervers mannen, vrouwen en kinderen 's avonds óp do bureaux onderdak kwamen vragen. Zoo veel mogelijk werden die men- sohen dan ondergebracht in volkslo gementen, maar heel dikwijle gebeur de het, dat er in die logementen geen plaats was, of dat de zwervers, we gens al te groote vervuiling, werden geweigerd en zij dus in hun vervuil den staat op de politiebureau! moes ten overnachten. U begrijpt, dat dit een heel ongewenechte toestand was; de bureaux en de kleeding van de po litie moesten herhaaldeijk na zulke nachten worden gedesinfecteerd. Wij hebben, zoodra wij voldoende ruimte hadden, aan bet verzoek van de politie voldaan, ook omdat mijn man persoonlijk zeer veel voor een dergelijk aeyl voelde. Toen kwam de oorlog, de griep en de woningnood, die aan ons werk een uitbreiding hebben gegeven, aooals wij het zelf oorspronkelijk noodt had den verwacht. Heele lamilies, die uit hun huizen waren gezet, kwamen bij ons onderdak vragen en gelukkig hebben wij dat meestal ook kunnen geven. Verleden Zaterdag nog kwam hier een vrouwtje met 5 kinderen; ze hadden twee maal 3 maanden verlen ging van de huurcommissic gehad, toen was de eigenaar gekomen met de boodschap, dat hij het buis zelf ging betrekken en 'b middags om 3 uur stond de vrouw met haar heele boeltje op straat. Familie had zij niet in Amsterdam, haar man werkte er gens buiten in de bouwvakken. Waar inoest zoo'n stakkerd ik verzeker u, dat zij 'n heel knap, fatsoenlijk vrouwtje is met haar kinderen naar toe? Op kamers of in een volks logement willen zij haar rnet haar 5 kinderen niet hebben. Zij is nu 4 da gen bij ons «1 blijft hier zoo lang, tot dat wij wat voor haar hebben gevon den. En dan niet te vergeten onze vele gusthiuskinderljcs, dat zijn de kin dertjes vun moeder», die in het gast huis liggen en voor wie thuis, als de man naar het werk is, niemand kan zorgen; verder de kinderen van moe ders, die tuberculeus ziju en de klein tjes, die door den dood van vader of moeder in hun omgeving /ouden ver- 't dag is en naar links waaneer het avond wordt". Ik begreep het niet recht. „En wat beteekent dat dam?" „Rechts is de voordeur, daar gaat ze dan uit, net zoolang tot ze weer tol betere gedachten is gekomen. En links is de slaapkamer, dus gaat ze gehoorzaam naar bed: in allebei de gevallen heb ik rust. Er is maar één ding. waar ik bang voor ben „Wat dan?" „Dat ik niet meer op een verkeers post word gecommandeerd, want als ik de handigheid verlies, is het met mijn invloed gauw gedaan. Daarom heb ik aan den waarnemend commis saris gevraagd, of ik voor goed ver keersagent worden mag. „Waarom?" vraagt hij. ,,'t Is zoo goed voor mijn gezondheid", zeg ik je kunt niet alles precies zeggen zooals het is. „Ik zal er om deuken, hoor", zeit de chef. „Ik blij, dat kan u begrijpen". „Weet jij waai cm bank voor is?" vroeg mij Van Stuiteren, teen ik hem in den IJout ontmoette. „Om op te zitten", zei ik voorzich tig, wamt, ik dacht, dat er weer een flauwe aardigheid achter zat, „.Tuist, dus niet om op tc sla a n. Als je er op gaat staan, Fidelio, dan Komt een plantsoenwachter en ïnaakl proces-verbaal tegen je op". „Waarschijnlijk", zei ik, nog voor zichtig. daar het me toescheen dat hij zanikte. „Maar waarvoor is nu een Bank fnet een groote B.?" ging hij voort. „Zeg-, van Stuiteren, «a jo een kin dersciiooltje oprichten?" „Wees nou niet dwars. Waarvoor dient een Bonk?" „Om je geld er heen te brengen". „Precies en kijk nu eens, wat eon treffende tegenstelling met een bank met een kleine b, want naar een Bank breiig je Je geld Juist niet om het er tc laten zitten, maar om het, er te laten staan". „Geestig man zei ik. „laat ik niet achterblijven. Hoe heet en dc men- waarloozen. De taak van onze ver eeniging is in deze jaren steeds om vattender geworden, ook door de re- clasv.eringsgevallen de voorwaar delijk veroordeelden, die in onze in richting worden geplaatst cn waar over de vereeniging het patronaat aanvaardt en door de vele voogdij- kindertjes, die aan oazo Vereeniging worden toegewezen. Wij liebben be halve dit gebouw tegenwoordig dan ook onder ons beheer eext inrichting op de Prins Hendrikkade, waar 45 jongens, die boven den «schoolleeftijd zijn, worden opgevoed en waar zij al les kunnen leereu, verder een inrich ting voor 40 oudere meisjes Jean- uette-oord te Houten bij Utrecht, een herstellingsoord voor 20 zwakke kinderen te Nunsveet, dat 's zomers en '6 winters geopend is en een pavil joen in Friesland waar ouze jongens liet tulnbouwvak leeien. O, het is een heerlijke en ook een heed dankbare taak, aJ die kleinen te mogen opvoe den en het is een groote voldoening, als je ze tot bruikbare, goede men- schen in de maatschappij ziet op groeien, maar u begrijpt, «lat dit ook groote zorgen met zich medebrengt. Flet eerste jaar, toen wij ons werk b - gonzien, telden wij per jaar 30.000 verpleegdagen; fa 192- is het aantal vcrpleegdaëen gestegen tot 311.000, 'lat is dus ruim 10 maal zooveel. Ik herinner mij nog, dat wij het eerste jaar 125 monsclien per nacht huis vestten. Nu is dat getal gestegeti tot ruim 300 raaameri cn vrouwen en 450 kinderen, waaronder alleen 70 klein tjes van 12 degetn tot 4 jaar. En eigen lijk is de inrichting nog lang niet 'jiroot genoeg, moesten er noodig ba rakken bij gebouwd worden. In den ■winter gebeurt het, helaas! maar al te dikwijls, dat wij niet alle rnenschcn kunnen ojwiemenl En u weet niet, hoe eUetidfa het is mensdheai, die aan je poort kloppen, te moeten weigeren. Amsterdam zon het in dezen tijd dan ook onmogelijk zonder de Ver- cemaginjT „Hulp voor Onbehuisden" kmiai&n stellen. Dat heeft het gemeen tebestuur blijkaar begrepen, waarom zij ons verleden jaar 120.000 gulden subsidie heeft verleend. Wij moesten wel steun aan de gemeente «magen, omdat wij er zonder subsidie onmoge lijk meer konden komen." „Hebt u het voor dien tijd dan zon der subsidie gedaan? Maar hoe is dat mogelijk bij een inrichting met 700 verpleegden, 50 zusters en 12 em- ployé's?" vroeg ik en ik moet daarbij met een heel verbaasd gericht hebben gesset, want mevrouw Jonker begon oven te lachen. „Het was op den duur ook niet mo gelijk!" antwoordde zij mij, „ofschoon mijn man en ik liever hadden ge wild, dat wij zooals vroeger het zonder gemeentesubsidie hadden kun men stellen en dat het een zuiver phi- lantropische inlichting was gebleven. Maar zelfs met, or.ze 120.003 trulden subsidie, onze bijdragen en giften to! een bedrag van 118.000 in 1920, onze verdienste op ons hotel De Hoop en op den afval en de papiersorteerfag en andere inkomsten, zijn wii dit jaar nog biina 37.000 gulden te kort geko men. De fmancieole toestand geeft ons dan ook dikwijls groote zorg. Wij hebben het dat Jaar eens gehad, dat ■wij 12000 crulderi in het begim van de week moeeten betalen en c-r niets meet in ka» was. Maar gelukkig- kwam er dien dag uitkomst, doordat c-r een chèque binnenkwam van 15000 gulden van een legaat voor onzel vereeniging. Zoo leven wij dJkwiils van den eenen dag op den anderen. Wij doen alles al zoo ztlinie mogelijk, maar alles is in deze tijden zoo schandelijk duur! Wij kunnen altijd meer geld gebrui ken! Ons arbeidsveld is zoo groot en zoo Toon end. Als u over de Vereeui- tring Hulp voor Onbehuisden ©en ar tikel schrijft, meldt u dat dan ook en 7/4. dan het adres van liet hoofd bestuur onze Vereenigfag Keizers «raclit 152 vooral er bij Sn uw krant Moeten wii ons ln-krimpen, dan zot", het gaan ten koste van onze 300 ver pleegden on onze 450 kindertjes! En dat mag niet!" Nee, mevrouw Jonker. dat mac niet! In een volgend artikel hoop ik dit met een beschrijving van liet werk van den heer en mevrouw Jon ker te bewijzen. J. B. SCHUIL. (Slot volgt). schen, die op het stoomschip Vondel naar Indié varen?" „Zeevaarders", zei hij. „Neen". „Welvarend dan want 't is eet) mooi schip". „Neen, vondelinge n". „Die noem ik /lauw", zei van Stui teren en girij? heen". Het verschil tusschen je eigen ntop- jien en die vaoi oen ander is van ouds her: dc eerste zijn geestig en de laat ste het aanhoor©» niet waard. Maar ik erken, dat v«oi Stuiteren een fat soenlijk man is cn zijn best doei. Oefenen maar, vooral blijven oefenen. dan zal 't op den duur wel lukken. Men zegt, dat de mensch, wiens cellen immers voortdurend verbran den «u telkens weer opnieuw opge bouwd worden, in zeven jaar totaal vernieuwd >s. Onze samenleving ver andert voel sneller. Hoe kort is het nog geleden, dat je op den straatweg naai Amsterdam allerlei wagens zag. liespannen met paarden. die sjok, sjok voortgingen. Kom ik er vandaag niet, dan allicht wel morgen. Maar kijk nu eens: hei zijn allemaal vracht-auto's, de eene nog krachtiger, dan de andere. En waar zijn de paar den gebleven? Die loopen, ik heb het zelf gezien, in dc wel en zien met be langstelling hun opvolgers voorbij snorren en lachen er zoo'n beetje bij, met zoo'n breed en paardenlach, dat de tanden te voorschijn komen en ge ven elkaar met hun rechter-achterpoot een por in de ribben: „ouwe makker, wij hebben het maar goed, wij zijn toch maar renteniers geworden". Als dat zoo voortgaat, zullen de eenige paarden die nog wat te doen hebben. Iwt circuspaard en de nacht merrie zijn, want niemand zal ooit een cent uitgeven om iu 1 paarden spel een in vrijheid gedresseerde auto te gaan zien. Maar waar gaan wij met de vracht auto's naar toe! Een va» mijn vrien den vertelde: „daar sta ik op 'n avond na tienen, on 'I. Verwnlft te wachten op dc tram. Vnn den kant van de Gedempte Oude Gracht hoor ik oen dof gedreun: zonden daar heuscli de Övervonera zijn, die in 't nachtelijk uur bi] verrassing Haarlem komen iuaetnc» vóórdal wij hen onnexeeren? Ik tuur cn tuur, daar wikkelt zich uit dc grauwe duisternis los een vracht auto van kolossale afmetingen, van een verhuizersfirma, met een volgwa- die nauwelijks kleiner is. Deze geduchte inassa slingert zich lang zaam langs het Vorvvulft, de Gier straat in, die er zoo goed als vol mee is. Gelukkig zijn «te Gierstraten aars nette menscheo), allemaal voor tienen binnen, andere hadden ongelukken niet kunnen uitblijven. Van rampen heb ik dun ook ntet vernomen, maar ik vraag me toch af, Fidelio, waar dat heem moet. Nu is c-r nog inaar één volgwagc», BtraJis komen er twee of drie ol vier, wie weet. krijgen we op straat doigelijk? sleepjes, als die we nu op 't water ie zien krijgen?" Ik heb hem genist gesteld. Als hel tc gek loopt zullen wc wd maatrege len nemen, verordeningen of wetten I maken, zooaJs we altijd doen wanneer het kwaad goed vastgeroest is cn «te mensch e» het uuuwehlks meer veran deren kuiiufji. „Als iiniusschen op een avond de Koningstraat eens vol mocht wezcu met zoo'n trein en jij komt van den anderen kont, dan „Ja, wat dan?" zei mijn vriend eenigszins uitdagend. „Kalm, kalm", zei ik, „en kon Je plaats in de maatschappij. Als dat gebeurt, dau druk je jezelf tegen de huize») cu laat den stoel, geduldig en eerbiedig voorbij gaan. Wie denk jij wel. dat in onze maatschappij baas „Dc mensch", zei hij „Ach man, wat ben je ouilerwctach. DE MOTOR En laten we nu hier van daan gaan, want daar komen van drie kanten motorwagens aan en «1© we hier blijven, worden we vast. cn zeker gekraakt!" Onlangs hebben wc nol Wén. dat er gelegenheid bestond in Haarlem, om stallen te laten ontmuggeti. Maar wie was nu de eerste ontmugger? Dat was Hercules, die met koning Augias een overeenkomst trof, om zijn stallen, die nog al flink vuil moeten geweest zijm, sclioon te ma- kan. Hij deed dat ten minste niet met de betrekkelijk beknopte instrumen ten van ome tegenwoordige outmug- gers, maar leidde eenvoudig Cttl ri vier door die stallen. Heeft koning Augias deze methode te radicaal gevonden? Ik weet het niet. maar de geschiedenis verhaalt, dc koning weigerde om het schoon maakloon te I?-talen, dat hij toege zegd had: niets me?) of minder «lan een tiende var zijn kudden. In dezen tijd worden stallen goed- koojxM- schoongemaakt, het out mug gen koet niets, in '1 belang van dc openbare gezondheid werden dé koe lie» betaald door de gemeenschap. Weliswaar komen zulk-, krasse*Hiaat regelen, als liet schoouspoden met een lieele rivier, ook niet meer voor. Als Hercules nog leefde, zou ik wel een nuttig werkje in Haarlem voor hem weten 's nachts, als 't stil was. (piasi per ongeluk, tegen de dobbel steen ©n bij de Groote Houtpoort aan» loopen, eerst tegen den eenen en dan tcg.vi den anderen eu daarna de» noods wat er van de fundamenten overgebleven zou zijn, wegspoelen niet liet water uit den. Gasthuisslngd, bij gebreke wan een rivier! Heef», wethouder Slrogenberg niet gezegd, dat in 't nieuwe werkcors- plan van de commissie de dobliel- steenen behoud©» blijven, sierlijk op gelost? 't Doel «lonkc-n aan gi styleerdc kei- steene::. 'k Hou mijn hart vast. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1921 | | pagina 5