HAARLEM'S DAQBLAD Schaakrubriek Het verhaal fl fl ZATERDAQ 14 IWEI 1921 VIERDE Oplossingen, vragen ons,, to zoodon aan doa Sohaakradoatour san Haarlem's Dagblad, Groots Houtstraat 08, Haarlem. SCHERTSPROBLEEM No. 4. E. H. E. V. WOELDEREN (1840 -1803 Wit doet zijn laatstea zet over en geeft mat in één zei Stand der etuitkent WJti Kh3, Dg5, Lc8, Phi, fö. Zwirli Kf7, Te8, Lf8. Pariij No. 88*). Gespeeld ln Lotnaa'e blind-séance te Haarlem, 7 Mei 11*21. Wit: Zwart i Rud. 1. Lomin. G. Bollebakker. 4'a-GraTenbage). (Haarlem). Spaanscho par.ij. e2—e4 1 e7—e5 Pgl-18 8 Pb8—c6 Lfl—b6 8 e7—att Lb5-a4 4 Pg8—16! 0-0 6 Pf6xe4l d2—d4! 6 b7—b5 La4-b8 7 d7—d5! d4xrö 8 Lc8—e(> c8—c3 9 Lf8e7l Ddl—e2 10 0-0 LbS—c2 11 17—16? «5Xf6 e.p. 18 Le7xf6 Pbl-d8 13 Dd3-d7? Pd2Xe4 14 dóxe4 De9xe4 16 g7g6 Tfl—dl 16 Dd7-e8 Tdl—el 17 Le6c4 Lel—h6 18 Lf6-g7 Lh6xg7 19 Kg8Xg7 b2—b» 20 Lc4—g8 Tal—dl 31 De8Xe4 Lc2xe4 22 Opgeheven 1) Da bekende ze» van Maroczy; gewoonlijk epeelt men 10. Tfl—el of 10. Pbl—d8. Al ziet de tekstzet er niet bepaald angstwekkend uit, bij ie toch nog gevaarlijker dan men zou mvenen. 2) Het antwoord 10.O—O was niet slecht, maar beter ware 10. Pe4—c5. Zwart had dien zet thans nog kunnen spelen, waarna Wit echter door 12. Pf3—d4, eventueel ge volgd door f2-f4— f5, ook beter komt te staan. De tekstzet werd door Loman nog onlangs gespeeld inden wedstrijd om het kampioenschap van „Dlscendo Discimusen met aucces. Zwart wilde door een pionoffer na 11 .f7—f5; 12. e5xf6 #.p., Lo7xf6; 18. Lc2xe4, d5xe4; 14. De2xe4, Dd8—d7 een prachtige ontwikkeling krijgeD. Loman speelde thans echter boter dan destijds Dir. Rueb in be doelde partij. 3) Het pion-offer is nu incorrect. 4) De genadestootl Zwart heeft geen zet meerPaard c6 gaat ver loren en daarmede de partij. 5) Een door meester Loman uit stekend gespeelde partij, waarin bij tevens 11.f7—f5 heeft weer legd. Eerste publicatie. Partij Ne. 89**). Geepeeld in bovenvermelde séance. Wil: Zwart: Rud. J. Loman. HajoFick. Hongaarsche partij. eS—«4 1 «7—c6 Pgl—IS 2 Pb8—c6 L11-C4 8 Lf8«7 d2—d4l 4 d7d6 c2—c8 6 Lc8—g4 h2—ii8 8 Lg4h& Lel— e8 7 Pg8—16 Pbl-da 8 Dd8d7 b2—b4 0 Pc6d8 O-O 10 cl—cS Ddl-ea U h7-h6 Tfl—dl 19 g7g5 d4xa& 13 dó x«6 PdJ—fl 14 Dd7—c7 Pil—g3 15 Lbö-g6 D*2—c2 16 b7-b6 Lc4-b8 17 Pd8b7 Tdl—d2 19 Pb7-d6 PfBxeö 18 Pd6xe4 Pe5Xg6 20 Pa4xd2 Le3xd2 Si 17g6 Dc2Xg6f 22 Ke8xd7 Dg6-f5f 23 Kd7—a8 Tal—el 24 Th8—18 Df5-g6f 86 Ke8-d7 Pg3fö 26 Ta8—«8 P16x©7 97 Te8x©7 Telxe7+ 28 Kd7Xe7 Dg6—g7+ 89 Opgegeve 1) 1) -e set, voor het eerst gespeeld in een correspondie-partij tusschen Parijs en Pest (1842—1845), geeft Zwart een langzame ontwikkeling, 2) Beter was 6.f7—f6; ook 5.Pg8—f6 is goed. Berate publicatie. Part!] Mo. 100***). Gespeeld in bovenvermelde eéance. Wit: Zwart i Rud. J. Loman. K. H. R. Pluim Mentz. Fransoha partij. e2—e4 X •7—«6 d8—d4 9 ■d7—d& e4Xd5 8 eöXdB Lfl—d3 4 Pg816 Pbl—c8 6 c7c6 Lel—gö 6 Lf8—e7 Pgl—13 7 Lc8—eö Pc8-e2 8 Pb8-d7 Pe2—14 9 0-0 P14X«6 10 f7Xeü Ddl—e2 11 Pf6—e4 Lg5Xe7 12 Dd8Xe7 Ld8Xe4 13 d5X©4 De2xa4 14 De7-b4f c2—c3 16 Db4Xb2 0-0 16 Tf8—«8 De4-d3 17 Db2-b6 Tfl—el 18 Pd7—f8 Tel—e2 19 Te8—«7 Tal—el 20 Ta8-e8 Dd8—c4 21 Db6—c7 Pf3—gö 22 Dc7-d7 12—14 23 h7h6 Pgó—f3 24 Kg9-hB g2g4 25 Pf8—gó Pf3#6 26 Pg6x«5 Te-JXeB 27 Dd7-d6 Dc4e2 28 b7—b6 «4—gö 89 h6Xgö D«2—h5f 30 Kh8g8 14Xg5 31 Te8—18 g6-g« Dhö— h7f Dh7h8f T18-1I Kg8-f8 Eerste publicatie. Oplossing Eindspel No. 10 Stand der stukken: Wlti Kb4, e7. Zwart i Kgl, 18. 1. Kh4—go, 18—188. e7-e8 D., 11-11 D.; 8. De8—e8f, Kgl—hl 4. Da8-k6f, Khl-gl; 6. Dh6-h2f. Goed uttgevrerkt doori Jac. J. Bert, P. Fabriek, J. Hoogeveen, B. A. Snelleman allen te Haarlem; H. W. v. Dort en Joh. v. Teunenbroek, beiden te Schoten. Oplossisg Probleem Ne. 01. Stand der stukken: Wit: Ka7, Df4, LhB, Pg3, b3. Zwart: Kd5, c6, e7. 1. Pg8—16. Kd5-e62. Pf6-e3T. c6—cB; 2. Pf5Xe7f e7—e6; 3. Df4-d4f andere; 2. Df4—c4f Goed opgeloat door: Jac. 3. Bert, P. Fabriek, A. Hoogvel» en B. A. Snelleman, allen te Haarlem; H- W. v. Dor», N. W. L. Everts en Job. v. Teunenbroek allen te Schoten. Csrrsspondentio i (DU bet Eogelsch.). „Bet helpt nieisl" zei Ronald korUf. „Ik kan geen zin diotceren, die het opschrijven waard lel Wilt o het laatsto stuk nog even voorlezen, Juffrouw Morris?" Zifa «eereatresse Dam haar velletje» ste nografie op. „JuUt!" zei Ronald bitter, toen zij geëin digd bad. „Bet is niets waard! WJJ zullen vandaag niets meer doen. Ik bon niet ln de stemming." ,JD»t spijt mijl" zei Emmy Morris met mede'ij-ieQ in baar stem. De hoop toch dat uw arm u niet hindert?" Ronald keek naar rijn leege mouw en zijn lippen plooiden zich tot «en treurigen glim lach. Neen, het feit ie dat Ik niet in staat hen zoo te werken en daar zal ik mij bij moeten neerleggen. Toen ik mijn eigen verbalen nog zelf kou schrijven, ging hei niet zoo slecht. Nu £k ze dleteeren moet. la bet een ander geval. Ik kou bet met!" Bet meisje zweeg bij deze ontboezeming. Wai kon zij zeggen? „En hiermee is het afgeloopenl" eindigde hij zacbt. Er was eon pauze, toon „Wat zult v er aan doen," vroeg Emmy practise]]. „Uitscheiden, voor het erger wordt," was het antwoord. „In dc eerste plaats, zal Ik u moeten ontslaan." „O, meneer Grey!" „Het spijl mij, juffrouw Morris. Er is niets aan te doen. U begrijpt wel, d3t ik het niet prettig vind." „Maar u kunt bot niet zonder secretaris stellen," merkte Emmy op. „Ik oefen mij in het gebruik van mijn linkerhand," antwoordde de ander, haar een vel papier toonende. „Kijk maar- eons. Dat ia mijn laatste poging." Do oogen van het moisje vulden zjch met tranen. „Tenslotte is het heel eenvoudig," ver volgde hij vroolijker. „Als ik geen secretaris be:nlen kan, moet ik het zonder doen. Niets is simpeler." „Maar u kunt mij mijn salaris schuldig blijven,autwoorddc Emmy snel. „Dat is heel Hef van u!" antwoordde de man. „maar dat kan rk toch niet doen." „Ik heb het geld niet noodig." drong zij aai: „Ik <loe dit alleen, omdat ik het prc:- tig vind." „Dnt had ik ai vermoed," stemde Ronald toe, „maar toch wil ik niet profiteoren van iets, dat Ik nier betalen kan, niettegenstaan de uw vriendelijkheid, die ik nooit zal ver geten. Ik moet u tegen do volgcude week ontslaan." Het meisje keok hem aan eu begreep dat het nutteloos was nog verder tc praten. „Laten wij dan in'die laatste week zoo veel mogelijk afdoen." zeide zij. „U moet aiv >ma» nog afmaken. Probeer het Sn die laat- o dagen te doen." Do zorgen over rijn financieele positie toe kenden zich reed» op zijn gelaat af. En ook bet vooruitzicht zij nu secretaresse, voor wie hij meer voelde, dan hij haar durfde beken nen, zon 'heengaan, maakte hem niet heter. Maar hij spaarde zich in deze laatste weck „Als ik niet werk, word ik gek," ant woordde hij eens, toen het meisje pretesteer de. „Begrijpt u niet, dat dit mijn zwanen zang is, een laatste wanhopige poging? Maar er zit geen inspiratie In," voegdu hij er treurig bij. „Als ik maar kon opschrijven, wat Ik droom!" „Wat bedoelt u?" vroeg zij. „Ik droom de mooiste verhalen,giug Ronald voort. „Eeu in het bijzonder. Een roman. Zij komt in mijn elaap, Uren heb Ik er slapende aan gewijd. Dan dicteer ik de mooiste proza, dat weet ikmaar als ik ontwaak, ia alles verdwenen." Hierna ging hg weer aan hei werk. De laatste dag brak aan en toen het meisje naar zijn kamer; wandelde, dacht zij nog eens lang na, hoe zij haar werk bij bcra zou kunnen voortzetten. Zander haar zou bij den strijd moeten op geven. Daarvan was zij overtuigd. Hg zou nooit vaardig genoeg worden mo; zijn lin kerband. Tevens was zg hem behulpzaam geweest dat woog voor haar nog liet zwaarste, had hem ideeën aan de hand gedaan juist die vingerwijzingen en op zulk een manier aangegeven, dat hij ze later als z'Jn eigen ideeën had beschouwd. i als hij gecu secretaris meer kon betalen, zou hij dan doen. Hij zou op een andere manier zijn brood kunnen verdienen, maar Emy wist wel dat zijn hart aan de litteratuur hing. Bij zou stellig haar diensten niet aanvaar den zonder betaling, tenzijDc gedachte bracht een blos, waaraan de wind voorzeker geen schuld had, op de wangen van het meisje. Nu had zij zijn kamers bereikt. Toen zij geen antwoord kreeg op haar bellen, duwde zij dc deur open cn trad de werkkamer bin nen Daar ontmoetten haar oogen een too- neel, dat zij nooit meer zou vergeten. Op een lnien stoel achter in de kamer zat Ronald Grey en hij keek baar «Irak aan en lachte, lachte, lachte. „Meneer Grey, wat ie er gebenrd?" riep st meisje verschrikt uit. Geen antwoord, behalve die akelige lach, aars an geen eind scheen te zullen komen. Zij liep naar den man toe en schudde hem. _.i] keek haar verdwaasd aan, herkende haar niet en lachte. Emmy liep in doodolijken schrik de straat op, op zoek naar don dichtetbijzijnden dokter, die dadelijk met haar mee terugging. Samen droegen zij den zieken man naar zijn slaapkamer en de dokter trachtte dien griezellgen lach. die telkens weer opklonk, i doen ophouden. „Hij lijdt aan sterke zenuwoverspanning." _ji hij ernstig, toen Ronald langzamerhand rustiger werd. „Hij zal waarschijnlijk eenige dagen bewusteloos blijven en heeft de meest zorgvuldige oplossing noodig. Bent u zijn zuster?" „Neen, dokter; zijn secretaresse. Maar u knnt absoluut op mij rekenen." Hij zag het mciejo ernstig aan. .Ja, dat geloof ik," zei bij tensloite. „Maar toch moet hij eenige dagen lang een gediplomeerde verpleegster hebben. Dan kunt u die misschien van tijd tot tijd aflos- Zoo werd beeloten. De verpleegster waakte iederen nacht en Emmy was er gedurende den dag. Eenige dagen lang bleef hij ijlende. Soms as hg verscheidene uren rustig, maar het grootste deel van den tijd mompelde hij on samenhangend. Emmy vormde vaak het onderwerp van zijn uitingen. Telkens trachtte hij zich op to richten, strekte zijn gezonden arm uit en riep om haar. ,J3mmy, waar ben je? Waarom ben je weggegaan: Na deze uitbarstingen legde zü haar koc.e hnud op zijn voorhoofd en gaf hem op kal- racn toon antwoord. Hij scheen voortdurend gehinderd tc worden door het denkbeeld, da; de laatste week afgeloopen was en dat zijn cretarcsse was heengegaan. Andere keeren had hij het weer over zijn werk. Dan was hot alsof hij haar dicteerde, ir.aar dil ontaardde in den regel weer ln onsamenhangend gemompel. Op den vierden dag was hij verscheidene cn rustig geweest en het meisje ging een ocgenblikje aan het raam staan, toen zij plost")in<* haar naam hoorde roepen door een eui, dJe helderder was dan tevoren. „Emmy! Enuny' Ik heb het gevonden! Ik heb het gevonden!" Het meisje draaide zich snel oiu. een oogonblik denkende, dat het bewustzijn was weergekeerd, maar zg zag dadelijk baar ver gissing. „Haal panier en potlood., gauw, Lwiuyl De woorden klonken gretig, alsof de man zich vuu haar tegenwoordigheid bewust was. Zij nam haar papier werktuigelijk op en giug naast het bed zitten. ..Ben je klaar?" vroeg de stem. „Ja." zei het meisje rustig. Dc man scheen het antwoord te hooren. „Best! Schrijf dan op," en hij begon vlooiend tc dictooron. Nog steeds werktuigelijk gehoorzaamde zij. Haar potlood vloog over het papier. De stem werd krachtiger en Emray begreep plotseling dat dit het begin was van het won- dorscboono verbaal van zijn droomen, waar bij had gesproken. e man ging zonder aarzeling door, zonder oogenbiik op te houden. Het meisje kon heiu nauwelijks bijhoudeD. Zij begreep dat dit. zooals hij zoo vaak had gezegd, heel iets anders was dan het werk, dat zij dagelijks had moeten opnemen. Hier was een mees cr aar. bet woord. Het verhaal was ook geheel •rschillend van het maakwerk van vroeger. Steeds sprak de stem door. uren lang, ooit aarzelend. Emmy's vingers wf.rden pijnlijk van de inspanning, maar geen oogen- blik hield zij op. Het werd donker cn nog sprak dc man.. nog vlogen dc vingers over het papier. De verpleegster kwam, maar Emmy be duidde baar, dirt zij van het bed weg zou blijven. Dc oudere vrouw luisterde eeu oogenblik; Eens bleef de stem, midden in bet verhaal steken. Er was stilte. ITet meisje blikte angstig naar den bewus- teloozen man. bevreced dat hij nooi: zou ver volgen en het meesterstuk verloren zou zijn. Mnar na eenige oogenblikken ging b|] vvieer door, even krachtig als tevoren en Emmy slaakte een zucht van verlichting. Nu vervolgde de stem tot het einde van he- verhaal. Toen zonk de man zachtjes te rug op bei kussen cn een verandering werd merkbaar De verpleegster haastte zich naar bet bed en Emmy «loot roet een zucht haar boek. Beide vrouwen wendden zich naar den zieken man en keken voor het eerst in oogen. waarin bewustzijn schitterde „Hallo!" zei de man flauwtjes en glim lachte zwak. Toen sloten zich zijn oogen en hij sliep. Die nacht was zwaar geweest voor E:nmy en eerst eenige dagen Tater was zij weer zoover in orde. dat zij hem kon gaan opzoeken, nij begroette baar hartelijk. „Ik was bang dat u niet zoudt terugko men." zei hg. „Neen." antwoordde zij met eeu glim lach. „dat niet „De zustor heeft mg verleid wat een engel van goedheid u voor mij bent geweest." vervolgde hij en hij trachtte lnstig te praten. Emmy schudde het hoofd. „Dc zuster overdrijf!. Heeft zQ u nog eer verteld?" „Zij zeide, dat ik zóó aan u als secretaresse Sewend was geraakt, dat ik in mijn slaap ieteerde. Wat was het?" et was een prachtig verhaal." antwoord de zij eenvoudig. „Als u beter bent, zult u het booren en u zult niet gelooven dat u in iets moois hadt kannen maken." Hij scheen baar maar half te verstaan. „Heb Ik nog veel anders gezogd?' vroeg j. „Heb ik al mijn geheimen bekend?" Emmy knikte. „Ik vrees van wel," zeide zij zacht. „U •chijnt rag alles verteld te hebben." Dc oogen van den man haddon een angst!- gen glans, toen !>ij baar aankeek. „Zou ik dat lieuscb gedaan hebben?" Plotseling begreep zij alles. Deze man, met zijn eene arm en zijn twij felachtige vooruitzichten op succes, zou nooit durven spreken. Zijn geheim was alleen bekend geworden, toen bij het nie; in zijn ntacht had. „Heb ik dat werkelijk gedaan?" herhaalde bij zacht, als bij zichzelf. Emmy antwoordde vastbesloten. „Ja," zei ze eenvoudig, „alles." Toen, zonder zich te schamen, J»oog rij zich voorover cn kuste hem. Het verhaal? Het is nooit gepubliceerd, klaar dat heeft niets te maken met deze ver telling. PROBLEEM. No. 319. Auteur: Yves Le Goff. Lyou (Frankrijk) Ex-Champion Lyonnais. Overleden in 1917). (Eerste publicatie.) ZWART Öamrn&riek Damredacteur: J. W. van Dartelen, Roosveldstraat 70, Haarlem. Alle correspondentie oplossingen, problemen etc., deze rubriek betref fende, gelieve mem te zenden naar bovengenoemd adres. 0PL0SSERSWEDSTB1J D. De laatste serie problemen van den Op- losserswedstrijd vormt een waardig slot van dit tournooi. Als no. 1 plaatsen wij PROBLEEM No. 318. 'Auteur: J. Bergier, Axles (Frankrijk). (Eertte publicatie.) ZWART 1 i i i 1 1 5 1 i 1 1 1 i Ui 1 1 1 in m i i IB IS i i i 1 1 1 25 m j i 1 1 1 lU i 1 35 IU i 1 in i i i ii in I 45. O □1 1 Stand in cijieis: Zwart 4 schijven op 16, 19, 28 en 35 en 2 dammen op 19 en 35. Wit 8 schijven op: 12, 27, 31, 37. 40, 44, 48 en 49. Van den bekenden Fiansolion' meebtér, Marcel Bonnord uit Lyon ontvingen wij aantal fraaie, nog nimmer geplaatste problemen voor onze rubriek. Een tweetal plaatsen wij reeds in deze rubriek, waarvan vooral No. 318 vele oplos tot wanhoop zal brengen. Dit vraag stuk is zeer moeilijk Alleen geheel volledig uitgewerkte oplos singen worden als juist beschouwd' II 1 II 1 1 ■i fl «1 fli I 1 lfl i PI SE 1 1 ■I 1 1 Ifl J 1 J 1 1 1 1 1 u 3 II Q I 1 IU II 1 1 1 1 II 1 1 1 1 j 46 47 48 49 WIT 50 Stand in oijfers Zwart 10 «oh ij ven op: 1, 6, 8. 9, 10, 13, 15, Bovenstaande stelling is uit een partij welke door den oud kampioen van Lyon, Yves Le Goff, op fraaie wijze gewonnen Als 3o vraagstuk voor den wedstrijd weder oen prachtig probleem van onzen vriend Luif. PROBLEEM No. 320. (Eerste publicatie.) Stand in cijfers 1 1 1 Ifl 1 1 1 m fli i i fli ii HI E iq Pi U m i □i i m I j u i IIIOI u Mil i WIT Zwart 11 schijven op: 4, 12, 13, 16, 18, 20. 21, 24, 25, 30 cn 35. Wit: 11 schijven op: 23, 27. 28, 29. 31, 33, 38, 39, 43, 45, en 47. Tot slot van onzen wedrtrijd een aardige compositie van den jeugdigen problemist Leibbrandt. Vrij plaatsen dit keer vier problemen, oto- dat de oplosser., r.og een waagstuk te goed hadden voor probleem No. 306, dat wij t.x.t. voor den wedstrijd lieten vervallen. PROBLEEM No. 321. Auteur: K. Leibbrandt, Haarlem. Asp.-lid der Haarlem&che Damclub, Oud 13 jaar. 1 \M m m\ m E us L L h j u fl H r m c c WIT Zwart 14 schijven op: 5, 6, 7, 10, 12, 13, 15, 17, 18, 19, 23. 24, 29 en 41. Wil 14 schrijven op: 25, 25. 27, 2&, 32, *3, 34, 37, 38, 39, 40, 43, 44 en 46. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN Feuilleton De geheimzinnige Roger Bullock 1) HOOFDSTUK I. Dcbesc huldiging. Buiten brak langzaam de dag aan over het moeras in Essex; liet was ltoud en vochtig. Geleidelijk aan werd het ook licht bij een rivier die door het slaperige, oude stadje Weatber- gate loopt een rivier die-kalm door de lage landen stroomt. Aan den oever van deze rivier, een eindje buiten de stad, staat een oud huis dat vroeger een molen was en waaraan nog een groot, gebroken wiel zit, dat in den stroom hangt. De dag brak ook hier aan en het licht viel vooral op het half geopende raam van een kamer die op de rivier uitkeek. Mon kon een gestalte in het raam zien, eem man, vast in slaap, 'die op de vensterbank leunde, zijn gezicht in zijn armen verborgen; het leek wel alsof hij in den nacht daar heen geloopen was om lucht te happen en toen op zijn stoel was in geslapen. De kamer waarvan dit het raam wa& zae er armoedig uit, gemeubeld met allerlei soorten stoelen en tafels en een kast, die men wel uit een dozijn verschillende kamers bij elkaar scheen te hebben gesleept. Er stond eetn groote, zware eikenhouten tafel midden, in de kamer; aan het ©ene einde was er mei krijt een soort spel opgeteekeJid, dat blijkbaar gespeeld was met een vuil pak kaarten, waar van er nog enkele op de genummerde hokjes lagen; aan het andere einde stonden flesechon en glazen en een vreemd metalen blaadje met ee>n klein houtskool comfoortje er op, dat al lang uit was en waarin nu alleen nog maar g,rijzo osch lag. Op het blaadje lagen Ook nog eem paar wonderlijke pijpen met kleine koppen en een ko eren bakje met iets kleverigs er in. De rest van de kamer was geheel overhoop gehaald. Een oude spiegel die Ijoven den schoorsteen htog ©en kostbare spiegel ln een gebeeldhouw de gouden lijst was aan gruzele menten geslagen; een gebroken atoel was in den haard gegooid en de poo- ten waren gedeeltelijk verbrand en verkoold. Een canapé was van zijn plaats gehaald, eu bad het versleten karpet meegesleept; weer eern andere stoel lag ondersteboven in een hoek. Aan liet einde van de tafel waai de genummerde hokjes op stonden zat oen andere man: volkomen wak ker en op zijn hoedde; hij liad zitten wachten tot dc dag zou aanbreken. Voor hem stond een kandelaar, waar in de kaars reeds lang was opgebrand; die lucht hing no# in de kamer. Het rook er naar drank ook en er was non een andere, bedwelmende geut- in het. vertrek. De man aan het eind van de tafel, die er vlak hij zat en zich met beide handen aan den rand vastklemde, was e>en largo, magere man, met ©en scherp gezicht en dun zwart haar, dat te lang wos en slor dig over zijn voorhoofd hing; hij had uitstekende jukbeenderen, kleine oogen en dunne lippen. Toen het volkomen dag was gow-or-; den stond hij voorzichtig op en begon in do kamer heen. en weer te loopen, steeds met een zochten tred die hem gemakkelijk scheen te vollen en die geen geluid maakte. Hij kwam bij de canapé die verschoven wns en bleef daar stil staan en keek even achter ziel); hij liep er weer vandaan naar het andere eind van de kamer waar het raam open stond. Hij draaide het hoofd van den slapendon man om zoo- dat liet licht op zijn gericht viel. Het ■wos een jongo man, nauwelijks vol wassen. Hij liet het zware hoofd van den jongen weer in de oorspronkelijke houding terug vallen, keek weer ach terom en dezen Keer naar de canapé. HIJ scheen te rillen: wankelend ging hij weer Daar de tafel toe, schonk iets in ©en glas en dronk het op. Hij zette het glas neer, bleef tcgcu dc tafel leunen en sloeg den slapende» man gade. Een flauwe zonnestraal viel door het raam op het hoofd van den jongeil, net op zijn blonde krulhaar. Na eenige oogenblikken bowooj? hii zich in zijn slaap alsof hij voelde dot hij zoo nauwkeurig opgenomen werd Hij strekte de armen uit. Een tijd Jang bleef hij zoo zitten, toen bewoog hij zich ween', ging rechtop zitten cn rilde. Slaperig cn eui knipte hij met dc oogen tegen hei zonlicht en de rivier daar beneden hem; toen greep liij de vensterbank, stond met moeite op en draaide zich om; hij stond nu met zijn rug maar liet raam en keek dc kanjer im. Wel een minuut lang bleef hij den man bij de tafel aan staren alsof hij hem eerst niet her kende. Toen glimlachte hij flauwtjes eu knikte. Ik wist een oogonblik niet waar lk was. zedde hij niet hoeedie stem. Goeden morgen, meneer Ne al Jar- row. 'n Mooie dag om hoofdpijn te hebben, hè? Neal J arrow knikte. lk hen blij dat je eindelijk wakker bent zei do hij. Ik heb deai halven nacht naar je zitten kijken. Heel vriéndelijk van u, dat moet ik zeggen, antwoordde do ander la chend. Gisteravond schijnt mij al ZOO lung geleden dot ik er me niets meer van herinner. Hei schijnt wel of ik twee hoofden heb die in ver- diillendc richtingeci i-omldranicn. Hij liep naar de tafel too ©n ging op den rand zitten. Toen hij zag dat Neal J arrow hem nog steeds zoo strak aan bleef kijken, voelde hij zich minder op zijn gemak. Hij fronste de wenkbrauwen en vroeg plotseling op geheel anderen toon: Waarom kijkt u mij zoo aan? lk dacht er 'over, antwoordde dc ander langzaam. of jc nog weet wat er gisteren gebenrd is? Ik heb toch geoegd dat ik er me uicts meer van herinner! antwoordde de ander brommerig. lk hel» meer gedronken dan goed VGOr me was, maar dat is niets nieuws; en toen heb ik dat goed gerookt dat u mij gege ven hebt opium, noemt u hel ge loof ik. Je moet je herinneren wat er gisteren gebeurd is, zeide J arrow weer, terwijl hij zich naar hem toe boog. Doe jc best «n denk eens goed na. De jonge man staarde hen: ver baasd aoh. Hij wreef met de hand over zijn voorhoofd alsof hij daannc- de zijn hoofd helderder kon maken. Toen schrok hij en keok vlug om zich heen. Gisterenavond waren wij nv z'n drieën, zoidc hij, Met z'n drieën, stemde de onder toe, terwijl hij langzaam drie maal knikte. -- Hoe verklaar je dal nu, Mark Conn a way? Mark CCMjnaway keek de kamer eens rond naar den omgevallen stoel, gebroken spiegel, de canapé die van haai' plaats was gehaald; 'oen haalde hij de schouders op. Het schijnt mij toe dat er flinke ruzie ge- wee-st is hier, antwoordde hij. En het schijnt niet al te goed geweest te voor uwe meubels, meneer J ar row. - Doe nu niet alsof je alles ver geten bent, zeide Jarrow op strengen toon. Doe nu niet alsof je er niets van begrijpt. Giftaren was je ver stand helder genoeg; het geeft je niets of je nu doet alsof ie je er niets meer van he.rin.ueH_ Geeft mij niets? de jonge man keek verwonderd van hem naar de kamer en toon weer naar Jarrow. Wat bedoelt u? vroeg hii. Gisteravond waren wij hier met z'n drieën, zeide de auder met roa- druk. Jc zuit wel merken dat we hier nu ook nog met ü'n drieën zijn. Mark Connaway keok den anderen man verbaasd aan; toen ging hij van de tafel af. Hij waggelde op zijn hee- nCn pii liep de halve kanter door; toon stond hij stil en keek Jarrow tuin. Ik weet niet waar u liet over heeft, ze idc hij. - Er was nog iemand an- dc:s -- net of ik dat zou vergeten! Dn ruwe kerel, Roger Bollock, was (Wordt volgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1921 | | pagina 11