HAARLEM'S DAQBLAD
Schaakrubriek
Het verhaal
fl
fl
ZATERDAQ 14 IWEI 1921 VIERDE
Oplossingen, vragen ons,, to zoodon aan doa
Sohaakradoatour san Haarlem's Dagblad, Groots
Houtstraat 08, Haarlem.
SCHERTSPROBLEEM No. 4.
E. H. E. V. WOELDEREN (1840 -1803
Wit doet zijn laatstea zet over en geeft mat in één zei
Stand der etuitkent
WJti Kh3, Dg5, Lc8, Phi, fö.
Zwirli Kf7, Te8, Lf8.
Pariij No. 88*).
Gespeeld ln Lotnaa'e blind-séance
te Haarlem, 7 Mei 11*21.
Wit: Zwart i
Rud. 1. Lomin. G. Bollebakker.
4'a-GraTenbage). (Haarlem).
Spaanscho par.ij.
e2—e4
1
e7—e5
Pgl-18
8
Pb8—c6
Lfl—b6
8
e7—att
Lb5-a4
4
Pg8—16!
0-0
6
Pf6xe4l
d2—d4!
6
b7—b5
La4-b8
7
d7—d5!
d4xrö
8
Lc8—e(>
c8—c3
9
Lf8e7l
Ddl—e2
10
0-0
LbS—c2
11
17—16?
«5Xf6 e.p.
18
Le7xf6
Pbl-d8
13
Dd3-d7?
Pd2Xe4
14
dóxe4
De9xe4
16
g7g6
Tfl—dl
16
Dd7-e8
Tdl—el
17
Le6c4
Lel—h6
18
Lf6-g7
Lh6xg7
19
Kg8Xg7
b2—b»
20
Lc4—g8
Tal—dl
31
De8Xe4
Lc2xe4
22
Opgeheven
1) Da bekende ze» van Maroczy;
gewoonlijk epeelt men 10. Tfl—el of
10. Pbl—d8. Al ziet de tekstzet er niet
bepaald angstwekkend uit, bij ie toch
nog gevaarlijker dan men zou mvenen.
2) Het antwoord 10.O—O
was niet slecht, maar beter ware 10.
Pe4—c5. Zwart had dien zet
thans nog kunnen spelen, waarna Wit
echter door 12. Pf3—d4, eventueel ge
volgd door f2-f4— f5, ook beter komt
te staan. De tekstzet werd door Loman
nog onlangs gespeeld inden wedstrijd
om het kampioenschap van „Dlscendo
Discimusen met aucces.
Zwart wilde door een pionoffer na
11 .f7—f5; 12. e5xf6 #.p.,
Lo7xf6; 18. Lc2xe4, d5xe4; 14. De2xe4,
Dd8—d7 een prachtige ontwikkeling
krijgeD. Loman speelde thans echter
boter dan destijds Dir. Rueb in be
doelde partij.
3) Het pion-offer is nu incorrect.
4) De genadestootl Zwart heeft
geen zet meerPaard c6 gaat ver
loren en daarmede de partij.
5) Een door meester Loman uit
stekend gespeelde partij, waarin bij
tevens 11.f7—f5 heeft weer
legd.
Eerste publicatie.
Partij Ne. 89**).
Geepeeld in bovenvermelde séance.
Wil: Zwart:
Rud. J. Loman. HajoFick.
Hongaarsche partij.
eS—«4 1 «7—c6
Pgl—IS 2 Pb8—c6
L11-C4
8
Lf8«7
d2—d4l
4
d7d6
c2—c8
6
Lc8—g4
h2—ii8
8
Lg4h&
Lel— e8
7
Pg8—16
Pbl-da
8
Dd8d7
b2—b4
0
Pc6d8
O-O
10
cl—cS
Ddl-ea
U
h7-h6
Tfl—dl
19
g7g5
d4xa&
13
dó x«6
PdJ—fl
14
Dd7—c7
Pil—g3
15
Lbö-g6
D*2—c2
16
b7-b6
Lc4-b8
17
Pd8b7
Tdl—d2
19
Pb7-d6
PfBxeö
18
Pd6xe4
Pe5Xg6
20
Pa4xd2
Le3xd2
Si
17g6
Dc2Xg6f
22
Ke8xd7
Dg6-f5f
23
Kd7—a8
Tal—el
24
Th8—18
Df5-g6f
86
Ke8-d7
Pg3fö
26
Ta8—«8
P16x©7
97
Te8x©7
Telxe7+
28
Kd7Xe7
Dg6—g7+
89
Opgegeve
1) 1) -e set, voor het eerst gespeeld
in een correspondie-partij tusschen
Parijs en Pest (1842—1845), geeft Zwart
een langzame ontwikkeling,
2) Beter was 6.f7—f6; ook
5.Pg8—f6 is goed.
Berate publicatie.
Part!] Mo. 100***).
Gespeeld in bovenvermelde eéance.
Wit: Zwart i
Rud. J. Loman. K. H. R. Pluim Mentz.
Fransoha partij.
e2—e4
X
•7—«6
d8—d4
9
■d7—d&
e4Xd5
8
eöXdB
Lfl—d3
4
Pg816
Pbl—c8
6
c7c6
Lel—gö
6
Lf8—e7
Pgl—13
7
Lc8—eö
Pc8-e2
8
Pb8-d7
Pe2—14
9
0-0
P14X«6
10
f7Xeü
Ddl—e2
11
Pf6—e4
Lg5Xe7
12
Dd8Xe7
Ld8Xe4
13
d5X©4
De2xa4
14
De7-b4f
c2—c3
16
Db4Xb2
0-0
16
Tf8—«8
De4-d3
17
Db2-b6
Tfl—el
18
Pd7—f8
Tel—e2
19
Te8—«7
Tal—el
20
Ta8-e8
Dd8—c4
21
Db6—c7
Pf3—gö
22
Dc7-d7
12—14
23
h7h6
Pgó—f3
24
Kg9-hB
g2g4
25
Pf8—gó
Pf3#6
26
Pg6x«5
Te-JXeB
27
Dd7-d6
Dc4e2
28
b7—b6
«4—gö
89
h6Xgö
D«2—h5f
30
Kh8g8
14Xg5
31
Te8—18
g6-g«
Dhö— h7f
Dh7h8f
T18-1I
Kg8-f8
Eerste publicatie.
Oplossing Eindspel No. 10
Stand der stukken:
Wlti Kb4, e7.
Zwart i Kgl, 18.
1. Kh4—go, 18—188. e7-e8 D.,
11-11 D.; 8. De8—e8f, Kgl—hl
4. Da8-k6f, Khl-gl; 6. Dh6-h2f.
Goed uttgevrerkt doori Jac.
J. Bert, P. Fabriek, J. Hoogeveen, B.
A. Snelleman allen te Haarlem;
H. W. v. Dort en Joh. v. Teunenbroek,
beiden te Schoten.
Oplossisg Probleem Ne. 01.
Stand der stukken:
Wit: Ka7, Df4, LhB, Pg3, b3.
Zwart: Kd5, c6, e7.
1. Pg8—16.
Kd5-e62. Pf6-e3T.
c6—cB; 2. Pf5Xe7f
e7—e6; 3. Df4-d4f
andere; 2. Df4—c4f
Goed opgeloat door: Jac. 3.
Bert, P. Fabriek, A. Hoogvel» en B.
A. Snelleman, allen te Haarlem;
H- W. v. Dor», N. W. L. Everts en
Job. v. Teunenbroek allen te Schoten.
Csrrsspondentio i
(DU bet Eogelsch.).
„Bet helpt nieisl" zei Ronald korUf. „Ik
kan geen zin diotceren, die het opschrijven
waard lel Wilt o het laatsto stuk nog even
voorlezen, Juffrouw Morris?"
Zifa «eereatresse Dam haar velletje» ste
nografie op.
„JuUt!" zei Ronald bitter, toen zij geëin
digd bad. „Bet is niets waard! WJJ zullen
vandaag niets meer doen. Ik bon niet ln de
stemming."
,JD»t spijt mijl" zei Emmy Morris met
mede'ij-ieQ in baar stem. De hoop toch dat uw
arm u niet hindert?"
Ronald keek naar rijn leege mouw en zijn
lippen plooiden zich tot «en treurigen glim
lach.
Neen, het feit ie dat
Ik niet in staat hen zoo te werken en daar
zal ik mij bij moeten neerleggen. Toen ik
mijn eigen verbalen nog zelf kou schrijven,
ging hei niet zoo slecht. Nu £k ze dleteeren
moet. la bet een ander geval. Ik kou bet
met!"
Bet meisje zweeg bij deze ontboezeming.
Wai kon zij zeggen?
„En hiermee is het afgeloopenl" eindigde
hij zacbt.
Er was eon pauze, toon
„Wat zult v er aan doen," vroeg Emmy
practise]].
„Uitscheiden, voor het erger wordt," was
het antwoord. „In dc eerste plaats, zal Ik u
moeten ontslaan."
„O, meneer Grey!"
„Het spijl mij, juffrouw Morris. Er is
niets aan te doen. U begrijpt wel, d3t ik
het niet prettig vind."
„Maar u kunt bot niet zonder secretaris
stellen," merkte Emmy op.
„Ik oefen mij in het gebruik van mijn
linkerhand," antwoordde de ander, haar een
vel papier toonende. „Kijk maar- eons. Dat
ia mijn laatste poging."
Do oogen van het moisje vulden zjch met
tranen.
„Tenslotte is het heel eenvoudig," ver
volgde hij vroolijker. „Als ik geen secretaris
be:nlen kan, moet ik het zonder doen. Niets
is simpeler."
„Maar u kunt mij mijn salaris schuldig
blijven,autwoorddc Emmy snel.
„Dat is heel Hef van u!" antwoordde de
man. „maar dat kan rk toch niet doen."
„Ik heb het geld niet noodig." drong zij
aai: „Ik <loe dit alleen, omdat ik het prc:-
tig vind."
„Dnt had ik ai vermoed," stemde Ronald
toe, „maar toch wil ik niet profiteoren van
iets, dat Ik nier betalen kan, niettegenstaan
de uw vriendelijkheid, die ik nooit zal ver
geten. Ik moet u tegen do volgcude week
ontslaan."
Het meisje keok hem aan eu begreep dat
het nutteloos was nog verder tc praten.
„Laten wij dan in'die laatste week zoo
veel mogelijk afdoen." zeide zij. „U moet aiv
>ma» nog afmaken. Probeer het Sn die laat-
o dagen te doen."
Do zorgen over rijn financieele positie toe
kenden zich reed» op zijn gelaat af. En ook
bet vooruitzicht zij nu secretaresse, voor wie
hij meer voelde, dan hij haar durfde beken
nen, zon 'heengaan, maakte hem niet heter.
Maar hij spaarde zich in deze laatste weck
„Als ik niet werk, word ik gek," ant
woordde hij eens, toen het meisje pretesteer
de. „Begrijpt u niet, dat dit mijn zwanen
zang is, een laatste wanhopige poging? Maar
er zit geen inspiratie In," voegdu hij er
treurig bij. „Als ik maar kon opschrijven,
wat Ik droom!"
„Wat bedoelt u?" vroeg zij.
„Ik droom de mooiste verhalen,giug
Ronald voort. „Eeu in het bijzonder. Een
roman. Zij komt in mijn elaap, Uren heb Ik
er slapende aan gewijd. Dan dicteer ik de
mooiste proza, dat weet ikmaar als ik
ontwaak, ia alles verdwenen."
Hierna ging hg weer aan hei werk.
De laatste dag brak aan en toen het
meisje naar zijn kamer; wandelde, dacht zij
nog eens lang na, hoe zij haar werk bij bcra
zou kunnen voortzetten.
Zander haar zou bij den strijd moeten op
geven. Daarvan was zij overtuigd. Hg zou
nooit vaardig genoeg worden mo; zijn lin
kerband.
Tevens was zg hem behulpzaam geweest
dat woog voor haar nog liet zwaarste,
had hem ideeën aan de hand gedaan juist
die vingerwijzingen en op zulk een manier
aangegeven, dat hij ze later als z'Jn eigen
ideeën had beschouwd.
i als hij gecu secretaris meer kon betalen,
zou hij dan doen. Hij zou op een andere
manier zijn brood kunnen verdienen, maar
Emy wist wel dat zijn hart aan de litteratuur
hing.
Bij zou stellig haar diensten niet aanvaar
den zonder betaling, tenzijDc gedachte
bracht een blos, waaraan de wind voorzeker
geen schuld had, op de wangen van het
meisje.
Nu had zij zijn kamers bereikt. Toen zij
geen antwoord kreeg op haar bellen, duwde
zij dc deur open cn trad de werkkamer bin
nen Daar ontmoetten haar oogen een too-
neel, dat zij nooit meer zou vergeten.
Op een lnien stoel achter in de kamer zat
Ronald Grey en hij keek baar «Irak aan en
lachte, lachte, lachte.
„Meneer Grey, wat ie er gebenrd?" riep
st meisje verschrikt uit.
Geen antwoord, behalve die akelige lach,
aars an geen eind scheen te zullen komen.
Zij liep naar den man toe en schudde hem.
_.i] keek haar verdwaasd aan, herkende haar
niet en lachte.
Emmy liep in doodolijken schrik de straat
op, op zoek naar don dichtetbijzijnden dokter,
die dadelijk met haar mee terugging.
Samen droegen zij den zieken man naar
zijn slaapkamer en de dokter trachtte dien
griezellgen lach. die telkens weer opklonk,
i doen ophouden.
„Hij lijdt aan sterke zenuwoverspanning."
_ji hij ernstig, toen Ronald langzamerhand
rustiger werd. „Hij zal waarschijnlijk eenige
dagen bewusteloos blijven en heeft de meest
zorgvuldige oplossing noodig. Bent u zijn
zuster?"
„Neen, dokter; zijn secretaresse. Maar u
knnt absoluut op mij rekenen."
Hij zag het mciejo ernstig aan.
.Ja, dat geloof ik," zei bij tensloite.
„Maar toch moet hij eenige dagen lang een
gediplomeerde verpleegster hebben. Dan
kunt u die misschien van tijd tot tijd aflos-
Zoo werd beeloten. De verpleegster waakte
iederen nacht en Emmy was er gedurende
den dag.
Eenige dagen lang bleef hij ijlende. Soms
as hg verscheidene uren rustig, maar het
grootste deel van den tijd mompelde hij on
samenhangend.
Emmy vormde vaak het onderwerp van
zijn uitingen. Telkens trachtte hij zich op
to richten, strekte zijn gezonden arm uit en
riep om haar.
,J3mmy, waar ben je? Waarom ben je
weggegaan:
Na deze uitbarstingen legde zü haar koc.e
hnud op zijn voorhoofd en gaf hem op kal-
racn toon antwoord. Hij scheen voortdurend
gehinderd tc worden door het denkbeeld, da;
de laatste week afgeloopen was en dat zijn
cretarcsse was heengegaan.
Andere keeren had hij het weer over zijn
werk. Dan was hot alsof hij haar dicteerde,
ir.aar dil ontaardde in den regel weer ln
onsamenhangend gemompel.
Op den vierden dag was hij verscheidene
cn rustig geweest en het meisje ging een
ocgenblikje aan het raam staan, toen zij
plost")in<* haar naam hoorde roepen door een
eui, dJe helderder was dan tevoren.
„Emmy! Enuny' Ik heb het gevonden! Ik
heb het gevonden!"
Het meisje draaide zich snel oiu. een
oogonblik denkende, dat het bewustzijn was
weergekeerd, maar zg zag dadelijk baar ver
gissing.
„Haal panier en potlood., gauw, Lwiuyl
De woorden klonken gretig, alsof de man
zich vuu haar tegenwoordigheid bewust was.
Zij nam haar papier werktuigelijk op en
giug naast het bed zitten.
..Ben je klaar?" vroeg de stem.
„Ja." zei het meisje rustig.
Dc man scheen het antwoord te hooren.
„Best! Schrijf dan op," en hij begon
vlooiend tc dictooron.
Nog steeds werktuigelijk gehoorzaamde zij.
Haar potlood vloog over het papier. De
stem werd krachtiger en Emray begreep
plotseling dat dit het begin was van het won-
dorscboono verbaal van zijn droomen, waar
bij had gesproken.
e man ging zonder aarzeling door, zonder
oogenbiik op te houden. Het meisje kon
heiu nauwelijks bijhoudeD. Zij begreep dat
dit. zooals hij zoo vaak had gezegd, heel iets
anders was dan het werk, dat zij dagelijks
had moeten opnemen. Hier was een mees cr
aar. bet woord. Het verhaal was ook geheel
•rschillend van het maakwerk van vroeger.
Steeds sprak de stem door. uren lang,
ooit aarzelend. Emmy's vingers wf.rden
pijnlijk van de inspanning, maar geen oogen-
blik hield zij op.
Het werd donker cn nog sprak dc man..
nog vlogen dc vingers over het papier.
De verpleegster kwam, maar Emmy be
duidde baar, dirt zij van het bed weg zou
blijven.
Dc oudere vrouw luisterde eeu oogenblik;
Eens bleef de stem, midden in bet verhaal
steken.
Er was stilte.
ITet meisje blikte angstig naar den bewus-
teloozen man. bevreced dat hij nooi: zou ver
volgen en het meesterstuk verloren zou zijn.
Mnar na eenige oogenblikken ging b|]
vvieer door, even krachtig als tevoren en
Emmy slaakte een zucht van verlichting.
Nu vervolgde de stem tot het einde van
he- verhaal. Toen zonk de man zachtjes te
rug op bei kussen cn een verandering werd
merkbaar
De verpleegster haastte zich naar bet bed
en Emmy «loot roet een zucht haar boek.
Beide vrouwen wendden zich naar den
zieken man en keken voor het eerst in
oogen. waarin bewustzijn schitterde
„Hallo!" zei de man flauwtjes en glim
lachte zwak. Toen sloten zich zijn oogen en
hij sliep.
Die nacht was zwaar geweest voor
E:nmy en eerst eenige dagen Tater was zij
weer zoover in orde. dat zij hem kon gaan
opzoeken,
nij begroette baar hartelijk.
„Ik was bang dat u niet zoudt terugko
men." zei hg.
„Neen." antwoordde zij met eeu glim
lach. „dat niet
„De zustor heeft mg verleid wat een
engel van goedheid u voor mij bent geweest."
vervolgde hij en hij trachtte lnstig te praten.
Emmy schudde het hoofd.
„Dc zuster overdrijf!. Heeft zQ u nog
eer verteld?"
„Zij zeide, dat ik zóó aan u als secretaresse
Sewend was geraakt, dat ik in mijn slaap
ieteerde. Wat was het?"
et was een prachtig verhaal." antwoord
de zij eenvoudig. „Als u beter bent, zult u
het booren en u zult niet gelooven dat u
in iets moois hadt kannen maken."
Hij scheen baar maar half te verstaan.
„Heb Ik nog veel anders gezogd?' vroeg
j. „Heb ik al mijn geheimen bekend?"
Emmy knikte.
„Ik vrees van wel," zeide zij zacht. „U
•chijnt rag alles verteld te hebben."
Dc oogen van den man haddon een angst!-
gen glans, toen !>ij baar aankeek.
„Zou ik dat lieuscb gedaan hebben?"
Plotseling begreep zij alles.
Deze man, met zijn eene arm en zijn twij
felachtige vooruitzichten op succes, zou
nooit durven spreken. Zijn geheim was alleen
bekend geworden, toen bij het nie; in zijn
ntacht had.
„Heb ik dat werkelijk gedaan?" herhaalde
bij zacht, als bij zichzelf.
Emmy antwoordde vastbesloten.
„Ja," zei ze eenvoudig, „alles."
Toen, zonder zich te schamen, J»oog rij
zich voorover cn kuste hem.
Het verhaal? Het is nooit gepubliceerd,
klaar dat heeft niets te maken met deze ver
telling.
PROBLEEM. No. 319.
Auteur: Yves Le Goff. Lyou (Frankrijk)
Ex-Champion Lyonnais.
Overleden in 1917).
(Eerste publicatie.)
ZWART
Öamrn&riek
Damredacteur: J. W. van Dartelen,
Roosveldstraat 70, Haarlem.
Alle correspondentie oplossingen,
problemen etc., deze rubriek betref
fende, gelieve mem te zenden naar
bovengenoemd adres.
0PL0SSERSWEDSTB1J D.
De laatste serie problemen van den Op-
losserswedstrijd vormt een waardig slot
van dit tournooi.
Als no. 1 plaatsen wij
PROBLEEM No. 318.
'Auteur: J. Bergier, Axles (Frankrijk).
(Eertte publicatie.)
ZWART
1
i i i
1 1
5
1
i
1
1 1
i
Ui
1
1 1
in
m
i i
IB
IS
i
i i
1 1 1
25
m
j i
1 1 1
lU
i
1
35
IU
i
1
in
i i i ii in I
45.
O
□1 1
Stand in cijieis:
Zwart 4 schijven op 16, 19, 28 en 35 en
2 dammen op 19 en 35.
Wit 8 schijven op: 12, 27, 31, 37. 40, 44,
48 en 49.
Van den bekenden Fiansolion' meebtér,
Marcel Bonnord uit Lyon ontvingen wij
aantal fraaie, nog nimmer geplaatste
problemen voor onze rubriek.
Een tweetal plaatsen wij reeds in deze
rubriek, waarvan vooral No. 318 vele oplos
tot wanhoop zal brengen. Dit vraag
stuk is zeer moeilijk
Alleen geheel volledig uitgewerkte oplos
singen worden als juist beschouwd'
II
1 II 1
1
■i
fl «1
fli
I
1 lfl i
PI
SE 1 1
■I
1
1 Ifl
J
1
J
1 1 1 1
1
u
3 II Q I
1
IU II 1 1
1
1 II 1 1 1
1
j
46
47
48 49
WIT
50
Stand in oijfers
Zwart 10 «oh ij ven op: 1, 6, 8. 9, 10, 13, 15,
Bovenstaande stelling is uit een partij
welke door den oud kampioen van Lyon,
Yves Le Goff, op fraaie wijze gewonnen
Als 3o vraagstuk voor den wedstrijd
weder oen prachtig probleem van onzen
vriend Luif.
PROBLEEM No. 320.
(Eerste publicatie.)
Stand in cijfers
1 1 1
Ifl
1 1 1
m fli i
i fli ii
HI
E
iq
Pi
U
m
i
□i i
m
I
j
u
i
IIIOI
u
Mil
i
WIT
Zwart 11 schijven op: 4, 12, 13, 16, 18, 20.
21, 24, 25, 30 cn 35.
Wit: 11 schijven op: 23, 27. 28, 29. 31, 33,
38, 39, 43, 45, en 47.
Tot slot van onzen wedrtrijd een aardige
compositie van den jeugdigen problemist
Leibbrandt.
Vrij plaatsen dit keer vier problemen, oto-
dat de oplosser., r.og een waagstuk te goed
hadden voor probleem No. 306, dat wij
t.x.t. voor den wedstrijd lieten vervallen.
PROBLEEM No. 321.
Auteur: K. Leibbrandt, Haarlem.
Asp.-lid der Haarlem&che Damclub,
Oud 13 jaar.
1
\M
m
m\
m
E
us
L
L
h
j
u
fl
H
r
m
c
c
WIT
Zwart 14 schijven op: 5, 6, 7, 10, 12, 13, 15,
17, 18, 19, 23. 24, 29 en 41.
Wil 14 schrijven op: 25, 25. 27, 2&, 32, *3,
34, 37, 38, 39, 40, 43, 44 en 46.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
Feuilleton
De geheimzinnige
Roger Bullock
1)
HOOFDSTUK I.
Dcbesc huldiging.
Buiten brak langzaam de dag aan
over het moeras in Essex; liet was
ltoud en vochtig. Geleidelijk aan werd
het ook licht bij een rivier die door
het slaperige, oude stadje Weatber-
gate loopt een rivier die-kalm door
de lage landen stroomt. Aan den oever
van deze rivier, een eindje buiten de
stad, staat een oud huis dat vroeger
een molen was en waaraan nog een
groot, gebroken wiel zit, dat in den
stroom hangt.
De dag brak ook hier aan en het
licht viel vooral op het half geopende
raam van een kamer die op de rivier
uitkeek. Mon kon een gestalte in het
raam zien, eem man, vast in slaap,
'die op de vensterbank leunde, zijn
gezicht in zijn armen verborgen; het
leek wel alsof hij in den nacht
daar heen geloopen was om lucht te
happen en toen op zijn stoel was in
geslapen.
De kamer waarvan dit het raam wa&
zae er armoedig uit, gemeubeld met
allerlei soorten stoelen en tafels en
een kast, die men wel uit een dozijn
verschillende kamers bij elkaar
scheen te hebben gesleept. Er stond
eetn groote, zware eikenhouten tafel
midden, in de kamer; aan het ©ene
einde was er mei krijt een soort spel
opgeteekeJid, dat blijkbaar gespeeld
was met een vuil pak kaarten, waar
van er nog enkele op de genummerde
hokjes lagen; aan het andere einde
stonden flesechon en glazen en een
vreemd metalen blaadje met ee>n klein
houtskool comfoortje er op, dat al
lang uit was en waarin nu alleen nog
maar g,rijzo osch lag. Op het blaadje
lagen Ook nog eem paar wonderlijke
pijpen met kleine koppen en een ko
eren bakje met iets kleverigs er in.
De rest van de kamer was geheel
overhoop gehaald. Een oude spiegel
die Ijoven den schoorsteen htog ©en
kostbare spiegel ln een gebeeldhouw
de gouden lijst was aan gruzele
menten geslagen; een gebroken atoel
was in den haard gegooid en de poo-
ten waren gedeeltelijk verbrand en
verkoold. Een canapé was van zijn
plaats gehaald, eu bad het versleten
karpet meegesleept; weer eern andere
stoel lag ondersteboven in een hoek.
Aan liet einde van de tafel waai
de genummerde hokjes op stonden
zat oen andere man: volkomen wak
ker en op zijn hoedde; hij liad zitten
wachten tot dc dag zou aanbreken.
Voor hem stond een kandelaar, waar
in de kaars reeds lang was opgebrand;
die lucht hing no# in de kamer. Het
rook er naar drank ook en er was
non een andere, bedwelmende geut-
in het. vertrek. De man aan het eind
van de tafel, die er vlak hij zat en
zich met beide handen aan den rand
vastklemde, was e>en largo, magere
man, met ©en scherp gezicht en dun
zwart haar, dat te lang wos en slor
dig over zijn voorhoofd hing; hij had
uitstekende jukbeenderen, kleine
oogen en dunne lippen.
Toen het volkomen dag was gow-or-;
den stond hij voorzichtig op en begon
in do kamer heen. en weer te loopen,
steeds met een zochten tred die hem
gemakkelijk scheen te vollen en die
geen geluid maakte. Hij kwam bij de
canapé die verschoven wns en bleef
daar stil staan en keek even achter
ziel); hij liep er weer vandaan naar
het andere eind van de kamer waar
het raam open stond. Hij draaide het
hoofd van den slapendon man om zoo-
dat liet licht op zijn gericht viel. Het
■wos een jongo man, nauwelijks vol
wassen.
Hij liet het zware hoofd van den
jongen weer in de oorspronkelijke
houding terug vallen, keek weer ach
terom en dezen Keer naar de canapé.
HIJ scheen te rillen: wankelend ging
hij weer Daar de tafel toe, schonk iets
in ©en glas en dronk het op. Hij zette
het glas neer, bleef tcgcu dc tafel
leunen en sloeg den slapende» man
gade. Een flauwe zonnestraal viel
door het raam op het hoofd van den
jongeil, net op zijn blonde krulhaar.
Na eenige oogenblikken bowooj? hii
zich in zijn slaap alsof hij voelde dot
hij zoo nauwkeurig opgenomen werd
Hij strekte de armen uit. Een tijd
Jang bleef hij zoo zitten, toen bewoog
hij zich ween', ging rechtop zitten cn
rilde. Slaperig cn eui knipte hij met
dc oogen tegen hei zonlicht en de
rivier daar beneden hem; toen greep
liij de vensterbank, stond met moeite
op en draaide zich om; hij stond nu
met zijn rug maar liet raam en keek
dc kanjer im. Wel een minuut lang
bleef hij den man bij de tafel aan
staren alsof hij hem eerst niet her
kende. Toen glimlachte hij flauwtjes
eu knikte.
Ik wist een oogonblik niet waar
lk was. zedde hij niet hoeedie stem.
Goeden morgen, meneer Ne al Jar-
row. 'n Mooie dag om hoofdpijn te
hebben, hè?
Neal J arrow knikte. lk hen blij
dat je eindelijk wakker bent zei do
hij. Ik heb deai halven nacht naar
je zitten kijken.
Heel vriéndelijk van u, dat moet
ik zeggen, antwoordde do ander la
chend. Gisteravond schijnt mij al
ZOO lung geleden dot ik er me niets
meer van herinner. Hei schijnt wel
of ik twee hoofden heb die in ver-
diillendc richtingeci i-omldranicn.
Hij liep naar de tafel too ©n ging
op den rand zitten. Toen hij zag dat
Neal J arrow hem nog steeds zoo
strak aan bleef kijken, voelde hij zich
minder op zijn gemak. Hij fronste de
wenkbrauwen en vroeg plotseling op
geheel anderen toon:
Waarom kijkt u mij zoo aan?
lk dacht er 'over, antwoordde dc
ander langzaam. of jc nog weet
wat er gisteren gebenrd is?
Ik heb toch geoegd dat ik er me
uicts meer van herinner! antwoordde
de ander brommerig. lk hel» meer
gedronken dan goed VGOr me was,
maar dat is niets nieuws; en toen heb
ik dat goed gerookt dat u mij gege
ven hebt opium, noemt u hel ge
loof ik.
Je moet je herinneren wat er
gisteren gebeurd is, zeide J arrow
weer, terwijl hij zich naar hem toe
boog. Doe jc best «n denk eens
goed na.
De jonge man staarde hen: ver
baasd aoh. Hij wreef met de hand
over zijn voorhoofd alsof hij daannc-
de zijn hoofd helderder kon maken.
Toen schrok hij en keok vlug om zich
heen.
Gisterenavond waren wij nv z'n
drieën, zoidc hij,
Met z'n drieën, stemde de onder
toe, terwijl hij langzaam drie maal
knikte. -- Hoe verklaar je dal nu,
Mark Conn a way?
Mark CCMjnaway keek de kamer eens
rond naar den omgevallen stoel,
gebroken spiegel, de canapé die
van haai' plaats was gehaald; 'oen
haalde hij de schouders op. Het
schijnt mij toe dat er flinke ruzie ge-
wee-st is hier, antwoordde hij. En
het schijnt niet al te goed geweest te
voor uwe meubels, meneer J ar
row.
- Doe nu niet alsof je alles ver
geten bent, zeide Jarrow op strengen
toon. Doe nu niet alsof je er niets
van begrijpt. Giftaren was je ver
stand helder genoeg; het geeft je
niets of je nu doet alsof ie je er
niets meer van he.rin.ueH_
Geeft mij niets? de jonge man
keek verwonderd van hem naar de
kamer en toon weer naar Jarrow.
Wat bedoelt u? vroeg hii.
Gisteravond waren wij hier met
z'n drieën, zeide de auder met roa-
druk. Jc zuit wel merken dat we
hier nu ook nog met ü'n drieën zijn.
Mark Connaway keok den anderen
man verbaasd aan; toen ging hij van
de tafel af. Hij waggelde op zijn hee-
nCn pii liep de halve kanter door; toon
stond hij stil en keek Jarrow tuin.
Ik weet niet waar u liet over heeft,
ze idc hij. - Er was nog iemand an-
dc:s -- net of ik dat zou vergeten!
Dn ruwe kerel, Roger Bollock, was
(Wordt
volgd).