Van onzen reizenden Redacteur 'Jr. Mark BaDsford en zp pleegkinderen HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 22 SEPTEMBEH 1Ë21 TWEEDE BLftD (Nieuwe reekeO No. S3 Reizen in Oostenrijk. I. Wie van onze lezers herinnert zich niet de interessante brieven, die mijn voorganger, de heer Jac. C. Meyerink in liet begin van het vorige jaar over Weenon en zijn reis naar Oostenrijk heeft geschreven! Nu ik zelf in Oos tenrijk ben geweest, heb ik niet zon der ontroering zijn brieven nog ©ens doorgelezen en mijn warme genegen heid en werkelijke bewondering voor den knappen journalist, die Meyerink was, zijn bij deze lectuur weer ge groeid. Welk een grooto hoeveelheid belangrijk materiaal had Meyerink gedurende zijn verblijf te "Wcenen ver zameld en met welk een talent hoeft bij dit in zijn brieven verwerktJa, Meyerink was een zeer bekwaam, ta lentvol journalist-! Ik heb het opnieuw gevoeld bij het overlezen van zijn Woensclie brieven en ik heb behoefte dat hier in deze, zijn vroegere rubriek neer te schrijven. Toen Meyerink in Januari 1920 naar Oostenrijk ging, had hij 6 dagen noodig om van Amsterdam naar Woe- nen te gaan. Alleen over het traject PraagWeenen deed hij in een overvolien trein meer dan 32 'uren en om weer in Holland te komen, moest hij gebruik maken van een uil Wcenen vertrekkend en kindertrein. Dat is nog geen 20 maanden geloden! Wanneer wij het reizen in Oostenrijk van thans vergelijken met den tijd, toen Meyerink ging, dan moeten wij wel tot de conclusie komen, dat de loostandon in Oostenrijk verbeterd tijn; ondanks het feit, dat do Kroon in die 20 maanden altijd nog maar is achteruitgegaan en nu vrijwel geheet w-aardeloos Is geworden. De toestand in Oostenrijk is ook werkelijk verbeterd. Het treinverkeer is meer geregeld men doet thans over de reis AmsterdamiWeenen 29 uur en er is, althans voor ge Ld, w-eer vrij wel alles to bekomen. Maar dlit Oostenrijk een natie is, die „gv- heel aan dc-n grond zit'' en er in hei land nog steeds de grootste ellende wordt geleden, dat snerkt zelfs een vreemdeling, die er voor zijn genoe- geen eenige dagen verblijf houdt. Ik doel hier thans niet op het eigenlijk reisgebied, op plaatsen als Salzburg, Hnllem en Kufstoin, die door Vreem delingen de O. W.'ere en de Valuta- mill ionnaiis worden overstroomd. Ik denk thans aan het eigenlijks bin nenland van Oostenrijk en speciaal aan de millioenenstad Weenen, waar de wonden, die do oorlog geslagen heeft, voor ieder open en bloot lig gen. Zoodra men in Oostenrijk komt, voelt men intuïtief de ellende om zich heen. In Duitsclieland merkt de plei- zierreiziger feitelijk zeer weinig van de naweeën van den oorlog; in Oos tenrijk echter zou men blind moeien zijn om er de misère niet te zien. Zoo dra je de grens over bent, word je getroffen door het groote verschil. De trein, waarin wij van Salzburg naar Weenen reisden, was geheel verwaar loosd en vervuild. Onze eerste klasse coupó geleek op een lappenwinkel, waar men de zittingen met velschil lende bruine, grijze en donkere stof fen had bekleed. Het lekte er van alle kanten, zoodat wij het eenste uur om ons voor de telkens onverwachts naar beneden plussende waterstraal tjes te beschermen, met een parapluie op hebben gezeten. Later, toen wij van den regen in den drup kwamen, in gen wij geduldig en gelaten de wa terstraaltjes in onzen schoot, op ons gezicht of in onze halzen op, met do troostrijke gedachte, dat wij 3 maan den lang naar regen hadden verlangd en dus niet mochten klagen, als wij kletsnat in Weenen aankwamen. Van stipt op tijd rijden, zooais in Duitschland, is in Oostenrijk nog geen sprake. De Oostenrijkers vinden het heel ongewoon, wanneer ecu trein eens op tijd binnenkomt en met de grootste lankmoedigheid accejitee- ren zij iedere vertraging, Hoe slechi de toestanden in Oostenrijk op de spoorwegen zijn, blecik ons al heei spoedig, toen onze sneltrein bij een klein stationnetje vcór Linz plotseling stopte en uren lang daar bleef staan, omdat onze locomotief met een boe- m el trein aan den b-orizon was verdwe nen. Eerst toen een nieuwe locomotief uit Linz was aangekomen, konden wij 2% uur te laat vertrekken en volgens mijn medepassagiers moesten wij nog heei dankbaar zijn, dat wij op een traject van 9 uur dien dog niet meer dan 2'/L uur vertraging hadden. Do trein was overvol en het gros der passagiers maakte op ons een de- plorabelen indruk. Het was, of wij en kel met landverhuizers reisden. De kleeding was slordig en afgedragen en de povere bagage bestond vrij ai- gemeen uit met touwen bij elkaar ge houden bundeltjes kleeren. Over de gezichten der meeste reizigers lag een uitdrukking van 'afgetobdiheid en vermoeidheid, die je met medelijden vervulde. Toch waren deze Oostenrij kers uiter'ijk opgewekt en zorgeloos en met een ibijna kin derlij lie opper vlakkigheid 6j>rakeu zij ovcir den toe stand van liun land. Reeds in Salz burg, waar ik den -avond to voren bij een tuinconcert met 2 Weeners aan een tafeltje had gezeten, was het mij opgevallen hoe luchtig deze menschen over den débacel van hun land spra ken. Toen ik het over de Kroon had, die juist in die dagen weer een enor me daling had ondergaan, begonnen zij beiden hartelijk to lachen en zei den zij op 'n toon, alsof het een pretje gold: „Ach ja, onze Valuta, dat is toen wat!" En toen ik even later vroeg, wat zij in Weenen over do toekomst van hun land dachten, klonk weer die zelfde zorgelcoze lach. „De toekomst1' zei een der twee heeren tegen mij. „Daar denken wij al lang niet moer aanWij leven in Weenen maar bij den dag!" Langzaam zetten de violen een wals in. Toen zei de andere mot een zeke ren trots: „Hoort u dat? Dat is nu de echte Weener muziek! Die zullen zij ook spelen, al is de Kroon heelemaal niets meer waard!'1 Diezelfde kinderlij,kc, oppervlakki ge onbezorgdheid trof mij oölc bij do Oostenrijkers in den trein en later in Weetnen. De Oostenrijker lacht, als hij het over de Valuta heeft, hij lacht, wanneer hij over den deplorabel en toestand van zijn laind spreekt, hij lacht, als men liet over de toekomsi heeft, hij lacht feitelijk om alles, om het parlement, dat volgens hem niet regeeren kan, om het leger, dat vol gens ieder Oostenrijker een „zoodje" is en om de 30.000 ambtenaren, die het zeggen van de Weeners, den staat eerst recht naar den keider ja gen. „Die Wiener gehen Iachelnd zu Grande!" de Weeners gaan glim lachend te gronde zei een Dokter m Weenen tegen mij en toen ik mijn ver wondering over deze luchtige onbe zorgdheid uitsprak, antwoordde bij-. „Zou het dan beter zijn, dat hij lede ren dag treurde? De Weener is nu eenmaal wat lichtzinnig en onbe zorgd! Laat hem die heerlijke zorgu- loosheid in dezen tijd toch behouden- Als een Weener in een café zit en hij hoort zijn Wiemen- Walsen of zijn Schramm'1 kwartet, dan vergeet hij al zijn ellende! En dat is maar geluk kig ook, «want anders zou geen enke le Weener behalve do Schieber, de O.W.-ers het leven immers kunnen dragen 1" Deze onbezorgde luchthartigheid verklaart ook, dat de theaters en de café's in Weenen altijd stampvol zijn. De Weener heeft nu eenmaal béhoalte om uit te gaan en zoodra hij maar wat Kronen over heeft, zal hij ze uit geven voor een biljet in den sohouw- burg of voor een glas bier in een café aan bet Prater, waar muziaK wordt gemaakt. Waarom zal ik nog sparen? zoo redeneert elke Weener. Het geld dat ik overhoud is morgen misschien niets meer waard! En wat er dan nog van overschiet is voor de belasting! Daarom geeft een Weener alles uit, wat hij verdient. De steeds groeienue ellende liet-ft de Weeners met den uag lichtzinniger gemaakt. De Weeners hebben nu al jaren lang de grootste ellende om zich neen gezien, zij hebben alle hoop op de toekomst verloren, zij zien geen uitkomst meer. Is het dan won der, dat eau volk, dat took al nooit heeft uitgemunt door veerkracht, alle energie heeft verloren. De Weeners zijn door het lijden niet gesterkt en gehard, integendeel zij zijn er door verslapt en gedege nereerd. Weenen. is de stad van ue schrilste tegenstellingen. Naast schreiende ellende, die op de straat voor iederen vreemdeling zichtbaar is, ziet men de meest buitensporige weel de". In hun zucht om millioenen kro nen te -verdienen, is er een Bpeculatic geest over Weenen gevaren, die zich hel meest uit in woeker en ketting- nandel. Het zijn deze woekeraars en kettinghandelaars, de Schieber en Schleicher, die net Weenen van te gen v.vordig rogceren. Zij worden dour hel volkgdhaat en tegelijk be nijd, Mon herkent ze onmiddellijk, wanneer men in Weenen loopt. De Sohieber ie an eer nog dan de Mollancl- sclie O. W.'er, een bepaald type. De Schieber» hebben in Weenen de plaats ingenomen van ïle al-oude Oostenrijk- sche aristooratie. Zijn zijn het, die nu instedc van den Wcenschen adel, in auto's dour het Prater rijden. Men heikant in Weenen de Schie ber» aar» hun grove, harde gelaats trekken, de protzige kleeding, de glim mende bruine schoenen, de lichte slobkousen, de breede gouden kettin gen on aan do jonge, mooie vrouwen, die bijna altijd in hun gezelschap zijn. Want ook dit is een direct gc- \olg van de ellende in Oostenrijk, dat het in Weonen met de moraliu-u der vrouwen slechter is gesteld dan ooit. Het was dezelfde Weensche dok ter, die mij dit vertelde. Het aantal huwelijken vermindert in Weenen on rustbarend, liet aantal „VerMItniBse" stijgt daarentegen met den dag. En het zijn vooral de vrouwen nit krin gen, waarvan men het vroeger nooit verwacht zou hebben, die men in de auto's naast den Schieber door de straten van Weenen ziet rijden. O zeker, d-e Weener lacht, maai- er wordt in Weenen oolc onzegbaar vee. gelc-den. Toevallig waren, wij op reis getuige van een kleien schokkend dra ma, oen drama, zooals er zich mis schien dagelijks in Oostenrijk een af speelt, maar dat zoo treft, als men er onverwachts en pljtseJing voor staal. Wij zaten in den Speisewagen of tenminste in een rijtuig, dat men in Oosterijk een Speisewagen noemt aan een tafeltje tegenover een ouden heer en een dame. Somber en tri - - zaten de 2 oudjes beiden voor zich uit te staren; het was duidelijk, th een groote zorg ileze twee menschen drukte. In Linz kochten wij beiden een krant, de oude heer en ik. Ik zag, hoe hij bevend zijn krant opensloeg en gejaagd en zenuwachtig de kolom men doorvloog. De oude dame liad haar oogen niet van hem af, het was of zij van zijn gezicht wilde lezen. Toen op eens zagen wij, hoe een schok door hem heen voer; liet wus of zijn Mik verstarde, en een oogenblik geheel vergetend, waar hij was, viel hij met zijn gezicht voorover op do tafel en snikte hij het uit. Het oude vrouwtje zat angstig naar hem te kij ken. „O Gott O Gott!" huilde zij. Toen greep zij de krant, en vroeg niets dan: „Wo! Wo? Snikkend wees hij het haar. Zij las en plots wrong een kreet zich los nit haar keel. „Ik dacht het al! Ik dacht het al!" huilde zij zacht c«i snikkend legde zij hm- hoofd tegen zijn schouder. Nooit zal ik die twee oudjes daar voor mij vergeten met hun onnoe melijk groot verdriet, waarvan wij vreemden tegen onzen wil gc-inige wa ren en waarvan wij niets wisten, Vor- legcn stonden mijn vrouw en ik op; v/ij voelden, dat wij op dat oog»:n!.'i daar aan die tafel te veel waren. De twee oudjes merkten niet eens, dat wij heen gingen; zij hieven beiden roer loos zitten, -verwezen starend n&ar de krant, die daar nog opengeslagen voor hem op de tafel lag. Toen wij even later in onze coupé terug wanen, sloeg ik de Wiener Zci- tuijig, cliio ik c-ekocJit had, op en ik las onder de gemengde berichten: „Te Innsbrück heeft Donderdag een jonge man, een zekere N. uit Weenen, zich op een kamer van het hotel II. door een revolverschot van het leven beloofd. Het. -schijnt, dat. misiukte vnluta-sjieculatie de oorzaak van dez<- wanhoopsdaad is geweest. Hij was in gezelschap van een jong meisje, dat 3 weken geleden haar ouderlijke wo ning te Weenen had verlaten". Ik had begrepen. J. B. SCHUIL. VERGADERING VAK DER BAARLE1S6HER GEMEENTERAAD PUNT e. Om aan wensohen van den mi- ister van onderwijs tegemoet te Ko men stellen 13. en W. voor eenige ver anderingen aan te brengen in de re geling der' jaarwedden van het onder wijzend personeel bij het middelbaa» onderwijs en van het gymnasium. Goedgekeurd. PUNT 7. SCHOOL CE LD HEFFINCEN. Voorstel van B. ea W. tot vaststelling ccner verordening tol heffing en invor dering van schoolgeld voor lager onder wijs. De heer Pop pc maakt eenige aan merkingen over do evenredigheid der heffing, zooals B. en W. die voorstellen en zet uiteen dat de evenredigheid bij 't middelbaar onderwijs waaraan meer kinderen van dc gegoeden deel nemen gunstiger is. Hij oordeelt dat die rege ling niet kan worden aanvaard en zou B. en W. willen uitnoodigen om de Ver ordening terug tc nemen en dan haar in dien zin te wijzigen dat de eerste drie klassen van betaling van schoolgeld vrij zijn en de andere bedragen te halvceren. De heer C as iricum vraagt eenige inlichtingen over de verordening, Dc heer Peper oordeelt dat, indien iets ten laste van de openbare kassen zou moeten komen het is het openbaar onder wijs. Maar hier ziet men nu dat een wethouder van onderwijs, die een naam heeft te verliezen als democratisch man verordening indient die slechter is dan de Rijksregeling. In verschillende opzichten critiseert spr. de verordening. Het onderwijs is in de eerste plaats een gemeenschapsbelang van de eerste oivle en een van de maat schappij. Toch, de wethouder van On derwijs handelt als een kruidenier, en wil volgens spr. te veel laten betalen voor het onderwijs aan achterlijke kinde ren. Sur. vindt dc verordening slecht ea deed maar geen moeite om haar door middel van amendementen ie verbete ren in het belang der arbeidersklasse. Mevrouw MaarschallKomin maakt ook eenige opmerkingen over het bepaalde ten aanzien van de schoolgeld- heffing voor de school voor achterlijke kinderen. Zij hoopt dat aan die zaak aan dacht zal worden geschonken. De heer Reinalda levert een prin cipieel pleidooi voor kosteloos lager on derwijs. Zich verder plaatsend op het standpunt van de huidige L-O.-wet, uit spr. er zijn verwondering over, dat liet college van E. en W. een verorde ning als deze indiende. Hij sluit zich dlaavbii aan bij het betoog van den heer Poppc i> 'I onluist dat rnen bij bet L.O. voor het zelfde tal kinderen driemaal zooveel als bij het M. D. moet (betalen, Naar de meening van spr. was bij deze verordening te veel de wethouder van financiën aan het woord was, die tracht er uit te slaan wat er is, om aan gelden te komen. Spr. hoopt daarom dat B. en W. de verordening zullen terugnemen. Hij dient venier een motie in waarbij de raad den wensch uitspreekt, dat ook bij het l.o. het schoolgeld wondt geheven volgens de finanoieele draagkracht der belang hebbende klasse en B. en W. uit- noodigt om zich tot den minister van onderwijs te wenden met het verzoek de mogelijkheid te openen, dat ook bij de heffing van schoolgeld voor het l.o. gezins-degressie kan worden toegepast. De heer Roest komt ter vergadering. Des heer B r u c h zet uiteen, dat zeker in eenige gevallen men meer moet betalen voor de M. U. school dan indien men de kinderen naar de H. B. S. zendt. Maar daarbij is vergeten dat op de H. B. S. de boeken veel geld kosten en dat daar de leermiddelen f 65 ongeveer kosten. Er is dus geen onbillijkheid. Aan den heer Reinalda zegt spr. dat ■olgens de L-O.-wet bij het L.O. geen dubbele degressie mogelijk iswat de heer Reinalda wil vragen is dus een vragen naar den bekenden weg. Onder de vigeur van de huidige wet is het niet mogelijk in de richting van den heer Reinalda werkzaam te zijn. Wil men een motie indienen om den mi nister te verzoeken om bij een wets wijziging aan deze zaak aandacht te schenken, dan kan spr. zulk een motie ondersteunen. Spr. erkent dat het een leemte in de wet is, inaar merkt op, dat ie wet voor 't buitengewoon lager onderwijs vor dert, wat in de verordening is voor gesteld. Spr. vindt dat jammer, maar met de wet in de. hand is er niets aan to doen. Wil men bij den ministei op een wetswijziging aandringen, dan gaat spreker daarmede accoord. Maar tegen een aanhouding van de verorde ning, die niet een verslechtering maar een vei'betering voor de lagere inko mens is, d'ic niet in strijd met de wet is en minder vordert dat een verorde ning die het democratische college van B. en W. van Rotterdam voorstelde, meent spr. zich te moeten verzetten. Tenslotte beantwoordt spr. de vragen die de heer Castricum deed. De heer P o p p e repliceert en her haalt dat voor het u.l.o.-onderwijs eon veel zwaardere heffing wordt geheven dan voor het M. Onderwijs, wat spr. onbillijk vindt. Het geheele voorstel draagt z.ï. een klasse-karakter en daar om zal spr. er tegenstemmen. De heer Peper handhaaft in zijn repliek zijn bezwaren. De heer R e i n a 1 da maakt eenige opmerkingen ovor het beginsel van kosteloos lager onderwijs en zet uiteen dat ter zake van degressie bij het l.o. zijne motie B. en Wt eenvoudig uit nood igt om zich tot don minister te wenden. Dat kan toch. Immers ge meentebesturen vestigen meer de aan- d'acht van een minister op leemten in de wet. Spr. houdt vol, dat, volgens de ver ordening men naar evenredigheid bij 't U.O. meer aan schoolgeld moet be talen dan bij het M.O. Hij kan zijn stem aan deze verordening niet geven. De lieer Boes zegt, dat ook ande ren dan soc.-dem. en communisten zijn voor kosteloos lager onderwijs en zet de redenen uiteen die daarvoor plei ten. Maar, daar de wet dat kosteloos bnderwïjs niet tóèstaat, kan daaröver worden gezwegen. Echter meent spr. dat voor de lagere inkomens men zou kunnen beginnen met een Bolioolgeld van 10 cent ingtede van 5 ets. Hij steunt daarom het verzoek van den hec-r Poppe om de regeling nog eens nader te overwegen. Indien B. en W. dat niet willen doen dan vreest spr. aan de verordening niet zijn stem te kunnen geven. Da heer B r u c h zet andermaal uit een, datz.i. de verordening niet onbil lijk ia en dat, daar men hier de wet tegenover zich heeft, men voor de wet dient te buigen. Hier zou niet stel ling genomen worden tegenover den minister, maar tegen de wet en dat laatste gaat niet. Wil men aandringen op een verandering in de wet, dan is dat wat anders. Over art. 4, bepalende dc bedragen van de heffing wordt hoofdelijke stemming gevraagd- Het wordt met 19 tegen 15 stemmen aangenomen. Tegen stemden de soc.- dem. en de leden Peper en Boes. De verordeninc jn haar geheel wordt z.h.s. aangenomen. De heer Bruch deelt mek met de motie van den heer Reinalda inzake de degressie bij het l.o. accoord te gaan. De motie wordt door B. en W. over genomen. B. en W. zullen zich tot den minister wenden. Een motie van den heer Reinalda, waarbij de raad de wensch el ij Iiheid uitspreekt, dat het schoolgeld voor buitengewoon lager onderwijs niet hooger is dan het schoolgeld voor ge woon lager onderijs, wordt z.h.s. aan- B. en W. zullen zich dan in dezen tot den minister wenden. Op voorstel van den heer Reinalda wordt besloten, in den zin van den ta bel luidende: „Voor het 6. en de vol gende kinderen uit hetzelfde gezin, die gelijktijdig eene openbare school van dezelfde soort bezoeken, is geen schoolgeld verschuldigd", het woord .opeiVbare" te laten vervallen. PUNT 8. Voorstel van B. en W. tot vaststelling; eener verordening tot heffing cn invor dering van schoolgeld voor middelbaar onderwijs. Naar aanleiding van opmerkingen van de iheeren van de Kamp en lieinnlda over de quaestie van do lmiieideerliiigoii, ver wijst de heer Bruch naar wut B. on W. zeiden in dc Toelichting aangaande «en be reidwilligheid om samensprekingen t« hon- den. Do verordening in baar geheel wordt z. s. aangenomen. PUNT 9. B. en W. adviseeren gunstig op een adr'cs van de vereeniging „de Jachthaven" alhier aangaande het maken van een toegangssteiger aan den Spaarndamschen weg. Goedgekeurd. PUNT 10. - B. en W. stellen voor hen te machti gen van P. van Duuren, te Zandvoort, in het belang der volkshuisvesting aan te koopen 503 M2 grond aan den Ver- spronckweg, voor 15 per Ma en vragen den raad voor dien aankoop een crediet van f7800. ipe me. grond duur is en is daarom tegen den Het voorstel" vah B. en W. wordt met 18 tegen II stemmen verworpen. Tegen stemden de soc.-dem. cn do leden Castricum, Klein, JJagomoijcr. I'èpor, v. d. Ban en mevrouw Willekes Macdonald. PUNT 11. BOUW VAN MIDDENSTANDS WONINGEN. Voorstel van B. en W. tot het verlee- nen van waarborg voor betaling van renten en aflossing van goldleeningcn ten behoeve van den bouw van midden standswoningen. B. en W. deelen den raad mede dat door hen pogingen zijn aangewend om de voorschotten die de raad besloot aan eenige bouwverccnïgingen (stichtin gen) voor den bouw van midaeDStands- woningen te verleenen, geheel of ge deeltelijk te doen verstrekken door par ticulieren, banken en andere instellin gen. De gemeente zal zich dan garant moeten stellen voor een mogelijk tekort na executie. Voor het geval dcor derden minder hy pothecair voorschot zou worden verstrekt dan voor den beirefckclijkcn bouw noodig is, zal de gemeente het verschil tussc'nen het bencodigde totaal en Let verstrekte bedrag door derden voor hare rekening nemen tegen dezelfde rente als door de gemeente is bedongen bij haar oorspron kelijke toekenning der voorschotten en onder de daarbij gestelde voorwaarden; alleen zal de gemeente voor het geval te verstrekken bedrag tweede hy potheek moeten nemen. Zij stellen voor te besluiten de ge meente garant te stellen in den zin als door hen is omschreven. Het geldt voor schotten die de raad besloot te verlee nen aan de woningbouwvereeniging „Huis ter Cleeff", de Haarlemsche Stich ting voor woningverbetering, de woningbouwvereeniging „Tuinwijk- Noord", de coöperatieve woningvereeni- ging „Onder Dak" en dc woningstich ting „Patrimonium". De heer foppe oordeelt dat met dit voorstel niet het financieel belang gemeente is gebaat. dat dsl belang er eer "door benadeeld wordt. Voor de ver- eenigingen zitten er geen voordeden aan vast. Volgens hom i.% om dio redenen aan neming van het voorstel ongewensclit. Do hoer Klein gnot ui vele opzich ten mede met het door den lieer Poppe ge sprokene, maar wil zijn stem afhankelijk maken van het antwoord viun B, en W. Spr. informeert j»f een verhoogiug van da huur van dit voorstel nl dan riiet het ge volg is. De heer Slingeziborg verdedigt het voorstel van B. en W. en zet uiteen dat de beweegreden van het voorstel is de moeilijkheid van de gemeente aan geld te komen. De finaneieele toestand is zorge lijk, maar niet ïó6 dat een noodkz-«t dient te worden aangeheven. Maar 't ia moeilijk aan tijdelijk geld tc komen om de dagelijksche uitgaven te financieeren. Van belang is het voor de f:r.anc:eele po- itie der gemeente dat de te sluiten lee ning 2 1/2 miHioen Ingcr i* dan wanneer de gemeente dit voorstel afstemt. Het ia niet de bedoeling eenige meerdere Uitgave !e vinden door een verhoogiug vac de huur. Integendeel beatsat b:j B. en W. voornemen om de huren Sc verlagen. Bij Bpr. is een plan in bewerking dat zon der dal 't der gemeente op ai te grc-ot® financieels offers komt Ie staan, de huur at kan worden verlaagd. De vereenigingen zullen van het voor- stol geen nadeel ondervinden. Integendeel, eenige vereenigingen zullen er door voor uitgaan. De lieer Wolzak zou met de rente niet hooger dan hoogstens 6 willen gaan, daar het hier een praclit-liypothetk geldt. Voor het overige verdedigt spr. het voorstel van IK en W. De heer I'oppo zogt. dat nu de wet houder zoidc dat de huren in geen geval zullen worden verhoogd, een groot "deel van zijn bezwaren is vervallen. Met wat dc beer Wolzak aangaande dc rente voor stelde '-11 spr. wél meegaan. Namenr zijn fractie deelt spr. mede dat zij nu voor het voorstel zullen stommen. Het voorstel wordt z.li.s. aangenomen. PUNT 12. STRAATBELASTINC EN ASFALTEERINC. Voorstel van B. cu W. tot vaststelling ceaer verordening tot heffing cn invor dering der straatbc'asting. Het lid van den gemeenteraad, de heer J. Ph. H. Castricum, stcit voor in het len het 2c lid van ait. s. luidende „Voor gebouwde eigendommen en daarbij beboerende tr.cn. welke gebeei of gedeeltelijk belenden aan openbare wegen met asfallbedekking, woru; de be lasting volgens het bovenstaande tarief met 100 verhoogd". Ue heer v.d. JJcig zogt dat ofscnoon asfalt geen stof opj.i.ig:, deze asfair.quaestje in de gemeente htel wat stol' heeü ojige j,1.: J. En dat cerecJil. Men is in een im passe geraakt. Er is nog een steeds' .liet uitgevoerd raadsbesluit tut asfalteering en de gemecrite-finaiioieii laten het nu niet toe over te gaan tot asfalleeren. Vandaar dat de wethouder van financiën met z:jn. oorstel kwam. Hoe nu uit do impasse te komen? Spr. .neesit dat het «enigste middel is om de asfuiteering tot later uit te stellen. Hrj kan niet medegean met het voorstel van l. cn W. van de 100 extra heftmg. De heer Van Lie 1111 vu.d: 'c yresnid dat de heer Bomans m do h'. H. Cr. rijn incenrng uitte zonder af te wachten wat de raad in tweeden termijn zou zeggen dan mededeelde in dm raad over do quaestio ..geen woord meer vuil te zullen maken." Vreemd is liet dat do heer Bu is optreedt als een paisdijn van den Ideci'-snd. Daarbij dacht spr. aan het ekwoord „sis de vos de passie preekt boer pas dan op de ganzen." Spr. deel; dsj. mede dat is. bij" de Hanze aar de nieening van de winkeliers uiior- rn&erde en dat nem geweid een schrijven van winkeliers uit dt» Groote Hout straat, dio allen lt^m dc- h» extra ?- fing zijn en zeiden dan liever met een asfalteering tc willen wachten. Daarbij wil spr. het laten. Hij zal „aan deze soheevo zaak geen woord meer vuil maken." De lieer Loos je s heeft nier geKzcn wat de lieer Boinans m do Nieuwe ILaarl. Ct. heeft geschreven en kan dus niet 're den in wal de heer Van Lletnt dienaan gaande zeido. Door de vergadering ven dc middensian- ers in do li run is spr. teleurgesteld. B. n W. kwamen niei met hun voorstel om dat de kas Ucr gemeente met ecu asfal teering toelaat. Indien dc kas der ge meente het wel toeliet dan zouden B. ea W. toch hun voorstel gedaan hebben. Immers het principe van B. en W. is <iat voor een cs'aiteering de belanghebbenden moeten bijdragen. Inmiddels is spr. het er mede eens dat art, 242 d van de Gemeentewet op een :.s- iaiteenng van de ho-ofdvwgen niet van toepassing is. Indien do raad onverhoopt het voonlel mocht aannemen dan zuu den de winkeliers op dien grond bij Ge deputeerde Staten in beroep kunnen gaan. Hy concludeert dat de raad goed zal doen met de 100 extra heffing voor de asfalteer mg ai ie stemmen. De heer Reinalda deelt mede dut u® soc.-dem. raadsfractie medegast met de wij ziging van het hefiiugspercentage, die B. en IV. nu in de verordening voorstellen. Ten aanzien van do IOD extra heffing voor de asfa'.tc-ering oordeeien de soc.-dem. raadsleden, dat B. en W. terecht van mee ning zijn dat bewoner» van oen geasfal teerde straat meer 111 een 6ira3tbelas!ing moeren bijdragen dan bewoners van niet geasfalteerde straten. Daartegen is daar om geen bezwaar omdat die meerdere kos ten wel op hei publiek zullen worden af gewenteld. klaar 7.00 staat het nu mot do zaak niet. B. en W. willen nu oen potje gaan maken en dan een volgend jaar met een asfai- teering beginnen. Dat is niet het volgen 7an den logiscben weg. De raad dient eerst uit te maken of tiu al dan niet tot een as falteering dient te worden overgegaan. En dat beziende, meent spr. dat het nu niet de tijd is om er toe Over te'gaan. Immers het is nu een tijd van bezuinigen, waarvan de wethouder van financiën bijna in iede re raadszitting spreekt. Spr. oordeelt daar om dat de vraagnu een asfaiieering ont kennend dient te worden beantwoord. Feuilleton (Naur iiet Engelse li van - S FLETCHER. 67 j Heeft u Item dien ochtend ge- zlu.itr.' vroeg Mary, Ik zag lieni, natuurlijk aniver- vvocht, antwoordde Ransford. lk was aun den overkant van den Brink geweest en kwam door de catlicdrar.l terug. Toen ik op liet punt stond er uit to gaan zag- ik Brake da trap naai de galerij opgaan. Ik herkende hem dadelijk. Hij zag mij niet en ilt haast te mij, zenuwachtig en opgewonden, naar huis. Terwijl ik nog niet tot kalmte gekomen was, kwam Bryce helaas plotseling binnen, ik zeg he laas, want- ik heb alle redon 01 gel00 en dat hij mij van dat oogen- hlik af verdacht heeft. En toen ik van Brake's dood en de omstandigheden tr van hoorde, werd de toestand heel moeilijk voor mij. Want ik was vast besloten jullie nooit de geschiedenis van je vader te vertellen, voor ik die twee mannen gevonden had en hun een bekentenis had afgedwongen die hem rijn goeden naam weer terug ge- ge\en zou hebben. Ik had niet het flauwste vermoeden dat die twee man nen zoo dicht in de buurt waren en ook niet dat zc iets met zijn dood uit te staan hadden, en daarom zweeg ik en liet hem begraven onder zijn aangenomen naam: John Braden. Ransford zweog en keek zijn pleeg kinderen aan alsof hij verwachtte dut zij een opmerking zouden maken of hem een vraag zouden stellen. Maar geen van beiden sprak een woord en hij ging verder. jullie weet wat er daarna ge beurde, vervolgde hij. 1-Iet v.i mij al hoal spoedig duidelijk, dat he; muisje een staartje zou hebben. Col- lisliaw weid vermoord en er gebeur den nog andere dingen. Maar zelfs toen vermoedde ik nog niet wat de waarheid was, eigenlijk verdacht ik Bryce en dien ouden man, Harker, tengevolge van een pour dingen die ik toevallig hoorde. Maar ik was al dien tijd doorgegaan mot mijn onder- zoem naay Wraye en Flood en toen de bankdirecteur, wien Brake een be zoek gebracht had in Londen, liier t kwam, vertelde ik hem de heele ge schiedenis en verzoold, om zijn n: werking. Ik had namelijk weer een spoor gevonden. Onverwacht leidde dat spoor mij naar Flood alias FJadgate. Pas deze week ontdekten mijn helpers dat Fladgate en Flood dezelfde "persoon was en geholpen door die ontdekking kwamen wij er weer achter dat Folliot dezelfde was als Wraye. Vandaag in Londen, want ik Harker ontmoette op de Bank waar Brake bij zijn terugkeer uit Austra lië zijn geld gebracht liad, kreeg ik het heele verhaal van den man die mij hielp bij liet onderzoek. E11 liet be wijst alweer lioe gemakkelijk men- schen kunnen verdwijnen, om dan. weea- op een heel andere piek onder heel andere omstandigheden te voor schijn te komen, jaren daarna. Toen die twee mannen jullie vader opge licht hadden, verdwenen ze, en gin gen van elkaar ieder waarschijnlijk met zijn aandeel in de zaek. Flood ging naai- het een of nndere kleine plaatsje in het noorden van Enge land; Wraye ging naar Amerika. Blij id jaar heeft hij daar fortuin ge maakt; een tijd lang zwierf hij hier en daar rond, veranderde zijn naam in Folliot eu onder dien naam trouw de hij niet oen rijke weduwe eai ves tigde ziclt ltier in Vv'ryChester om ro zen te kweeken! Hoe en waar - Flood weer ontmoette is mij niet dui delijk geworden, maar wij weten dat Flood een paar jaar geleden in Lon den was; hij liad het toen heel arm en het is heel waarschijnlijk dat zij elkaar in dien tijd weer ontmoet heb ben. Zeker weten we dat Folliot door zijn invloed Flood hier aan zijn be trekking geholpen hoeft en het ver dere verloop kennen wij. En dat is alles alles wat ik jullie op 't oogen blik zal vertollen. Er zijn nog enkele bijzondorherten, maar die zijn van geen belang. Mavy blecif zwijgen, maar Dic.1: stond op met zijn handen in zijn zak. I-> is één ding wat ik nog gratig zou willen weten, zei.de hij. Wie van die twee heeft mijn vader ver moord? U zogt dat het eon ongeluk was, maar is dat wel zoo'? Dat zou ik graag willen weten. Zegt u dat het een ongeluk was om het wat te ver zachten.' Dat moet u niet doen, ik -wil de waarheid weten. lk geloof zeker dat het ©an on geluk was, antwoordde Ransford. Ik heb daareven me! aandacht ge luisterd naar Fladgate's verhaal van vrat er gebeurd was. lk ben pr van overtuigd dat liij de waarheid sprak. Maar jk twijfel er geen oogenblik aan of Folliot heeft Collishaw vermoord. Folliot wist, dei alles over Item zelf uit zou komen als er iets over Flad gate bekend werd. Dick draaide zich om en liep de ka mer uit. Nu, Folliot is dood. zcide hij, torwijl hij bij de deur stond. Van hem trek ik mij niets meer aan, maar over den ander wilde ik zekerheid iiebben. Toen Diok weg was en Ransford en Mary alleen bleven, werd het heel stil in de kamer. Mary was blijkbaar in gedachten verdiept en Ransford keerde zich om en koele uit het raam naar de ondergaande zon. Hij dacht aan het drama waarvan hij juist ge tuige was geweest. En hij was zoo verdiept in zijn gedachten dat hij schrok toen hij een hand op zijn arm voelde en omkijkend, zag dat Mary naast hom stond. Ik wil nu nog niets zeggen, zeide ze, over wat u ons zoooven verteld heeft. Een gedeelte or van had ik al half geraden. Maar waarom heeft u het mij niet eerder verteld? 'I'ocli niet omdat u mij niet vortrouwdc? Vertrouwde? riep hij uil. Er was maar één reden voor, ik wild» de nagedachtenis van je vader zooveel logolijk vrij maken van allen smet voor ik er jullie iets van vertelde. Ik heb er naar verlangd het je te ver tellen. Heb je dan niet gemerkt hoe onaangenaam ik liet vond om te blij ven zwijgen? Heb je dan niet gezien, dat ik al je zorgen er over deelen wilde? vroeg ze. E11 het hinderde mij dat ik dat niet kon! Rarisford liaalde diep :*dem en keek haar aan. Toen legde hij zijn lianden op haar sehoudei-s. Mary, zeide hij. Je, je wilt toch niet zeggen, je bedoelt toch niet dat jo van zoo'n ouden man als ik ben kunt houden? 1-Iij hield haar een ein-ffje van zich af, maar zij glimlachte en kwam dich ter naar hem toe. Je moet wel heel blind geweest zijn als je dat niet gemerkt hebt, antwoordde ze. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1921 | | pagina 5