!RubrEek voor onze Jeugd
Uit de Wereld.
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 29 OCTOBER 192! VIERDE BLAD
iin een bijzonderen medewerker).
VERHALEN UIT OE
DE ROMAN VAN WALEWEIN.
Op zoek naai- hot zwaard met
do twee ringen. Avonturen
onderweg. Bij koning Amo-
raen. Nieuwe tocht.
Met liet aonbrekou van den dag
kwam Walewein aan oen woud vol
zingende wol/gels. Ilij was er nog niet
ver ingereden toen hij iemand luid
hoorde klagen. He ridder gaf zijn
paard de sporen en reed op het ge
luid af. Daar kwam hem tegemoet
©en schoon jonkman, gezeten op een
ellendig oud en mager paard. Wale
wein groette hem vriendelijk en vroeg
hem de oorzaak van zijn leed.
liet is nu twintig jaar geleden, zoo
luidde liet antwoord, dat mijn broe
der gedood is door een man, die ook
nnj, waar hij mij ook ziet, bespot en
hoont. Nu heb ik hem uitgedaagd tot
een tweekamp in 'tegenwoordigheid
van don koning; maar het is de ge
woonte in ons land, dat alleen een
.ridder een ridder mag luitüagenw
daarom heb ik al mijn bezitting gege
ven in 's konings hand en was op
weg naar koning Arthur om mij tot
ridder te laten slaan, toen Ui aan
den tol niet ver van hier beroofd
werd van mijn halsbeurs on mijn
goed paard.
Onmiddellijk steeg do edele Wale
wein af en gaf den ander zijn paard
Gringolette, en de jonkman
dankbaar en welgemoed zijn tocht
voort naar koning Arthur.
Te voet verder gaand, zag WaLo-
wein weldra een sterk kasteel, aan
een rivier gelegen. Nauwelijks had de
burchtheer, dezlfdo, dio den knaap
beroofd had, hem in het oog gekre
gen, of hij reed hem tegemoet, geze
ten op een sterk ros en eischte Waie-
weins zwaard en wapenrusting.
Na een langen feilen strijd, werd
de roover gedood en Walewein reed
het kasteel binnen, voordat de por
tier de poort kon sluiten. Nadat hij
den portier gedood had, nam hij de
sleutels en sloot do poort, daarna
ging hij met getrokken zwaard liet
kasteel binnen en versloeg de geheele
bezetting daar hij niet wilde dat de
tol in stand zou blijven. Daarna sloot
hij opnieuw alle dauron en de poort
en wierp de sleutels in d© rivier.
Op zijn verderen tocht zng hij een
menigte ridders, die op- weg wareai
naar een koninklijk kasteel in de na
bijheid. Het was do ridder, die door
den „knape" was uitgedaagd, verge
zeld van zijn vrienden - - magen. De
ridder reed fier het strijdperk binnen
en wadi tie geruimen tijd, maar zijn
tegenstander verscheen niet. Reeds
wilde hij het strijdperk verlaten, toen
de knaap, op Gringolette gezeten,
kwam aanstorm op.. Spoedig daarop
nam do kamp een aanvang en na een
verwoeden strijd bleef de door koning
Arthur tot ridder geslagen knaap
overwinnaar. Op verraderlijke wijze
drongen niu de vrienden van den ver-
6lagsine het perk binnen en vielen den
overwinnaar aan. Dat was Walewein
te veel. Iiij mengde zich in den strijd
cm stelde een groot aantal der aan
vallers buiten gevecht. Ook de koning
kwam met vijfhonderd ridders te
hulp. maar de aanvallers waren wel
achttien honderd man sterk. Toch
bleef do overwinning aan de zij van
het recht.
Met groote eer werd Walewein door
den koning en de koningin op het
kasteel ontvangen, maar zoodra den
volgenden morgen het gezang van
den leeuwerik weerklonk, kleedde en
wapende zich de held on ondanks den
vriendelijken aandrang van zijn gast
heer on gastvrouw trok hij verder.
Op zekeren dag kwam hij aan den
oever der zee en zag op eenigen af
stand van de kust een rotsachtig
eiland, waarop zich een kasteel ver
hief jnet verscheidene torens wan
schitterend marmer. Eon spoor van
hoefslagen in het oeverzand wees hem
den weg naar een plaats van waar
bij te paard het eiland bereikte. Vóór
liet kasteel hield hij zijn paard in en
steog af. Ook hier werd de ridder met
groote eer ontvangen. De gastheer,
koning Amoraem, had eenmaal Wale
wein aan koning Arthurs hof outmost,
on van anderen veel vernomen om
trent de ridderlijke daden van „der
avonturen vader" (Walewein). Nu
hoopte hij, dat deze voor hém een
tocht zou ondernemen, waarvan h.
het doel nog niet zeide. Gelukte de
tocht, dan zou hij hem zijn goed
zwaard gaven, het zwaard met de
twee ringen, waarnaar koning Won-
MIODELEEUWEN.
der en zijn zoon zoozeer verlangden.
„Dit zwaard zoo vervolgdo de ko
ning, „heeft wonderbare eigenschap-
pon. ,Wie bet voert, is onoverwinne
lijk, maar alleen een waardige mag
het dragen, voor ieder ander is het
doadelijk".
Walewein was verheugd, dat hem
aldus do gelegenheid geschonken werd
liet aaaird, dat liet doel van zijn tocht
uitmaakte, te verwerven en vposg
den koning, welken toch hij in ruil
daarvoor moest ondernemen.
Gij snoet, Heer Walewein, een
jonkvrouw gaan halen, die gij niet
kent, de sdtoonste, die op de wereld
bestaat. Zij heet Isabels. Haar vader,
koning Assentijn, hout haar opgeslo
ten in een onneembaar kasteel, om
ringd door twaalf muren, elk voor
zien van viermaal twintig torens en
van een poort van kopor en ander
metaal; aan elke poort staan tachtig
welgewapende mannen. lederen mor
gen gaat de jonkvrouw zich vermeien
in den tuin, waar allerlei zuidvruch
ten giroeien en leliën bloeien en rezen
en andero bloemen. In een prieel
staat een gouden boom mot breadem
voet, bij draagt holle gouden takken
en bladeren en aan elk blad cein gou
den schel. Op eiken tak zit een gou
den vogeltje en onder den boom Is
een holte, waar zestien mannen acht
blaasbalgen in beweging brengen;
komt nu de wind door den hollen
boom, don zingen alle vogels en klin
ken allo klokjes zoo schoon, dat wie
het mag liooren, al was hij doodelijk
gewond, alle smart vergeten zou. Ook
staat daar, onder een olijfboom, een
fontein waarvan het water een won
dere eigenschap heeft: wie daarvan
c-en droppel mag drinkeD, al ware hij
stokoud, wordt Jveer even sterk en
jeugdig alsof hij dertig jaar was.
Walewein t\verklaarde ejoli onmid
dellijk bereid om den tocht te onder
nemen.
Het vftfi inmiddels laat ln den
nacht geworden. Allen gingen ter
ruste, maar bij het aanbreken van
den dag stond Walewein op. Weldra
ontwaakten ook de anderen: Grlngo-
ieito werd voorgebracht en meit zijn
goed i'os onder zich en het zwaard
met de twee ringen aan zijn zijde,
aanvaardde Walewein zijn nieuwen
tocht na hoffelijk afscheid ie hebben
genomen Man. den koning en de an
dere heeren.
In een volgend artikel bon n we de
verdere avonturen van \Y I wain te
verhalen.
Stooiüvaarüïoritöten
STOOMV.-MIJ. NEDERLAND.
Bruce (uitr.) arr. 26 Oct. te Port Said.
KON. NEO. STOOMBOOT-MIJ.
Hebe vertr. 26 Oct. van Cadix naar
Ceuta.
Helena vertr. 27 Oct. van Amsterd'am
naar Bordeaux.
Nero -arr. 26 Oct. van Amsterdam te
Kopenliagen.-
Saturnus vertrok 27 Oct. van Amster
dam naar Rotterdam.
KON. WEST-INDISCHE MAILDIENST.
Ceres vertrok 24 Oct. van Guayaquil
naar Manta.-
Nickcric* (uitx.) vertrok 26 Oct. van
Madera.
KON. HOLL. LLOYD.
Rijnland arr. 27 Oct. van Buenos-
Ayres te Amsterdam.
HOLLAND—AMERIKA LIJN.
Andijk, van Rotterdam naar Gal
veston, arr. 26 Oct. te Tampico.
Rotterdam, van Rotterdam naar New-
York, vertrok 27 Oct. 11 uur 15 voorm.
van Plymouth.
Vechtdijk vertrok 35 Oct. van Seattle
naar Rotterdam.
HOLLANDOOST-AFRIKA-LIJN.
Baarn vertr. 24 Oct. van Zanzibar naar
Mozambique.
ROTTERDAMZUID-AMERIKA LIJN.
Poeldijk (thuisr.) vertrok 22 Oct. van
Santos.
ROTT. LLOYD.
Besocki (thuisr.) vertrok 26 Oct. van
Port Said.
STV. MIJ. OCEAAN.
Glaucus, van Japan naar Rotterdam,
vertrok 25 Oct. van Port Said;
Keemun arr. 27 Oct. van Japan te Rot
terdam;
Raadsels
(Dam jrajuhels rijn alle ingeiond»» 4qo<
ioefooa on malajM die „Voor Onze Jeaad"
lawn. De naman dat kindeten, die c4j toói
Woensdagmiddag 4 un goodo opinuingaa
Maden, worden in lui .volgende ooqumi
bekend gemankt
Iedere maand worden onder dn heete
oplossers twee boeken in praejubaad ,vcr-
taafl
is (Ingezonden door Duinkerker.)
Mijn geheel bevindt zich in de onmid
dellijke nabijheid van Haarlem en be
staat uit 20 letters.
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. is een stad in Ne
derland.
6, 7, 8, 2 is een meisjesnaam.
5i 6, 7, 8, 9, 10 is een kustplaats in
Friesland,
li, 12, 13, 14 is een water.
iSj 6, 6, 20 is een vrucht.
'5. '6, 17, 18, 19, 20 was eertijds
2. (Ingezonden door Piet Spoor.)
Mijn is te helft is in iedere huishou
ding. Mijn 2de helft is noodzakelijk
voor eea buitenlandsche reis. Mijn ge
heel is een veilige wegwijzer voor den
zeeman.
3. (Ingezonden door Roosje.)
Ik ben een plaats in het graafschap
Zutfen. Onthoofd me en ik ben een
plaats in de Veluwe.
4. (Ingezonden door Anemoon.)
Ik ben een spreekwoord en besta uit
28 letters.- -
j, 10, 11 is speelgoed.
24, 25, 4, 5 is een kleur.
2, 21, 12 is een getal.
28, 18, 3 is een kieedingstuk.
27, 27, 24 is een lichaamsdeel.
2ij 16, 17, 15 moet bewerkt worden.
6, 14, 13, S. 7. 8 wonden bebroed;
9. 19, 20 behoort tot pluimvee;
26, 22 is een lidwoord.
33 is een klinker.
3, 4, 5, 28 is een hoogte.
5. (Ingezonden door Mosroosje.)
Ik ben half water, half land en mijn
geheel is een provincie in Nederland.
6. (Ingezonden door Edelweiss.)
Ik ben een deel van 't geheel. Ont
neem mijn hoofd cn ik word door vrou-
gedragen;
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der >rige
week zijn
1.- Walvis ch.-
2. Ka doe de la toe,
3. Petten.
4.- Kalender.
5. Eigen haard is goud waard.
6. a. Neen moe; b. Op een kouden
morgen ir> een koude kamer koud ont
vangen worden of een IJsco in den
Noordpool opeten c. Illuminatied. De
loopplanke. XII:
Goede oplossingen ontvangen van
Azalea 5, Abrikoos 6, Framboos 6, Mi
nerva 6, Het Trio 6, Montibretia 6,
Roosje 2, Lathyrus 5, Lentebode 5,
Sneeuwballetje 5, Secundo 6, Cravate 6,
Maanelfje 5, Zeearend 5. Zwemstertje 5,
BJoemenfee 6, Bak kruid je 5, Rompel-
steeltjc 6, Vliegenier 5, Witte muis 5,
Zonnebloem 5. Kruizemuntje 5, Bille
ken 5, Jopie Slicn 6, Ancm-oon 6, Prinses
Atalanta 4, Goudkopje 4, Dirk en Piel
Oschatz 5, Spartaan 5, Matroos 6, Aphro
dite 6, Apollo 6, Campanula 6, Hulst
takje 4, Floris V 6, Zwartoogje 6,
Sneeuwklokje 6, Duinroosje 6, Viooltje
6, Wilgenroosje 6, De Schipperin 6, El
zenkatje 6, D. en A. Buijtendijk 6, Mig
non 5, Tiekie en Piene 6, -Goudvischje
5, Spring in 't veld 5, Orchidee 6, Ko
renbloem 6, Kerstklokje 5, Schipper 4,
Columbus 5, Melatti 6, Friso 6, Lente
knopje 5, Hyacinth 6, Vliegende Hollan
der 6, Adelaar 6,Excelsior 5, 5. D.
Kuiper 6, Zonnebloem 6, Brem 6, Thee
roos 6, Vergeet mij nietje 6, Michiel de
Ruyter 6, Willem III 6, Denappeltje 6,
Poesenmoedertje 6, Sprietel 5, Bosch
viooltje 5, Lina Punt 6, Voetballer 6,
Visscher 6, Roel de Rakker 6.-
Ds Ws&slrgd
AZALEA, oud 10 jaar, zond in een
snoezig baby-popje en een kastje van
lucifersdoosjes.
14183 SEN 0IWE6
(Vervolg.)
„Het wordt je tijd. Greet. Dag, juf
frouw."
„Dag, jufrouw! Dag, Greetjel We
zullen er dan maar verder het beste van
hopen."
„Dag, juffrouw," groette Greet, ei
genlijk blij, dat ze van dat nare mensch
af was.
Met een bedrukt gezicht zat xe
school voor zich uit te kijken. Haar ge
dachten waren ver weg.
„Nog drie absenten," sprak de onder
wijzer.
„Ze hebben alle drie de roodvonk,"
zei een jongen van de voorste bank;
„Dat zou leelijk wezen," zei de onder
wijzer op bedenkelijken toon.-
„En Greet, weet jij iets van Beb?"
„Ze heeft het geloof ik ook," ant
woordde Greet op half fluisterenden
toon. Telkens hoorde ze weer de woor
den van de huisjuffrouw „Ze kan best
doodgaan."
Dien middag ontbrak in de klas die
vroolijke, ongedwongen stemming. De
gedachten der meesten dwaalden af naar
de zieke leerlingen. Een enkele dacht
misschien ook„Vandaag zij, morgen
ik." En toen ze den volgenden morgen
op school kwamen, vertelde meneer
Breeuwer hun, dat ze weer naar huis
mochten gaan. Het aantal roodvonk-pa
tientjes was al weer vermeerderd cn nu
werd het raadzamer gevonden voorloo-
pig een paar klassen vacanrie te geven.
Vacanlie! Anders een woord vol blijd
schap en vreugd. Anders een luid, vroo-
lijk troepje, dat jubelend de vrijheid te
gemoet gaat. Nu niets van dit alles. Stil,
rustig, in kleine groepjes liepen ze
slenterend de Raaks af; met gedempte
stemmen spraken ze, ernstig als groote
mcnschen, ging ieder ten slotte naar
huis. Greet liep de Zijlstraat door. Ze
herinnerde zich opeens, dat 2e een brief
in haar lasch had voor vader. Groot
moeder had hem gisterenavond geschre
ven, er was toen geen enkele postzegel
in huis geweest. Ze had een dubbeltje
mee gekregen. Dus nu vlug even naar
biuncn wippen, 't Stond vol voor het
loket van den zegelverkoop. Landerig
zette G-reet zich op de bank neer. Daar
zat Loes Schaarsberg ook. Loes zat ia
haar klas. Ze ging door voor ec-n saaie
Piet. Maar, wie nu haar levendig ge
zichtje bestudeerde, zooals het gebukt
was over een briefkaart, terwijl de pen
vlug voortbewoog, zou dat heusch niet
beamen. Greet wist wel, dat Loes op een
dorpje bij Alkmaar woonde. Ze was bij
een tante in huis. Ze schreef nu zeker
naar haar ouders, misschien wel, dat ze
vandaag nog thuis kwam. Ze vond het
vast nog fijn, dat ze vacantie had.- Als
zij, Greet, vandaag eens naar huis kon!
Sien had misschien wel appelbeignets
gebakken. Ze hadden immers zooveel
appels. Wat zou ze stoeien met de jon-
gensl En daarna zou ze naast moeder
gaan zitten op het bankje bij den haard
en ze zouden samen praten over Beb. En
misschien zou moeder zeggen „Laat
Beb straks, als ze beter is, maar bij ons
komen. Buitenlucht versterkt."
Als ze beter is! Plotseling was Greet
tot de werkelijkheid teruggekeerd. Ze
ging immers niet naar huts. Misschien
bleef ze hnar heele leven wel hier. Ze
rilde. Onwillekeurig keek ze naar Loes.
Ze schreef nota bene kris kras door de
regels heen. Als zeals ze ook....
eens schreef naar moeder, dat ze kwam?
Maar als vader dan eens terug schreef,
dat ze niets op haar bezoek gesteld wa
ren? Dan zou ze spijt hebben, yreese-
lijke spijt. Dan zou ze nooit, nooit meer
schrijven en van haar heele leven niet
meer terugkomen. Kom, ze ging haar
postzegel koopen.- Driftig stond ze op.
Terwijl 20 stond te wachten, ginK het
door baar hoofd, dat ze even de Kleine
Houtstraat door moest loopen, om te
zien, waar die Gasthuispoort was.
Ziezoo, ze had den zegel. Opgeplakt.
Vlug de trap af en in de bus geworpen.
Het Noheltje maar door, d^n het Jaco-
bijatje en de Oude Gracht af. In welke
Houtstraat was het? Ze stond bij den
bakkerswinkel en wachtte even.
„Weet jij waar 't Gasthuis is?" vroeg
ze aan een jongetje, dat een mand bood
schappen torste;
,,'t Gasthuis? Van zeivers op den Gast-
huisvest."
„Och, nee, die poort, waat de barak
ken zijn."
„O daar. Me nichie lig daar ook." De
jongen begon nu een uitgebreid verhaal
te doen van zijn nichie.
„Wanneer mag je haar bezoeken?"
vroeg Greet.
„Alle dagen, behalve 's Zaterdags."
„O, alle dagen. Dan ga 'k nu even."
„Ben je gek. 's Ochends mag je niet.
Aüeinig 's middags om drie ure."
„O," zei Greet op teleurgestelden
toon.
,,'k Mot vort. Booschappe doen voot
me baas. Atjuus."
„Dag!" riep Greet. „Zeg, maar waar
is die poort nu?"
„O, daar! Een endje verder de straat
in. Rechts liouwe!"
Greet liep door. Waar was het toch?
O, daar zeker. De poort stond open. En
een zuster ging juist naar binnen,
„Zuster!"
ï.Raep Je?*'
„Kent u Bep Klaassen?"
„Een roodvonk-patientje? Gisteren ge
bracht?"
„Ja, juist. Ze is mijn vriendin."
„Ze is nog al erg riek. Wil je graag
eventjes kijken?"
„Ja, dolgraag."
„Ga maar mee. Veel zul je er echter
niet van zien."
Als een hondje liep Greet achter de
zuster aan. W'at een akelig, ongezellig
plaat sje.-
Blijf jij hier even staan. En wacht
dap maar een oogenblikje."
(Wordt vervolgd.)
Brieïenims
Brieven aan de Redactie van de Kin-
der-Afdocling moeten gezonden wordea
aan Merr. BLOMBERG—ZEEMAN,
v> d. Vinnesuaat 21 rd.
(Ia de bus eooiea sender eaazebet
iesl)
ROEL DE RAKKER. Is Van W. al
aan dc gang geweest? Erg aardie van
hem, dat hij je wil helpen. Nog wel ge
feliciteerd me: je verjaardag. Zijn je
wenschen vervuld? LINA P. Is de
kous klaar gekomen? En vordert moeder
met de schoonmaak? Daar verlang je
natuurlijk hard naar. JuiHe waren wel
laat met den brief, 't was op 't nip
pertje. Wat aardig, dat je er zoo'n klein
vriendinnetje op nahoud:'. BOSCH
VIOOLTJE. Een gebreide bal is altijd
leuk voor de Baby-af deeling. De vol
gende week vermeld ik de Raads^lprii-
zen. Dus nog écn weekje geduld. Jam
mer, dat je boeken niet gekomen zijn.
Je moet Montbretia maar eens schrij
ven. Als je van huis bent, is een brief
zoo'n heerlijke troost. Dat weet je im
mers bij ervaring.- MEVR. v. d. L.
D. 'k Vond het prettig weer wat van u
te hooren. U heeft u in dien tijd dus zeer
verdienstelijk gemaakt. Wanneer we
doen, wat onze band vindt om re doen,
lijkt het leven zoo eenvoudig. W c wei
nig tijd hebben om te piekeren, leven
ook heusch onbezorgdei. Wel jammer,
dat uw jongen het niet heeft gebolwerkt.
Heeft hij al wat anders op het oog? Of
u mee mag doen aan den Sint Nicik-ias-
wedsirijd? Wat graag. LENTEBODE
en SNEEUWBALLETJE. Zijn de want
jes klaar? En is Sneeuwballetje al aan de
dekjes begonnen? Slabbetj*es vind ik
ook altijd zeer geschikt. Duinvioodtje en
Sneeuwklokje hadden verleden jaar zul
ke snoezige gemaakt. Ja, stuur me alles
maar tegelijk. —'LATHYRUS. Ben je
al met Roosje aan het werk? Of is het
nog plannen maken? Ga je fLink vooruit
op de les? MINERVA. Dus dat wordt
nog een heele verzameling. Nu is het
juist weer om bij een lekker kopje thee
wat "gezellig te handwerken. Ik zal het
heel prettig vinden als je me trouw
schrijft. ROOSJE. Is het hacdwerk-
mandje leuk uitgevallen? En zit het spel
denkussentje er al in? Willen juHie aan
ieder stukje naam en leeftijd hechten?
MONTBRETIA. Ja, het ukgaansweertje
behoort tot het verléden. Nu is het echt
herfst. Alles op zijn tijd, kind. Maak
jij maar een nachtzak, dat is een heel
nuttig: cadeau. Ik hoop, dat ik uit Kat
wijk nog wat van je hoor. Van harte
het beste! HET TRIO. Dat was wc!
een triestige feestdag. Zoo gaat het vaak
'1 leven. En daar moeten we ons bij
neerleggen. Dit weertje is goed voor
onzen wedstrijd. Zijn jullie prettig aan '1
werk? AZALEA. Ik vond het heel
aardig, dat jc van je spaargeld een
popje hebt gekocht. Ben je het nu aan
't aankleeden? Zoo'n kastje van luci
fersdoosjes kan vast leuk worden. Je
kunt er ook wel een byoulerie-kastje van
maken voor een meisje, om haar ver
schillende sieraden in te bergen; ook
kan het als haken- en knoopenkastje
dienst doen. ZOMERTAKJE en AL-
BADA. Neen, ik wist niet, dat je op
de machine knoopen aan kan zetten.
Zitten ze dan goed vast? Ik feliciteer Al-
bada nog wel met haar verjaardag. Ja,
dat meisje mag best meedoen. Laat ze
zich maar opgeven. Is de das haast
klaar? Bevalt dc nieuwe juffrouw goed?
ADELAAR. Je raadsels zijn goed.
LENTEKNOPJE. Dus dat was een in
teressante vertooning. Ben je nog naar
het museum geweest? FRISO. Dc
schooltasch is natuurlijk dagelijks in
gebruik. Vorder je flink met piano
spelen? Waarom ga je van zang af? En
heeft er aan gescheeld? MELAT
TI. Er stond wel geen naam onder den
brief, maar naar den inhoud te oordec-
ien is hij van jou. Je hebt al heel wat
is gezien. Zoo gaat liet, als je verre
reizen doet. Je hebt het op zoo'n groo
te boot wel heel goed. Vond je Nun-
speet geen prachtige plaats? De dorps
school was nog wel erg primitief. Op
welke school ga je nu? COLUMBUS.
Werkt de zaklantaarn nog goed? En hoe
vaak heeft het mannetje al een gering
de neus gehad? KERSTKLOK JE. Ik
ben zeer benieuwd om je hanawerkkistje
Je hoeft je er heusch r.ïit mee
Kalm aan maar. GOUD
VISCHJE en SPRING IN 'T VELD.
Jullie ruil-aanvraag kon ik niet plaat
sen, omdat je geen adres opgaf. Denk
daar de volgende week om. Een r.a •.•:leu-
boekje komt ook wel te pas. TIEKIE
cn PIENE. „Langs een Omweg" duurt
nu niet mee: zoo heel laag. Is zeker
net als met een feuilleton, als het erg
spannend wordt, staat er zoo tergend:
Wordt vervolgd. Zoo, was dat jullie
00111, die die mooie lichtbeelden ver
toonde. JuHie waren cr zeker zelf ook;
Wat leuk, dat hij ze bij jullie thuis komt
vertoonen. DE SCHIPPERIN. Ja, de
zomer is voorbii. Wc hebben ook al
haast November. Nu thuis ruaar de ge
zelligheid zoeken en daar het zonnetje
laten schijnen. Is hel popje al in de
kleeren? DUINROOSJE. Zeker,
breng het Woensdag maar. SNEEUW
KLOKJE. Hoe is het er mee? Doet de
hand nog pijn? En hoe kwam je nu zoo
te vallen? FLORIS V. Gelukkig,
dat moeder wat opknapt. Wordt de
koorts nu ook minder? Wensch moeder
van mjj van harte beterschap.
HULSTTAKJE. Zoo, kleine vergee:-aL
Maar nu was het in orde. Wat snoezig,
zeg, een popje met echt haar. Haar uit
kammen en opmaken vindt ieder meisje
heerlijk. Je hebt maar leuke plannen. --
CAMPANULA. Ik stel me zoo voor, dat
we, vertoevende in een vreemd land,
toch af en toe last van heimwee krijgen
naar het oude vaderland met de oude,
bekende plekjes cn de oude, goede
vrienden. Zijn de handschoenen al in ge-
bruik? Dat is ook wel geschikt voor den
Sint Nicolaas-wcdstrijd. APHRO
DITE. De tijd gaat snel. Dat is de ver
zuchting van ieder, die zoo graag meer
had willen doen, dan hij gedaan heeft.
Dat gymnastiek-uurtje is dus een echt
ontspanningsuur. Het hoofd mag wel
eens rusten. Als ik kan wil ik graag de
uitvoering bijwonen. MATROOS. Ik
geloof, dat jij echt van de gezelligheid
houdt. Nu ik ook, hoor. Thuis moeten
we 't zoeken en thuis zullen we 't vin
den. Zoo 's wintersavoncs is de huiska
mer toch maar 't allerprettigste plekje.
Nu hoop ik maar voor jc. dat je goed
gezond blijft. Die waterpokken heb je
ten minste gehad cn die komen zelden
voor een tweede maal terug. SPAR
TAAN. Leuk, dat je een poppenkast
maakt. Dat kan een mooi stuk worden
voor de algemeene speelgoedkast, 't Is
nu te koud voorbeen tocht naar Zand-
voort. Je hebt je karretje zeker nog
niet opgehorgen. Je raadsel 'begreep ik
niet goed. Wil je 't me eens verklaren?
PRINSES ATTALANTA. Floeveel
dekjes heb je wel gemaakt? Bij mij snort
de kachel nog niet. Maar ik begin er
wel naar te verlangen. ANEMOON.
Ik ben benieuwd, wat cr uit he: lapje
gegroeid is. Een serviesje is ook wel
kom. Gelukkig, dat jullie geen last
hebben van de verveling. JOPIE
SLIM. Jij hebt ook wei werk. Gaat al
les naar wensch? KRU1ZEMUNTJE.-
Alleraardigst, dat grootmoeder ook nog
een duit in 't zakje heeft gedaan. Ja, ik
ken dat spel wel. Ik geloof ook heusch,
dat ik naar een laag pakhuis moet om-
WITTE MUIS. Hartelijk vast
gefeliciteerd met je verjaardag. Wat een
vreugdedag. En nu Woensdag de voort
zetting. Woonde je maaT naast me, dan
kwam ik ook op het poffertjesmaal.
VLIEGENIER. Hoe lokker ik hutspot
ook vind, het lijkt totaal niets op de
oplossing.- Nu zal je er om moeten la
chen. Zoo'n enkd heel moeilijk raad
seltje moet er eens tusschen door Mui
pen. Wat scheelt grootmoeder? Ligt ze
hier in Haarlem in 't Ziekenhuis? Als je
eens een prijs wint, zou ik maar om
„Dik Trom" vragen. KRUIDJE
ROER MIJ NIET. Misschien wil Krul.
lobol je zelf wel eens schrijven. Toen ik
in Balk logeerde, was een zwager van
mij daar Rijks-ontvanger. Maar die
woonde toen nog een eindje van het Dok
tershuis af. Toen was er ook een an
dere dokter. 1 December zou ik grazg je
wedstrijdwer-k willen hebben. Je hebt
al nuttige dingen klaar, 't Is prettig,
dat tante je de behulpzame hand wil
bieden. Een sjaal me: een pauwereer,
dat kan mooi zijn. Heerlijk, dat je in
gewicht vooruit gaat. Hoe lang bliif ie
nog? Dacht jij dat ik geen andere Ru-
briekertjes buiten Haarlem had? Ik heb
ze in Amersfoort. Vogelenzang, Benne-
broek. Santpoort, Zandvoort, Spaarn-
dam enz. Daarom kan ik je geen brief
over de post sturen, want dan riepen al
die anderenWaarom mij niet? Maar
is dit nu geen reuzebrief? BLOE-
MENFEE. Ja, dat was gemakkelijk
voor Rompelsteeiltje, dat jij meteen haar
brief bezorgde. Kent je broertje Kruidje
roer mij niet? Anders moeten ze maar
eens kennis gaan maken, dan hebben ze
gezelligheid aan elkaar. Je raadsel is
goed. ROMPELSTEELTJE. Wat
heeft er aan gescheeld? Alles, wat je
opnoemt, is welkom. Als de wedstrijd zoo
prettig gaat, zullen de inzendingen er
zeker keurig uitzien. Wat gezellig ral
3 Cts. per regel.
Feuilleton
OORSPRONKELIJKE DETECTIVE
ROMAN
door WILLIAM HOLT.
32)
Dut gezicht had hij eer gezien, op
ecu portret. Een seconde Bedacht hij
zicli, juist, dat was de- broeder van
Signora Chiariiia.
Hij lag even als zijn beide malikers
nog steeds op den vloer, maar richtte
zich nu eenigszins op, voelende, dat
men hem aanraakte. Signora Chiari-
na bukte zich naast hem.
„Denk aan uw belofte", fluisterde
zij, „gij zult immers trachten mijn
broer te redden".
„Wij houden ons geroeid", fluister
de de Linar terug.
Ilij lette nu weder op hetgeen in de
Baal beneden voorviel. Het scheen,
dat zich een verdediger voor Gianni
had opgedaan,
„.Kapitein", zoo klonk het, „ik wil
de graag iets in het midden brengen.
Geloof mij, geen sympathie voor on
ze vijanden bezielt mij. Ik ben dien
nacht, toen wij u vervoerden, door
een der ketellappers bijna gewurgd,
nog vertoont mijn hals de littekenen
daarvan. Ik zal gelukkig zijn, als wij
ons op die kerels kunnen wreken.
Maar Gianni was lang onze luitenant,
als zoodanig lieeft hij u steeds ge
steund, gij hebt hem u.w rechterhand
genoemd. Ik wil zijn gedrag niet goed
keuren, maar bedenk, liij stoorde uw
plannen niet om eigen voordeel, doch
ter wille ;van zijn zuster. Als ik een
zuster had, nu ilc erken, <tat ik haar
ook liever niet in ons bondgenoot
schap opgenomen zag".
„Ha, gij keurt zijn veiraad goed".
„Dat zij verre, maar mij dunkt er
is alle redenen om te pleiten voor
veizachtende omstandigheden. Ik zou
niet voor de doodstraf stammen, als
Gianni op andere wijze onschadelijk
te maken is".
Eonige der mannen gaven him in
stemming met het gesprokene te ken
nen.
„Gij pleegt ook verraad", riep Pie-
tro opgewonden, „als gij den verra
der 1 voorspreekt".
„Gij laat al te duidelijk uw bedoe
lingen kennen", antwoordde de vori
ge spreker weer, „en kapitein ik pro
testeer tegen deze lasterlijke aantij
ging. Ik (meen, dat wij hier in vrij
heid beraadslagen. Als Pietro zijn
meening zeggen mag, dan moet ik
evengoed do mijne kunnen uiten".
„Gij hebt gelijk", antwoordde do
markies, uiterlijk kalm en bedaard
als steeds, „ik vind het mooi van u.
dat gij Gianni tracht ts redden, maar
vrienden ik geloof, dat het tevergeefs
zal zijn. Want nog heb ik niet alles ge
zegd. Als ik uitgesproken ban, zult
gij volledig kunnen oordieeLan. De
Broeders des Verdorfs waren tot he
den onkwetsbaar en onvindbaar voor
de politie. Wij hebban zoor voardieelige-
zaken gemaakt, maar ik had een on
derneming op het oog, die ons inil-
lioenen op moest brengen en in één
slag ons allen rijk kon maken. De
zuster van Gianni zou door mijn be
moeiingen huwen met een rijken
ouden bankier hier in Parijs, die zijn
eigen schatten niet kent. Gij begrijpt,
dat huwelijk zou niet langer geduurd
hebben dan noodig was om ons hei
geld van den ouden man te verzeke
ren. Hij zou spoedig uit den weg ge
ruimd zijn. Dat plan heb ik niet kun
nen verwezenlijken door den tegen
stand van Gianni en zijn zustere. Ik
zeg ook van zijn zusters, want Sig
nora Chiarina was de ziel van, dien
tegenstand. Zij heeft Gifcami tegen ons
gekeerd, zij is one, evenals hij, on
trouw geworden en pleegt mede ver
raad aan dc Brooders. Hedenmorgen
is het tusschen ons tot een openlijke
breuk gekomen. Ik had ontdekt, waar
de graaf de Toumel liet meisje ver
borgen had, dat wij zochten. En snij
heeft het meisje op haar beurt ont
voerd.
Daarom vrienden, geen genade voor
de yerradersfamilie, die ons allen in
ongeluk storten zal, als wij eeu
oogertbitk aarzelen. Op dit moment
misschien beraadslaagt do zustor van
Gianni met de drie edellieden en met
de polit,ie-autpriteitenboe wij ihei
best gevangen genomen wordun".
Doze mededeeling van liet hoogste
gewicht veroorzaakte ander de verga
dering groote ontroering.
„Dood aan de verraders" riepen
onderscheidene stemmen, „de kapi
tein heeft gelijk; Gianni moet ster
ven".
„Acht gij hein schuldig aan ver
raad?" vroeg de markies.
„Ja, ja klonk liet antwoord der
meesten, slechts enkelen zwegen.
„Moet hij sterven?"
„Zeker".
„En terstond", voegde Pietro er
hij,
,,'t Gaat er spannen", fluisterde
lord Nihblmgtoai, „de vont zal zich
toch niet koelbloedig laten vermoor
den, ha, hij Tetireert befliendig naar
de deur;".
„Hij moot sterven", herhaalde de
kapitein, „ik als uw hoofdman stel
voor Gianrri ter dood te veroordeelen
aJs zijnde schuldig aan verraad van
onze broederscliap. Wij zullen daar
over stemmen".
Maar voor het tot do stemming,
waar van de uitslag niet twijfelachtig
leem zijn, komen kon, gebeurde er iets
onverwachte. Lord Nibblington - had
«n revolver te voorschijn om
iien te beduiden zicii gereed to hou
den.
„Naar beneden", fluisterde hij, „wij
zullen die Gianni redden, tcv wille
zijner zusters. Waar is de Signora?
Do Signora was verdwenen, maai'
eensklaps begreep men, met welk
dool zij heengegaan was, want plot
seling gingen de gaslampen uit, d.c
de zaal beneden verlichtten en bevon
den de Broeders zich ni de duist er-
Een schreeuw van -woede ging
op, het gerucht van eest worsteling
aeed zich hooren, dan vernam men
op eens den val van een zwaar li
chaam, hét toeslaan van een deur en
inen hoorde iemand snel de trappen
oploopcn.
„Grijpt liem", brulde de markies
hem achterna, „makkers, doodt don
ellendeling".
„Parbleu", riep de Tournel, „de
kerel is hen ontsnapt, hij "komt hier
heen".
inderdaad was dit het geval, maar
reeds volgden hem eenige anderen,
die trachtten den vluchteling te grij
pen.
„Naar de trap", riep de Linar en
reeds was hij de kamen- uitgesneld en
stond boven aan de trap.
„Gienni, hierheen", riep hij.
Dc geroepan stormde naar boven,
maar pas was hij op de gang, toen
hij ineenzonk. Op den grond lag hij en
zag verwonderd naar de drie man
nen, die daar zoo ineeais stonden om
Vlucht riep hij, „zq zuilen u
ider genade dooden. Ik ben ge
wond, laat mij hier, maar redt mijn
zusiers
Men had gesn tijd hem antwoord
geven. Eenige ivan de schurken wa
it tot boven aan de trap gekomen,
e: klonken schoten cn onder vreese-
lijke vervloekingen rolde e«ii gewonde
rviar beneden, terwijl dc undere zich
bliksemsnel de trap lieten afglijden.
„Ta, ta", riep lord Nibblington,
„zij zijn nog niet boven, „wij kunnen
ben weJ van de trap afhouden".
Beneden klonken vloeken en ver-
venschinger..
„Licht", schreeuwde de kapitein,
„laat dan één van u de gaskraan we
der opendraaien, die 13 natuurlijk
diclilgedraaid!'
„Ja markies di Cava, laat de lich
ten opsteken," schreeuwde de Linar
van boven, „gij geeft ons dan betere
mikpunten voor onze kogels".
„Ha, het zijn die vervloekte En
gel schm on met zijn vrienden. Goed,
zij zullen ons niet ontkomen, thans
zijn zij in de val".
„Groote hemel", mompelde de lord,
„als de Signora maar in veiligheid
is. Zij heeft de hoofdkaam dicht ge
draaid. Als men haar heneden vindt
wordt zjj ongetwijfeld vermoord
(Wordt vervolgd).