Uit de Wereld.
Rubriek voor onze Jeugd
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 6 BOVEMBER 1921
DERDE BLAD
een bijxonderen medewerker).
VERHALEN UIT DE MIDDELEEUWEN.
"de roman van walewein.
iv.
Op zijn tocht naar den burcht van
koning Assentijn, don vader van
.jonkvrouw leabelle, kwam Walewein
lan ecu breede, diepe rivier. Aan de
overzijde daarvan zag hij tot zijn ver
ontwaardiging hoe een ridder in roo-
d'e wapenrusting en gezeten op een
groot sterk ros, eon naast hem rij
dende jonkvrouw herhaaldelijk met
een geesel van acht riemen in het
gezicht sloeg. Two eblonde haaryleon-
ten hingen verward en ^heengetrok
ken over haar rug en reikten tot den
zadelboog, haar ideederen waren ge
scheurd, haar klagen klonk tot over
de rivier, Walewein wierp zijn paard
om en reed in vollen ren naai- de ri
vier; een geweldige sprong van Grm-
golo'.te bracht paard en ruiter over
r i... Hmnrn rl
ongeveer een mijl langs den oever ge
reden had, zag hij een brug, die dwars
over de rivier lag, maar scherper was
dan een scheermes. Hij beproefde met
zijn speer of de rivier ook te dooi
waden was, maar het deel der sci.M'hl
dat met het water in aanraking kwam
vloog in brand en verkoolde.
In do nabijheid stond een linde,
wier takken een prachtig prieel vorm
den, waar binnen welriekende krui
den groeiden en schoone rozen, aco-
leyen, violetten en leliën. De held
stak het overschot van zijn speer in
den grond, hond Gringolette daaraan
en legd6 zich, door slaap overmand,
onder de linde in het groene gras.
Niet lang had hij geslapen of de
eigenaar van den hof, de vos Royes
(een hetoovorde prins) naderde, nam
het paard en bracht het naar een ver-
het midden van den stroom, daarop j borgen weg, daarna beroofde hij \Va-
kwoio üet goede paard naar de over-leweiri van zijn zwaard en schild,
zijd;. Heel m de verte zag Walewein maar lot zijn ongeluk ontwaakte ce
Ja .ATI fii*hiltprên- .Dl., -tl ,.f.IJa ham mp! ri-n vlllSl-
drie ridders me', in de zon schitteren-
de»scbiiden, spoorslags naderen. Niet
wetend of het vrienrlen of vijanden
waren, begon hij den strijd tegen den
xooden ridder on behaalde na /.waren
kamp oe overwinning. De do ode lijk
gewonde vroeg vergiffenis aari de
door hem geroofde jonkvrouw; tevens
snieenfe hij Walewein hem een chrie-
telijke begrafenis to bccorgen.
Belooft gij mij. antwoordde Wa
lewein, dat gij zult komen op onver
schillig welke plnats, waar ik u zaï
oproepen?
Dat zal ik gaarne doen, indien
hei in mijn macht staat.
Dan zal ik, als God mijn leven
malt, ook doon wat gij begeert.
Kort daarop süc
nIe ridder
j)o drie, wier schilden Walewein m
de zon had zien schitteren, waren in
middels in de nabijheid gekomen. Het
waren de metgezellen van den versla-
gene, die evenals deze elk een jonk
vrouw geroofd hadden. In den schijn
baar ongelijker! strijd behaalde Wale
wein toch de overwinning, dank zij
vooral het wonderzwaard, dat hij
voerce: twee der roovers wei-den ge
dood, de derde verwierf genade op
vom waarde, dat bij zijn leven zou be
teren en de drie geroofde jonkvrou
wen naar haar ouders terug zou
brengen.
Het zal tijd wordon, dat wij er
gens herberg zoeken, sprak nu Wale
wein tot de door hem geredde jonk
vrouw. i
- Deer, anwoorddo deze, hier in
den omtrek woont een broeder van
mijn vader, laten wij, bid ik u, daar
been gaan.
:ii' •■-beurde. Walewijn konnelde
de paarden der verslagenen om die
aan de jonkvrouw ten geschenke te
geven, en de weg werd aanvaard.
Inmiddels w;.s i!c avond gevallen cn
hec was donkere nacht, toen beiden
in den burcht wikwsmen. Daar wer
den zij met groote vreugde ontvan
gen. Op last van den burchtheer tra
den twee knapen nader ontdeden'Wa
lewein van zijn wapenrusting en
kleedden hem in een prachtig nieuv.
gewaad, daarna leidden zij hem m
een zaal, waar een prachtige maaltijd
gcrcto stond. Men deed hem de eere-
plaals innemen, aan zijn zijde zette
zic.h de gastheer, aan de andere zijde
was de jonkvrouw gezeten. Nauwe
lijks echter was de maaltijd afgeloo-
pen, of Walewein nam afscheid tot
groia verdriet van de schoone, die hi;
gered had en die niet trachtte de vuri
ge liefde die zij voor haar redder ge
voel ie, le verhergon. Op verzoek van
Walewein voorzag men hem van een
nieuw speer en -schild en trok hij hoen
in den donkeren nacht, om zijn belofl
te aan den verslagen rooden ridder
te vervullen. Hij tilde den doode op
zijn paard en reed er mee naar een
kapel, en nadat de :Teestelijk« tien
lijkdienst gehouc .n had .groef do held
met rijn zwaard een kuil in do aarde
en legde den dooden ridder daarin
neer.
Nadat deze vrome plicht vervuld
was, trok hij verder om jonkvrouw
lsahc'ic te zoeken, die zooals koning
Amoracn hwn had meegodeeld, 111
het kasteel van F.ndl haar verblijf
hield.
Op zekeren dag Itwam hij aan ecu.
rivier, aan welker overkant hij een
schoon kasteel ontwaarde. Nadat hij
ridder en velde hem met ccn vuist-
ter aarde. Toen de vos zich ge
vangen zag, smeekte hij om zijn le
ven.
Edele ridder, sprak hij, laat mij
leven, ik zal u uw goede zwaard te
ruggeven en uw paard.
Walewein, die nooit een verzoek om
genade kon weigeren, schonk ham
die, op voorwaarde, da,t de vos hom
zou verhalen, hoe het kwam, dat
kon spreken en waarom hij zulke
kwade streken uithaalde. De vos ver
telde daarop zijn levensgeschiedenis.
Zijn vader was koning Roges van
Ysike, zijn goede moeder had hij ver
loren, toen hij nog een jongeling was.
Vaa zijn moeder had hij een uitsta-
kende opvoeding ontvangen, zij had
zorg gedragen, dat hij zich bekwaam
de iu den wapenhandel, in alle rid
derlijke spelen e«n in velerlei talen.
Eanigen tijd na zijn moeders dood
rieden de baronnen zijn vader op
nieuw in het huwelijk te treden ède
jonge Royes vertoefde op dien tijd in
het buitenland). Nadat zijn afwezig
heid een jaar geduurd had, ontbood
zijn vader hem ten hove, waar hij
door allen, ook door zijn stiefmoeder
met groote eer ontvangen werd. Maar
deze bleek weldra to zijn een schan
delijke vionvr, die, daar de jonge Ro
ges weigerde met haar misdadige be
doelingen moe te gaan, hem bij zijn
vader beschuldigde van zulk een
schanddaad, dat deze het doodvonnis
over li cm uitsprak en zijn ridders ge
lastte hem gevangen te nemen. Maar
niemand gehoorzaamde eu tweg broe
ders van Rogers moecWr, doe begre
pen dat hun neef onschuldig was,
traden voor den ouden koning en ver
zochten hem om toestemming den
beschuldigde mee te voer# om Jhet
vaxinis aan hem te voltrekken. Toen
de koning toestemde en de boozo
vrouw begreep, dat haar prooi haar
zou ontsnappen, veranderde zij hem
door too verkunst in een vos. Een vos
zou hij blijven, totrlat hij bijeen
mocht zien koning Wonder cn diens
met heer Walewein en de docn-
ter van koning Assentijn. Wel ont
ving de toovenares liaar straf en werd
door een zuster van Rogers moeder
eranderd in een paddo tot tijd cn
wijle dat Roger weer de menschelijke
gestalte zou terugkrijgen, maar dit
veranderde voorloopig niets aan Ro
gers lot. Hij had daarom in do nabij
heid van koning Assentijns kasteel
een woning gemaakt in de hoop daar
eenmaal ridder Walewein te zién ver
schijnen.
Groot was Rogers vreugde, toen
Walewein zich bekend maakte. Hij
beloofde den ridder hem langs een on-
deraardsehen weg aan do overzijde
van de rivier te brengen en geleidde
hem tot voor do poort van het kas
teel. Daar echter moest hij afscheid
nemen.
Het. eind van dit avontuur hopen
we in een volgend artikel te verha
len.
Raadsels
(Den rnadiels zijn aile lagexondcc duo»
jongen» en meisjes die „Vooi Onze Jeugd"
lezen. De namen dor kinderen, die nuj yóói
Woensdagmiddag i uur goede oplotaingoi
ftcodcn. worden in het to is cade minima»
betond gemaakt.)
led or o maand worden onder do boats
opto*»»» twee boeken in prachtband ver
laat)
Dc xaadselprijzen voor de maand Oc
tober zijn bij loting ten deel gevallen
aan ORCHIDEE en SPRIETEL, die ze
Woensdag 9 November bij mij mogen al-
halcn<
(Ingezonden door Sneeuwklokje
en Duinviooltje).
IVelke Duitscihe rivier is de naam van
een roofdier?
(Ingezonden door Zwartoog.)
Ik ben een spreekwoord van 23 letters.-
Si 2, 3, 4 is ©en verkorte jongensnaam.
7, 23, 16 is een lid'woord.
22, 23, 21, 6, 7 is een meisjesnaam.
17, 18, 19, 10, 7, 20 vindt men veel
langs den weg.
9, 12, 13 is een familienaam.-
I, 15, 13 is een vloeistof.
8, 2, 3, 1 is winieiücost.-
II, 6, 6, 4 is een lichaamsdeel.
14 is de laatste letter van het a, b, c.
(Ingezonden door Willy Peper.)
Mijn iste is ccn lichaamsdeel. Mijn
2de is een hemellichaam. Mijn 3de ge
bruikt de bakker. En mijn geheel is
bloempje, dial onze weilanden ver
siert.
(Ingezonden door Bloemkorfje.)
Met o spreekt en smaikt het.
Met a knijpt en pakt het.
(Ingezonden door Duinkerker.)
Ik ben een schitterend mooie vogel
cn besta uit 12 letters.
3, 3 ziet men op het ijs.
8^ 6, 12 gebruikt de smid.
2_, 9, 9, 5 is een kleur.
1, 2* 5 is een soort kikvorsen.
10, 6, 7 is een jongensnaam.
1, 9, 3 is een ander woord voor duw.
'2, S, S, 3 dient 001 op te
•klimmen.
9, 3, 10, 11, 12 is een muziek-instru-
8r 6, 10 is een Zuidvrucht;
4 2.
6. Strikvragen:
a. (Ingezonden dooi Zwartoög en Vlin
dertje.)
Wie van jullie kan me zeggen, als 4 jon
gens een appél deden. hoe laat of
het is?
h. (Ingezonden door Bloemkorfje.)
Wie gaat zwart in een warm bad en
komt er rood weer uit?
c. Welke groote stad in Amerika be
staat voor 1/3 deel uit adel?
d. (Ingezonden dioor Campanula,)
Is 't waar, dat men den Hout maar
half in kan loopen?
e. (Ingezonden door F. Gelhl.)
Van «welk voertuig draaien de wielen
niet?
f. (Ingezonden door Roodborstje.)
Waarom dragen vrouwen rokken?
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige
weck zijn
1. 11 aarleancne nneerp older;
2. Kompas.
3. Nede Ede.
4. Beter een lialr ci dan een leege dop.
5- Zeeland.
6. Brcfk rok.
Goede oplossingen ontvangen van
Sprietel 6, Het Trio 3, Zeester 6, Cra-
vate 6, Secundo 6, Sneeuwballetje 5,
Lentebode 5, Abrikoos 3, Framboos 5,
Zeearend 6. Orchidee 5, Wilgenroosje 6,
Lachebekje 5, Alpenviooltje c, I-Iyacinth
6, Vliegende Hollander 6, Anemoon 6,
Zweuistertje 6, Jopie Slim 6, Piet en
Dirk Oscliatz 5, Goudkapje 6, Prinses
Attnlanta 6, Montbretia 6, Zonnebloem
6, Brein 6, Robbedoes 6, Edelweiss 6,
Melatie 6, Eèzelkatje 6, De Sdhipperin 6,
Friso 6, Floris V 3, Bakkruidje 6, Bloe-
taenfee 6, Roanpelsteeltje 6, Maanelfje
6. Matroos 5, Theeroos Mignon, Berg-
Indiaan 5, Gonidvischje 4, Spring in 'l
veld 4, Zwartoogje 5. Schipper o, 3,
Campanula 5, Hulsttakje 5, Excelsior 5,
Tiekie en Piene 5, Michïel dc Ruyter 0,
Vergeet mij netje 6, Boschviooltje 6,
Willem III 6, Poesenmoedertje 6, Viool
tje 6, Duinrosje 6, Korenbloem f>, Vlie
genier 4, Kerstklok je 4, Columbus 4,
Prins Salomo 6, Lenteknopje 6, Spar
taan 6, D. A. 6, Piet Spoor 6, Boppie
Spoor 6, Nelly Gruys 6, Inktvisch 6,
Coluiubus 3, Kcisticlokje 3. Vliegenier
3, Korenbloem 6, Duinrocusje 6, Viooltje
Lina Punt 1, Vissdher 1.-
Rallrnbrlek
NELLY VISSER, Bredcrodestraat 2,
heeft een poppenkc^ije. Kan iemand net
soms voor dén wedstrijd gebruiken?
De Sint Nicoiaaswedstrijd
Vriendelijk dank ik de dames ROB-
BERTS en BLANSERT voor de mooie
ooilectie lapjes en de legkaart.
En dan mijn hartelijken dank voor
het immer jonge 82-JARIGE OUDJE,
voor de keurige gehaakte kleeding-
stukjes, die zoo prachtig als model kun
nen dienen.
Ook de mooie wollen poppen van
MEJ. G.F-. zijn heerlijke modellen.
Ik dank verder alle „groote men-
sdhen" voor doozen, carton, enz, en in
't bijzonder voor hun hartelijk mee
leven.
GONDA SLENDERS breide een wol
len baret.
COLUMBUS maakte een letterdoos.
KERSTKLOKJE tooverde een siga
renkistje om in een snoezig naaidoosje.
ZOMERTAKJE, oud 14 jaar, maakte
een keurig speldenkussen.
BOSCHVIOOLTJE, 12 jaar, maakte
2 beeldige zijden baby-mutsjes.
LAKSS BEK O&WEE
(Vervolg.)
e zuster verdween. En Bep tuurde
voor een 'groote glasruit van een barak.
Drie, zes ledikanten met heldere, witte
spreien. Daar kwann een andere zuster
aan. Ze riep wat.
„Het eerste bed is Bqppie." Greer
verstond het. Ze staarde naar het eerste
ledikant. Ja, het Was Bep's donker
haar. Mocht ze maar even bij haar;
Daar ging een witte hand naar boven.
„Ze zegt je goedendag," zei de zuster.
„Dag, Bep! Dag, Bep!" riep Greet
met daverende stem. Dc hand bewoog.
Toen verdween het handje onder het
dok. En Greet knikte de zuster goeden
dag en ging heen. Ze vond het vreese-
lijk, griezelig, eng, om daar in zoo'n
glazen kast te liggen, met allemaal zieke
kinderen.
In de treurigste stemming kwam ze
thuis. Juffrouw Horst bood aan dien
middag nog eens met haar te. gaan kij
ken.
„Och nee. liever niet," zei Greet. Wat
gaf zoo'n bezoek. Het was er koud en
naar. Ze bleef den heelen dag thuis,
turend door de spionnetjes tot het don
ker werd. Wat duurde die dag lang,
vreeselijk lang. En toen die nacht.- Er
liep zelfs niemand meer op straat, tc
Greet nog met groote ooigen staarde
de duisternis. Soms viel ze in een lichte
sluimering'. Al heel gauw werd ze met
een schok weer wakker. Hè, wat droom
de ze naar. Ze werd vast ook ziek. Kreeg
ook roodvonk. Moest ook naar de ba
rak. Maar alles was vol. Nu stopten
ze haar in een glazen kast. En niemand
keek naar haar om. Ze bibberde onder
drie wollen dekens. En haar hoofd was
t Was
of 2
het 1
meer van het kussen kon opheffen. Het
leek zoo rwaar als lood. En van bin
nen klopte en hamerde het zonder op
houden. Of dc nacht nooit oai kwam!
Eindelijk," toen de zon de kamer sche
merig verlichtte, viel ze in vasten slaap.
De wekker ging af, zonder dat ze zich
zelfs maar bewoog
„'•k Zal haar maar wat laten liggen,
d'achi juffrouw Huist. „Er is toch geen
school en het is koud, guur weer."
Ze zette thee. bracht als gewoonlijk
een kopje bij mevrouw boven en gluurde
daarna eventjes om het hoekje vac
deur bij Greet. Wat zag het kind er
vreemd uit! Zoo rood en opgezet- Juf
frouw Horst deed eenige stappen nader.
Greet sloeg de oogen op.
„Dag!" zei ze flauw.
„Ben je zoo warm?" vroeg juffrou'
Horst bezorgd, terwijl ze met haar hand
langs Greet's voorhoofd streek.
„Ik voel me zoo naar." Greet snikte
het uit, zoodat juffrouw Horst ex stil
van werd.
„Misschien heb je kou gevat. Blijf
maar lekkertjes liggen. Dan breng ik
je een kopje thee boven en een be
schuit."
„Ik wil niets eten. Wel graag mee,'
fluisterde ze half snikkend.
Juffrouw Horst, die zich heusch onge
rust maakte, vond het haar plicht ei
mevrouw Huvser mee in kennis te stel
len.
„Vandaag nog eens aanzien," oor
deelde mevrouw.
't Had er allen sohvjn van, dat Greet
ziek zou wonden.- 's Middags lei juf
frouw Horst den koortsthemometer bij
haar aan en 't bleek, dat ze koorts had.
Tegen den avond klaagde ze over keel
pijn en mevrouw Huyser vond het nu
raadzaam voor den nacht even den
dokter te raadplegen.
Bij de buren werd getelefoneerd om
dokter Durer, die in de Wilêielminastraat
woonde.
De kalme, rustige mevrouw Huyser
voelde zich niet op haar gemak. Van uit
haar zitkamer kon ze het schorre, droge
hoesten van Greet hooren. Als het kind
ook eens roodvonk hadDan moest ze
de deur uil. Juffrouw Horst zou haar
misschien wel willen verplegen, maar
ze kon todk niet haar zorgen verdeeleu.
In het koudü, zelfzuchtige hart der oude
dame was zoo weinig van de echte groot
moeder. En toch! Wat zou het leeg en
stü zijn zonder Greta. Als een rusteloos
vogeltje fladderde ze van de eene ka
mer ia de andere. Ze verspreidde een
zonnetje, waarin zelfs grootmoeder zich
gekoesterd had.
„De dokter, mevrouw," kondigde juf
frouw- Horst aan.
„Zoo, zoo, is de patiënt hoven?" klonk
de opgewekte stem van dokter Durer.
Hij was een klein, beweeglijk mannetje,
dat bijzonder goed met jong en oud kon
oms-pringcn.
„Goeienav-ond, Greetje. Aangename
kennismaking."
„Dag, dokter." Ilaar gloeiende hand
rustte nu in die van den arts. Deze
voelde haar den pols, onderzocht toen
de keel, beklopte de borst en zat toen
even in gedachten verzonken.-
„Droom jij maar eens van me en
morgen kom ik terug. Nacht, kind."
„Dag, dokter."
Greet bleef aHccn, want grootmoeder
verliet met den dokter de kamer en juf
frouw Horst was benedea. Wat zou de
dokter van haai' vinden? Zou ze rood
vonk hebben? Zou ze oolk in die vreese-
lijke glazen kast moeten liggen? Ja wel
met Bey. Maar met ail die andere vreem
de kinderen ook. Moeder haal mei
Haal me! Het klonk als een angstkreet,
maar niemand hoorde baar. Onstuimifer,
woest, begroef ze haar gericht in het
kussen. Eerst gaf ze aan haar smart
lucht door een stroom van tranen, toen
kwam er langzamerhand een groote
kalmte over haar. Ze vouwde de han
den, sloot de betraande oogen. 't Was
erf ze bad. En toen juffrouw Horst de
kamer binnenkwam, sliep haar kleine
vriendin als een roos. Teer als een
moeder, drukte ze heel voorzichtig een
kus oip het klamme voorhoofd en fluis
terde „Word gauw beter, lieve kleine
(Wordt vervolgd.)
Brieven aan de Redactie van de Kia-
der-Afdeeling moeten gezonden worden
aan Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN,
v.. d. Vinnestraat 21 rd.
(In de bus gooien «onder «aaaehei
len!) -
Nieuweling is GONDA SLENDERS,
Dr. Leydsstraat 64, oud 13 jaar,
INKTVISCH. 1 December moei alles
in mijn berit zijn. Ik zal over een paar
weken bekend maken, waar en wanneer
we onze jaarlijksche tentoonstelling heb
ben. De groote stukken mogen den dag
vóór de tentoonstelling in de zaal ge
bracht worden. Ook breekbare waar had
:k liefst niet bii mij in huis. Ik ben zeer
benieuwd naa» je poppenledikantje.
BOEKENWURM. Echt leuk, dat jij ook
weer aan komt zetten. De Sint Nicoiaas
wedstrijd is zoo'n soort magneet. Als
moeder meehelpt, kan het ameublement
heel mooi worden. Zijn jullie al aan
het beitsen? Koan Woensdag maar eens
bn me kijken naar zoo'n gebloemd lapje.
Je laatste vraag is reeds in een vorig
briefje beaihtwoord. NELLY G. Zakch
gaan voor venmaken. Dus de Engel-
schc les en de piaao-les gaan voor dc
Rubriek. Toch vind ik het erg leuk, dat
je ook of> den Sint Nicolaas-wedstrijd af
komt. BEPPIE S. Ik dacht wel, dat
jij orik boven water zoudt komen. Eu
moilgen feest sn huis. Wel gefeliciteerd,
hoor. Wenscb den jubilaris maar veel
geluk. Hoe komt het zoo, dat hij van
school is? Misschien schrijft hij het
zelf wel eens. PIET S. Zoo oude,
trouwe Piet. Kom jij daar ook aanzetten.
Dat doet me plezier. Wou je me 25 maal
mis laten raden togen één keer goed?
Ik waag er me niet aan, Pietje. Bevalt
het je best op dc Avondschool? Is opa
nog een trouwe lezer van de Rubriek?
Dl NA B. Snort de kachel nu? We wil
len nog niet zoo heel veel van haar
weten, maar we moeten er toch aan.
Gezeliig, hé, zoo'n tractatie op school.
Er moest alle dagen maar iemand jarig
zijn. Wat doe je «op den Kinderbond
A. B. Dus het gaat naar wcnsch. Mijn
geranium, staat nog in vollen bloei. En
jij fluit er maar lustig op los. Heb ji
een mooi instrument? SPARTAAN.
Heb je je bed al den rog toegekeerd?
Ik hoop het maar v-oor je. Want op bed
liggen, als de vriendjes spelen en
stoeien, neen, dat is niets prettig. Haast
je maar niet met je pojipenkast. Je
moogt haar ook naar de lentoonstel-
Hngszaal brengen. LENTEKNOPJE.
Je raadsel is goed. Ondanks het stoo-
ten, had je toch heel kaap geschreven.
PRINS SALOMO. Jc moogt je scnuil-
naam houden. Ik hoop. dat je je belofte
nakomt. COLUMBUS. De raadsels
waren LeuscSi niet moe:;ijk. Is de letter
doos van jou? STOOLTJE, je hebt
al heel wat gemaakt. Jc schijnt niet aan
een eind ic kunnen komen. Wees maar
gerust. Greet keert weer naar huis te
rug. Wal ben je gauw jarig. '1 Valt op
Zondag, hé? DUINROOSJE. Ja, 't 15
net weer om je lekker warm tc werken.
Je maakt aue nieuwsgierig naar dat ;nu-
ziek-instrument. EXCELSIOR. Heer
lijk, dat het met moeder naar wcnsch
blijft gaan. Dat belooft voor Zondag
veel goeds. Ik feliciteer je vast hartc-
hjk. ZWEMSTERTJE. Stuur m.tar
eens een laadsei. HULSTTAKJE, in
teressant hè, dat Frans Halsmuseum!
Me dunkt, je wilt er nog wel eens heen
met vader cn moeder. CAMPANULA.
Ben je nog aan de handschoentjes be
gonnen? Ze bdhoeven niet zoo groot te
warden, als die voor je zelf. Of heb je
andere plannen? Je schrijft zoo geheim
zinnig. GOUDVISCHJE cn SPRING
IN 'T VELD. Hefoben je poesjes een
goed tehuis gevonden? GONDA S.
Nu vind je de Brievenbus zeker neg
amusanter, nu er een briefje voor jc
zelf m voorkomt. Ik vind je mutsje heel
dagelijk. Je moogt den gerraagden
stimhnaam wel houden. THEE
ROOS. Wel ja, dan maar wachten, 1
wat ouder bent. Te jong is geeti onge
neeslijke kwaal, wel te oud. Moeder
heeft zeker een flinke hulp aan ie en
wat prettig, dat moeder jou nu help:
met den wedstrijd. MATROOS. Die
vader beeft maar wI ji
je gezorgd. Het zal best allemaal in
orde komen. Dat nieuwe gereedschap
maakt den aiibeid dubbel prettig.
MAANELFJE. je vraag heb ik in de
Ruü-Ruforiek gezet. ANEMOON.
Nummer 6 was een beetje moeilijk, maar
de meesten hebben het toch gevonden.
Heb je weer geaeliig bij zus gehand
werkt? DiKKIE BIGMANS. Deze
schuilnaam is ook goed. Ja, breng
Woensdag de kleertjes maar. Gezellig,
dat jullie samen gaan doen. BUUR
MEISJE. Is nu het feestvieren haast
afgeloopen met jou? Ik kan ine begrij
pen, dat je wel graag wou, dat er iedcro
week bruiloft was. Je hoopt natuurlijk
nu maar, dat ze gauw uit Berlijn komen,
dan heb jij je mooie nieuwe pop.
BLOEMENFEE. Hoe is het op de riool-
les gegaan? Die eerste lessen vallen niet
mee. .Maar dapper volhouden. Jullie zijn
nog eens landscheppers van de bovenste
plan!:. BAKKRU1DJE. Vordert de
juii? Zijn alle lapjes te pas gekomen?
ALPEN VIOOLTJE. D:t keer waren
juffie heerlijk op tijd. Hoe is het nu met
je? Voel je je al wat sterker en flinker
worden. Wanneer mag jc weer naar
school? De verjaardag Van Robbedoes
was voor jou een ongelttksdagje. Maar
gelachen heb je toah. Is 't niet? Als je
werk af is, kun je het mij brengen, je
denkt wel om naam en leeftijd. Zeggen
ze, dat jij geen brieven kunt schrijven?
Ik heb maar wat een gczelligen brief
van je gehad. FLORIS V. .Moeder
weer heelemaal beter! Van harte er mee
gefeliciteerd. Is de nieuwe jas al aan
geweest? Een reuzc-cadeau, hoor
FRISQ. Hoe is het er nu mee? Maar
'n beetje oppassen voor kou vatten.Maar
je nu alle noten? 't Spijt me wel voor
je mooie slee, maar om mij mag de
sneeuw nog wat weg blijven. MEJ.
G.F. 'k Wist heusch niet, dat de Ru
briek al zoo iang bestond. Wat aardig,
dat ze voor u zoo'n stuk levensgeschie
denis bevat. Het doet me altijd goed, nis
ouders mij schrijven, dat de Rubriek in
den huiselijkcn kring vreugde bracht.
En dat die visitekaartjes-wedstrijd u nog
bezigheid gaf in het ziekenhuis, steent
me werkelijk dankbaar. Wat leuk, dat
de groote officier daar nog aan mee
hielp. Ik dank u zeer voor dc poppen. U
komt toch op onze tentoonstelling?
SNEEUWBALLETJE en LENTE
BODE. De raadsels zijn goed, ook dat
van ZEESTER. HET 'TRIO. Zie je
het einde naderen? Dat poppenlhoedje
voor den regen lijkt me zoo eenig. Heb
ben jullie prettig feest gevierd?
SPRIETEL. Ik vind Heriha een prach-
tigen naam. Maar moeder zal zeker nog
wel eens zuchten over een kapot gebeten
kleedje. Voed hein. maar spoedig op to:
een kaimen, fatsoenlijken hond. Blij met
je raadselprijsEDELWEISS. Jam
mer, jc was te laat. Hoe is het met den
gekneusden duim van Robbedoes?
ALPENVIOOLTJE. Jij was ook te laat.
Zoo'n kléin vrouwtje al rhcumatiek. Hoe
is 't er nu mee? Die zwager van je
is zeker een grappenmaker. DE
SCHIPPER1N. Paste ecu cn ander
goed? Ik verwacht wel, dat bet er keu
rig uit zal zien. Wat ben je in korten
tijd groot geworden. ELZEKATJE,
INGEZONDEN ilEDKDÜKLlNUkMl 60 Cts. per regel.
Feuilleton
OORS I-RONK ELI j Kis DETECTIVE
ROMAN
door WILLIAM HOLT.
38)
Deze viel terstond met de deur in
huis.
„Kont u bankier Andrieu, mijn
heer?"
„Dc ongelukkige, die '.verinoord is?"
„Ja, hem bedoel ik natuulijk. Ken-
do u liem?"
„Ik deed wel eens zalven mot hem".
„Was bij rijk?"
„Ik geloof het wel. Dat is van een
bankier die'zelf speculeerde, moeilijk
te zeggen".
„Ha, hij speculeerde?"
„Jawel, maar ik vraag u mykwd,
wat kan u dit alles belang inboeze
men?"
„Groot belang, waarde heer. Wees
zoo goed mij te antwoorden".
De bankier glimlachte. Hij kende
den lord als een excentriek persoon.
„Wat dunkt u?" vroeg deze verder,
„was de vermoorde met zijn specula
ties nog al gelukkig?"
„Daarop valt moeilijk te antwoor
den. in de laatste maanden evenwel
niet."
„Is het geheel onmogelijk dat zoo'n
bainkier maar weinig contanten meer
bezat?"
„O ja, dat kan goed zijn".
„Hm, er werd" in zijn brandkast
weinig gevonden. Zou de moordenaar
dan alles me g nomen hebben of was
er weinig te halen?"
„Gij doel vragen inylord, alsof gij
eau detective waart".
„Welnu dat ben ik. Gij hebt in de
courant gelezen van drie personen,
die feitelijk de Broeders des Vetrderfs
bobben overgeleverd. Ik ben één van
die drie. Onze levenstaak is het de
Broeders onschadlijk te maken en gij
begrijpt, dat wij di Cava willen snap
pen".
„Ah, volkomen, maar gij zoeki hom
toch niet liier?"
„Neen, noen, ik wilde alleen maar
eens iets hooren van dien mijnheer
Andrien. Ik dank u voor uw inlich
tingen".
„O, dan kan ik u misschien van
dienst zijn, lord Nibblington. Ik heb
een bediende op mijn kantoor, die
vroeger bij den vermoorde ln dienst
was. Ik vernam het ook pas gisteren.
Misschien kan hij u (meer inliclitmgen
geven. Ik moet naar do Beurs, maar
ik tzal hom hier zenden".
„Als gij dat. doen wilt, zeer gaarne",
antwoordde de lord verheugd, „dat is
nog eerst een gelukkig toeval".
ijl minuten later stond een nog
jonge kantoorklerk tegenover den
lord.
„Zet u, mijnheer", zei deze vrien
delijk, „ik zou we! eenige oogonblik-
keu met u wenscb on te spreken".
„Mijn patroon sprak daarvan, my-
lord, ik ben geheel tot uw dienst
„.Luister dan. Gij waart in betrek
king bij mijnheet Andrieu in dc rue
Lafitte. Is dat lang geleden?"
„Nog geen half jaar".
„Ah zoo, gij weet dat hij vermoord
en bestolen is. Was uw vroegere mees
ter rijk?"
„De rijkdom van een speculant is
wisselvallig".
„Zeker, maar wat dunkt u, was hij
met speeuleeren nog al gelukkig"? Zou
tucn hem veel ontstolen hebben?"
„Het is niet ede! o.'cr zijn meesters
zaken te spreken, als men bun dienst
verlaten heeft, mijnheer".
„Volkomen mei 11 eens, dat is oon
goede opvatting. Maar geloof me, ik
vraag naar dezj dingen niet uit ijde-
le nieuwsgierigheid".
„Welnu dun. mijnheer Andrieu 3pe
culeerde zéér ongelukkig, dat is ten
minste mijn indruk geweest. Hij heeft
don laatsten tijd honderdduizenden
verloren".
„Dan kunnen hem misschien zoo
groote schatteji niet ontstoleu zijn?"
„Ik zou het. althans niet gelooven.
Daarom komt het mij vreemd voor,
dat het hoofd van de Broeders juist
heen tut gekozen zou hebben om hem
te beropven".
„Ju, ja, doch was het om te kun
nen stelen? Ik geloof hot niet. Mar
kies di Cava had groote sommen van
mijnheer Andrieu ie goed, hij kwam
dikwijls bij hem".
Lord Nibblington zag den bediende
scherp aan.
„Gij schijnt mij schrander", zei hij,
„vcttól mij eens hebt gij u een an
dere theorie omtrent de motieven van
dien moord gevormd?
„Nu mis sold en wel".
„En welke is deze, ik stel er groot
belang in".
„Zo is erg gewaagd, zal u zelfs on
waarschijnlijk voorkomen. De mar
kies heeft zich, geloof ik, 's morgeus
vroeg bij den bankier vervoegd om
zijn "gold op to noroon. Toen heeft
deze moeten bekennen, dat hij het
geld van z.jn cliënt met speculeeren
verloren heeft. En di Cava daarover
in woede ontstoken, heeft den man,
die hem aldus gernitieerd heeft, ge
dood".
„Het is zeker een vreemde theorie,
maar onmogelijk lijkon mij uw ver
onderstelling niet".
Lord Nbiblington praatte nog eeni-
gien tijd met den bediende maar veel
nadere bijzonderheden kon deze hem
niet meer mededeel en. Toah was de
lord bijzonder tevreden over hetgeen
hij gehoord had en toen hij zich we
der op straat bevond, mompelde hij:
„De anderen gaan allen van de ver
onderstelling uit, dat Andrieu uit gelu 1
ioht gedood is, laat ik dan aanne
men, dat di Cava hem uit wraak dood
de. Is dat zoo, dan heeft de markies
inig geld bij zich en zoo zal iüj
niet hebben kunnen vluchten. Hij be
vindt zich dus wellicht nog binnen
i'arijs. Hij is er de man niet naar om
tc rusten. I f ij zai trachten nog eerst
zijn slag te slaan. Wist ik mtuir, wien
hij als slachtoffer uitkiezen zou. Ik
moet van dien moord toch meer we
len".
De lord begaf zioh naar hel bureau
van tien geheimen politiedienst. De
chef daarvan ontving hem vriendelijk
011 op zijn 'verzoek 001 inlichtingen
oiitv ;ug hij ten antwoord:
„Die moord, ja dat is c-en ze r ge
heimzinnige geschiedenis. Trouwens
gij weet zelf liet beste, hoe alles, wat
iol tie Brocdors des Verderfs in ver
band staat, met om waas van ge
heimzinnigheid overtogen is.Déu ban
Uiec lijn nv:t een zwaar voorwerp-de
hersenen ingeslagen. Daarna heeft
de moordenaar zeker getracht geld te
vinden, maar sporen daarvan niet
achtergelaten. De brandkast was ge
sloten en toch moeit zij geopend ge
weest zijn, want dc waarden, welke
daarin moesten liggen, zijn niet ge
vonden".
„Zoo, zoo", dacht de lorei, „de theo
rie van dien bcdiendo lijkt al minder
onwaarschijnlijk. Di Cava schijnt in
geval niet gekomen u z.jii met
de bedoeling Andrjou te dooden, hij
zou hem dan op gemakkelijker ma
nier naar dc andere wereld geholpen
hebben. Hem niet met een zwaar voor
werp de hersenpan hebben verbrij
zeld".
Hij vroeg aan den chef of hij ni« t
op het kantoor van den vermoorde
zou worden toageiaton.
„Wat wilt u er doen?" vroeg de po-
lith-inibtenaar.
„Een onderzoek nistellen".
De ambtenaar haalde de schouders
op.
„Gij kunt niet gelooccn, mylortl",
zei hij, „hoe gaarne ulle menschen
voor detective spelen. lodor meent
boter dan de geheime politie moorde
naars cn andere misdadigers te kun
nen opsporen- 1 T._-t lijkt of het een
liofhebbèri/vak geworden is. Maar
ik wil u gaarne ter wille zijn. Gij en
uw vrienden bebt u in ieder eeval zeer
verdienstelijk gemaakt met de opsjiO-
ring van de Broeders das Ver a
Ik wil u dus wel o gelegenheid
sieflen het kantoor op tc nemer;. Muur
hc-t zal weinig baten, onze beste speur
ders hebben alles nauwkeurig onder
zocht. Gij bes-runt, het lijk is nu weg
gevoerd en gij zult er misschien niet
meer aJles onveranderd vinden".
„O, ik ben u zeer dankbaar, ik stel
er toch prijs op het tooneel van de
misdaad te beschouwen".
(.Wordt vervolgd).