H HAARLEM'S DAGBLAD Uit de Wereld. Rubriek voor onze Jeugd ZATERDAG 12 NOVEMBER 1921 - VUROE BLAD (Van een bijzondaren medewerker). VERHALEN UIT DE MIDDELEEUWEN. WALEWELN. In bet kasteel van Koning Asseiïtijn. De wraak van Isa belle. Een redder in den nood. In het jachtslot van den hertog. Vóór de poort nam Walewein af scheid van Itogeo en daar deze eerste poort niet, was afgesloten, trad hij met ontbloot zwaard binnen. De bezet ting, die juist aan den maaltijd zat, vloog te wapen, maar werd spoedig door den ridder met het wonder zwaard overwonnen en vluéhtte naar de tweede poort. Zoodra echter de poort voor do vluchtelingen ontsloten werd, kwam ook de aanvaller binnen. Ditzelfde tooneel herhaalde zich tot de vijfde poort toe. Daar nam de doodeiijk vermoeide strijder rust. Hij sloot zich op in een zaal, waar een tafel stond, rijk voorzien van spijs en drank, maar hij had in de eerste plaats behoefte aan rust; hij ontdeed zich van zijn wapenen, waèchto zijn banden en ocgen, daarna zette hij zich aan tafel met de wapenen naast zich. het zwaard bii de reohtertiand; en nadat hij een teug gedronken had en een weinig had gegeten, vied hij in slaap tot 's morgens het gezang van de leeuwerik hem wekte. Na een krachtigen maaltijd zette de ridder z -nngs'ocht voort. Dicnzelfden morgen trad jonkvrouw Isabelle voor haar vader om hem de nitloggmg te vragen van ten droom, dien zij des nachts gehad had. Zij had in den droom een Tidder gezien met een hoofd als dat van een jonk vrouw, hij droeg over zijn wapenrus ting een leeuwenhuid en voerde met zich een vuurspuwenden draak. De ko.nng gaf als uitlegging, dat hem- weldra onheil zou genaken; en wer kelijk, nauwelijks was hij met zijn ridders aan tafel gezeten, of een bode kwam hen» berichten, dat een vreem de ridder zijn veste was binnenge drongen. Hevig was do strijd, die nu ontbrandde, maar ongelukkig voor Walewein vloog hem het wonder zwaard uil de hand, terwijl hij den koning een geweldigen 6lag toe bracht en hoewel hij zich nog lang krachtig verdedigde, werd hij ten s'otte overmand en gevangen geaio- men. Zoodra jonkvrouw Isa bolle den ge vangen ridder zag, voelde zij voor hern een vurige iiefde en peinsde zij op middelen om hem te redden. On der voorwendsel, dat zij zich op hem wilde wreken over het kwaad dat hij haar vader gedaan had, vroog zij' de- zon haar den gevangene over te leve ren; dpn volgenden dag zou zij hem teruggeven, ten minste als hij dan nog in leven was. Inmiddels was Walewein gebracht naar een duistere gevangenis.De jonkvrouw, d'de inrichting daarvan volkomen keilde, deed heimelijk een deur open en hoorde hoe Walewein klaagde, niet zoozeer om zijn nade renden dood als wel over de liefde, die Isabelle hem reeds op het eerste gezicht had ingeboezemd en die, naai hij meende, onbeantwoord zou blijven. Deze klacht van Walewein versterkte huar in haar voornemen. Zij liet den gevangene, 6tevig gebonden, brengen naar haar vertrek; daaop sloot zij de deur en ontdeed den ridder van zijn banden, nam hem bij de hand en voerde hem naar een kamer daar naast, een kamer, zoo schoon als op het gansche aardrijk geen tweede be stond. Ook wp.6 in deze kamer een verborgen wijkplaats, alleen bij de jonkvrouw bekend, want de bouw meester van de kamer had onmidde'.- li'k na de voltooiing van het went zijn loon ontvangen: Jonkvrouw Isa belle, de „goedertieme". Hel hem m de rivier werpen en verdrinken. De jonkvrouw liet nu den ridder naast zich zitten op een rustbank, bedekt met witte zijde, en bekende hem haar groote liefde. Maar de ver rader sliep niet. Een ridder, die haar verderf zocht, zog door een opening, die bij in den muur gemaakt had, hoe zij elkander kusten en liefkoosden en hij snelde naar den koning. Toen tie koning op zijn beurt zag, op welke wijze de jonkvrouw zich op Walewein wreekte, was zijn toorn groot. De ka mer werd opengebroken en daar Wa lewein weigerde in de „duiviere"' ie vluchten, werd hij ondanks zijn krach tigen tegenstand opnieuw gevangen ei» met zij»» geliefde, beiden met kete nen beladen, in een 6ombere(n kelder geworpen. Ieder van hen klaagde over het leed, dat de ander zou te lijden hebben, maar het meest klaagde zij er over, dat ze elkander niet bereiken konden. Maar boven alle verwaohting kwam er uitkomst. De geest van den rooden ridder, dien Walewein indertijd had overwonnen en tot berouw had weten te brengen, en wien hij een eerlijke begrafenis had vers eindt, was zijn redder in den nood. Hij verbrak ae ketenen van de gevangenen en geleia de hen buiten de gevangenis. Waar de geest voor een deur kwam, ont sloot zij zich van zelf. Zoo bracht hij Walewein in den stal, deed hem het schoonste paard nemen en nadat Wa lewein nog het wonderzwaard had te ruggevonden, dat hem uit do hand ge vlogen was, maar dat niemand an ders keu» aanraken zonder doodeiijk getroffen te worden, reed hij met de jonkvrouw vóór zich te panru en ge leid door den geest, naar den onder- aardscheo weg, the onder de rider doorliep. Daar moest hij het paard achter laten en weldra kwamen Walewein en zijn geliefde op het erf van den vos Roges terug. Groot was de vreugde van don vos, toen hij Walewein met de jonkvrouw bijeen zag: wanneer het hem nu nog mocht gebeuren deze beiden te .zien in gezelschap van koning Wonder en zijn zoon, dan zou hij de manscbelïjke gedaante terug krijgen. Nadat zij een dag op hot slot van Roges den Vos vertoefd hadden, werd de tocht aanvaard naar koning Amo- rij6. Uren lang reden Walewein en Isabelle, gezeten op het goede paard Grïngolette, dat de vos voor Walewein had bewaard; maar hoe zij ook om zich zagen, zij ontwaardon noch mensch noch huis. Eindelijk, tegen den avond, ontmoetten zij een joDg ridder, gezeten op een sterk ros. Deze jonge man werd zoo getroffen door de schoonheid van Isabelle, dat hij op hoogen toon van Walewein eischte de schoone aan hem af te staan. In het gevecht, dat natuurlijk volgde, be haalde Walewein de overwinning: hij velde zijn tegenstander, maar was be reid hem het leven te schenken. Toen deze echter opnieuw don strijd begon, zag zich Walewein wel genoodzaakt hem te dooden. De tocht werd nu met spoed voort gezet, tot zij eindelijk ln de verte lioht gew-aar werden. Zij kwamen weldra aan een jachthuis, waar een hertog met zijn ridders aan den disch zat" Op Waleweina verzoek wend hij met zijn geliefde gastvrij ontvangen, maar terwijl de maaltijd in vojlen gang was, kwamen eenige lieden van den hertog luid weeklagend naderbij. Zij ba-achten het lijk mee van diens zoon, die zij dood in het veld gevon den hadden. Nauwelijks was de ver- •s'agene binneneebracht, of zijn won den begonnen te bloeden, ee® teekon dat de moordeaar in de onmiddellijke nabijheid was. Daar Walewein nooit iets loochende, dat hij bedreven had, verhaalde hij den koning, wat er tus- sohen hem en den gedoode wae voor- gevallen, en de koning liet in zijn woede en smart Walewein en zijn ge liefde in een ellendig kerkerhol wer pen, in afwachting van den smartol'j- kesn en sm adel ijken dood, die hen wachtte. De gevangenbewaarder, die hun schamel voedsel en hun nog ge ringer portie water kwam brengen j mishandelde zijn geketende gevange ne. Toen de lafaard echter ook Isa- I belle met zijn stok aan de hand ver- wondde, verdubbelde de verontwaar diging Waleweins krachten. Hij ver brak zijn ketenen, greep den gevan genbewaarder nog juist, toen hij de voet reeds buiten de deur had om te j vlpchten, en doodde hem. I Nadat nu Walewein met behulp van een steen ook de ketenen van zijn ge zellin had stuk geslagen, overlegden zij wat hun to doen stond. Zij beslo ten den avond of liever den nacht af te wachten en dan te vluchten. Met behulp van de sleutels, die de gevan genbewaarder bij zich droeg, gelukte het hun buiten te komen, maar niet voordat Walewein zich weer had m bezit gesteld van zijn wapenen en den vos Roges had bevrijd uit een stal, waarin men hem had opgesloten en waar hij tevens zijn roe Grïngo lette terug vond en een fraafen té)- ganger uitzocht voor Isabelle. Het o'nd van Waleweins avontuur hopen wij onzen lezers ln het volgend artikel te verhalen. Raadsels (Dam ruuUti» isyu u.is u,,;c£ondoa dom juuseu# cu uieiAjcs Gie „Vooi Ouze Jeugd' iszun. De uauibu <lor kinderen, die piy voer >i uuin<U|;iiiiudA|[ i uur koala oiilcumgua tvuiiou, worduu in km voltóuodo uumuuu ueaoud goiuuJU.j iedere tuiuuid worden aatle* de bukt ojuosAiM twee boeken ia luaciubncd 1«- loalj i. (Ingez. door Lis vogel tja) Mijn gouoel ia een plaats in België. Mijn lsua is niet lang en inijn 2de is een ander woord vooi geDied. Z. (Ingez. door Zeester) Mijtn geheel is een onherbergzaam oord. Myn lste ia een windstreek en mijn 2de jb bel uiterste eindpunt d«r 3. (Ingez. door Goudmuiltje) IJc beu oen Ncderlandsch kanaal Tan 22 letters. (j, 7, B, is een Lichaamsdeel. 18, 20, 22 is een gladde viEch. 16, 6, 4 is een muzieknoot. 1, 2, 2,3, 22 is een vrucht. 5, 1 is een verkorte meisjesnaam. 12, 14, 16, is een getal. 10, 11, 17 is niet dun. 9; 21, 13 is een persoon uil vroegere 17, 18. 19, 20, 21, 22 is een vaarwater. 4. (Ingez. door Bloemkorfje) Mijn geheel is de naam van een Hol lands eken dierentchildar en bestaat uit 12 letters. 6, 10, 12, 2, 2, 9 vindt men in steden en dorpen. 1, 2, 5, 6 woont te Rome. 7, 8, 8, 9 is een liohamsdeel van eau 4, 11, 1, 11, 4 is onmisbaar bij den ma-al- tijd. Een 1, 3, 9, bevat water. 5. (Ingez. door Lathyrus): Ik ben een kleur, keer me om en ik ben een verkorte meisjesnaam. Strikvragen: a. (Ingez. door Zwartoog en Vlindertje): Waar gaat alles in I b. In welke val komt rat noch muist e. (Ingez. door Lachebekje) Op welk Ijs heeft zelfs Jaap Eden nooit gereden t d. (Ingez. door Bladkopje en Rozerood) Wat is 's nachts leeg en overdag ge vuld met menschenvleeschJ 0. Hoeveel boterhamman van 2 centi meter kan men snijden van een heel bTood van 3 d.M. f. Wal Is zoowel in- als buitenshuis en wordt nooit door zon cd maan besche nen» Raadseloplossingen l)e raadseloplossingen der vorige week 1. "wcecL 2. Loontje komt om zijn boontje. 3. Pinksterbloem. 4. Tong tang. 6. Paradijsvogel. 6. a. Kwart voor een, b. Bon kreeft, c. Philadelphia, d. Ja, want dan loopt men don Hout uit. a Van een BtilsataanJ voertuig, f. Om haar beenen. Goode oplossingen ontvangen van: Or chidee 6, Spartaan 6, Wilgenroosje 6, Cravate 6, Secundo 6, Zeester 6, Lathyrus 3, Montbretia 6, Minerva 5, Penna 6, Wilde Bob 6, Willem III 6, Denappeltje 6. Poesenmoedertje 6, Michiel de Ruyter 6, Vergeet mij nietje 6, Theeroos 6, Ma troos 6, Jacques 6, Priktolletje 6, Appel- steeltje 6, Vliegende Hollander 6, Hya cinth 6, Lachebekje 5, Schipper 6, Jopie Slim 6, Anemoon 6, Dikkie Bigmans i. Sprietel 6, Prims Salomo 6, Danseresje 4, Korenbloem 4, Viooltje 4, Excelsior 6, f t 6, Duinroosje 5, Bloemenverkoop- stertje 5, Lentebode 5, Sneeuwballeje 6, Berg-Indiaan 5, Prinses Attalnnta, 5. Goudkopje 5. Mignon 5, Framboos 6, Abri koos 6, Tiekie en Picne 6, Zwemstertje 6. Adelaar 5, Baltbuisje 6, Piet en Dirk Osc-hntz 6, Adriaan en Dsna Buytendijk 5, Kerstkindje S, Maan elfje 6, Piet Spoor 6, Beppio Spoor 6, Zwartoogje 6. Witte Muis S, Kruizemuntje 6, Zonnebloem f, Alpenviooltie 6, Lenteknopje 6, Edel weiss 5, Robbedoes 6, Campanula 6, Boetan 5, Friso S, Columbus 4, Kerst- k'.okje 4. Apollo 5, Zonneblopm 6. Brem 6, Boschviooltje S, Lina Punt 4, Visschei 4, Voetballer 4, Roel de Rakker 4, RöilnilirleR Corrie Aschormcu, Wesiergr. 97 rood, v raagt Karnemclkzeeppl., de Jongs pL en Oldenkotts vogel pL Zp geeft er an dere voor terug. Wie een lief, zindelijk poesje wil heb ben, mag dit komen halen bij Mej. BLOM, OTanjekade 33. Da Sint Nicoiaaswedstrijd Hartelijk dank ik Mej. Koopinans foor haai- veie goede gaven, waaronder >ur- prises, plaatjes en bovenal «en pracht- oolleotio lappon voor baby-kloortjoa, pop pengoed, wiegedekentjes, spreitjes, kleed jes, boekomslagen, boekenleggers, voo ring voor werkdoosjes, haarzakjes, gar neoring voor kinder- en poppemhoedjes, bekleeding voor ameublementjes, enz. enz. Ik heb ook nog in voorraad hout, gaatjespapier en canon. Wie van dit al les iets kan gebruiken, komt het maar gauw halen. Inzendingen ontvangen van FLORIS V, paardenleidselBERG-INDIAAN, oud i2 jaar, gccarionneerd 'book, paljas van houtzaagwerk en opgeknapt Hakna- spel. AAN ALLEN bericht ik, dat bet wed- strijdwerk reeds 28 NOVEMBER in mijn bezit moet zijn, daar we op WOENS DAG 30 NOVEMBER onze Jaarlijlcsche tentoonstelling houden. Groote stukken en zeer breekbare voorwerpen mogen Dinsdagmiddag 29 November gébracht worden naar de Tijdingzaal van Haar lem's Dagblad, waar ik van 25 uur de Tentoonstelling in oude hoop te bren gen. Dus een beetje spoed maken met je werk. Verdere bijzonderheden ook over iets heel prettigs, venmeld ik de vol gende week. Daar de tijd dringt, neem i'k nu dagelijks inzendingen in ontvangst en kun je me ook dagelijks tussohen 12 en 3 of na 4 uur te spreken krijgen. Gaarne wil ik je met raad en daad bij staan» LUIS SEN 03WE6 Moeden „Toch geen zwarigheid, mevrouw?" vroeg de oude Sten, toen ze meviouw Huyser zoo bezorgd zag kijken na 't le zen en herlezen van een brief, dien de postbode zoo juist had bezorgd. „Ja, Sien, onze Greetje is ziok. En mijn moeder schrijft, dat het niet onmo gelijk is, dat ze roodvonk heeft. Dat heerscht in Haarlem vrij erg. Dat vrien- dinetje van haar, die Beppie, ligt er mee in de barak van het Gasthuis." „Heeremciijd," Sien kpkt mevrouw meewarig aan. „Och, och, wat deed dat kind ook weg te gaan. Die arme, lieve mevrouw had er zoo'n hinder van. Sien kon er van meepraten. En nou zouen ze zoo'n schaap daar in een ziekenhuis doen. Maar d'r cige schuld wa* 't, dar stond vast als een oiuur." „Zeg, Sien!" „Ja, mevrouw." „I-Iet treft wel slecht, meneer is van daar naar Dordt, maar je moet maar zien, dat je het met de jongens stelt. Ik moet eens naar Greetje kijken. We kunnen het kind toch zoo niet naar een gasthuis laten gaan?" „Maar, mevrouw, u zoudt vandaag nog al een autotocht met den burgemees ter en zijn vrouw maken." „Goed dat je 't zegt, Sien. Ga er gauw heen en zeg maar, dat ik tot mijn spijt onmogelijk mee Iran." Sien zette voor den keukensipiegel haar muts recht, trok haar schort glad, schuierde nog even langs haar pantof fels en slofte toen den tuin door naai den weg. Mevrouw zette zich aan de schrijftafel, schreef op de block-note een paar tegels aan den notaris en legde den brief van mevrouw Huyser er Daast. Toen greep ze het spooihoekje en zocht, telkens tu- j rend naar de klok, naar den eersten den j besten trein. Daar kwam Sien, buitengewoon vlug voor haax doen, weer 'het tuinhek bin nen. „Mevrouwt De burgemeester zeit, als dat hij u naar Haarlem zal tuffen. WantteSien wachtte even. Wat achter dat want moest komen, durfde ie eigenlijk niet good uil te spreken. „Nu, wat want?" vroeg mevrouw. ,,'k Heb het vanzelf verteld van Greetje en dat ze zoo ziek was en van die rood- vonk en dat ziekenhuis en dat u d'r dan net zoo Hef mee naar huis nam en toen re? mevrouw: maar <?at lrind mag niet reize! en toen zei de burgemeester opeens dan gaanne we wel met de auto en dan gaanne we naar Haarlem en als 't dan moet ea als mevrouw wil, enne. „Sien, Sien, wat zou jij in je nopjes zijn, al3 Greet weer hier was," zei me vrouw Huyser lachend. Sien wist niets te antwoorden. „U net boo goed," dacht ze. Het getoeter van een auto weericlonk. „Daar is de fami lie," riep mevrouw, naar de gang snel lend om hoed en mantel. „De kom- plemente, voral de komplemente en het beste," riep Sien de vertrekkenden na. Toen slofte ze naar haar keuken. „Och, och, wat zou wen die jongens opkijken. Misschien wouwen ze ook wel mee naa» Haariem. Want ze hielden veel van Greet. Een lastpak was 't, maar ze had zoo'n goed hart." Met de punt van haar bon ten schort boende Sien even over haar rimpelige wang. Tingeling, tingcling. Lieve hemel, de telefoonbcl. Dat was anders mevrouw d'x wer.k. Daar had ze nou net zooveel verstanie van. Tinge ling, tingeling 1 „Houd jullie gemak maar, Sien loo-pt niet meer als een meid van achttien." „Ja, uwe spreekt met Sientje, de dienstbode van notaris Huy ser. En als dat de fennilie d'r niel in Wat 's dat nou? Maar dat kan km tiers niet. Toch is het zoo. „Ben je 't. Greet? Gedag, hoor. Ben je dan niet riek?" „Ben je wel ziek? Maar stumperd, blijf dan in je bed. Och, lieve kind, dat ik je eigen zelverste stem weer hoor. Wat zei je?" „Je moeder is naar je toe. Ze komt. En als je wil en als je 't vraagt, kom je weer bij Sien. Wat zei je, dat je weg moet? 't Is goed hoor. Gedag van Sien." „Lieve mensch, is me dat een dag. *k Weet zelf niet, of Tc waak of droom."' Ea Sien schudt het oude hoofd heen en weer, alsof ze pxobeeren wü, of het nog vastzit. Dat trof ook allemaal zoo wonderlijk En daar ver weg, in Haariem op de Parklaan, kwam een kleine gedaante als een dief de trappen op. Haar hartje klop te onstuimig, haar knieën knikten en als een bibberend schoothondje ontdeed rich, van de schooljurk, die ze zoo maar boven haar nachtjapon had aange trokken. Met een zucht van verdichting, met een snik van moeheid schoof ze ?us- schea de lakens. De stoelen, de tafel, de schilderijen» alles draaide om haar heen, ais in een wilde jacht en haar ledikant wiebelde .als werd het meege- voerd op de golven der zee. Eén ding wist ze en één cing gaf haar rust: moe der kwam, moeder, 's Nachts, toen de angst voor een mogelijk verblijf in de barak, haar benauwde als een nacht merrie, was het plan gerijpt. (Wordt vervolgd). Brievenbus Brieven aan de Redactie van de Kin- der-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevr. BLOMBERG—LEEMAN, d. Vinnestraat 21 rcL (In de bus gooien nadir »»n««-hel lecl) Nieuwelingen zijn CORRY LEEN- DERS.oud u jaar, Ged. Schalkburger- graoïu 60 MARIETJE WORIES, oud 7 jaar, Tetterodestraat 10 e. MATROOS. Het is niet onaardig-, oin aan je pakhuis een klein briefje te hech ten, waarin je bijv. vermeldt, hoe je op 't idee van dat geveltje gekomen bent en dat je het gemaakt hebt van een ruwe stijfsel'kist. Dat is voor anderen altijd leerzaam. JOPLE SLIM.. Na 4 uur of tusschen 12 en a ben ik thuis om je inzendingen in ontvangst te nemen. DIKKIE BIGMANS. Je raadsel is goed. Haast je nu maar niet. Je kunt in 14 da gen heel wat afmaken. Dat meisje zal vast nooit meer voorzeggen Ln de En- gelsche les. De straf was wel zwaar. ANEMOON. Veel genoegen vanavond. Ik hoop, dat de uitvoering schitterend slaagt. Dat was wel een zangdagje, PRINS SALOMO. Opgeknapte boeken zijn altijd welkom. Aardig, dat zusje ook wat geeft. SPRIETEL. Valt het boek in je smaak? *t Wordt echt lees ween je, hé? FLORIS V. Was bij mij maar om de Rubriek gekomen. BAKKRUID- JE. Zou de jurk van de week klaar ko men? Ik ben zeer benieuwd naar julüe nzending. Ben je een vriendinnetje vaa Bloemenfee? ADELAAR. Weet j'e rc*n ik maar Inktvisch boven je briefje zette? Omdat er niets onder stond je het een en ander over Inktvisch schreef. Dus het is toch aan het juiste adres gekomen. Je raadsel is goed. ZWEMSTERTJE. Je raadsel is good. TIEKIE ea PIENE. Wie weet, hoe gauw- de schaatsen gebruikt kunnen worden. De winter stoort er zich niet aan, of hij al of niet welkom is. Maar ik ben her met moeder eens? 't Was Zondag juist een goeden dag voor den wedstrijd. FRAMBOOS. Nu een klein beetje voort» maken roet je kleedje. Wat leuk, dat ja al stukjes leert spelen. Je studeert ze. ker alle dagen. Staan jullie goed op het schoolportiet? PRINSES ATT ALAN. TA. De laatste loodjes wegen het zwaarst. AUe dagen maar van een ver loren oogenblikje gebruik maken. Ik vind Sint-Nicolaasavond ook den ge zelligste:» avond van het jaar. We zija dan zoo echt blij met de blijden. Daar om willen we ook zoo graag een straal tje van blijdschap brengen aan het bedja van een riek kacd. Hoe is 't met moe der? LENTEBODE en SNEEUW BALLETJE. Als de wantjes klaar zijn4 voeg er dan naam en leeftijd bij en breng ze me dan maar. Nog wel gefe liciteerd met broertjes verjaardag. Dat dagje zal jullie heugen. BLOEMEN- VERKOOPSTERTJE. Je «noogt dezen schuilnaam houden. G. S. Echt ge wichtig, hè, zoo voor den eersten keer je naam in de courant. Nu hoop ik maar, dat je deze week flink aan het wedst: jd- werk kunt opschieten. Een naam- looze schrijft mij over zijn eerste viool- lcsen over dat moeilijke eerste raadsel» Wie is die verstrooide professor? VI OOLTJE. Komt het popje al in d® kleeren? Dus jij bent de pop boven het hoofd gegroeid. Lees je goed, wat ik over de tentoonstelling schreef? MI NERVA. Jammer, dat je de vorige week te laat was. Je raadsels zijzi goed. Heb ben jullie een leuke Gym: Is je kleedje haast af. APHRODITE. Ook al zoo'n telaatkomer. Vonleren je Sint Ntcolaas- cadeautjes? Je hebt heel wat hooi op je vork. Dat idee van die kopjes vind ik best. ORCHIDEE. Nu hoop ik maar, dat de prijs naar je zin is. Da: was Za terdag wel je dagje. Wat kreeg je voor schoolprijs? SPARTAAN. Gelukkig, dat de ongesteldheid van voorbijgaan- den aard was. Je ingezonden raadsel is goed. Hoe is het met je poppenkast? W. v. d. L. Je hebt je Dordtsche reis heel aardig beschreven, 't Was alleea jammer, dat het verboden vrucht wa5» Gelukkig, dat je zelf het verkeerde daar van hebt ingezien. Hartelijk vast gefeli citeerd met je verjaardag, 'k Hoop voor je, dat er zich spoedig een arbeidskring voordoet. Je hebt een zeer voorname le vensles geleerd, n.l. deze dat een mensch zonder dagelijkschen arbeid niet waarlijk gelukkig kan zijn. WILLEM III. Ik denk. dat hei Denoeappeitje ditmaal zoo'n heel klein appeltje was, cat ik het over 't hoofd heb gezien. WILDE BOB. Je moogt dezen schuilnaam hou den. Als je al zoo vaak de raadsels hebt opgelost, had je al lang moeten mee doen. Saai voor de zusjes, dat het huis werk ul haar vrijen tijd in beslag neemt.- FENNA. Leuk, dat het wiegje zoo snoezig wordt. Je moet maar met je popje cenken De kleeren maken den man ea dus ook zeker de pop. 30 Novem ber zal de tentoonstelling plaats hebben, dus dat is nog ruim 2 weken. Hartelijk gefeliciteerd met den verjaardag van broertje. Het zal zeker nu een veel gezel liger dag voor hem zijn, dan verleden jaar. MINERVA. Je kunt nu lezen, hoe lang je nog tijd bebt voor je wed strijd werk. Je schrift viel me heusch nog al mee. MONTBRETIA. Ja, dat was een stormachtige Zondag. In Kat wijk spookte het zeker ook geducht. Ge lukkig, dat het je goed "blijft gaan. Zijn moeder en tante Woensdag bij je ge weest? Ik hoop voor die trouwe zus, dat ze Zondag ook mee mag. LATHY RUS. Dat was nog eens een prettig uit stapje. De oude plekjes weer te zien en oude bekenden te spreken, geeft zoo'a warm, blij gevoel. Ja, ik wil wel geloo- ven, dat moeder blij was met ie bou quet. Hoe is het met de kokerij afgeloo- pen? Niets verbrand of aangebrand? DUINKERKER, WEKKERTJE en BLOEMPOTJE. Jnllie raadsels zija goed. BILLEKEN. Erg jammer, dat je door je vele huiswerk de Rubriek moet vaarwel roggen. Ik hoop, dat je je belofte*, voor onze ziekenhuizen nog kunt na komen. PRIKTOLLETJE en APPELSTEELTJE. Je raadsels zijn goed. JACQUES. Je raadsel is gced. DANSERESJE. Ben jij zoo graag met je bccacn van den vloer. Voor de eersie maal roDd ik 4 raadsels al bee! goed. Zit je bij Euumeisje in de klas? En doe je ook mee oer. iets te maken voor ce zieke kindertjes? KERSTKINDJE. 'kVind het altijd prettig, als oude kennissen weer komen op dagen. Je schuilnaam ligt nog voor je klaar'. ELZENKATJE.- Wat zal dat ledikaatje snoezig worden.- Als je er nog iets voor noodig hebt, ■kom je maar bij mij snuffelen. En een popje met twee jurken! Wat zal daar een kind blij mee zijn. Ik kan je ook nog wel aan een mooie doos voor de kleertjes helpen. DINA B. Het lijkt me daar echt knus op deen Kinderbond» Ejj welke juffrouw rit je? Wat is moe der voor je aan 't werk I Liefst twee Oü.rsMfit/W M//d Feuilketon OUitSPKONKELiJ .\E DEFECTIV E- ROMAN door WlLl.iAM HOLT. U) Do detective glimlachte. „Als dat voor drie dagen geweest fa", zei l»ij, „La de Ru,e üe Rivoli". „Ja juiat daar zag ik Rouan m ge sprek met di Cava". „U, muur dan uebt u zich vergist, m'n waarde .graaf, want üe man, die daar toen een gespre.t mei Rouan ha*, was ik". De graaf keek le6lijk op z'n neus. Lord Nibhliagton moest onwillekeu rig lachen. „Maar zei hij, „dan lijkt u toch in houding en gang neol veel op dien eliandigcu Ita.iaantchen markies' De detective knikte. „Het is mógelijk' zei hij, „ik voel er mij niet gevleid mee". Op dat oogenblht t: ad oen inspecteur van politie de kamer binnen. „Wat is er nu am de hand?" vroeg de Linar, „M jnoheere.il", antwoordde de poli- j tieheiuubte, „ik zou u willen vragen i met welk recht u in deze kamer is i wLDUtaigcurongen. uc portier neelt ons gowaarsc.iuwd, dat hier ge\och- isii is en Maai de detective trad op den in specteur toe, ha hem zijn onder- scheidingsteeken zien en maakte zich aekeiid. „One, dan zal het wel Ln orde zijn", sprak de inspecteur, ik ga wuer heen. Maar weet u het laatste nieuws ul, uijnlieer Turner?" „En wat is dat?" „liet zai u we! belang inboezemen, u weet dat een facol stei misdadigers opgeborgen zijn, die verdacht worden te belmoren tut do Broeders dce Ver- derfs, net geheime genootscnap „Jawel en wou je u ia vertellen dat ze nu den aamoerdor ook hebben", riep lord NiLb.ington levendq,. - „Integendeel, uut ©ui deel van de gevangenen weer ontsnu.pt is". „u.aisiiapi, oiunogelijk' „Het ia waar rn.jnJieer, u zult er morgen do couranten eens over lioo- ren, ik ben maar blij, dat wij in onze afdeel]lig er mets mee te maken heb ben. De halve leelierche is in het touw om do schurken terug te vin den". „We kunnen ons werk weer van voren af aan beginnen", zuchtte de Linar, „het in fraai". De inspecteur iioorde deze ontboe zeming aan. Hij keek eens naar de dria hceren, leen ging hen» plotse ling een licht oy- ,,U zei juij, ,,-iu negi.jp m wit: u zijt. De drie edellieden, die met zoo veel succes de Broei 1 ers bestreden lub; graaf de Tournel, baron de Linar en ue Engelsclie k»d. Ja, dan begrijp ik, not dit bei'ient u teleurstelt. Maar komaan, u, te zamen met mijnheer Turner zult liet werk voortzetten, ze ker. Ik wensch de hoeren goed succes. Als de .hoeren mijn hulp niet noodig hebben, ga ik maar, ik zal den ouden portier beneden wel gei-uststellen". l)o inspecteur groette en ging heen. „Welnu", zei Turner, „ik geloof dal we werkelijk verstandig zouden zijn aJs we deden, wat de inspecteur veronderstelde". „U becoelt?" vroeg de Linar. „Dat we samenwerkten tegen de Broeders, ik heb daar, dat beken ik, grooten lust toe". „Mij lijKt hut wel verstandig zei lord Nibblington nu. De Linar Bilaa den detective de hand toe. „Wel ja", zei hij, „laten wij sa menwerken". Dc iouiuet knikte slechts teil toe ken dat lüj zich niet verzette. On danks zich zcivcn koesterde iiij nog altijd con zeker wantrouwen tegen den detect! llij wist nu wel dat dcc» wet kei ijk niet di Cava was en toch vroeg hij zich eJ, of hier niet 'een nieuwe reek achter verscholen i as van de Broeders des Verderfs van wie men immers letterlijk alles iv.uii verwuciiten. i.ct scaeon evenwei, dat Turner zijn gedachten raadde. „De graaf vertrouwt mij nog niet vq»komun", zei hy, „graal de Tour net kan de geduchte mot van ziel» af zetten dat ruijn golykcnis mot di Cava met toevallig is. En hij vroast klaar blijkelijk, dat ik ou dan lis alles mis schien toch markies di Ca/va ben". „Noen dat nog te veronderst -lien is natuurlijk te dwaas' antwoordde dc Tournel, Irmaar ik moet u toch toe geven, dat mijn wantrouwen] niet ge- IlcoI overwonnen is. U moet niet ver geten, dat hetgeen wij van de Broe ders ondervonden hebben mij wan trouwig gemaakt heeft". „Ik begrijp het voUonien", sprak de detective, „maar ik ben volkomen bereid de hoe-ren te vertollen, hoe ik. nw» dezo zaak mij ben gaan be moeien. Eu ik kan 11 misschien nog een en ander mededeelen, wat u nog niet békend is. Maar voor liet oogen- blik mis ik daartoe den tijd, ik wil graag Rouan achterna en heb nog het een en ander to doen. Maar mor gen bui ik tot uw beschikking". „Goed", zei de Linar. Hij overlegde even met zijn vrien den en daarna gaf hij Turner do plaats op, waar zij zouden samenko men. l oon gingen zij hoen, nadat d? de- tectkvc no e vei ktaard had eerst de kamers van Rouan a n een onderzoek te willen onderwerpen. Buiten genomen z gen do drie vrienden elkaar aan. „Dat is anders ge.oopen dan wij hadden kunnen denken zei de Li nar. „Het is heel beroerd afgeloopen", riep Nibblington. „Het grootste go- deel e van de bende zat achter slot en grendel en wij meenden nu ook dien oilendigeu marldas onder onza krans ten te nebben om dan tot de ontdek king te komen, dat we ons leelijk ver gist hebben en te hoor en, dal de ge vangen boosdoeners weer grootend or N ontsnapt zijn. Maar wo hebben al- Utiuns iets gewonnen". „Watuau?" vroog dc TourneL „Een bond/genoot, die Turner lijkt me een zeer handige jongen". „Och", zei de Linar, „de keelc po litie helpt one eu we zien wat the nulp beduidt". „En daarenboven", ze nu de Tour- nel, „jullie zult me uitlachen, maar di© Turner, nou ik weet niet, ik kun mijn wantrouwen niet' overwinnen." „Dat wantrouwen lijkt me nu toch ongemotiveerd. En in ieder geval zul len wij moigen meer van hem hoo rei»", meende de Linar. „We kunnen thans niets beter doen dan te gaan slapeii zei Nibblington geeuwend. Aldus werd bcs'oten,- doel» e-n paai- strata» verder scheidde de Tournel zich van ziin vrienden af, hij had nog enkele dingen te doen. i-<e 'iouitiel keerde, z/ju vrien den uit het gezicht verdwenen waren op z.jn fchreden terug. Hij wilde blikbaar voor hen niet weten wat t.:j van plan was. Wat wilde hij dan? Hij was voor- nemu/is oen detective t© bespieden, want hot leek hem toch of d.a; geen zuivere ro> speelde. l;e man kon hen wel van ahes wijsmaken, hij ver trouwde hem niet. Maar hij kon fei- tedijk geen goeden grond meer voor zijn wantrouwen aangeven en daar om wenschte iu'j er niet van te spre- ken. Er was hier ook wel eenige ge kwetste eigenliefde in het spe:. Hij ïe-rs had gemeend di Cava te heb ben ontmoet, sprekende met Rouan. En hij was tot de smadelijke ontdek king gekomen, dut hij zien op oen dwaalspoor had laten leiden. En al bleek dit nog zoo overtuigend, liet wilde er bij hen» niet in. En hij zei tot zien zelf, dat het dun toch heel merk waardig wus, dot ook Nihblington zich luid vergist en dadelijk toen Tur ner u»t hot rijtuig gestapt was, had geroepen, dat hij di Cava ondanks zijn vermomming herkende. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1921 | | pagina 11