Euitenlandscli Overzicht
HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
DONDERDAG 19 Jf,::UARI 1922 - T ZCS E BI.AD
(Nieuwe reeks.)
No. 59
LOUIS MOOR.
{Nadruk vcilboden.)
Bii de huldiging van onzen^ popu-
iairen Van Gasteren was er één mo
ment, dat op aile aanwezigen wel het
meeste indruk heeft gemaakt. Het
was, toen Louis Moor naar voren trad
\n het woord nam. „Blijf, wie ie
»pnteen goed braaf menschzoo
ongeveer eindigde Moor ziin korte,
kernachtige rede en Van Gasteren,
zijn ontroering nu niet meer meester,
wendde ziin gezicht van ons af en
6treek even viug met ziin hand langs
ziin oogen. Louis Moor had ais altijd
het "miste woord gevonden en de ge
voelige snaar getroffen.
Bii het publiek was merkbare ver
rassing. Wie was die imposante
grijsaard? Met ziin kaarsrechte, de
coratieve figuur, ziin rnooion grijzen
kop en zijn prachtig, sonoor stemge
luid had hii op allen een diepe im
pressie gemaakt. „Wie b dat?" vroeg
men elkander en s'.echts heel weini
gen wisten het antwoord te geven.
Zoo&ls hii daar stond, tegenover Van
Gasteren deed hii denken aan een oud
Frsnsch generaal, aan een markies
uit het tweede Napoleontische tijd-
perk. Op het tooneel was hii thuis als
maar weinigen. Hij was iemand, een
persoonliikheid, dat voelde
ieder onmiddellijk, maar w i e was hii
en wat? Toen noemden eenigen
den naamLouis Moor! Voor de jon
geren was deze naam niet meer dan
een klank, voor de ouderen echter
vertegenwoordigde hii een voorbije
periode. Want in die periode was deze
grijsaard op het tooneel een der meest
-vooraanstaanden, een der meest ge-
vierden en wat meer zeet de
hervormer geweest. Laat ik in
dit artikel iets mogen schrijven over
den nestor van onze tooneelsnelers,
over Louis Moor, met Louis Bouw
meester, Ales. Faassen en Meyer van
Beem. de eenigo overgeblevenen van
de oude gard© die reeds voor onze
erootouders en misschien zelfs onze
overgrootouders komedie hebben ge
speeld
Var. deze veteranen is Louis Moor de
oudste. 12 Februari hoopt hii 85 laar
te worden. Ik zat tegenover hem in
ziin huiskamer, toen hii het mii ver
telde en jk moet op dat oogenblik wel
heel verbaasd hebben gekeken, want
nii begon te lachen en zei,.Ik kan
het waarachtig niet helpen. Ik werd
ook liever 65
V ij f en tachtig i_a a r, deze
man viif eoi tachli», die altiid in gezel
schap nog de geestigste, de levendigste,
de charmantste en de jongste is? Wan
neer, men het voorrecht heeft, zooals
ik, Louis Moor dikwijls te ontmoeten,
dan treft telkens weer de frissc-he,
eeuwige ieugd van dezen grijsaard. El
ke iurv-vergadering van Cremer wordt
een verkwikking voor de leden door
het pittige, interessante discours van
den voorzitter, Louis Moor. Altiid is
hij slagvaardig en gevat, zi>'n opmer-
k'tigen. zijn vergelijkingen en beelden
zijn steeds origineel en raak en ziin
beschouwigen nooit banaal of
gewoon. Zijn verwonderlijk sterk go-
heugen laat hem geen enkele maal in
den steek en als hii met zijn levendige
gelaatsmimiek en ziin mooi getim-
breerde stem over het „verleden" be
gint te spreken, dan worden het cau
serieën. waarnaar men vol aandacht
en met voortdurend genoegen luis
tert.
ik herinner mii, hoe Moor op het
diner ter gelegenheid vair het 50-ja-
rig bestaan van het Tooneelverbond
in Mei 1920 het woord nam. Dadelijk
werd het aan tafel-stil. Het was niet
alleen uit eerbied voor den toen 83-
iarige, maar ook, omdat men wist, dat
zijn woord het pittigst zou zijn. En
noclithans verraste hij ons allen, want
dat hii een rede zou houden, zóó mooi
van taal, zóó fijn geestig en zóó pak
kend van vorm, dat had wel niemand
onder ons verwacht. Ook dien avond
werd het woord van Louis Moor de
clou van het feest.
Toen ik eenige dagen geleden hii
hem thuis was en hii, in zijn „robe de
chambre" in zijn leunstoel voor ziin
schrijftafel daar tegenover mij zat, eft
mii vertelde van den ouden tijd, toen
was er een sfeer van intimiteit om ons,
die mii zeer sterk trof en nu en dan
zelfs ontroerde. Was het de omgeving
met al die oude familieportretten, die
mii herinnerde aan d© kamer van
mijn grootvader, was het Moor zelf,
prachtige oude man sis hii is, die de
herinnering aan ver.-logen tijden in
mii opriep. Ik weet het niet, maar ze
ker is het. dat ik telkens moest den
ker. aan de dagen, toen ik kind was
en ik net zoo tegenover miin grootva
der zat. en luisterde naar ziin verha
len uit den tijd, toen hii nog iong
was. Diezelfde intimiteit was er tus-
schen Moor en mii en ik ben hem
dankbaar voor dien middag die lang
in miin herinnering zal blijven.
Opgewekt en levendig vertelde hii
en ik? ik luisterde maai', luisterde
gretig, naar a'les wat hii zei. Want als
Moor begint te praten over zijn jonge
iaren, dan is het alles „historie". Na
men als Jacob van 1-ennep, Hofdijk,
Sohimmel, de Buil, zij behoorden reeds
tot do. geschiedenis, toen ik pog op de
schoolbanken zat. En toen Moor mij
een schilderstukje liet zien. dat hii
ze'f in ziin ieugd geschilderd had, van
het L-eidsche Plein niet den ouden
Stadsschouwburg, de Leidsche Poort
en het café du Theatre van Steenweg
niet in het midden de figuurtjes van
Jan Eduard de Vries, Roobol en Tja-
sink in hun gekleurde jassen en met
hun hoogs hoeden, ia, toen voelde ik
wel zeer duidelijk, uit welk een heel
anderen tiid dez© man stamde.
„Ik heb 3an Jacob van Lennep"
zoo vertelde Moor „mijn eerste op
leiding voor het tooneel te danken.
Jacob van Lennep was toentertijd
„Keyzcr" van de Rederijkerskamer
..Achilles" te Amsterdam. In 1851
werd ik met nog 5 anderen als
élève van Achilles ter opleiding voor
het tooneel aangenomen. Je hadt toen
nog geen tooneelschool zooals nu,
maar ie kreeg onderricht van ver
schillende meesters, van een taalmees
ter, een dansmeester, een pvmnastiek-
meester en nog anderen, bij wie ie
aan huis les nam. Jacob van Lenep,
die rijksadvocaat was en op de Kei
zersgracht, woonde, was een autoriteit
op tooneelgebled. Hij was een man,
die het wist en ook heb dan cok altijd
prooten eerbied voor hem aJa tooneel-
kenner gehad. Op mijn veertiende
iaar maakte ik voor het eerst met
Van Lennep kennis. Hii interesseerde
zich voor mii. omdat ik een echt „too-
neelkind" was. Miin moeder was na
melijk een zeer talentvolle actrice,
die vele iaren gespeeld h©eft in het
Salon des Variétés van Duport in de
Nes en later bij Boas ©n Judels in den
Stadsschouwburg ln Den Haag. Toen
ik 17 was bracht Mr. Val» Lennep
persoonlijk mij met nog twee elèves,
H. van der Finck en Anna van Ros-
sum de anderen hadden de studie
al opgegeven bii J. Eduard de
Vries, den nestor van de tooneeldiree-
teurs en ii. den Stadsschouwburg ben
ik toen m in eigenlijke tooneelloop-
baan begonnen. Dat is dus nu al 68
jaar geleden.
Over Jacob van Lennep zou ik je
nog veel kunnen vertellen. Hij was
met alleen op tooneelgebied een auto
riteit. Wanneer je bij hem kwam, ont
ving hij je altijd even hoffelijk, maar
hij wist je ook ©ven hoffeiijk te bedui-
tlêD, dat je weer heen kon gaan, als
de tijd om was. Aitijd bleef hij in de
vormen, op en top aristocraat. Van
Lennep was zelf een hartstochtelijk
rederijker. Met Beider den vader
van Pine Beider, de tegenwoordige
actrice was hij een van de eerste
krachten van Achilles. Zoo'n rederij
kerskamer in dien tijd was heel wat
anders als ©en rederijkerskamer van
tegenwoordig. Je hadt er in die dagen
wel 'n zeven alleen in Amsterdam
Elke „Kamer" had haar eigen zaal.
Zoo speelde Achilles in de zaal van
Frascati in de Nes. Ze hadden alken
in aar een podium, waarop niets an
ders was dan in het fond een groot
wit doek, dat over de geheel© breedte
was uitegespannen. In dat doek wa
ren 3 „opkomst-openingen". Op het
podium stonden 1 of 2 stoelen en ver
der niets. Daar op zoo'n podium speel
de men in rok an met witte hand
schoenen-aan. Lucifer, Adam in Bal
lingschap en Joseph in Dothan. lai
Joseph in Dot Iran heb ik ze.i op 16-
jarigen leeftijd nog meegespeeld a/6
Joseph. Mr. van Lennep had mij
daarvoor als best© eieve van Achilles
uitgekozen. Ik. weet nog, dat ik in den
aanvang van het stuk in een stoel
inoest zitten s'apen en ik zie den heer
Beider nog voor mij, zooals hij in rok
etn met zijn witte handschoenen aan
uit het boek de rey voorlas.
Ziet Joseph, Rachels zoon, en Ja-
kobs staf en stut.
Hier slapen in de bei, bij dien be-
moston put.
Op zulke voorstellingen kwam de
élite van Amsterdam. Men kwam om
de vemen van Vondel mooi te hooren
zeggen. De rederijkers van d'ien tijd
hadden de pretentie liet beter te kun
nen dan de tooneelspelers en het was
ook zoo: zij konden liet beter!
Later ben ik nog zeer veel met Van
Lennep in aanraking geweest. Hij
kwam dikwijls op de repetities van
stukken, die hij zelf vertaald of ge
schreven had. Zoo speelden wij Romeo
en Julia en Othello in dien tijd naet
anders dan in de vertaling van Van
Lennep. Van hem ze'.f waren de De
Stichting vnn Batavia, Een Amster-
damsche Jongen, Een Droom van
California en nog vele andere. Van
Lennep had gezag bij de tooneelspe
lers en dat zegt wat voor dien tijd,
want over liet algemeen moest men
vroeger niet veel van schrijvers op de
repetitie hebben. Ik heb zolfs een too-
neelspeler gekend Van der Grijp
die het pertinent vertikte om te
repeteeren als een 6ohrijver bij de
repetitie was. Hij zou liet niet hebben
gedaan, al had men hem de hoogste
boete opgelegd of liem zelfs gedreigd
had met ontslag. Hij deed het niet en
daarmee uit.
Van Lennep was een heel geestig
man. Hij wist dit ook wol van zich
zeóf en hij wilde het gaarne zijn. Het
."©beurde dikwijls, dat Van Lennep
ten brief, dien hij had geschreven,
weer verscheurde, omdat er geen
geestigheid, geen „pointe" in zat. Op
een avond zat hij eens met Hofdijk
aan een grooten feestdiscli aan. Van
Lennep had gezegd, dat hij nooit meer
zou dichten latar heeft- hij het toch
weer gedaan en Hofdijk begon in
dien tijd juist aJs dichter bekend tc
worden. Hofdijk had een tafelrede ge
houden en van verschillende zijden
werd Van J.entiep aangezocht ook iets
te antwoorden. Eindelijk stond hij op
en zei alleen maar deze 3 regels:
Een dichter verdween,
Een dichter verscheen,
Een ongeluk komt nooit alleen.
Dit was net iets voor Van Lennep.
Ook herinner ik ruij nog een avond in
den Stadsschouwburg, dat Ristori, de
groote Itol'iaansche tragédienne in
Medea optrad. Het publiek was ver
ruilt. Ook Jacob van Lennep applau
disseert!© heel enthousiast. Maar op
eens zie ik hem in zijn loge opstaan
en zich vooroverbu:Lg>sn en ik hoor
hem tot Beider, die in een andere loge
zat, roepen: Zeg, Beider, dat b e-
gint nu op Wattier te gelijken!"
Wel een bewijs, welk een groote be
wondering Jacob van Lennep koester
de voor Ziesenis-Wattier, de HoUand-
sche tragédienne, die voor Napoleon
I te Amsterdam had gespeeld en van
dien keizer ©en jaargeld had geikregen.
(Slot volgt)
J. B. SCHUIL
HAAttLEMMEKMEEK. Bevallen:
O. M. Suidgeest-Straatbof, d.; H. E. Ver-
hoeve-van tier Steeg, d.; E. Vink-Bakker,
z.; A. Pannckoek-FUius, z.; J. P. Clemens-
Nouwens, levenl. z.; ll Bujjs-Demper, d.
Overleden: Kors Johannes Rjjnbeek, 8
rand., z. van J. Bjjnbcek; Patrus Ouwer-
1 kerk, 5 mnd., z. van C. Ouwerkerk.
D UITSCHLAND HEEFT WEER EEN DEELTJE VAN DE SCHADE
LOOSSTELLING BETAALD.
HET FRANSCH-ENCELSCHE CARANTIE-VERDRAC.
OVER DE CONFERENTIE TE CENUA.
L'eaallletojra
De Avonturen
van Barnabas
naar het Engelsch van
JEFFERY FARNOL
(geautoriseerde vertaling, nadruk
streng verboden).
31)
„Neen", hijgae Barnabas, terwijl hij
het bloed van zijn wang veegde.
„Wegloopen!" riep Shrig weer. ,,Ik
weet een plek hier vlak bij waar we
in een oogenblik kunnen zijn dezen
kant op hollen J"
„Neen
„Niet wegloopen? "Wat wilt u dan
doen
„lien op de vlucht jagen 1"
„Krankzinnig! Hei, let op!" Weer
klonk het rumoer van een vechtpartij
ui het gangetje de aanvallers kwa
men weer annloopeD, werden gestuit.
Bloegen en werden geslagen, en we
ken schreeuwend achteruit voor den
rrli5'? en £roote mes.
fif'
de Dultsche schadeloos-
stolling
betreft, verneemt Havas; dat de
Duitsche regeering de eerste betaling
van 21 miLioen goudmark, welk©
Woerisdag moest geschieden ingevol
ge de beslissing van de Commissie
\an Hei-stol, inderdaad heeft gestort.
De Duitsche regeerders zijn nu aan
het overwegen wat Duitschland nog
ineer zal kunnen doen, of anders ge
zegd) hoeveel het kan weigeren.
De Rijksdagcornmissie voor buiten-
1 andsche aange.egenheden is Donder
dag voor een vertrouwelijke zitting
bijeengekomen- Het eerst werd het
woord gevoerd door dr. Rathenau, die
als commissaris der regeering rap
port uitbracht over zijn missie te Lon
den en te Parijs, alsmede over de be
sprekingen te Cannes. Hierop volgde
een debat, dat geopend werd door een
lange rede van den centrumafgevaar
digde, dr. Spalin. Na dr. Spahn werd
het woord gevoerd door dr. Helffe-
rich, die scherpe critiek uitoefende
op de buitenlandsche politiek der re
geering. Na hem sprak Hugo Stinnes
als woordvoerder van de Duitsche
volkspartij.
De Duitsche gedelegeerde
Dr. Rathenau.
heeft voor de conferentie te Cannes
drie uur lamg gesproken. De Duitsche
bladen bevatum nu een uittreksel van
dit betoog, waaraan liet volgende is
ontleend.
Duilsohland is vastbesloten met ziju
■prestaties te gaan tot de grens ven
zijn oapaciteit. Duitschland 6teeds
een land van orde geweest wenscht
zelf aan de abnorma e toestanden van
zijn levensvoorwaarden en financiën,
ten gevolge van ooriog en revolutie,
een eind te maken. Het wil niet de we
reldmarkt door dumping in de war
brtngen.Doch de twee takken:betaling
aan liet buitenland en financieel her
stel, botsen tegen elkaar. Duitschland
bevindt zich in de positie van een
scheepsbouwer, die tegelijkertijd moet
zorgen voor de grootste krachtsont
wikkeling en het kleinste kolenver-
bruik. Daarom is het moeilijk te zeg
gen of een opgelegd© betaling een pres
tatie is, door Duitschland te dTagen.
Maar er moet een som gevonden wor
den, dlie te dragen is en tegelijkertijd
evenredig aan dein economischen toe
stand van het volk, dat deze som in
ontvangst mug neimen.
Dnitechland is een land van loon
werk. Het ontvangt grondstoffen, \er-
werkt deze en verkoopt de afgewerkte
producten, Bijna alles wat Duitsch
land noodig heeft behaJve steen
kolen voor woning, kleeding, voe
ding moet het uit het buitenland
koopen. En jn baar ge-d betalen. Het
kun alleen betalen uoor zijn hand
werk. Dan moet liet een actieve han
dels- en^betuiingshaiaiis hebben. Onze
betalingsbalans is echter be-ast mei
n invoer van 2 1/2 milliard voor
levensmiddelen en 2 1/2 milliard voor
grondstoffen. Bovendien moeten wij
milliard gouden marken jaarlijks
betalen aan het in Duitschland kapi
taal bezittende buitenland. Tegenover
dezen invoer van 5J milliard staat eon
uitvoer van 3 1/2 tot 4 milliard. Een
passief van twee milliard dus, vóór er
een enkêie betaling is gedaan op reke
ning van de reparatie.
Gerekend naar den stand van de
wereldindex zou de Duitsclie uitvoer
thans 14 a 15 mill aard moeten bedra
gen om niet onder te doen voor dien
van vóór den oorlog. Hij is dus tot
één kwart gedaaüd.
Er zijn drie mogelijkheden om het
deficit van de betalingsbalans te
dekken:
Verkoop van de bezittingen van het
Jand.
Groote buitenlandsche leeningen.
Verkoop van het Duitsche geld.
De, niet te verhinderen, uilverkoop
van bezittingen van het land heeft op
groote schaal plaats gehad grond, on
dernemingen, aandeden, obligaties,
zelfs huisraad is door het buitenland
onder de waarde gekocht.
Het was niet mogelijk een buitenland
sche leening te sluiten.
En daarom was de verkoop van de
geldmiddelen niet te vermijden. Niette
genstaande hierdoor ons geld een voor
werp werd van internationale specula
tie. Tot midden 1921 kon dit geschie
den zonder panische gevolgen. Toen
echter begon de staking van de mark-
koopers. Op een oogenblik, dat wij
binnen korten tijd een milliard in goud,
dus 30 in papier, moesten betalen, sta
ken de markkoopers de handen in den
zak en wachtten af. En daarom steeg
de dollar van 55 tot 300 soms.
Deze daling is niet het gevolg van
de inflatie, van de bankbiljetienpers.
Dan toch zou ze niet zoo plotseling ge
komen zijn. Ook werd de koers beter,
zoodra er wat blauw aan den hemel te
was de eerste berichten over een
we regeling van de betaluig in
1922.
Zoolang de munt van een staat op de
internationale markt uit het evenwicht
gekomen, is het niet mogelijk een be
grooting te maken, voor een bepaalden
tijd, d:e houvast geeft. Op du oogen
blik is onze begrooting voor 1922 in
orde. Maar zoodra de mark «vak, is het
met deze orde gedaan.
Worden de reparauelasten dragelijk,
dan kan de mark stijgen en zuilen de
staatsuitgaven in papier dalen. Doch
n den anderen kant wordt de concur
rentie der Duitsche artikelen gevaarlij
ker, wanneer de mark daalt.
Welke middelen zijn er nu tot herstel
an de Duitsche vaiuta? Men zou kun
nen denken aan een reductie van het
erbruik. Dit is echter niet mogelijk,
laar de middenklasse en de arbeiders
il veel slechter leven dan voor den oor
log. Blijft alleen over verhooging van
de productie en vermeerdering vati den
uitvoer. Zoo'n vermeerdering is echter
moeilijk, omdat de andere volkeren
zich daartegen verzetten. Een ander
tddel, verhooging van de agrarische
productie, eischt tijd, na de slechtere
condities door den oorlog.
Welke lasten drukken nu op Duitsch
land? Voor 1922 is de begrooiing 85
ïlliard, niet inbegrepen de repaiatie-
1 andere betalingen krachtens het
vredesverdrag. Om deze last te kunnen
dragen, moesten de belastingen ver
dubbeld worden. Duitschland kan be-
ijicn, dat de Duirsctier voortaan meer
aan belasting zal moeten betalen dan de
bewoner van welk ander land ook, iu
bijzonder meer dan de Engelschman
of Franschmaa.
Maatregelen zijn genomen 0111 in
1922 de spoorwegen, post en telegrafie
e laten werken zonder tekort, om de
subsidies voor levensmiddelen langza
merhand af te schaffen.
Nu de lasten uit de betalingen aan
het buitenland. Gaat men uit van de
500 millioen voor 1922 en de leverin
gen in materiaal ten bedrage van 1450
millioen en de kosten in het binnen
land, krachtens het vredesverdrag, dan
kom ik voor 1922 tot 135-5 milliard in
papier. De begrooting van 85 z u dus
met 150 procent verhoogd moeten wor
den. Dus het verdubbelen of verdrie-
oudigen van de belasting of een reus
achtige leeniag. Het eerste is onmoge
lijk. Maar in het buitenland is een
groote leening niet te sluiten. De City
Londen heeft reeds geweigerd een
veel kleiner bedrag voor de Januari- en
Februari-betalingen te financieren. Hel
probleem van een bmnenlandsche lee
ning zal zeer ernstig besproken wor
den. Maar cp dit oogenblik zal het niet
mogelijk zijn de noodige lokmiddelen
vinden om zoo'n leening met succes
plaatsen.
Er wordt steeds gezegd Duitschland
is nog het land van voor den oorlog,
óo Millioen menschen, een groote agra
rische en industrieele bevolking, rijke
arbeidsmiddelen, geen werkloosheid.
En dus kan het betalen.
Tegenover deze redeneering is te
zeggen Wij hebben geen spaargeld.
Vroeger hadden wij uit credieten in het
buitenland een actief van ild milliard,
een passief van 3/4 milliard. Aan
gebied en bevolking hebben wij lo.pCt.
verloren. De uitvoer is verminderd tol
1/4. Wij hebben een groot deel van onze
grondstoffen verloren. Dé agrarische
bevolking is in verhouding sterker ver
minderd dan de geheele, en wij hebben
gebieden verloren met een agrarisch
overschot. De diensten door Duitsch
land verricht voor het buitenland op het
gebied van scheepvaart en bankwezen,
zijn verminderd. Op grond van deze
factoren staat tegenover een nationaal
spaargeld van 6 milliard mark in goud
vóór den oorlog, thans een deficit vaa
12 milliard per jaar. Het land ver
teert zich zelf, leeft van het eigen
lichaam.
De „Times" geüooft. dat tusschen
de Fransche en Engelsche regeering
een regeling kan getroffen worden
voor uitbreiding van den duur van het
E ngelsoh-Fransche
garantie-verdrag
hetgeen, naar het blad meonl, het ver
langen van Poincare is. Het drukt
echter de meening uit. dat ieder voor
stel voor een militair verbond nevens
groouc mes.
„Writ u nu wegloopen 1" hijgde
■r.fr- terwijl lnj zijn breeden hoed op-
i,Ncen
„Nu, dan zal ik het doen I"
Shrig voegde onmiddellijk de daad bij
het woord.
Maar de wolk op het gezicht van
Barnabas werd al zwarter en zwarter,
zijn lippen krulden om en hij klemde
zijn vingers vaster om het mes toen
hij alleen tegenover het restje van de
negen aanvallers stond.
Toen hij toevallig naar een bepaald
plekje keek, zag hij iets in een hoek
tegen den muur liggenhij bukte zieb
raapte het kleine boekje van Shrig
op* stak het iü zijn zak, voelde een
heffigen slag en wankelde achteruit.
Er kwam een waas voor zijn oogen,
maar in dat waas zag hij gezichten
boven zich, onder zich en om zich
heen, gezichten waar hij op slaan kon.
Maar zijn slagen werden al zwakker
en zwakker, het mes werd hem uit
de hand gegrepen, hij week onzeker
achteruit, en voelde dat hij niet meer
vechten kon; opeens werd hij door
een sterken arm gegrepen en zag een
gezicht vlak bij zich, een aardig ge
zicht, met blauwe oogen en kleine
bakkebaardjes. Daarna hoordo bij
r.ug vaag kreten en snelle voetstap
pen en toen zei een stem in zijn oor:
.•Rechtsomkeert marschKalm
pjes an. Pas op m'n 'aak, méneer, de
punt is 'eel scherp. Links om. Notf
tweo treden op mooi. Nou drie naar
bencjc oppassen We zijn d'r. Hoe
ra, meneer nou .water en een
spons.
Toen zonk Barnabas achterover ia
zijn stoel, leunde met 't hoofd tegen
den muur achter zich en het waas
voor zijn oogen werd dichter en ten
slotte wist hij niets meer.
HOOFDSTUK XXXII.
Over Korporaal Richard
Roe. vroeger van de Gre
nadiers; en verder nog
over het kleine bo
jevan Shr
sk-
Een klein donker kamertje, waarin
een aantal glazen en flessehen netjes
gerangschikt, stonden op talrijke plan
ken een lange, breed geschouderd
man die op hem neerke-k eu glim
lachte, "terwijl hij aan zijn keurige
bakkebaardje trok met zijn rechter
hand, want zijn linker was vervan
gen door eeu glanzenden stalen haak
en Shrig, die het hoofd schudde, ter
wijl hij op een lang musket steunde,
welks bajonet glom in het halve licht
dit alles zag Barnabas toen bij al zuch
tend, de oogen opsloeg.
„IJ komt bij!'' knikte de glimla
chende reus.
yMooiriejr Shrig uit, „maar hij
heit een bult op z'n hoofd wel zoo
groot als een ei."
„Wegloopen", zeg ik. „Neen", «egt
hij en nou zie jo mij met een blar v
oog en bij met een bult op z'n hoofd
zoo groot als een eil"-
>,Maar dapper is ie, Jasper", zei do
reus.
,;Dapper En of, korporaal"
knikte Shrig. „Wegloopen", zeg ik.
„Nee, zeit hij. Wat wil u dan doen,
zeg ik, Hen dwingen om te vluchten
zegt ie.( Dapper Nou en of hij dap
per is!" Toen hij zag dat Rarnabi?
overeind kwam legde Shrig het mus
ket op zij en kwam met uitgestoken
hand op hem toe.
„lleneèr", zei hij „toen die
schurken mij op den grond gegooid
hadden, waren zo van plan om me af
te maken als u ze niet had afge
weerd hadden zo mij voor goed naar
de andere wereld geholpen. Meneer
al n het me wilt toestaan zou ik u
daarvoor zoo graag de hand willen
schudden
„Maar u hebt tweemaal mijn le
ven gered", zei Barnabas, terwijl hij
do band drukte die hem toegestoken
werd.
„Met dien gevelsteen dat zal ik
niet tegenspreken, meneer", zei Shrig
terwijl hij langs zijn voorhoofd wreef.
„Maar den tweeden keer was het
m'n vriend en kameraad de korp'raal
korporaal Richard Roe vroeger
van de Grenadiers. Hij heeft nu en
haak in plaats van een hand. maar
met die haak kan hij heel handig m-
sjpringen, en als wapen is zooiets lang
niet to versmaden. Nee, met die haak
is bij niks achteruit gegaan, hoewel
het verdrag, waarin zou moeien ko
men te staan de omvang der hu.'p die
Groot-BrilLannié in tijd van nood zou
moeten ver'.eenen, vour de Engeïsehe
regeering onaannemelijk zou zijn.
Iedere poging Sn dien zin, bedoelende
om zwart op wit t egeven welke bij
stand Engeland zou moeten verschaf
fen, zou, zegt de „Time6", „vanzelf
een zeer armelijken indruk geven van
de werkelijke hulp, en de werkelijke
hulpbronnen, die Groot-Brittannië
binnen heel korten tijd ter geschikking
van Frankrijk zou stellen".
Verspreid nieuws
DE CONFERENTIE TE CENUA.
8 Maart wordt do conferen
tie geopend.
Uit Brussel wordt geseind
Eenige bladen hebben gemeld, dai
de economische en financieele confe
rentie voor het herstel van Europa te
Rome zou worden gehouden, en niet
te Genua, daar deze stad niet vol
doende groote hotels zou bezitten. Dit
bericht is oniuist de oonferentie zal
od 8 Maart a.s. wel degeliik te Genua
worden geopend. De organisatiecom-
»ie ri reeds druk bezig met het hu
ren van villa's in de omstreken van
Genua, teneinde daar de honderden
gedelegeerden te vestigen, evenals
zu'ks tijdens de conferentie tc Spa is
reschied.
De voorstellen van
Rusland.
Naar vda Heteingfors gemeld wordt,
zal de Sovjetregeering op de aan
staande economische conferentie te
Genua de volgende zaken ter beraad
slaging voorleggen:
1. Betaling der staatsschulden van
Rusland; 2. Schadeloosstelling voor
verliezen, tengevolge der interventie
van vreemde mogendheden: 3. Terug
gave van Russische handelsschepen
door Denikin, Yudenitoch en Wraaigoi
weggenomen. 4. Regeling dor Oost-
Siberische kwesties; 5. Economisch
herstel van Rusland; 6. Regeling der
economische betrekkingen niet de an
dere mogcinllie kn; 7 Regeling van
het consulaatwezen; 8. Behandeling
der vailuta-kwestie; 9. Nationale kwes
ties.
Er is een commissie benoemd, wel
ke onder Tobitcherm deze zaken za?
uitwerken.
Karl Radsk over de a.s,
economisch© conferentie
Uit Reval wordt geseind, dat Karl
Radek in de „Prawda" het volgende
schrijft met betrekking tot de econo
mische conferentie van Genua
„De Europeesche economische con
ferentie zou zich reeds van den aan
vang af moeten bezig houden met het
vaststellen van het bedrag der credie
ten, welke noodzakelijk ziin voor het
economisch herstel van Rusland. De
gealieerden verkeeren in de ineening
dat Lenin alleen h©t lot van Rusland
in handen heeft. Zij dienen echter
te weten dat de raad van commissa
rissen waarvan Lenin voorzitter is,
slechts uitvoerende macht bezit en ver
antwoordeliik is aan de Soviets, aJs-
ntöae, dat de regeering slechts den
wil van het Rusöische volk uitvoert.
De conferentie moet plaats ebben
en wel zoo spoedig mogelijk, doch,
de vertegenwoordigers der landen
welke er aan deelnemen moeten te vo
ren met het programma van de confe
rentie in kennis worden gesteld, opdat
sii de openbare meening kunnen voor
bereiden. De geallieerde moeten de er
varing. welke zij te Versailles hebben
opgedaan. n:ct vergeten, te minder
daar de toestand in Rusland niet ver
geleken kan worden mei dien waarin
het ontwapende Duitschland ten tijde
van de vredesonderhandelinsen ver
keerde."
Hetzalfde blad schrijft voort„Aan
de geallieerden, die de erkenning van
de Russische schulden verlaneeu, zal
een nota worden overhandigd, waarin
de schade wordt opgesomd, welke aan
Rusland door de buitenlandsche in
terventie is berokkend. Soviet-Rus-
larid wenscht in vrede met de Euro
peesche staten te leven, doch on voor
waarde, dat het. zelf een onafhanke
lijke stgat blijft."
Lloyd George
naar Genua.
Gemeld wordt, dat Lloyd George
Engeland zal vertegenwoordigen op
de conferentie te Genua. Llovd Geor
ge, die vergezeld zal worden door Ro
bert Horn©, zal vermoedelijk gedu
rende veertien dagen te Genua doop-
brengen.
Amerika en Cenuo.
Volgens een bericht uit Rome zou da
president der Y'erccnigde Staten voor
Amerika's deelneming aan de confe
rentie te Genua als voorwaarde hebben
gesteld, dat het vraagstuk van de an-
auleeriag der Europeesche schulden
aan Amerika op deze conferentie niet
ter sprake zou worden gebracht.
DE FRANSCHE VLOOT =1-'
BEPERKING.
De Fransche vloot in de Middel-
laudsche Ze© is teruggebracht tot vier
gepantserde kruisers, t.w. de „Paris"
de „Francede „Bretagne" en de
„Jean Bart". De bemanning is ver
minderd tot op vier vijfde der huidige
sterkte. De gewapende kruisers „Pro
vence" en „Lorraine" zullen naar de
zti dat in het leger we) dachten en
hij heeft u in veiligheid gebracht ter
wijl ik den vijand achterna zat me zijn
geweer.
„Nu dan moet ik korporaal Richanl
Roe bedanken", zei Barnabas, en
hem ook een hand geven". Dc reus
bloosde en stak een enorme vuist uit..
„Zeer vereerd, meneer", zei hij, ter
wijl hij de hielen tegen elkaar sloeg.
,,En nu", zei Shrig „gaan we er
met elkaar eens op mijn kosten drin
ken."
„Neen, ik betaal", zei Barnabas.
„Meneer", zei Shrig, terwijl hij hem
kalm en rustig aankeek. Als ik zoo
iets zeg, meen ik liet ook. U gaat nu
op mijn kosten een glas van het al
lerfijnste drinken dat moet u
doen".
„Ja", zei Barnabas, terwijl hij in
zijn zakken voelde. Ik moet wel. want
m'n beurs is weg.
„Beurs!" riep Shrig uit, terwijl hij
zijn ronde, onschuldige oogen nog wij
der openzette dan anders, weg, me
neer?"
„Gestolen!" knikt© Barnabas,
„Neen maar!" zuchtte Shrig.
„maar het verbaast me niets o nee,
cht verbaast me niets en goeie he
mel I"
„Wat nu weer 1"
„Uw dasspeld die is ook verdwe
nen Barnabas voelde tan zijn j.e-
1 kreukelde das en knikte. En uw hor
loge u wil toch niet zeggen dat ze
dat ook
„Ja, m'n horloge ook", zuchtte
Barnabas.
..Jammer!" zei Shrig, „maai' erg te
rrwonderen is het niet heelcmial
niet".
„Ik was org aan het horloge ge
hecht, want ik had het van een zoe
den vriend gekregen", zei Barnabas
weer met een zucht.
„Er aan gehecht!" riep Shrig uit
er aan gehecht Nu dan meneer,
hier is het!" en uit een verborgen zij
zak haalde hij Natty Bell's groote
horloge, met ketting en brcloques t©
'oorschijD.
„Maar rièp Barnabas ver
baasd uit.
„En uw beurs ook, meneer om
de dasspeld niet te vergeten", ver
volgde Shrig, terwijl liij die dingen'
om beurten te voorschijn haalde.
„Maar hoe ter wereld be
gon Barnabas.
„Ik heb ze u afgenomen terwijl u
mijn hoed bekeek. Een kind zou bet
hebben kunnen doen laat staan een
ouwe diender, zooals ik".
„Bedoelt- abegon Barnabas
er. aarzelde toon
,-In mijn jougd, meneer", legde
'Shrig kalm glimlachend uit, „was ik
eerste klasse, zakkenroller, maar ik
ben weer een eerlijk mensch gewor
den door een dag en dauw dievegge»