Euitenlandscli Overzicht HAARLEM'S DAGBLAD Van onzen reizenden Redacteur DONDERDAG 19 Jf,::UARI 1922 - T ZCS E BI.AD (Nieuwe reeks.) No. 59 LOUIS MOOR. {Nadruk vcilboden.) Bii de huldiging van onzen^ popu- iairen Van Gasteren was er één mo ment, dat op aile aanwezigen wel het meeste indruk heeft gemaakt. Het was, toen Louis Moor naar voren trad \n het woord nam. „Blijf, wie ie »pnteen goed braaf menschzoo ongeveer eindigde Moor ziin korte, kernachtige rede en Van Gasteren, zijn ontroering nu niet meer meester, wendde ziin gezicht van ons af en 6treek even viug met ziin hand langs ziin oogen. Louis Moor had ais altijd het "miste woord gevonden en de ge voelige snaar getroffen. Bii het publiek was merkbare ver rassing. Wie was die imposante grijsaard? Met ziin kaarsrechte, de coratieve figuur, ziin rnooion grijzen kop en zijn prachtig, sonoor stemge luid had hii op allen een diepe im pressie gemaakt. „Wie b dat?" vroeg men elkander en s'.echts heel weini gen wisten het antwoord te geven. Zoo&ls hii daar stond, tegenover Van Gasteren deed hii denken aan een oud Frsnsch generaal, aan een markies uit het tweede Napoleontische tijd- perk. Op het tooneel was hii thuis als maar weinigen. Hij was iemand, een persoonliikheid, dat voelde ieder onmiddellijk, maar w i e was hii en wat? Toen noemden eenigen den naamLouis Moor! Voor de jon geren was deze naam niet meer dan een klank, voor de ouderen echter vertegenwoordigde hii een voorbije periode. Want in die periode was deze grijsaard op het tooneel een der meest -vooraanstaanden, een der meest ge- vierden en wat meer zeet de hervormer geweest. Laat ik in dit artikel iets mogen schrijven over den nestor van onze tooneelsnelers, over Louis Moor, met Louis Bouw meester, Ales. Faassen en Meyer van Beem. de eenigo overgeblevenen van de oude gard© die reeds voor onze erootouders en misschien zelfs onze overgrootouders komedie hebben ge speeld Var. deze veteranen is Louis Moor de oudste. 12 Februari hoopt hii 85 laar te worden. Ik zat tegenover hem in ziin huiskamer, toen hii het mii ver telde en jk moet op dat oogenblik wel heel verbaasd hebben gekeken, want nii begon te lachen en zei,.Ik kan het waarachtig niet helpen. Ik werd ook liever 65 V ij f en tachtig i_a a r, deze man viif eoi tachli», die altiid in gezel schap nog de geestigste, de levendigste, de charmantste en de jongste is? Wan neer, men het voorrecht heeft, zooals ik, Louis Moor dikwijls te ontmoeten, dan treft telkens weer de frissc-he, eeuwige ieugd van dezen grijsaard. El ke iurv-vergadering van Cremer wordt een verkwikking voor de leden door het pittige, interessante discours van den voorzitter, Louis Moor. Altiid is hij slagvaardig en gevat, zi>'n opmer- k'tigen. zijn vergelijkingen en beelden zijn steeds origineel en raak en ziin beschouwigen nooit banaal of gewoon. Zijn verwonderlijk sterk go- heugen laat hem geen enkele maal in den steek en als hii met zijn levendige gelaatsmimiek en ziin mooi getim- breerde stem over het „verleden" be gint te spreken, dan worden het cau serieën. waarnaar men vol aandacht en met voortdurend genoegen luis tert. ik herinner mii, hoe Moor op het diner ter gelegenheid vair het 50-ja- rig bestaan van het Tooneelverbond in Mei 1920 het woord nam. Dadelijk werd het aan tafel-stil. Het was niet alleen uit eerbied voor den toen 83- iarige, maar ook, omdat men wist, dat zijn woord het pittigst zou zijn. En noclithans verraste hij ons allen, want dat hii een rede zou houden, zóó mooi van taal, zóó fijn geestig en zóó pak kend van vorm, dat had wel niemand onder ons verwacht. Ook dien avond werd het woord van Louis Moor de clou van het feest. Toen ik eenige dagen geleden hii hem thuis was en hii, in zijn „robe de chambre" in zijn leunstoel voor ziin schrijftafel daar tegenover mij zat, eft mii vertelde van den ouden tijd, toen was er een sfeer van intimiteit om ons, die mii zeer sterk trof en nu en dan zelfs ontroerde. Was het de omgeving met al die oude familieportretten, die mii herinnerde aan d© kamer van mijn grootvader, was het Moor zelf, prachtige oude man sis hii is, die de herinnering aan ver.-logen tijden in mii opriep. Ik weet het niet, maar ze ker is het. dat ik telkens moest den ker. aan de dagen, toen ik kind was en ik net zoo tegenover miin grootva der zat. en luisterde naar ziin verha len uit den tijd, toen hii nog iong was. Diezelfde intimiteit was er tus- schen Moor en mii en ik ben hem dankbaar voor dien middag die lang in miin herinnering zal blijven. Opgewekt en levendig vertelde hii en ik? ik luisterde maai', luisterde gretig, naar a'les wat hii zei. Want als Moor begint te praten over zijn jonge iaren, dan is het alles „historie". Na men als Jacob van 1-ennep, Hofdijk, Sohimmel, de Buil, zij behoorden reeds tot do. geschiedenis, toen ik pog op de schoolbanken zat. En toen Moor mij een schilderstukje liet zien. dat hii ze'f in ziin ieugd geschilderd had, van het L-eidsche Plein niet den ouden Stadsschouwburg, de Leidsche Poort en het café du Theatre van Steenweg niet in het midden de figuurtjes van Jan Eduard de Vries, Roobol en Tja- sink in hun gekleurde jassen en met hun hoogs hoeden, ia, toen voelde ik wel zeer duidelijk, uit welk een heel anderen tiid dez© man stamde. „Ik heb 3an Jacob van Lennep" zoo vertelde Moor „mijn eerste op leiding voor het tooneel te danken. Jacob van Lennep was toentertijd „Keyzcr" van de Rederijkerskamer ..Achilles" te Amsterdam. In 1851 werd ik met nog 5 anderen als élève van Achilles ter opleiding voor het tooneel aangenomen. Je hadt toen nog geen tooneelschool zooals nu, maar ie kreeg onderricht van ver schillende meesters, van een taalmees ter, een dansmeester, een pvmnastiek- meester en nog anderen, bij wie ie aan huis les nam. Jacob van Lenep, die rijksadvocaat was en op de Kei zersgracht, woonde, was een autoriteit op tooneelgebled. Hij was een man, die het wist en ook heb dan cok altijd prooten eerbied voor hem aJa tooneel- kenner gehad. Op mijn veertiende iaar maakte ik voor het eerst met Van Lennep kennis. Hii interesseerde zich voor mii. omdat ik een echt „too- neelkind" was. Miin moeder was na melijk een zeer talentvolle actrice, die vele iaren gespeeld h©eft in het Salon des Variétés van Duport in de Nes en later bij Boas ©n Judels in den Stadsschouwburg ln Den Haag. Toen ik 17 was bracht Mr. Val» Lennep persoonlijk mij met nog twee elèves, H. van der Finck en Anna van Ros- sum de anderen hadden de studie al opgegeven bii J. Eduard de Vries, den nestor van de tooneeldiree- teurs en ii. den Stadsschouwburg ben ik toen m in eigenlijke tooneelloop- baan begonnen. Dat is dus nu al 68 jaar geleden. Over Jacob van Lennep zou ik je nog veel kunnen vertellen. Hij was met alleen op tooneelgebied een auto riteit. Wanneer je bij hem kwam, ont ving hij je altijd even hoffelijk, maar hij wist je ook ©ven hoffeiijk te bedui- tlêD, dat je weer heen kon gaan, als de tijd om was. Aitijd bleef hij in de vormen, op en top aristocraat. Van Lennep was zelf een hartstochtelijk rederijker. Met Beider den vader van Pine Beider, de tegenwoordige actrice was hij een van de eerste krachten van Achilles. Zoo'n rederij kerskamer in dien tijd was heel wat anders als ©en rederijkerskamer van tegenwoordig. Je hadt er in die dagen wel 'n zeven alleen in Amsterdam Elke „Kamer" had haar eigen zaal. Zoo speelde Achilles in de zaal van Frascati in de Nes. Ze hadden alken in aar een podium, waarop niets an ders was dan in het fond een groot wit doek, dat over de geheel© breedte was uitegespannen. In dat doek wa ren 3 „opkomst-openingen". Op het podium stonden 1 of 2 stoelen en ver der niets. Daar op zoo'n podium speel de men in rok an met witte hand schoenen-aan. Lucifer, Adam in Bal lingschap en Joseph in Dothan. lai Joseph in Dot Iran heb ik ze.i op 16- jarigen leeftijd nog meegespeeld a/6 Joseph. Mr. van Lennep had mij daarvoor als best© eieve van Achilles uitgekozen. Ik. weet nog, dat ik in den aanvang van het stuk in een stoel inoest zitten s'apen en ik zie den heer Beider nog voor mij, zooals hij in rok etn met zijn witte handschoenen aan uit het boek de rey voorlas. Ziet Joseph, Rachels zoon, en Ja- kobs staf en stut. Hier slapen in de bei, bij dien be- moston put. Op zulke voorstellingen kwam de élite van Amsterdam. Men kwam om de vemen van Vondel mooi te hooren zeggen. De rederijkers van d'ien tijd hadden de pretentie liet beter te kun nen dan de tooneelspelers en het was ook zoo: zij konden liet beter! Later ben ik nog zeer veel met Van Lennep in aanraking geweest. Hij kwam dikwijls op de repetities van stukken, die hij zelf vertaald of ge schreven had. Zoo speelden wij Romeo en Julia en Othello in dien tijd naet anders dan in de vertaling van Van Lennep. Van hem ze'.f waren de De Stichting vnn Batavia, Een Amster- damsche Jongen, Een Droom van California en nog vele andere. Van Lennep had gezag bij de tooneelspe lers en dat zegt wat voor dien tijd, want over liet algemeen moest men vroeger niet veel van schrijvers op de repetitie hebben. Ik heb zolfs een too- neelspeler gekend Van der Grijp die het pertinent vertikte om te repeteeren als een 6ohrijver bij de repetitie was. Hij zou liet niet hebben gedaan, al had men hem de hoogste boete opgelegd of liem zelfs gedreigd had met ontslag. Hij deed het niet en daarmee uit. Van Lennep was een heel geestig man. Hij wist dit ook wol van zich zeóf en hij wilde het gaarne zijn. Het ."©beurde dikwijls, dat Van Lennep ten brief, dien hij had geschreven, weer verscheurde, omdat er geen geestigheid, geen „pointe" in zat. Op een avond zat hij eens met Hofdijk aan een grooten feestdiscli aan. Van Lennep had gezegd, dat hij nooit meer zou dichten latar heeft- hij het toch weer gedaan en Hofdijk begon in dien tijd juist aJs dichter bekend tc worden. Hofdijk had een tafelrede ge houden en van verschillende zijden werd Van J.entiep aangezocht ook iets te antwoorden. Eindelijk stond hij op en zei alleen maar deze 3 regels: Een dichter verdween, Een dichter verscheen, Een ongeluk komt nooit alleen. Dit was net iets voor Van Lennep. Ook herinner ik ruij nog een avond in den Stadsschouwburg, dat Ristori, de groote Itol'iaansche tragédienne in Medea optrad. Het publiek was ver ruilt. Ook Jacob van Lennep applau disseert!© heel enthousiast. Maar op eens zie ik hem in zijn loge opstaan en zich vooroverbu:Lg>sn en ik hoor hem tot Beider, die in een andere loge zat, roepen: Zeg, Beider, dat b e- gint nu op Wattier te gelijken!" Wel een bewijs, welk een groote be wondering Jacob van Lennep koester de voor Ziesenis-Wattier, de HoUand- sche tragédienne, die voor Napoleon I te Amsterdam had gespeeld en van dien keizer ©en jaargeld had geikregen. (Slot volgt) J. B. SCHUIL HAAttLEMMEKMEEK. Bevallen: O. M. Suidgeest-Straatbof, d.; H. E. Ver- hoeve-van tier Steeg, d.; E. Vink-Bakker, z.; A. Pannckoek-FUius, z.; J. P. Clemens- Nouwens, levenl. z.; ll Bujjs-Demper, d. Overleden: Kors Johannes Rjjnbeek, 8 rand., z. van J. Bjjnbcek; Patrus Ouwer- 1 kerk, 5 mnd., z. van C. Ouwerkerk. D UITSCHLAND HEEFT WEER EEN DEELTJE VAN DE SCHADE LOOSSTELLING BETAALD. HET FRANSCH-ENCELSCHE CARANTIE-VERDRAC. OVER DE CONFERENTIE TE CENUA. L'eaallletojra De Avonturen van Barnabas naar het Engelsch van JEFFERY FARNOL (geautoriseerde vertaling, nadruk streng verboden). 31) „Neen", hijgae Barnabas, terwijl hij het bloed van zijn wang veegde. „Wegloopen!" riep Shrig weer. ,,Ik weet een plek hier vlak bij waar we in een oogenblik kunnen zijn dezen kant op hollen J" „Neen „Niet wegloopen? "Wat wilt u dan doen „lien op de vlucht jagen 1" „Krankzinnig! Hei, let op!" Weer klonk het rumoer van een vechtpartij ui het gangetje de aanvallers kwa men weer annloopeD, werden gestuit. Bloegen en werden geslagen, en we ken schreeuwend achteruit voor den rrli5'? en £roote mes. fif' de Dultsche schadeloos- stolling betreft, verneemt Havas; dat de Duitsche regeering de eerste betaling van 21 miLioen goudmark, welk© Woerisdag moest geschieden ingevol ge de beslissing van de Commissie \an Hei-stol, inderdaad heeft gestort. De Duitsche regeerders zijn nu aan het overwegen wat Duitschland nog ineer zal kunnen doen, of anders ge zegd) hoeveel het kan weigeren. De Rijksdagcornmissie voor buiten- 1 andsche aange.egenheden is Donder dag voor een vertrouwelijke zitting bijeengekomen- Het eerst werd het woord gevoerd door dr. Rathenau, die als commissaris der regeering rap port uitbracht over zijn missie te Lon den en te Parijs, alsmede over de be sprekingen te Cannes. Hierop volgde een debat, dat geopend werd door een lange rede van den centrumafgevaar digde, dr. Spalin. Na dr. Spahn werd het woord gevoerd door dr. Helffe- rich, die scherpe critiek uitoefende op de buitenlandsche politiek der re geering. Na hem sprak Hugo Stinnes als woordvoerder van de Duitsche volkspartij. De Duitsche gedelegeerde Dr. Rathenau. heeft voor de conferentie te Cannes drie uur lamg gesproken. De Duitsche bladen bevatum nu een uittreksel van dit betoog, waaraan liet volgende is ontleend. Duilsohland is vastbesloten met ziju ■prestaties te gaan tot de grens ven zijn oapaciteit. Duitschland 6teeds een land van orde geweest wenscht zelf aan de abnorma e toestanden van zijn levensvoorwaarden en financiën, ten gevolge van ooriog en revolutie, een eind te maken. Het wil niet de we reldmarkt door dumping in de war brtngen.Doch de twee takken:betaling aan liet buitenland en financieel her stel, botsen tegen elkaar. Duitschland bevindt zich in de positie van een scheepsbouwer, die tegelijkertijd moet zorgen voor de grootste krachtsont wikkeling en het kleinste kolenver- bruik. Daarom is het moeilijk te zeg gen of een opgelegd© betaling een pres tatie is, door Duitschland te dTagen. Maar er moet een som gevonden wor den, dlie te dragen is en tegelijkertijd evenredig aan dein economischen toe stand van het volk, dat deze som in ontvangst mug neimen. Dnitechland is een land van loon werk. Het ontvangt grondstoffen, \er- werkt deze en verkoopt de afgewerkte producten, Bijna alles wat Duitsch land noodig heeft behaJve steen kolen voor woning, kleeding, voe ding moet het uit het buitenland koopen. En jn baar ge-d betalen. Het kun alleen betalen uoor zijn hand werk. Dan moet liet een actieve han dels- en^betuiingshaiaiis hebben. Onze betalingsbalans is echter be-ast mei n invoer van 2 1/2 milliard voor levensmiddelen en 2 1/2 milliard voor grondstoffen. Bovendien moeten wij milliard gouden marken jaarlijks betalen aan het in Duitschland kapi taal bezittende buitenland. Tegenover dezen invoer van 5J milliard staat eon uitvoer van 3 1/2 tot 4 milliard. Een passief van twee milliard dus, vóór er een enkêie betaling is gedaan op reke ning van de reparatie. Gerekend naar den stand van de wereldindex zou de Duitsclie uitvoer thans 14 a 15 mill aard moeten bedra gen om niet onder te doen voor dien van vóór den oorlog. Hij is dus tot één kwart gedaaüd. Er zijn drie mogelijkheden om het deficit van de betalingsbalans te dekken: Verkoop van de bezittingen van het Jand. Groote buitenlandsche leeningen. Verkoop van het Duitsche geld. De, niet te verhinderen, uilverkoop van bezittingen van het land heeft op groote schaal plaats gehad grond, on dernemingen, aandeden, obligaties, zelfs huisraad is door het buitenland onder de waarde gekocht. Het was niet mogelijk een buitenland sche leening te sluiten. En daarom was de verkoop van de geldmiddelen niet te vermijden. Niette genstaande hierdoor ons geld een voor werp werd van internationale specula tie. Tot midden 1921 kon dit geschie den zonder panische gevolgen. Toen echter begon de staking van de mark- koopers. Op een oogenblik, dat wij binnen korten tijd een milliard in goud, dus 30 in papier, moesten betalen, sta ken de markkoopers de handen in den zak en wachtten af. En daarom steeg de dollar van 55 tot 300 soms. Deze daling is niet het gevolg van de inflatie, van de bankbiljetienpers. Dan toch zou ze niet zoo plotseling ge komen zijn. Ook werd de koers beter, zoodra er wat blauw aan den hemel te was de eerste berichten over een we regeling van de betaluig in 1922. Zoolang de munt van een staat op de internationale markt uit het evenwicht gekomen, is het niet mogelijk een be grooting te maken, voor een bepaalden tijd, d:e houvast geeft. Op du oogen blik is onze begrooting voor 1922 in orde. Maar zoodra de mark «vak, is het met deze orde gedaan. Worden de reparauelasten dragelijk, dan kan de mark stijgen en zuilen de staatsuitgaven in papier dalen. Doch n den anderen kant wordt de concur rentie der Duitsche artikelen gevaarlij ker, wanneer de mark daalt. Welke middelen zijn er nu tot herstel an de Duitsche vaiuta? Men zou kun nen denken aan een reductie van het erbruik. Dit is echter niet mogelijk, laar de middenklasse en de arbeiders il veel slechter leven dan voor den oor log. Blijft alleen over verhooging van de productie en vermeerdering vati den uitvoer. Zoo'n vermeerdering is echter moeilijk, omdat de andere volkeren zich daartegen verzetten. Een ander tddel, verhooging van de agrarische productie, eischt tijd, na de slechtere condities door den oorlog. Welke lasten drukken nu op Duitsch land? Voor 1922 is de begrooiing 85 ïlliard, niet inbegrepen de repaiatie- 1 andere betalingen krachtens het vredesverdrag. Om deze last te kunnen dragen, moesten de belastingen ver dubbeld worden. Duitschland kan be- ijicn, dat de Duirsctier voortaan meer aan belasting zal moeten betalen dan de bewoner van welk ander land ook, iu bijzonder meer dan de Engelschman of Franschmaa. Maatregelen zijn genomen 0111 in 1922 de spoorwegen, post en telegrafie e laten werken zonder tekort, om de subsidies voor levensmiddelen langza merhand af te schaffen. Nu de lasten uit de betalingen aan het buitenland. Gaat men uit van de 500 millioen voor 1922 en de leverin gen in materiaal ten bedrage van 1450 millioen en de kosten in het binnen land, krachtens het vredesverdrag, dan kom ik voor 1922 tot 135-5 milliard in papier. De begrooting van 85 z u dus met 150 procent verhoogd moeten wor den. Dus het verdubbelen of verdrie- oudigen van de belasting of een reus achtige leeniag. Het eerste is onmoge lijk. Maar in het buitenland is een groote leening niet te sluiten. De City Londen heeft reeds geweigerd een veel kleiner bedrag voor de Januari- en Februari-betalingen te financieren. Hel probleem van een bmnenlandsche lee ning zal zeer ernstig besproken wor den. Maar cp dit oogenblik zal het niet mogelijk zijn de noodige lokmiddelen vinden om zoo'n leening met succes plaatsen. Er wordt steeds gezegd Duitschland is nog het land van voor den oorlog, óo Millioen menschen, een groote agra rische en industrieele bevolking, rijke arbeidsmiddelen, geen werkloosheid. En dus kan het betalen. Tegenover deze redeneering is te zeggen Wij hebben geen spaargeld. Vroeger hadden wij uit credieten in het buitenland een actief van ild milliard, een passief van 3/4 milliard. Aan gebied en bevolking hebben wij lo.pCt. verloren. De uitvoer is verminderd tol 1/4. Wij hebben een groot deel van onze grondstoffen verloren. Dé agrarische bevolking is in verhouding sterker ver minderd dan de geheele, en wij hebben gebieden verloren met een agrarisch overschot. De diensten door Duitsch land verricht voor het buitenland op het gebied van scheepvaart en bankwezen, zijn verminderd. Op grond van deze factoren staat tegenover een nationaal spaargeld van 6 milliard mark in goud vóór den oorlog, thans een deficit vaa 12 milliard per jaar. Het land ver teert zich zelf, leeft van het eigen lichaam. De „Times" geüooft. dat tusschen de Fransche en Engelsche regeering een regeling kan getroffen worden voor uitbreiding van den duur van het E ngelsoh-Fransche garantie-verdrag hetgeen, naar het blad meonl, het ver langen van Poincare is. Het drukt echter de meening uit. dat ieder voor stel voor een militair verbond nevens groouc mes. „Writ u nu wegloopen 1" hijgde ■r.fr- terwijl lnj zijn breeden hoed op- i,Ncen „Nu, dan zal ik het doen I" Shrig voegde onmiddellijk de daad bij het woord. Maar de wolk op het gezicht van Barnabas werd al zwarter en zwarter, zijn lippen krulden om en hij klemde zijn vingers vaster om het mes toen hij alleen tegenover het restje van de negen aanvallers stond. Toen hij toevallig naar een bepaald plekje keek, zag hij iets in een hoek tegen den muur liggenhij bukte zieb raapte het kleine boekje van Shrig op* stak het iü zijn zak, voelde een heffigen slag en wankelde achteruit. Er kwam een waas voor zijn oogen, maar in dat waas zag hij gezichten boven zich, onder zich en om zich heen, gezichten waar hij op slaan kon. Maar zijn slagen werden al zwakker en zwakker, het mes werd hem uit de hand gegrepen, hij week onzeker achteruit, en voelde dat hij niet meer vechten kon; opeens werd hij door een sterken arm gegrepen en zag een gezicht vlak bij zich, een aardig ge zicht, met blauwe oogen en kleine bakkebaardjes. Daarna hoordo bij r.ug vaag kreten en snelle voetstap pen en toen zei een stem in zijn oor: .•Rechtsomkeert marschKalm pjes an. Pas op m'n 'aak, méneer, de punt is 'eel scherp. Links om. Notf tweo treden op mooi. Nou drie naar bencjc oppassen We zijn d'r. Hoe ra, meneer nou .water en een spons. Toen zonk Barnabas achterover ia zijn stoel, leunde met 't hoofd tegen den muur achter zich en het waas voor zijn oogen werd dichter en ten slotte wist hij niets meer. HOOFDSTUK XXXII. Over Korporaal Richard Roe. vroeger van de Gre nadiers; en verder nog over het kleine bo jevan Shr sk- Een klein donker kamertje, waarin een aantal glazen en flessehen netjes gerangschikt, stonden op talrijke plan ken een lange, breed geschouderd man die op hem neerke-k eu glim lachte, "terwijl hij aan zijn keurige bakkebaardje trok met zijn rechter hand, want zijn linker was vervan gen door eeu glanzenden stalen haak en Shrig, die het hoofd schudde, ter wijl hij op een lang musket steunde, welks bajonet glom in het halve licht dit alles zag Barnabas toen bij al zuch tend, de oogen opsloeg. „IJ komt bij!'' knikte de glimla chende reus. yMooiriejr Shrig uit, „maar hij heit een bult op z'n hoofd wel zoo groot als een ei." „Wegloopen", zeg ik. „Neen", «egt hij en nou zie jo mij met een blar v oog en bij met een bult op z'n hoofd zoo groot als een eil"- >,Maar dapper is ie, Jasper", zei do reus. ,;Dapper En of, korporaal" knikte Shrig. „Wegloopen", zeg ik. „Nee, zeit hij. Wat wil u dan doen, zeg ik, Hen dwingen om te vluchten zegt ie.( Dapper Nou en of hij dap per is!" Toen hij zag dat Rarnabi? overeind kwam legde Shrig het mus ket op zij en kwam met uitgestoken hand op hem toe. „lleneèr", zei hij „toen die schurken mij op den grond gegooid hadden, waren zo van plan om me af te maken als u ze niet had afge weerd hadden zo mij voor goed naar de andere wereld geholpen. Meneer al n het me wilt toestaan zou ik u daarvoor zoo graag de hand willen schudden „Maar u hebt tweemaal mijn le ven gered", zei Barnabas, terwijl hij do band drukte die hem toegestoken werd. „Met dien gevelsteen dat zal ik niet tegenspreken, meneer", zei Shrig terwijl hij langs zijn voorhoofd wreef. „Maar den tweeden keer was het m'n vriend en kameraad de korp'raal korporaal Richard Roe vroeger van de Grenadiers. Hij heeft nu en haak in plaats van een hand. maar met die haak kan hij heel handig m- sjpringen, en als wapen is zooiets lang niet to versmaden. Nee, met die haak is bij niks achteruit gegaan, hoewel het verdrag, waarin zou moeien ko men te staan de omvang der hu.'p die Groot-BrilLannié in tijd van nood zou moeten ver'.eenen, vour de Engeïsehe regeering onaannemelijk zou zijn. Iedere poging Sn dien zin, bedoelende om zwart op wit t egeven welke bij stand Engeland zou moeten verschaf fen, zou, zegt de „Time6", „vanzelf een zeer armelijken indruk geven van de werkelijke hulp, en de werkelijke hulpbronnen, die Groot-Brittannië binnen heel korten tijd ter geschikking van Frankrijk zou stellen". Verspreid nieuws DE CONFERENTIE TE CENUA. 8 Maart wordt do conferen tie geopend. Uit Brussel wordt geseind Eenige bladen hebben gemeld, dai de economische en financieele confe rentie voor het herstel van Europa te Rome zou worden gehouden, en niet te Genua, daar deze stad niet vol doende groote hotels zou bezitten. Dit bericht is oniuist de oonferentie zal od 8 Maart a.s. wel degeliik te Genua worden geopend. De organisatiecom- »ie ri reeds druk bezig met het hu ren van villa's in de omstreken van Genua, teneinde daar de honderden gedelegeerden te vestigen, evenals zu'ks tijdens de conferentie tc Spa is reschied. De voorstellen van Rusland. Naar vda Heteingfors gemeld wordt, zal de Sovjetregeering op de aan staande economische conferentie te Genua de volgende zaken ter beraad slaging voorleggen: 1. Betaling der staatsschulden van Rusland; 2. Schadeloosstelling voor verliezen, tengevolge der interventie van vreemde mogendheden: 3. Terug gave van Russische handelsschepen door Denikin, Yudenitoch en Wraaigoi weggenomen. 4. Regeling dor Oost- Siberische kwesties; 5. Economisch herstel van Rusland; 6. Regeling der economische betrekkingen niet de an dere mogcinllie kn; 7 Regeling van het consulaatwezen; 8. Behandeling der vailuta-kwestie; 9. Nationale kwes ties. Er is een commissie benoemd, wel ke onder Tobitcherm deze zaken za? uitwerken. Karl Radsk over de a.s, economisch© conferentie Uit Reval wordt geseind, dat Karl Radek in de „Prawda" het volgende schrijft met betrekking tot de econo mische conferentie van Genua „De Europeesche economische con ferentie zou zich reeds van den aan vang af moeten bezig houden met het vaststellen van het bedrag der credie ten, welke noodzakelijk ziin voor het economisch herstel van Rusland. De gealieerden verkeeren in de ineening dat Lenin alleen h©t lot van Rusland in handen heeft. Zij dienen echter te weten dat de raad van commissa rissen waarvan Lenin voorzitter is, slechts uitvoerende macht bezit en ver antwoordeliik is aan de Soviets, aJs- ntöae, dat de regeering slechts den wil van het Rusöische volk uitvoert. De conferentie moet plaats ebben en wel zoo spoedig mogelijk, doch, de vertegenwoordigers der landen welke er aan deelnemen moeten te vo ren met het programma van de confe rentie in kennis worden gesteld, opdat sii de openbare meening kunnen voor bereiden. De geallieerde moeten de er varing. welke zij te Versailles hebben opgedaan. n:ct vergeten, te minder daar de toestand in Rusland niet ver geleken kan worden mei dien waarin het ontwapende Duitschland ten tijde van de vredesonderhandelinsen ver keerde." Hetzalfde blad schrijft voort„Aan de geallieerden, die de erkenning van de Russische schulden verlaneeu, zal een nota worden overhandigd, waarin de schade wordt opgesomd, welke aan Rusland door de buitenlandsche in terventie is berokkend. Soviet-Rus- larid wenscht in vrede met de Euro peesche staten te leven, doch on voor waarde, dat het. zelf een onafhanke lijke stgat blijft." Lloyd George naar Genua. Gemeld wordt, dat Lloyd George Engeland zal vertegenwoordigen op de conferentie te Genua. Llovd Geor ge, die vergezeld zal worden door Ro bert Horn©, zal vermoedelijk gedu rende veertien dagen te Genua doop- brengen. Amerika en Cenuo. Volgens een bericht uit Rome zou da president der Y'erccnigde Staten voor Amerika's deelneming aan de confe rentie te Genua als voorwaarde hebben gesteld, dat het vraagstuk van de an- auleeriag der Europeesche schulden aan Amerika op deze conferentie niet ter sprake zou worden gebracht. DE FRANSCHE VLOOT =1-' BEPERKING. De Fransche vloot in de Middel- laudsche Ze© is teruggebracht tot vier gepantserde kruisers, t.w. de „Paris" de „Francede „Bretagne" en de „Jean Bart". De bemanning is ver minderd tot op vier vijfde der huidige sterkte. De gewapende kruisers „Pro vence" en „Lorraine" zullen naar de zti dat in het leger we) dachten en hij heeft u in veiligheid gebracht ter wijl ik den vijand achterna zat me zijn geweer. „Nu dan moet ik korporaal Richanl Roe bedanken", zei Barnabas, en hem ook een hand geven". Dc reus bloosde en stak een enorme vuist uit.. „Zeer vereerd, meneer", zei hij, ter wijl hij de hielen tegen elkaar sloeg. ,,En nu", zei Shrig „gaan we er met elkaar eens op mijn kosten drin ken." „Neen, ik betaal", zei Barnabas. „Meneer", zei Shrig, terwijl hij hem kalm en rustig aankeek. Als ik zoo iets zeg, meen ik liet ook. U gaat nu op mijn kosten een glas van het al lerfijnste drinken dat moet u doen". „Ja", zei Barnabas, terwijl hij in zijn zakken voelde. Ik moet wel. want m'n beurs is weg. „Beurs!" riep Shrig uit, terwijl hij zijn ronde, onschuldige oogen nog wij der openzette dan anders, weg, me neer?" „Gestolen!" knikt© Barnabas, „Neen maar!" zuchtte Shrig. „maar het verbaast me niets o nee, cht verbaast me niets en goeie he mel I" „Wat nu weer 1" „Uw dasspeld die is ook verdwe nen Barnabas voelde tan zijn j.e- 1 kreukelde das en knikte. En uw hor loge u wil toch niet zeggen dat ze dat ook „Ja, m'n horloge ook", zuchtte Barnabas. ..Jammer!" zei Shrig, „maai' erg te rrwonderen is het niet heelcmial niet". „Ik was org aan het horloge ge hecht, want ik had het van een zoe den vriend gekregen", zei Barnabas weer met een zucht. „Er aan gehecht!" riep Shrig uit er aan gehecht Nu dan meneer, hier is het!" en uit een verborgen zij zak haalde hij Natty Bell's groote horloge, met ketting en brcloques t© 'oorschijD. „Maar rièp Barnabas ver baasd uit. „En uw beurs ook, meneer om de dasspeld niet te vergeten", ver volgde Shrig, terwijl liij die dingen' om beurten te voorschijn haalde. „Maar hoe ter wereld be gon Barnabas. „Ik heb ze u afgenomen terwijl u mijn hoed bekeek. Een kind zou bet hebben kunnen doen laat staan een ouwe diender, zooals ik". „Bedoelt- abegon Barnabas er. aarzelde toon ,-In mijn jougd, meneer", legde 'Shrig kalm glimlachend uit, „was ik eerste klasse, zakkenroller, maar ik ben weer een eerlijk mensch gewor den door een dag en dauw dievegge»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 5