Da Opening van da Stads-bibliotheek
en Leeszaal.
reserve worden afgeschreven. De Mid-
tëlandsclic-Zee-vloot zal voorts om-
vatton twee kleine eckaders torpedo
jagers en één eskader duikbooten.
DE STRIJD IN MAROKKO.
Het ..Journal" verneemt uit Ma
drid. dat het ministerie van Oorlog
du Spaahsche nederlaag to Dor Dries
noch ontkent, noch bevestigt. Men
bepaalt zich er toe te verklaren, dat
er j.l. Dinsdag een buitengewoon
zware slag is geleverd te dier plaat-
DE RUSSISCHE VOLKS
COMMISSARISSEN.
Het nieuwe oentrale uitvoerend oo-
mité der Russische sovjets, hetwelk
op het laatst gehouden 6ovjet-cou
gres is gekozen, bestaat, naar uit Re-
val wordt gemeld, uit de volgende
volks-commissartesen-
President van het comité ia Lenin:
vice- president Rykorf; commissaris
voor de voedselvoorziening Broechn-
Kof: commissaris voor den buitenland-
schén handel Kraestng; commissaris
voor het onderwijs Loenatsjaieky:
commissaris van binnen! a ndsche za
ken en verkeerswezen Dzersjin6ky;
commissaris voor ooriog en marine
Trotzky; commissaris voor buiteo-
landsche zaken Tsjitsjerin; commis
saris voor de justitie Koeresky; com
missaris voor openbare gezondheid
Svmosjke; commissaris van financiën
Kretinsky; commissaris voor post en
telegrafie Dowgalefski; commissaris
voor den arbeid Schmidt.
RUSLAND EN D UITSCHLAND.
Volcens berichten uit Reval, wordt
uit Moskou gemeld, dat de Duiteohe
regeering aan de Russische Sovjet-re-
ipeerine het voorste' heeft gedaan om
wederzijds al'e financieele vorderin
gen, voortspruitende uit den Russisoh-
Duitschan oorlog van 1914-1918 te
an rule eren. Dit voorstel wordt aanne
melijk gemaakt door het gerucht, dat
de Sovjets als voorwaarde voor de er
kenning van de schulden, die Rus
land tijdens den oorlog heeft aange-
gian eischen, dat de goallieerden
h<l recht van Rusland op een schade
loosetelling van de zijde van Duitsoh-
lalid officieel erkennen, zooalo dat in
het verdrag van Versailles gestïpu-
letrd is.
EEN SOCIALISTISCHE
CONFERENTIE.
De „.Vorwaits" meldt, dat bespre
kingen zijn gehouden tusscfacn het be
stuur van de meerderheidssocialistische
partij en de te Berlijn vertoevende
Fransche delegatie onder leiding van
Paul Faure over de deelneming van de
xneerderheidssoeialisten aan de eerste
vijf-landert-conferefitie, die begin Fe
bruari te Parijs gehouden zal worden.
Bij de besprekingen werd princi-
picele overeenstemming bereikt, en de
•Duitsche sociaal-democraten hebben de
Fransche uitnood iging voor de confe
rentie aangenomen, ofschoon ook de
Fransche, Italiaansche en Duitsche
communisten zullen worden uitgenoo-
digd.
DE IERSCHE QUAESTIE,
De „Daily Chronicle" meldt dat
Duggan en Chiggins als afgevaardig
den der voorloopige regeering van Ier
land naar Londen zijn vertrokken, ten-
.einde met de kabinet-commissie onder
voorzitterschap van Churchill aangele
genheden te bespreken betreffende het
Iersche verdrag. Het eerste onderwerp
der conferentie zal zijn de kwestie van
de vrijlating der Iersche politieke ge
vangenen, die nog gevangen zitten in
yerband met overtredingen in Enge
land gepleegd.
Ten gevolge van het verdrag hebben
verscheidene officieele veranderingen
{ilaats. De positie der Iersche rechter-
ijke ambtenaren is reeds vervallen. Het
Iersche ministerschap zal niet voortge
zet worden, maar van Greenwood's
diensten zal ongetwijfeld in do regee-
jïng verder gebruik gemaakt worden.
Fitz Alan _zal mogelijk voortgaan Brit-
tannie in Ierland te vertegenwoordigen,
Znaar niet langer ais onderkoning. Sinn
Fein heeft bezwaar zelfs tegen den titel
van gouverneur-generaal, en geeft den
voorkeur aan den term: minister-resi
dent.
Familieberichten
UIT ANDERE DAGBLADEN.
Getrouwd: N. Cohen met A. M. Wi-
ehers. H. Salomonson mot J. A. if aas
Gecsteranus, 's-Gravenhage. E. Tak
met S. Speyer, Now-Tork/Amstcrdam.
P. A. van der Mersch mot A. S. E.
8chaafsma, Mexico.
Bevallen: Wachorlin-Spoor, r.,, Am
sterdam. Van Komunde-vau Éssen, z.,
Den Haag.
Overleden: II. M. van Hoogenhujjze,
39 j., Batavia. K. Hagedoorn, 30 j., Am
sterdam. Dr. J. J. Ott de Vries J. Jzn.,
Hoorn. Mr. B. van Hoorn, 28 j., Am
sterdam. E. C.C van Pommoren, jd.,
Amstordam. D. II. van Commenóo, 35
j., Amsterdam. Wed. E. W. Hoineken,
gob. M. Goedkoop, 80 j., Ede. A. Brille-
raan, 46 j., Amsterdam.
Stadsnieuws
Verscheiden© genoodigden hadden
gevolg gegeven aan de uitnoodiging
van B. en W. van Haarlem om bij te
wonen de opening der Stads-Biblio-
thcek en Leeszaal, die Woensdagavond
in de Statenzaal op hei Prinsenhof
plaats bad.
De directeur van den Hout en de
plantsoenen had voor een passende ver
siering van planten gezorgd.
Onder de aanwezigen werden opge
merkt de Burgemeester, de heer C.
Maarschalk, de wethouders mrs. Heer-
keaS Thijssea, Slingenberg en Bruch,
verscheidene leden van den raad en le
den van de Commissie van bestuur van
de Stadsbibliotheek en Leeszaal.
Verder het lid van Gedeputeerde Sta
ten, de heer A H. Gerhard in meer dan
één qualiteitde griffier der Staten,
mr. Vening Meinesz, bestuursleden
de Volks-Uqjversiteit.
Tenslotte de heer L.- C. Dumont,
directeur van Openbare Werken; de
zeereerw. heer L. J. Boogmans en de
heer H. J. M. Bartels, bestuursleden
van de R.-K. Openbare Leeszaal; be
stuursleden van het Nutsdepartemeut
leden van het personeel van de
Stads-Bibliotheek en Leeszaalonder-
wijsvertegenwoordigers en dio vau or
ganisaties van werkgevers, midden
stand en werknemers.
Redo van den
Burgemeester.
Het eerst sprak de Burgemeester, de
heer C. Maarschalk.
De Burgemeester begon met de aan
wezigen hartelijk dank te zeggen
het gevolg geven aan de uitnoodiging
van het dagelijksch bestuur om aanwe
zig te zijn bij de opening, in 't bijzon
der richtte spr, zich tot het lid van
Ged. Staten en den Griffier der Stalen.
Onze aanwezigheid, vervolgde de
Burgemeester, te dezer plaatse, zou ik
willen noemen een historisch oogen-
blik. Het doel toch waartoe wij thans
bijeen zijn is om in de geschiedenis
van Haarlem vast te leggen op officieele
wijze, de heropening van Ide Stads-
Bibliotheek, die evenals het Frans Hals-
Museum, een kostbaar bezit is der ge-
eente, een bezit, dat ons lief is.
Die bibliotheek, reeds vóór 1600 ge
sticht en meer dan 3 eeuwen ten dien-
van velen in stad en land, zal thans
hernieuwd, naar de eischen van den
tegenwoordigen tijd, voor nog ruime
ren krin gbeschikbaar worden.
Ik vermag thans niet uwe aandacht
te vragen om u de geschiedenis van
haar eeuwenoud bestaan te schetsen.
Wel stel ik er prijs op te verklaren
it de Haarlemmers trotsch kunnen
zijn op een bibliotheek als deze, die
terecht den naijver van andere gemeen
ten zou kunnen wekken. Het staat on
twijfelbaar vast, dat 'het beschikken
over goede lectuur een machtig middel
is om het volk op te voeden, de zeden
te verbeteren en de beschaving vooruit
te brengen.
En nu moge er verschil van meening
bestaan omtrent de mate en de wijze
waartoe de Overheid daartoe behoort
mede te werken, instede van enkel aan
het particulier initiatief daarvoor ruim
baan te laten, een feit is, dat waar aan
onze bibliotheek thans ook een open
bare leeszaal wordt verbonden, ver
wacht mag worden, dat van die biblio
theek met haar 60.000 doelen een nog
ruimer gebruik gemaakt zal worden
dan ooit te voren.
Nadat de Burgemeester dan een
woord van bijzonderen dank had ge
bracht aan allen die tot verbetering
van den toestand hebben medegewerkt,
besloot hij zijn rede met den weasch
dat de oude „librye" ia haar nieuwen
vorm krachtig zal bijdragen tot ver
meerdering der (kennis, ontwikkeling
en beschaving van velen, inzonderheid
van Haarlem's ingezetenen van eiken
rang en stand*
Na deze rede deelde de Burgemees-
lor mede, dat van mevrouw Willekes
Macdonald twee antieke stoelen wa
ren ontvangen, voor welk geschenk
6pr. dank bracht en dat het bestuur
van de Centrale vereeniging voor
openbare leeszalen bericht van ver
hindering- had gezonden.
Rede-Mr. A. Bruch.
Daarna was het woord aan ntr. A.
Bruch, die sprak in hoedanig
heid van voorzitter der oom missie
van de openbare leeszaal en biblio
theek.
Mr. Bruch ze ide, dat ook al is wat
heden de gemeente bet publiek aan
biedt allerminst het ideaal, toch deze
opening tot blijdschap stemt. Immers
hoezeer men moge betreuren dat,
waar reeds jarenlang overal in den
lande openbare leeszalen bestonden,
Haarlem hier zoo achteraan komt,
de 11 aarlemsohe leeszaal is er g e k o-
m e n en is gekocmen m zoodon i gen
tijd en onder zulke omstandigheden,
dat de verwachting gewettigd is, dat
zij onmiddellijk uiede daardoor haar
juiste plaatsbespaling vindt.
Die plaatsbepaling is niet zoo
voudig. Menigeen, dio zich aai!
kelijk enthousiast op de leeszaal be-
1 weging wierp, heeft zich later ontgoo
cheld teruggetrokken. Hij werd 'te
leurgesteld omdat do vruchten zoo
weinig bleken te zijn. Dat was niet
omdat de leeszaal op zichzelf niet do
verwezenlijking eener zuivere en ook
practiech uitvoerbare gedachte
Maar omdat men als met zoovele
nieuwe zaken ook in dit eociaai-
paedagogisch instituut, plotseling
het absoluut en alieondieiibrengend
geneesmiddel meende gevonden
hebben.
Bouwt openbare leeszalen en volks
bibliotheken, dan kan en zal hei volk
zich ontwikkelen en als men du maar
een rijk-voorziene leeszaal heeft neer
gezet, aan zoo meent men komt
de volksontwikkeling vanzelf wei.
Die zoo redeneert ziet echter over
het hoofd, dat het enkel geven van
gelegenheid de genegenheid nog niet
wekt. Hij verliest uit het oog, dat de
groote massa des volks ik denk
er niet aan haar daarvan een verwijt
te maken voor geestelijke ontwik
keling niet diie belangstelling heeft,
die den voor alle weten noodwendigen
prikkel vonmt.
Voor teleurstelling kan de commis
sie vam toezicht op de openbare bi
bliotheek en leeszaal, kan Haar-
lomsch Gemeentebestuur bewaard blij
ven, wanneer men in de OpembareLees
zaal overigens met alle woardeering
voor wat zij biedt, niet het e e u 1-
ge en uitsluitende middel
tot. volksontwikkeling ziet.
Spr. herinnerde dan er aan, dai
de Volksuniversiteit in dezen de stooi
gaf en dat van haar kwaim het ver
zoek can een openbare leeszaal in te
richten. Op haar aandrang besloot
d© raad tot de uitvoering van wat
thans zal worden geopend. Tussciieu
V. L'. en openbare leeszaal is hier
een band gelegd. Deze band symbo
liseert zoo juist èn het belang én het
partieel karakter van de taak dor
le
In vele landen is het inzicht ont
waakt. aldus spr. voorts, ia de nood
zakelijkheid van het geven van on
derwijs dat niet zuiver of hoofdzake
lijk beroepsopleiding ten doel heeft
aan volwassenen op ruimer schaal
en breeder grondslag. Bij düe ver-
breedkig en verdieping der volksont
wikkeling is de openbare leeszaal on
misbaar!
Immers die voïksonwikkeöng, als
actie genomen, zal wil ze bevredi
gend resultaat opleveren zloh moe-
tan richten op het kweeken van be
langstelling, op het aangeven van
methode, om die belangstelling te be
vredigen, en op zij 't op beperkt
terrein opleiden tot geestelijke zelf
werkzaamheid. En dat dan een
openbare bibliotheek en leeszaal niet
kan ontbeerd, behoeft geen betoog.
Het zaadje der belangstelling kan
door een overzichtelijke goed-georga-
niseerde, van geschoold personeel
voorziene leeszaal menigmaal' gelegd
worden, dio belangstelling kan in
zoo'n leeszaal aanvankelijke bevredi
ging krijgen; die aanvankelijke bevre
diging kan hem, die den weg gewe
zen is, wellicht leiden tot geestelijke
zelf-werkzaamheid.
Ontbreekt de leeszaal, dan vindt de
weetgierig gemaakte geest geen voed
sel; dan blijft hij zweren bij dengene,
die hem leidt; dan is de groote mas
sa voor zelfstandig onderzoek de pan
afgesneden.
De leezaal is dus als middel bij de
volksontwikkeling onmisbaar. Doch
zonder meer onvoldoende I Want zal
de leeszaal werkelijk zijn een 6ociaal-
paedagogisch instituut, dan moet zij
bereiken de groote massa, dat zijn
dus grootendtós zij, wier kennis
beperkt, wier denken ongeschoold is.
En dat zij er roet de ieeszaai aHéén
komen, waag ik te betwijfelen.
Zeker, op een goed georganiseerde
leeszaal zai door het personeel lei
ding geven worden. Ik acht dit een
der belangrijkste onderdeden van de
taak van be; personeel; zoo belang
rijk, dat als het personeel daarin te
kort schiet, de leeszaal als instituut
voor voSksopvoeding falen moet. Do
taak van het personeel 10 iets anders
en iets hoogere den aanreiken wat
wordt gevraagd.
Hoevelen zullen er niet komen
en juist z ij moeten er konten, zij
kunnen er niet genoeg komen dio
het bestaan van het boek, dat
juist hun boek moet zijn, niet, afwe
ten Em bij een leeszaal, die in orde
is, gaan ook zij niet ontmoedigd
heen. Mits de amanuensis zich tot
taak stelt, als hij zoo'n bezoeker
vindt, niet om hem naar de een of
andere afdeeling te verwijzen, maar
zoo mogelijk te. weten te kamén, wat
'dïe bezoek» weet en kent em dan
hem te helpen bij zijn keuze.
Maar die leiding yü!1 hut personeel
alleeiu is niet voldoende, liet nuttige,
het onmisbare werk van het porso-
neef met betrekking tot de volkeont
wikkeling, zal voor de niet geheel
ervarenen moeten worden gesteund
an aangevuld door het werk van our-
susson, leergangen en volksiinivem*
telt, zoo het ouderen, van het school
onderwijs, zoo het jongeren betreft.
De volksonwikkeling, de university
extension in ruimen zin kan de open
bare leeszaal niet missen, maar deze
op haar beurt kan niet buiten deug
delijk georganiseerd oud&rwljs.
De volksuniversiteit Haarlem en
omstreken verstond, dat ze de lees
zaal broodnoodig heeft; wil de lees
zaal aan haar doel beantwoorden, zoo
ziLüen èn bestuur èn toezicht moeten
inzien, dat zij op hun beurt in rap
port, in gedurige betrekking moeten
staan tot al wat ln den ruimsten zin
dor systematisch, in scholen of cur
sussen georganiseerd, onderwijs de
volkontwikkeling beoogt.
Want immers als de groote massa,
wil waarlijk ontwikkeling haar deel
warden, buiten en behalve de lees
zaal leiding op welke wijze ook
behoeft, is het duidelijk, dat de lees
zaal met die leiding, die aSlerwege in
het vrije maatschappelijk leven op
komt in den vorm der talrijke cursus
sen, leergangen, avondscholen, volks
universiteiten, enz. contact moet
hebben. Zij zal met die leiding, met
dat onderwijs in den ruimsten zin
gelijken tred moeten houden.
Teneinde duurzamo resultaten te ver
krijgen, zal dus aansluiting by het onder
wijs verkregen moeten worden. Naarmate
die aansluiting meer passend is, zal de
Locszaal meer aan haar doel beantwoor
den, als onmisbaar hulpmiddel in het stre
ven naar verbreeding en verdieping der
volksontwikkeling, door het geven i au
steun en prikkelen ook in die boperkte
mate als boven werd aangeduid, door do
m haar uitgaande leiding.
Voortgaande verklaarde spr., dat, wil
de leeszaal bijdragen tot maatschappjj-op-
vooding, zo moet leven in do voortdurende
belangstelling der geheele burgerij, van
den geleerde en den ongeleerde, den pa
troon en den arbeider, den man en de
vrouw. Hij wekte op die belangstelling
te geven niet alleen door bezoek, maar
ook door vragen en adviezen. Voor boido
houdt de commissie zich warm aanbovolon.
De openbare leeszaal dient to staan mid-
do belangstelling van de geheele
bevolking.
Aan 't einde van zijn rede, zeide spr.,
dat do localiteiten allerminst ideaal zijn.
Doch gegeven de te verbouwen ruimte
het verstrekte crediet, ia ex meer van
maakt, dan iemand onzer zich had dur
ven voorstellen.
Hier is een kunstzinnige geest en «jja
technisch-vaardige handen aan den arbeid
geweest. De Commissie wil niet nalaten
hiervoor allereerst den Directeur
Openbare Werken een woord van dank te
brengen, bjj wien de algemeeno leiding
berustte; zy voegt er echter onmiddellijk
aan toe de betuiging van hartelijke er
kentelijkheid aan den heer Smits, die de
architectuur der verbouwing verzorgde
en den heer van Es, die onder zjjn opzicht,
met het directe toezicht op de uitvoering
was belast.
Deze dank moge evenwel gepaard gaan
met oen „dankbaar doch nog niet vol
daan". Do thans in gebruik te nemen loca
liteiten, voor een begin voldoende, mogen
blijken woldra ongenoegzaam en te klein
te zyn. En zoo dit blijken mocht dat dan
de Raad hoe pryzenwaardig zuinig ook
1 torecht in de bours tastol
De tostamcuten ouder opzicht van den
Gemeente-archivaris hebben ons leoljjk
dwars gezeten en ons een moeilyk to inis-
1 geheel vrije studie-zaal gekost; op hem
op den Rijksarchivaris doe ik nu reeds
een beroep. Laten de uiterste wilsbeschik
kingen van vorige jaren gestorvenen don
ornstigen wil tot volksontwikkeling vau
het huidige geslacht niet langer meer in
den weg staan.
hot personeel wordt verwacht,
dat het niet zal zijn een uitleen- en cata-
logereeriugsautomaat, doch tactvolle en
tocgowydo medearbeiders aan de volks
ontwikkeling. De Directeur, de heer Rut
gers v an der Loeff is als beheerder der bi
bliotheek een goede bekende; als diroc-
tcur der Openbare Leeszaal en bibliotheek
moet hy zijn sporen nog verdienen. Ech
ter we weten, dat hedenavond een lang
gekoesterde wensch van hem in vervulling
gaat en dat het hem dus aan de toewij
ding niet zal ontbreken.
Bovendien, hij heeft een uitgebreide
studie over openbare leeszalen gemaakt.
Spr. ziet dan ook met vol vertrouwen
xijn arbeid, die de liefde heeft van zijn
hart, tegemoet. Ten slotte legde spr. na
druk er op, dat de roeping van de
openbare leeszaal een hooge is en dat
rij daarom op directeur en personeel
als op de Commissie van toezicht niet
geringe verantwoordelijkheid legt.
Bewust van den last dier verantwoor
delijkheid en er.van overtuigd, dat te
leurstelling menigmaal niet zal uit
blijven, aanvaardt zoo besloot spr.
de Commissie van Toezicht haar taak
met opgewektheid en hoopt zij voor
haar bescheiden deel er toe te mogen
bijdragen dat de aan haar opzicht door
den Raad toevertrouwde instelling bly-
ke te zijn een waardevol hulpmiddel
bij het streven naar volksontwikkeling.
Rede-J. D. Rutgers
van dor Loeft.
Tenslotte werd nog gesproken door
dsn directeur van de Stads-Oiblit thecl:
cn Leeszaal, den heer J. D. Rutgers
van der Loeff.
De heer Rutgers van der Loeff begon
met een woord van dank aan mr. Bruch
voor de tot hem gerichte waardeerende
woorden. Ik kan die hulde echter niet
geheel voor mij zelf alleen aanvaar
den, zeide spr. Ik ben bij de voorbe
reiding ter zijde gestaan en gesteund
door de voortvarendheid, toewijding en
belangstelling van velen, die met mij
mede arbeidden. De hulde, mij ge
bracht, moge dan mede op hen afdalen
Dan vestigt spr. er de aandacht op,
dat oud en nieuw hier elkaar dc hand
reiken. In 'heel dc sfeer van zoo breed
mogelijk opgevatte gastvrijheid, vcr-
eenigt zich aldus spr. de beko
ring van het oud intieme met de fleur
en het aantrekkelijke van het nieuwe.
Dank bracht spr. dan aan den direc
teur, adj.-architect ea den heer Van
Es, van Openbare Werken, voor bun ar-
beid in het Prinsenhof.
Oud cn nieuw reiken elkaar ook de
hand, vervolgde spr., ten opzichte van
de boekerij, den geestelijken teerkost,
die in de combinatie van Stads-Biblio-
theek en Openbare Leeszaal tot één in
stituut in den veivolge zal kunnen wor
den versterkt. Hier is een verleden van
vergaarde schatten en een toekomst van
na te strevenzoo mogelijk te ver
wezenlijken idealen.
Om met de laatste te beginnen, ik
behoef wel niet te zeggen vervolg
de apr. dat wij hier nog verre staan
van een openibare Leeszaal naar den
eisch. De Haarlemsohe leeszaal moet
de groeiperiode nog meemaken. Zij
mist nog veel van wat thans reeds ge
voeld, spoedig noodig geacht, 11a niet
al te langen tijd geëischt kan worden,
wl' zii haar taak van Instituut van
ontwikkeling, ontspanning en Infor
matie behoorlijk kunnen vervu'lan.
Vele leemten zijn er nog, vele hia
ten zijn nog aan te vullen en in dit
verband begroet spr. met vreugde de
commissie van toezioht, zijn medestan
ders in het aanvullen van al die leem
ten en het opbouwen der nieuwe boe
kerij. Vüsrta zeide spr. met instem
ming te releveeren, het gevoteerde
bedrag voor een modern 'boekenfonds.
De geschiedenis van de Stadsbiblio
theek aanroerende, herinnerde spr.
aan dr. A. de Vries, die juist 100
jaren geleden aangesteld a's biblio
thecaris van de verzameling boe
ken een boekerij heeft gemaakt, die
een beeld geeft van de typische, min
of meer geleerde stedelijke HWiotheek
uit het midden der 19e eeuw.
In <ien loop uer 19e ee.:.. heeft de
boekerij zich vooral in vaderiandechen
historischen zin ontwikkeld en zich
verrijkt op het gebied der Nederland-
sche plaats- en reisbeschrijving.
In de latere jaren heeft de biblio
theek zich meer in algemeenen zin
ontwikkeld. 3>e oude Stadsbibliotheek
bevat in zich zeer veel dat in een
grootere openbare leeszaal thuis be
hoort. Zij geeft aan het nieuwe insti
tuut een achter'and dat geen open
bare leeszaal in Nederland bezit en
waarschijnlijk ook nooit verkrijgen
zal.
De oude vrienden van de stadsbi
bliotheek zullen dit achterland niet
'behoeven te derven en de nieuwe
vrienden zullen, hoop ik, aldus spr.
telkens verrast worden als zij ervaren,
welke niet vermoede schatten de
oude instelling te bieden heeft.
De heer Rutgera van d$r Loeff ein
digde met ccn hcilwcnach voor de
nieuwe stichting. Ik hoop en vrece te
vens, besloot spr. dat onze leeszaal
mettertijd te klein zal blijken voor al
len .die haar bezoeken. Moge dan in
het grootere Haarlem van straks, plan
nen tot rijpheid kunnen komen waar
door met de inrichting van filialen
aan nog meer Haarlemmers het nut
en de zegen van de leeszaal kan wor
den gebracht..
Daarna werden de Localiteiten be
zichtigd.
Binnenland
DE MOORD OP MR. WIJSMAN.
De waarde van getuigenverkla
ringen.
Er zijn menschen, die nu heel ver
ontwaardigd zijn ovor de verpleegster
omdat zij zoo beslist een onschuldige
ab dan moordenaar van mr. Wijs
man aanwees.
Toch is liet heel em aal niets bijzon
ders, dat een getuige zoo faalt, ln het
„Vad." wordt in verband hiermode
herinnerd aan de zaak-B 0 g aardt
toen de dame, dio den moordenaar
van het zoontje op een stoep had zien
staan,beslist een arrestant herkende,
dien men op het station op onmerk
bare wijze, ter waarneming, liet rond-
loopen. Eerder was zij al flauw geval
len onder het uitroepen van: „Dl God,
hij is hetl" toon haar een portret ver
toond werd. En toch bleken de werke
lijke dader en de arrestant geen groo-
ter contrast te hebben kunnen opleve
ren. De oen was eein volbloed Europe
aan on van krachtiger! bouw, de ander
een smalle, donker geklesurde creool.
Arme arrestanten, die daarvan de
dupe zijn.
Ook wordt in dezen tijd weer actu
eel het interessante artikel, dat voor
onkel e jaren Prof. Simon van den Aa
te Groningen in het „Tijdschrift voor
Strafrecht 1 plaatste.
Met twee studenten, broers sprak hij
af, dut doze op het collego een vecht
partij zouden leveren, terwijl de an
dere studenten in den waan zouden
worden gebracht, da.t hier in onnet
strijd werd geleverd.
Do handeling werd goed ingestu
deerd. Alie momenten werden op
schrift gesteld en overeenkomstig dit
opgestelde schema weid dit drurna in
de Groninger univcrsittiiszaal afge
speeld:
1. A komt liet coliegelokual binnen
in opgewonden toestand, ziet rond
onder het uiten van enkele woorden:
„Pardon, Professor"... „Is mijn
broer hier niet, die schoft?"
2- A. krijgt zijn broer in liet oog eoi
stuift naar diens zitplaats, blijft daar
voor staan en zegt op hoogen en drif-
tigen toon:
„Jij hebt den brie'; waar is dieT
Zeg op, lammeling?"
3. B. antwoordt tamolijk rustig,
maar luid en hoonend:
„Wat voor brief? Wat wil je? Stel
je hier niet aan;"
4. A. herneemt, zich meer <31 meer
opwindend:
„Wat, stel je hier niet aan! Jo
weet best wat ik bedoel: de brief in
de blauwe envelop het is mijn
brief hij lag op mijn bureau ïii
bent er geweest, dat weet ik. jij hebt
hem weggenomen I Waar is hij zeg
opJij bent een gemeene diefA.
grijpt met de eene hand naar de jas
van B.
5. B. riposteert: ,,Uie brief Ln de
blauwe envelop? Die is goed bewaard
jij 'kirijigt hein niet weer". B. slaat te
vens de hand van A af.
A. roept steeds heftiger: Juist 1
Jij hebt hem hij is op je kamer
ik ben er al geweest maar je kast
is afgesloten geef hier den sleutel
Hier, zeg ik je, onmiddellijk!"
A. slaat daarbij met de vuist op
de tafel.
7. B. antwoordt soherp: „Dut dacht
je maai"! kijk eens hier!" haalt een
papier in briefvorm uit zijn borstzak
en steekt het omhoog.
8. A. schreeuwt: „Hal" grij-pt met
één bamd den pols van B. en ontruk!
hem met de andere hand dién „brief'
hij draait zich dan om en mompelt:
„Pardon
9. B. springt inmiddels van zijn
stoel over da .tafel voor hewn, valt
dan A vlak voor den katheder van
achteren aan, grijpend met één arm
om A. heen, met de andere hand naar
den „brief'.
10. H. reikt met ungestrekten arm
over den katheder, neemt den
„brief-' over uit A's opgestoken hand
en legt dien vóór zich op den rand
van den katheder neer.
11. Korte worsteling van A. en B.
A geeft een schreeuw en valt met
een smak neer.
B. valt eveneens met een kreet en
met een slag op den grond
en B. staan dan beiden op, iedot
op zlchzeif.
A houdt het hoofd gebogen ön de
hand voor het linker oog.
B. zegt aan A. heen te gaan er
raadt hem zijn oog uit te wasschen
en te laten nazien.
A verlaat het vertrek.
B. gaat voorovergebogen, de lianv
op de maag, naar zijn plaats, neemt
daar e<an leeg inktflesohje van den
grond, dat hij tegen het licht houdt
en dan op tafel zet. Drukt, weer geze-
een paar malen zijn zal;doek te
gen zajn neus, waarna hij den zak
doek voor zich op de tafel legt.
De „brief", het papier in brief
vorm, is een saamge vouwen stuk ge-
bruikt, wit vloeipapier.
Uittaraard maakt deze kloppartij
groote indruk. Met gespannen aan
dacht werd zij door de studenten, die
van den prins geen kwo-ad wisten, ge
volgd.
Direct na de scene verzocht Prof.
van der Aa de studenten het gebeur
de op te schrijven en hun ervaringen
te l>oek te stellen.
Merkwaardig was de uitslag!
Vam de 23 studenten, die alle han
delingen van het begin tot het einde
goed hadden kunnen volgen, was öt
niet één, die een in alie opzichten be
trouwbaar verslag gaf. Op de meest
cardinale punten werden de tegen-
atrijdigste verklaringen afgrfegd.
Slechts één had gezien, dat van eeti
brief geen sprake was, maar olechta
om een stuk vloeipapier word ge-
vochten.
Zoo ziet men, hoe betrekkelijk wei
nig getuigenverklaringen waard zijn
en de taak dor recherche, om (onbe
wust of soms ook bewust! verdicht
sel vam waarheid te onderscheiden,
niet licht.
EEN GRAP VAN VROEDE VADE
REN. Hot Vad. verhaalt: Men
werd het beu Ln dein Amersf0ortecher
raad. Reeds de vijfde maal was mei
bijeen in dezelfde weck om door den
rijstebrijberg der begrooting heein ie
bij tem. Maar gel uit i kg ward do bo
dem. vam den schotel zichtbaar. Alles
liep gladjesweg naar binnen, "slechts
hier em daar oven stop! voor een
oogenlblik beschouwing, zooals bij het
kennisdebat.
die zelf bekeerd werd.
„Wat bedoelt u met een dag en
dauw dievegge?"
,,Ik bedoel iemand die heel vroeg
ln den ochtend werkt meneer. Ze was
een mooi, aardig meisje, en heele-
maal niet ordinair, al was ze ook, net
als ik, om zoo te zeggen op straat ge
boren. Nou zij werd bekeerd, en ze
Eat mij maar steeds achterna, snapt
u ze w ou dat ik me ook bekeerde
en eerlijk werd. „Als je je slechte le
ven betert", zei ze „trouwen we
morgen", zei ze.
,,En toen is u een eerlijk monsch
geworden, en met haar getrouwd t"
vieeg Barnabas toen Shrig zweeg.
,.Nee, meneer, ik werd een eerlijk
man cn zij trouwde met een kolen
sjouwer, wat me eerat wel erg dwars
zat, maar tenslotte bleek het dat ik cr
nog goed afgekomen was, want ze
werd een kanjer, een scherpe £ong,
meneer daar is 't eind van weg
en ik ben iemand die veel houdt van
"een rustig leven, als ik cr de kans toe
krijg. Maar in ieder geval, ik beterdo
m'n leven, en het eerste jaar kwam
ik bijna van honger om, maar ik hield
vol en ik heb er nooit berouw van go-
had, tot nn toe. Dus ik ken allo han
digheidjes en streken van zakkenrol
lers en dieven en zoo, want ik ben
er zelf een geweest. En nu", zei Shrig
toen de korporaal verdween, nadat
hij verscheidene flesschon van de
planken had genomen, om er „Hot
Allerfijnste" van te bereiden „nu,
meneer, wat denkt u van m'n kame
raad korporaal Dick?"
„Een prachtkerel 1" zei Barnabas.
„Ja, dat is ie, meneer een reus.
hè, meneer?"
„Een reus, ja, en een reus met
een knap gezicht", zei Barnabas.
„Nou, u is ook nogal flink groot,
meneerlonkte Shrig, „maar u is
niets vergeleken bij m'n vrind de Kor
poraal, hè meneer Ik ben erg trotsch
op hem, ziet u> want ik heb hem ge
red".
„Gered Waaraan Hoe
„Ik ben zelf maar een klein ventje,
meneer, en misschien komt het daar
door wel dat ik altijd een zwak heb
gehad voor groote kerels. Maar ik heb
nog nooit een mooier exemplaar go-
zien dan korporaal Dick en hij
stond op het pont om zich in de ri
vier te verdrinken, meneer, allemaal
omdat hij z'n hand verloren had en
uit het leger gezet was en dat zou
een groote verkwisting aan goed ma
teriaal geweest zijn, om zoo te zeg
gen. Het was een donkere nacht, toen
k hem vond met veel regen en
.vind en daar stonden wij to worste
len aan den rand van een werf ten
minste ik hield z'n beenon vast, ziet
u o, het was geen gomakkelijk
werk. hoor en tenslotte heb ik hom
met eens gerad".
„Hoe bedoelt u dat?
„Ik bedoel dat hij eigenlijk mü heeft
gered, want door den wind, den Togen
en de duisternis gleden we uit en vie
len samen in de rivier verder en
verder naar beneden, tot ik dacht dat
we nooit meer boven zouden komen
maar dat deden we wel natuurlijk
en toen werkte hij uit alle macht
om mij er uit te helpen net zoo hard
als hij eerst had gewerkt om er in te
komen en dus heeft hij eigenlijk mü
gered, begrijpt u?"
„Neen", zei Barnabas, „in werke
lijkheid heeft u hem gered".
„Nou, het doet me piezier dat u
er zoo over denkt, meneer, inöar z!«
u, ik kan caiet zwemmen, en bij heeft
me uit het water getrokken. Eu dat
gebeurde allemaal doordat bij zijn
hand verloor hij was wanhopig,
omdat hij uit den dienst ontslagen
„Arme kerel!" zei Barnabas, „cn
hoe heeft hij z'n hand verloren?"
„Ja, dat zou ik u wel kunnen ver
tellen of u zou het kunnen lezcni
In de krant net drie of vier regels
druk en dan hebben ze bovenalen
naam nog verkeerd gespeld, de
sufferds. Maar korporaal Dick kan
het u het beste vertellen Laat hij
het maar eens doen. Daar komt hij
met een dampend brouwsel van Het
Allerfijnste".
En op dat ©ogenblik kwam do kor-
roal weer binnen met een kan ln
hand, waaruit de heerlijkste geur
opsteeg, die men zich kan voorstel
len, en waarop Shrig verliefde blik
ken wierp, terwijl hij drie glazen
van de planken nam.
Gezeten aan een klein tafeltje dat
in een hoekje bij den schoorsteen
stond, gaf Shrig, nadat hij met groo-
to zorg de glazen had gevuld, er een
van aan Barnabas, met de woorden:
„Ruik daar eens aan. meneer, wat
een geur, hè meneerl Er is niemand
is heel Londen die zoo'n lekker glas
rhum-punch kan brouwen als de
kop'ra al al heeft hij dan ook maar
één hand- Rn nu, Dick, voor we be
ginner. driw pijpen.
„Best, Jasper', zei de korporaal:
hij deed een klein hoekkastje open
en nam er drie nieuwe pijpen en
zakje tabak uit.
„WiH u ook rook en, meneerl"
vroeg hij verlegen aan Barnabas.
„H&el graag, korporaal", zei Bar
nabas; hij nam de pijp aan, stopte
hom en stak hem aan.
Toen de pijpen goed trokken, toen
zo van Het Allerfijnste hadden ge
proefd, en Shrig had gezegd, dat het
even lekker aJs altijd was, knikte
tegen korporaal Dick en zei:
„Vertél onzen jongen heer eens hoe
Je je hand verloren hebt, kop'raal".
Maar toen fronste do korporaal liet
voorhoofd, schuifelde met zijn voe
ten, streek met zijn hand langs zijn
wang en richtte tenslotte hét woord
tot Ba m abas.
i „Ik kan niet goed vertollen meneer
en het verhaal is ook niet vee* bij
zonders, maar aJs u het wonscht
„Ja, heel graag", zei Barnabas
hartelijk.
„Goed dan, meneerl'' Dit zeggende
ging de korporaal rechtop zitten,
kuchte en begon:
„Het gebeurde toen de Kuratsiars
1 op onze carré inreden bij Quatre-
1 Bras. méneer prachtkerels waren
die Kurassiers I Ze reden op ons ni.
j door ons, over ons hoen de carré
stond op instorten en er wend go-
roepen „verzamelen om het vaan-
dolEn ziet u, meneer, het
del Is leven of dood van een carré
bij zulke dingen. En net toen de paar
den op ons trapten en do lucht vol
i was met glinsterende Fransche wa
pens, tóen zag ik net ons vaandel
naar beneden gaan. Maar weor was
het: „Verzamelen om het va .-uittel
en er was nu geen vaandel meer
en er bleef bitter weinig van onze
slagorde over. I'k stond er vlak bij,
en greep d© vlag met mijn linker
hand" hier stak do korporaal zijn
glimsterenden haak in de hoogte -
„maar oen van de Kurassiere had
hem ook, en. zoo trok hij aan 't eene
en ik aan hot andere einde van den
stok, uit alile macht, en in eens had
hij 't vaandel. En hoe kwam dat?
Omdat ik geen linker'and meer D«
zat. Maai- nhjn realiter hud ik nog, en
in imijn rechter 'ield ik dat ding daar
öu de korporaal wees op het groote
musket dat in den hoek stond. M'n
bajonet was weg en ik had geer,
meer om te laten daarom ge
bruikte ik de kolf. Toen nam ik het
vaandol weer op en hield het hoog
bovon mijn hoofd, want er hing een
zware damp en ik schreeuwde cte
vlag, jongis, verzamelen om de
vlag". O, meneer, bet was 'eerlijk
om onze mannen ice* te 'ooren
juichen. En toen voimden we weer
een carré, zoo goed en zoo kwaad als
het ging en he»- taaiste wat ik me
herinner \V3S gejuich. Prachtkerels
'waren die Kurassiers
„Dus dat was het einde van zijn
soldatenleven", knikte Shrig.
„Ja", zuchtte de korporaal, „een
soldaat me; een hand, daar 'ebben
zc niks an, meneer".
„En daarom hebben ze je er uit
gegooid", snaauwde Shrig.
„Kom, Jaaper", glimlachte de
reus, terwijl hij liet hoofd schudde»
„niet zoo kwaad wezen op het leger.
Ze 'ebben me toch m'n strepen ge
geven?"
„En je ouslag!'» voegde Shrig er
bij.
„En ean pensioen", zei de soldaat.
„Pensioen" snoof Shrig „een
mooi groot woord, Dick, dat maar
heel weinig voor je betee'kent".
(Wordt vervolgd.)