Da Opening van da Stads-bibliotheek en Leeszaal. reserve worden afgeschreven. De Mid- tëlandsclic-Zee-vloot zal voorts om- vatton twee kleine eckaders torpedo jagers en één eskader duikbooten. DE STRIJD IN MAROKKO. Het ..Journal" verneemt uit Ma drid. dat het ministerie van Oorlog du Spaahsche nederlaag to Dor Dries noch ontkent, noch bevestigt. Men bepaalt zich er toe te verklaren, dat er j.l. Dinsdag een buitengewoon zware slag is geleverd te dier plaat- DE RUSSISCHE VOLKS COMMISSARISSEN. Het nieuwe oentrale uitvoerend oo- mité der Russische sovjets, hetwelk op het laatst gehouden 6ovjet-cou gres is gekozen, bestaat, naar uit Re- val wordt gemeld, uit de volgende volks-commissartesen- President van het comité ia Lenin: vice- president Rykorf; commissaris voor de voedselvoorziening Broechn- Kof: commissaris voor den buitenland- schén handel Kraestng; commissaris voor het onderwijs Loenatsjaieky: commissaris van binnen! a ndsche za ken en verkeerswezen Dzersjin6ky; commissaris voor ooriog en marine Trotzky; commissaris voor buiteo- landsche zaken Tsjitsjerin; commis saris voor de justitie Koeresky; com missaris voor openbare gezondheid Svmosjke; commissaris van financiën Kretinsky; commissaris voor post en telegrafie Dowgalefski; commissaris voor den arbeid Schmidt. RUSLAND EN D UITSCHLAND. Volcens berichten uit Reval, wordt uit Moskou gemeld, dat de Duiteohe regeering aan de Russische Sovjet-re- ipeerine het voorste' heeft gedaan om wederzijds al'e financieele vorderin gen, voortspruitende uit den Russisoh- Duitschan oorlog van 1914-1918 te an rule eren. Dit voorstel wordt aanne melijk gemaakt door het gerucht, dat de Sovjets als voorwaarde voor de er kenning van de schulden, die Rus land tijdens den oorlog heeft aange- gian eischen, dat de goallieerden h<l recht van Rusland op een schade loosetelling van de zijde van Duitsoh- lalid officieel erkennen, zooalo dat in het verdrag van Versailles gestïpu- letrd is. EEN SOCIALISTISCHE CONFERENTIE. De „.Vorwaits" meldt, dat bespre kingen zijn gehouden tusscfacn het be stuur van de meerderheidssocialistische partij en de te Berlijn vertoevende Fransche delegatie onder leiding van Paul Faure over de deelneming van de xneerderheidssoeialisten aan de eerste vijf-landert-conferefitie, die begin Fe bruari te Parijs gehouden zal worden. Bij de besprekingen werd princi- picele overeenstemming bereikt, en de •Duitsche sociaal-democraten hebben de Fransche uitnood iging voor de confe rentie aangenomen, ofschoon ook de Fransche, Italiaansche en Duitsche communisten zullen worden uitgenoo- digd. DE IERSCHE QUAESTIE, De „Daily Chronicle" meldt dat Duggan en Chiggins als afgevaardig den der voorloopige regeering van Ier land naar Londen zijn vertrokken, ten- .einde met de kabinet-commissie onder voorzitterschap van Churchill aangele genheden te bespreken betreffende het Iersche verdrag. Het eerste onderwerp der conferentie zal zijn de kwestie van de vrijlating der Iersche politieke ge vangenen, die nog gevangen zitten in yerband met overtredingen in Enge land gepleegd. Ten gevolge van het verdrag hebben verscheidene officieele veranderingen {ilaats. De positie der Iersche rechter- ijke ambtenaren is reeds vervallen. Het Iersche ministerschap zal niet voortge zet worden, maar van Greenwood's diensten zal ongetwijfeld in do regee- jïng verder gebruik gemaakt worden. Fitz Alan _zal mogelijk voortgaan Brit- tannie in Ierland te vertegenwoordigen, Znaar niet langer ais onderkoning. Sinn Fein heeft bezwaar zelfs tegen den titel van gouverneur-generaal, en geeft den voorkeur aan den term: minister-resi dent. Familieberichten UIT ANDERE DAGBLADEN. Getrouwd: N. Cohen met A. M. Wi- ehers. H. Salomonson mot J. A. if aas Gecsteranus, 's-Gravenhage. E. Tak met S. Speyer, Now-Tork/Amstcrdam. P. A. van der Mersch mot A. S. E. 8chaafsma, Mexico. Bevallen: Wachorlin-Spoor, r.,, Am sterdam. Van Komunde-vau Éssen, z., Den Haag. Overleden: II. M. van Hoogenhujjze, 39 j., Batavia. K. Hagedoorn, 30 j., Am sterdam. Dr. J. J. Ott de Vries J. Jzn., Hoorn. Mr. B. van Hoorn, 28 j., Am sterdam. E. C.C van Pommoren, jd., Amstordam. D. II. van Commenóo, 35 j., Amsterdam. Wed. E. W. Hoineken, gob. M. Goedkoop, 80 j., Ede. A. Brille- raan, 46 j., Amsterdam. Stadsnieuws Verscheiden© genoodigden hadden gevolg gegeven aan de uitnoodiging van B. en W. van Haarlem om bij te wonen de opening der Stads-Biblio- thcek en Leeszaal, die Woensdagavond in de Statenzaal op hei Prinsenhof plaats bad. De directeur van den Hout en de plantsoenen had voor een passende ver siering van planten gezorgd. Onder de aanwezigen werden opge merkt de Burgemeester, de heer C. Maarschalk, de wethouders mrs. Heer- keaS Thijssea, Slingenberg en Bruch, verscheidene leden van den raad en le den van de Commissie van bestuur van de Stadsbibliotheek en Leeszaal. Verder het lid van Gedeputeerde Sta ten, de heer A H. Gerhard in meer dan één qualiteitde griffier der Staten, mr. Vening Meinesz, bestuursleden de Volks-Uqjversiteit. Tenslotte de heer L.- C. Dumont, directeur van Openbare Werken; de zeereerw. heer L. J. Boogmans en de heer H. J. M. Bartels, bestuursleden van de R.-K. Openbare Leeszaal; be stuursleden van het Nutsdepartemeut leden van het personeel van de Stads-Bibliotheek en Leeszaalonder- wijsvertegenwoordigers en dio vau or ganisaties van werkgevers, midden stand en werknemers. Redo van den Burgemeester. Het eerst sprak de Burgemeester, de heer C. Maarschalk. De Burgemeester begon met de aan wezigen hartelijk dank te zeggen het gevolg geven aan de uitnoodiging van het dagelijksch bestuur om aanwe zig te zijn bij de opening, in 't bijzon der richtte spr, zich tot het lid van Ged. Staten en den Griffier der Stalen. Onze aanwezigheid, vervolgde de Burgemeester, te dezer plaatse, zou ik willen noemen een historisch oogen- blik. Het doel toch waartoe wij thans bijeen zijn is om in de geschiedenis van Haarlem vast te leggen op officieele wijze, de heropening van Ide Stads- Bibliotheek, die evenals het Frans Hals- Museum, een kostbaar bezit is der ge- eente, een bezit, dat ons lief is. Die bibliotheek, reeds vóór 1600 ge sticht en meer dan 3 eeuwen ten dien- van velen in stad en land, zal thans hernieuwd, naar de eischen van den tegenwoordigen tijd, voor nog ruime ren krin gbeschikbaar worden. Ik vermag thans niet uwe aandacht te vragen om u de geschiedenis van haar eeuwenoud bestaan te schetsen. Wel stel ik er prijs op te verklaren it de Haarlemmers trotsch kunnen zijn op een bibliotheek als deze, die terecht den naijver van andere gemeen ten zou kunnen wekken. Het staat on twijfelbaar vast, dat 'het beschikken over goede lectuur een machtig middel is om het volk op te voeden, de zeden te verbeteren en de beschaving vooruit te brengen. En nu moge er verschil van meening bestaan omtrent de mate en de wijze waartoe de Overheid daartoe behoort mede te werken, instede van enkel aan het particulier initiatief daarvoor ruim baan te laten, een feit is, dat waar aan onze bibliotheek thans ook een open bare leeszaal wordt verbonden, ver wacht mag worden, dat van die biblio theek met haar 60.000 doelen een nog ruimer gebruik gemaakt zal worden dan ooit te voren. Nadat de Burgemeester dan een woord van bijzonderen dank had ge bracht aan allen die tot verbetering van den toestand hebben medegewerkt, besloot hij zijn rede met den weasch dat de oude „librye" ia haar nieuwen vorm krachtig zal bijdragen tot ver meerdering der (kennis, ontwikkeling en beschaving van velen, inzonderheid van Haarlem's ingezetenen van eiken rang en stand* Na deze rede deelde de Burgemees- lor mede, dat van mevrouw Willekes Macdonald twee antieke stoelen wa ren ontvangen, voor welk geschenk 6pr. dank bracht en dat het bestuur van de Centrale vereeniging voor openbare leeszalen bericht van ver hindering- had gezonden. Rede-Mr. A. Bruch. Daarna was het woord aan ntr. A. Bruch, die sprak in hoedanig heid van voorzitter der oom missie van de openbare leeszaal en biblio theek. Mr. Bruch ze ide, dat ook al is wat heden de gemeente bet publiek aan biedt allerminst het ideaal, toch deze opening tot blijdschap stemt. Immers hoezeer men moge betreuren dat, waar reeds jarenlang overal in den lande openbare leeszalen bestonden, Haarlem hier zoo achteraan komt, de 11 aarlemsohe leeszaal is er g e k o- m e n en is gekocmen m zoodon i gen tijd en onder zulke omstandigheden, dat de verwachting gewettigd is, dat zij onmiddellijk uiede daardoor haar juiste plaatsbespaling vindt. Die plaatsbepaling is niet zoo voudig. Menigeen, dio zich aai! kelijk enthousiast op de leeszaal be- 1 weging wierp, heeft zich later ontgoo cheld teruggetrokken. Hij werd 'te leurgesteld omdat do vruchten zoo weinig bleken te zijn. Dat was niet omdat de leeszaal op zichzelf niet do verwezenlijking eener zuivere en ook practiech uitvoerbare gedachte Maar omdat men als met zoovele nieuwe zaken ook in dit eociaai- paedagogisch instituut, plotseling het absoluut en alieondieiibrengend geneesmiddel meende gevonden hebben. Bouwt openbare leeszalen en volks bibliotheken, dan kan en zal hei volk zich ontwikkelen en als men du maar een rijk-voorziene leeszaal heeft neer gezet, aan zoo meent men komt de volksontwikkeling vanzelf wei. Die zoo redeneert ziet echter over het hoofd, dat het enkel geven van gelegenheid de genegenheid nog niet wekt. Hij verliest uit het oog, dat de groote massa des volks ik denk er niet aan haar daarvan een verwijt te maken voor geestelijke ontwik keling niet diie belangstelling heeft, die den voor alle weten noodwendigen prikkel vonmt. Voor teleurstelling kan de commis sie vam toezicht op de openbare bi bliotheek en leeszaal, kan Haar- lomsch Gemeentebestuur bewaard blij ven, wanneer men in de OpembareLees zaal overigens met alle woardeering voor wat zij biedt, niet het e e u 1- ge en uitsluitende middel tot. volksontwikkeling ziet. Spr. herinnerde dan er aan, dai de Volksuniversiteit in dezen de stooi gaf en dat van haar kwaim het ver zoek can een openbare leeszaal in te richten. Op haar aandrang besloot d© raad tot de uitvoering van wat thans zal worden geopend. Tussciieu V. L'. en openbare leeszaal is hier een band gelegd. Deze band symbo liseert zoo juist èn het belang én het partieel karakter van de taak dor le In vele landen is het inzicht ont waakt. aldus spr. voorts, ia de nood zakelijkheid van het geven van on derwijs dat niet zuiver of hoofdzake lijk beroepsopleiding ten doel heeft aan volwassenen op ruimer schaal en breeder grondslag. Bij düe ver- breedkig en verdieping der volksont wikkeling is de openbare leeszaal on misbaar! Immers die voïksonwikkeöng, als actie genomen, zal wil ze bevredi gend resultaat opleveren zloh moe- tan richten op het kweeken van be langstelling, op het aangeven van methode, om die belangstelling te be vredigen, en op zij 't op beperkt terrein opleiden tot geestelijke zelf werkzaamheid. En dat dan een openbare bibliotheek en leeszaal niet kan ontbeerd, behoeft geen betoog. Het zaadje der belangstelling kan door een overzichtelijke goed-georga- niseerde, van geschoold personeel voorziene leeszaal menigmaal' gelegd worden, dio belangstelling kan in zoo'n leeszaal aanvankelijke bevredi ging krijgen; die aanvankelijke bevre diging kan hem, die den weg gewe zen is, wellicht leiden tot geestelijke zelf-werkzaamheid. Ontbreekt de leeszaal, dan vindt de weetgierig gemaakte geest geen voed sel; dan blijft hij zweren bij dengene, die hem leidt; dan is de groote mas sa voor zelfstandig onderzoek de pan afgesneden. De leezaal is dus als middel bij de volksontwikkeling onmisbaar. Doch zonder meer onvoldoende I Want zal de leeszaal werkelijk zijn een 6ociaal- paedagogisch instituut, dan moet zij bereiken de groote massa, dat zijn dus grootendtós zij, wier kennis beperkt, wier denken ongeschoold is. En dat zij er roet de ieeszaai aHéén komen, waag ik te betwijfelen. Zeker, op een goed georganiseerde leeszaal zai door het personeel lei ding geven worden. Ik acht dit een der belangrijkste onderdeden van de taak van be; personeel; zoo belang rijk, dat als het personeel daarin te kort schiet, de leeszaal als instituut voor voSksopvoeding falen moet. Do taak van het personeel 10 iets anders en iets hoogere den aanreiken wat wordt gevraagd. Hoevelen zullen er niet komen en juist z ij moeten er konten, zij kunnen er niet genoeg komen dio het bestaan van het boek, dat juist hun boek moet zijn, niet, afwe ten Em bij een leeszaal, die in orde is, gaan ook zij niet ontmoedigd heen. Mits de amanuensis zich tot taak stelt, als hij zoo'n bezoeker vindt, niet om hem naar de een of andere afdeeling te verwijzen, maar zoo mogelijk te. weten te kamén, wat 'dïe bezoek» weet en kent em dan hem te helpen bij zijn keuze. Maar die leiding yü!1 hut personeel alleeiu is niet voldoende, liet nuttige, het onmisbare werk van het porso- neef met betrekking tot de volkeont wikkeling, zal voor de niet geheel ervarenen moeten worden gesteund an aangevuld door het werk van our- susson, leergangen en volksiinivem* telt, zoo het ouderen, van het school onderwijs, zoo het jongeren betreft. De volksonwikkeling, de university extension in ruimen zin kan de open bare leeszaal niet missen, maar deze op haar beurt kan niet buiten deug delijk georganiseerd oud&rwljs. De volksuniversiteit Haarlem en omstreken verstond, dat ze de lees zaal broodnoodig heeft; wil de lees zaal aan haar doel beantwoorden, zoo ziLüen èn bestuur èn toezicht moeten inzien, dat zij op hun beurt in rap port, in gedurige betrekking moeten staan tot al wat ln den ruimsten zin dor systematisch, in scholen of cur sussen georganiseerd, onderwijs de volkontwikkeling beoogt. Want immers als de groote massa, wil waarlijk ontwikkeling haar deel warden, buiten en behalve de lees zaal leiding op welke wijze ook behoeft, is het duidelijk, dat de lees zaal met die leiding, die aSlerwege in het vrije maatschappelijk leven op komt in den vorm der talrijke cursus sen, leergangen, avondscholen, volks universiteiten, enz. contact moet hebben. Zij zal met die leiding, met dat onderwijs in den ruimsten zin gelijken tred moeten houden. Teneinde duurzamo resultaten te ver krijgen, zal dus aansluiting by het onder wijs verkregen moeten worden. Naarmate die aansluiting meer passend is, zal de Locszaal meer aan haar doel beantwoor den, als onmisbaar hulpmiddel in het stre ven naar verbreeding en verdieping der volksontwikkeling, door het geven i au steun en prikkelen ook in die boperkte mate als boven werd aangeduid, door do m haar uitgaande leiding. Voortgaande verklaarde spr., dat, wil de leeszaal bijdragen tot maatschappjj-op- vooding, zo moet leven in do voortdurende belangstelling der geheele burgerij, van den geleerde en den ongeleerde, den pa troon en den arbeider, den man en de vrouw. Hij wekte op die belangstelling te geven niet alleen door bezoek, maar ook door vragen en adviezen. Voor boido houdt de commissie zich warm aanbovolon. De openbare leeszaal dient to staan mid- do belangstelling van de geheele bevolking. Aan 't einde van zijn rede, zeide spr., dat do localiteiten allerminst ideaal zijn. Doch gegeven de te verbouwen ruimte het verstrekte crediet, ia ex meer van maakt, dan iemand onzer zich had dur ven voorstellen. Hier is een kunstzinnige geest en «jja technisch-vaardige handen aan den arbeid geweest. De Commissie wil niet nalaten hiervoor allereerst den Directeur Openbare Werken een woord van dank te brengen, bjj wien de algemeeno leiding berustte; zy voegt er echter onmiddellijk aan toe de betuiging van hartelijke er kentelijkheid aan den heer Smits, die de architectuur der verbouwing verzorgde en den heer van Es, die onder zjjn opzicht, met het directe toezicht op de uitvoering was belast. Deze dank moge evenwel gepaard gaan met oen „dankbaar doch nog niet vol daan". Do thans in gebruik te nemen loca liteiten, voor een begin voldoende, mogen blijken woldra ongenoegzaam en te klein te zyn. En zoo dit blijken mocht dat dan de Raad hoe pryzenwaardig zuinig ook 1 torecht in de bours tastol De tostamcuten ouder opzicht van den Gemeente-archivaris hebben ons leoljjk dwars gezeten en ons een moeilyk to inis- 1 geheel vrije studie-zaal gekost; op hem op den Rijksarchivaris doe ik nu reeds een beroep. Laten de uiterste wilsbeschik kingen van vorige jaren gestorvenen don ornstigen wil tot volksontwikkeling vau het huidige geslacht niet langer meer in den weg staan. hot personeel wordt verwacht, dat het niet zal zijn een uitleen- en cata- logereeriugsautomaat, doch tactvolle en tocgowydo medearbeiders aan de volks ontwikkeling. De Directeur, de heer Rut gers v an der Loeff is als beheerder der bi bliotheek een goede bekende; als diroc- tcur der Openbare Leeszaal en bibliotheek moet hy zijn sporen nog verdienen. Ech ter we weten, dat hedenavond een lang gekoesterde wensch van hem in vervulling gaat en dat het hem dus aan de toewij ding niet zal ontbreken. Bovendien, hij heeft een uitgebreide studie over openbare leeszalen gemaakt. Spr. ziet dan ook met vol vertrouwen xijn arbeid, die de liefde heeft van zijn hart, tegemoet. Ten slotte legde spr. na druk er op, dat de roeping van de openbare leeszaal een hooge is en dat rij daarom op directeur en personeel als op de Commissie van toezicht niet geringe verantwoordelijkheid legt. Bewust van den last dier verantwoor delijkheid en er.van overtuigd, dat te leurstelling menigmaal niet zal uit blijven, aanvaardt zoo besloot spr. de Commissie van Toezicht haar taak met opgewektheid en hoopt zij voor haar bescheiden deel er toe te mogen bijdragen dat de aan haar opzicht door den Raad toevertrouwde instelling bly- ke te zijn een waardevol hulpmiddel bij het streven naar volksontwikkeling. Rede-J. D. Rutgers van dor Loeft. Tenslotte werd nog gesproken door dsn directeur van de Stads-Oiblit thecl: cn Leeszaal, den heer J. D. Rutgers van der Loeff. De heer Rutgers van der Loeff begon met een woord van dank aan mr. Bruch voor de tot hem gerichte waardeerende woorden. Ik kan die hulde echter niet geheel voor mij zelf alleen aanvaar den, zeide spr. Ik ben bij de voorbe reiding ter zijde gestaan en gesteund door de voortvarendheid, toewijding en belangstelling van velen, die met mij mede arbeidden. De hulde, mij ge bracht, moge dan mede op hen afdalen Dan vestigt spr. er de aandacht op, dat oud en nieuw hier elkaar dc hand reiken. In 'heel dc sfeer van zoo breed mogelijk opgevatte gastvrijheid, vcr- eenigt zich aldus spr. de beko ring van het oud intieme met de fleur en het aantrekkelijke van het nieuwe. Dank bracht spr. dan aan den direc teur, adj.-architect ea den heer Van Es, van Openbare Werken, voor bun ar- beid in het Prinsenhof. Oud cn nieuw reiken elkaar ook de hand, vervolgde spr., ten opzichte van de boekerij, den geestelijken teerkost, die in de combinatie van Stads-Biblio- theek en Openbare Leeszaal tot één in stituut in den veivolge zal kunnen wor den versterkt. Hier is een verleden van vergaarde schatten en een toekomst van na te strevenzoo mogelijk te ver wezenlijken idealen. Om met de laatste te beginnen, ik behoef wel niet te zeggen vervolg de apr. dat wij hier nog verre staan van een openibare Leeszaal naar den eisch. De Haarlemsohe leeszaal moet de groeiperiode nog meemaken. Zij mist nog veel van wat thans reeds ge voeld, spoedig noodig geacht, 11a niet al te langen tijd geëischt kan worden, wl' zii haar taak van Instituut van ontwikkeling, ontspanning en Infor matie behoorlijk kunnen vervu'lan. Vele leemten zijn er nog, vele hia ten zijn nog aan te vullen en in dit verband begroet spr. met vreugde de commissie van toezioht, zijn medestan ders in het aanvullen van al die leem ten en het opbouwen der nieuwe boe kerij. Vüsrta zeide spr. met instem ming te releveeren, het gevoteerde bedrag voor een modern 'boekenfonds. De geschiedenis van de Stadsbiblio theek aanroerende, herinnerde spr. aan dr. A. de Vries, die juist 100 jaren geleden aangesteld a's biblio thecaris van de verzameling boe ken een boekerij heeft gemaakt, die een beeld geeft van de typische, min of meer geleerde stedelijke HWiotheek uit het midden der 19e eeuw. In <ien loop uer 19e ee.:.. heeft de boekerij zich vooral in vaderiandechen historischen zin ontwikkeld en zich verrijkt op het gebied der Nederland- sche plaats- en reisbeschrijving. In de latere jaren heeft de biblio theek zich meer in algemeenen zin ontwikkeld. 3>e oude Stadsbibliotheek bevat in zich zeer veel dat in een grootere openbare leeszaal thuis be hoort. Zij geeft aan het nieuwe insti tuut een achter'and dat geen open bare leeszaal in Nederland bezit en waarschijnlijk ook nooit verkrijgen zal. De oude vrienden van de stadsbi bliotheek zullen dit achterland niet 'behoeven te derven en de nieuwe vrienden zullen, hoop ik, aldus spr. telkens verrast worden als zij ervaren, welke niet vermoede schatten de oude instelling te bieden heeft. De heer Rutgera van d$r Loeff ein digde met ccn hcilwcnach voor de nieuwe stichting. Ik hoop en vrece te vens, besloot spr. dat onze leeszaal mettertijd te klein zal blijken voor al len .die haar bezoeken. Moge dan in het grootere Haarlem van straks, plan nen tot rijpheid kunnen komen waar door met de inrichting van filialen aan nog meer Haarlemmers het nut en de zegen van de leeszaal kan wor den gebracht.. Daarna werden de Localiteiten be zichtigd. Binnenland DE MOORD OP MR. WIJSMAN. De waarde van getuigenverkla ringen. Er zijn menschen, die nu heel ver ontwaardigd zijn ovor de verpleegster omdat zij zoo beslist een onschuldige ab dan moordenaar van mr. Wijs man aanwees. Toch is liet heel em aal niets bijzon ders, dat een getuige zoo faalt, ln het „Vad." wordt in verband hiermode herinnerd aan de zaak-B 0 g aardt toen de dame, dio den moordenaar van het zoontje op een stoep had zien staan,beslist een arrestant herkende, dien men op het station op onmerk bare wijze, ter waarneming, liet rond- loopen. Eerder was zij al flauw geval len onder het uitroepen van: „Dl God, hij is hetl" toon haar een portret ver toond werd. En toch bleken de werke lijke dader en de arrestant geen groo- ter contrast te hebben kunnen opleve ren. De oen was eein volbloed Europe aan on van krachtiger! bouw, de ander een smalle, donker geklesurde creool. Arme arrestanten, die daarvan de dupe zijn. Ook wordt in dezen tijd weer actu eel het interessante artikel, dat voor onkel e jaren Prof. Simon van den Aa te Groningen in het „Tijdschrift voor Strafrecht 1 plaatste. Met twee studenten, broers sprak hij af, dut doze op het collego een vecht partij zouden leveren, terwijl de an dere studenten in den waan zouden worden gebracht, da.t hier in onnet strijd werd geleverd. Do handeling werd goed ingestu deerd. Alie momenten werden op schrift gesteld en overeenkomstig dit opgestelde schema weid dit drurna in de Groninger univcrsittiiszaal afge speeld: 1. A komt liet coliegelokual binnen in opgewonden toestand, ziet rond onder het uiten van enkele woorden: „Pardon, Professor"... „Is mijn broer hier niet, die schoft?" 2- A. krijgt zijn broer in liet oog eoi stuift naar diens zitplaats, blijft daar voor staan en zegt op hoogen en drif- tigen toon: „Jij hebt den brie'; waar is dieT Zeg op, lammeling?" 3. B. antwoordt tamolijk rustig, maar luid en hoonend: „Wat voor brief? Wat wil je? Stel je hier niet aan;" 4. A. herneemt, zich meer <31 meer opwindend: „Wat, stel je hier niet aan! Jo weet best wat ik bedoel: de brief in de blauwe envelop het is mijn brief hij lag op mijn bureau ïii bent er geweest, dat weet ik. jij hebt hem weggenomen I Waar is hij zeg opJij bent een gemeene diefA. grijpt met de eene hand naar de jas van B. 5. B. riposteert: ,,Uie brief Ln de blauwe envelop? Die is goed bewaard jij 'kirijigt hein niet weer". B. slaat te vens de hand van A af. A. roept steeds heftiger: Juist 1 Jij hebt hem hij is op je kamer ik ben er al geweest maar je kast is afgesloten geef hier den sleutel Hier, zeg ik je, onmiddellijk!" A. slaat daarbij met de vuist op de tafel. 7. B. antwoordt soherp: „Dut dacht je maai"! kijk eens hier!" haalt een papier in briefvorm uit zijn borstzak en steekt het omhoog. 8. A. schreeuwt: „Hal" grij-pt met één bamd den pols van B. en ontruk! hem met de andere hand dién „brief' hij draait zich dan om en mompelt: „Pardon 9. B. springt inmiddels van zijn stoel over da .tafel voor hewn, valt dan A vlak voor den katheder van achteren aan, grijpend met één arm om A. heen, met de andere hand naar den „brief'. 10. H. reikt met ungestrekten arm over den katheder, neemt den „brief-' over uit A's opgestoken hand en legt dien vóór zich op den rand van den katheder neer. 11. Korte worsteling van A. en B. A geeft een schreeuw en valt met een smak neer. B. valt eveneens met een kreet en met een slag op den grond en B. staan dan beiden op, iedot op zlchzeif. A houdt het hoofd gebogen ön de hand voor het linker oog. B. zegt aan A. heen te gaan er raadt hem zijn oog uit te wasschen en te laten nazien. A verlaat het vertrek. B. gaat voorovergebogen, de lianv op de maag, naar zijn plaats, neemt daar e<an leeg inktflesohje van den grond, dat hij tegen het licht houdt en dan op tafel zet. Drukt, weer geze- een paar malen zijn zal;doek te gen zajn neus, waarna hij den zak doek voor zich op de tafel legt. De „brief", het papier in brief vorm, is een saamge vouwen stuk ge- bruikt, wit vloeipapier. Uittaraard maakt deze kloppartij groote indruk. Met gespannen aan dacht werd zij door de studenten, die van den prins geen kwo-ad wisten, ge volgd. Direct na de scene verzocht Prof. van der Aa de studenten het gebeur de op te schrijven en hun ervaringen te l>oek te stellen. Merkwaardig was de uitslag! Vam de 23 studenten, die alle han delingen van het begin tot het einde goed hadden kunnen volgen, was öt niet één, die een in alie opzichten be trouwbaar verslag gaf. Op de meest cardinale punten werden de tegen- atrijdigste verklaringen afgrfegd. Slechts één had gezien, dat van eeti brief geen sprake was, maar olechta om een stuk vloeipapier word ge- vochten. Zoo ziet men, hoe betrekkelijk wei nig getuigenverklaringen waard zijn en de taak dor recherche, om (onbe wust of soms ook bewust! verdicht sel vam waarheid te onderscheiden, niet licht. EEN GRAP VAN VROEDE VADE REN. Hot Vad. verhaalt: Men werd het beu Ln dein Amersf0ortecher raad. Reeds de vijfde maal was mei bijeen in dezelfde weck om door den rijstebrijberg der begrooting heein ie bij tem. Maar gel uit i kg ward do bo dem. vam den schotel zichtbaar. Alles liep gladjesweg naar binnen, "slechts hier em daar oven stop! voor een oogenlblik beschouwing, zooals bij het kennisdebat. die zelf bekeerd werd. „Wat bedoelt u met een dag en dauw dievegge?" ,,Ik bedoel iemand die heel vroeg ln den ochtend werkt meneer. Ze was een mooi, aardig meisje, en heele- maal niet ordinair, al was ze ook, net als ik, om zoo te zeggen op straat ge boren. Nou zij werd bekeerd, en ze Eat mij maar steeds achterna, snapt u ze w ou dat ik me ook bekeerde en eerlijk werd. „Als je je slechte le ven betert", zei ze „trouwen we morgen", zei ze. ,,En toen is u een eerlijk monsch geworden, en met haar getrouwd t" vieeg Barnabas toen Shrig zweeg. ,.Nee, meneer, ik werd een eerlijk man cn zij trouwde met een kolen sjouwer, wat me eerat wel erg dwars zat, maar tenslotte bleek het dat ik cr nog goed afgekomen was, want ze werd een kanjer, een scherpe £ong, meneer daar is 't eind van weg en ik ben iemand die veel houdt van "een rustig leven, als ik cr de kans toe krijg. Maar in ieder geval, ik beterdo m'n leven, en het eerste jaar kwam ik bijna van honger om, maar ik hield vol en ik heb er nooit berouw van go- had, tot nn toe. Dus ik ken allo han digheidjes en streken van zakkenrol lers en dieven en zoo, want ik ben er zelf een geweest. En nu", zei Shrig toen de korporaal verdween, nadat hij verscheidene flesschon van de planken had genomen, om er „Hot Allerfijnste" van te bereiden „nu, meneer, wat denkt u van m'n kame raad korporaal Dick?" „Een prachtkerel 1" zei Barnabas. „Ja, dat is ie, meneer een reus. hè, meneer?" „Een reus, ja, en een reus met een knap gezicht", zei Barnabas. „Nou, u is ook nogal flink groot, meneerlonkte Shrig, „maar u is niets vergeleken bij m'n vrind de Kor poraal, hè meneer Ik ben erg trotsch op hem, ziet u> want ik heb hem ge red". „Gered Waaraan Hoe „Ik ben zelf maar een klein ventje, meneer, en misschien komt het daar door wel dat ik altijd een zwak heb gehad voor groote kerels. Maar ik heb nog nooit een mooier exemplaar go- zien dan korporaal Dick en hij stond op het pont om zich in de ri vier te verdrinken, meneer, allemaal omdat hij z'n hand verloren had en uit het leger gezet was en dat zou een groote verkwisting aan goed ma teriaal geweest zijn, om zoo te zeg gen. Het was een donkere nacht, toen k hem vond met veel regen en .vind en daar stonden wij to worste len aan den rand van een werf ten minste ik hield z'n beenon vast, ziet u o, het was geen gomakkelijk werk. hoor en tenslotte heb ik hom met eens gerad". „Hoe bedoelt u dat? „Ik bedoel dat hij eigenlijk mü heeft gered, want door den wind, den Togen en de duisternis gleden we uit en vie len samen in de rivier verder en verder naar beneden, tot ik dacht dat we nooit meer boven zouden komen maar dat deden we wel natuurlijk en toen werkte hij uit alle macht om mij er uit te helpen net zoo hard als hij eerst had gewerkt om er in te komen en dus heeft hij eigenlijk mü gered, begrijpt u?" „Neen", zei Barnabas, „in werke lijkheid heeft u hem gered". „Nou, het doet me piezier dat u er zoo over denkt, meneer, inöar z!« u, ik kan caiet zwemmen, en bij heeft me uit het water getrokken. Eu dat gebeurde allemaal doordat bij zijn hand verloor hij was wanhopig, omdat hij uit den dienst ontslagen „Arme kerel!" zei Barnabas, „cn hoe heeft hij z'n hand verloren?" „Ja, dat zou ik u wel kunnen ver tellen of u zou het kunnen lezcni In de krant net drie of vier regels druk en dan hebben ze bovenalen naam nog verkeerd gespeld, de sufferds. Maar korporaal Dick kan het u het beste vertellen Laat hij het maar eens doen. Daar komt hij met een dampend brouwsel van Het Allerfijnste". En op dat ©ogenblik kwam do kor- roal weer binnen met een kan ln hand, waaruit de heerlijkste geur opsteeg, die men zich kan voorstel len, en waarop Shrig verliefde blik ken wierp, terwijl hij drie glazen van de planken nam. Gezeten aan een klein tafeltje dat in een hoekje bij den schoorsteen stond, gaf Shrig, nadat hij met groo- to zorg de glazen had gevuld, er een van aan Barnabas, met de woorden: „Ruik daar eens aan. meneer, wat een geur, hè meneerl Er is niemand is heel Londen die zoo'n lekker glas rhum-punch kan brouwen als de kop'ra al al heeft hij dan ook maar één hand- Rn nu, Dick, voor we be ginner. driw pijpen. „Best, Jasper', zei de korporaal: hij deed een klein hoekkastje open en nam er drie nieuwe pijpen en zakje tabak uit. „WiH u ook rook en, meneerl" vroeg hij verlegen aan Barnabas. „H&el graag, korporaal", zei Bar nabas; hij nam de pijp aan, stopte hom en stak hem aan. Toen de pijpen goed trokken, toen zo van Het Allerfijnste hadden ge proefd, en Shrig had gezegd, dat het even lekker aJs altijd was, knikte tegen korporaal Dick en zei: „Vertél onzen jongen heer eens hoe Je je hand verloren hebt, kop'raal". Maar toen fronste do korporaal liet voorhoofd, schuifelde met zijn voe ten, streek met zijn hand langs zijn wang en richtte tenslotte hét woord tot Ba m abas. i „Ik kan niet goed vertollen meneer en het verhaal is ook niet vee* bij zonders, maar aJs u het wonscht „Ja, heel graag", zei Barnabas hartelijk. „Goed dan, meneerl'' Dit zeggende ging de korporaal rechtop zitten, kuchte en begon: „Het gebeurde toen de Kuratsiars 1 op onze carré inreden bij Quatre- 1 Bras. méneer prachtkerels waren die Kurassiers I Ze reden op ons ni. j door ons, over ons hoen de carré stond op instorten en er wend go- roepen „verzamelen om het vaan- dolEn ziet u, meneer, het del Is leven of dood van een carré bij zulke dingen. En net toen de paar den op ons trapten en do lucht vol i was met glinsterende Fransche wa pens, tóen zag ik net ons vaandel naar beneden gaan. Maar weor was het: „Verzamelen om het va .-uittel en er was nu geen vaandel meer en er bleef bitter weinig van onze slagorde over. I'k stond er vlak bij, en greep d© vlag met mijn linker hand" hier stak do korporaal zijn glimsterenden haak in de hoogte - „maar oen van de Kurassiere had hem ook, en. zoo trok hij aan 't eene en ik aan hot andere einde van den stok, uit alile macht, en in eens had hij 't vaandel. En hoe kwam dat? Omdat ik geen linker'and meer D« zat. Maai- nhjn realiter hud ik nog, en in imijn rechter 'ield ik dat ding daar öu de korporaal wees op het groote musket dat in den hoek stond. M'n bajonet was weg en ik had geer, meer om te laten daarom ge bruikte ik de kolf. Toen nam ik het vaandol weer op en hield het hoog bovon mijn hoofd, want er hing een zware damp en ik schreeuwde cte vlag, jongis, verzamelen om de vlag". O, meneer, bet was 'eerlijk om onze mannen ice* te 'ooren juichen. En toen voimden we weer een carré, zoo goed en zoo kwaad als het ging en he»- taaiste wat ik me herinner \V3S gejuich. Prachtkerels 'waren die Kurassiers „Dus dat was het einde van zijn soldatenleven", knikte Shrig. „Ja", zuchtte de korporaal, „een soldaat me; een hand, daar 'ebben zc niks an, meneer". „En daarom hebben ze je er uit gegooid", snaauwde Shrig. „Kom, Jaaper", glimlachte de reus, terwijl hij liet hoofd schudde» „niet zoo kwaad wezen op het leger. Ze 'ebben me toch m'n strepen ge geven?" „En je ouslag!'» voegde Shrig er bij. „En ean pensioen", zei de soldaat. „Pensioen" snoof Shrig „een mooi groot woord, Dick, dat maar heel weinig voor je betee'kent". (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 6