ZtiM-CuiHiC
.jnnjjjuBlr
j 'lqizlud
n
si
It
él?
Ié
81
m
fü
1
W:
él
au
FIAT Wtaufo's
Schaakrubriek
Het verhaal van den
De liefde van een vrouw
was sterk genoeg om de zwak
heid van een man te over
winnen en hem van gevangen
schap te redden.
Ik was even blyven staan kyken naar
het «enigszins onverkwikkelijke schouw
spel van een gevangen genomen dief, die
naar het politiebureau werd gebracht, toen
een man naast my, dien ik nog nooit io
myn leven gezien bad diep zuchtte
my aanstootte.
„Daar, ware er niet do li of do van i
.vrouw, gaat Jim Hamilton," zei by, met
een variant op een bekend gozogdc.
„Werkelijk! mompelde ik nis antwoord
„En wie is Jim Hamilton?"
„Ah!zei de vreemdeling met vreem
den glimlach. „Dat is nu juist bet ver
haal!
lk geef toe, "lat iniju nieuwsgierigheid
geprikkeld was. Het is niet inyn gewoonte
om een gesprek te vocreu met menscben
die ik niet ken, maar ik stelde belang
den man. „lk zou 't grnng hooren," zoi
„En ik zou het graag vertellen!" riep
hy uit. .,1k voel tny ellendig eenzaam van
avond! Waar zullen we hoon gaan?"
„Er is hierover een goed café," zei ik.
Hy glimlachte weer en nam inyn arm.
By een kopje koffie verteldo hy mij de
volgende vreemde geschiedenis:
„U zult wel eens opgemerkt hebben,
zoi hy, terwyl hij een vervaarlyke grootc
pyp stopte, „lint in oen gezin met veel
jongens er altijd een is, die de oogappel
van zyn moeder is, en dat wns ook .li
Hamilton. Zyn moeder aanbad hem. Jim
kon geen kwaad by haar doen.
By gevolg werd hy nooit, onderhanden
genomen voor do Streken, die hy dikwyls
litbaalde. Zyn moeder had tot gewoonte,
tartelyk te lachen, als hy door een politie-
«gent werd achterna goz- '- n.
Ten slotte werd het doen van dwaze
dingen z"n tweede natuur. II: verwyt zyn
moeder niets. Zo wist natuurlijk niet, dat
ze die byzondere neiging van haar zoon,
die hem by meer dan een gelegenheid bijna
ten val had gebracht, op die manier a.
moedigde. De fout, die zij maakte w
dat ze hgm niet gevoelig de les las, wf._
neer liy verkeerd geduan had. Had zij dat
gedaan, dan zou Jini waarscliynlyk tot
een behoorlijk rustig iiiensch zyn opge
groeid.
„Het ib nogal eigenaardig, vind u niet,
dat ze juist hield vau de bundelooze zijde
van zyn karakter. We mogen dan ook wol
aannemen, dat ze er veel minder van ge
houden zou hebben, als zo geweten had,
wat het zou gaan bcteekcuen "oor haar
zoon. We mogen dus wel oenige ïerzaeh-
tende omstandigheden voor Jim iu aan-
merkiug nemen. In zyu hart was hy een
beste jongen, maar in hem was die merk
waardige neiging, dio er hem al..yil weer
toe bracht dwaze dingen to doen. Die nei
ging had in zyn jeugd gemakkelijk genoog
overwonnen kunnen worden, in plaats
daarvan, werd die aangemoedigd, ea groei
de met hem. Dat moet niet vergeten wor
den. Hy werd dokter. Z 'u studontentijd sla
ik over, omdat dio voor het verhaal niet
-belangrijk is. Jim speelde uatuurlijko een
rol in verscheidene dwaze avoutuion, maar
daar nam niemand veel notitie van. Het
werd hem vergeven, omdat, zooals icd r-
een zei, Jim vol guitenstreken zat.
Hy was vyfentwintig jaar, toen l y zich
vestigde. Hij kocht een praktjk, die goed
belncido te worden. Moor dan een jaar
wyd.le, by er rich vol lust aan, en toen
plotseling maakte de oude font zie i weer
van h«m meester. D8 eer -rok 13, rrcea ik,
een boetja vreemd.
Jiui--ssft eens op oen avond iu z'c stu
deerkamer het was juist voor Kerstmis
toen het geluid van kinderstemmen heel
duidelyk tot hem kwam. Do jong< va
ren aan het zingen. Jini legde zyn bock
neer om te luisteren.
Onder het luisteren kwam er oen ont
roering over hem. Het liodjo was hetzelf
de, dat in zyn jongenstyd hy on de an
dere deugnieten altyd zongen, als zo hun
kwajongensstreken uithaalden. Het was
maar een kleinigheid, maar het maakte die
verborgen trek in Jim's karakter weer
wakker en dien avond werd hy een dief.
Ik wil niet trachten de oorzaak it te
gen, alleen wil ik vaststellen, dat suggr.-tio
een grooto macht heeft. Iu één nacht ver
anderde Jim Hamilton van een behoorlijk
burger, die z'n werk goed deed in een ia
liividu dat alleen maar gelukkig was, als
hy aan zyn slechte neigingen kon toege
ven. Hy stal om hot genot van leien. Én
dat al, omdat hy na vele jaren een lied
gehoord had, dat hem herinnerde tan zyu
jongensdagen.
Is het nooit in u opgekomen hoe goualt-
lcolyli het voor ecu dokter zou zyn om in
breker te worden? Hy heeft toegang tot
alle soorten huizen, hetgeen betoekont, na-
tuirlyk, dat by op zyn gemak al die klei
nigheden in zich kan opnemen, dio van
zooveel beiaug zyn voor den schranderen
inbreker. E11 dat deed Jim Hamilton
nauwkeurig. Hy bezocht nooit een patient,
zonder hot huis, waar hy of zy woonde,
in bijzonderheden op to newc'i.
Natuurlijk werd hy niet verdacht toen
er gewag gemaakt werd vun eeu re*ks van
inbraken in de stad waar hij woonde. Er
werd aangenomen, dat oen bende inbre
kers van het vasteland de buurt bezocht;
niemand dacht aau Jim Hamilton. Het
grootste deel van zjjn tyd bracht hij <i
inwendig lachend om de verslagen ii
bladen.
Toen hot op zyn ergst was, kwam do ro
mantiek in den vorm vnn oen dame, ge
naamd Mary Hathaway, in zyn leven,
Jim ontmoette Marv op oen party en bin
nen het uur was hy tot over zyn ooron op
haar vorliefd. Vreemd genoog hield het in-
brekeu dien zelfden dag op. Dat kwam om
dat Jini andere en mooiero dingen had,
om over te denken.
Do bekoring van de roman duurde eek
ter niet lang. Toea Jim wist, dat zyn liéf-
de beantwoord werd verloor hij er zjjn
bolaogstclling voor, dat is wcrkelijK
de eeiugo uitleg, dio ik er voor kan ge
ven. Een soort onrust maakte zich van
hem meester. Hy wist hot uatuurlyk niet,
maar dat was z'n verborgou ondeugd, dio
woer trachtte, haar oudo plaatsje iu to
Op een avond, dat hy in zyn studeerka
mer zat, kwam de oude lust 0111 in do duis
ternis uit to gaan en een misdaad te be
dryven weer over hem on overstelpto hem
byna. Hy had zyu meisje dien dag uiet ge
zien zy had hem gezegd, dut ze de hut
ste dagen der week by een paar vrit ud'-u
zou doorbrengen, en hut is ouaoodig te
*eggen, dat haar afwezigheid, zyn slochr.c
neiging juist do gedegenheid gaf, dio zy
verluugde.
Voordat hy bet wist, zag Jim in zijn
geest bet inwendige van een huis. waar
hij de vorigo weck ge woest was. Hy zug
het heel duidelyk liy zag vooral ecu
tuindeur aan de achtcrzydo, die ongegren
deld bleef. Hy vocht met zyn neiging tot
tweo uur in den nacht. Toon dood hy zijn
zwarte jas aan, nam zyn tuschjo op en
stapte vroolyk do straat op. Jim was vol
maakt gelukkig. Zyn ondeugd wns do baas.
Hy kwam zonder oenige moeilijkheden
binnen en ging recht op eca kamer gelijk
vloers af, waar hy ecu kast had opgo
uierkt, dio eeu zeer kostbare verzameling
zilverwerk bevatte. Tcrwyl hy alles in
zyn tasch opborg, lizcierdo het eenvoudige
kinderliedje, dat hy in zyn jeugd gezongen
had, in zyn hoofd.
UÜ greep naar eca mooi goud klokje, dat
hy op den schoorsteen gevonden had, toen
hij een zacht gerucht hoorde.
Hij sprong in den schaduw en liet tot
zyu ontzetting het klokje vallen. Het viel
met oen smak in de huard. Door schrik
bovangeu, vluchtte Jim in oen liock
drukto zich tegen den muur. Druppels
■eet kwamen op zyn voorhoofd. Drie
vrooBclyke minuten gingen voorby.
Toen kwam Marv Hathaway op haar
teenen loopend iu do kauuir on Jims bloed
stolde iu zyn aderen.
Zy wandelde recht op de piano nf. On-
derwyl sprak zij zachtjes. „Ja, ik zal voor
jo zingen," hoorde Jim haar zeggen. „Kom
dicht by my Jim, en dau zal ik een van
do liedjes voor je zingen, waar we als
kindereu zoo van hielden.
„Ze is aan het slaap wandelen," dacht
Jim Hamilton, tcrwyl hij 01. do knieën
'el, „en ze droomt van my!"
Heel rustig begon Marv H ithaway te
zingen. Onderwyl gingen Jims' gedachten
terug naar zyn vroegstu jeugd. Eigenaar
dig met, hoe iemands gedachten terug
gaan door een hevigen schok'
n was in een boomgaard in zyn
verbeelding, bedoel ik. Hij zat op de
knieën van zjjn moeder, 011 zo leurde hom
eon mooi kloin liedje;
„Als ik eenmaal groot beu
Als myn kindertyd voorby is
Zal ik dau goed of alocht zijnf
Och, lieve feeën vertel mij dat."
Do boompjes in den boomgaard gingen
en neer, terwyl hy in do oogon vau zyn
moeder keek. Hy voelde dat liaar lipp»n
hem aanraakten, en hoorde bear zachtjes
zeggen: „myn eigen, lioio jongen!" Tom
de laatste tonen van de piano wegstierven,
verdween het visioen. Jim Hamilton kees
beneden en zag dat hy op een kar-
pot knielde, in plaats van op gras, be
zaaid met bloesem. Hy rilde toen en
kreunde heel zacht. Maar nl dic-11 tyd tdc.f
hy strak Mary aau.
„Myn Jiin zal nooit sloebt zyu," fluis
terde zy heel Eacht, „Er bestaat op de
hoeln wereld niemand als iryu Jim!"
Zoo prutende stond zo vun do piano
kruk op ea ging langzaam do kamer uit.
Jim viel voorover, verborg syn gezicht in
zyn buuden en snikte zyu wanhoop uit.
Het daagdo al, voor liy /u-h/.olf weer
meester werd. Hij was toon hceloniaal ver
anderd. De ondeugd was overwonnen. Zyn
gezicht had een harde uitdrukking gekre
gen, zyn blauwe oog j waren ver; lit ld,
hij neuriede zachtjes .en liedje, ter
wijl hij uit het huis sloop, ltet was het
liedje, dat zyn moeder hom iu den boom
gaard geleerd had. Dat was het einde vau
Jim Hamilton. Toen zyn huishoudster, veel
later dien dag naar zyn studeerkamer
11, om hem te zeggen, dat zyn patiën
ten ongeduldig worden, vond zo op de ta-
'Oii kleine verzameling pakjes. Boven
op lag oen brietje, waarin haar gevraagd
werd do pakjes te bezorgen bij do iucj-
.tchi.i: aan wie ze geadresseerd waren. En
u de haard lag oen portret van Mary Ha
thaway, door midden gescheurd. Do huis
houdster wist 't uatuurlyk uiet, maar Jim
had zyu hurt verscbourd, t>p.n liy Hot por
tret vernielde van ilo vrouw, die hy met
,;elicul zyn ziel liefhad. Dit was, zooala ik
zei, hot oiud \an Jini Hamilton. Natuiu-
lyk Looft niemand hein sinds dicu dag ooit
eer gezien!
„Maar wat is er van hom geworden?
•oog ik, toen de vreemdcliug achterover
zyn stoel leunde.
Hy haalde do schouders op, en bekeek
aandachtig zyn pyp, maar hy autwoordde
1 „Dan is er nog lots," ging ik vorder. „U
zegt, dat hot nieisjo in haar slaap wandel
de. Het is vreemd," dat hy hanr niet wak
ker maakte."
„Dat kén hy niet," was het vlugge ant
woord. ,,'Ao was al wakker."
De zaak is, dat ze achter Jim's geheim
was gekomen. Het Noodlot uioet hem er
toe gebracht hebben, dat hy wilde inbre
ken iu hot huis, waar z j logeerde. Zy zat
voor haar slaapkamerraam, toen ze Jim
het huis zag naderen. Zij wist, wat hy
van plan was, en zo besloot oumiddellyK
te trachtcu hem to genazen vau zjjn slech
te gewoonte. Daarom hield ze zioli cf zc
sliep.
„Maar hoo kwam ze op de gedachte een
oud liedjo te kiezen?" vroeg ik weer.
„O, dat is duidelyk genocgl'zei do vreem
deling. „Zo had Jim wel ecus hoorou zog
gen, dat hy daarvan hiold, 011 nu üe
intuitio van do vrouw deed do rest."
„Hy is zeker met baar golrouwd?"
merkte ik op.
„Neen," antwoordde do vreemdeling.
„Jim had mot den mood baar weer te
zien,"
lk verbeeldde my dat by toon zuchtte.
„Maar dat alles is zocr merkwaardig!"
riep ik uit. „Wat ter wereld is er vnakem
geworden?"
Do vreemdeling glimlachte heel geheim
zinnig en er kwam zoowaar oon vroolyke
glans in zyn oogen.
„Jim Hamilton stierf dien nacht," her
nam hy.
„Stierf!" mompolde ik. „Stierf
Toea schoot my ineens 0011 gedachte
door hot hoofd. Ik nam mijn koffie
kopje op.
„Op jo gezoudkeid, Jim!" zei Lk rustig.
De man, dien ik nog nooit eerder go-
zien had, slaakte eeu diepe zucht, boot op
zyn onderlip, zuchtte ou greep niuir zyu
kopje, lk koek hem aan eu ik zag do pyu
in zyu hart weoupiegeld op zyn go/.ickt.
„Uezoitdhoidlmo.opel-.lo by.
Zoudor verder een enkel woord ging by
naar den toonbank, betaalde zyn verte
ring cu gtug hot café uit.
Ik hoop, dat ik hom den een of andoren
dag nog cena zal ontmoeten. Maar ik twy-
fel er aau.
Damrabriek
D&mrodacteuiJ. W. van Durtelen,
Roosveldslraat 70, Haarlem.
Alle correspondentie oplossingen,
problemen etc., deze rubriek betref
fende, gelieve mm te zenden naar
bovenstaand adras.
Oplossingen der vraagstukken uit
deze rubriek worden Tiarue inge
wacht tot uiteriijk Maandag 6 I'ebr.
a-s. bii den redacteur dead rubriek.
„Wit speelt en wint", gwldt voor al
le vraagstukken.
PROBLEEM No. 416.
Auteur J. C. Lindenbergh Jr.
Amsterdam.
(Eerate publicatie.)
ZWART
6 I I I I I I I I
I I I lü
I I
1 ga 1
JL
I 1 Q I 1 I 1 1
1 I 1 1 1 D
I II I I I 1 I i
-i I II iDI O
II I I 1 i II 1
I I II 1 I 1
'46 47 48 49 60
WIT
Stand in cijfers:
Zwart 7 schijven op8, 9, 10, 11,
13, 19 en 20.
Wit7 schijven op 22, 29, 30, 37.
39. 40 en 49.
PROBLEEM No. 417.
AuteurW. van Daalen, Haarlem.
(Eerste publioatie.)
ZWART
1 2 3 4 5
WIT
Stand ia cijfers:
Zwart 10 schijven op8. 9, 10, 11, 12
15. 17. 21. 27 en 28.
Wit 8 schijven op '23. 24, 25, 32, 36
38. 39 en 42.
PROBLEEM No. 418.
AuteurJ. Wielenga, te Zuid-
Schalkwijk.
(Eerste publicatie.)!
ZWART
JSBLLI Ml I I I
I I U1LSU8L
-I I 1 I 1BI l
CHO O. Mii
1 D I
I I 1 1 1 1 iD
I I I
I
J_L
wir
Stand in cijfers:
Zwart 12 schijven op 1, 3. 8, 9, 10,
12. 14. 17. 19, 20, 24 en 25.
Wit 12 schijven op: 26, 27, 28, 31.
33. 35. 37. 38, 40. 42, 45 en 48.
ON'ZE PROBLEMEN.
Het No. 410 debuteert weder een
nieuwe problemist in onze rubriek.
Deze auteur zond ons een aantal aar
dige vraagstukjes toe, aUen op z'n
ziekbed vervaardigd. Hjj vertoeft na
melijk momenteel in het O. L. Vr.-
Gusthuis te Amsterdam. Moge ons
mooie spel heui afleiding schenken
Hij No. 417 van den heer Van Daalen
willen wij alleen even wijzen op den
stand, waarin Wit twee schijven min
der heeft. Wii achten dit. echter geen
bezwaar, aangezien Wit toch.... winti
Voorts een aardig vraagstuk van den
heer Wielen gr Ie meer geoefende op
lossers moeten trachten deze vraag
stukken van het eind af op te tossen!
OPLOSSINGEN.
De auteursop'oesing van de Proble
men nos. 410 tot en met 412 zijn
No 410:
Wit22-17, 27—22, 32 :21, 17—11,
3833. 4314, 40:9 en wint.
ZwartSteeds gedwongen.
No. 411
Wit: 28-22- 32—28; 47—41;
43 3. 3 22 A. 40 :29 en wint.
A. Wit: 3:18 (Zwart 27—32);
40:29 (Zwart 32—37); 18—23 err
wint.
No. 412.
Wit: 28-23; 37—31; 34-30;
3933 -13 5 en wint.
ZwartSteeds gedwongen.
Deze vraagstukken weiden coed op
gelost door de volgende heeren W.
van Daalen W. J. A. Matla, H. G.
en W. J. Tounisee. Ph. F. Aine'.ung,
M. Bonke, C. J. van Wijlt. C. Dijt, S.
M. Mons, P. A. Nooy, H. Boks en P.
Mol lorna .allen te HaarlemA. Slin
ger; P. v=ui Amersfoort en P. J.
Evpe te Solioten J. Wielenga en R.
Hartgerink te Zuid-Schalkwijk.
WEDSTRIJD OM HEI' KAM
PIOENSCHAP VAN HAARLEM.
De eindstand van dezen wedstrijd
laten wij hieronder volgen
*8 r> p -- jrt pj co 5-. fa y
<*3 V5 S.Q 2 i
lf£"' fff
60W^H0°00I-
OOOooO^M—
-■oo>— I "OU
3—OO MMH-U
.-.O- M.
De heeren P. J. van Dartelen on H.
G. TeuTiisse zijn beiden met gelijk
aantal punten op de eerste plaats aan
gekomen, aoodat deze heeren moeten
overspelen om den eersten en tweeden
prijs.
De derde Mi-lis werd behaald door
den oud-kampioen J. VV. van Darte
len.
DAMNIErtJWS.
De vo'gonde competitiewedstrijden
ötaan voor de Haariemsche clulra Ln de
volgende week op het programma
Maandagavond 30 Januari n.s. te 8
uur in het olublokral der „Haarlem-
de Damclub", bovenzaal café „De
Korenbeurs". Spaarne 36: llaarlem-
sohe IKmclub H tegen „Gezellig Sa-
menzijn" II uit Amsterdam.
Wedstrijdleider: de heer H. A. van
Abe,
Woensdagavond 1 Februari a.s. te 8
uur in het clublokaal der Damclub
Haarlem, bovenzaal café Brinkman,
Oroote MarktDamclub Haarlem I
tegen „Jogef Blankenaar" II uit Am
sterdam.
Wedstrijdleider: de heer J. W. van
Dartelen.
Belangstellenden hebben bij bedde
wedstrijden vrijen toegang.
ING EZONDKN" MEDEDKSLINGEtf,
i 60 Cts. per regel.
IOOO Kilo nuttig* last
CHASSIS Ccmpi m. koitiwerk
So CO,- i 4800,
Prijzen incl. afneemb. wielen,
luchibanden (enkele voor, dub
bele aclitei), res rvewiel m. band.
De Importeui J. LEONARD lang,
A'dnm Stadhouderskade 114
Oplossingen, Vragen enz., te zenden aan den Schaak
redacteur van Haarlem's Dagblad, Gr. Houtstr. 93, Haarlem
EINDSPELSTUDIE No. 24*).
C. C. W. MANN ('s-Graventiage).
m
Wit aan zet win».
Stand der atukken:
Witi Kh4. Dhó, P15.
Zwart i Klrf, Da2, a5, e3.
lierBto publicatie.
MAROCZY—EUWE.
In onze rubriek van IU beplember a. p. Lebben wij het laatst deze match
besproken; de stand na de be partij was toen -fa,—j, 6 d.w.z. uat itder
lv.e« parlijeu haJ gewor.neu, lei wijl pailijea remise Wciütu. uaarna weid
waustnjd onueiürokeu uoor de tornoo.en u Boeuape.t en 's-ura .eiit.«be.
Iu liet begin van j^i.uari is de inalcU ie Bau-Ausi.ee iici vaL Nauat di ie par
tijen waren gerp^eld, welke uile onbeslist bleven, nenuen ue uieeateia Oe-
lOten oo» du uiatcn ais remise te beschouwen. Vermoedelijk zuilen Ue spelers
dezen zomer eeu nieuwe inaich beginnen. Dé einusta.rt a uerbalve -f2,
a, 8.
Partij no. 126.
Twaalfde matchpartij, gespeeld te
Bad-Aussee, 10 Januari 1922.
Wit: Zwart i
M. Luwe. G. In a r o c z y.
GavnetËO'd Came-Gambiet.
dJ—d4 1 d7dó
c2c4 2 u7—cli
Pbi—c3 a Pgu - fa
Lei«5 4 Pbb—d7
62ei» cï—cö
Pgl—(3 6 Lta—dü
Ltl—d3 7 O—U
U—O Ddc—e7 1)
td—ei 9 dóXci
LdJxci 10 eoeói 2
3) Kgl—hl 11 Tib—o»
h.—hl»! 4)
d4—db
dOxcü
Lg5—«3
Ddi—«4
Tal-hl
6) b'Jb4
T2xeJ
b4—bó
Da4>c4
b&XCi»
Dc4 m.c6
14
blXcti
Pa7 18
De7-b7i
Pfog4i
l'glA e3
Lcö—e0|
Le'iXci
Ta8—cb
bbis tb
Tc8xcb
7) Pc3—d5 23 Pfö—gt>l 8)
h2-h4 24 Tct>-a6
ht—hl) 25 Pg6—18
Til-18 28 Pfd eül 9)
Pd5bi 27 Td8—bi
112—b2
26
1 aobu
Bb»—UJ
29
1.—11»
Tmixbii
30
TbSXbd
Tbi^bG
31
ai,\ bti
Kul—gi
32
Puu— ca
HdJ co
33
Lüüxco
Kgl—12
34
lvgü 17
PU—b-»
35
bu—böl
liiz—u2
36
Ivf.eti
Piié—15
87
lveb—17
P1&-U4
38
ivf.— c6
Rcmis*
12>
l'Jj
Aldus verdedigde Tecuigorni dik
wijls 'l Damegamtnel.
2J Lil is de pointe au de voidcUig.ng.
3? Vvit ur«igt nu uoor afruil op cd
eu Io in 'i voorueel te komcu; aleikcr
is center deuooi Pillsbuiy aanbevolen
zet Ad!.
a) Dwingend.
Up U. Ln4 volgt gölJ.LgJ, Ph5
mei goeden aanval voor Zwart.
tij Wit iieuic'iuet veel buters.
7j Dreigt Pi3 noj.
8> Op i c2 volgt 24. 'Ifdl, Ta2:25.
Peo: or 21.p^ü25. Td2.
s) ureigt Pc5, met veinie.iginrt.
10) biecht wuie LXhi; 29. 'i,-.l,4,
Txb4; 3o. Txb?, 'TXa2 wegeua 31.
Tbbf en P^eh.
11) Um gü te verhinderen.
12) Door herhaling van zaten.
G.TeL"j.
OPLo^ilrtö ti^lDSPELETUDiE No. 23
Stand der stukken:
Wil: KdS, Ta7, Tc5.
Zwart: Kd6. Thé.
Behalve dal Wit's Toren op c5 wordt aangevalleo, dreigt hem mat doo»
Th4—hb. Op de volgende fraaie wi,ze ontgaui Wit niet, aueeubedoeldedub-
bele dreiging, maar wint bovendien dauolijk omdat hij thans mat dreigt
door 'ia a li,
1. Tc5hu, Thlxhö; 2. Ta7a64-, Kd6cv» 3. Ta6- a5+ en win». Andere
voortzettingen zijn gemakkelijk.
Good opgelost door:
Jac. J. Bert J, Hoogev. en M. J. Hoogland N. N. W. C. Verbon
ailen te 11 a a r 1 e nili. Siegerist en J. A. S., beiden te Sant pooit'
H, W. v. Dort en Joh. v. Tcuneiihroek, beiden te Schoten;
CorrtfsponcicfUie.
Aangezien wij deze week nog oplossingen oaivingen van de iweede prijB-
opgave, kuuneu wij den uitsLg e.rst in de voigeu.ie rubriek opnemen.
aarieui. Jac. J. Bert, P. 1'., F. Fr.,"J. 11 ij. J. H. en W. C. V. Uwe
oplossing van Herly's 3-zet No. 124 oniving ik iot dusverre niet.
choieii. li. W. v. D. Uw verbeterde 2 zei ontvingen wij te laat voor
de vorige rubriek, liet probleem zal echter later gaarne wurdeu opgenomen.
knie en hield haar kin iu de hand, en
zelfs op de plek waar hij stond kon
Barnabas weer haar mooie lange wim-
1>ers onderscheiden, die zwart afsto
ten tegen haar wangen.
De markies sprak tegen haar op
ernstige» toon en maakte nu en dan
heftige bewegingen met zijn slanke
hand hij bukte zich om in haar ge
zichtje te kunnen zien dat ze naar den
grond hield toegekeeivi en dacht er
blijkbaar niet aan dat by op deze ma
nier alle kunstige plooien van zijn
wonderbaarlijke das in de war bracht.
Plotseling keek zij op, lachte en
Bcbudde het hoofd ze vouwde haar
waaier trie, wees er mee naar het
huis, steeds lachend maar toch ge
biedend.
Daarop stond de Markies, zij het
wat ongewillig, op, boog en haastte
zich haar te gehoorzamen. Toen
stond Cleone ook op, keerde zich om
en liep langzaam naar het prieel toe
ze hield het hoofd gebogen als
iemand die in gedachten verdiept is.
Toen hij haar daar zag guan, een
en al jeugd en liefelijkheid van haar
kleine voetje tot het prachtige haai-,
zuchtte Bnrnabas en voelde hoe zijn
hart bonsde toen hij haar achterna
ging. Maar terwijl hij haar volgde en
alles om zich heen vergat, zag hij op
ens een andere gedaante op het
tooneel verschijnen, iemand met
een elegant costuum nan van licht
blauw laken, die met groot© vastbe
raden stoppen in de richting vau het
prieel liep. En op dat oogeriblik her
kende Ba.rn0.ba3 hem het was Sir
Mortimer Carnaby.
Cleone had het prieel al bereikt,
maar keerde zich op den drempel 0111,
toen Sir Mortiner voor haar boog.
Een oogenblik scheen ze te aarzelen,
toen stak ze hem haar hand toe en
Sir Mortimer volgde lmar in het
prieel. De wangen van het meisje
hadden een zachtcn blos, hanr oogen
begonnen op eens vreemd en helder
te schitteren toen ze op een stoel
neerviel, en Sir Mortimer, dio dit aan
een verkeerde oorzaak toeschreef,
greep haar handen en hield zo stevig
vast.
„Cjeone", zei hij, ^eindelijk. De
handjes trilden in zijn greep maar
hij liet niet los en voor ze hem tegen
kon houden lag hij voor hanr op zijn
knieën en begon snel on hartstochte
lijk tegen haar t,o spreken.
„Cleoae", riep hij uit, „luister naar
me, ik moet het je zeggeu. Den hee-
len middag al heb ik geprobeerd ja
to spreken te la-ijgen en nu inoet je
me naaliuoren, je raoet. En toch weet
jo nl wat ik zeggen wil. Je weet dat
ik jo lief heb, van het eerste oogen
blik a' dat ik je zag. Ik heb zoo naar
jo verlangd, Cleone hoor j'e me?
Zeg mo dat je me lief hebt, spreek
tegen me. geef me hoop. Antwoord
Maar het meisje zat met groote
oogen te kijken naar het gezicht dat
ze tusschen de bladeren zag door het
open raam een knap gezicht, maar
heelemaal verwrongen zo zag op el
kaar geklemde tonden, getronsto
wenkbrauwen en dreigende grijzo
oogen.
Sir Mortimer was zich hiervan to
taal onbewusthij had haar handen
naar zijn lippen toegebracht on ging
voort:
„Zeg toch wat, Cleone! Je weet
hoe lang ik je al heb lief gebod
geef mij toch hoop! Wat, blijf je nog
zwijgen? Nu, geef me dan die roos
di® je op je japon hebt gostoken
laat die dau voor ie spreken".
Maar nog steeds zat Cleone zwij
gend bi storen uaar het gezicht tus
schen de bladeren, waarop zich de
heftigste emoties afteekenden. Ze
zag do op elkaar geklemde lippen en
trillende neusvleugels, de schitteren
de oogen die haar dreigden. En op
dat oogenblik wierp zo liet hoofd
achterover en zuchtte eu glimlachte
echt uU een vrouw, trotsch en uit
dagend en zonder een woord te zej-
gen gaf ze Sir Mortimer de roos
waarom hij vroeg.
Toen op hetzelfde oogenblik, sprong
ze overeind en lachte, een beetje
aarzelend en zei tegen Sir Mortimer
dat hij weg moest gaan weg, weg.
weg.
Toen Sir Mortimer haar zoo zag,
drukte hij als eeu man van ondervin
ding do bloem aan zijn lippen, keer
de zich om on ging heen. Ln toen het
geluid vau zijn voetstappen was uit
gestorven viel Cleone weer iu haar
stoel neer cn riep uit.
„Kom bier, spion!" En Barnabas
kwam iusscheu de bladeren uit. Zo
hield baar oogen afgewend want ze
wist wat ze in de zijne lezen zou,
en omdat ze een jonge, trotsche
vrouw was viel ze hem met haar
scherpe tongetje aan.
„Dus u heeft staan luisteren en glu
renzei zij.
,,Haar hij heeft uw rqos I" zoi
Barnabas.
„En wat zou dat
„Én hij heeft uw belofte!"
„Ik heb geen woord gezegd
„Maar de roos wel!'
„Die roos zal wel gauw verwel
ken
„Maar ze hield een belofte in van
u.
,.Ik heb niets beloofd en en
o waarom bleef u zoo naar mij kij
ken?"
„Naar u kijken?"
„Waarom trok u zulke booze ge
zichten tegen mij?"
„Waarom gaf u hem die roos?"
„Omdat ik er lust in had. Waarom
keek u naar mij met zulke dui-
velsche oogen?"
„Ik had hem toen wel willen ver
moorden
„En nu?"
,,Nu wensch ik hem voel geluk mot
z'n succes en ik ben hem hoogst dank
baar".
„Waarvoor?"
„Omdat hij mij zosder het te we
ten, heeft geleerd wat vrouwen zijn".
„Wat bedoelt u?"
„Ik was verliefd op u,
Cleone. Voor mij was u heilig, onaan
tastbaar unders dan do anderen".
„Ja?" zei Cleone heel zachtjes.
,,En nu heb ik gemerkt dat u
„Dat ik alleen maar een vrouw
ben, meneer, die niet bespied wil wor
den".
een hartelooze coquette is",
ging Barnabas voort.
„Dio oen diepe minachting heeft
voor luistervinken en niet be
gluurd wil worden en die niet wil
dat er nijdige gezichten tegon haar
worden getrokkeu
„Ik heb u niet beglu mlriep
Barnabas verontwaardigu uit „en
als ik hot dood, dan gebeurde het
met een goede bedoeling".
,,Hoo dat zoo, meneer?"
„Ik herinnerde mij den vorigen
keer toeu wij met ons drieën in het
bosch van Annersley waren". Hot
meisje rilde Cn verborg haar gezich-
I tjo. „En nu nu gaf u hem dio roos.
Wilt ge werkelijk dien mau liefheb
ben, Cleone?"
Er is maar oen man op do wereld
dio ik meer veracht, en hij heet Bar
nabas", zei ze, zonder op te zien".
„Dus 11 veracht me, Lady Cleo
ne?"1
„Ja, Barnabas".
.,Eri ik ben hier gekomen om u lo
zegen dat. ik u liefheb om 11 te
vragen mijn vrouw to worden
„En daarom heeft u mij zoo drei
gend aangekeken
„Omdat ge van mij zijt en omdat
hij
„Van 11, Barnabas? Dat heb ik
nooit gezegd".
„Omdat ik je lief had je aanbad,
eu oind.it
„Oindat jo jaloersch was, Barua<
bas!"
„Omdat mijn vrouw onberispe
lijk moet zijn
„Maar ik ben je vrouw niet".
„Neen", zei Barnabas. „Zij moet
onberispelijk zijn".
Toen hij dit zei hoorde hij haar
zuchten en meteen stond ze op en
ging tegenover hem staan en haar
oogen waren groot cn schitterden als
sterren en de waaier die ze in do hand
hield, brak plotseling in twee stuk
ken.
(Wordt vervolgd).