ZtiM-CuiHiC .jnnjjjuBlr j 'lqizlud n si It él? Ié 81 m fü 1 W: él au FIAT Wtaufo's Schaakrubriek Het verhaal van den De liefde van een vrouw was sterk genoeg om de zwak heid van een man te over winnen en hem van gevangen schap te redden. Ik was even blyven staan kyken naar het «enigszins onverkwikkelijke schouw spel van een gevangen genomen dief, die naar het politiebureau werd gebracht, toen een man naast my, dien ik nog nooit io myn leven gezien bad diep zuchtte my aanstootte. „Daar, ware er niet do li of do van i .vrouw, gaat Jim Hamilton," zei by, met een variant op een bekend gozogdc. „Werkelijk! mompelde ik nis antwoord „En wie is Jim Hamilton?" „Ah!zei de vreemdeling met vreem den glimlach. „Dat is nu juist bet ver haal! lk geef toe, "lat iniju nieuwsgierigheid geprikkeld was. Het is niet inyn gewoonte om een gesprek te vocreu met menscben die ik niet ken, maar ik stelde belang den man. „lk zou 't grnng hooren," zoi „En ik zou het graag vertellen!" riep hy uit. .,1k voel tny ellendig eenzaam van avond! Waar zullen we hoon gaan?" „Er is hierover een goed café," zei ik. Hy glimlachte weer en nam inyn arm. By een kopje koffie verteldo hy mij de volgende vreemde geschiedenis: „U zult wel eens opgemerkt hebben, zoi hy, terwyl hij een vervaarlyke grootc pyp stopte, „lint in oen gezin met veel jongens er altijd een is, die de oogappel van zyn moeder is, en dat wns ook .li Hamilton. Zyn moeder aanbad hem. Jim kon geen kwaad by haar doen. By gevolg werd hy nooit, onderhanden genomen voor do Streken, die hy dikwyls litbaalde. Zyn moeder had tot gewoonte, tartelyk te lachen, als hy door een politie- «gent werd achterna goz- '- n. Ten slotte werd het doen van dwaze dingen z"n tweede natuur. II: verwyt zyn moeder niets. Zo wist natuurlijk niet, dat ze die byzondere neiging van haar zoon, die hem by meer dan een gelegenheid bijna ten val had gebracht, op die manier a. moedigde. De fout, die zij maakte w dat ze hgm niet gevoelig de les las, wf._ neer liy verkeerd geduan had. Had zij dat gedaan, dan zou Jini waarscliynlyk tot een behoorlijk rustig iiiensch zyn opge groeid. „Het ib nogal eigenaardig, vind u niet, dat ze juist hield vau de bundelooze zijde van zyn karakter. We mogen dan ook wol aannemen, dat ze er veel minder van ge houden zou hebben, als zo geweten had, wat het zou gaan bcteekcuen "oor haar zoon. We mogen dus wel oenige ïerzaeh- tende omstandigheden voor Jim iu aan- merkiug nemen. In zyu hart was hy een beste jongen, maar in hem was die merk waardige neiging, dio er hem al..yil weer toe bracht dwaze dingen to doen. Die nei ging had in zyn jeugd gemakkelijk genoog overwonnen kunnen worden, in plaats daarvan, werd die aangemoedigd, ea groei de met hem. Dat moet niet vergeten wor den. Hy werd dokter. Z 'u studontentijd sla ik over, omdat dio voor het verhaal niet -belangrijk is. Jim speelde uatuurlijko een rol in verscheidene dwaze avoutuion, maar daar nam niemand veel notitie van. Het werd hem vergeven, omdat, zooals icd r- een zei, Jim vol guitenstreken zat. Hy was vyfentwintig jaar, toen l y zich vestigde. Hij kocht een praktjk, die goed belncido te worden. Moor dan een jaar wyd.le, by er rich vol lust aan, en toen plotseling maakte de oude font zie i weer van h«m meester. D8 eer -rok 13, rrcea ik, een boetja vreemd. Jiui--ssft eens op oen avond iu z'c stu deerkamer het was juist voor Kerstmis toen het geluid van kinderstemmen heel duidelyk tot hem kwam. Do jong< va ren aan het zingen. Jini legde zyn bock neer om te luisteren. Onder het luisteren kwam er oen ont roering over hem. Het liodjo was hetzelf de, dat in zyn jongenstyd hy on de an dere deugnieten altyd zongen, als zo hun kwajongensstreken uithaalden. Het was maar een kleinigheid, maar het maakte die verborgen trek in Jim's karakter weer wakker en dien avond werd hy een dief. Ik wil niet trachten de oorzaak it te gen, alleen wil ik vaststellen, dat suggr.-tio een grooto macht heeft. Iu één nacht ver anderde Jim Hamilton van een behoorlijk burger, die z'n werk goed deed in een ia liividu dat alleen maar gelukkig was, als hy aan zyn slechte neigingen kon toege ven. Hy stal om hot genot van leien. Én dat al, omdat hy na vele jaren een lied gehoord had, dat hem herinnerde tan zyu jongensdagen. Is het nooit in u opgekomen hoe goualt- lcolyli het voor ecu dokter zou zyn om in breker te worden? Hy heeft toegang tot alle soorten huizen, hetgeen betoekont, na- tuirlyk, dat by op zyn gemak al die klei nigheden in zich kan opnemen, dio van zooveel beiaug zyn voor den schranderen inbreker. E11 dat deed Jim Hamilton nauwkeurig. Hy bezocht nooit een patient, zonder hot huis, waar hy of zy woonde, in bijzonderheden op to newc'i. Natuurlijk werd hy niet verdacht toen er gewag gemaakt werd vun eeu re*ks van inbraken in de stad waar hij woonde. Er werd aangenomen, dat oen bende inbre kers van het vasteland de buurt bezocht; niemand dacht aau Jim Hamilton. Het grootste deel van zjjn tyd bracht hij <i inwendig lachend om de verslagen ii bladen. Toen hot op zyn ergst was, kwam do ro mantiek in den vorm vnn oen dame, ge naamd Mary Hathaway, in zyn leven, Jim ontmoette Marv op oen party en bin nen het uur was hy tot over zyn ooron op haar vorliefd. Vreemd genoog hield het in- brekeu dien zelfden dag op. Dat kwam om dat Jini andere en mooiero dingen had, om over te denken. Do bekoring van de roman duurde eek ter niet lang. Toea Jim wist, dat zyn liéf- de beantwoord werd verloor hij er zjjn bolaogstclling voor, dat is wcrkelijK de eeiugo uitleg, dio ik er voor kan ge ven. Een soort onrust maakte zich van hem meester. Hy wist hot uatuurlyk niet, maar dat was z'n verborgou ondeugd, dio woer trachtte, haar oudo plaatsje iu to Op een avond, dat hy in zyn studeerka mer zat, kwam de oude lust 0111 in do duis ternis uit to gaan en een misdaad te be dryven weer over hem on overstelpto hem byna. Hy had zyu meisje dien dag uiet ge zien zy had hem gezegd, dut ze de hut ste dagen der week by een paar vrit ud'-u zou doorbrengen, en hut is ouaoodig te *eggen, dat haar afwezigheid, zyn slochr.c neiging juist do gedegenheid gaf, dio zy verluugde. Voordat hy bet wist, zag Jim in zijn geest bet inwendige van een huis. waar hij de vorigo weck ge woest was. Hy zug het heel duidelyk liy zag vooral ecu tuindeur aan de achtcrzydo, die ongegren deld bleef. Hy vocht met zyn neiging tot tweo uur in den nacht. Toon dood hy zijn zwarte jas aan, nam zyn tuschjo op en stapte vroolyk do straat op. Jim was vol maakt gelukkig. Zyn ondeugd wns do baas. Hy kwam zonder oenige moeilijkheden binnen en ging recht op eca kamer gelijk vloers af, waar hy ecu kast had opgo uierkt, dio eeu zeer kostbare verzameling zilverwerk bevatte. Tcrwyl hy alles in zyn tasch opborg, lizcierdo het eenvoudige kinderliedje, dat hy in zyn jeugd gezongen had, in zyn hoofd. UÜ greep naar eca mooi goud klokje, dat hy op den schoorsteen gevonden had, toen hij een zacht gerucht hoorde. Hij sprong in den schaduw en liet tot zyu ontzetting het klokje vallen. Het viel met oen smak in de huard. Door schrik bovangeu, vluchtte Jim in oen liock drukto zich tegen den muur. Druppels ■eet kwamen op zyn voorhoofd. Drie vrooBclyke minuten gingen voorby. Toen kwam Marv Hathaway op haar teenen loopend iu do kauuir on Jims bloed stolde iu zyn aderen. Zy wandelde recht op de piano nf. On- derwyl sprak zij zachtjes. „Ja, ik zal voor jo zingen," hoorde Jim haar zeggen. „Kom dicht by my Jim, en dau zal ik een van do liedjes voor je zingen, waar we als kindereu zoo van hielden. „Ze is aan het slaap wandelen," dacht Jim Hamilton, tcrwyl hij 01. do knieën 'el, „en ze droomt van my!" Heel rustig begon Marv H ithaway te zingen. Onderwyl gingen Jims' gedachten terug naar zyn vroegstu jeugd. Eigenaar dig met, hoe iemands gedachten terug gaan door een hevigen schok' n was in een boomgaard in zyn verbeelding, bedoel ik. Hij zat op de knieën van zjjn moeder, 011 zo leurde hom eon mooi kloin liedje; „Als ik eenmaal groot beu Als myn kindertyd voorby is Zal ik dau goed of alocht zijnf Och, lieve feeën vertel mij dat." Do boompjes in den boomgaard gingen en neer, terwyl hy in do oogon vau zyn moeder keek. Hy voelde dat liaar lipp»n hem aanraakten, en hoorde bear zachtjes zeggen: „myn eigen, lioio jongen!" Tom de laatste tonen van de piano wegstierven, verdween het visioen. Jim Hamilton kees beneden en zag dat hy op een kar- pot knielde, in plaats van op gras, be zaaid met bloesem. Hy rilde toen en kreunde heel zacht. Maar nl dic-11 tyd tdc.f hy strak Mary aau. „Myn Jiin zal nooit sloebt zyu," fluis terde zy heel Eacht, „Er bestaat op de hoeln wereld niemand als iryu Jim!" Zoo prutende stond zo vun do piano kruk op ea ging langzaam do kamer uit. Jim viel voorover, verborg syn gezicht in zyn buuden en snikte zyu wanhoop uit. Het daagdo al, voor liy /u-h/.olf weer meester werd. Hij was toon hceloniaal ver anderd. De ondeugd was overwonnen. Zyn gezicht had een harde uitdrukking gekre gen, zyn blauwe oog j waren ver; lit ld, hij neuriede zachtjes .en liedje, ter wijl hij uit het huis sloop, ltet was het liedje, dat zyn moeder hom iu den boom gaard geleerd had. Dat was het einde vau Jim Hamilton. Toen zyn huishoudster, veel later dien dag naar zyn studeerkamer 11, om hem te zeggen, dat zyn patiën ten ongeduldig worden, vond zo op de ta- 'Oii kleine verzameling pakjes. Boven op lag oen brietje, waarin haar gevraagd werd do pakjes te bezorgen bij do iucj- .tchi.i: aan wie ze geadresseerd waren. En u de haard lag oen portret van Mary Ha thaway, door midden gescheurd. Do huis houdster wist 't uatuurlyk uiet, maar Jim had zyu hurt verscbourd, t>p.n liy Hot por tret vernielde van ilo vrouw, die hy met ,;elicul zyn ziel liefhad. Dit was, zooala ik zei, hot oiud \an Jini Hamilton. Natuiu- lyk Looft niemand hein sinds dicu dag ooit eer gezien! „Maar wat is er van hom geworden? •oog ik, toen de vreemdcliug achterover zyn stoel leunde. Hy haalde do schouders op, en bekeek aandachtig zyn pyp, maar hy autwoordde 1 „Dan is er nog lots," ging ik vorder. „U zegt, dat hot nieisjo in haar slaap wandel de. Het is vreemd," dat hy hanr niet wak ker maakte." „Dat kén hy niet," was het vlugge ant woord. ,,'Ao was al wakker." De zaak is, dat ze achter Jim's geheim was gekomen. Het Noodlot uioet hem er toe gebracht hebben, dat hy wilde inbre ken iu hot huis, waar z j logeerde. Zy zat voor haar slaapkamerraam, toen ze Jim het huis zag naderen. Zij wist, wat hy van plan was, en zo besloot oumiddellyK te trachtcu hem to genazen vau zjjn slech te gewoonte. Daarom hield ze zioli cf zc sliep. „Maar hoo kwam ze op de gedachte een oud liedjo te kiezen?" vroeg ik weer. „O, dat is duidelyk genocgl'zei do vreem deling. „Zo had Jim wel ecus hoorou zog gen, dat hy daarvan hiold, 011 nu üe intuitio van do vrouw deed do rest." „Hy is zeker met baar golrouwd?" merkte ik op. „Neen," antwoordde do vreemdeling. „Jim had mot den mood baar weer te zien," lk verbeeldde my dat by toon zuchtte. „Maar dat alles is zocr merkwaardig!" riep ik uit. „Wat ter wereld is er vnakem geworden?" Do vreemdeling glimlachte heel geheim zinnig en er kwam zoowaar oon vroolyke glans in zyn oogen. „Jim Hamilton stierf dien nacht," her nam hy. „Stierf!" mompolde ik. „Stierf Toea schoot my ineens 0011 gedachte door hot hoofd. Ik nam mijn koffie kopje op. „Op jo gezoudkeid, Jim!" zei Lk rustig. De man, dien ik nog nooit eerder go- zien had, slaakte eeu diepe zucht, boot op zyn onderlip, zuchtte ou greep niuir zyu kopje, lk koek hem aan eu ik zag do pyu in zyu hart weoupiegeld op zyn go/.ickt. „Uezoitdhoidlmo.opel-.lo by. Zoudor verder een enkel woord ging by naar den toonbank, betaalde zyn verte ring cu gtug hot café uit. Ik hoop, dat ik hom den een of andoren dag nog cena zal ontmoeten. Maar ik twy- fel er aau. Damrabriek D&mrodacteuiJ. W. van Durtelen, Roosveldslraat 70, Haarlem. Alle correspondentie oplossingen, problemen etc., deze rubriek betref fende, gelieve mm te zenden naar bovenstaand adras. Oplossingen der vraagstukken uit deze rubriek worden Tiarue inge wacht tot uiteriijk Maandag 6 I'ebr. a-s. bii den redacteur dead rubriek. „Wit speelt en wint", gwldt voor al le vraagstukken. PROBLEEM No. 416. Auteur J. C. Lindenbergh Jr. Amsterdam. (Eerate publicatie.) ZWART 6 I I I I I I I I I I I lü I I 1 ga 1 JL I 1 Q I 1 I 1 1 1 I 1 1 1 D I II I I I 1 I i -i I II iDI O II I I 1 i II 1 I I II 1 I 1 '46 47 48 49 60 WIT Stand in cijfers: Zwart 7 schijven op8, 9, 10, 11, 13, 19 en 20. Wit7 schijven op 22, 29, 30, 37. 39. 40 en 49. PROBLEEM No. 417. AuteurW. van Daalen, Haarlem. (Eerste publioatie.) ZWART 1 2 3 4 5 WIT Stand ia cijfers: Zwart 10 schijven op8. 9, 10, 11, 12 15. 17. 21. 27 en 28. Wit 8 schijven op '23. 24, 25, 32, 36 38. 39 en 42. PROBLEEM No. 418. AuteurJ. Wielenga, te Zuid- Schalkwijk. (Eerste publicatie.)! ZWART JSBLLI Ml I I I I I U1LSU8L -I I 1 I 1BI l CHO O. Mii 1 D I I I 1 1 1 1 iD I I I I J_L wir Stand in cijfers: Zwart 12 schijven op 1, 3. 8, 9, 10, 12. 14. 17. 19, 20, 24 en 25. Wit 12 schijven op: 26, 27, 28, 31. 33. 35. 37. 38, 40. 42, 45 en 48. ON'ZE PROBLEMEN. Het No. 410 debuteert weder een nieuwe problemist in onze rubriek. Deze auteur zond ons een aantal aar dige vraagstukjes toe, aUen op z'n ziekbed vervaardigd. Hjj vertoeft na melijk momenteel in het O. L. Vr.- Gusthuis te Amsterdam. Moge ons mooie spel heui afleiding schenken Hij No. 417 van den heer Van Daalen willen wij alleen even wijzen op den stand, waarin Wit twee schijven min der heeft. Wii achten dit. echter geen bezwaar, aangezien Wit toch.... winti Voorts een aardig vraagstuk van den heer Wielen gr Ie meer geoefende op lossers moeten trachten deze vraag stukken van het eind af op te tossen! OPLOSSINGEN. De auteursop'oesing van de Proble men nos. 410 tot en met 412 zijn No 410: Wit22-17, 27—22, 32 :21, 17—11, 3833. 4314, 40:9 en wint. ZwartSteeds gedwongen. No. 411 Wit: 28-22- 32—28; 47—41; 43 3. 3 22 A. 40 :29 en wint. A. Wit: 3:18 (Zwart 27—32); 40:29 (Zwart 32—37); 18—23 err wint. No. 412. Wit: 28-23; 37—31; 34-30; 3933 -13 5 en wint. ZwartSteeds gedwongen. Deze vraagstukken weiden coed op gelost door de volgende heeren W. van Daalen W. J. A. Matla, H. G. en W. J. Tounisee. Ph. F. Aine'.ung, M. Bonke, C. J. van Wijlt. C. Dijt, S. M. Mons, P. A. Nooy, H. Boks en P. Mol lorna .allen te HaarlemA. Slin ger; P. v=ui Amersfoort en P. J. Evpe te Solioten J. Wielenga en R. Hartgerink te Zuid-Schalkwijk. WEDSTRIJD OM HEI' KAM PIOENSCHAP VAN HAARLEM. De eindstand van dezen wedstrijd laten wij hieronder volgen *8 r> p -- jrt pj co 5-. fa y <*3 V5 S.Q 2 i lf£"' fff 60W^H0°00I- OOOooO^M— -■oo>— I "OU 3—OO MMH-U .-.O- M. De heeren P. J. van Dartelen on H. G. TeuTiisse zijn beiden met gelijk aantal punten op de eerste plaats aan gekomen, aoodat deze heeren moeten overspelen om den eersten en tweeden prijs. De derde Mi-lis werd behaald door den oud-kampioen J. VV. van Darte len. DAMNIErtJWS. De vo'gonde competitiewedstrijden ötaan voor de Haariemsche clulra Ln de volgende week op het programma Maandagavond 30 Januari n.s. te 8 uur in het olublokral der „Haarlem- de Damclub", bovenzaal café „De Korenbeurs". Spaarne 36: llaarlem- sohe IKmclub H tegen „Gezellig Sa- menzijn" II uit Amsterdam. Wedstrijdleider: de heer H. A. van Abe, Woensdagavond 1 Februari a.s. te 8 uur in het clublokaal der Damclub Haarlem, bovenzaal café Brinkman, Oroote MarktDamclub Haarlem I tegen „Jogef Blankenaar" II uit Am sterdam. Wedstrijdleider: de heer J. W. van Dartelen. Belangstellenden hebben bij bedde wedstrijden vrijen toegang. ING EZONDKN" MEDEDKSLINGEtf, i 60 Cts. per regel. IOOO Kilo nuttig* last CHASSIS Ccmpi m. koitiwerk So CO,- i 4800, Prijzen incl. afneemb. wielen, luchibanden (enkele voor, dub bele aclitei), res rvewiel m. band. De Importeui J. LEONARD lang, A'dnm Stadhouderskade 114 Oplossingen, Vragen enz., te zenden aan den Schaak redacteur van Haarlem's Dagblad, Gr. Houtstr. 93, Haarlem EINDSPELSTUDIE No. 24*). C. C. W. MANN ('s-Graventiage). m Wit aan zet win». Stand der atukken: Witi Kh4. Dhó, P15. Zwart i Klrf, Da2, a5, e3. lierBto publicatie. MAROCZY—EUWE. In onze rubriek van IU beplember a. p. Lebben wij het laatst deze match besproken; de stand na de be partij was toen -fa,—j, 6 d.w.z. uat itder lv.e« parlijeu haJ gewor.neu, lei wijl pailijea remise Wciütu. uaarna weid waustnjd onueiürokeu uoor de tornoo.en u Boeuape.t en 's-ura .eiit.«be. Iu liet begin van j^i.uari is de inalcU ie Bau-Ausi.ee iici vaL Nauat di ie par tijen waren gerp^eld, welke uile onbeslist bleven, nenuen ue uieeateia Oe- lOten oo» du uiatcn ais remise te beschouwen. Vermoedelijk zuilen Ue spelers dezen zomer eeu nieuwe inaich beginnen. Dé einusta.rt a uerbalve -f2, a, 8. Partij no. 126. Twaalfde matchpartij, gespeeld te Bad-Aussee, 10 Januari 1922. Wit: Zwart i M. Luwe. G. In a r o c z y. GavnetËO'd Came-Gambiet. dJ—d4 1 d7dó c2c4 2 u7—cli Pbi—c3 a Pgu - fa Lei«5 4 Pbb—d7 62ei» cï—cö Pgl—(3 6 Lta—dü Ltl—d3 7 O—U U—O Ddc—e7 1) td—ei 9 dóXci LdJxci 10 eoeói 2 3) Kgl—hl 11 Tib—o» h.—hl»! 4) d4—db dOxcü Lg5—«3 Ddi—«4 Tal-hl 6) b'Jb4 T2xeJ b4—bó Da4>c4 b&XCi» Dc4 m.c6 14 blXcti Pa7 18 De7-b7i Pfog4i l'glA e3 Lcö—e0| Le'iXci Ta8—cb bbis tb Tc8xcb 7) Pc3—d5 23 Pfö—gt>l 8) h2-h4 24 Tct>-a6 ht—hl) 25 Pg6—18 Til-18 28 Pfd eül 9) Pd5bi 27 Td8—bi 112—b2 26 1 aobu Bb»—UJ 29 1.—11» Tmixbii 30 TbSXbd Tbi^bG 31 ai,\ bti Kul—gi 32 Puu— ca HdJ co 33 Lüüxco Kgl—12 34 lvgü 17 PU—b-» 35 bu—böl liiz—u2 36 Ivf.eti Piié—15 87 lveb—17 P1&-U4 38 ivf.— c6 Rcmis* 12> l'Jj Aldus verdedigde Tecuigorni dik wijls 'l Damegamtnel. 2J Lil is de pointe au de voidcUig.ng. 3? Vvit ur«igt nu uoor afruil op cd eu Io in 'i voorueel te komcu; aleikcr is center deuooi Pillsbuiy aanbevolen zet Ad!. a) Dwingend. Up U. Ln4 volgt gölJ.LgJ, Ph5 mei goeden aanval voor Zwart. tij Wit iieuic'iuet veel buters. 7j Dreigt Pi3 noj. 8> Op i c2 volgt 24. 'Ifdl, Ta2:25. Peo: or 21.p^ü25. Td2. s) ureigt Pc5, met veinie.iginrt. 10) biecht wuie LXhi; 29. 'i,-.l,4, Txb4; 3o. Txb?, 'TXa2 wegeua 31. Tbbf en P^eh. 11) Um gü te verhinderen. 12) Door herhaling van zaten. G.TeL"j. OPLo^ilrtö ti^lDSPELETUDiE No. 23 Stand der stukken: Wil: KdS, Ta7, Tc5. Zwart: Kd6. Thé. Behalve dal Wit's Toren op c5 wordt aangevalleo, dreigt hem mat doo» Th4—hb. Op de volgende fraaie wi,ze ontgaui Wit niet, aueeubedoeldedub- bele dreiging, maar wint bovendien dauolijk omdat hij thans mat dreigt door 'ia a li, 1. Tc5hu, Thlxhö; 2. Ta7a64-, Kd6cv» 3. Ta6- a5+ en win». Andere voortzettingen zijn gemakkelijk. Good opgelost door: Jac. J. Bert J, Hoogev. en M. J. Hoogland N. N. W. C. Verbon ailen te 11 a a r 1 e nili. Siegerist en J. A. S., beiden te Sant pooit' H, W. v. Dort en Joh. v. Tcuneiihroek, beiden te Schoten; CorrtfsponcicfUie. Aangezien wij deze week nog oplossingen oaivingen van de iweede prijB- opgave, kuuneu wij den uitsLg e.rst in de voigeu.ie rubriek opnemen. aarieui. Jac. J. Bert, P. 1'., F. Fr.,"J. 11 ij. J. H. en W. C. V. Uwe oplossing van Herly's 3-zet No. 124 oniving ik iot dusverre niet. choieii. li. W. v. D. Uw verbeterde 2 zei ontvingen wij te laat voor de vorige rubriek, liet probleem zal echter later gaarne wurdeu opgenomen. knie en hield haar kin iu de hand, en zelfs op de plek waar hij stond kon Barnabas weer haar mooie lange wim- 1>ers onderscheiden, die zwart afsto ten tegen haar wangen. De markies sprak tegen haar op ernstige» toon en maakte nu en dan heftige bewegingen met zijn slanke hand hij bukte zich om in haar ge zichtje te kunnen zien dat ze naar den grond hield toegekeeivi en dacht er blijkbaar niet aan dat by op deze ma nier alle kunstige plooien van zijn wonderbaarlijke das in de war bracht. Plotseling keek zij op, lachte en Bcbudde het hoofd ze vouwde haar waaier trie, wees er mee naar het huis, steeds lachend maar toch ge biedend. Daarop stond de Markies, zij het wat ongewillig, op, boog en haastte zich haar te gehoorzamen. Toen stond Cleone ook op, keerde zich om en liep langzaam naar het prieel toe ze hield het hoofd gebogen als iemand die in gedachten verdiept is. Toen hij haar daar zag guan, een en al jeugd en liefelijkheid van haar kleine voetje tot het prachtige haai-, zuchtte Bnrnabas en voelde hoe zijn hart bonsde toen hij haar achterna ging. Maar terwijl hij haar volgde en alles om zich heen vergat, zag hij op ens een andere gedaante op het tooneel verschijnen, iemand met een elegant costuum nan van licht blauw laken, die met groot© vastbe raden stoppen in de richting vau het prieel liep. En op dat oogeriblik her kende Ba.rn0.ba3 hem het was Sir Mortimer Carnaby. Cleone had het prieel al bereikt, maar keerde zich op den drempel 0111, toen Sir Mortiner voor haar boog. Een oogenblik scheen ze te aarzelen, toen stak ze hem haar hand toe en Sir Mortimer volgde lmar in het prieel. De wangen van het meisje hadden een zachtcn blos, hanr oogen begonnen op eens vreemd en helder te schitteren toen ze op een stoel neerviel, en Sir Mortimer, dio dit aan een verkeerde oorzaak toeschreef, greep haar handen en hield zo stevig vast. „Cjeone", zei hij, ^eindelijk. De handjes trilden in zijn greep maar hij liet niet los en voor ze hem tegen kon houden lag hij voor hanr op zijn knieën en begon snel on hartstochte lijk tegen haar t,o spreken. „Cleoae", riep hij uit, „luister naar me, ik moet het je zeggeu. Den hee- len middag al heb ik geprobeerd ja to spreken te la-ijgen en nu inoet je me naaliuoren, je raoet. En toch weet jo nl wat ik zeggen wil. Je weet dat ik jo lief heb, van het eerste oogen blik a' dat ik je zag. Ik heb zoo naar jo verlangd, Cleone hoor j'e me? Zeg mo dat je me lief hebt, spreek tegen me. geef me hoop. Antwoord Maar het meisje zat met groote oogen te kijken naar het gezicht dat ze tusschen de bladeren zag door het open raam een knap gezicht, maar heelemaal verwrongen zo zag op el kaar geklemde tonden, getronsto wenkbrauwen en dreigende grijzo oogen. Sir Mortimer was zich hiervan to taal onbewusthij had haar handen naar zijn lippen toegebracht on ging voort: „Zeg toch wat, Cleone! Je weet hoe lang ik je al heb lief gebod geef mij toch hoop! Wat, blijf je nog zwijgen? Nu, geef me dan die roos di® je op je japon hebt gostoken laat die dau voor ie spreken". Maar nog steeds zat Cleone zwij gend bi storen uaar het gezicht tus schen de bladeren, waarop zich de heftigste emoties afteekenden. Ze zag do op elkaar geklemde lippen en trillende neusvleugels, de schitteren de oogen die haar dreigden. En op dat oogenblik wierp zo liet hoofd achterover en zuchtte eu glimlachte echt uU een vrouw, trotsch en uit dagend en zonder een woord te zej- gen gaf ze Sir Mortimer de roos waarom hij vroeg. Toen op hetzelfde oogenblik, sprong ze overeind en lachte, een beetje aarzelend en zei tegen Sir Mortimer dat hij weg moest gaan weg, weg. weg. Toen Sir Mortimer haar zoo zag, drukte hij als eeu man van ondervin ding do bloem aan zijn lippen, keer de zich om on ging heen. Ln toen het geluid vau zijn voetstappen was uit gestorven viel Cleone weer iu haar stoel neer cn riep uit. „Kom bier, spion!" En Barnabas kwam iusscheu de bladeren uit. Zo hield baar oogen afgewend want ze wist wat ze in de zijne lezen zou, en omdat ze een jonge, trotsche vrouw was viel ze hem met haar scherpe tongetje aan. „Dus u heeft staan luisteren en glu renzei zij. ,,Haar hij heeft uw rqos I" zoi Barnabas. „En wat zou dat „Én hij heeft uw belofte!" „Ik heb geen woord gezegd „Maar de roos wel!' „Die roos zal wel gauw verwel ken „Maar ze hield een belofte in van u. ,.Ik heb niets beloofd en en o waarom bleef u zoo naar mij kij ken?" „Naar u kijken?" „Waarom trok u zulke booze ge zichten tegen mij?" „Waarom gaf u hem die roos?" „Omdat ik er lust in had. Waarom keek u naar mij met zulke dui- velsche oogen?" „Ik had hem toen wel willen ver moorden „En nu?" ,,Nu wensch ik hem voel geluk mot z'n succes en ik ben hem hoogst dank baar". „Waarvoor?" „Omdat hij mij zosder het te we ten, heeft geleerd wat vrouwen zijn". „Wat bedoelt u?" „Ik was verliefd op u, Cleone. Voor mij was u heilig, onaan tastbaar unders dan do anderen". „Ja?" zei Cleone heel zachtjes. ,,En nu heb ik gemerkt dat u „Dat ik alleen maar een vrouw ben, meneer, die niet bespied wil wor den". een hartelooze coquette is", ging Barnabas voort. „Dio oen diepe minachting heeft voor luistervinken en niet be gluurd wil worden en die niet wil dat er nijdige gezichten tegon haar worden getrokkeu „Ik heb u niet beglu mlriep Barnabas verontwaardigu uit „en als ik hot dood, dan gebeurde het met een goede bedoeling". ,,Hoo dat zoo, meneer?" „Ik herinnerde mij den vorigen keer toeu wij met ons drieën in het bosch van Annersley waren". Hot meisje rilde Cn verborg haar gezich- I tjo. „En nu nu gaf u hem dio roos. Wilt ge werkelijk dien mau liefheb ben, Cleone?" Er is maar oen man op do wereld dio ik meer veracht, en hij heet Bar nabas", zei ze, zonder op te zien". „Dus 11 veracht me, Lady Cleo ne?"1 „Ja, Barnabas". .,Eri ik ben hier gekomen om u lo zegen dat. ik u liefheb om 11 te vragen mijn vrouw to worden „En daarom heeft u mij zoo drei gend aangekeken „Omdat ge van mij zijt en omdat hij „Van 11, Barnabas? Dat heb ik nooit gezegd". „Omdat ik je lief had je aanbad, eu oind.it „Oindat jo jaloersch was, Barua< bas!" „Omdat mijn vrouw onberispe lijk moet zijn „Maar ik ben je vrouw niet". „Neen", zei Barnabas. „Zij moet onberispelijk zijn". Toen hij dit zei hoorde hij haar zuchten en meteen stond ze op en ging tegenover hem staan en haar oogen waren groot cn schitterden als sterren en de waaier die ze in do hand hield, brak plotseling in twee stuk ken. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 10