HAARLEM'S DAGBLAD Over de grenzen. De Avonturen van Barnabas Rechtszaken MAANDAG 30 JANUARI 1932 - TWEEDE BLAD Wankelende en vallende ministeries De algemeens verkiezingen Is Engeland Slankte voomltzlcMen voor de Genueesche Confe rentie. DE MISSA SOLEMNIS LUDWIG VAN BEETHOVEN. .De Uaarfemsche afdeeling Toonkunst heeft de reusachtige taak op zion genomen om op Donuerdag 2 Tebru&ii a-s. de machtige Missa So- uemnis van Beethoven uit te voeren. Reeds zijn de voorbereidingen ertoe begonnen. Niet zoo heel groot zal het aantal onzer muziekhevende lezers zijn, die deze hooggeroemde, maar enorme ei- scnen ei&j-ende compositie, verder dan bij name kennen, iiier in de stad a.- tiians werd de nns nog nimmer u.tge- •voerd. Daarom zullen eenige toelich tingen over het werk, dat een der hoogste scheppingen van het muzi kaal genie van aiie eeuwen mag noemd worden, wellicht voor veten welkom zijn. Slechts eenmaal 't is nu ruim elf jaar geleden hoorde ik de Missa Solemnis uitvoeren, en de grootsche indruk dien ik er toen van ontving, hernieuwde zich weer dezer dagen toen ik de orkestpartituur doornam. De overweldigende extase waarmee het werk geschreven is, dee'.t zich bij de uitvoering aan den toehoorder zoo intens mede, en zet zich, door de klare vormen waarin liet gehuld is, zoo vast in het geheugen, dat niet. alleen de herinnering ervan blijvend, maar ook de maweaiking op het gemoed onuit- wisahbaar is. Mij dunkt i:k hoor nog heit stralende Gloria, het overweldi gende Credo, het hemelsche Benedic- tus, alsof ik het gisteren ge hoord had. D emachtige hand van het gonie grijpt u met deze onverge lijkelijke compositie zoo onweerstaan baar aan, dat men het bovenmeaische- flijko van dit kunstwerk erkennen moet. In de periode dat Beethoven de imis schreef, was hij, hoewel door aardsch verdriet en lijden gepijnigd, boven al het wereldsdie verheven. Ge staald door al den jammer van zijn troosteloos leven, van de Aenschen afgezonderd door zijn toenemende doofheid, groeide zijne kunst hooger en dieper in de binnenkamers zijner ziel, hief zij zich op uit de materie, hare bron zoekend in het ongeschapen licht.De laatste sonaten en quartetten de 9e Symphonie en de Missa Solem- zijn de onvergankeCijko vrachten uit dezen tijd. Hoe paradoxaal het ook moge klinken, toch ligt er veel waars in wat Rubinstein schreef: „O doof heid, wat zijt gij voor Beethoven een groot ongeluk geweest, maar wat een groot geluk waart gij voor de kunst!" Het ontstaan der „Missa Solemnis" vindt zijn oorsprong in de dankbaar heid van Beethoven jegens den Aarts hertog Rudolf, zijn leerling, die een dergenen was die in 1809 den meester eein eerepensioen van 4000 gulden 's jaars beloofden, zoo hij te Ween en bleef, dit naar aanleiding vain de hem aangeboden plaats van kapelmeester' aan het Casselsche hof. Wel is waar heeft Beethoven soms inoeito gehad om dit geld gen-egeld in handen te krijgen, doch van de zijde van den Aartshertog schijnt de opgenomen verplichting correct nagekomen te zijn. Reeds had de componist zijn rtj \w dank aan dem vorstelijken leerling en vriend betoomd, met de opdracht ivan het i'rio in Bes-uur op. 9? m 1814 en der groote Bes-dur-Soiuile, op. lbo m het jaar 18J8. hort daarop werd de Aartshertog tot Aartsbisscuop van Ulmutz benoemd, tn die tijding wekte den meester op, oin voor de inwijding .van Rudo.f, qi& zou p.aats hebben in lÉScU, èanc feestmis te schrijven. Reeds in het najaar van 1818 werd met de compositie begonnen en ontstond het Kyrie; hst vo.génd jaar kwam enkei het Gloria klaar, in 1820 het Credo, en ec-ret in 18£2 werd de iaatste hand aan hen werk gelegd. Onder liet componee- ren had ae rms zulk e>en buitengewone uitbreiding gekregen, dat vun het oorspronke-ijke p.an ze te laten uit voeren hij de intronisatie van den nieuwen Aartsbisschop moest afge zien worden. Maar de opdracht van liet werk hloef tooh zooals oorspronke lijk bedoeld was. Met hoeveel geestdrift en overtui ging Beethoven de compositie der Missa ondernomen had, blijkt uit zijn dagiboeik en uit zijne brieven. De ge wetensvolle voorbereiding spreekt uit wat liij.in 1618 in zijn dagboek schreef: „Om ware kerkmuziek ta schrijven, oude kerkkoraien der monniken enz. bestudeeren, evenals ook de rusttee- Kens in de nauwkeurigste overzettin gen, waarbij ook de juiste prosodie van oude katholieke psalmen en ge zangen in 't algemeen." In een brief aan den Aartshertog lezen wij: „De dag dat een* hoogmis van mij bij de feestelijkheden voor H. K. H. zal uitgevoerd worden, zal voor mij de schoonste mijns levens zijn, en God zal mij verlichten, opdat mijne zwakke krachten bijdragen tot verheerlijking van dien feestelij- ken dag." Niet minder sprekend is het motto boven het Kyrie geschreven: „Von Heraen Móge es zu Herzen gehen" en aan het slot der compositie: „Schone den Stinder." Wetenswaardige bijzonderheden over de compositie der Missa vinden wij in de biographic van Schindler, die in dien tijd geregeld met Beetho ven verkeerde. Zoo schrijft hij: „Einde herfst 1818 zag ik de par tituur beginnen, aanstonds na de vol eindiging van de reusachtige sonate in Bss-dur, op. 106. Onze meester bracht den zomer van 1819 weer te Mödling door. Daar bezocht ik hem menigmaal en zag de mis vorderen; ook boorde iik hem betwijfelen of hij op tijd gereed zou zijn, daar ieder stuk onder zijne handen eene veel grootere uitbreiding nam dan aan vankelijk bedoel'-d was geweest Als ik do gebeurtenissen van het jaar 1819 herdenk, vooral als die toon dichter te Mödling, in het Hafmer- huis aan zijn Credo werkte, en mij zijne geeetes opgewondenhei d voor oogen roep, dan moet ik bekennen dat ik nooit vóór of n& dit tijdstip van algeheel© ontrukk-ing aan het aardsche, iets dergelijks bij hem heb waargenomen. Öp het einde van Augustus Jcwam ik te Módimg, bij den meest er aan, in gezelschap van den nog te Ween en levenden muzikant Joh tuin ilorzaika Het was vier uur van den namiddag. Zoodra wij binnen waren, vernomen wij dat dienzelfden morgen BeeUio- vens beide dienstboden or vandoor gegaan waren; na middernacht iiud een hevig tooneel het heels huishou den m opschudding guabrachtaie twee duenslbouen waren, door 't tang© wachten, in si-aap gevarien eui de apij zen kou men niet meer gebruiken, kn eeuie nevenkamer, met gesloten deu ren, hoorden wij den meester over de fuga van zijn Credo zingen, huilen en stampvoeten. Wij hadden lang reeds dit schier sciirikwekkend ge luid afgeluisterd en stonden op het punt te vertrekken, toen de deur openging en voor ons stond Beetho ven, de gelaatstrekken wild en woest. Hij zou angst verwekt hebben en zag eruit a_s had hij zooeven een kamp op leven en dood gevoerd tegen ©en© ganscne schaar contrapuntisten zijne gewone tegenstanders. Zijne eerste woorden waren verward, als had ons toeluisteren hem onaange naam verrast. Weldra begon hij te spreken over hetgeen gebeurd was en zeide met veel gevatheid: „Een mooi huishouden, aJea is weggetrokken, sinds gistermiddag heb ik niets meer gegeten." Ik zocht hem te bedaren en hielp hem bij 't aank-eeden. Onder- tusschen Liep mijn gezel naar het res taurant van de badplaats, om iets voor dan uitgehongerden meester te laten bereiden. Daar liet hij zich in klachten uit over zijne huishouding. Aan dien toestand was echter niets to verhelpen. Nooit wellicht ontstónd "in meer ongunstige omstandigheden een zoo groot kunstwerk als deze Missa Solemnis!" Dat was in 1819. Het volgend j; bracht hem de dienstibodenquaestie niet minder zorg, men oordeeJe naar het volgende, wat hij zelf no teerde op de ledige bladzijden van een kalender: 17 Aprul de keukeumeid binnenge komen. 19 April slechte dag. (Dat betee ken t dut de meester niets ete- lij-ks op taJel kreeg, wijl ten gevolge van zijn lang verwijlen in znjne werkkamer, de spijzen verkookt, of gansch bedorven waren. 16 Mei <ie keukenmeid opgezegd. 19 Mei de keukenmeid heengegaan. 30 Mei de werkvrouw binnenge komen. 1 Juli ae keukenmeid binnenge komen. 28 Juli 's avonds is de keukenmeid gevlucht. 30 Juli is de werkvrouw binnen gekomen. 10, 11, 12, 13 Augustus, 4 kwade dagen, te Lerchenfeid gegeten. Den 28e de maand van de werk vrouw uit. 6 September is de meid binnen ge komen. 22 October is de meid heengegaan. 12 December de keukenmeid binnen gekomen. 18 December d'e keukenmeid opge zegd. 27 December de nieuwe boven meid binnen gekomen. En onderwijl groeide het machtige kunstwerk ten spijt van al de beslom meringen van het materieele bestaan Na de afwerking ervaar zette hij zich onverwijld aan de compositie van de 9e Symphonie, die in 1824 klaar kwam. Lntussdhen was er van ©ene uitvoe ring der Missa Solemnis nog geen sprake geweest. De hoofden der Wee- ners waren op hol gebracht door dc zoetvloeiende wijzen van Rossini, die zijne hoogste triomfen vierde. Aan den standgenoot, den genial en Beet hoven, scheen niemand meer te den ken en deze scheen met genogen om in dit „ver-Italiaanschf'midden zijn grootschei scheppingen te laten hoo ien. Toch was hij niet geheel verge ten, want eenige ernstige kunst Lef hebbers kwamen bij elkaar, stelden een adres aan den meester op, dat door tal von hooggeplaatsten in de stad onderteekend werd, en waarin o.a. voorkomt: „Wij weten dat een© groote kerke lijke compositie (de Missa Solemnis) zich bij de 9e Symphonie aangesloten heeft, in dewelke gij vereeuwigd heb de aandoeningen ecu er ziel. door drongen van de kracht desgeioofs en verbelden-d door het licht van het be ven aards "he." Pas nadat het adres aan Beethoven was overhandigd, kwam zijn ge schiedschrijver Schindler binnen.,Hij verhaalt daarover het volgende: „Ik vond hem met het schrift in de hand,wat zoo even gebeurd was,over handigde hij mij het blad op eene wijze die genoeg toond-e hoe de in houd hem aangegrepen had. Terwijl ik lias wat ik reeds kende, trad hij naar het venster en volgde met de blikken het drijven der wolleen. Een delijk wendde hij zich tot mij en zeide op buitengewoon luiden toon: „Het is toch waarlijk mooi! Het ver heugt mij! Laat ons in de open lucht gaan!" Buiten Weef hij, tegen zijne gewoonte in.anspdaakzaaau, wederom een onfeilbaar bewijs van wat in zijne ziel omging." Bovenvermelde omstandigheid had als gevolg dat op 7 Mei 1824 een groot concert plaats vond, waarop, bcne- vens d'e 9e Symphonie en de ouvertu re „Zur Weihe dee Ha uses", ook drie deelen der Missa Soieinniis werden uitgevoerd. De bijval was overweldi- 'gimd, aan het applaus scheen geen einde te komen, al.een de arme doove componist, de schepper van het on sterfelijk werk, merkte niets van waf er omging, tot, zooals Schindler ver haalt. „Caroline Unger (de altsoliste) den goeden inval kreeg den meester naar het voortooneel te wenden en hem opmerkzaam te maken op het zwaai en van hoeden en zakdoeken, waar mede de toehoorders, onder hiid ge roep, hunne geestdrift betuigden. Door eene buiging gaf hij zijnem dank te kennen. Dat was het sein voor het uitbarsten van een bijna nooit te \t> ren gehoord gejubel. De eerste volledige uitvoering van de Mis had hetze'fde jaar (1824) plaats te St. Petersburg en de vöV gende eerst in 1330 te Wansdorf in Bohemen. De meest'r heeft van het werk nooit eene geheele uitvoering fciigewoond, hij stierf immers in 1827. Beethoven behandelde de gebrui kelijke zes vaste misdeelen: Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Benedictus ei- Agnus De.. Hij schreef voor een solisten kwartet (sopraan, ait, teaiar au bas), gemengd koor, orkest en orgel, waarbij zich in het Benedio tus ook de soloviool mengt. Het Kyrie begint met kloeken op zet. Plechtig, grootsch klinkt bet lot drieanaal toe van het koor „Kyrh", door de solisten als echo herhaald, Maar dadelijk volgt daarop het sm-ie kend „eleison", 't gebed onn ontfer ming. En zoo gaat het koor verder, machtig aanroepend, nederig bid dend, tot xnaatveTandiering con nieuw thema brengt, eerst door Het orkest aangeheven en dan door d>» solisten ontwikkeld, op dc woorden „Christe eleison". .-vis verder hel koor er bij komt, wordt uit die zin volle polyphonie 'n heerlijk etherisch opstijgend gebed geboren. Nadat de stem-men haast onhoorbaar ver vloeid ajn, vaUen orkest en orgel met het plechtig Kyrie-theroa weder in, en de stemming van het voorgedeeL te keert terug, statig, vol betrouwen maar ook nederig belijdend. Geheel encers klinkt ons het Glo ria legen, de deemoedige verheft zich hier, can een krfhymne te zin gen. De stemmen van het koor zet ten om beurt het „Gloria in excel- sis" in; met juichenden melodie zwaai gaat het triomfantelijk naar het unisono „Deo". „En op nle vrede aan de menschen van goeden wil" hooren wij daarop zacht sui zend, in tegenstelling van den much tigen hemelschen glorie-zong. Maar plots bij het „l.aud.imus te' wordt weer het geestdriftige hoofdthema vernamen, zich verder ontwikkeld.d bij bet „G'lorificamus te". 8 echts even bij bet „Adorainus te" in schuchter aanbidden teruggelu.i- den. Met een heerlijk fugato van de solostemmen zet bei „Gretias ngim is** in, dat weldra dooi de koorstemenen oortgezet wordt. Doch bij het weer opwaarts strevend „Deo de Deo" noo rd) wij in het orkest het GJoriat'jejna weer opduiken, een maximum van klank brengend op ,,'v „Ier lijmach tig Na eene korte tusschenpericxie voor solisten en koor ontluikt een nieuwe triomfzang op „Domine Deus"; mach. tige juichkreten va® het koor op een stevig unisono van het orkest. Daarna wendt het orkest, en vervolgens solis ten en koor z-iclitot innig biud.u .Die wegneemt de zonden der wereld, ont fermt U over ons". Smeekend klinkt die alterneorende zang; steeds inniger enrouwmoediger wordt hij, tot op het einde van het gebed dc componist den niet liturgischen uitroep „O!" in ziel vol smeeken bij den tekst aamvndt. O! miserere nobis! Met een nieuw triomfthema, unisono door 't orkest aangeheven, begint het „Quoniam". Machtig galmen eerst tenoren, Lm sopranen, later het heele koor „Gii alleen rijt de Heer". Het Amen heeft weerklonken, maar de glorie des Allerhoogsien moet hier nog breeder uitgesponnen worden, een grootsche fuga van geweldige structuur, waar bij op 't einde alle stemmen vereend rich mengen, voert naar het slot, dat bestaat uit het hernemen van den vu rig enthousiasten Gloria-zang, het hoofdthema van de glansrijke lof- hymne. Het Credo, de geloofsbelijdenis, wordt door het koor ingezet. Machtig, rotsvast k'linkt hel nu hier, don o n Credo, ik geloof! Even dempen de sten» men bij het onzichtbare: „Et invisi ibilium", maar dan gaal het weer voort: Credo, credo, even stevig als aan 't begin. Tot bij het „Propter nog homines" met ingehouden stem liet mysterie der menscliwording voorbe reid wordt. Overweldigend klinkt nog liet Descend it "em daar zet de tenor solo liet in Dorisohen kerktoon ge componeerde „Incarnatus est" In. Dit gedeelte, met het daaraan sluitende „Cmcifixus" is weltócht door zijne diepte van expressie, de geniaalste Zaterdag was do laatste beschikbare dag voor antwoord van de Duitsche re geering aan de Commissie van Herstel, dat een uiteenzetting moet bevatten op welke wijze en met welke middelen do Duitsehe zegeering zal voldoen aan de eiscben van schadeloosstelling der Entente. En, zooals bet steeds met dergelijke belangrijke vraagstukken bij onze oostelijke naburen gaat, bet Beeft buitengewoon veel moeite gekost en tot den laatsten dag moeten du ren, voor in den Rijksdag over de in dit rerband te nemen finsacicele maatrege- overeenstemming was verkregen. Daar is in bet parlement te Berlijn wat heen en weer gepraat over de belasting plannen van den Rijkskanselier. En, al weer zooals steeds, vond de eene zijde dat de zwaksten den te zwaren last kregen te dragen, de andere, dat do kapitaalkrachti gen te sterk belast waren, wat nadeelig zou werken op de economische ontwikke- Jing van het Rijk. Dit gekibbel duurde ein deloos en heot't tot resultaat gehad, dat in het buitenland weer een slechten in druk is gemaakt. Terwijl het slot natuur lijk, zooals onvermijdelijk moest gebeuren, )en compromis was tusschen de strijdende partijen. Maar voor dit compromis er was, hoeft de regeering Wirth eenige be nauwde oogcnblikken moeten doorstaan. Op een moment stond haar zaak zeer slecht, maar toen met veel schipperen de overeenstemming eindelijk was verkre gen, vroegen nog Bleuhts de communisten om een motie van wantrouwen. Waar toen natuurlijk niets moer van terecht kwam. Het is weer een tijd van wankelende of vallende ministeries eii komende alge meens verkiezingen met den vooruitzichtc van dien. Het Oostenryksche knbinet Sclio- ber heeft zyn ontslag ingediend, onmid dellijk na de aanneming van het verdrag van Lana, een politiek verdrag met Tsje cho Slowakije. Het gaat in Oostenrijk nog steeds bedroevend. Do financieele steun- verleening, waarvan reeds zoo langen tyd sprake is geweest, is nog steeds niet ge zegeld en thans heeft het beklagenswaar dige, financieel vrijwel doodgebloede Oos tenryk een smeekbede tot Londen gericht om een Engelsche leening van 2 1/2 mil hoen pond sterling. Dit verzoek wordt thans overwogen en een van de argumen ten, die voor inwilliging worden to berde gebracht is, dat een collectieve steunver- leeuing van verschillende staten te veel tyd van voorbereiding zou vergen en al dus te laat komen om de volkomen ineen storting te vermyden. Er bestaat een goede kans dat het gevraagde crediet. riostenryk in den vorm van oen handels- voorschot, door groote Engelsche firma's tal worden verstrekt. Over de ministercrisis in Frankrijk be hoeven wy niets meer te zeggen en de Spaansche regeering is na de ontslagaan vrage weer op de pootjes of liever de mi nisterzetels terechtgekomen. Portugal kun nen wy ongezien altijd op een lystje van kabinetscrisos plaatsen, dat is nooit mis. Ook Roemenie heeft zyn kabinotscrisis ge had. Engeland is een van dio landen, waar hot waarschuwende goronimel van den al- gemoene-verkiezings-vulkaan reeds ge hoord wordt. Reeds eenigen tyd geleden heette het, dat Lloyd George na zyno sue<y cessen in Ierland en elders op spoedige ol- gcmcene verkiezingen aaisluurde, die hem weer voor vier jaar uan het hoofd -van de zegeering moesten brengen, maar do pre mier had toen redenen om dit tegen te ajirrisn. Do oppositie wilde van geen ver kiezingen weten en vroeg o.a. nan Lloyd George, of hy eens wilde nazien, wat van zijn rogeeringsprogram nog onuitgevoerd was gebleven. In het byzonder eischte men, dat hy eerst eens zou werken aan een verlaging van den belastingdruk. Grey, minister van Buitenlandscho Zaken by iet uitbreken van den oorlog verscheen weer op het politieke tapyt, waar hy As- qnith, die ook op non-actief was geraakt, als medestryder vond. Een oogcublik leek het, of Lloyd George's zaak heel slecht Btond door eeno verbrokkeling van de Coalitie, maar die storn» is weer voorbygo- wr.»i''. .»j tv ij zyn ten onzi-hte van de En- gejseho -Igemeene verkiezingen nog even wys. Grey en Asquith wyzen er op, dat de Conferenties van den Oppersten Raad aan sprakelijk moeten worden gesteld voor dc ongewenschte wrijving, die voortdurend de Frauseh-Engclsche vriendschap bemoei lijkt. Deze vriendschap moet volkomen hersteld worden, anders kan geen vrucht bare samenwerking aan de verbetering van den Europecaehcu toestand verwacht worden. En daarom moet Lloyd George eruit. Schijnbaar redeneert hier dus Gre.v, die in de liberale partij thans een belang rijker plaats schijnt to gaan innemen dan do nog-iu-nuam-1 eider Asquitb, ia dezelf de richting als Poincaré. Groy gooit de schuld van do vervreemding op den Opper sten Raad, Pouicaró wil geen Conferenties ineer houden, dus do oude methodo van geheime diplomatie blijkbaar weer in voeren. In ieder geval zyn nu de algemcenc ver kiezingen in Engeland voorloopig van de baau, maar waarschijnlijk zullen zij toch L-'euIïleton □aar het Engelsch van JEFFERY FARNOL (geautoriseerde vertaling, nadruk streng verboden). 40) „Meneer", zei ze heel zachtj'es »,ik heb u eens geslagen als ik nu een zweep had, zou uw wang weer gloeien". „Maar dezen keer zou ik n niet vragen er een kus op to geven", zei Barnabas. „Ja", ging ze niet dezelfde zachte stem voort „ik veracht u u ia een spion, een dwaas, een lafaard pGa weg ga als 't u blieft weg. Laat me alleen, of ik stik".. Toen bij de afkeer die zo voor hem voeldo in haar oogen las, en haar handen zag trillen, werd hij bang cn kwam onder den indruk. „Noen" stamelde hij, ,,u is onredelijk. Ik ik bedoel niet „Ga heen", zei ze, kond als ijs. ^Kltm weer over den muur. O, ik dit jaar nog wel plaats vinden. Het Is thans in het belang van Grey, Asquith en Co. om nog even to wachten, in de hoop, dat de dreigende verbrokkeling van Lloyd George's party nog wat verder door- Intusschen amendeert de Frausche re geering bet Engelsche ontwerp voor een Fransch-Engel&ch garantieverdrag. Men wil in Frunkryk een meer positief iccoord en vraagt een verlenging van den geldig heidsduur van tien op vijftien of twintig jaar, wil een aanval op de neutrale Eyn- landzone eveneens als een daad van vyandschap beschouwd zien, die het ver drag in werking zoo stellen, wenscht een permanent overleg tusschen de generale staven, waardoor aard en omvang van de Engelsche steunverleening voortdurend nagegaan kunnen worden en biedt Jen overbuurman te Londen tenslotte een we- De Conferentie te Genua ligt nog op eeu winderig hoekje. Niet alleen wordt hier en daar reeds van uitstel gosprokeu, o.a. om den zeer belangrijken reden, dat Italië de voorbereidingen voor de ont vangst van de visite niet zoo gauw kan treffen. Maar uitstel is nog geen afstel. Ernstiger is de krachtige neiging in Ame rika om do uitnoodiging tot deze Confe rentie af te Blaau. Do Amerikanen, en op pervlakkig beschouwd is dat t olstrelct geen wonder, hebben alweer genoeg van Europa en haar eeuwige ruzie en kwes ties. En bovendien voelen zy er niets voor, met de afgevaardigden der Sovjet-regee ring achter de groene tafel te zitten, om dat zy er niet op gesteld zijn deze regec- ring*te erkennen. De vooruitzichten voor Genua zyn dus ook allesbehalve rooskleurig, temeer daar Frankryk ook niet op de deelneming van Rusland gesteld is en wy kunnen wel aan nemen, dat er zoo nog verscheidene sta ten meer zyu, die het echter voorloopig niet zeggen,w aarschyulyk omdat het niet noodig is en in ieder geval weinig gewicht u» de schaal zou leggen. P. W. P. Kerk en School NA DEN DOOD VAN PAUS BENXDICTU8 XV. Wy lezen in De Tyd: „Tn een bescbryving van do toebereid selen tot de overbrenging van 'a Pausen lijk naar Sint Pieter verleden Maandag meldt do Roincinsche correspondent der „Koln. Volksz." die op een bepaald oogeu- blik des ochtends by de Iykbaar vertoef de, o.a. het volgende: Onmiddellijk na kardinaal Sili trad de Hollandscho gezant jhr. van Nïspen tot Sevenaer do zaal bin- uen; op hem volgde kardinaal Laurenti, wien zich aller oogen richtten, daar velen in hem den toekomstigen Paus zioii. Van hem wordt het volgondo verhaald: Toen zich Zaterdagvoormiddag de kardi nalen naar het ziekbed van Benedictus X v begaven, herkende de Paus hom alleen en stond hem too hem do baud to kussen Do in het jongste Consistorio van ld April gecreëerde kardinaal Laurenti waagde het erop en kuste den Paus op het voorhoofd. Benedictus XV opende do oogen, blikte den kerkvorst aan en zeido tot hem met duidelyk verstaanbare stem: „Denk er aan, dat gy my op hot voorhoofd hebt ge kust! Men legt dezo woorden nu zoo uit, dat dc stervende daardoor heeft willen doelen op de nauwe geestverwantschap tusclren hem en den kardinaal. De „Osservatoro Romano" publiceert naar de Romcinsche correspondent van De Tyd seint een telegram van den Ne- derlandschen Minister van Buiteulandscue Zaken, waariu dc deelneming der Neder iandsehe Regeering in den rouw oin hot verlies van Z. 1L Paus Benedictus XV wordt uitgedrukt. SCHAKING. Het O. M. bij dc rechtbank te Heerenvecn, heeft tegen I. S., musicus te Leeuwarden, beschul digd van schaking van een 19-jarig meisje, 4 maanden gevangenisstraf ge- eischt. EEN WETHOUDER VEROOR DEELD. De rechtbank te Roermond heeft, naar de „N. R. Ct." meldt, P. J. E., wethouder der gemeente Herken- basck, wegens beleedigiag van het hoofd eener school aldaar, veroor deeld tot acht dagen gevangenisstraf met ontzetting uit het ambt van wei- houder en vervallenverklaring zijner verkiesbaarheid. als een dief! Ga heeD, voor ik om hulp roep voor ik de btalknechts roep om u met do zweep weer den weg op te jagen, waar u hoort ga heen, zeg ik u I" En met een boos gezicht stampte ze met haar voetje op den grond, en wees naar den muur Toeu lachte Barnabas zachtjes, stak de handen uit, greep haar en hield haar tegen zich aan. „Je kunt roepen, als je wilt, Clco- ne, maar je moet eerst naar me luisteren. Ik zei tegen je dat mijn vrouw onberispelijk moet zün, al is ze ook een luxe-kind, een bedorven meisje, wier hoofd op hol wordt ge bracht door al die hofmakerijen. Want ik heb je lief Gleone en als ik blijf leven zal ik je den een of anderen dag mijn vrouw noemen al je min naars eu alle rozen ten spijt. Nu kun je om hulp roepen, als je wilt, Gleo ne". Dit zeggende, zette hij hnnr neer en liet Laar los. Het meisje bleet in d6 deuropening staan cn keek maar heel even naar hein ze fronste de •wenkbrauwen, hijgde even keek hem aan, keerde zich om, cn ver dween. Toen raapte Barnnbas heel voor zichtig de gebroken waaier op, stak ze tusschen zijn jas cn viel in den B'toel neer, zijn hoofd steunend met de handen, cn keek uict een somber trnwnhfc naar buiten. HOOFDSTUK XXXIX. Waarin de lezer kennis maakt met een bijna men- sch elijfee Hertogin. „Buitengewoon dramatisch, me neer Maar daareven heeft, u toch een gelegenheid laten voorbijgaan en goeie genade, wat kijkt hij Kwaad! Het was een hooge, echerpo gebie dende vrouwenstem. Barnabas schrok en toen hij op keek zag hij een kleine oude dame. die kaarsrecht stondhaar wangen waren verdacht roze van kleur, haar krullen verdacht donker en dik, maar haar oogen waren zeldzaam jong en mooieen slank handje in een hand schoen zonder vingers rustte op den ivoren knop van een stok, en in tie andere droeg ze een kleine waaier .,Wat staart hijriep ze uit toen hij naar haar keek, „lieve help, wat staart hijAlsof ik een spook was of een geest, in plaats van alleen maar een oude vrouw met geverfde wangen eu een pruik. O ja, meneer, ik draag een pruik en ik zio er verschrikkelijk uit als ik hem niet op hebMaar zelfs ben ik eenmaal jong geweest vele, vele jaren geleden en even mooi als zij ik geloof zelfs nog mooier en ik zou u net zoo'behan deld hebben ah zij maar nog erger ik bedoel Gleone. Blonde vrouwen ziin ta koel of to driftig ik kan er over mee praten, want ik heb eeuwen geleden net zulk haar ge had als Cleone, en nog wel meer, ge loof ik. Nu ik alleen nog maar een geverfdo brunette ben heb ik een- meer bezadigd oordeel, en ik zeg u, meneer, u verdiende het. woord voor woord." Barnabas stond op, wist niet wat hij zegtren moest en boog. „Maar", vervolgde do oude dame, terwijl ze hem goedkeurend aankeek. „Uw gezicht bevalt me eu. ja u heeft een goed figuur. „Misschien heeft, u ook nog een tong en kunt u spreken V' „Als de gelegenheid zieh voordoet, mevrouw", zei Barnabas glimlachend. ,,Zoo. meneer, praat ik dan zoo veel? Nu misschien wel. want als een vrouw ophoudt met praten is ze dood en ik ben nog springlevend. Geef mij maar een arm, meneer, terwijl u naar mij luistert, en maakt u af en toe een opmerking als ik op adem moet ko men uw arm, meneer 1" Eu het kleine, oude dametje stak gebiedend haar hand uit en glimlachte tegen hem met baar jonge, mooie oogen Mevrouw, ik ben zeer vereerd." „Maar ik ben alleen maar een otide vrouw met een pruilt „De ouderdom is altijd eerbied waardig, mevrouw". „Heel aardig gezegd, u gaat al voor uit, meneer. Weel u wie ik bon?" „Neen, mevrouw, maar ik kan er wel naar raden". „Nu, we znllen eerst eens praten. U moet beginnen praat u maar eeDs over Cleone". „Liever niet, mevrouw 1" „Wat, mgneer, wilt u dat niet 1" „Neen, mevrouw". „Nu dan ral ik het doen". Het oud© dametje keek Barnabas ondeu gend glimlachend aan. „Laat eeus kijken, wat heeft ze ook weer ge zegd „Spion', geloof ik. ,.0 ja "spion, dwaas lafaard." Heusch, ik geloof niet dat ik het zou hebben kunnen verbeteren, 2elfs vroeger niet". „Maar mevronw", zei Barnabas, terwijl hij verbaasd de wenkbrauwen fronste. „Heeft u dan staan luiste ren V' „Achter het prieel", knikte zo. „Met m'n oor tegen de planken ik bon son s een klein beetje doof, ziet n". „Bedoelt u dat ik daar met opzet, heb staan luisteren l'J „En ik heb er van genoten, vooral van die „onberispelijke" toespraak van u, die erg heldhaftig klonk, maar natuurlijk belachelijk was. Ik vrees dat u nog erg jong is, meneer. Ik moet u waïi'schuwcu dat u voortaan niet te vaak tegen oen vrouw zogt hoovedl respect u voor haai- hooft. Anders zal zc gaan denken dat u haar niet lief heeft. Het past niet bij een minnaar om al te eerbiedig te doen en het is niet plezierig 'voor hei meisje, 't arme kind!" „Het afluisteren van een gesprek past niet bij een dame, mevrouw, of bij een eerbiedwaardige vrouw." „Neen, dat is zoo, meneer. Maar dat ben ik geen van beiden. Ik ben alleen maar een Hertogin en bovendien nog een heel oude ook, en ik heb u, geloof ik al verteld, dat ik een pruik draag? Maar iedereen heeft belangstelling voor de liefde, en ik ook. Zoodra ik u zajr wist ik dat u een minnaar is met het motto AKes of niets". O, zeker, cr zijn verschillende soorten van verliefd© menschen en ik geloof we) dat ik ze allemaal ken. Ziet u, toen ik jong en mooi was jaren geleden had ik er veel liefhebberij in ik bestudeerde de verliefde jongelui, meneer. En ik voelde altijd het meeste voor het „alles of niets"-type. Daaroa» ben ik u ge volgd, daarom heb ik u begluurd en beluisterd, en het spijt me u te moeten zeggen dat u niet zoo ruw was als ik gehoopt had." ..Ruw, mevrouw? Maar ik...." „Natuurlijk! Toen u haar in uw ar men nam, en ik moet bekennen da: 11 dat heel goed deed maar toen tl eenmaal zoo ver was had u haar moe- ton kussen cn na eiken kus moeten vloeken, meisjes zooals Cleone moeten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 5