HAARLEM'S DAGBLAD
Over de grenzen.
De Avonturen
van Barnabas
Rechtszaken
MAANDAG 30 JANUARI 1932 - TWEEDE BLAD
Wankelende en vallende ministeries De algemeens verkiezingen
Is Engeland Slankte voomltzlcMen voor de Genueesche Confe
rentie.
DE MISSA SOLEMNIS
LUDWIG VAN BEETHOVEN.
.De Uaarfemsche afdeeling
Toonkunst heeft de reusachtige taak
op zion genomen om op Donuerdag 2
Tebru&ii a-s. de machtige Missa So-
uemnis van Beethoven uit te voeren.
Reeds zijn de voorbereidingen ertoe
begonnen.
Niet zoo heel groot zal het aantal
onzer muziekhevende lezers zijn, die
deze hooggeroemde, maar enorme ei-
scnen ei&j-ende compositie, verder dan
bij name kennen, iiier in de stad a.-
tiians werd de nns nog nimmer u.tge-
•voerd. Daarom zullen eenige toelich
tingen over het werk, dat een der
hoogste scheppingen van het muzi
kaal genie van aiie eeuwen mag
noemd worden, wellicht voor veten
welkom zijn.
Slechts eenmaal 't is nu ruim elf
jaar geleden hoorde ik de Missa
Solemnis uitvoeren, en de grootsche
indruk dien ik er toen van ontving,
hernieuwde zich weer dezer dagen
toen ik de orkestpartituur doornam.
De overweldigende extase waarmee
het werk geschreven is, dee'.t zich bij
de uitvoering aan den toehoorder zoo
intens mede, en zet zich, door de klare
vormen waarin liet gehuld is, zoo vast
in het geheugen, dat niet. alleen de
herinnering ervan blijvend, maar ook
de maweaiking op het gemoed onuit-
wisahbaar is. Mij dunkt i:k hoor nog
heit stralende Gloria, het overweldi
gende Credo, het hemelsche Benedic-
tus, alsof ik het gisteren ge
hoord had. D emachtige hand van
het gonie grijpt u met deze onverge
lijkelijke compositie zoo onweerstaan
baar aan, dat men het bovenmeaische-
flijko van dit kunstwerk erkennen
moet. In de periode dat Beethoven de
imis schreef, was hij, hoewel door
aardsch verdriet en lijden gepijnigd,
boven al het wereldsdie verheven. Ge
staald door al den jammer van zijn
troosteloos leven, van de Aenschen
afgezonderd door zijn toenemende
doofheid, groeide zijne kunst hooger
en dieper in de binnenkamers zijner
ziel, hief zij zich op uit de materie,
hare bron zoekend in het ongeschapen
licht.De laatste sonaten en quartetten
de 9e Symphonie en de Missa Solem-
zijn de onvergankeCijko vrachten
uit dezen tijd. Hoe paradoxaal het ook
moge klinken, toch ligt er veel waars
in wat Rubinstein schreef: „O doof
heid, wat zijt gij voor Beethoven een
groot ongeluk geweest, maar wat een
groot geluk waart gij voor de kunst!"
Het ontstaan der „Missa Solemnis"
vindt zijn oorsprong in de dankbaar
heid van Beethoven jegens den Aarts
hertog Rudolf, zijn leerling, die een
dergenen was die in 1809 den meester
eein eerepensioen van 4000 gulden
's jaars beloofden, zoo hij te Ween en
bleef, dit naar aanleiding vain de hem
aangeboden plaats van kapelmeester'
aan het Casselsche hof. Wel is waar
heeft Beethoven soms inoeito gehad
om dit geld gen-egeld in handen te
krijgen, doch van de zijde van den
Aartshertog schijnt de opgenomen
verplichting correct nagekomen te
zijn. Reeds had de componist zijn
rtj \w
dank aan dem vorstelijken leerling
en vriend betoomd, met de opdracht
ivan het i'rio in Bes-uur op. 9? m 1814
en der groote Bes-dur-Soiuile, op. lbo
m het jaar 18J8. hort daarop werd de
Aartshertog tot Aartsbisscuop van
Ulmutz benoemd, tn die tijding wekte
den meester op, oin voor de inwijding
.van Rudo.f, qi& zou p.aats hebben in
lÉScU, èanc feestmis te schrijven. Reeds
in het najaar van 1818 werd met de
compositie begonnen en ontstond het
Kyrie; hst vo.génd jaar kwam enkei
het Gloria klaar, in 1820 het Credo, en
ec-ret in 18£2 werd de iaatste hand aan
hen werk gelegd. Onder liet componee-
ren had ae rms zulk e>en buitengewone
uitbreiding gekregen, dat vun het
oorspronke-ijke p.an ze te laten uit
voeren hij de intronisatie van den
nieuwen Aartsbisschop moest afge
zien worden. Maar de opdracht van
liet werk hloef tooh zooals oorspronke
lijk bedoeld was.
Met hoeveel geestdrift en overtui
ging Beethoven de compositie der
Missa ondernomen had, blijkt uit zijn
dagiboeik en uit zijne brieven. De ge
wetensvolle voorbereiding spreekt uit
wat liij.in 1618 in zijn dagboek schreef:
„Om ware kerkmuziek ta schrijven,
oude kerkkoraien der monniken enz.
bestudeeren, evenals ook de rusttee-
Kens in de nauwkeurigste overzettin
gen, waarbij ook de juiste prosodie
van oude katholieke psalmen en ge
zangen in 't algemeen."
In een brief aan den Aartshertog
lezen wij: „De dag dat een* hoogmis
van mij bij de feestelijkheden voor
H. K. H. zal uitgevoerd worden, zal
voor mij de schoonste mijns levens
zijn, en God zal mij verlichten, opdat
mijne zwakke krachten bijdragen
tot verheerlijking van dien feestelij-
ken dag."
Niet minder sprekend is het motto
boven het Kyrie geschreven: „Von
Heraen Móge es zu Herzen gehen"
en aan het slot der compositie:
„Schone den Stinder."
Wetenswaardige bijzonderheden
over de compositie der Missa vinden
wij in de biographic van Schindler,
die in dien tijd geregeld met Beetho
ven verkeerde. Zoo schrijft hij:
„Einde herfst 1818 zag ik de par
tituur beginnen, aanstonds na de vol
eindiging van de reusachtige sonate
in Bss-dur, op. 106. Onze meester
bracht den zomer van 1819 weer te
Mödling door. Daar bezocht ik hem
menigmaal en zag de mis vorderen;
ook boorde iik hem betwijfelen of hij
op tijd gereed zou zijn, daar ieder
stuk onder zijne handen eene veel
grootere uitbreiding nam dan aan
vankelijk bedoel'-d was geweest
Als ik do gebeurtenissen van het
jaar 1819 herdenk, vooral als die toon
dichter te Mödling, in het Hafmer-
huis aan zijn Credo werkte, en mij
zijne geeetes opgewondenhei d voor
oogen roep, dan moet ik bekennen
dat ik nooit vóór of n& dit tijdstip
van algeheel© ontrukk-ing aan het
aardsche, iets dergelijks bij hem heb
waargenomen.
Öp het einde van Augustus Jcwam
ik te Módimg, bij den meest er aan,
in gezelschap van den nog te Ween en
levenden muzikant Joh tuin ilorzaika
Het was vier uur van den namiddag.
Zoodra wij binnen waren, vernomen
wij dat dienzelfden morgen BeeUio-
vens beide dienstboden or vandoor
gegaan waren; na middernacht iiud
een hevig tooneel het heels huishou
den m opschudding guabrachtaie twee
duenslbouen waren, door 't tang©
wachten, in si-aap gevarien eui de apij
zen kou men niet meer gebruiken, kn
eeuie nevenkamer, met gesloten deu
ren, hoorden wij den meester over de
fuga van zijn Credo zingen, huilen
en stampvoeten. Wij hadden lang
reeds dit schier sciirikwekkend ge
luid afgeluisterd en stonden op het
punt te vertrekken, toen de deur
openging en voor ons stond Beetho
ven, de gelaatstrekken wild en woest.
Hij zou angst verwekt hebben en
zag eruit a_s had hij zooeven een
kamp op leven en dood gevoerd tegen
©en© ganscne schaar contrapuntisten
zijne gewone tegenstanders. Zijne
eerste woorden waren verward, als
had ons toeluisteren hem onaange
naam verrast. Weldra begon hij te
spreken over hetgeen gebeurd was en
zeide met veel gevatheid: „Een mooi
huishouden, aJea is weggetrokken,
sinds gistermiddag heb ik niets meer
gegeten." Ik zocht hem te bedaren en
hielp hem bij 't aank-eeden. Onder-
tusschen Liep mijn gezel naar het res
taurant van de badplaats, om iets
voor dan uitgehongerden meester te
laten bereiden. Daar liet hij zich in
klachten uit over zijne huishouding.
Aan dien toestand was echter niets
to verhelpen. Nooit wellicht ontstónd
"in meer ongunstige omstandigheden
een zoo groot kunstwerk als deze
Missa Solemnis!"
Dat was in 1819. Het volgend j;
bracht hem de dienstibodenquaestie
niet minder zorg, men oordeeJe
naar het volgende, wat hij zelf no
teerde op de ledige bladzijden van
een kalender:
17 Aprul de keukeumeid binnenge
komen.
19 April slechte dag. (Dat betee
ken t dut de meester niets ete-
lij-ks op taJel kreeg, wijl ten
gevolge van zijn lang verwijlen
in znjne werkkamer, de spijzen
verkookt, of gansch bedorven
waren.
16 Mei <ie keukenmeid opgezegd.
19 Mei de keukenmeid heengegaan.
30 Mei de werkvrouw binnenge
komen.
1 Juli ae keukenmeid binnenge
komen.
28 Juli 's avonds is de keukenmeid
gevlucht.
30 Juli is de werkvrouw binnen
gekomen.
10, 11, 12, 13 Augustus, 4 kwade
dagen, te Lerchenfeid gegeten.
Den 28e de maand van de werk
vrouw uit.
6 September is de meid binnen ge
komen.
22 October is de meid heengegaan.
12 December de keukenmeid binnen
gekomen.
18 December d'e keukenmeid opge
zegd.
27 December de nieuwe boven meid
binnen gekomen.
En onderwijl groeide het machtige
kunstwerk ten spijt van al de beslom
meringen van het materieele bestaan
Na de afwerking ervaar zette hij
zich onverwijld aan de compositie
van de 9e Symphonie, die in 1824
klaar kwam.
Lntussdhen was er van ©ene uitvoe
ring der Missa Solemnis nog geen
sprake geweest. De hoofden der Wee-
ners waren op hol gebracht door dc
zoetvloeiende wijzen van Rossini, die
zijne hoogste triomfen vierde. Aan
den standgenoot, den genial en Beet
hoven, scheen niemand meer te den
ken en deze scheen met genogen om
in dit „ver-Italiaanschf'midden zijn
grootschei scheppingen te laten hoo
ien. Toch was hij niet geheel verge
ten, want eenige ernstige kunst Lef
hebbers kwamen bij elkaar, stelden
een adres aan den meester op, dat
door tal von hooggeplaatsten in de
stad onderteekend werd, en waarin
o.a. voorkomt:
„Wij weten dat een© groote kerke
lijke compositie (de Missa Solemnis)
zich bij de 9e Symphonie aangesloten
heeft, in dewelke gij vereeuwigd heb
de aandoeningen ecu er ziel. door
drongen van de kracht desgeioofs en
verbelden-d door het licht van het be
ven aards "he."
Pas nadat het adres aan Beethoven
was overhandigd, kwam zijn ge
schiedschrijver Schindler binnen.,Hij
verhaalt daarover het volgende:
„Ik vond hem met het schrift in de
hand,wat zoo even gebeurd was,over
handigde hij mij het blad op eene
wijze die genoeg toond-e hoe de in
houd hem aangegrepen had. Terwijl
ik lias wat ik reeds kende, trad hij
naar het venster en volgde met de
blikken het drijven der wolleen. Een
delijk wendde hij zich tot mij en
zeide op buitengewoon luiden toon:
„Het is toch waarlijk mooi! Het ver
heugt mij! Laat ons in de open lucht
gaan!" Buiten Weef hij, tegen zijne
gewoonte in.anspdaakzaaau, wederom
een onfeilbaar bewijs van wat in
zijne ziel omging."
Bovenvermelde omstandigheid had
als gevolg dat op 7 Mei 1824 een groot
concert plaats vond, waarop, bcne-
vens d'e 9e Symphonie en de ouvertu
re „Zur Weihe dee Ha uses", ook drie
deelen der Missa Soieinniis werden
uitgevoerd. De bijval was overweldi-
'gimd, aan het applaus scheen geen
einde te komen, al.een de arme doove
componist, de schepper van het on
sterfelijk werk, merkte niets van waf
er omging, tot, zooals Schindler ver
haalt.
„Caroline Unger (de altsoliste) den
goeden inval kreeg den meester naar
het voortooneel te wenden en hem
opmerkzaam te maken op het zwaai
en van hoeden en zakdoeken, waar
mede de toehoorders, onder hiid ge
roep, hunne geestdrift betuigden.
Door eene buiging gaf hij zijnem dank
te kennen. Dat was het sein voor het
uitbarsten van een bijna nooit te \t>
ren gehoord gejubel.
De eerste volledige uitvoering van
de Mis had hetze'fde jaar (1824)
plaats te St. Petersburg en de vöV
gende eerst in 1330 te Wansdorf in
Bohemen. De meest'r heeft van het
werk nooit eene geheele uitvoering
fciigewoond, hij stierf immers in
1827.
Beethoven behandelde de gebrui
kelijke zes vaste misdeelen: Kyrie,
Gloria, Credo, Sanctus, Benedictus
ei- Agnus De.. Hij schreef voor een
solisten kwartet (sopraan, ait, teaiar
au bas), gemengd koor, orkest en
orgel, waarbij zich in het Benedio
tus ook de soloviool mengt.
Het Kyrie begint met kloeken op
zet. Plechtig, grootsch klinkt bet lot
drieanaal toe van het koor „Kyrh",
door de solisten als echo herhaald,
Maar dadelijk volgt daarop het sm-ie
kend „eleison", 't gebed onn ontfer
ming. En zoo gaat het koor verder,
machtig aanroepend, nederig bid
dend, tot xnaatveTandiering con
nieuw thema brengt, eerst door Het
orkest aangeheven en dan door d>»
solisten ontwikkeld, op dc woorden
„Christe eleison". .-vis verder hel
koor er bij komt, wordt uit die zin
volle polyphonie 'n heerlijk etherisch
opstijgend gebed geboren. Nadat de
stem-men haast onhoorbaar ver
vloeid ajn, vaUen orkest en orgel met
het plechtig Kyrie-theroa weder in,
en de stemming van het voorgedeeL
te keert terug, statig, vol betrouwen
maar ook nederig belijdend.
Geheel encers klinkt ons het Glo
ria legen, de deemoedige verheft
zich hier, can een krfhymne te zin
gen. De stemmen van het koor zet
ten om beurt het „Gloria in excel-
sis" in; met juichenden melodie
zwaai gaat het triomfantelijk naar
het unisono „Deo". „En op nle
vrede aan de menschen van goeden
wil" hooren wij daarop zacht sui
zend, in tegenstelling van den much
tigen hemelschen glorie-zong. Maar
plots bij het „l.aud.imus te' wordt
weer het geestdriftige hoofdthema
vernamen, zich verder ontwikkeld.d
bij bet „G'lorificamus te". 8 echts
even bij bet „Adorainus te" in
schuchter aanbidden teruggelu.i-
den. Met een heerlijk fugato van de
solostemmen zet bei „Gretias ngim is**
in, dat weldra dooi de koorstemenen
oortgezet wordt. Doch bij het weer
opwaarts strevend „Deo de Deo" noo
rd) wij in het orkest het GJoriat'jejna
weer opduiken, een maximum van
klank brengend op ,,'v „Ier lijmach
tig
Na eene korte tusschenpericxie voor
solisten en koor ontluikt een nieuwe
triomfzang op „Domine Deus"; mach.
tige juichkreten va® het koor op een
stevig unisono van het orkest. Daarna
wendt het orkest, en vervolgens solis
ten en koor z-iclitot innig biud.u .Die
wegneemt de zonden der wereld, ont
fermt U over ons". Smeekend klinkt
die alterneorende zang; steeds inniger
enrouwmoediger wordt hij, tot op het
einde van het gebed dc componist den
niet liturgischen uitroep „O!" in ziel
vol smeeken bij den tekst aamvndt.
O! miserere nobis! Met een nieuw
triomfthema, unisono door 't orkest
aangeheven, begint het „Quoniam".
Machtig galmen eerst tenoren, Lm
sopranen, later het heele koor „Gii
alleen rijt de Heer". Het Amen
heeft weerklonken, maar de glorie des
Allerhoogsien moet hier nog breeder
uitgesponnen worden, een grootsche
fuga van geweldige structuur, waar
bij op 't einde alle stemmen vereend
rich mengen, voert naar het slot, dat
bestaat uit het hernemen van den vu
rig enthousiasten Gloria-zang, het
hoofdthema van de glansrijke lof-
hymne.
Het Credo, de geloofsbelijdenis, wordt
door het koor ingezet. Machtig,
rotsvast k'linkt hel nu hier, don o n
Credo, ik geloof! Even dempen de sten»
men bij het onzichtbare: „Et invisi
ibilium", maar dan gaal het weer
voort: Credo, credo, even stevig als
aan 't begin. Tot bij het „Propter nog
homines" met ingehouden stem liet
mysterie der menscliwording voorbe
reid wordt. Overweldigend klinkt nog
liet Descend it "em daar zet de tenor
solo liet in Dorisohen kerktoon ge
componeerde „Incarnatus est" In. Dit
gedeelte, met het daaraan sluitende
„Cmcifixus" is weltócht door zijne
diepte van expressie, de geniaalste
Zaterdag was do laatste beschikbare
dag voor antwoord van de Duitsche re
geering aan de Commissie van Herstel, dat
een uiteenzetting moet bevatten op welke
wijze en met welke middelen do Duitsehe
zegeering zal voldoen aan de eiscben van
schadeloosstelling der Entente. En, zooals
bet steeds met dergelijke belangrijke
vraagstukken bij onze oostelijke naburen
gaat, bet Beeft buitengewoon veel moeite
gekost en tot den laatsten dag moeten du
ren, voor in den Rijksdag over de in dit
rerband te nemen finsacicele maatrege-
overeenstemming was verkregen.
Daar is in bet parlement te Berlijn wat
heen en weer gepraat over de belasting
plannen van den Rijkskanselier. En, al
weer zooals steeds, vond de eene zijde dat
de zwaksten den te zwaren last kregen te
dragen, de andere, dat do kapitaalkrachti
gen te sterk belast waren, wat nadeelig
zou werken op de economische ontwikke-
Jing van het Rijk. Dit gekibbel duurde ein
deloos en heot't tot resultaat gehad, dat
in het buitenland weer een slechten in
druk is gemaakt. Terwijl het slot natuur
lijk, zooals onvermijdelijk moest gebeuren,
)en compromis was tusschen de strijdende
partijen. Maar voor dit compromis er
was, hoeft de regeering Wirth eenige be
nauwde oogcnblikken moeten doorstaan.
Op een moment stond haar zaak zeer
slecht, maar toen met veel schipperen de
overeenstemming eindelijk was verkre
gen, vroegen nog Bleuhts de communisten
om een motie van wantrouwen. Waar toen
natuurlijk niets moer van terecht kwam.
Het is weer een tijd van wankelende of
vallende ministeries eii komende alge
meens verkiezingen met den vooruitzichtc
van dien. Het Oostenryksche knbinet Sclio-
ber heeft zyn ontslag ingediend, onmid
dellijk na de aanneming van het verdrag
van Lana, een politiek verdrag met Tsje
cho Slowakije. Het gaat in Oostenrijk nog
steeds bedroevend. Do financieele steun-
verleening, waarvan reeds zoo langen tyd
sprake is geweest, is nog steeds niet ge
zegeld en thans heeft het beklagenswaar
dige, financieel vrijwel doodgebloede Oos
tenryk een smeekbede tot Londen gericht
om een Engelsche leening van 2 1/2 mil
hoen pond sterling. Dit verzoek wordt
thans overwogen en een van de argumen
ten, die voor inwilliging worden to berde
gebracht is, dat een collectieve steunver-
leeuing van verschillende staten te veel
tyd van voorbereiding zou vergen en al
dus te laat komen om de volkomen ineen
storting te vermyden. Er bestaat een
goede kans dat het gevraagde crediet.
riostenryk in den vorm van oen handels-
voorschot, door groote Engelsche firma's
tal worden verstrekt.
Over de ministercrisis in Frankrijk be
hoeven wy niets meer te zeggen en de
Spaansche regeering is na de ontslagaan
vrage weer op de pootjes of liever de mi
nisterzetels terechtgekomen. Portugal kun
nen wy ongezien altijd op een lystje van
kabinetscrisos plaatsen, dat is nooit mis.
Ook Roemenie heeft zyn kabinotscrisis ge
had. Engeland is een van dio landen, waar
hot waarschuwende goronimel van den al-
gemoene-verkiezings-vulkaan reeds ge
hoord wordt. Reeds eenigen tyd geleden
heette het, dat Lloyd George na zyno sue<y
cessen in Ierland en elders op spoedige ol-
gcmcene verkiezingen aaisluurde, die hem
weer voor vier jaar uan het hoofd -van de
zegeering moesten brengen, maar do pre
mier had toen redenen om dit tegen te
ajirrisn. Do oppositie wilde van geen ver
kiezingen weten en vroeg o.a. nan Lloyd
George, of hy eens wilde nazien, wat van
zijn rogeeringsprogram nog onuitgevoerd
was gebleven. In het byzonder eischte
men, dat hy eerst eens zou werken aan een
verlaging van den belastingdruk. Grey,
minister van Buitenlandscho Zaken by
iet uitbreken van den oorlog verscheen
weer op het politieke tapyt, waar hy As-
qnith, die ook op non-actief was geraakt,
als medestryder vond. Een oogcublik leek
het, of Lloyd George's zaak heel slecht
Btond door eeno verbrokkeling van de
Coalitie, maar die storn» is weer voorbygo-
wr.»i''. .»j tv ij zyn ten onzi-hte van de En-
gejseho -Igemeene verkiezingen nog
even wys.
Grey en Asquith wyzen er op, dat de
Conferenties van den Oppersten Raad aan
sprakelijk moeten worden gesteld voor dc
ongewenschte wrijving, die voortdurend de
Frauseh-Engclsche vriendschap bemoei
lijkt. Deze vriendschap moet volkomen
hersteld worden, anders kan geen vrucht
bare samenwerking aan de verbetering
van den Europecaehcu toestand verwacht
worden. En daarom moet Lloyd George
eruit. Schijnbaar redeneert hier dus Gre.v,
die in de liberale partij thans een belang
rijker plaats schijnt to gaan innemen dan
do nog-iu-nuam-1 eider Asquitb, ia dezelf
de richting als Poincaré. Groy gooit de
schuld van do vervreemding op den Opper
sten Raad, Pouicaró wil geen Conferenties
ineer houden, dus do oude methodo van
geheime diplomatie blijkbaar weer in
voeren.
In ieder geval zyn nu de algemcenc ver
kiezingen in Engeland voorloopig van de
baau, maar waarschijnlijk zullen zij toch
L-'euIïleton
□aar het Engelsch van
JEFFERY FARNOL
(geautoriseerde vertaling, nadruk
streng verboden).
40)
„Meneer", zei ze heel zachtj'es
»,ik heb u eens geslagen als ik nu
een zweep had, zou uw wang weer
gloeien".
„Maar dezen keer zou ik n niet
vragen er een kus op to geven", zei
Barnabas.
„Ja", ging ze niet dezelfde zachte
stem voort „ik veracht u u ia
een spion, een dwaas, een lafaard
pGa weg ga als 't u blieft weg.
Laat me alleen, of ik stik"..
Toen bij de afkeer die zo voor hem
voeldo in haar oogen las, en haar
handen zag trillen, werd hij bang cn
kwam onder den indruk.
„Noen" stamelde hij, ,,u is
onredelijk. Ik ik bedoel niet
„Ga heen", zei ze, kond als ijs.
^Kltm weer over den muur. O, ik
dit jaar nog wel plaats vinden. Het Is
thans in het belang van Grey, Asquith
en Co. om nog even to wachten, in de
hoop, dat de dreigende verbrokkeling van
Lloyd George's party nog wat verder door-
Intusschen amendeert de Frausche re
geering bet Engelsche ontwerp voor een
Fransch-Engel&ch garantieverdrag. Men
wil in Frunkryk een meer positief iccoord
en vraagt een verlenging van den geldig
heidsduur van tien op vijftien of twintig
jaar, wil een aanval op de neutrale Eyn-
landzone eveneens als een daad van
vyandschap beschouwd zien, die het ver
drag in werking zoo stellen, wenscht een
permanent overleg tusschen de generale
staven, waardoor aard en omvang van de
Engelsche steunverleening voortdurend
nagegaan kunnen worden en biedt Jen
overbuurman te Londen tenslotte een we-
De Conferentie te Genua ligt nog op
eeu winderig hoekje. Niet alleen wordt
hier en daar reeds van uitstel gosprokeu,
o.a. om den zeer belangrijken reden, dat
Italië de voorbereidingen voor de ont
vangst van de visite niet zoo gauw kan
treffen. Maar uitstel is nog geen afstel.
Ernstiger is de krachtige neiging in Ame
rika om do uitnoodiging tot deze Confe
rentie af te Blaau. Do Amerikanen, en op
pervlakkig beschouwd is dat t olstrelct
geen wonder, hebben alweer genoeg van
Europa en haar eeuwige ruzie en kwes
ties. En bovendien voelen zy er niets voor,
met de afgevaardigden der Sovjet-regee
ring achter de groene tafel te zitten, om
dat zy er niet op gesteld zijn deze regec-
ring*te erkennen.
De vooruitzichten voor Genua zyn dus
ook allesbehalve rooskleurig, temeer daar
Frankryk ook niet op de deelneming van
Rusland gesteld is en wy kunnen wel aan
nemen, dat er zoo nog verscheidene sta
ten meer zyu, die het echter voorloopig
niet zeggen,w aarschyulyk omdat het niet
noodig is en in ieder geval weinig gewicht
u» de schaal zou leggen.
P. W. P.
Kerk en School
NA DEN DOOD VAN PAUS
BENXDICTU8 XV.
Wy lezen in De Tyd:
„Tn een bescbryving van do toebereid
selen tot de overbrenging van 'a Pausen
lijk naar Sint Pieter verleden Maandag
meldt do Roincinsche correspondent der
„Koln. Volksz." die op een bepaald oogeu-
blik des ochtends by de Iykbaar vertoef
de, o.a. het volgende: Onmiddellijk na
kardinaal Sili trad de Hollandscho gezant
jhr. van Nïspen tot Sevenaer do zaal bin-
uen; op hem volgde kardinaal Laurenti,
wien zich aller oogen richtten, daar velen
in hem den toekomstigen Paus zioii.
Van hem wordt het volgondo verhaald:
Toen zich Zaterdagvoormiddag de kardi
nalen naar het ziekbed van Benedictus
X v begaven, herkende de Paus hom alleen
en stond hem too hem do baud to kussen
Do in het jongste Consistorio van ld April
gecreëerde kardinaal Laurenti waagde het
erop en kuste den Paus op het voorhoofd.
Benedictus XV opende do oogen, blikte
den kerkvorst aan en zeido tot hem met
duidelyk verstaanbare stem: „Denk er
aan, dat gy my op hot voorhoofd hebt ge
kust! Men legt dezo woorden nu zoo uit,
dat dc stervende daardoor heeft willen
doelen op de nauwe geestverwantschap
tusclren hem en den kardinaal.
De „Osservatoro Romano" publiceert
naar de Romcinsche correspondent van
De Tyd seint een telegram van den Ne-
derlandschen Minister van Buiteulandscue
Zaken, waariu dc deelneming der Neder
iandsehe Regeering in den rouw oin hot
verlies van Z. 1L Paus Benedictus XV
wordt uitgedrukt.
SCHAKING. Het O. M. bij dc
rechtbank te Heerenvecn, heeft tegen
I. S., musicus te Leeuwarden, beschul
digd van schaking van een 19-jarig
meisje, 4 maanden gevangenisstraf ge-
eischt.
EEN WETHOUDER VEROOR
DEELD. De rechtbank te Roermond
heeft, naar de „N. R. Ct." meldt, P.
J. E., wethouder der gemeente Herken-
basck, wegens beleedigiag van het
hoofd eener school aldaar, veroor
deeld tot acht dagen gevangenisstraf
met ontzetting uit het ambt van wei-
houder en vervallenverklaring zijner
verkiesbaarheid.
als een dief! Ga heeD, voor ik om
hulp roep voor ik de btalknechts
roep om u met do zweep weer den
weg op te jagen, waar u hoort ga
heen, zeg ik u I" En met een boos
gezicht stampte ze met haar voetje
op den grond, en wees naar den muur
Toeu lachte Barnabas zachtjes, stak
de handen uit, greep haar en hield
haar tegen zich aan.
„Je kunt roepen, als je wilt, Clco-
ne, maar je moet eerst naar me
luisteren. Ik zei tegen je dat mijn
vrouw onberispelijk moet zün, al is
ze ook een luxe-kind, een bedorven
meisje, wier hoofd op hol wordt ge
bracht door al die hofmakerijen.
Want ik heb je lief Gleone en als ik
blijf leven zal ik je den een of anderen
dag mijn vrouw noemen al je min
naars eu alle rozen ten spijt. Nu kun
je om hulp roepen, als je wilt, Gleo
ne".
Dit zeggende, zette hij hnnr neer
en liet Laar los. Het meisje bleet in
d6 deuropening staan cn keek maar
heel even naar hein ze fronste de
•wenkbrauwen, hijgde even keek
hem aan, keerde zich om, cn ver
dween.
Toen raapte Barnnbas heel voor
zichtig de gebroken waaier op, stak
ze tusschen zijn jas cn viel in den
B'toel neer, zijn hoofd steunend met
de handen, cn keek uict een somber
trnwnhfc naar buiten.
HOOFDSTUK XXXIX.
Waarin de lezer kennis
maakt met een bijna men-
sch elijfee Hertogin.
„Buitengewoon dramatisch, me
neer Maar daareven heeft, u toch
een gelegenheid laten voorbijgaan en
goeie genade, wat kijkt hij Kwaad!
Het was een hooge, echerpo gebie
dende vrouwenstem.
Barnabas schrok en toen hij op
keek zag hij een kleine oude dame.
die kaarsrecht stondhaar wangen
waren verdacht roze van kleur, haar
krullen verdacht donker en dik, maar
haar oogen waren zeldzaam jong en
mooieen slank handje in een hand
schoen zonder vingers rustte op den
ivoren knop van een stok, en in tie
andere droeg ze een kleine waaier
.,Wat staart hijriep ze uit toen
hij naar haar keek, „lieve help, wat
staart hijAlsof ik een spook was of
een geest, in plaats van alleen maar
een oude vrouw met geverfde wangen
eu een pruik. O ja, meneer, ik draag
een pruik en ik zio er verschrikkelijk
uit als ik hem niet op hebMaar
zelfs ben ik eenmaal jong geweest
vele, vele jaren geleden en even
mooi als zij ik geloof zelfs nog
mooier en ik zou u net zoo'behan
deld hebben ah zij maar nog erger
ik bedoel Gleone. Blonde vrouwen
ziin ta koel of to driftig ik kan
er over mee praten, want ik heb
eeuwen geleden net zulk haar ge
had als Cleone, en nog wel meer, ge
loof ik. Nu ik alleen nog maar een
geverfdo brunette ben heb ik een-
meer bezadigd oordeel, en ik zeg u,
meneer, u verdiende het. woord voor
woord."
Barnabas stond op, wist niet wat hij
zegtren moest en boog.
„Maar", vervolgde do oude dame,
terwijl ze hem goedkeurend aankeek.
„Uw gezicht bevalt me eu. ja
u heeft een goed figuur. „Misschien
heeft, u ook nog een tong en kunt u
spreken V'
„Als de gelegenheid zieh voordoet,
mevrouw", zei Barnabas glimlachend.
,,Zoo. meneer, praat ik dan zoo
veel? Nu misschien wel. want als een
vrouw ophoudt met praten is ze dood
en ik ben nog springlevend. Geef mij
maar een arm, meneer, terwijl u naar
mij luistert, en maakt u af en toe een
opmerking als ik op adem moet ko
men uw arm, meneer 1" Eu het
kleine, oude dametje stak gebiedend
haar hand uit en glimlachte tegen
hem met baar jonge, mooie oogen
Mevrouw, ik ben zeer vereerd."
„Maar ik ben alleen maar een otide
vrouw met een pruilt
„De ouderdom is altijd eerbied
waardig, mevrouw".
„Heel aardig gezegd, u gaat al voor
uit, meneer. Weel u wie ik bon?"
„Neen, mevrouw, maar ik kan er
wel naar raden".
„Nu, we znllen eerst eens praten.
U moet beginnen praat u maar
eeDs over Cleone".
„Liever niet, mevrouw 1"
„Wat, mgneer, wilt u dat niet 1"
„Neen, mevrouw".
„Nu dan ral ik het doen". Het
oud© dametje keek Barnabas ondeu
gend glimlachend aan. „Laat eeus
kijken, wat heeft ze ook weer ge
zegd „Spion', geloof ik. ,.0 ja
"spion, dwaas lafaard." Heusch,
ik geloof niet dat ik het zou hebben
kunnen verbeteren, 2elfs vroeger
niet".
„Maar mevronw", zei Barnabas,
terwijl hij verbaasd de wenkbrauwen
fronste. „Heeft u dan staan luiste
ren V'
„Achter het prieel", knikte zo.
„Met m'n oor tegen de planken
ik bon son s een klein beetje doof,
ziet n".
„Bedoelt u dat ik daar met opzet,
heb staan luisteren l'J
„En ik heb er van genoten, vooral
van die „onberispelijke" toespraak
van u, die erg heldhaftig klonk, maar
natuurlijk belachelijk was. Ik vrees
dat u nog erg jong is, meneer. Ik
moet u waïi'schuwcu dat u voortaan
niet te vaak tegen oen vrouw zogt
hoovedl respect u voor haai- hooft.
Anders zal zc gaan denken dat u haar
niet lief heeft. Het past niet bij een
minnaar om al te eerbiedig te doen
en het is niet plezierig 'voor hei
meisje, 't arme kind!"
„Het afluisteren van een gesprek
past niet bij een dame, mevrouw, of bij
een eerbiedwaardige vrouw."
„Neen, dat is zoo, meneer. Maar dat
ben ik geen van beiden. Ik ben alleen
maar een Hertogin en bovendien nog
een heel oude ook, en ik heb u, geloof
ik al verteld, dat ik een pruik draag?
Maar iedereen heeft belangstelling voor
de liefde, en ik ook. Zoodra ik u zajr
wist ik dat u een minnaar is met het
motto AKes of niets". O, zeker, cr
zijn verschillende soorten van verliefd©
menschen en ik geloof we) dat ik ze
allemaal ken. Ziet u, toen ik jong en
mooi was jaren geleden had ik
er veel liefhebberij in ik bestudeerde
de verliefde jongelui, meneer. En ik
voelde altijd het meeste voor het „alles
of niets"-type. Daaroa» ben ik u ge
volgd, daarom heb ik u begluurd en
beluisterd, en het spijt me u te moeten
zeggen dat u niet zoo ruw was als ik
gehoopt had."
..Ruw, mevrouw? Maar ik...."
„Natuurlijk! Toen u haar in uw ar
men nam, en ik moet bekennen da:
11 dat heel goed deed maar toen tl
eenmaal zoo ver was had u haar moe-
ton kussen cn na eiken kus moeten
vloeken, meisjes zooals Cleone moeten