De toestand in Indië
FuitenlanifscTi Overzicht
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 31 JANUARI 1922 TWEEDE BLAD
Interview met den heer Wagenaar Reiziger.
Instantanés.
HET SPOOK.
(Nadruk verboden.)
Deze instantané zal minder griezelig
zgn, dan de titel wellicht zal doen vermoe
den en hopen. Het spook.... maar neen,
laat ik het verhaal niet bederven, vóórdat
ik het begonnen ben.
Hot gebeurde weer in myn „Indische
jaren". Als postcommandant woonde ik in
do Binnenlanden van Borneo met den dok
tor en oen luitenant ine en oudo bentong
op eon heuvel. Van onze achtergalerij za
gen wy altijd tegen de zware, houten pa-
hssadcering op, die als een üoogu gevan
genismuur onze huizen omsloot. Liet was
oon troosteloos bestaan, waarin alleen de
komst van de post, eens in do 14 dagen oi
eenigo afwisseling en opbeuring bracht.
Ik was al bijna 7 jaar in ïudiè en va
de „stillo kracht" had ik nog nooit lots
gemerkt. Geen steenen-regen, geen sirih-
apugen, geen geestes-gekiop, niets van dat
alles hRd ik mogen meemaken en ik begon
i wanhopen, dat deze mysterieuse kant
Indic mij ooit geopenbaard zou wor
den, tot ik op eens hoorde, dat het op myn
eigen erf spookte. De kokkie, die het ons
had verteld, keek ons aan met oog«n vol
ongeloof en wantrouwen, toen wij haar
zoiden, dat wij het spook nooit haddon
ontdekt. Het was onmogelijk, dat de too-
on de njonja het nooit zouden hebben
gezien; eiken Vrijdagavond by de nieuwe
"aan zweefde bet om 12 uur precies drie
.aal over ons erf, van do palissadeering
naar hot huis en van het huis naar de pa
lissadeering terug. Altyd stond het clkon
Vrijdagavond bij nieuwe maan plotseling
om 12 uur op dezelfde plaats, op het ban
ket voor de palissadeering by de houten
trap. Dan zweefde het langzaam naar be
neden en ging regelrecht naar onze ach
tergalerij, waar het even bleef staan.
Daarop zweefde het terug naar het ban
ket, om nog twee maal achtereen denzelf-
don tocht to ondernemen en dan verdween
het over do palissadeering om onzichtbaar
to blyven tot den eerstvolgenden Vrijdag
avond bij nieuwe maan. Het was een lango
ryzigo figuur, zonder armen, zonder bee-
ncD en met een sluier om het hoofd; het
keek nooit naar rechts, nooit naar links,
hot zag nooit om, c-nfin om kort te gaan,
it was oen wezenlyk, een echt, oen waar-
htig sp'ookl Wy begonnen ongoloovig
to lachen, maar wy hadden op hetzelfde
oogenblik spijt, toen wy het verlegen en
wat angstige gezicht van onzo goede, oude
kokkio zagen. Toewan en Njonja moesten
niet lachen om het spook! dat kon alleen
aar tjelaka ongeluk brengen I
Ik wilde er meor van weten en riep
daarom myn huisjongen Sidin, een flinken
Soendanees, die ons van Java naar Bor
neo was gevolgd. Wat of hy wist van het
spookt Hy deed my hetzelfde verhaal:
Vrijdagavond, nieuwe maan, twaalf uur,
witto vorschyning, drie maal heen en weer
het banket naar het huis, van het
huis naar het banket, en dan zwevend
weg over de palissadeering, zonder naar
rechts, naar links of ook maar om te
Het spook begon my te interesseeren en
ik liet myn oppasser Kroraowidjojo by
mo komen, een ouden Javaanschen soldaat.
Ik deed hem lachend het verhaal. Hy, als
soldaat, zou er toch wel niet aan gelooven
en hot wel nooit hebben gezien. Maar
Kromowidjojo keek my opeens heel ern
stig aan en zoi:
„Botool, Toewan commandant, betoell
Zeker liad hy 't gezien en hy zag my aan
mot dozolfdo verschrikte oogon als myn
kokkie on myn huisjongen hadden gedaan
toen ik orwee spotte. Hy kon niet geloo-
dat wy het nog nooit hadden gezien.
En Kromowidjojo deed my heelo verha
len. Het was er al jaren lang, het spook,
zoo lang, als de benteng bestond! Hoe kon
het ook anders? Was de benteng niet ge
bouwd op een plek, waar vroeger een Chi-
necscb kerkhof was geweest? Het was na
tuurlijk oen doode, dien do Hollanders in
rust hadden gestoord en die nu naar
de plek terugkwam, waar hy begraven
bad gelegen.
Dien avond deed ik bet verhaal van het
spook aan den dokter, den controleur cn
myn luitonant. Zy begonnen to lachen en
zjj spotten, als ik, met het bijgeloof van
mzo kokkie, van Sidin en mijn ouden Ja-
aaiischen soldaat. Maar 'n paar degen Ia-
ter kwam do controleur by me cn zei, dat
ook do djaksa en do kapitein-cbinees en
do luitenant-chinees en zyn oppasser cn
zjju kokkio en zyn Inlandscho schrijver
hom met stelligheid hadden verzekerd, dat
het Vrijdags met nieuwe maan spookte
op hot erf vun den commandant. En allen
hadden er in vollen ernst aan toogovoegd,
dat dit hooi natuurlijk was, wanneer men
oen benteng bouwde op een heuvel, waar
na oen Chineesch kerkhof was geweest.
Het spook begon ons nu werkelijk be
lang in to boezemen. Dc gedachte, dat
iedero maand op een vast uur een geest
myn erf zweefde, liet my niet meer
in ik besloot mot den dokter, den con
troleur en myn luitenant den eersten Vrij
dagavond bij nieuwe maan het spook af te
wachten.
Op den afgesproken avond zaten wij
ract ons vieren om 11 uur al met een whis-
ky-soda voor ons op onze achtergalerij. Wy
waren opzettelijk heel vroeg, omdat je het
mot den tjjd van een spook nooit precies
kon weten. Als onzo klokken niet gelijk
gingen, zou 't ons vóór kunnen zyn en dat
wilden wy in ieder geval voorkomen. Wy
hadden de lampen uitgedraaid om het erf
botor to kunnen overzien. In spanning za
ten wij daar in hot donker en wachtten,
En laat ik het maar bekennen, hoe dichter
de wyzer» van onze horloges by de 12
kwamen, hoe grooter werd by ons de span
ning. Wy hadden er allen telkens
spot, maar nu het moment daar was, wn-
toch meer Onder den indruk
wy wilden bekennen. Zon het spook, waar
over allo Inlanders en Chineezc-n spraken,
straks verschijnen? Zon de „stille kracht
van Indic ons nn worden geopenbaard?
Zouden wy voor het eerst van ons leven
aanraking komen met de tot
lor ons geheel onbekende geesteswereld?
Wy wachtten en wachtten! Het werd 6
minuten voor twaalf, 4 minuten, 3 minu
ten, 2 minuten.... zwygend zaten wy
naast elkander, al maar -starend naar dc
palissadeering, waar het volgens allen om
12 nur verschijnen moest: het spook! Om
hot snerpend gepiep van do on
zichtbare kTelcels, als iedere andere nacht.
Verder was het stil! Toen sloeg in de bin-
igalcry myn huisklok 12 uur! Misschien
zult gü er om lachen, maar ik hield even
myn adem in. Alle vier zaten wij daar in
opperste spanniogt Wanneer zo het toch
allen hadden gezien, de kokkio, Kromowid.
jojo, Sidin, do soldaten van de wacht, zou
den wy dan niet.
In diepe duisternis lag het erf. Vaag
teekendo do palissadeering zich tegen den
donkeren achtergrond af. Wy keken en
keken, maar niets verscheen.
„Het spook is over z'n tyd! fluisterde
de controleur. Do luitenant begon te
lachen, maar de dokter, die het geval wel
het meest interesseerde, stootte mijn lui
tonant in zyn zy en siste tusschen zjjn
tanden: „Sssstl Lach nou niet!"
Weer zaten wy 5 minuten doodstil.
„Hy moet morgen op :t rapport. Tion
minuten te laat van permissie in do ben
teng gekomen!" bromde myn luitenant.
Do controleur en ik proestten het uit en
met onzen ernst was het gedaan.
„Ik heb er genoeg van!" zei do contro
leur. „Dan had io maar op tyd moeten ko
men. Vooruit, steek de lamp op en laten
wy nog 'n horabertjo leggen!"
Ik draaide de lamp op en toen wy daar
weer in het volle licht zaten, lachten wy
er alle vier om, dat wy meer dan een uur
het donker op een spook hadden zitten
wachten, dat niet kwam. Ik riep myn huis
jongen, die nog op was. Zacht schuifelde
hy naar my toe.
„Nou, waar blyft ie nou vanavond, jul
lie spook?vroeg ik hem lachend.
Hy kook my verwonderd aan. „Heeft de
toewan hem dan niet gezien?" stotter
de hy.
„Wat?" vroeg ik verbaasd.
„Het spook!
„Nee, nu nog mooier. En wy zitten van
II uur af al op hem te wachten I
Sidin zwoeg. Hy wilde blykbaar niets
meor zeggen.
Toen vroeg ik hem: „Waar is io dan ge
weest?
„Hy hooft vlak by de toewana ge
staan
Ik stond op het punt driftig uit te val
len, maar Sidin keek zoo ernstig, dat ik
myn woorden terughield.
„By ons?" vroeg de controleur.
„Daar!" zei 8idin en hy wees naar de
plek, waar de dokter gezeten had.
Wy keken elkander even aan. Toen riep
ik Kromowidjojo. Ook da soldaat had bet
spook weer gezien. Het had denzelfden
tocht gemaakt als iederen anderen Vrij
dagavond by nieuwe maan, 3 maal hoen
en torug en over de palissadeering was hot
weggezweefd net als altyd.
Mijn luitenant begon te lachen en zoi:
„Je bent uiot goed snik!"
Kromowidjojo zwoeg en zei niets meer.
Maar in zijn oogon las ik, dat hy hetzelfde
van don liiitenant dacht.
Evon later zaten wy met ons vieren om
do hoinbertafel.
„Die stoinmo Inlanders!" lachte myn
luitonant.
Do dokter schuddo de kaarten en zei
ernstig: „Ja, en hot gekko is, dat zy nu
zeggen: „Die Btommo Hollanders!"
„Wat moet jo daar nu van gelooven?"
vroeg ik.
„Auto-suggestie 1meende dc dokter.
„Of dat zy iets zien, wat wy niet knu-
nen zien!" antwoordde de controleur.
„Of dat zo ons hebben beduveldl"
bromde do luitenant.
Tot op dezen dag vraag ik my af, wie
van do drie gelyk heoft gehad. Maar op
spoken bob ik na dien avond nooit moer
gewacht.
J, B, SCHUIL.
ER IS VEEL KANS, DAT DE TOCH AL CERINCE RESULTATEN VAN
DE CONFERENTIE TE WASHINGTON NOC TE NIET CEDAAN
ZULLEN WORDEN.
BETALEN DE DUITSCHERS DE ZWAARSTE BELASTINCEN?
DE SPAANSCHE ZORCEN IN MAROKKO NEMEN WEER TOE.
't Nieuws uit Washington wordt ge
ringer. De conferentie is bijna afge-
loopcn.
Zal ze nog iets uitwerken?
De correspondenten te Washington
van cenige Engelsche bladen laten een
waarschuwenden toon hooren in ver
band met de ratificatie van dc over
eenkomsten der
Washingtofische ontwape
ningsconferentie.
De ratificatie is geenszins van zelf spre
kend. De correspondenten vergelijken
den huidigen toestand met 1919 toen
Wilson niet ia staat was den Volken
bond te doen aannemen. De nieuwe
complicaties zijn ongetwijfeld ontstaan
door de aanstaande conferenties te Ge
nua, waardoor de oppositie tegen de
Washingtonsche verdragen is versterkt,
niet wijl de verdragen afhankelijk zijn
van hetgeen in Genua gedaan zal wor
den, maar in verband met de vrees, her
haaldelijk in den Senaat uitgesproken,
dat Europa Amerika gebruikt voor
eigen doeleinden.
Do „Morning Post" vindt een an
dere hinderpaal in de bittere anti-Ja-
pansche propaganda, welke thans wordt
gevoerd. De correspondent verklaar:
dat Brittannië ook het slachtoffer is
van deze aanvallen.
De huidige stilte ter conferentie zal
waarschijnlijk worden gevolgd door be
langwekkende besprekingen, daar het
weekprogram het probleem bevat, boe
de verschillende resoluties en verkla
ringen ten aanzien van China het best
te behandelen zijn, alsmede de redactie
van 't Sjantoengverdrag. Beide quaes-
staaa voor heden op de agenda, ter
wijl de bespreking der een-en-twintig
eischen binnen eenige dagen verwacht
wordt. De „Times" verklaart dat uit
den loop der besprekingen met zeker
heid kan worden voorspeld dat Japan
de vijf meest aanstoot-gevende eischen
terugnemen zal en weigeren zal een
uitbreiding van de pacht van Liaotoeng
tot negen-en-negentig jaar te bespre
ken.
Over de
Letteren en Knnst
JEF DENIJN.
De Brussclsche redacteur van „Dc
Maasbode" seint:
Het gemeentebestuur van Mechelen
zal in de maanden Juni, Juli en Au
gustus (alrijke feestelijkheden laten
plaats hebben voor de huldiging van
den mee5tcr-beiaardier Jef Denijn, die
zijn 35-jarig jubileum als beiaardier zal
herdenken. De huldigingsfeesten ter
eere van Denijn zullen vooral plaats
hebben van 12 tot en met 15 Augustus.
Er zal dan een internationaal congres
gehouden worden met historische ten
toonstelling over beiaardkunst en bei
aardgeschiedenis. Tevens zal dan ook
de eerste steen gelegd worden van dc
Mechelenscho beiaardschool. Belgi
sche en vreemde beiaardiers zullen het
'fameuse Klokkenspel van de St. Bom-
bout bespelen.
Dult&cbe financiën
werd in de Rijisdagzitung door den
Rijksminister van Financiën, Hennes,
gewezen op het feit, dat in 1922 'oo mil
liard meer belasting uit de Duitsche
volkseconomie zullen worden gehaald
en hij verbond daarmede de hoop, da.
de Entente eindelijk mocht erkennen,
dat Duitschland zich inspande, de
hoogste mate van belasting te bereiken.
Hennes wees daarna de bewering, dat
de Franschen of Engelschen meer be
lastingen te betalen hadden dan de
Duitschers, als onjuist aan, daar zij op
een geheel verkeerde methode van ver
gelijking berustte. B.v. had een onge
huwde belastingplichtige met een in
komen van ongeveer 30.000 mark- 2.200
mark aan belastingen te betalen, ter
wijl een overeenkomstig inkomen in
Engeland en Frankrijk geheel van be
lasting vrij bleef. Dezelfde verhouding
gold voor grootere inkomsten. De
redenaar verklaarde ten slotte nog,
dat alle voorbereidende maatregelen
waren genomen, om de uitgeschreven
belastingen onverwijld te innen.
Sir Benjamin Robertson, die door
het 'Engelsche Roode Kruis en door
een particulier Britsen fonds naar Rus
land werd gezonden om verslag uit te
brengen over een toestand
In do Russische
hongersnooddistricten
heeft in een telegrafisch rapport be
treffende de gouvernementen fiaratof
en Samara medegedeeld, dat de toe
stand dien hij daar aantrof nog vreese-
lijkcr was dan hij verwacht had. Hij
stelde een onderzoek ia naar de werk
zaamheden van het „Save the Childreu-
Fund" te Saratof en die van het Qua
kers-fonds te Boezoeloek, welke orga
nisaties in genoemde districten respec
tievelijk aan 250.000 en 150.000 perso
nen voedsel verstrekken. Op practische
en systematische wijze gaan beide orga
nisaties er te werk en sir Robertson is
er van overtuigd, dat alle gezonden le
vensmiddelen ook hun bestemming be
reiken.
Te Samara worden echter alleen kin
deren gevoed, tenvijl te Boezoeloek een
begin wordt gemaakt met de voedsel
voorziening van 30.000 volwassenen.
Sir Robertson adviseert in zijn rapport,
deze beide districten waar ge
noemde organisaties werken, te trach
ten meer dan één millioen personen tot
aan den volgenden oogst te voeden. Hij
acht het echter noodig, onmiddellijk
maatregelen te nemen voor den aan
voer van levensmiddelen, omdat het
transport in Maart, wanneer de dooi be
gint in te vallen, zoo goed als onmo
gelijk zal worden.
Voorts wordt nog gemeld, dat door
de Engelsche hulp-organisatie in de
hongerdistricten een telegram aan
Lloyd George is gezonden, waarin er
op wordt gewezen, dat zelfs voor het
redden van slechts enkelo
millioenen honge rijden
den een veel grooter plan
tot steunverleening dient te
voiden opgesteld, dan dit
!oor de Brusselsche confe-
entie is geschied. Aan den
Engelschen premier wordt voorts ver
zocht, zijn invloed aan te wenden, oxa
de regeeringea der verschillende lan
den er toe te brengen, een verdere
steunverleening te willen verstrekken
en gezegd, dat, in afwachting van ver
dere hulp, een bedrag van minstens
500.000 pond sterling, hetzij in contan-
hetzij in natura, noódig is om do
hulpverleening te kunnen
Over
de cholera te Klef
wordt medegedeeld: Polen, die uit
Kief naar hun vaderland teruggekeerd
zijn, vertellen over het leven in Kief
het volgende
In Kief woedt typhus en cholera ln
den laatster» tijd was in het bijzonder
vlektyphus zeer verbreid. De huidige
epidemie is veel uitgebreider dau die
1919. De hospitalen zijn meer dan
vol en er heersebt gebrek aan dc noo-
dige medicijnen. Ook is er gebrek aan
•oedingsmiddelen. De zieken krij-
gen slechts 100 gizia rogge
brood per dag en 1 ij den kou-
daar" er te weinig brand
stof is om de ziekenhuizen
goed te verwarmen! Eerst in
den laatsten tijd werden de eerste ge
vallen van cholera geconstateerd. Men
st dat ook deze epidemie vele of
fers zal eischen, aangezien aan een
werkelijke bestrijding niet gedacht kan
worden uit gebrek aan desinfectie-mid-
delen.
Volgens den correspondent van de
„Temps" te Madrid zijn de jongste be
richten
uit Marokko
ongunstig. Abd-el-Krim, de leider van
den opstand, steit onaannemelijke ei
schen ten aanzien van de uitlevering
der Spanjaarden die nog ïd Moorsche
krijgsgevangenschap zijn. Hij heeft cie
gevangenen in twee groepen verdeeld,
een groep bestaande uit soldaten en
onderofficieren, een tweede groep be
staande uit officieren en hoofdofficie-
:n, onder wie generaal Navarro.
Voor het terugbrengen van de eerste
groep naar de Spaanscbe voorposten
eischt het rebellen-opperhoofd een los
prijs van drie millioen pesetas en de
invrijheidstelling van alle Marokkaan-
sche gevangenen, die aan boord van
een Spaansch oorlogsschip te Alhucc-
mus aan wal zouden moeten worden ge
zet. De tweede groep zou pas later wor
den uitgeleverd, tegen betaling van een
millioen pesetas. De Spaanscbe autori
teiten hebben er op gewezen, dat do
meeste gevangen gezette Marokkanen
schuldig zijn aan misdrijven van het
gemeene recht en wegens diefstal of
moord zijn veroordeeld.
Uit mededeelingen welke het Spaan
scbe hoofdkwartier heeft gekregen,
blijkt, dat Abd-el-Krim met behulp van
dc millioenen welke hij van Spanje
eischt, den opstand in het Rif-gebied
willen rekken en zelfs Raisoeli ia
diens verzet zou willen steunen.
De eenige bron van inkomsten van
Abd-el-Krim zijn de invoerrechten die
hij te Alhucemas heft en die hem circa
75000 pesetas per maand opbrengen en
aan de stamhoofden moet hij verhoo
ging van hun soldij beloofd hebben,
zoodra Spanje met het betalen van dcD
losprijs begint.
Verspreid nieuws
DE STAKING IN ZUID-AFRIKA.
Een aanslag-
Uit Johannesburg wordt aan do ..Ti
mes" gemeld, dat de stad in den n.tcht
kort na twaalf door twee zware ontplof
fingen werd opgeschrikt. By onderzoek
block, dat er een poging was gedaan om
do bioscoop voor kleurlingen in do lucht
to doen vliegen. De aangerichte schado is
niet belangryk, maar do aanslag wordt
beschouwd als een symptoom \nn den
.-rnstigen Btsat van zaken waartoe do
mynwerkersstaking, die ongeveer ecu
maand geleden aanving, heeft geleid.
De politie heeft reeds, zonder dat er
ordeverstoringen plaats hadden, een aan
tal personen gearresteerd, die er van wor
den verdacht, wanorde te stichten.
Dc werkzaamheden v.r: do agitator*
strekken zich zelfs nit tot het district bui
ten do Rand, waar pogingen zyn gedaan
om geheimzinnige commando's to ormen.
Volgons geruchten zjjn sommigo stakers.
Zijn terugkeer van een zakenreis in
Neder)ancleoh Indië, gaf ons gereeds
aanleiding, den heer F, Wagenaar
Reiziger, directeur en uitgever van
het weel:blad „Indië" alhier, eens te
vragen, ons zijn laatste indrukken
van onze Aziatische kolonie mede te
deeien. l'it den mond van een kenner
van Indische Zaken als de Heer Reizi
ger moeten deze opmerkingen van
groot belang zijn voor onze lezers.
„Ik ben", begon de Heer Reiziger,
die een van die gemakkelijk te inter
viewen menschen is, die zeil praten,
ronder op vragen te wachten, „ik ben
al dadelijk na landing getroffen door
de geweldige verandering die Indie
6inds mijn vorig bezoek, tien jaar ge
leden, heeft ondergaan. In het bijzon
der is de verhoording van inlander tot
Europeaan volkomen gewijzigd. De in
landers treden arrogant op, bij het
brutaio af, niet alleen in de groote
steden, maar ook in de kampongs,
waar weinig of in het geheel geen
Europeanen wonen en waar vroeger
de meest volanaakto gemoedelijkheid
bi den omgang tusschen de beide ras
sen bestond Dat is trouwens iets, dat
je overal en in alle dingen opvalt, de
gemoedelijkheid is uit de Indische &u-
m<-n:evrng verdwenen".
,.De Sarikat Islam en andea'e inland-
echo genootschappen hebben veel
kwaad gesticht en dit kwaad wordt
nog steeds vergroot door de actie der
partijleiders, die buitengewoon veel
durven te zeggen. De tegenwoordige
Indische regeering treedt echter zeer
krachtig op, hetwelk reeds gebleken
is door de arrestatie van verscheidene
agitators gedurende de laatste maan
den".
Wij vroegen den Heer Reiziger, op
welk standpunt de Indische regeering
zich stelt met betrekking tot het zelf
bestuur van Indië en k regen ten ant
woord
„.Mijn persoonlijke meening is, dat
de regeering de inlanders thans nog
lang niet voor zelfbestuur rijp acht
en ik onderschrijf die meening ten
volle. Maar oven zeker geloof ik, dat
het. er later wol van zal komen. De
oprichting van dessa-soholen wijst er
overigens wel op, dat de Regeering
zich voor dc toekomst niet tegen dit
denkbeeld verzet. Persoonlijk ben ik
ook van opinie, dat de tactiek om den
talander deun te hemden, geheel uit
den booze is. Maar, zooals men hier
reeds weet, sedert het plan om Duit-
Eciie onderwijzers naar Indië te zen
den zooveel stof heeft doen opwaaien,
er i6 op Java en de buitenbezittingen
een zeer groot gebrek nan onderwijs
krachten.'
„Ja", vervolgde de heer Reiziger
naar aanleiding van onze desbetref
fende vraag, „ik heb Mr. Fook, den
nieuwen gouverneur-generaal eenige
malen privé gesproken. I-lij heeft wel
in een buitengewoon moeilijken tijd
zijn verantwoordelijk ambt moeten
aanvaarden. En niet alleen de actie
van de inlandsche partijleiders wae
hier schuld aan, maar verder natuur
lijk de algemeeno malaise en de slech
te financieel© toestand van de kolonie,
zoowel als van de jonge Indische ge
meenten. Ook in Indiè is het parool
van iederen dag: bezuiniging! Maai
de nieuwe Gee-Gee (zooaJs men den
onderkoning in Indië altijd noemt) is
een .uttel oce werker. Vacantie kent
hij niet, een vacantiereisje wordt voor
hem dadelijk een inspectiereis en de
eerbewijzen, waarmede hij natuurlijk
overal wordt ontvangen, maken het
mede onmogelijk voor hem, eens een
korte rust te genieten. Mi-, Fock heeft
de eigenschap zich vertrouwd te wii<-
len maken met de werking van de
kleinste radertjes in do ingewikkelde
ïegixir i n gsm ach in e
„Een van de dingen, die den bezoe
ker liet eerst opvallen, is liet ontzag
gelijke autoverkeer in stedon a|6 Ba
tavia en Soerabaja. De vroegere sa-
do's met hun afgejakkerde paardjes.
zijn bijna geheel van de hoofd ver
keerswegen verdwenen. Het i6 zoo des
middags wanneer de kantoren in de
benedenstad uitgaan, een file van
auto's, zoover het oog reikt. Dit ver
toon van hixe en de weelderige ma
nier waarop de meeste Europeanen
Ih.ins in Indië nog leven is in schrille
tegenstelling met de betreurenswaar
dige malaise, die in den handel en
ineer nog in de cultures, heerscht.
Voor dc producten van tabaks-, rub
ber-. thee-ondernemingen was geen
af zoi nebicxl meer te vinden door de
vrijwel geheel afwezigo koopkracht
van de Centrale landen en Rusland
en het is slechts aan de coulance van
de groote bankinstellingen te danken,
dat groote catastrofen uitblijven. De
toestand in den handel houdt met de
cultures natuurlijk zeer nauw veir-
brnd.Dc vette jaren zijn voorbij,Indië
gaat gebukt onder den onvermijdelij-
ken terugslag van de ontwrichting
Ueuillefon
De Avonturen
van Barnabas
naar het Engelsch van
JF.FFERY FARNOL
(geautoriseerde vertaling, nadruk
streng verboden).
41)
„Dan moet u mij toestaan heen te
gaan, mevrouw", zei Barnabas, tor-
^rijl hij schichtig van do naderende
personen naar den muur keek.
„O neen, ik denk er niet over Sir
George is met Jerningham en majoor
Piper, een zware dragonder de
zwaarste op de heelo wereld, wil ik
wedden. U moet kennis met nen ma
ken",
•,Neen, werkelijk ik
„Meneer", zei de Hertogin, terwijl
zo hora weer bij zijn jas greep ik
sta er op. O, Sir George heeron!"
riep ze uit. Daarop keerden de drie
slenterende hoeren zich om en kwa
men haastig naar hen toe loopen.
..Och, lieve Hertogin I" riep Sir
.Georgo een groote man mei. een
ongemakkelijke das uit. „We wisten
geen van allen waar Uwe Dooriuch-
ütjgucjd toch gebleven was cn Op
van Europa. Maar Lndië, een rijk dat
over ontzaggelijke hulpbronnen be
schikt, zaJ zicli naai- mijne meening
vrij snel herstellen, wat niet weg
neemt, dat het iuxueuee leven van
thans, de auto-weelde binnenkort zal
moeten worden opgegeven, om plaats
te maken voor een eenvoudiger be
staan, in afwachting van betere ja
ren. Maar de vette jaren mogen vrij
wel zeven in aantal zijn geweest, ik
geloof, dat Indie geen zeven magere
zal door moeten, voor jaren van nor
male projxtrties, niet vet, maar ook
niet hinderlijk rnager, hun intrede
weer zullen doen".
Wij vroegen den heer Reiziger of
de ongeregelde bezetting van de In
dische kantoren als gevolg van do
talrijke, gedurende den oortog opge
schorte verloven, reeds weer hersteld
„Ja, dat wordt nu vrijwel weer nor
maal", was het antwoord, „dank zij
vooral den maatregel van de Stoom
vaartmaatschappij „Nederland" en
de Rotterdarnsciic Lloyd om sommige
schepen van Indië niet verder dan tot
Genua te I-aten reizen, zoodat de pas
sagiers verder per spoor naar Neder
land konden gaan en de booten weer
vroeger in de Oost waren, om nieuwe
passagiers te halen. Overigens hebben
de kantoren op Java ln dezen malaise-
tijd natuurlijk voldoende personeel.
Dai zat de reden wel zijn, dat tegen
woordig zoo bitter weinigHollandsche
jongelui naar lndië trekken. Inder
daad is er nu niet veel voor hen te
doen, maar ik hoop van harto, dat,
zoodra betere dagen aanbreken, de
toevloed zeer groot zal zijn. Het is
waar, dat de gulden dagen, toen men
in eenigo jaren „binnen" kon wezen
voorgoed voorbij zijn, maar in de toe
komst zal lndië veel flinke jongelui
kunnen gebruiken en een mooie car
rière zal er dan toch in ieder geval
weer te maken zijn."
„De ingenieurs, vooa- Indië opgeleid,
hebben het nu wet liet slechtst. Zij
ontvangen natuurlijk huil rijkstrakte-
inent, maar or ie feitelijk geen werk
kring voor hen, nu de regeering ook
al weer uit een zuinigheidsoogpunt.
alle groot© werken tijdelijk heeft stil
gelegd. Dit kost do regeering millioe
nen zonder dat eenige arbeid van be-
teekenis wordt gepresteerd. Naar mijn
meening is het zeer dubieus of een al-
geheele stopzetting van onvoltooide
werken, waaraan reeds millioenen
zijn gespendeerd, wek de juiste manier
van bezuinigen is. Temeer, daar de
uitbetaling van salarissen toch door
gaat".
Wij vroegen vervolgens hoe het
stond met do Bandoengeche Techni
sche Hoog esch ooi.
„Prachtig", verklaarde de heer Rei
ziger onomwonden. „Het is op dit
oogenblik feitelijk -niet meer noodig.
dat Eu-roipeeeche jongelui bun oplei
ding tot ingenieur in Nederland zoe
ken. Natuurlijk zullen er altijd ouders
zijn, die hu-n kinderen in elk geval
eeige jaren in een Europeoech milieu
zullen willen brengen, maar er zijn
toch ook velen, die de hooge kosten
hiervan nauwelijks kunnen dragen.
Voor deze categorie voorziet de Ban
doen gsche Hoogeechool in een langgs>
voelde behoefte. De leiding is bij Pro
fessor Klopper, Rector Magnificus, in
uitstekende handen en het tweede
leerjaar is begonnen met 100 colle-
gianten, waarvan het me erend eel half
bloeden zij-n. Dit aantal zou ongetwij
feld nog wol grooter zijn, wanneer
niet de omstandigheid van het stop
zetten der regeringswerken, het inge-
nieürsambt op dit oogenblik weinig
aanlokkelijk maakte. De studie te Bail
doeng verschilt in zooverre van de
Delftsche, dat zij niet zoo vrij is. Tot
op zekere hoogte zijn de studenten
gebonden door verplichte college
uren. De geest is overigens uitstekend
en in navolging van de oudere zuster
in Delft, hebben ook de Bandoengsclie
studenten bun corps, hun senaat en
wat daar meer bij behoort".
„Maar het succes van de Techniscne
Hoogeschool is een Van de zeer weini
ge lichtpunten in do donkere dagen,
die lndië op dit oogenblik doormaakt.
Er is in Indiè echter nog veel ondc-'
nemingsgeest en durf, veel werk
kracht en deze, geholpen door de on
uitputtelijke natuurlijke rijkdommen
van de kolonie, zullen haar er wel
weer spoedig bovenop brengen. Maar
voor bet oogenblik zou ik toch den
Hollandschen jongeiui willen afra
den, op goed geluk naar ïndiö te
gaan".
dit oogenblik keek Sir George met
scherpen blik naar Barnabas, naai
zijn gespoorde laarzen, zijn rijbroek,
zijn stoffigo jas, en Sir George open-
do zijn mond en trok aan z'n jas.
„Heb jo ooit bet is Beverley 1"
riep de markies, terwijl hij zijn hand
uitstak.
„Wat konnen jullie elkaar 5"
vroeg do Hertogin.
„Meneer Beverley rijdt mee in de
hindernis-race op den vijftienden",
antwoordde de markies. Daarop
staarde Sir George nog erger den
ooit, en trok weer aan zijn hooge das,
terwijl majoor Piper, die onverschil
lig rond had staan kijken, vol belang
stelling naar Barnabas keek en
„hm", zei.
De Hertogin klapto in de handen.
,,En daar heeft hij me niets van
verteld!" riep zo uit. „Natuurlijk
heb ik al m'n geld op Jerningham ge
zet hoewel Manestaart eigenlijk fa
voriet is maar ik moet toch ook
een paar duizend gulden op het paard
van meneer Beverley zetten, ter wil
le van onzo vriendschap".
„Vriendschap!" riep de Markies
uit. „Nee, zeg!" En hij haalde
zijn snuifdoos to voorschijn, klopte er
op en stak hem weer in zijn zak.
„Ja, hoeren," glimlachte de Hei Lo
gin ,,dit- is oen vriend van mij die
mii als het ware is komen over
vallen heel onverwacht over den
muur heen, zelfs".
„Over den muur heenl" riep Sir
George uit.
„1b 't waarachtig, Beverley?" zei
do markies.
En majoor Piper trok aan zijn dol
man en zei alleen maar
„Hm 1"
„Ja", zei Barnabas, terwijl hij van
den een naar den ander keek, ,,ik
ben hier maar een indringer en ik
vrees dat ik een paar van uw bloe
men beschadigd heb, Sir George 1"
„Bloemen!" herhaalde Sir George
terwijl bij van Barnabas naar de Her
togin staarde en weer terug. „O
En laat ik ze nu eens aan elkaar
voorstellen", zei de Hertogin. „Mijn
vriend meneer Beverley Sir Geor
ge Annersley. Meneer Beverley, ma
joor Piper".
„Een vriend van do Hertogin 13
hier altijd welkom, meneer"> zei Sir
George, terwijl hij hem de hand toe
stak.
„Aangenaam I" zei de majoor glim
lachend en salueerde. „Hm".
„Maar waarom ben jo hier geko
men. Beverley?" vroeg de markies.
„Om mij", antwoordde zijn oud
tante. „Memgeen is al ter cere van
mij over een muur geklommen, mav-
ki.V, cn denk er aan dat ik nog maar
net een-en-zcventig beu, en ik
ieder uur jonger wordt, is het niet,
majoor?"
„Hm zeker I Ongetwijfeld, Uwe
Doorluchtigheid. Op mijn woord van
eer. Hm."
„Marines, geef me uw aim en u
ook, meneer Beverley. Wijs ons nu
eens den weg naar de tent, Sir Geor
ge, ik snak naar een kopje thee 1"
En zoo kwam Barnabas ouder de
hoede van een Hertogin voor het
eerst in aanraking met al wat deftig
en van adel was in deze streek. De
menschen zagen er over 't algemeen
heel gevoon uit, er waren er met
zwart, wit, geel, bruin en rood haar,
met een mooi rose teint en met een
leelijke gerimpelde huid; met aris
tocratische Griekscbe neuzen en wip
neuzen zuike combinaties had hij
al heel vaak gezien in zijn dorp en
op kermissen als er een groot gezel
schap bijeen was. Ja, alles was het
zelfde en toch welk een groot ver
schil. Want hier klonken de stemmen
zacht en gedempt, men hield het
hoofd rechtop, manoeuvreerde op
elegante wijze met armen en handen
elke beweging was een kunst op zich
zelf. Men'sloog hier de oogon op of
neer op oen bestudeerde manier, men
sehen die een mooi profiel hadden
zorgden dat men hen zooveel moge
lijk cn profiel te zien kreeg. Ouder
dom en eenvoud waren hier schitte
rend gekleed en jeugd en schoonheid
waren elegant-, overal bewoog men
1 zich mol een zeker gemak dat men
al in zijn jeugd moest hebben aange
leerd. Barnabas kwam in een wereld
van zijde en 6atijn en glinsterende
edelgesteenten, van laken en mooi
linnen, waar men zich in overeenstem
ming met zulke dingo moet gedra
gen; een wereld waarin de vrienc-
schap van een Hertogin iemand van
niets tot- iets kan maken, tot iemand
voor wie de prachtigste costuums bui
gen en die waardig wordt gekeurd
het hof gemaakt, te worden door be-
tooverende oógen en snoezige ge
zichtjes.
In een woord Barnabas had zijp.
doel bereikt- Hij was in de uitgaan-
do wereld ontvangen.
HOOFDSTUK XL.
Waarin verschillende ge
beurtenissen op het
tuinfeest beach roven
worden.
„Mijn hemel, meneer Boverley, hoe
heeft u 'm dat geleverd?"
„Wat, markies?"
„U heeft de Draak getemd, do
slang bezworen".
„Draak? Slang?"
„Het hart gestolen van Hare On-
doorluchtige Doorluchtigheid de Her
togin van Camberhnrst, mijn oud
tante. ïk wist- niet eens dat u haar
kendo hoe lang kcDt u haar ali"
„Ongeveer een uur' zei Barnabas.
,,Wab een uur? Maar kerel, u
is over den muur geklommen om
haar op to zoeken, dat zei zo zelf
en
„Ja, dat zei ze, markies, maar..."
„Maar? O, ik begrijp het ai. „Ja,
natuurlijk. Ze is mijn oud-tante, cn
mijn oud-tante, meneer Beverley
deukt en doet en zegt gewoonlijk pre
cies wat ze wil. Je kunt nooit voor
uit zeggen wat ze zal doen en dieii
ten gevolgo is iedereen bang van
haar, zelfs die booge godinnon van
do „beau-monde die deftigo dames
Castlereagb, Jersey, Cowper cn de
rest ze zijn allemaal bang van
mijn kleine oud tante en dat is geen
wonder! Want ziet ii, zo is oud
ouder dan 2e er uit ziet, cn zo
beeft, een benauwend goed geheugen.
Ze weet niet- alleen hun eigen kleine
zondeD, maar odk die van hun over
grootmoeders Ze is voor niets en
voor niemand bang, en heeft voor
niemand eenigen eerbied, zelfs 1 iet
voor mij. Nog maar een half uur ge
leden beeft ze tegen me gezegd dat
ik ccn nu, zo heeft, me precies ye-
zegd wat ik was en zo kón pijn
lijk oprecht zijn, Beverley alleen
maar omdat Cleonc me nu toevallig
weer heeft afgewezen".
,.Weer1" vroeg Barnabas.
I „O ju, zc doet het geregeld. „Och
1 zeg, zc heeft me nï zoo dikwijls een