HAARLEM'S DAGBLAD
Journalistiek en Philantropis.
Stadsnieuws
Onze Kamer van Koophandel en Fabrieken
Onze Lachhoek
«OENSDAG 29 MAART 1922 TWEEDE BLAD
EEN BRANDWEER VAN JONGENS.
I7ef waa ia het voorjaar van 1895, ik
was destyds in het Protestantse!» Wees
huis to Nijmegen en als ik mij goed her
inner de oudste, of mogelijk: de waarne
mend oudste van do jongens (doordien de
oudste tijdelijk door werkzaamheden uit
do stad was). De oudste vau de jongeDs,
d.w.z. do verantwoordelijke, men zou hem
ee' igazins, uiet geheel, kunnen vergelij
ken mot den korporaal in dienst. Hij moest
zooveel mogelijk zorgen, dat. do orde bi)
afwezigheid van den „vader" gehand
haafd en de regiementon niet overtreden
werden. Of liy daarin altijd slaagde, is een
tweede. Het was schoonmaak in het
Weeshuis, en evenals in elke rechtgeaarde
Hollandeche huishouding, werd dan alles
en uog wat onderst bovon gehaald van
zijn plaats gezet. Zoo was bet ook gegaan
met onze brandspuit. Wij hadden n.l. op
het Weeshuis een echte brandspuit, even
goed als do brandweer en de politie en
waren in het gebruik van deze ook een
beetjo geoefend. Do „vader" echter was.
een accuraat man, en dus des avonds
dat wij naar bed gingen deolde hjj onder
bet papeten (hetgeen wy 365 keer
jaar dodon, als het tenminste geen schrik
keljaar was) ons mede: „Jongens, je kunt
nooit weten wat er gebeurt, en daarom
vind ik het goed om jullie to zeggen, dat
de brandspuit niet op haar plaats ligt
in do badkamer (do oude afgedankte
naar ik later vernam weer in eere her
stelde badkamer van do jongens) maar
hier in do „speel "kamer in een kastje.
Kijk hier", en hjj toonde ons do stand
pijp, do slangen, de spuit en de sleutel.
't Werd voor kennisgeving aangenomen.
Wii gingen naar bed on binnen weinige
oogenblikken, was er onder ons niemand
meer, die nog dacht aan brand of spuiten,
maar lagen \ro rustig in Morpheus' armen,
't Zal eonig» uren later zijn geweest, mid
den in dcu nacht, toen een van de jon
gens ons wekte met don uitroep: „brand,
jongens deruut, 't woenhuus steot
brand". Deze jongen waa oven uit zijn
bed geweest, had ongewone geluiden ge
hoord, was boven aau de trap gaan ky
krn en had door het groote raam op het
bordes, dat uitzicht gaf op den tuin, oen
groote vuurzee waargenomen. Zijn eerste
indruk was dus geweest, dat ons eigen
huis in braud stond. Een nader onderzoek
echter deed ons al spoedig verstaan, dat
niet ons buis, maar do tegenover onze
tuin gelegen zeepfabriek van Dobbelman
in brand stond. Ge begrijpt echter zeker
wel levendig, dat het tooneel op onze
plaapkamor al heel spoodig van aanzien
veranderde, en dat alles onder dit troepje
,vau misschien 15 jongens van 620 jaar
maar niet zoo heel rustig afgespeeld werd.
Jn minder dan geen tijd had ieder een
broek, eoa paar schoenen en een boeze
roen aangeschoten en holden wo de breele
trappen af, do oude steeneu gang, de „gla
zen deur" door naar buiten, naar onze ka
mer, de z.g.n. speelkamer. Onze ijver werd
nt'„ aanmerkelijk aangewakkerd, door nat
een der onzen ons toeriep: „Jong.ms,
denkt om de premie", 't Was n.l. desijjds
in die stad de gewoonte, dat zy die by een
brand hot eerste water gaven, daarvoor
een geldelijke belooning: „de premie" ont-
vingou. Nu bleek het ons, hoo wjjs hot van
den vader was geweest ons attent te ma
kei i op do tijdelijke verhuizing van onze
spuit.
lu minder tijd, dan ik noodig heb, om
hot hier neer te schrijven, haddon enkele
jc gons zich elk van een der onderieeK.i
meester gemaakt en waren daurmede naar
buiten gesneld De brandkraan opzoek i,
standpijpen aandraaien, Blaugen aankop
pelen uitrollen over do speelplaats, door
den tuin tot in den versten uithoek, wn.-
het werk vao een oogenblik. Natuurlijk
ging dit alles met bet noodigc enthousias
me en groote luidruchtigheid gepaard, zoo
dat niet alleen de vader, de moeder en de
meisjes er door gewekt werden en spoe
dig op de been waren, maar ook de poli
tie, <be inmiddels op hot tooneel van dec
brand verschenen was met haar brand
spuit, onze aanwezigheid opmerkte, alhoe
wel we door een tamelijk hoogen tuinmuur
van lien en van de straat gescheiden
„Mank jelui maar niet zoo 'n drukte, wij
zijn er immers toch hot eerst!" riepen zy
ons too. „Dat zullen wo oens zien" riep
ik terug, terwijl ik mot de spuit in de
banden Btond. „Klaar!" riep ik tot d<
jongens. „Ja". „Water!" riep ik nog
maals en knetterend kwam de eerste straal
uit den koperen mond. Eerst even lager
aangelegd en heen en weer met de spuit
zoodat onze vrienden van de andere zjjde,
die ook druk aan hot werk waren nog
maals op een andere wijze herinnerd wcr
den aan onze tegenwoordigheid, en toen
direct in de vlammen gericht.
„Hou je water bij jc! werd ons toege
roepen, waarop ons antwoord luidde: „wij
dachten dat jullie do eersten waren." nog
wat onverstaanbaar gofoeter terug, en
hiermede was de vrede geteekend, als
er tenminste van strijd gesproken mocht
worden.
Nu ging het mot vereende krachten
alle kanten op den brand los. Het was
ook geen klein brandje, want door hot
vuur dat door don wind in de richting van
de rivier de Waal gedreven werd, ontstond
nog een kleinere brand oenige stra
verder en werd zelfs een boerderij die t
do andere zijde van de 300 M. breede
vier stond, naar mjjn schatting wel t
K.M. ver van den brand, aangetast. Tel
kens vlogen er ploffend stukken heel hoog
in <lo lucht, waarvan wy dachten dat het
stukkeu zeep waren. De vader was inmid
dels ook verschenen en had er niet weinig
schik in, dat we ons zoo dapper weerden.
Wy plaatsten nog oen ladder tegen den
muur, waardoor wo boter den toestand
kouden overzien en het vuur bereiken,
tusschcn konden wy hlkauder eens afwis
selen en wat meer klecren aantrekken,
wat in den vroegen voorjaarsnaeht, zeker
niet goheel verbodig was. De kleinere jon
gens boden ook telkens hun diensten aau.
maar daar konden wy geen gebruik van
maken, en dus bepaalden dezen er zicb
toe om onder bescherming van de duister
nis de vruchtboomen eens te inspecteeren
wat evenwel in dezen tyd natuurlijk geen
resultaten opleverde. Toen het einde!ylc
volop dag geworden was, was de fabriek
uitgebrand en het vuur aan de belendende
perceelen zoover bedwongen, dat onze dien
sten niet meer noodig waren en wy dus
konden inrukken.
Een oubcgrypciykc zaak is het voor ons
Mtyd geweest, dat do politie, noch -do
koloniale reserve het eerst by den braud
daar deze laatste vlak by de
plaatst des onheils een wachtpost had.
De premie is ons niet ontgaan, als ik het
wel heb was het f 15.waarvoor de jon
gens sigaron, en de moisjea een zoete ver
snapering kregen. Of hot van die groote
sigaren van 13 c.M. waren, die wo in Jen
loop der jaren in do stad opgespoord had
den, weet ik niet moor, maar dat zo ons
welkom waren wel heel zeker.
JOH. M. VAN BRUMMELEN,
"Witte Hoerenstraat 32.
Overeenkomstig den weusch van den in
zender is tien gulden gezonden aan den
hoer Th. Limporg, voor do vereeuigiug
tot bestrijding der tuberculose.
LAATSTE ZITTING DER OUDE KAMER. VOORLOOPIG GEEN
DRAADLOOZE TELEFONISCHE VERBINDING MET ENGELAND.
DE TOEPASSING DER NIEUWE TELEFOONTARIEVEN. OVER
ZICHT VAN DE GESCHIEDENIS DER KAMER EN HAAR WERK
ZAAMHEDEN. WOORDEN VAN AFSCHEID TOT VOORZITTER
EN SECRETARIS.
Do Kamer van Koophandel en Fa-
briekeu, in oude samenstelling, kwam
Dinsdagavond voor den laats ten keer
onder leiding van haar voorzitter,
oen heer G. H. Jacobs, bijeen.
De heer P- G. Heems, wiens gezond
heidstoestand hein geruiuien ciid had-
verhinderd de mlingen der Ka
mer bij 'o wonen, was nu weder te
genwoordig. Alleen oe heer G. v. d.
Boogaard was afwezig.
Dezo laatsca zitting ontleende haar
belangrijkheid aan do rede, die de
voorzitter aan het oindo der zitting
hield, waarin een overzicht werd ge
geven vau de geschiedenis der Kamer
en Laar werkzaamheden.
Vóóraf kwamen aan de orde de in
gekomen stukken, die spoedig afge
handeld waren. De Kamer had den
directcur-geceraal van de posterijen
en telegraf e eea adres gezonden in
zake een draadlooze telefonische ver
binding met Engeland. Op dat adres
was tgn antwoord ontvangen da1 op
dit oogenblik wegens de technische
moeilijkheden er aan verbonden en 't
weinige bednjfszekere van zoodani
ge verbinding er niets van ban ko
men. De zaak is echter in onderzoek
en de hoop werd uitgesproken, dat de
bedoelde verbinding binnen niet a!
te langen tijd mogelijk zal blijken.
De lieer F. C. Dufour deed me-
dodoelingen inzake een ondorhoua
dat een commissie uit he Kamer naar
aanleiding van oen ingekomen klacht
over do nieuwe telefoontarieven met
den directeur van het telegraaf kan
toor heeft gehad. Do directeur had
verklaard dat geen klachten warei
ingekomen inzake de indeeling li
klassen en dat indien een firma meer
telefoonnummers heeft voor de kin
fse-ïndeeling rekening zal worden ge-
I houden me1 het gemiddelde totuai
ciör aangevraagde gesprekken over do
onderscheiden nummers.
Bij de indeeling der klassen wordt
alleen gerekend met 't aantal keeren.
dat men zelf opbelt. Het is geble
ken, dat door het nieuwe tarief he'
bedrijf gaat verbeteren. Aan misbruik
maken van de telefoon komt nu een
einde. Vro«ger kwam het voor, dat
kinderen inzake hun huiswerk uien
vau de telefoon gebruik maakten of
dat men voor lange onnoodige gesprek
ken de telefoon bezigde. Dit nad be
zwaar, omdat dan, indien me1 een
nummer een" nieuw gesprek werd ge
vraagd, 't personeel telkens moet
vragen of een gesprek reeds is geem
digd. Er wordt nu met het nieuwe ta
rief een proef genomen om te trach
ten het bedrijf tot een meer rendabel
te maken ap het goed in te richten.
Het afscheid.
Dan volgden de afscheidsspeechen.
De voorzitter hield de volgendo
rede
Mijne Heeren,
Ik kan dezo laatste bijeenkomst
van de oude Kamer van Koophandel
niet sluilen, alvorens u enkele mede
deelingen, mij welwillend door den
secretaris verstrekt, uit haar verle
den te doen, en een kort «oord van
afscheid tot u te spreken.
Zooals u bekend zal zijn heeft de
Fransche overlieersching ons de Ka
mer van Koophandel gebracht. Na
de herziening van onze Staatsinrich
ting, in 1848, werd onder meer be
sloten de Kamers van Koophandel op
n'"""0 leest te schoeien. Op grond
lit nieuwo reglement werd ook
in Haarlem een Kamer gevestigd.
Op 1 Juni 1852 werd zij ge-tns'al-
leerd, en lie1 lijkt mij niet onaardig
hier te herinneren, hoe haar eerste
samenstelling was.
Achtereenvolgens zijn voorzitter ge
weest Jhr. L. J. Quarles van Uf-
ford 18521872A. L. Dysarinck 1873-
Mr. R. H. I. Gallanda1 Huet
1890; Mr. Johannes Enschede
1911 A. de Clercq 1911—1920
W. G. H. Jacobs 1921—1922.
Voor de eerste maal was als haar
secretaris opgetreden (buiten de Ka
mer gekozen) E. W. van Brederode
18521866. In 1866 werd hij vervan
gen door den lieer G. Petrie 1806—
1911 en sindsdien is de tegenwoordi
ge functionaris opgetreden. In 1852
werd het secretai iaat bezoldigd met
f 75 per jaar, in 1674 werd dit ge
bracht op 176, in 1888 werd dit ver
hoogd tot 300 en sinds 1914 be
draagt het 600 per jaar.
Meer zal u wellicht interesseeren,
welke onderwerpen van interna-
onalen, nationale n en
localen aard door de Kamer
zijn behandeld. Een volledige opsom
ming hiervan ligt niet in mijn bodoe-
ling. De zaken, die ik xi wil noemen
;ijn illustratief bedoeld.
In de zestiger jaren der vorige
eeuw is aan ons Spoorwegnet een
groote uitbreiding gegeven. De sinds
opgeheven Ooster- en Rijn-Spoorwe
gen werden toen aangelegd, waardoor
de mogelijkheid van een verbinding
per ijzeren weg met Midden-Europa
werd verkregen. Het ging er dus om
te Amsterdam een verbinding te ver-
kijgen met den spoorweg naar Haar
lem, die te Amsterdam aan de Haar
lemmerpoort eindigde. De Kamer
heeft- toen een advies gegeven over
het tot stand brengen van deze ver
binding.
Vraagstukken van Internat i-
naal recht in het bijzonder
voor zoover zij betrekking hadden op
Handel en Nijverheid, hebben de Ka
mer steeds aangetrokken. Zoo is door
haar een uitvoerig rapport opge-
nakt, dat overgelegd is aau de In
ternationale Conferentie voor Wissel-
Chèquerecht, die tot doel had be
palingen op te nemen in de Interna
tionale verdrogen op den wissel en
den cheque. De Kamer, in het bijzon
der haar voorzitter Mr. J. Ensche
dé, heeft ook voortdurend haar aan
dacht geschoken aan de regeling van
den wettelijken tijd, in het bijzonder
met het oog op dien in de ons om
ringende landen. Ook heeft do Kamer
de Internationale handelsbelangen
daadwerkelijk trachten te bevorderen.
Zij \v„s lid van enkele No-
derlandsche Kamers in den vreemde,
daarmede willende steunen het doel,
dat die Nederlandsche Kamers in
den vreemde zich stelden.
Een ander bewijs van het beharii
gen vau Nederlandsche belangen in
den vreemde, is haar lidmaatschao
van de Vereeniging van Tentoonstel
lingsbelangen. Voorts stond zij steeds
op wacht on! uit 'e zien, dat Haarlem
zoo weinig mogelijk uit het Interna
tionaal verkeer zou worden uitgeste
ten. Haai- pogingen om alle Parijsche
treinen hier to doen stoppen, heb
ben echter niet het gewenschte ge
volg gehad. Door haar bemoeiing is
mede, voor den oorlog, de directe ver
binding met Zwitserland tot stand
gekomen.
iielaas maakte do oorlog aan do
bemoeiingen met deze Internationale
belangen een eindehet vroegere
vrije verkeer is nog niet in die rna'e
herleefd als noodzakelijk is. Eéue in
stelling, een internationaal instituu',
waarvan de Kamer reeds voor den
foorfob lid was, is, zij het in anderen
I vorm, herrezen. Voor den oorlog werd
'reeds een Interna'ionaal Congres van
Kamers van Koophandel gehouden en
thans is ingesteld een Internationale
Kamer van Koophandel. Moge van
dit lichaam een gunstige invloed
uitgaan op dA verbetering van do iuter
nationale betrekkingen.
Van nationalen aard was
de bemoeiing van de Kamer met de
afchaffing vau de belasting op brand
stoffen dit geschiedde voor 't eers1
in 1854 en «Jaarna in lb55. In lfeóS
bracht de Kamer advies uit over de
zegelbelasting.
Toen de aanleg van den Waterweg
van onze Nederlandsche hoofdhaven,
n.l. Amsterdam, ontworpen wnd,
heeft de Karner zich hierbij niet onbe
tuigd gelaten en getracht een verbin
ding te krijgen door aanleg van zij
kanalen tusschen Zaandam en onze
gemeente.
Der b e 1 a s t i n g-w etgovi n g
heeft de Kamer voórtdureud belang
ingeboezemd en het is dan ook 'e
beriipen, dat zij geijverd heeft voor
afschaffing van de patentbelasting en
haar vervangen door een r.komsten-
belasting. Dit was in 1871. Eerst ruim
20 jaar la'er is aan dezen wensch vol
daan. Wij klagen n u over den liAg-
zamen gang tier weteving, maar het
vóór ons gaande geslacht 1 oeft blijk
baar ook in dit opzicht geduid moe-
teu oefenen.
Met de wijziging in onze handels
politiek, die omstreeks het midden van
de vorig eeuw plaats had, heeft de Ka
mer zich, zooaLs vanzelf spreekt, bijzon
der bemoeid. Zij heeft zich verzet tegen
de opheffing van de differentiêele rech-
Indié, daar zij vreesde, dat indien
dit geschiedde, de Nederlandsche Ka
toennijverheid ten onder zou gaan. De
ervaring heeft bewezen, dat die vrees
ongegrond is gebleven. Maar io jaren
later stond de Kamer den vrijhandel met
volle overtuiging voor, en heeft zij den
Koning geadviseerd een Staatscommis
sie ie benoemen lot het doen van een
onderzoek naar de gevolgen, welke de
weder-invoering van het protectiestelsel
in het buitenland voor Nederlandschen
handel en industrie zou kunnen hebben.
Bij den opbloei van ons economisch le-
in en in het bijzonder van de nijver
heid, welke omstreeks i8601870 be
gon, is het te begrijpen, dat de be
hoefte gevoeld werd om met de zuster-
tellingen gemeenschappelijke be
sprekingen te houden.
In 1873 heeft de Kamer daarvoor aan
de zusterafdeelingen te Rotterdam en te
Leiden het voorstel gedaan.
In 1879 werd een Staats co mjnis-
t e ingesteld tot herziening van
et Wetboek van Koophandel.
Hare ontwerpen zijn a<üitereenvolgens
verschenen en het is niet onaardig, te
vermelden, dat do Kamer reeds in 18S3
advies heeft uitgebracht over de instel
ling van een handelsregister, en wette
lijke maatregelen op den firmanaam. In
die dagen werd voor zoover de Kamer
belang stelde in wettelijke maatregelen
voortdurend voeling gehouden met den
afgevaardigde voor Haarlem der Twee
de Kamer. Dit contact is blijven bes-taan
totdat de evenredige vertegenwoordi
ging is ingevoerd.
Aangezien in 1915 besloten werd de
vergaderingen van de Kamer voortaan
zooveel mogelijk in het openbaar te
houden en dc pers van de vergaderin
gen voortdurend een goed overzicht heeft
gegeven, meen ik mij ontslagen te
mogen achten verder hier uitvoeriger ;e
memoreeren met welk vraagstuk van na
tionalen aard de Kamer zich in de
laatste jaren heeft bezig gehouden. Ik
noem slechts don Post-chêquc- ca Giro
dienst, de Arbeidswet, het Veiligheids
besluit enz.
Van localen aaard was de vraag
in de Kanier aan den Minister van
Financiën om Haarlem aan te wijzen
een plaats waar direct steenkolen uit
mochten worden aangevoerd; van la-
tcren datum bet adres aan den Raad
inzake bcLt-tuig op het bedrijf enz.; ook
de markten hier te stede hadden steeds
de belangstelling de Kamer. In 1866
heeft de Kamer zich beijverd de vee
markt hier te behouden; de laatste over
blijfselen hiervan zijn voor enkele jaren
uk de bebouwde kom verdwenen, en
overgebracht naar het abattoir.
De
Jega
wege
hebben voortdurend de
aandacht van de Kamer behouden. Zoo
verzette zij zich in 1873 er tegen, dat
zijkanaal C. op 2.40 M. zou worden ge
bracht, inplaats van op 4 M. Haar verzet
heeft het gewenschte gevolg gehad.
De belangstelling voor de toe-
ngs wegen bracht de Kamer reeds
1879 er toe, om aan de Tweede Ka
mer, de Provinciale Staten en den Mi
nister van Waterstaat te vragen het
Spaarne te verdiepen en een nieuwe
sluis te Spaarndam te maken; om een
beeldspraak te gebruiken er heeft nog
heel wat water door het Spaarne moe
ten loopen, eer ook deze wensch in ver
vuiling is gegaan. Maar van hetgeen de
Kamer omtrent de verbetering van de
toegangswegen van Haarlem naar het
Noordzee-kanatü heeft gewensch», is niet
alles én vervulling gegaan; haar op
volgster heeft hierin nog oen belang
rijk probleem op te lossen. Immers
met de verdieping van zijkaDaal C. zal
infet kunnen worden volstaan, daar
weer moet leiden tot verbreiding van
het kanaal, en de brug aan het einde
hiervan dan geheel zal moeten worden
opgeruimd en vernieuwd.
De vraag, wie dit alles zal moeten
betalen en in welke inate hierin door
Rijk, Provincie en Gemeente zal moeten
worden bijgedragen zal tot lange
moeilijke onderhandelingen aanleiding
geven, en gelet op de financicclc draag
kracht is de voorspelling niet gewaagd,
dat liet nog wei een geruimen tijd zal
duren eer de nieuwe Kamer deze zaak
-t een goed einde zal hebben gebracht.
Toen het verkeer naai Haarlem zich
meer en meer ontwikkelde, gaf dit de
Kamer aanleiding in 1881» aan de H. IJ.
S. M. te verzoeken o«xk a b o n n e m
ze en 3e klasse itisschen Haarlem
en Amsterdam in te voeren. Reeds
heeft de Kamer gadviseerd lot aan
leg van de Haarlemme rmeer-
lijncn. Het heeft tientallen van jaren
geduurd eer die lijnen zijn geopend.
Ik brenjf hier in herinnering hel op
treden van den Voorzitter van de Ka
mer, Mr J. Enschedé, in deze zaak, die
mede in verband met de nieuwe sta
tionsplannen er sterk voor geijverd
heeft, dat het internationale verkeer
met buiten Haarlem om zou worden ge
leid. Die pogingen hebben tot een gun
stig resultaat geleid.
Ik ben thans de periode genaderd,
welke wij allen in meerdere of mindere
mate zelf hebben beleefd en meege
maakt, en daar ik niet te veel van uw
aandacht meer wil vergen, zal ik daarbij
slechts kort stil staan.
Toen de nieuwe stationsplannen ter
sprake Kwamen, Heeft de Kanier van
stonde af aan zich er tegen verzet, dat
het goedercustation aan ce Westergracht
ou worden opgericht. Haar streven is
•x voortdurend op gericht geweest om,
oor de industriewijk aan het Noorder-
Buiten-Spaarnc, in de nabijheid, Diet be
lemmerd door vaste bruggen enz., een
erlaad-haven met goederen station te
verkrijgen. Aangezien de Gemeenteraad
eene in dien zin gunstige beslissing
scheen d© vervulling van dien
wensch zeer nabij. Het niet tijdig tot
stand komen van de grens-uitbreiding
indsdien gerezen financiëele
moeilijkheden doen schijnen alsof de
ulling van haar wensch verder dan
verwijderd is; toch moet aan deze
kwestie een oplossing gegeven wor
den. De oude Kamer laat haar opvolg
ster een erfenis na, welker liquidatie een
niet gemakkelijke laak zal zijn. Im
mers, de nieuwe Kamer zal in deze aan
gelegenheid met alleen moeten letten
op zuiver Haarlemsche, maar ook op dis-
trictsbdangea en is hierdoor dit vraag
stuk nog ingewikkelder geworden.
Ten opzichte van de verkeerswegen
heeft de Kamer uit de laatste jaren een
su<xes te boeken. In haar midden is
destijds de gedachte geopperd 001 door
een Commissie te laten adviseeren ovet
de toegangswegen naar en van Haar
lem. Dit heeft den secretaris aanleiding
gegeven om dit, zijn bekende voorstel,
den Raad te brengen, hetgeen ten
slotte is aangenomen. Bekend is dat de
ingestelde Commissie met baar rap
port is klaar gekomen en ik spreek bij
dezen den wensch uit dat véór de defi-
vaststeiüng hiervan, de nieuwe
Kamer ook over die aangelegenheid zal
.-orden gehoord. Wellicht dat dan ook
en reeds tientallen van jaren gekoester-
le wensch in vervulling i-zt kunnen
gaan, namelijk in de kom der gemeente
oldocnde ruimte voor laad- cn los-
wak tc maken.
Toen in de oorlogsjaren de telefoon-
en tol.eeraafka.bela zeer in bestae wer
den genomen, heeft de Kamer zich
sterk nigesipannen ora betere telefoon-
verend: ngen te verkrijgen vooral met
het Zuiden, hetgeen tot het gewenschte
gevolg heeft geleid.
Behalve dat de Kamer zich met za
ken van Internationalen,
nationalen en locales
aard bemoeide, welke van belang wa
ren voor handel on nijverheid, heeft
zij, vooral sinds den aanvang van den
oorlog, getracht individuee'e belan
gen van de ondernemingen te behar
tigen.
Gij zult u nog herinneren, hoe tij
dens den oorlog door de maatregelen
van de belligerenten voortdurend' on
ze handel en nijverheid aan banden
werden gelegd en beperkthoe d©
neutralen s'cohts hun economisch le
ven konden voortzetten, indien z-.j aan
bepa.-lde voorwa-irden voldeden.In die
dagen is de Kamer vooral onzen
koelieden an menigen fabrikant ter
wilie geweest door haar tuaschen-
komst te verleenen bit het afgeven van
verklaringen, het control eere n van re
keningen. het waarmerken van pro
ducten van de Nederlandsche Nijver
heid enz.
Na den wapenstilstand kwamen, zoo
wel vanuit onze stad als vanuit den
vreemde tal van verzoeken aan de
Kamer om haar bemiddeling te verlee-
11011 voor hot weder aanknoopen van
handelsbetrekkingen.Niet zelden kwa
men dergelijke aanvragen bijv. uit
Engelech-Indië. en onder meer één uit
Wladiwostok. Zij werd gedaan door
een Rus, die vroeger in Europeesch
Rusland bollen importeerde en die
daarna uitgeweken was naar Siberië
en vandaar uit zijn oude connecties
ZOEK MAAR UIT.
Een ICuropeaan, die In Amerika re-isdsj
wildo eon plaats bespreken in een slaap
wagen en informeerde ernaar welko bed
den liet hoogst in prys waren, de onderst#
of de er boven geiegen slaapplaatsen. D»
ibten&ar legde bc-t hem uit als volgt:
De lage zjjn hoogcr dan «Ie hoog.., d«
hoogste prys is voor de lage
De reiziger, die niot graag een hoogen
prys betaalde, keek bedenkelijk, waarop
ambtenaar vervolgde:
- Als n het lager wilt, moet u het hoo-
ge re nemen, we verhuren de lage hoogor
lan de liooge. De meeetc meuscheu hoo
ien niet van de hooge, hoewel die lager zyn
ju alleen maar dit nadeel hebben dat z*
iooger zyn.
(Pr. Nrd. Br.)
met Holland weder trachtte aan te
knoopen.
Het ligt niet in mijn bedoeling u
een volledig overzicht tc geven van ai
hetgeen door de Kamer gedurende
haar besrtaan is verrichthet zou ook
niet mogeluk zijn. want het zou v.-el
te veel tijd vergen. De voorbeelden,
die Ik genoemd heb mogen overtuigen,
dat het werk vau de Kamer veel «1
velerlei is geweest. Daarbij waren vaak
moeilijke vragen van economisch en en
finoncieel-eeoitomisohon aard, welke
de Kamer aanleiding gaven tot diep
gaande beschouwingen, Meestentijd»
wenden deze beschouwingen in beste
ten veragdering gehouden of ook na
afloop der vergadering, wanneer de
leden dikwijls nog lang bijeen b'e-
ven om moeilijke kwesties, die aan de
orde van den dag waren, te bespre
ken. Die besprekingen rijn niet liet
minste van nut is geweest voor henzelf
en zij zijn altijd op zulke wijze go-
boud en. def. ondanks aller meenings-
verschi'. de pereoonliike verhoudin
gen in de Kamer van hartelijker! ja
zelfs van vriendschap? litben nrd
ziin geweest.
Die vriendschappelijke verhoudingen
zijn in onze Kamer reeds van ouden
datum. Uit de notulen van een ver-
•adoring van Dinsdag 5 November
1872 werd die verhoud'ng gei!'u*t"flrd.
Gelijk ik reeds in den aanvang op
merkte, heb ik slechts enke c mededee
lingen willen doen vau hetgeen :ot d«
handelingen van de Kamer heeft be
hoord. Bladert men de notulen coo«
en leest men daarbij de kantteekemn-
gen, die telkens aangeven welk onder
werp in de notulen is behandeld, dar
kan men zich niet aan den indruk ont
trekken, da: door de Kamer vei. er»
velerlei zaken waaronder zeer gewicli
Lige, zijn behandeld en dat hare ad
viezen dikwijls van veel invloed zijn
geweest; men kan el-echts betreuren,
dat de Kamer niet over meer bevoegd,
heid tc beschikken heeft gehad. IX
nieuwe Kamer nu heeft meerdere ba
vocgdheiien gekregen, beschikt ovol
veel ruimere en eigen geldmiddelen
en iust, doordat zij opgetrokken is op
de in het Handelsregister ingeseim»
handelszaken, op veel breede re
grondslagen. Moge hare toekomst
>01 spoedig zijn
Met een „Le roi est mort. Vive :e
roi" hier toegepast op de oude en nieu
we Kamer, beeluit ik nnjlie unde.lee-
l in gen
Tenslotte M.H. medeleden, wensen ik
u mijnen dank te betuigen voor de
wijze waarop Gij steeds gedaan hebt
wat Gij in het belting der Kamer ge
meend hebt te moeten doen en vooi
de aangename wijze waar >p wij modi.
ten samenwerken. Ai scheiden onze
wegen en al zuilen wij minder met
elkander in aanraking komen, het zal
mij sleede aangenaam zijn u te mo
gen ontmoeten.
Mijnheer Gerrit&z, g:j hob: gedu
rende 10 jaar. het eerst on«ter den
heer Mr. J. Enscliedé, daarna onder
den heer A. de Clercq cn vervolgens,
gedurende korten tijd, onder trnju
voorzitterschap, het Secretariaat :e
kleed. Ik stel er prijs op ie verkla
ren dat Gij dit, immers ik ben sodert
lange jaren lid dezer Kamer, steeds
gedaan hebt met grooten ijver, met
groo-te bekwaamheid cn, dit dient na
drukkelijk gezegd, met groote onpar
tijdigheid. Nog mag ik niet nalaten to
wijzen op de verdienstelijke wij se,
waarop Gij, onder voorzitierschap van
en met onzen Heer Dufour, het Man
delsregister in orde hebt gebracht.
Ook dit, schijnbaar zoo eenvouilige
maar daarom toch niet minder moei
lijke werk, ward door U verricht met
een ruimen blik op zaken, met bereid
willigheid hen te jie.'pen. die l'wc
hulp inriepen, en ten siotte met «H-n
zuinig beleid. Ik hoop, dat het u in
Llw verder leven goed moge gaan cn
dat Ge, evenals ik dat doe jegens U
en de andere Heeren, met genoegen
aan den tijd door U in deze Kamer
doorgebracht zult kunnen terug den
ken.
U H.H medewerkers van de Peru
zeg ik dank voor de goede wijze waar
op Gij steeds Uwe taak hebt opgevat
en, naar ik mij overtuigd houd,
naar ik mij overtuigd houd, ook in
de nieuwe Kamer zult blijven opvat
ten.
liet ga U allen wel.
Feuilleton
MIRIAM
naar het Engelsch van
MARIA ALBANESI.
0)
Op do eerste verdieping gekomen,
sloeg deze eer. lange gang in, en
hield stil bij een kamer, waaruit twis
tende stemmen klonken. De knecht
grijnsde en wieip de deur op6n.
„Juffrouw Milner", diende hij aan.
El Ion bleef echter verschrikt op den
drempel staan.
Eeu mooie jonge vrouw liep driftig
heen en weer, het gelaat vertrokken
van woede. Zij nam niet dc minste
notitie van Ellen, maar ging voort
een stroom van verwen selling en uit
te storten oven- eeen oudaoütige vrouw
kl-aarbJijkobjk een kamenier, die bezig
was, do kamer terecht te zetten.
Ellen voelde dadelijk, dat er i-eta
brutaals was in de wijze, waarop do
kamenier onverstoord mot haar werk
voortging. Zij stond nog sleeds beslui
teloos en met kloppend hart op den'
drempel, toen Lady Norohester haar
opeens in het oog kreeg.
HOOFDSTUK IX.
Gedurende enkele oogenblikken
keek Lady Norckeeter het meisje
strait aan. Haar driftbui scheen te be
daren. „O", zei ze, „bent u het mei<5-
je, dat Dick Framley bij mij sturen
zou?"
„Ja", zei Ellen, „ik ben Ellen Mil
ner".
Do kamenier, die onderwijl Ellen
van het hoofd tot de voelen opgeno.
men had, begon minachtend te lachen 1
Dit wekte opnieuw Ladv Norckesters
woede op.
„Ga weg!" riep ze. „Maak dat je I
weg komt".
De kamenier trok de schouders op
en verliet de kamer, dc deur met een
harden slag tchter zich toe trekkend, j
Lady Nordiester riep haar een
scheldwoord achterna en zich toen tot
Ellen wendend, die van zenuwachtig
heid beefde, zei zij: „Wat bent u
bleek! Ik hoop niet, dat u ziekelijk
bont, want ik heb een afschuw van
zicte roenschen".
„Ik hen heel wel", antwoordde El
len, „alleen maar wat moe".
„Gaat u dan gauw zitten" en Lady
Norchester schoof een gemakkei ij ken
stoel voor haar aan en nam tegenover
haar plaats. Haar drift was nu ge
heel geweken. Haar gelaat was kalm,
zij glimlachte zelfs. Ellen vond haar
heel mooi. Haar oogen waren zoo
groot en schitterend, en haar temt
was bijna volmaakt. De vorm van he:
gelaat was ook zeer schoon, maar
toch maakte de jonge vrouw geen aan-
g en amen indruk. Zij had een gekreu
kelde ochtendjapon aan en hour haar
zat slordig.
Ellen voelde, dat Ladv Norchester
haar be6t deed, vriendelijk tegen haar i
te zijn. Zij overlaadde het meisje met
vragen en zei eindelijk:
„Dick Framley meende, dat ik liet
stellig goed met u zou kunnen vin
den. maar ik betwijfel het. Ik kan
maar met weinig monschen opsclue-
ten. Dick is soms gruwelijk pedant en I
vervelend. Ik geloof met, dat u het
hier lang zult uithouden", ging zij
voort. „Het is hier afschuwelijk gaat.
Ik heb soms lust den he eten boel in
'brand te steken. Ate al de bedienden
dan maar mee verbranddenIk baat
hen! Vooral de kamenier is een leelij-
ke, oude tooverheks. Zij doet poeslief 1
in mijn gezicht, maar achter mijn rug
steent zij den draak met mij".
„Waarom houdt u haar dan?" vroeg
Ellen verbaasd
„O,het is mij te veert moeite, om haar 1
weg te sturen, en een nieuwo kame-
nier zou even erg zijn. Weet u, wat
het te Ze zien al'loma&I op mij neer, I
omdat ik maar een gewoon dorps
meisje was, toen Harry met mij trouw
de. Ze lachen me uit, als ik hun mijn
bevel-en geef
Ellen begon medelijden te krijgen, I
hoewel het optreden van Lady Nor
chester haar over het geheel tegen
stond.
„O, zoo moet u niet spreken!" riep
zij uit. Wat komt het er op aan, of
we van eenvoudige geboorte zijn of
niet. als we onze waardigheid maar
w-eten op te houden".
„Denkt u d<at? Nu ik wilde dan wel, i
dat u eens een maand in mijn plaats
Ellen trok haar handschoenen uit J
en zei toen aarzelend: „Het is natuur- -
lijk niet zoo gemakkelijk als buiten-
staander over een zaak te oordeelen".
Lady Nordiester luisterde nauwe-1
lijks naar wat zij zei, maar wiel een
oogenblik later driftig uit:
„Mijn waardigheid ophouden? Voor
wie 1 Mijn mau te het loiaal onver
schillig, wat ik doe. Hij heeft mij hier
alleen gelaten, hoewel hij iieei goed
weet, hoe dte menscen mij behande
len".
Plotseling stond zij op. „U bent
moe", zei ze, „laat ik u een glas cham
pagne inschenken. Niets kna)»t een
mensch zoo op als champagne."
„Ik zou liever een kopje thee heb
ben", stamelde Ellen.
„Werkelijk
„Ik hoop, dat we het samen goed
zullen kunnen vinden", zei Ellen
glimlachend. Het lijkt mij heerlijk,
hier te wonen, en ik ban zoo Wij, een
betrekking buiten gevonden te heb
ben".
„O, u kunt zoo lang blijven, ate u
wilt", zei Lady Norchester. „Ik* huis
is groot genoeg, en als we elkaar niet
bevallen behoeven we elkaar niet te
zien.'' „Nu, gaa: u maar vast met Dick
Op dat oogenblik werd er aan de vooruit, ik kom zoo",
deur geklopt en hoorde zij Framley'sEllen ging met Framley de trap af.
stem zeggen: 1 Zij was bang, dut hij over Lady Nor-
„Komt er niemand beneden, om mijChester zou beginnen, maar dit deed
een kopje th«e in te schenken? Ik kan hij niet. Hij praatte alleen wat over
niet lang meer blijven". het kasteel en vertelde baar. hoo ei
Ladv Nordiester fronste het voor-vijftien jaar geleden een hevige brand
hoofd en zei, terwijl zij de deur open- was geweest, waardoor con heele vleu-
de: „Je kunt je zelf wel een kopje gel was afgebrand, die echter weer ge-
thee inschenken. Ik kom niet naar heel in de oude stijl was opgebouwd,
benoden, want ik ben nog niet ge- zoodat er nauwelijks meer iets van t.o
kleed. Je komt toch wel weer gauw te zien wat-
rug, om Harry te kunnen schrijven, „Ik zal toch eerst moeten weten,
hoe de zaken hier staan. Hij heeft jc Framley, „maar als ik er ben, wordl
als mijn bewaker aangesteld, niet de thee altijd in deze kamei klaar ge
waar?" zet. Zaei u wel, wat een boeken er
Ik kom niet terug, tenzij ik wel- hier zijn? Als ik u was, maakte ik
kom beji".
„O, het kan me niet scholen, of je
komt of niet", antwoordde Lady Nor-
(diester, „maar ik weet wel dat je
geen rust zoudt hebben als je met
wist, hoe ik juffrouw Milner behan
delde".
Framley lachte.
„Wees nu eens gezellig", zei hij.
„Trek een andere japon ann en kom
beneden. Ik heb van alleilei met je zijn"
te besproken, en j© moet voor donker „Dat hooji ik ook", :>;i Ellen,
juffrouw Milner toch het huia eene la-1 „Uw voorbeeld kan hier veel doen,
ten zien". geloof ik".
I Éllen kwam nu ook naar Lady Nor- Toen van onderwerp veranderend,
.Chester toe cn zei: 'r- gon Framley haar aandacht te ves-
„Hè, ja, doet u het maar". top de kostbare gravures, die aan
Ladv Norchester uarzddc nog even, d-n vrand hingen cn op de mooie
toen zei ze; i ken. (Wordt vervolgd-I
van dezo kamer dikwijle gebruik".
„Ik zal toch eerst uoeten weien,
boe Lady Norchester cr over denkt",
i Ellen glimlachend.
11 «uit, naar ik vermoed, vrij wel
kunnen doen en laten, wat u wilt. Ik
[hoop, dat cr zich met te veel moeilijk
heden zullen voordoen, on u hel met
Ludv Norchester good zult kunnen
vinden en haar tot hulp en steun