HAARLEM'S DAGBLAD De Uitvoering van Toonknnst. Vrouwenkiesrecht Voetbal. Nedarland-Denemarken (2-0) MIRIAM DINSDAG 18 APRIL 1922- TW8EDE BLAD La Damoiselle élue Les Nochurnes Te Deum Laudamus. Voor do tweede uitvoering van dit seizoen stelde die leider van Toon kunst. Evert Corn&lis, een program ma samen, dat eenigszins afwijkt van het gewone oratorio-repertoire. Ik gis dat de korte tijd van voorberei ding voor het koor, tot deze keuze aanleiding gaf, immers de buitenge wone inspanning die. ar noodiig was geweest om de sublieme herscliep- van Beethoven's Miasa Solemms ping te vei-wezenlijkenhad de uitvoering van het eerste concert eeret ver in het seizoen mogelijk gemaakt, zoodat ter voorbereiding van bet slotcancert .weinig tijd overbleef. Het volledige koor heeft nu slechts te zingen in het „Te Deum" van Bruckner, een werk dat niet zoo heel omvangrijk is en ook niet zulk© moei lijke eiechen stelt. Verder is eene niet zeer omvangrij ke taak toebedeeld aan het vrouwen koor in Debussy's „La Damoiselle éluo" en worden eenige damesstem men vereischt in de derde der Noc turnes van denzelfden meester. Niet tegenstaande het aanwenden van het vocale element, blijven deze composi ties toch zuiver instrumentaal, daar, ook de stemmen instrumentaal dacht zijn. Dus wordt liet een avond van deels vooale, deels instrumentale samen stelling. Men kan er verlangend naar uitzien, want de gelegenheid die ge boden wordt om Debussy's Nocturnes te hooren, is zeldzaam, voor zoo vei' ik weet, werden ze hier te Haarlem nog niet uitgevoerd, evenmin als de beide andere werken. Het zal onze muziekminnende le zers wellicht niet onwelkom zijn eeni ge bijzonderheden omtrent de drie werken te vernemen. „L a Damoiselle élue" van C 1 au de Debussy, Do tijd staat niet stil, de kunst, die er de trouwe spiegel van is. evenmin. Zij evolueert voortdurend, zoekt nieu we vormen en uitdrukkingsmiddelen, die het denken en voelen van den tijd Identificeeren. De kunst stoort zich niet aan het publiek ,,im Groszen Gangen", dat uiteraard lui in zijn denken en voelen is en liefst zich blijft vermeien in datgene, wat eens tot hart en hoofd sprak, zonder acht te geven op het staag uitbottende le ven en den nieuwen wasdom. En niet alleen het publiek, ook kunstenaars met talent blijven veelal op het doode punt staren, sleahts genieën voelen de ziel van het heden aan en stappen met vrijen durf do toekomst tegemoet. Vandaar ook dat ad de wisselingen van den tijdgeest zich in hun werk reflecteeren en dat hunne kunst ge durig evolueert. Zulk een begenadigd kunstenaar is ook Debussy geweest, onbegrepen, miskend en -uitgejouwd, is hij kalm en zonder omzien zijn weg gegaan en gelukkig heeft hij nog mo- fon beleven, dat men hem begon te' egrijpen, waardeeren en vereeren. Debussy's oeuvre is in verschillen de perioden te classeeren. Vooreerst het werk dat ontstond onder invloed der romantiekers, bijzonder van Wagner. Dan kwam het symbolisme aan de beurt, geboren uit den geest der Préraphaëlieten „La Damoiselle IÉÉÉË| beeld thema's, die meo bijna het beele j?erk door hoort. c&MÏeiitaZvvie, O' Na den inzet van het vrouwenkoor, dat verhalend optreedt, hoort men in 't orkest thema C, en eene recitante zet het verhaal voort, steeds onder- Ie end door hot grondmotief van C. Thema B duikt op, terwijl het koor verder gaat met verteilen. Als nu de recitante weer aan de beurt komt, hooren wij plotseling cle etherische harmonieën van A, maar oolc het meer bewogen C keert weer, welke af wisseling bij de volgende koorplirase „Le soleil avait dispara." eveneens plaats vindt. Zachtjes en simpel klink het nu van „La Damoiselle" zelve: ,,Je voudrais qu'il füt déja pres de moi". Weer hoo ren wo de hemelsche akkoorden van gevolgd door het warm melodieuze B. De groote sopraanaria ontwikkelt rich daarna in prachtige muzikale ohrasen, waarin nog wel eens de hoofdthema's doorklinken, doch niet zoo voortdurend als in het voorgaan de. Prachtige muzikale prosodie daar entegen, herinnerend aan Gregoriaan- sche muziek, brengt nieuwe tinten. Als „I>a Damoisselle é-lue" uitgezon gen heeft, keert met liet verhaal van het koor thema B weer, en, onder lijnd ctoor C, hooren wij van de Reci tante de laatste verzen van het ge dicht. Nog eenmaal weerklinken de engelachtig© akkoorden van A, ter wijl het koor zachtjes op een vocaal naneuriet, en met ijle harpakkoorden sluit het toerei werk. „Lee Nocturnes" van Cl au de Debussy. Deze orchestral© trits werd gecom poneerd in 1899 en gaat door voor het meesterwerk van het impressionisme. De eerste Nocturne heeft voor titel „Nuages". Het schildert in ongemee- ne kleuren de droomerige visie van een kunstenaarsgemoed, dat in het wisselend wolleen spel zijn eigen me lancholie, droefheid, bitterheid, ja wanhoop zelfs weerspiegeld vindt. Men heeft deze muziek wel eeijs het muzikaal point iliisme genoema „Fètes", de tweedo Nocturne, draagt een geheel ander karakter. Fantas tisch en grillig wordt hier de vreugd uitgezongen. Alles ademt blijdschap en vroolijken zonneschijn. Do derde heet „Sirènes', Het is de lokkend bekorende zang der zee, liet ruischen der weelderige baren, den argelooze noodend, terwijl de verlei dende stemmen der Sirenen zachtjea murmelen. Smain geeft in zijne C o n t e s de volgende impressie van dit merk- is hiervan een typisch voor- waardige doel: - en dat in zijn muziekdrama Het was een zwoele en solie- „Pelleas et Mélisande" geheel he- merige zomernacht. Op de wijde vlak- lichaaind is. Nadien groeide zijn te verhief zich een gezang, vreemd, kunst tot een stemmingselement en onweerstaanbaar en droef. De lucht eindelijk vond hij den zuiver origi-werd drukkend en zwaar, alsof het neelen stijl, niet anders te qualificee- rozen regende in de duisternis. Zacht- xen dan als „le vrai Debussy". jes lekken de baren het strand. Een Debrussy die in 1881 den Prijs van1 koude rilling streek neer en heel de Rome behaalde en dientengevolge zee scheen te sterven De sirenen 'drie jaren te Rome verblijven moest, I naderden bovennatuurlijk mooi en van waaruit hij de daar gecariiponeer- bleek, zij glimlachten, het aangezicht de werken aan do Académie toezond, verscholen in hunne karen Lang- ontwierp ook in dien tijd „La Damoi- zaam, met den nacht vertrokken zij ween1, hun gezang verzaakte, maar bleef nog lang op den wind zwe ven vergaand toen Te Deum Laudamus van Anton Bruckner. De Oostenrijksche componist Anton seiic élue" naar het lyrisch gedicht van den schilder -poeet D. G. Rosetti. 't Was echter te Parijs, dat hij het werk voltooide. Het werd met andere composities tor uitvoering aan de Aca demic bezorgd, die deze werken even wel, om het verbijsterend nieuwe dat zij openbaarden, tegen alle gebruiken 1 Bruckner (18241896) was niet zooals in, niet liet uitvoeren. Debussy een genie dat de gestadige Het naief-teere gedicht van den I verjonging der kunst uit zich zelf Préraphaëlict heeft totonderwerp ©en j brengt, doch waai- de fakkel der ver- jon^c maagd „La Damoiselle élue", j nieuwing lichtte, was hij een der eer- die in den hemel de komst van harensten om te volgen op liet spoor dat minnaar afwacht, en besloten is als-aangewezen werd. Zijn baanbreker is dan van den Heer de gunst af teWagner geweest, en wat deze meister sraeektMi om samen weer voor een tijd j voor dc opera was, word Bruckner op do aarde te mogetn leven. Dit sim- voor do syinphonie, waarin hij de pele gegeven bood Debussy de gele- Wagner-theorién doorvoerde. En als genheid, om in frissche en doorsein1]- j zoodanig is hij een belangrijk figuur nende harmonieën een hemelsche at- ln den ontwikkelingsgang der toon- mosfeer te scheppen. (kunst der XlXe eeuw, staande tus- Het stuk vangt aan met een orches- schen Brahms en Mahler, die zijn leer- trale inleiding, bestaande uit drie ling was. De karakteristiek van zijn rwerk ligt vooral hi een glanzend colo- riet, pompeuze opzet en kracht. Deze eigenschappen komen in zijn Te Deum dan ook vooral tot uiting. Het werd voor "t eerst in 1885 uitge voerd, met begeleiding van twee kla vieren, en het volgende jaar met or kest. De geestdriftige en tevens godsdien stige aanleg van Bruckner moest zich wel getrokken voelen tot den eerwaar- digen tekst van den plechtig feeete- lijken zegezang, tot Anibrosiaansche hymne „U, o Heer loven wij". Do tekst van het Te Deum laat zich in drie perioden onderverdeelen. Het eerste, tot aan Te ergo qua es u- m u s, is eene verheerlijking dor Drie eenheid, en vooral ven den Zaligma ker en zijn verlossingswerk. Het tweede, van T o e r g o tot aan PorsingulosdieB ls eer bed© om den Heer te bidden om vun de vruchten van Zijne verlossing deel achtig te worden, liet slot is oeno lof prijzing en een gebed. Bruckner sclixeef zijn Te Deum ior groot koor, solo-kwartet en or kest. Met een begeleidingsmotief snaarinstrumenten dat het heele werK door den juichtoon karakteriseert, zet op do ledige kwint, tonica en domi nant, van de blazers, het orkest in. Slechts een aanloop van twee.maten ondersteund door trompetten en bazuinen, schalt het koor unisono „Te Deum laudamus U o Heer loven wij, U, o Heer belijden wij. Afwisselend gaat het solo-trio ver der: U roepen de Cherubijnen en Sera-, fijnen onophoudo.ijk toe: Heilig fluis tert het koor, maar het zwelt: 1-Ieaiig, Heilig, tot een machtig ïortissiom op; Hemel en aarde zijn vol van den luis ter uwer heerlijkheid. De majestueuss opzet weerklinkt andermaal op „Te glorioeus Apostolo- rum Chorus". Ingetogen daarentegen spreekt het koor „den Vader van on metelijke Majesteit" toe. Weer hoo ren wij jubelend „Gij zijt de Konin^ der glorie", doch even verdei-, bij „Tu victo mortis" krijgt het koor een zinrijke beweeg kheid en eene mildert tint, tot het pompeuze „Gij zit de rechterhand Gods" het eerste deelt© komt afsluiten. De solo-tenor zet met oene zangeri ge* cantilene de smeekbede „Te ergo" in, alternatief door het kwartet voort- 3Z©t. Feestelijk en krachtig vervolgt het koor „Aetcrna fac". Bij „Savum fac" hei-neemt de solo- tenor andermaal zijne smeekende tilene, koor en solo-kwartet brengen in dit gedeelte om beurten afwisseling. Weer schalt de lofprijzing op het thema van „Te Deum", begeleid door de typische kwintensprongen van het snarenmotief: „Dag aan dag prijzen wij U". Teer en zangerig bidt het koor „Dinare Domine" en op inge togen reciteertoon smeekt het „Ont ferm U onzer, Heer". Een zinrijke climax wordt bereikt op „want wij hebben onze hoop op U gesteld. Matig bewogen zet het solo- kwartet een nieuwen zin op „In te Domine", „Op U Heer betrouw ik", „En zal ik in eeuwigheid niet be schaamd worden", besluit het koor. Op het „In te Domine" klinkt thans nog eene brillante fuga die naai- een jubelend slot voert. JOS. DE KLERK. (Vertaling: La demoiselle élue (ia do uitverkoren jonkvrouw.) Je vouch-a is qu'il fut déjft. prés de moi (is: ik wenschte, dat hij al bij mij ware). Les Nocturnes (is: de Nacht zorgen.) Fétes (is: feesten). Sirènes (is: sirenen, lokkende vrouwen). Con- tes (is: verhalen). (Geschiedkundig Overzicht). II. Om het met andere woorden to zeg gen Het vrouwenkiesrecht, heeft een e'hischen, een religieuzen onder grond het hangt ten nauwste samen met do beschouwing van de vrouw als gelijkwaardig (en toch weer onge lijk) aan den manen niet weinig is van invloed do zienswijzo omtrent de plaats, welko dc vrouw naas-, tegen over, boven of beneden den man be hoort in het maatschappelijk leven, welke zienswijzo wisselt naar gelang o.a. van de economische toestanden; er is hier evenals bij de taal van een volk, sprake van een „groeien" een „kenteren" der meeningen in den loop der tijden. Al moet erkend, dat het vraagstuk, betreffende het, „vrouwenkiesrecht", ook hier te lande reeds vóór meer dan een halvo eeuw aan de orde kwam, het is er yerre van, dat tns land do bakernia' er van zou zijn- De vraag om poli'ieko rechten voor j vrouw, interantionaal als zo is, kwam reeds op vóór- en tijdens de Fransche revolutie, en vond in Mar kies de Condorcet. in 1789 haren ver dediger deze werd dan ook, als lid der wetgevende vergadering en 'an ide Nationale Conventie, de pleitbe zorger dier rechten. De vrouwen zelve dienden bij die Conventie zoekachrif'en in voor politieke gciijk- stelling van de vrouw met den t an, maar... kregen nul op 't request I Zóo weinig kwam die hoogo vergadering haar in het gevlei, dat bij Deluil ven 30 October 1793 alle vrouwen veree- nigmgen werden verboden. (Theorie en praclijk waren ook toen reeds twéél) Amerika moe' evenwel genoemd worden als het land, waar de strijd voor het politieke stemrecht dor vrouw heb eerst opkwam aldaar werd (in '6), door Abigail Smith, de eisck s'eld, dat do vrouwen o.a. „gelijke rech'en met de mannen ontvangen zouden" de beweging bleef echter daarna een reeks van jaren sluime- Over de wijze, waarop het atreven naar vrouwenkiesrecht zich in het buitenland 1) ontwikkelde, verder uit te weiden, zou te ver voeren, maar toch dient nog met een enkel woord vermeld, het ontstaan en verloop der Vrouwenbeweging hier t© lande. Dat de namen van Bety Perk en Mina Kruseman ten deze het eers- vermeld worden, spreek* van zelf, maar de beweging wou vooral in be- 'eokenis door het optreden van Mej. W. Drucker, die op 28 October 1889 de „Vrije Vrouwen-Vereeniging" (,,V. V.V."), oprichtte 2) en op eene ,er- gadenng 'o Heerenveen (20 Mei 1690) zich vóór vrouwenkiesrecht verklaar de. Het radicale standpunt der veree niging, blijkens haar orgaan „Evo lutie" beoogde zij volkomen gelijk stelling van man en vrouw wilde zij dc vrouw ook in het huwelijk econo misch zelfstandig makenpleitte zij vóór het Neo-Mal'husianisme, en be schouwde den vrouwenstrijd als "een strijd tegen den man, dat staud- punt nu was oorzaak, dat er 5 jaar later, (op 6 Februari 1894), eene an dero vereeniging werd opgericht, wel ke den naam droeg van „vereeniging voor Vrouwenkiesrecht" (dus ook 3 „V.'s"X en onder leiding kwam van Mevr. Dr. Alet'a H. Jacobs. Ofschoon aanvankelijk neutraal, sloot zij zich hl 1899 toch aan bij het Comité voor Algemeen Kiesrecht, stelde in 1914, evenals de Sociaal Democratische Arbeiders-Partij (S. D. A. P.), en de Vrijzinnig-Democratische Bond, (V. D. B.), den eisch van algemeen stemrecht voor mannen en vrouwen, en zocht in 1915 steun bij het Nedeilandsch Vak verbond. Dat opgeven van hare neutraliteit had tengevolge, dat een deel barer leden, (onder leiding o.a. van Mej. Dr. E. C. van Dorp), overging" tot stichting op 27 Februari 1907 van een nieuwe vereeniging, n.l. den „Nederlandschen Bond voor Vrouwenkiesrecht" 3), welks orgaan „De Ploeger" heette. Deze Bond koos zich ten doel, een vereenigingspuat te zijn voor mannen en vrouwen, die vrouwenkiesrecht hetzij alleen het actieve, hetzij zoowel het passieve als het .actieve kiesrecht wilden los maken van geslachtsverschil. De verschillende stroomingen in de ,V. V. V.", (nJ. in die, opgericht in 894, onder leiding van Mevr. Dr. Aletta H. Jacobs), gaven aanleiding er dat later nog een andere vereeni ging voor vrouwenkiesrecht werd in het leven geroepen, n.-l. „De Neutrale", (kort na Mei 1916), met als presidente Mej. Nine Minnema, te Hilversum (thans te Zandvoort), en als orgaan ,,'t Hoefje", Die vereeniging noomdo Isich „De Neutrale", omdat zij strikte onzijdig heid wilde in acht nemen tegenover alle politieke partijen en godsdienstige rich tingen, leden van politieke partijen werden niet als lid aangenomen I en zich overigens ten doel stelde, het kiesrecht voor de vrouw te verwerven op dezelfde voorwaarden als voor den tan. Zij verder nog vermeld het bestaan tn den „Sociaal-democratischen Bond van Vrouwen-propaganda-clubs", die geheel de leiding volgt van de S. D. A. P., (voorzitsterMevr, M. Wibaut; ruim 10.000 leden; van een „Mannen bond voor Vrouwenkiesrecht" (presi dent de heer W. E. A. Mansfeldt, te Utrecht, en opgericht 26 Febr. 1908); terwijl meer dan 30 zoo gaande weg ontstane vrouwenverenigingen zich aaneen sioten en den „Nationalen Vrouwenraad van Nederland" vormden, waarvan üe statuten werden goedge keurd bij Kon. Besluit \an 25 Juni 1912 (Presidente; Mevr. H. van Biema Hijmans, /.ater opgevolgd door Mw. Joh. W. A. Naber, Lomanstraat 4, te Amsterdam). 't Is begrijpelijk, dat de actie, door al deze verenigingen ia den loop der jaren ontwikkeld op meetings, in dag- en weekbladen, in tijdschriften tij vruchten moest dragen. Zij werden aanvankelijk verkregen, zooals gezegd is, in den vorm vam het passieve kiesrecht voor vrouwen, bii Grondwetsherziening van 1917, waarbij tevens de deur op eeif kier werd gezet tot het doen binnentreden van het actieve kiesrecht, ïstandighcid, dat passief- en actief kiesrecht niet tegelijkertijd wer den toegekend, moet verklaard uit het nog in tgif door de Regeering ingeno men standpunt, (waarmede de Tweede Kamer zich ten slotte verenigde), dat beknopt door den Minister, in No vember 1916, als volgt werd aangege ven het mannenkiesrecht is stap voor stap uitgebreid; langzamerhand hebben de kiezers een opvoeding onder gaan, en thans, (d. i„ indien aan de vrouwen ook het actief- tegelijk met het passief kiesrecht zou worden ver leend), zouden plotseling alle vrouwen tot het kiesrecht worden geroepen, in eens, ook zij die er niet toe zijn voorbe reid, ook zij die dat kiesrecht niet be- geeren, ook zij die zelfs morcclen te genzin hebben om het uit te oefenen. „Mij dunkt zeide de Minister ten slotte dat de grond voor dit alge- 1 kiesrecht, (d. i. kiesrecht voor mannen en vrouwen), nog niet aanwe zig is." Dat reeds op 9 Mei 1919 dus onge veer twee jaren later „de wind ge draaid" was, (in 1918 had de verkiezing voor leden der Tweede Kamer plaats gehad, met als gevolg een heel andere samenstelling, en een ander Ministe rie), bleek uit de aanneming óp dien dag, van het wetsontwerp tot toeken- aan vrouwen van het actief kies- den ioden Juli d.a.v: vond de wet ook bij de Eerste Kamer (hoewel geen onverdeelde) instemming, en op 9 Aug. 1919 verscheen het staatsstuk, (bekend als het „wetjc-Marchant"), in het Staatsblad, (onder No. 536). De invoering van het actieve- naast het passieve vrouwenkiesrecht was hiermede een feit geworden, en daar door nam Nederland plaats in de rij der Staten, die dat kiesrecht eveneens in 1919 of reeds vroeger hadden inge voerd, 4) P, KALBFLEISCH, (Wordt vervolgd.) 1) Een ..Wereldbond voor Vrou wenkiesrecht" werd geconstitueeid te Berlijn, op 4 Juni 1904, waarbij iu Aug. 1919 26 landen waren aangeslo- Presiden<eMw. Carrie Chop- Catt te New-York, 2 West 86'b street. 2) Zij telde in Aug. 1919 nog elechta pl.m. 125 leden. 3) Hij telde in Augustus 1919 nog pl.m. 10.000 leden. 4) Die Staten zijn: (volgens het „Vrouwenj aarboekje voor Nederland", jaargang 1920): Boheinen (sinds 1861); Nieuw Zeeland (1893); Vereenigdc Sta ten van Australië (1902); Finland (1906); Noorwegen (1907); Deuemarkcn ('9'5); IJsland (i9'5); Hawaii (1918); Canada (1918); Groot Brillaonië cn Ier land (1918); Duitschland (1918); Duitsch-Oostenrijk (1919); Polen (1919); Tsjecho-Slowakije (1919); Luxemburg (1919); Georgié (1919); Honganje (1919); Zweden (1919); Vereenigde Sta ten van Noord-Amerika (1919); vclo Staten der Unie echter veel vroeger, Wyoming in 1870, Colorado in 1893, Washington in 1910, California in 1911, enz.). België, dat sinds 1919 een zeer beperkt kiesrecht a-oor vrouwen had, gaf daaraaan in 1921 een belang rijke uitbreiding. SPORT EN WEDSRTIJDEN. Het Oranje-efftai wint welverdiend. De Denen in ft veid goed, voor doei slecht. Een wedstrijd! met weinig corners. Voor de vijfde maal hebben de verte genwoordigende elftallen van Nederland en Denemarken Maandag elkaar be- kampt. De eerste wedstrijd werd Dinsdag Juli 1912 te Stockholm gespeeld, die met 41 door Denemarken gewonnen werd. Twee jaar later, op 17 Mei 1914, ont moetten de partijen elkaar te Kopenha gen voor de tweede maal, waarbij de Denen wederom zegevierden, thans mei nadat rust met 31 voor Neder land was ingegaan. Op s April 1920 werd eindelijk in het Amsterdamsche Stadion op de Denen revanche genomen. Toen zorgden Boelio Kessler en Jan de Na tri-s er voor, dat Nederland met 2o won. Verleden jaar Juni ging het voor de derde maal in Denemarken tegen elkaar. Het werd toen 11. Met rust was hei nog oo. Niet lang na de hervatting maakte Jan van Gendt er 10 van, aa de Denen eerst tegen het einde gelijk konden maken. En nu hebben zo tweeden Paaschdag voor den vijfden keer tegen elkaar ge streden, zij het ook (wat tenminste Ne derland betreft) met bijna geheel andere spelers, dan twee jaar geleden. Alleen Denis en Boelie Kessler waren toen van de partij. De Nederlandsch Elftal Com missie had nu gelukkig Jan de Natris thuis gelaten, zoodat ongewenschte inci denten achterwege zijn gebleven. Het is een in alle opzichten verdiende 2o overwinning voor het Oranje-elftal ge- woxdeoj Op weg r«aa;' het Stadion. Het was weer precies dezelfde drukte als andere jaren op den Overt-oom en den Amstelvcenschen weg, waarlangs de groote en onafgebroken stroom van voetgangers, fietsers en automobilisten zich in de richting van het Stadion be woog. Daartusschcn door reden de vol geladen tramwagens der lijnen 17, 23, 19 en i. Het was weer een gezellig ge doe van goedlachsche menschen, die het natuurlijk over den aanstaanden strijd hadden en de kausen op een overwin ning bespraken. Over het algemeen is men niet al te zeer gerust over dc ver richtingen van het Nederlandsch Elftal. Hadden niet de Denen tegen de Belgen 0—0 gelijk gespeeld en hadden do Bel gen niet met 4o van „onze jongens" gewonnen? Dus oordeelde men wel wat pes simistisch zou het Nederlandsch Elf tal het onderspit moeten delven; hoven- dien ging het gerucht, dat Hulsman niet van de partij zou wezen, waarvoor men Lietzen aangezocht had, zooals een ras echt Blauw Wit-sup porter niet zonder trots en met een gewichtig gezicht mee deelde aan ieder, die naar hem luisteren wilde. Hoe dichter men bij het Stadion kwam, hoe grooter de drukte werd. Aan het eindpunt van lijn 17 was het zelfs le vensgevaarlijk, den weg over te steken, want hier reden de auto's in een schier onafgebroken rij en kort achter elkaar, Een verkeersagent te paard gaf den chauffeurs maar steeds het bekende tec- ken, dat zij konden doorrijden. Om do voetgangers bekommerde men zich niet. Die moesten rich maar zien te redden. Bij trosjes van zes of acht zag men ze soms haastig en angstig tusschea twee auto's door den weg oversteken. Aan de kanten stonden weer dc vele negoüemenschen, die met luide stem men hun waren aanprezen. Natuurlijk wilde men de voetbalmenschen weer volproppen mei chocolade; de kooplieden boden tegen elkaar op. De een bood drie Kwaua-reepen voor een kwartje; zijn concurrent, die op hoogstens drie passen afstand stond, bood dezelfde hoe veelheid aan voor twintig centen I Om de opkoopers vormden zich groo te leringen; als er evenwel een politie agent naderde, kozen zij het hazenpad. Vlak bij het Stadion waren weer co talrijke borden geplaatst, waarop de menschen konden lezen, welken ÏDgang zij moesten ingaan. Op het terrein. Niettegenstaande het minder gunstige weer er woei een stevige Noord-Wes ten wind, die af en toe niet krachtig ge noeg was om de regendruppels boven te houden bood de binnenkant weer een fleurigea aanblik met de talrijke vlag gen en de dichthezettc tribunes. Een groot muziekkorps van 140 man (het Koninklijke muziekkorps der Kon. Ned. Sigarenfabrieken Eugene Goulmy en Baar) hield reeds een uur van te vo ren de vroolijke stemming er in cn maak te, voorafgegaan door een rcusachtigen tamboer-majoor in groot tenue, muzi kale ommegangen, waarvoor het publiek zeer dankbaar gestemd was. Op een der vier torens zaten weer de klaroenblazers, die hun welluidende fan fares af cn toe deden hooren. Op de groote overdekte tribunes zaten vele officieele personen, o.a.: do verte genwoordiger van den Minister van On derwijs, de referendaris W. dc Boer; eenige gezanten van Denemaken en Bel gië; Mr. J. B. Kan, secretaris-generaal Binnenlandsche Zaken; Jhr. Mr. A. fcl. Snoeck Hurgronje, secretaris-gene raal van Btritenlandsche Zaken; de heer W. de Vlugt, burgemeester van Amster dam, met de vier wethouders F. J. A, M. Wierdels, Dr. I. H. J. Vos, W. H, Vliegen en J. ter Haar Jr.; do heer D. Schuiteinaker, hoofdcommissaris van po- Litio tc Utrecht (eerder commissaris van politie te Haarlem); eenige eerc-ledcu van den N. V. B., onder wie de hecren W. J. II. Mulicr (eere-voorzitter van IL F, C.) en J. M. de Korver, de bekende Feuilleton naar liet Engelscli varj MARIA ALBANESI. 24) „Ik ben blij dat ik u van dieoiet héb kunnen zijn", zed Richard, „maar gaat u even zitten. Ex ls nog iets, dat Ik inet u behandelen wou. Hebt u al wat van uw familie in Ierland ge hoord 1" ,.Ne«n", zei Ellen, terwijl zij op een punt van do tafel ging ritten. „Ik wél", zei Richard. „Ik heb ©en brief geUind van Kolonel Cranstone. Hij en zijn vrouw waren blij, dat lk hem over u geschrsve». had. en wil den u opzoeken of schrijven". „Na hetgeen lk van tante Barneilh ondervonden heb", zei Ellen, ..ben lk niet erg verlangend met verdere familieleden in aanraking te komen, hoewel Kolonel Cranstone wel aardig zal zijn waarschijnlijk, daar hij een volle neef van mijn vader is". „Als hij ook maar in eenig opzicht op uw vader lijkt", zei Ridhard, „moet hij aardig wezen". „Dank u", zoi Ellen. Haar oogen waren vochtig geworden, „Ik vind het heerlijk, dat u ook van Vader ge houden hebt. Maar om nog eens op eigeoiaai-digo uitdrukking. Even aar zelde hij, toen zei liij: „Hallo, Dickl" Het was Lord Norohester. HOOFDSTUK XXI. Lord Nordliester terug te komen. Denkt u, dat er eenige kans is, dat hij hierheen komt?" „Ik weet het waarlijk niet", zei Frumley. „Te ooraeelen naar zijn uit latingen, voor hij op reis ging, zou1 Richard Framlev slaakte een kreet lk zeggen van neen." van verbazing, toen Lord Norchester „lk vind het schandelijk van Lord zoo opeens voor hem stond, en Ellen Norchester", viel Eillen opeens driftig verdween in minder dan geen tijd uit, „oin zijn vrouw zoo te verwaar- door de open tuindeuren. 13e jong© loozeai. Toeu liij trouwde, was hij I man barstte I11 lachen uit, toen hij het oud genoeg, om te weten, wat hij meisje zoo op de vlucht zag slaan en deed". strompelde daarop naar do sofa toe. „Wij zijn niet ten allen tijde wijs", „Daar ben ik weer", zei hij, „al is zei Franiley. het dan ook als invalide". „Neen", zei Ellen „dat is zoo, maari „Waarom heb je niet getelegrafeerd ik heb Miriam in dezen korten tijd dat je hierheen kwam?" vroeg Ri- goed vee reu kennen en beu overtuigd, chard ietwat .knor rig. dat haar man alles van haar had„Dat had tk vergeten, dom genoeg, kunnen nuakeiK Zij is dol op hem, en en er etond geen atax aan 't station, haar hart was bijna gebroken, toen Het was geen pretje, om in zoo'n oude hij op reis ging. Het is zijn schuld,rammelkast van een huurrijtuig liier- daar ben ik zeker van, dat het huwe- heen te komen. Ik ben doodop. Mijn lijk niet getlukkig is geworden, en het hoofd voelt nog altijd erg vreemd, was laf van hern, om de moeilijkhe-1 Het was dan ook geen kleinigheid, den te ontloopen en op reis te gaanIk was uren lang bewusteloos." Mijn en haar aan haar lot over te laten", chauffeur ligt nog altijd in het zieken- Fraraley had, toen hij van rijn on-huis", derhoud met Walter Ba.nicith terug-! Vermoeid liet hij het hoofd in de kwam, de dour half open gelaten, en kussens zinken. Franiley vond, dat juist, toen Ellen haar tirade geein- hij er erg slecht uitzag, digd had, werd de deur verder open-) „Ik ben blij, dat je weer thuis geduwd, en kwam er een jonge man bent", zei hij. binnen. Hij had Ellens laatste woor-j „Die energieke, jonge dame, die den gehoord, en zijn gelaat droeg een I daar zooeven mijn doopceel lichtte, zal ook wel blij zijn." „Beste Harry, wanneer je als een dief je huiis binnenkomt sluipen, is •het je eigen schuld als je minder aan gename waarheden hooit. Juffrouw Millnex kon niet weten, dat jij achter de deur stond, en lk vind, dat ze niet geheel ongelijk had in wat zij beweer de". De j'onge man trok ongeduldig de schouders op en sloot opnieuw de oogen. Na een korte stilte ze.i hij: „Is Moeder nog in Tornbury?" „Ja, dat geloof ik wel". „Denk je, dat ze hierheen zal ko men, als ze hoort, dat ik ziek ben? Je moet hot maar een beetje erg ma ken, Dick". „Het eersto, wat ik doen zalant woordde Franiley, „is te zorgen, dat jij naar bed gaat. IIol) je je valet mee gobraolit V „Noen, Whittaker komt mij met de bagage achterop". „Dan zal ik je wel helpen. Kom maar mee". Het was geen gemakkelijke taai voor Framify om Ilarrv in '>«1 te krijgen, en toen deze er eindelijk In lag, zag hij er zoo slecht uit, dat Ri chard hem medelijdend aanzag. Harry merkte het en zei spettend: „Wees maar niet bang. Ik ga er nog niet van tussohen, al ben ik ook wat gekraakt. Aan een kan: ie het niet kwaad, dat ik dot ongeluk gehad lieb, want wie weot, of het moeder niet hierheen doet komen. Het beste zal zijn, dat ik haar een briefje sclirijf". Zijn linkerarm moest hij in een slinger houden, maai- zijn rechter hand kon hij, hoewel met moeite, ge bruiken. Met een potlood krabbelde hij de volgende woorden: „Lieve Moeder, Ik ben weer op Wynche. U hebt zeker al gehoord van liet ongeluk, dat ik met mijn auto gehad heb. Ik ben niet levensgevaarlijk gewond, maar ik zal toch wel eenigen tijd mijn bed moeten houden Ik verlang toch zoo naar u en Kvie. Zoudt u niet hierheen willen komen? Uw u llefh. zoon Harry". „Als dat niiet lukt, lukt niets", zei hij, terwijl hij Franiley hot brief je overreikte. En het lukte werkelijk. Nadat de oude Lady Norchester deal brief van haar zoon gelezen had, zei ze tot haar dochter: „We vertrekken zoo dadelijk naar Wynche. Harry is ziek en verlangt naar mij". Lord Norchesters komst en daarna die van zijn moeder bracht heel wat opschudding te weeg op Wynche. Al j de bedienden geraakten onder den Indruk en zetten hun beste beentje vooruit. „0, juffrouw", zei Eliza tot EZen, „hebt u Lord Norchester al gezien? Vindt u hot nu ook geen knappe man Zijn knecht, meneer Whittaker, zegt, dat hij zich erger bezeerd heeft, dan hij weten wil". Ellen glimlachte. Gezien had ze hem zeker, maar het was wel een on gelukkig toeval geweeei, dat hij juist had moeten hooren, wat zij over hern tegen Richard Framley gezegd had. Toch was Ellen blij, dat hij gekomen was, omdat het daaraan alleen te d:m- keai was, dat de oude Lady Norches ter en Evelyn weer op Wynche va- rep Evelyn liep met een van b'.ijd- schap stralend gelaat door het huis. „Harry's ziekte heeft den doorslag gegeven", zei ze tot Ellen, „maai- jij hadt eigenlijk al den weg gebaand. Moedei' oordeelde lang zoo hard met meer over Miriam, 6edert jij hier was. Moeder heeft veol met je op, EUem", „Daar bezi ik blij om", zei het meis je, terwijl de trauen haar in de oogen sprongen. Er was haar een pak van het hart gevallen, nu all© ver antwoordelijkheid niet meer alleen op haar rustte. Ze gevoelde rich boven dien in Evelyns gezelschap weer jong worden. Arm in arm gingen de beide meisjes het huis door, totdat zij iu de gang kwanten, die naar Miriams ver trekken leidde. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 5