Uit de Wereld. Rubriek voor onze Jeugd HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 29 APRIL 1922 DERDE BLAD DE KLUCHT VAN PATELIJN. Een XVe eeuwsdh kluchtspel. Het woord kludit etaat in verband i ken ziek te bed ligt. De koopman laat met bet werkwoord klieven en betee- zich niet zoo gauw beetnemen, hij kent oomvonkelijk niets andeas dan eischt steeds c*p luider toon zijn geld «fdeeling Het was namelijk ln de1 en Guillemette, nog viermaal harder middeleeuwen de gewoonte bij eenschreeuwende dan hij, vraagt hem i^APivooretelling op het ernstige om vooral zachter te spreken en nog liever weg te gaan. Paleujn vindt, dat het tijd Is zijn vrouw bij te sprin gen. „Hé daar!" eohreeuwt hij op ♦ooneelvoorstelling op drama te laten volgen de vextoomng van een sotternie, «LI. oen zotternij. T)eze zotternij vormde dus de zotte de koddige afdeolung van dia voor- «teliMng, vandaar de naam zotte klucht of kortweg klucht. Ondier die middel eeu wsche kiiuahten geen be roemder dan die van Meester Pate- Jijn, geschreven in de 2e helft dier 15e eeuw, dooi wien is niet met zekerheid te zeggen. Misschien hebben «ie oude iooneelspelers er gaandeweg den voor treffelijke n vorm aan gegeven, waar onder zij tot ons is gekomen. ln het jaar 1706 hebben twee Fran- Bciie dóchters Brueys en PaJapat de oorepronkolijke klucht uitgebreid tot een volslagen Mijspol in drie bedrij- ven een een voorspel en verder met zang en dans. Dit blijspel, waarvan ook een HoUandsche vertaling be- otaat, ia niet onverdienstelijk, maar kan toch niet in de schaduw staan van de oude klucht, waarvan de verkorte Inhoud hier moge voSgen Meester Pieten- Pak-lijn beeft sedert eenigen tijd zijn praktijk ale advo- kaat gaandeweg zien verminderen. De gevolgen zijn niet uitgebleven, zijn kleeren zijn kaal geworden eai doen steeds zeer twijfelen aan zijn talent; men noemt hem niet anders dan ad- vokaat zonder cliënten, zegt GuiHe- meUe, zijn vrouw Daar moet een ein de aan kamen, denikt Palatijn, en hij belooft haar naar de markt te gaan om laken of iets andiers te koopen voor het huishouden. Op stuik van za ken vindt hij het beter maar te begin nen met het laken te koopen, want ze hebben beiden kleeren noodig. Wat zal het zijn, vraagt hij, groenachtig grijs of bruin of een andere kleur'i Allee wat je krijgen kunt, antwoordt de vrouw, dóe niet veel vertrouwen heeft in het welslagen van den koop. Pateiijn treedt den winkel binnen van zijn buurman Willem Jouooau- me, en informeert belangstellend naai- diens gezondheid, drukt hem daarbij hartelijk de hand en brengt het gesprek op Willems vader. Dat was nog eens oen koopman, knap en wijs en verstandig. Hoe dikwijls had hij niet met hem, Pateiijn, gesproken en dingen voorspeld, die men thans ziet gebeuren! En Willem zelf, wel, «lie leek sprekend op zijn vader, de zelfde ooren, dezelfde neus en mond en oog en, twee «knuppelen water I En dan Willems tante Laurent La, die «cliooiie en goede vrouw, ook op haar ïeek hij. Willems ooren gmgen te gast bij deze lofspraken, hij dringt er op aan, dat zijn bezoeker zal plaats nomen. En zoo gaat het gesprek een poosje door. Wat een eerlijk en vriendelijk koopman was Willems vader, en die zelfde eigieneahaippen vond Pateiijn terug bij den zoon. En al pratend laat do bezoeker als bij toeval zijn hand gaan over een stuk laken. „Wat is dit loken fijn en zacht en soepel", zegt hij zoo in het voorbijgaan en her vat don weer zijn lofrede. Maar even daarna komt hij weer terug op het laken; hij was heelemaal niet geko men om laken te koopen. maar dit is zóó mooi, dat hij van idiee veran dert. Hij 'had tachtig daalders op zi] gelegd om een rente af te lossen, maar hij kon niet anders dan er een twintig of dertig hij den koopman 1e besteden No eenig loven en dingen komt de koop tot stond, zes el tegen 24 stuivers, hoewel Patlijn niet meer dan 20 stuivers per el had willen be talen. Ondanks de tegenwerpingen van den lakenkoopman, die zelf liet laken thuis wil brengen om tegelijk het geld te ontvangen, neemt Pateiijn het onder zijn arm mee, nadat hij eerst de koopman lieeft uitgenoodigd, straks een stevig ghas wijn te komen drinken en mee te cton van een gans, die zijn vrouw aan het braden is. Hij kan dan tegelijk zijn geld ontvan gen. Pateiijn gaat naar huis, lacliend om ötn koopman, die zich heeft laten op lichten, terwijl deze in zijn handen wrijft van pret oin den onnoozelen klant, die 24 stuivers per el betaalt voor laken, dat geen twintig waard is. Thuis gekomen laat de „onnoozele klant" zijn vrouw het arglistig ver worven laken zien en hel aan elkaar Ee waagde echtpaar spreekt af wat un vertier te doen staat. Toen de koopman dan ook komt, vindt hij in plaats van een wel voorzien en disch een snikkende en klagende vrouw, die hem verzoekt vooral zachtjes te spre ien, daar haar man al sedert elf we-, met een vervaarlijke stem van uit zijn bed; en vervolgens begint hij allerlei wartaal eai zottekluip te pra ten als iemand, die aan het ijlen is. Hij spreekt daarbij aillerlei dialecten, zoodat ten slotte de koopman denkt, dat de duivel hem 'n poets gespeeld heeft en hem zijn laken ontfutseld heeft, maar dat deze zieke man bóijk- baar onschuldig is. ln het volgende toon eel zien we den koopman en Agnelet, den herder van de schapen, die liern wol Leveren voor zijn laken. Hij heeft dezen man voor liet gerecht gedaagd om schade vergoeding voor allies wat hij hem se dert eeonige jaren ontstolen heeft. De herder zoekt een verdediger en komt terecht bij Pateiijn: Hij vertelt dezen, waarvan hij beschuldigd wordt en zegt zijn raadsman in vertrouwen, dat hij een groot aantal schapen heeft ge dood on zijn meester had wijsgemaakt dat zij gestorven waren aan schapen- pokkeri, totdat deze, achterdochtig ge- worden, hem had laten bespieden met dat gevolg, dat hij op iieeterdaad be trapt was, zoodat ontkennen weinig zou baten Pateiijn begint met te vra- gen, wat het Agnelet wel waard zou zijn als hij hem uit alle moeilijkheden hielp en Agnelet belooft een rijke be tooning. „Weflmu dan. Op alle vragen, die je gedaan zullen warden, heb je maai- niets anders te antwoorden dan „blê". Wat er ook tegen je gezegd wordt, jij antwoordt: „Wél" En als ik zelf je wat zeg of vrang, je geeft geen ander antwoord dan „blê!" Maar de rechter zal nu wel zitting ge nomen hebben, dus ik ga vooruit. „Juist", antwoordde de herder, „de lui moeten niet weten, «lat u mijn advocaat bent." Het tooneel, dat zich vóór den rech ter afspeelt, is aillervenma'kelijkst. De lakenkoopman herkent onmiddellijk in Pateiijn, hoewel deze zijn gezicht tracht te verbergen achter zijn hand, den oplichter, .die hem zes el laken afhandig heeft gemaakt en haspelt in zijn aanklacht onophoudelijk dooreen de schapen en het laken. „Sus, rc-ve- nons a ces moulons" (vooruit, laten we weer op de schapen terugkomen) vermaant de realiter hem, maar te vergeefs. De koopman ia zoo woedend tegen Poletijn, dat hij te.'kens weer begint over hot laken. „Zou het niet goed zijn, de tegenpartij te hooren" vraagt Pateiijn, «iie den schijn heeft aangenomen alsof hij geheel bij toe val de zitting bijwoont. „Juist zoo", antwoordt de rechter. „Kom eens na derbij zegt hij tot Agnelet. „Blêl" klinkt het terug; en wat «Ie rechter .ook vraagt of zegt: hij krijgt geen an- der antwoord d>am „Blêl" Nu geeft hij opnieuw hot woord aan den koojj- inun, cn dicme dooreenihaspelen van twee verschil lende zaken begint op nieuw. „Ik ha«l hem zes cl, neen, ik bedoel mijn schapen te bewaren geven en mijn herder zei, dat hij me zee daalders zou geven, en hij beloof de, dat hij goed voor mijn sobapen zou zorgen, en nu houdt hij het laken en het geld. En Meester Pioter heeft mijn gezonde scliapen doodgeslagen ei» toen hij mijn laken onder zijn arm had, ging hij er mee van door en ziei dat ik mijn geld bij hem thuis kon ko enen ontvangen." „I-k houd liet er voor", dat hij dezen man zijn loon wil onthouden, vandaar al die zotte- praat", zegt nu Palatijn. „Vindt u het goed. dat ik' hem ondervraag 1" „Goed", antwoordt de rechter, „maar- ik geloof niet dat er voor u aan deze zaak veel te verdienen valt". „Dat behoeft ook niet. Ik wil alleen dien armen, onnoozelen man helpen. Kom eens hier, vriend, luister eens. Blê! Wat blê 3 Ben je zotVertel me je zaak. Blê! Het is voor je eigen bestwil. Blê! En zoo gaat het voort, totdiat ein delijk de rechter, die meent met een volslagen Idioot te doen tc hebben, hem wegzendt en hem vain alle ver volging ontslaat. Zoodra Pateiijn alleen is met den herder, vraagt hij om zijn belooning. Zeg, Agnelet. Blê! Wel, heb ik de zaak goed aan gelegd of niet? Blê! Schei nu maar uit met dat ge- bier; niemand hoort je meer Blê! Komaan, ik moeit weg. Betaal goed roept Agnelet lachend en maakt zich uit de voeten. BlêMen zou de klucht van Pateiijn als En wat Palatijn ooi; zegt of doet, bijtitel kunnen geven: De be«iri€ het antwoord is en blijft: blê! Ten ger bedrogen, «lat zou dai einde raad, dreigt hij met de politie, teven» de moraal zijn van het stuk. Als die me krijgt, vind ik het Raadsels Deze raadsels zijn allo ingezonden door jongens en meisjes, dio „Voor Onze Jengel" lozen. Iedere maand worden onder de boste op- lossers drie boeken in prachtband verloot, 1. (Ingez. door Zeester.) Met b ben ik niet goed, met d een ber ging, met h in het water, met k eon voor naam, met 1 heel slim, met p een tyd, met r een bloem, met t een meisjesnaam, met v niet lekker. 2. (Ingez. door Abrikoos.) Myn eerste vindt mcu op de dakon, myn tweedo staat in bot bosch. En myn geheel is een plaats in Z.-Holland. 3. (Ingez. door Gymnast.) Zet tusechen een vis oh en een water een medeklinker en ge krygt een plaats in N.-Holland. 4. Strikvragen. a. (Ingez. door Kees de Mopperaar.) Als ik myn jae omkeer, wat kryg ik dan? b. Welke kleefstof wordt omgekeerd een lengtemaat? c. Welk yzer wordt van gona gesmeedf d. Wie gaat het laatst de kerkdenr uit e. (Ingez. door Zomertakje.) Zeg my eens gauw, hoe heet de man, die zittend toch ver komen. En 't mooiste is nog, dat onze vrieDd, hoe meer hy zit, steeds meer verdient. f. Er was eens oen ezel te Marken, die van het eiland af moest. Zwemmen kon hy niet. varen durfde hy niet. Een vliegma chine wilde hem niet meenemen. Hoe moest dio ezel nu van het eiland af- k óm ent 5. (Ingez. door de Drie Elven). Ik beD een zeer nuttige instelling van 17 letters. 17 11 16 is een inhoudsmaat. 10 6 9 8 is tegenwoordig onmisbaar. 1 6 17 is een kleedingstnk. 13 2 17 is met arm. 7 6 12 1 is een boom. 15 4 zit aan oen wagen, evenals 14 6 3. 14 6 8 is een visch. 14 5 6 7 is een vorm van het werkwoord spotten. 6. (Ingez. door Bóbé d'Aanour.) Wat lec-st ge hiernitt O W X I U 1 lee- lyh gezicht Z N. De raadseloplossingen der vorige week zyn: 1. Aal bal dal gal hal mal wal. 2. De sneeuw. 3. Zooals de waard is, vertrouwt hy a^'n gasten. 4. Eibergen. 5. Monnikendam. 6. Het is alles ge"*» goud, wat er blinkt. Goede oplossingen ontvangen van: Glad oor 6, Vliegenier C, Bloemenmeisje 6, Or chidee 6, Framboos 6, Abrikoos C, J. Lam- mers 6, Mclattie 6, Frieo 6, Woclwator 6, Biekje Hinles 6, Zeester 6, Risico 0, Pie- ter Mariiz 6, Kimberley 6, Morgenrood fl, Victoria 6, Herfstastor 6, Montbretia 6, Ornates 0, Buitenman 6, Vriendinnetje 6, Haantje Kriek 5, Hitje 5, Snapstertje 6, Lachebekje 5, Poesje 5, Behaugertje 5, Blondje 6, Chauffeur 6, Napoleon 6, Ma troos 6, Friezinnetje 6, Bernard v Hoorn 6, K. Dardenne Ankringa 5, Bozen- fee 6, Zwartoogje 6, Schipper 4, Betsy Loerakker 6, Lontebode 6, Sneeuwballetje 6, Noerlandia 6, Duinroosje 6, Hanuibal 6, Kabouter 6, Koronfee 6, Harlekijn 6, J. Piets 0, Bob zondor Zorg 6, Hans 5, Ranonkellje 6, Kcperblocin 6, Kopervaas 6, Finneblom 6, Roea Fluweeltje 0, Ter- triair 6, Myosotis 6, Edammertje 5, Pink sterbloempje 5, Stoffeerdertje 5, Excelsior 6, Amcrikaantje 6, Sprtetel 6, Pier en Pierkie 6, Mosroos Roodhuid 6, Corrie van Eyk 0, Rietvinkje u, Lina Punt 6, ViBsoher 6, Voetballer 6, Boel de Bak ker 6, Topsy 5, Hernhuttertje 5, Theeroos 6, Michiel de Ruyter 0, Vergeet my nietje 6, Witte Muis 5, Zonnebloem 5, Kruize munt je 5, Paarlvlinder 6, Paarimoer\Un der 6, Pinguïn 6, Tiekie en Piene 6. Goud sterretje 6, Akolei 6, Oranje-appeltje 6, Goudelfje 6, Sprinkhaan 6, Klaproos 6, Dolle Hans 0, Gernieb Zaneblom 6, Schut ter 6, Adelaar 6, De Rêja 2, Mandjosmnak- stertje 6, Piorowiet 0, Heideprinsesjc 6, Duinroosjo 6, Viooltje 6, Boerinnetje 6, Ke- gerinnctje 6, Avond klok jo 5, Crocus 4, Zauglust 5, Renpaardje 6, Bakkruidje 6, Bloemenfce 6, Lenteknopje 5, Willem III 6, Denappeltje 6, PoosenmoedcTtjo 6, Dik Trom 6, Hem Stavast 6, Mandarijntje 6, De Schipperin 5, Wildzang 6, Elzekatjo 5, Zonnestraaltje 6, Nella Piers 4, Cosimo 6, Maanelfje 6, Bergprins 6, Robbedoes 6. Aviateur 6, Wildebras 6. Controleur 0. Kerstboomnje 6, Blondkopje 6, P. Moyer hoff 6, Mandenmaker 6, Timmerman 6, Marietje Verryzer 6, Bonwmeestertje 6, Juffertje in 't Groen 6, Jacob Labeur 0, Kosmos 6, Zonncprinsesje 6, Dirk en Piot OBuliatz 6, Bébé d'Amour 6, Zonnetje 0, Blauwoogje 5, Anemoon 0, Kees de Mop peraar 0, Afrikaartje 6, Winnetoi* 6, Pauwtje 6, Heliotrope 5, Mia May 6, Klep perklompje 5, Mies v. Koot 0, Bloemenver- koopetertje 5, Zeeroover 5, Piet v. Weert 5, Meiknopje 0, Bystepikkertjo 0, Prins Adolf 6, Kleine Peuter 6, De koningin des Velds 6, Moeders kleine held 6, De Para dijsvogel 6, Kribbebytstertje 4, 8partaan 6, Vliegende Hollander 6, Hyacinth 6, Dr- kertje 6, Blondine 6, De drie elven 5, Lena v. Zalen 6, Rose Hooft v. Iddekinge 6, Danseresje 0, Willem v. d. Berg 0, f 16, Pianiste? 6, Gordynnaaistertje 4. Robbert 6, Hconie 6, Sjaantje 6, Swannoblom 5, IJsbreker 6, Korenbloem 6, Priktolletje 6, Appelsteelije 6, Zonnepit 4, Brem 0, Madeliefje 6. Sportman 6, Boterbloempje 6, Zwartkopje 6, Zwaanridder 0, Wilgen roosje 6. BailraisrM ATTIE VAN SCHOUWEN, Kleverlaan 5 heeft 2 lieve poesjes. )Vie het eerste komt, mag uitzoeken. KOBENFEE, Heemsteedsohe Dreef 259, Heemstede ruilt BoDsdorpomslagen, post zegels, eluitzegels. Bonte Wei en Friesland plaatjes tegen postz., slnitz. en kwatta- sold aaitjes. AAN ALLEN. Mjj werd verzocht jullie mee te deelen, dat de pakjes Woensdag niet in het Brongebouw, maar in de Vereeniging Begy-neetraat, bezorgd moeten worden. Om 2 uur gaan de deuren open, om half 3 begint het feestje. Willen jullie by het zakje havermout en by het pakje kindermeel geen prentenboeken voegen. Je begrypt wel, dat een Russisch kind niets heeft aan oen Hollandsch boek. Wat je er dan by zult doen? b.v. een Kwattaroep of een doosje griffels of potlooden, of een popje, enz. JAN ÏAITDË MARKT door W. B.-Z. (Vervolg.) „'4 Is Jan de derde," sprak onze koop man. „Me fader ie de eerste, ik bin de tw&ide en me soon is de derde." „Gelyk heb je," zei Kees familjaar. „Hoe oud ia Jant" vroeg Frits. „Veertien jaar, met de Pasohen ge worden. „Leert hy niks moert" informeerde Jan Terpoorten. „Leeren! Wal loeren? Uit schoolboeken? Bennen jullie heeJcmaal6 Die kent ie op een prik. Voor myn part vergeet 10 ze. Wat ie weten moet voor de soaken, dat zei ik hem wel leeren. Uit zyn doppen kuiken, vlug ger rekenen dan al zyn klanten met me- kaor on zyn stembanden gebruiken. En weer daverde het: mauje zayen linte van een dubbeltje een el, mauje zayen linto van een dubbeltje een eL De jongens verkneuterden ziah. Jan was toch oen leukerd. „Kan hy voetballen?" vroeg Guus opeens. „Foetballe as de beste. Hy zit in een ruize club. Verleden jaar kwam ie met een modnlje thuis." „Met een medolje?" vroog ons viertal op een toon van bewondering. „Hü is ook al met een bloedneus thuis gekomme en met een stukkende knie. Hy heb geen fatsoenlijke schoen meer an zyn beenen. Alles doorgetrapt." „Kreeg ie?" vroeg Kees, die voor een dergelyk feit meer dan eens gekregen had. „Wel erie niet en wel eris wel. Goeie woorden geven niet, kwaje woorden ge ven ook niet. Trappen motte ze." Het viertal wae het gloeiend met Jan eens. „Atjuus Jan, we moeten naar huis, begon Kees. „Atjuus, Atjuus, Atjuus," riepen de anderen. leder ging zyns weegs maar ieder was vervuld van den zoon van Jan, die veer tien jaar oud was en nu al xn een beroemd elftal speelde en zelfs met een medalje wae thuisgekomen. Geen der vier dacht er zelfs over te twijfelen aan Jans woorden of hem te verdenken van overdrijving. HOOFDSTUK 2. De zoon van Jan. Toen de Maandag voorby was, verdween de markt met Jan uit de gedachten dor vier vrienden. Ze hadden veel school werk cn veel tjj'l werd in beslag genomen door hun voetbulclub. O. J. O. heette de club, wat zooveel beteekende ale ouzo jonge club. Frits Toorenop werd aJge- rneon erkend als do kei en daarom sprak 't vanzelf, dat hij verkozen werd tot cap tain. Ze speelden op een veld, achti huis van Kees Drift, waren door de po litie meer dan eens verjaagd, maar hun onverstoorbare brutaliteit had alle vrees voor een „smeris" overwonnen. Menig agent had als man van ervaring maar net gedaan of hy de jongens met zag. Hy was het roerend'eens met Jan de Markt, „dat goeie en kwaje woor den niks hielpen, want trappen moesten n zou wen ze". O. J. C. was een club waar flink werd geoefend, flink werd gevochten, flink werd gezwamd. Er zyn meer elubs met een dergelyk trio. Zaterdagsmiddags had Jan Terpoor- ten aan de ouiugewyjcn zeven verteld, welk wonder Jan van Jan van de markt wel was. (Wordt vervolgd. Brigïenims Brieven aan de Redactie van de Kin der- Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN, v. (L Vinnestraat 21rood. (Ib de bus gooien, zonder aanbellen.) Nieuwelingen zyn: JACOBA HAMMERS, oud 10 jaar, Ruyckhaverstraat S4r. JAN P1ET8, Jan Nieuwenhuizeustraat 26r., oud? KERKE DARDENNE ANKRINGA, La- kenkooperastraat 10, oud 12 jaar. MARIJTJE DE KLERK, oud 14 jaar, Dageraad Bennebroek. ZONNETJE. Vier raadsels is vol doende om te mogen meeloten. HARLEKIJN. Van die 51/2 kan je met ecnige inspanning zeker wel eeu 6 maken. Doe je best maar! BUURMEISJE. Natuurlijk, heb ik myn buurtje gemist. Zoo, heb je een lo geetje gehad. Gezellig hè? Speet het je niet, toen ze weer weg moest. Misschien mag je van den zomer wel eens by haar komen. Wat denk jet KIMBEIiLEY. Een kort praatje kan soms even gezellig zyn ale een lang praatje. Een echte Boer ie kort en bondig. PIETEK MARITZ. Aardig vind ik het, dat jullie een eigen T. B. C. busje heb ben. Gezonde menschen zyn zoo ryk en moeten ook iets van liun rijkdom willen afstaan aan hen, die gezondheid missen. RISICO. Zoo'n dagje winkelen in Amsterdam is wel gezellig. Leeft de gum mi-bal nog? RIEKJE H. Kind, je hoeft de raad sels niet zoo uitvoerig op to schriji 'n. Kyk maar eens hoe ik dat doe. Twee da gen feest is nog wel zoo leuk, als een dag dubbel, Leuk hè. dat je du wekelyks Het Trio kunt groeten. Het is niet vereischt om onder een schuilnaam mee te doen. WINNETOU. Je vader heeft gelyk: de postzegels zyn veel te duur. Je raadsels telden toch nog mee. Hoe gaat hot met je fluit? Kan je er al zuiver op spelen? Bovenaan op je verlanglijst staat zeker een celluloid fluit. WOELWATER. Viel het mee school? Voel je je nu sterker in de zwakke vakken? Die 7 lettere moesten 6 zyn. Dat was een fout, maar ik heb er rekening mee gehouden. PIANISTE. Je raadsel is goed. Je hebt maar lekker Paascheioren gegeten. Was de vueantie verder ook gezellig? Om mee te mogen loten, moet je in 4 weken J3 raadsels hebben goed gehad. AFRIKAAN TJE. Wil je me nu het volledige raadsel nog eens sturen? BLOEMEN VERKOOPSTERTJE. Ja, dat wae wel leuk, dat de speelveldon ge opend waren. Ging jo eiken dag? Heb je Maandag \.el bloempjes verkocht? VLIEGENIER. Is de boot weer in orde? 't Is toch geen weer geweest voor een watertochtje. Aardig, dat je op de werf alles eens good mocht bekijken. Heeft je geitje geen last van de kou? - I3 wel jammer, dat het het jonge groen beschadigt. Maar ik zou haar -iet los la ten loopen. GLADOOR. Dezelfde opmerking maakte ook Woelwater, Leee haar briefje maar eens. FRISO. Vond je het wel weer pret tig op sohool? Je hebt een heorlyke va- cactie gahad. Ik bob 3 stations-ansichten voor jo. Je moet weten: ik was zoo dom je adres in Haarlem te laten liggen. An ders had ik ze je wel gestuurd. MELATTL Dat was een grooto brief niet prettig nieuws. Dat auto-tocht je leek me dol gezellig. Een boet je pech schynt er altyd by te behooren. Bracht je de bloe men nog grisch mee unnr huis? Gezellig, dat je nichtje by jullie komt logeeren. JACOBA L., Er is nl een Pinkster bloem. Kies dus een anderen naam. ORCHIDEE. Heb je je olieverfdoos al gebruikt? Flink zoo, dat je met je rap port 5 punten bent vooruitgegaan. DE KLEINE ROODBROEK. 't Was dunkt me wel goed voetbalweer. Beu je keeper? Vanmiddag weer een goaltje ge maakt? Je raadsel is good. HANS. Kan je al flink naaien? En hoe bevalt jo den nieuwen wedstryd? P. en Corrie van D. doen niet geregeld ince, maar "t zyn wel Rubriokertjes. 't Mag eerst wel 20 graden wanner zyn om tc zwemmen. BOB ZONDER ZORG. Altyd vaean- tie zou niets prettig zyn. Ten slotte giag je toch naar school verlangen ,w&ar je ge regeld je werk hebt. Hebben jullie oen voetbalclub opgericht? Leuk, dat myn an sicht in jo kamertje hangt. DE ZOON VAN DTK TROM mag zfla schuilnaam houden. HARLEKIJN. Lees maar eens het br.efjo van Woelwater. Je b.dioeft m j mei te bedanken voor de pop. Je hebt haar van de redictie van Haarlem's Dagblad gekregen. Het doet me genoegen, dat j« het zoo 'n schattekind vindt KABOUTER. Jy mag wel Ongeluks vogel heeten. Hoe is het nu met je handf En heb je kwetsuren opgedaan, toen je van de fiets viel. Ben echt ongeluksdagja was dat! KORENFEE. 't Spyt me, dat je een vergeefsche re:s hebt gemaakt Zaterdag ben ik thuis gekomen. Je herhaalt je be zoek maar eens. Je raadsel is goed DUINBOOSJE. Waar ga je al die* tijd naar toe? Misschien wil moeder ,!e d« Rubriek wel o [«turen. LENTEBODE. >k Vond het heel vriendelijk van je, dat je me in de vaean- tio raat wou geven. Ik hoop, dut jij strak» nig weer zult hebben. Zandvoart zonder zoa is niets gedaan. Wat zal groot moeder bly geweest zijn, dat haar klein dochter haar zoo flink hielp. BETSY L. Twee na.hten liggen peinzen over een schuilnaam? Dat is wel erg. Hoe vind je den naam Denksterlj-? Heb je je diploma nu in bezit? JUFFERTJE ONGEDULD. Had die tovee raadsels toch maar ingezonden. Hoo is het met de verkoudheid? Ben jo al een flinke winkeljuffrouw? Je raadsel is goed. K. D. A. 't Spijt me voor je, maar ilc heb al een Robbedoes. Je domheid viel me nog al mee. Leuk dat je met moeder Laug» een Omweg hebt gelezen en dat moeder den omweg dadelyk begreep. VICTORIA. Je raadsels zyn goed. BERNARD v. d. H. Je raadsel ia goed. Lees het briefje arm Woelwater aar eens. BLAUWDRU1FJE en ALPENHEK- DER1NNETJE. Hoe is hei nu met va- derf Wat scheelt hom eigenlijk. Zyu jullie samen by dien boer? Je raadsel is goed FRIEZINNETJE. Zyn de Friezen al weer vertrokken? Vervelend, dat de kwaal Janna maar niet wil overgaan. En hel weer werkt ook niet mee. Jullie hebt J«- han maar goed bedeeld. Je ongeluk had slechter af kunnen loopen. Die bytenrje hond heeft je houdenliefde zeker aardig bekoeld. Is de wond nu aan 't gene/.en?, En hoc is het met vaders knie? MATROOS. Dat wae echt gezellig voor je zoo'n neefje voor 8 dagen als logé. Ga -je ook weer ecn8 gauw naar ie id-mc- zusje kjptcn? NAPOLEON. Ik denk, dat er a jouw werk fouten waren. De heer We-re- iingh beeft heel wat foutieve woorden ia jullie werk moeten schrappen. Meer weet er ook niet van. CHAUFFEUR. Heeft het scheepje eens gevaren? Hoe is het nu met moe der? Dat was wel snai voor jullie, dat moe der ziek was. Maar voor moeder wa* bet nog saaier. BLONDJE. Bevalt je dat extra vu eantie weekje nogal? Wel een beetje een zaam, nu de vriendinnes weer naar school gaan? Wat kan die groote broer van jou nog stoeien. BEIIANGERTJE. Jullie vacantia lykt meer op groote vacantia dan op Paasehvaoantie. Heb je al eens een kykjo in de nieuwe school genomen? 's Zomers 'i? het een mooie wandeling, maar !t wintert zullen jullie nog wel eens zuchten. Zoo l f enveloppe mocht het ook. POESJE. Geluk)::e, dat het met Jo- pie:* armpje vooruit gaat. Doet het hoiu nog pyn? Ik kan me voorstellen da* je nieuwe school verlangt. De va gende week verte? je me er zeker vnu alles van. SNAPSTERTJE. Jy hebt maar heer lijk friMmho 'ucht gehapt. Nu is de ;«o.,-k en werken is de boodschap. Je raadsel goed. HITJE. Waar ben je naar toe sre- wcest HAANTJE KRIEK. - Prettig hè. dat je nu in een hoogere kla- zit. Maar 'flink je best doen. Nog hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag. Wat heb je allemaal «kregen VRIENDINNETJE. - >k Hoop morg, ens naar de bloemenvelden te gaan kij ken. Naar Bennebroek is nio wel wat v. r. Ik zal het maar dichterbij zoeken. BUITENMAN. Ik mag je wel bouw meester noemen. Nu is het 'soelcn afgc- loopen. Gaat het op school" we, r m-,ai weuech OBNATK). w.«w, ga j„ ,u Ka„ wyk* Gezellig hè, dat de buurkinderen onk meedoen. Je helpt hen maar een boet :u op weg HERFSTA8TER. Je moogt dezen naam houden. Hoe is het nu met je va der? 't Was wel jammer, dat het rei»je nu in 't water viel. De broertje? a -ut mogen zich ook aanmelden. ZWARTKOPJE. Niets erg hoor, als je eens een weekje overslaat. Je hebt met Winterkoninkje heel wat opgehaaM. Nog een regenbuitje gehad? WILGENROOSJE. Dat was oen prachtig rapport. Het doet met genoegen, dat het boek naar je tin is, ZWAANRIDDER. Wel ja, je hoeft juist niet uit de stad te gaan om ceu pret tige vacantie tc hebben. Als het zoo vol is dat jc er haast stikt, wordt het levensge vaarlijk. Maar dat schrikt jou toch n.d af, Wel? W. BLOMBERG—ZEEMAN, v. a. Vinncstr. 21r. Haarlem, 29 April 1922. Feuilleton MIRIAM naar liet Engelsch van MAKIA ALBANËSI. 34) „mü je nu gauw gaan slapen, kindje?" Margaret streelde de kleine meid bog even liefkoozend over het hoofdje en verliet toen de kamer, de deur ïacht achter zich sluitend. HOOFDSTUK XXX. De dagen, volgende op liet vertrek van de oude Lady Norches-ter, verlie pen zeer kalm. Lad.y liveleyn Had zoo vee! invitaties, dat ze niet veeJ thuis en Ellen braolu liet grootste ge- deelte van haar tijd bij Miriam door. SI cents nu en dan maakte zij een kor te wandeling. Ze was begonnen, Mi-I iiam voor te lezen, en hoewel deze er met bijzonder mee ingenomen leek, Ring Ellen er toch mee voort, steeds zorgencte, boeken te kiezen, die bin nen het begrip van Lady Noroliester eien. Dez© maakte zelden een op merking en sprak over het geheel 1 niet veel. Haar drifttruien schenen ge heel voorbij. Als EHen van haar boen opkeek, zag zij echter steeds de oogen van Lady Norcheeter op zich geves tigd. Die oogen haddon zulk een vreemde uitdrukking, dat Ellen zich niet altijd op haar gemak gevoelde. Walters naam was niet meer ge noemd. Ellen wist niet, of Mlriuu. hem nog geld gezonden had. doch. zij durfde niet meer over liet onderwerp te beginnen. Zij gevoelde zich hoe langer hoo gedrukter, en ook haar zenuwen begonnen, door het voortdu ren! samenzijn met Miriam te lijden. Op zekeren dag viel het Evelyn op, i hoe eleoht Ellen er uit z.vg. „«Vat zie je bleek", zeide zij, maari geen wonder, aJs je «ien gebceien dag in een nenauwde kamer zit". Lord Norchester, die juist binnen I kwam. hoorde, wat zijn zuster zei en keelt Ellen onderzoekend aan. Ellen begon te lachen. „Benauwde kamer!" herhaalde zij. „Wel, de kaanc-r is zoo groot en lriem als iets met die openslaande dieuren". „Nu, je ziet ex toch ais eesi geest I uit. Waaxom ga je ook nooit meer uit tennissen of rijden?" Den volgenden dag, terwijü Ellen weer aan het lezen was, kwam Lord Norcheeter do kamer van zijn vrouw I binnen. „Mirrie", zei hij, „ga je met me I mee naar de wedrennen Wil je in de auto er heen of liever in hot rijtuig? Het zal je goed doen, weer eens uit te gaan". Een blos steeg Lady Norchester naai de wangen, en haar oogen begonnen te schitteren, maar slechts voor een seconde. Dadelijk daarop betrok haar gezicht, weer. „Ik blijf liever thuis", zei<Ie zij. „lik heb hoofdpijn. Neem juffrouw Milner maar mee". „O, dio was natuurlijk ook in mijn invitatie begrepen. Gaat u graag naar de wedrennen, juffrouw Minor?" „Ik wil vandaag liever thuis blij ven". „Je hebt niets tc willen"", viel Mi riam opeens heftig uit. „Jo hebt te doen, wat er van je verlangd wordt". Lord Norchester» ge kuit word bloed rood. „Miriam", zei hij waarschuwend. „Als u gaat. Lady Noroliester, zal ik u heel graag vergezellen", zei El len, haar best doende, haar stem volkomen kalm te doen klinken. „Neen, ik ga niet". Ijord Norchester draaide zich haas tig om en verliet de kamer. Er volgde een pijnlijke stilte. Mi riam stak een sigarette aan, maar zij rookte niet. Eindelijk bansfte zij uit: „Nu, waarom begin je mij niet dc les te lezen? Me dunkt, «lat ht een 6choone gelegenheid voor is", „LadvNorchester", zei Ellen op smeekenden toon, ,,zegt u mij toen eens eerlijk wat u den laatsten tijd tegen mij hebt. Ik ben me niet bewust dai ik jegens u in iele te kort ben geschoten, cn toch probeert u mij steeds te hinderen. In liet begin was u zoo lief en goed voor mij. Wat heeft u toch zoo veranderd?" Miriam keck haar eenigc minuten onderzoekend aan, toen zeide zij: i „Als u dan de waarheid wilt we ten. Ik geloof, dat u mij in pl-aote van geluk, ongeluk hebt aange bracht. „Heeft «ie waarzegster, opgestookt door Crewe u dat soms wijsgemaakt? Ik vind het «schandelijk, dat u zoo iets van mij denken en zeggen kunt. Ik heb volgens mijn lxete weten al les gedaan, wat ik kon om u te hel pen. maar u is niet te helpen en u 1 verdient het ook niet geholpen te wor den. U wilt n-ioi anders zijn. Het spijt mij meer, dan ik u zeggen kan, dat ik hier ooit gekomen ben Hoe Ellen de deur bereikte, wist ze niet, en eenmaal in de gang wankel de zij en moest zich aan den muur steunen. Zoodra liet ergsto beven voor bij waf?, begaf zij zich naar Jiaar ka mer. Juifit wiklo zij de deun- openen, toen Lord Norchester 'haar tegen hield. i „Wol is ei- gekeurd!" vroeg hij. i „O, vraag u mij niet", ri-.-p Éllen op hai-tstoohtelijken toon uit. „Ik moet hebt in deze zeker geen schuld. Ik weg, weg!'1 heb u gevraagd, eve» hier te komen, „Ik zal de laatste zijn, om u daar- omdat ik u een vooxstel tc doen b«-h. in te verhinderen", zei Lord Norches- Ais u weg gant, zou Sk ook lievi-r tor, „maar voor u gaat, zou ik u niet willen, dat Evie laogor bleef, graag, al wae 't maar oen «ogenblik, Zoudt u haai- niet misschien naar spreken". Schotland willen vergezellen? Ik Ellen zag hem aan en gekrikte van weet zeker, dat mijn moeder dat ook de uitdrukking in zijn oogen. Zij had zou wenschen, en het zou mij een zmhdeu vorigen keer dus niet vergist. pak van het hart zijn". „Ovea- een half uur zal ik in de Ellon dacht even na. toen zeide zij: bibliotheek komen", zeide zij om tijd' „II«( spijt mij, dat ik niet aan uw te winnen. verzoek kan voldoen, maar het is wer- Toen Lord Norchester en Elrcn cl- kei ijk beter, dat ik het niet do*> U kaar een half uur later in de biblid- moet echter niet denken, dat ik u niet tiieek ontmoetten, waren beiden dankbaar ben voor uw bchmgBtelliiig oogenschijn 1 ijk weer kalm. in mij". ..Ik zou graag weten, wat uw plan- Hij greep haar hond en hield die non zijn", zei I lorry hij zag. dat stevig vast zij reeds voor de reis gekiieed wae I „Mag ik u in de auto naar Tovn- „Bent u van plan, «ladalijk t« vei"-.bury brengen?" trekken „Neen, liever niet". „Ja, het spijt mij, dat ik mijn be-j Zij trok haar hand terug. De drc-- lof te aan uw moeder moet breken, vige uitdrukking in zijn oogen deed maar liet ie voor alles beter, dat ik haaT bijna haar zelfbelieerschlng v- r- SaI liezen. „Misschien mug do koctsur •Dien Franiiey had u nooit hier.mij even weg brengen. U zoudt van- moeten laten Jojoien zei Jjord Nor- middag immers naar de wedrenn-. n chester. gaan, niet waar?'» „Hij bedoelde het goed, «n eerst ,,ik heb er nu geen lust meer in, dat scheen liet werkelijk, of de proefne- begrijpt u wel?" en hij zag haar veel- ming gelukken zou. Misschien heb ik bcteokenend aan. niet gG.ioeg tact gehad, dot Lady i EHen blo<c?dc. NorclMMter zoo tegen mij ingenomen I - t, (Wordt vervolgd.» I „Dwaasheid zei dc jonge man. „LI

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 9