1
S£ FIJNSTE BOTEP-i
■-*n
Schaakrubriek
nog betalen. Hij had van net belas
tingkantoor al zijn waarschuwing,
zijn aamnamug en zijn dwangbevel
ontvangen. Het dwangbevel is, zoo-
ais men weel de laatste instantie In
een dergelijke zaal;.
Jodocus Smith ging gebukt onder
zijn zorgen. Hij iiad 's nachts vree
st-] ijk e droomen,waarin hij voortdu
rend om geld gemaand werd.
Op een vroegen morgen, toon tuj
naar de stad truinde kon hij er nau
welijks toe komen zijn krant te lezen.
Hij las, dat er staking was in de
mijnen, in de katoenindustrie, oor
log in Peloponnesia en er waren een
heeleboel moorden geploegd. En hij
las ook, dat do belastingen weer ver
hoogd zouden worden.
Jodocus Smith verfrommelde de
krant in zijn handen.
Toen hij dat deed viel zijn oog bi,
toeval op le eerste pagina en aldus
kwam hij in aanraking met den lieer
Buston. De heer Buston had beslag
gelogd op de geheele eerste pagina
wan Smith's courant, om den lezers
te vertellen, dat hij boter verkocht.
Tegelijk bood hij zijn lezers tien
duizend gulden aan, op zekere voor
waarden.
Jodocus Smith las de voorwaarden.
Een tienduizend gulden kon hij best
gebruiken.
De wedstrijd begon met bet gedicht:
„Noord, Oost, Zuid, West,
Buston's boter smaakt het best."
Wat de mededinger had te doen,
was een eenvoudig versje te maken
en dat met de bon, die zich in elk
pakje Buston's boter bevond, op te
zenden naar een bepaald adree. Het
beste gedicht kreeg de prijs van 10000
gulden, terwijl er voor mindere poeé-
ten nog een duizend andere prijzen
waren.
Jodocus Smith bestuurdeerde de ad
vertentie zorgvuldig. Hij wist wel
lets van poezie af; dertig jaar gele
den had hij een prijs gekregen voor
het opzeggen van „De overwintering
op Nova Zeinbla".
„Noord, Oost, Zuid, West,
Buston's boter smaakt het best."
herhaalde hij, en hij maakte zich
sterk, dat hij het wel beter zou kun-
nen.
Dien avond kocht bij een pond
Buston's boter, nam de bon er uit,
en gaf de boter zelf aan zijn verbaas
de, kommervolle echtgenoote. Hij had
den geheelen dag aan den wedstrijd
gedacht, en toen hij haar het pakje
gaf, zei hij: „Kijk er eens hier, lieve
vrouw, Dezo Buston boter is voor
jou".
Mevrouw Smith keek haar man
(scherp aan, en namjhet geschenk vol
verbazing in ontvangst.
Maar van dien avond af deed
Smith vreemd. Hij was, dat vergat
ik nog te zeggen, een heel gewoon
mannetje, die zijn broodje verdiende
op een verzekeringskantoor.
Jodocus bracht zijn avond in afzon
dering door, terwijl hij de werken
van verschillende dichters las. Hij
wi'.de niets nalaten, dat hem kon
inspireeren. Het ging om 10000 gnj-
de>n.
„Ga je nog niet naar bed?" vroeg
mevrouw Smith.
„Ik kom zoo dadelijk naar bed,
want laat werken ia geen pret." ant
woordde Jodocus.
.Probeer nu maar niet om geestig
to zijn", zei mevrouw Smith, „liet
gaatje niet goed af."
„Het is geen geestigheid alleen. Het
gaat om geld. naar ik vermeen."
„Hoe kom je toch zoo dwans te
praten?" vroeg mevrouw Smith ze
nuwachtig. „Tiaar kan ik niet tegen,
heelemaal niet. Je hebt toch niet
weer die hoofdpijnen teruggekregen.
*eg?"
„Ik heb geen pijn, dat ïs een zegen,
Von avond krijgen we nog regen."
Mevrouw Smith schudde haar
hoofd.
„Ik begrijp je niet", zei ze. „Je
doet zoo raar. Je hebt toch niet die
lamme Amerikaansohe wisfky ge
dronken?"
„Ik wil het zeggen in. vertrouwen;
het. komtvan Buston's boter,vrouwe".
„Och, ga toch naar je bed", zei
mevrouw Smith geërgerd.
Hij was den volgenden dag nog
vreemder, veel vreemder. Hij had
bii tussehenpoozen geslapen, als hij
wakker waft, dan was hij aan het
zoeken naar een vers op Buston's
boter. De Genestet, noch de School
meester hadden hem ook maar eenigs
zins kunnen helpen.
„Noord, Oost, Zuid, West
Buston's boter is het best".
Dit moest hem die stof leveren. Dit
moest hem het geld aanbrengen. Hij
had het er op gezet, dat nu te verdie
nen. Aan het ontbijt las Smith gewoon
lijk zijn oohtendblad. Hij keek er
over heen naar zijn vrouw.
Hij zei„Haat ona naar de paar
denrennen eraan. Maar reik mij eerst
Buston's boter aan.'.
Mevrouw Smith zette haar bril op.
„Weet je heusch zeker, dat je je
eoed voelt, Jodocus?" vroeg ze t«-
vend.
Hij antwoordde.Ik voel mij zoo
lekker als een hoentje. Geef Buston's
boter, dan kriie je een zoentje."
Mevrouw Smith at in groote opge
wondenheid door. Ze ging gebukt on-
BNGEZONDENT MEDEDEELINGEN S 60 Cts. per r
m
der haar zorgen, ze hield van haar
man, en ze maakte zich ongerust over
hem.
Wat praat je toch over boter van
iemand? vroeg ze gejaagd.
iNttet iemand, maar Buston's in eigen
persoon.
Gebruik ze, en je krijgt je loon 1"
„En jij, zal mevrouw Smith, vastbe
sloten, „gaat van avond naar den dok
ter. anders zal ik er het mijne van
denken."
,En dokter wordt, hoe scans ook
noodig.
Door Buston's boter overbodig."
_ji Smitn „Dat is nie* kwaad hè?"
voegde hii er aan toe. „Denk jo dat
dat f 10 000 waard ia?"
„Je bent gewoonweg eek!" zei me
vrouw Smith. „Ik kan maar niet be
grijpen. wat je hebt. ik hoop, dat je
opgeknapt bent, als je weer thuis komt
in avond. 1"
Op kantoor was Jodocus ook ab
normaal. Hij bracht en beaoeker tot
wanhoop door zijn voortdurende zin
spelingen op boter.
Toen zijn chef hem vroeg of hii de
■erzekering gesloten had, antwoordde
Jodocus
..Het spijt mij u te moeten zeggen.
Dat ik hem de zaak niet uit hdb
kunnen leggen.
Ben andere keer komt hij terug.
Ik hoop. hii komt dan maar heel
vlug."
„Hè?"
„Hii is weggegaan vol spoed.
„Ik denk dat hij Buston's boter
koopen moet,"
zei Jodocus.
„Ben ie gek geworden, Smith?"
„Ik hoop het niet, meneer. Do zaak
is...."
„De zaak is, dat hoe eer je ophoudt
ie te gedragen als een volslagen idioot,
hoe beter het is," zei de chef.
„Het aniit mii. dat ik u pijn heb ge
daan. Ik zal nu maar vlug naar huls
toe gaan", zei Smith.
De chef liet hem gauw alleen en
belde den dokter van de maatschappij
op.
We hebben hier een bediende, die
totaal gek is." zei hij. „Onderaoek
hem eens als u morgen komt, wilt u?"
Het bleef den heel en dag zoo. In, het
restaurant, waar hii ziin lunch ge
bruikte, bestelde hii den kelner met
een ernstig gezicht„Ben biefstuk
was, wat ik ontbood. En Buston's Bo-
fr voor mi in brvxnd."
Een bejaard man, die over hem zat,
keek dadelijk op, hii zei
„Mag ik u soms even vragen. Of u
de naam van Buston kan behagen?"
„Nou", ziel de heer Smith, „dat
klinkt nog niet zoo kwaad. En sta mij
toe dat ik met u praat. Ik aou u
naam'liik willen vragen,gaat u zich ook
aan 't rijmen wagen?"
„Ja. ik ding mee naar heit geld, Op
een paar duizendjes ben ik wel ge
steld," was het antwoord.
„Zoo is het ook bij mij het geval. AI
lijkt liet ook een 'beetje malIk rijm
dicht den heelen dag. Me dunkt, ik
heb nu wel den slag. (Bet was een
goede rijm van u, Ik ga weer aan het
eten nu
„O ja, dat is mij niet opgevallen.
Nu de beste dichter zal het wel win
nen. Tot z.ions'"
Jodocus at zijn biefstuk op. Onder
ziin ootje bier kreeg hij een ingeving.
„Wees flink", mompelde hij „en
denk niet aan rest, Want Buston's
boter is het best."
„Ik l>en nieuwsgierig of dat f 10.000
waard is," voegde hii er aan toe.
Hii las de voorwaarde noe eens over
en ontdekte, dat men net zooveel in
zendingen mocht doen als men wilde,
mits elk gedicht vergezeld ging van
een bon, «We gevoegd was bij etlk pond
Buston's boter.
's Middags nam hij geld op bii den
kassier op zijn eaJaris en sloeg
twaalf pond Buston's boter in."
Het was een heel groot pak, dat hij
in den trein moeilijk vast kon houdexu
Toevallig boorde het in den rug van
een dikken man, die voor hem stond.
„Ik wilde, dat u uw pak op den
grond neerzette en er op ging zitten",
zei de dikke man, toen lui het niet lan
ger uit kon houden.
„Waarom is die trein niet erooter,
ik kan niet gaan zitten op Buston's
boter."
De dikke man lachte plotseling.
„Hoe heet u," vroeg hij.
,Uw vraag is mij zeer aangenaam,
Jodocus Smith, zoo is mijn naam."
>i Smith.
„Wat doet u?"
„De lange uren breng ik dloor, op
een veraekerinesikantoor.
,.U is een soort dichter, nietwaar?"
vroeg de dikke man.
„Ik geloof niet, dat ik ben poëet,
het kan zijn, zonder dat ik het weet.'
„Nul Ails u op mijn kantoor was,
zoudt u dien «onzin heel gemakkelijk
kunnen gebruiken," zei de dikke man
„Ik merk, u stelt belang in mij, zeg
mii u naam ik ben zoo vrijvroeg
Jodocus. terwijl hii er aan toevoeg)!»
„Ik wees, dat het mis met mii gaat.
Ale Buston's boter niet schaft raad."
Nou, nou, u hebt het flank te pak
ken j Praat u tegen iedereen op die
manter. U Is een wandelende adver
tentie I"
„Ik wii't u wel eerlijk zeggen. Dp
de pr s van Buston's boter wil 'k de
hand graag leggenJodocus ging ver
der:.
„Maar met dat al, komaan, zeg mij
nu vlug uw naam."
„Mijn naam? Mijn naam. is Busbon."
„Wat?"
„Ja, ik ben de man van Buston's
boter. En zeg ala u den prijs nJet
wint, dan kunt u bij mij op kantoor
komen, als u dat wilt en voor tiendui
zend gulden per jaar gedichten ma
ken."
Toen Jodocus thuis kwam, vond hij
daar een vrouw en zijn dokter.
„Vrouwtje", zei hii vol tnota „Ik
heb een boogst merkwaardige ontmoe
ting gehad. Ik heb een nieuwe betrek
king. Ik e» niet meer naar kantoor.
Heeft u misschien Buston's boter noo
dig, dokter?"
Oplossingen, Vragen enz., te zenden aan den Schaak*
redacteur van Haarlem's Dagblad, Gr. Houtstr. 93, Haarlem
PROBLEEM No. 139*).
G. JORDAN (Haarlem)
Mat In twee zetten.
Stand der stukken
Wit: He7, De8, Td3, Th5, Lf4, Lhl, Pe4, b3, bö, c9, e8, f7.
Zwart: Kd5, Dal, Tf3, Tg5, Lh7, Pb8, aS, a6, d4, h6.
Eer»t9 publicatie.
Probleem No. 140.
GEO. E. CARPENTER (Tarrytown, N.Y.)
Mat in twee zetten.
Stand der stukken
Wit: Kd6, D13, Tc2.
Zwart: Kd4.
Opmerking: OnlaDgs werd door ee» der opleser» gevraagd, 6ók eeas
een zeer gemakkelijk probleem te plaatsen. Aan dat verzoek is hierbij vol
daan. De bekende componist heeft dit probleem, dat slechts één variant
heeft, vermoedelijk ln enkele minuten gemaakt.
oplossing rrsswem wv. »«v,
Stand der stukken:
Wit: Kg4, Tfö, P», Pg3, g6.
Zwart: Kh8.
1. Tfö—eó,
Kh6—g72. Teö—e8, Kg7—f«8,
Pg8—höf.
2.Kg7-h63. Pg8-f6f.
2.Kg7 andera; 8.
Pf8-e6T-
Goed opgelost door:
D. A. C. van den Hoorn (ook nog
Probleem No. 133) N.N. B. A.
Snelleman en A- J. de Witte, allen te
Haarlem; K. Siegeriet, te Sant
poort; H. W. v. Dort en Joh. v.
Teunenbroek, beiden te Schoten.
Oplossing Probleem ?jo. 136.
Stand der «tukken:
Wit: Kb8, Db2, Pd7, Pe8, bö, e3, fö.
Zwart: Kdö, Dg 3, Pof, c4, eö,
Oe uitslag van hei Mfesierturnooi.
1. B. D. Bogoljubow 15 punten.
2 en 8. R. Spielmann en A A Aljechin 141/: punt.
4. E. Grtlnfeld 11 punten.
6. R. Réti, 10'/, punt.
6 en 7. S. R. Wolf en F. Samisch, 91/, punt.
8. dr. S. Tartakower, 9 punten.
9. 10 en 11. P. F. Johner, M. E u w e en dr. S. Tarrasch, 8'/, punt.
12 en 13. K. Treybai en Z. v. Balln, 8 punten.
14 en lö. H. Hromadka en A. B. Sselssnew, 7 punten.
18 en 17. D. Przepiorka en prof L. Prokes, 6 punten.
18. G. Marco, 51/, punt.
19. K. Opoceasky, 41/, punt.
Wij kunnen met bet «ucces van onzen landgenoot, meester Euwt
tevreden zyn.
Dg8Xe8 of g6 9. BalXoöT-
Pe4—cö; 2. Pd7—f6f.
Pe4-d6; 2. Pe8-f6f.
c4c82. Dal—a9f.
anders; 9. Dal—a8f.
Goed opgelost door:
D. A C. van den Hoorn N.N.
B. A. Snelleman en A. J. de Witte,
allen te Haarlem; K. Siegerist, te
Santpoort; H. W. v. Dort en Joh.
v. Teunenbroek, beiden te Schoten.
Correspondentie.
Haarlem. A. F. Jr. 1. Db2b4
faalt na 1.Dg3Xe3. D. A C.
v. d. H. Het eindspel No. 90 was niet
ter oplossing geplaatst, daar, na hot
aangegeven Daine-offer, hst mat in
8 zeiten geen moeilijkheden meer op.
levert.
Eaiasniii Nieuws
EEN DIEVENSCHOOL.
Bij de arrestatie van een lang ge
zocht inbreker te Washington vond de
politie op hem een diploma, uitgege
ven door een oefenschool voor aspi
rant-inbrekers. Dit merkwaardig iosti
runt bevindt zich to Los Angelos cn
drang' den wijdschen naam „The Way
ne Strong School of Safe-work". In
het diploma werd verklaard dat de
bezitter daarvan op dit instituut hal
;estudeerd in safe-work" en dat hij
iet oudeiricht met vrucht had gev-\g i
Dan volgde een opsomming van de
versch"''ende vakken, waarin de hou
der vau het diploma proeven van be
kwanmheid had afgelegd, zooali he'
openen van safes, het weer in orde
brengen van safes, alsmede ver
trouwdheid met alle mogelijke soor
ten brandkastsloten.
Dat aan dezen inbreken het diploma
niet onverdiend waB uitgereikt, moolit
blijken uit hot feit, dat hij bij een
zijner laatste operaties een waarde van
40.000 pond sterling wist te bemachti
gen. Naar hij de jjolitie met zekeren,
te begrijpen trots verzekerde, ver
schaft „het vak" aan vele van zijn
vroegere mede-studenten te New-York
en in de andere c-roote rteden een
rijk bestaan.
OM DE VROUWEN GUNSTIG TE
Sir Philip Sassoon, particulier parlemen
tair secretaris van den eerste-minister,
hield Maandagmiddag om drie uur een
rede voor vrouwelijke aanhangers der
coalitie te Folkestone. Om zijn toohoordo-
Tosnen aangenaam te stemmen deed hij
vast «enige uiedodecliugon uil de bugroo-
tingsrede, welke dien middag in het La
gerhuis door Sir Robert Horne zou worden
gehouden, en hjj won aller harten tóen hjj
aankondigde, dat de belasting op de thee
met vier pence zou worden vermindenl.
Dit succes wordt hem blijkbaar niet ge
gund door den heer Kennedy, die voorne
mens is in het Lagerhuis aan Ohambcrlain
te vragen of hjj wist dat Sir Philip die
dedeelingen zou doen, of deze officieel
van die inlichtingen was voorzien en of
hjj de bevoegdheid had in zjjn verklaring
op de rede van dpn Jjord-Kanselior vooruit
te loopen.
EEN AFSCHUWELIJKE MOORD.
Dezer dagen werden gendarmen, die
op toumée waren en te Vemeil le-
Cbé'if aankwamen, er op gewezen, da'
het echtpaar Duveau, wijnbouwers te
Pesnières, sedert 12 April niet meer
gezien was en dat men sedert ongeveer
veertien dagen nie's meer had gehoord
van hun 22-jarigen zoon Gaston, die
bij zijn ouders inwoonde. Hij va-
vertrokken en had gezegd, dat hij naar
zijn ouders te Parijs ging. Maar uit
het huis der Duveau's steeg een ver
schrikkelijke reuk op en 'allooze vlie
gen vlogen in de buurt er van rond.
De gendarmen lieten de deur door een
slotenmaker open breken. Een afgrij
selijk schouwspel deed zich aan nur
oogen voor.
De lijken van den 52-jarigen Eugène
Louis Duveau en zijn 47-jarigo vrouw
lagen in het bed en verkeerden in
verregaanden staat van ontbinding.
Duveau was gedood door een revol
verschot onder de kin; de kogel was
boven in den schedel weer 'e voorschijn
gekomen. Zijn v rouw vas met een tang
doodgeslagen, die men gebroken en
met bloedvlekken bij het bed vond.
De ongelukkigen moeten in hun slaap
vermoord zijn. Onder een 'afel stond
een leege brandewijnflesch, welke b«-
wees, dat de moordenaar alcohol had
gebruikt- vóórdat hij zijc dubbele
misdaad beging.
Het onderzoek wees uit, dat de
moordenaar niemand anders kan ge
weest zijn dan de eigen zoon var. de
slachtoffers meldt de „Petit Parision",
Hij behoorde tot de lichting 1919 en
verbond zich om dienst te doen in Ma
rokko, waar hij weldra sergeant
werd. Hoewel hij een maandelijkse!)
soldij had van 500 francs, maakte hij
schulden, die zijn ouders be'aalden.
Anderhalf jaar geleden keerde hij te
Verneil terug. Met zijn vader ver
bouwde hij wijn. Ongelukkigerwijs
maakte hij kennis met een meisje van
slechte zeden. Hij had voortdurend
gebrek aan geld, maar zijn vader en
moeder gaven hem niet steeds het
geld, waar hij om vroeg.
Op 12 Apnl merkte een buurman,
Fouoault genaamd, dat vader en. zoon
twist hadden gehad. Hij maakte er
den jongen man een opmerking over.
Den volgenden morgen 4 uur kwam
Gaston, die ongetwijfeld toen juis1
den moord had gepleegd, Foucault
wekken. ,.Mijn ouders zijn naar Parij3
gegaan", zeide hij. „Mijn vader heeft
mij opgedragen u te vragen om zijn
wingerds en vee te verzorgen". Fou
cault beloofde he1 te zullen doen. Een
uur later kwam Gaston Duveau in het
gehucht Verneil le-Chétïf, klopte "e
weduwe Lebreton, een naais'er, die
dagelijks in Pesnières kwam werken,
uit den slaap, en zei
„U zoudt vandaag bij m'n ouders
komen v-vbni. T>;:t is niet noodig; ze
zijn orv. naar Parii vertrok
ken
fllerngf dag- 11 zag men den jongen
Duveau nergens den 19en April ver
scheen bij te middernacht weer bij don
heer Fouvault, die op een vijftig me
ter van Pesnières woont, aan wien hij
zeide, dat zijn ouders nog steeds te
Parens waren om er een automobiel
voor hem te_ koopeD. Hij zeide naar
Chateau-de-Lir te zullen gaan om daar
den sneltrein naar Parijs 'e nemen.
Hij ging echter, naar thans ïs geble
ken, naar Tours, waar een vriendin
van hem woonde. Deze, Pauline Hio-
lin, is thans eveneens gearresteerd.
Gaston Duveau heeft een volle«lige be
kentenis afgelegd. Toen hij zijn mis
daad had gepleegd, heef' hij zich
meester gemaakt van ongeveer 20.000
francs aan waardepapieren en 1200
francs geld. Wat betreft de beweegre
denen voor zijn daad verklaarde bij,
dat zijn ouders zich er tegen verzet-
'en, dat hij met zijn meisje zou trou
wen.
HET HUIS KABSBURC.
Uit Wec-nen wordt gemeld: Aart»
hertog Friedricü en zijn zooi zijn me
toestemming der regeering te Boeda
pest aangekomen. Een onderzijn voor
zitterschap gehouden familieraad ver
klaarde Otto het hoofd te zijn van
het Huis Habsburg. (Otto is de oudste
zoon van der overleden ex-keizer
K'&rl.)
DE STAKING DER STEDELIJKE
ARBEIDERS IN DUITSCNLANO.
Uit Berlijn wordt gemeld. De ste
delijke arbeiders hebben den arbeic
hervat. De licht verzorging der stad i£
weer normaal. Ook de trams rijden
weer.
HUGHES VAN EEN PAUID GE
VALLEN. Hughes, de Australische
premier, viel tijdens een poiitieke reis
j in Nieuw Zuid Wales van z in nird
I en brak een sleutelbeen.
Feuilleton
(Naar het Amerikaansch)
van
JACK LONDON.
*0)
Met een vriendelijke stem gaf hii mij
raad, toen ik de deur der kaaitenka-
mer uit wilde gaan. Hij wist het juiste
oogenblik en zoo bereikte ik gelukkig
de kampanje.
Overal water. De golven kropen
over den rand van het kampainje«iek,
nu aan stuurboord, dan aan bakboord,
er stonden alleen twee mannen aan
bet roer in du-ui pende oliejaasen. Ik
knikte hun goeden morgen toe.
De een waa Tom Sprink, de bejaar
de. maar filinke en betrouwbare Emeel-
eche matroos. De andere was BUI
Qnigley, «Üe behoorde tot een groep
van drie matrozen in den bak, welke
zich aan elkaar gesloten hadden, of
schoon de twee anderen. Frank Fitz-
gibbon en Richard Giller in de wacht
van den tweeden stuurman waren.
Zii hadden getoond.dat zij stevige vuis
ten hadden en elkaar konden verde
digen zij hadden in den bak gevochten
togen Bert. Rhine en zijn makker» en
een soort neutraliteit of onafhanke
lijkheid voor ziohzelf veroverd. Zij vva-
ren niet bepaald matrozen Mel'Laire
noemde hen spottend „landrotten"
maar zii hadden met suooe» geweigerd
zich te onderwerpen aan de opper
macht der drie leiders.
Van de korten kamer naar de aftre
de der kampanje te komen was niet
gemakkelijk, maar het gelukte mij
toch en ik klemde mii aan de leunang
vast. Op dot oogenblik lag de Elsxnore
voor een oogenblik recht; haar dek
stond van de eene verschansing tot de
andere vol water. Boveai deze vloed
en tot aan de knieën er in, zaten Pike
en een half dozijn matrozen in den
bezaan am ast. De timmerman was er
ook met een paar helpers.
Al dlien tijd vloog de Bleinore met
woeste vaart door do zee. De eeaiige
zeilen, welke zij droeg, waren drie
bovartzoilen. Ik had haar nooit zoo
gezien en de «Trie smalle strepen zeil
doek dreven haar met verbazend en
spoed voor den storm uit.
Toen het water op het dek zakte,
verlieten de mannen op' den mast hun
toevluchtsoord. De eene groep, door
Pike aangevoerd, trachtte een hoop
planken en staaldraad te grijpen. Eerst
begreep ik niet, wat het was. De tim
merman sprong met twee mannen op
luik Nummer Drie en begon haaetig
en gejaagd te werken. En nu werd
het mii duidelijk, waarom kapitein
West voor dien storm vluchtte. Luik.
Nummer Drie was geheel vermeld.
Onder anderen was de groote balk ge
broken. Hii moest vluchten of zinken.
Eer do golven het dek weer over
stroomden. kon ik zien, hoe de tim
merman met nieuwe balken luik Num
mer Drie vooriooplg eenigszins dicht
maakte.
Weer hadden de matrozen hun vroe
ger toevluchtsoord opgezocht en weer
wachten ze tot het vallen van het wa
ter.
De planken en het staaldraad, wel
ke Pike met zijn mannen zocht mees
ter te worden, herkende ik als een
deel der brug. Het gedeelte van den
bezaanmast tot het dekhuis midscheeps
ontbrak, terwijl de atuur.boordslioep op
het dekhuis geheel uit elkaar was ge
slagen.
Terwijl lk keek naar het heroveren
van do brug. herinnerde ik mij Viotor
Hugo's prachtige beschrijving van de
worsteling van een matroos met een
scheep6kaJion, dat in een stormnacht
vlot is geraakt. Doch er was een ver
ech.il. Ik gevoelde, dot Hugo's ver
haal mii meer ontroerd had don deze
worsteling, die toch voor mijn oogen
plaats greep.
Ik heb herhaaldelijk gezegddat «3e
zee hard maakt. Nu ik hier zoo op de
kampanje stond, besefte lk, hoe hard
vochtig ik was geworden. Ik was niet
bezorgd voor de arme matrozen, die
daar onder mij in gevaar verkeerden.
Zn telden niet mee. Ach ik was
zelia nieuwsgierig om te zien, wat er
zou gebeuren, indien zij door een van
die woeste golven werden overvallen,
eer zii zich in veiligheid konden bren
gen. -
En dat zag ik. Pike, natuurlijk voor
op, tot het middel in stroomend wa
ter, deed een sprong, sloeg een touw
om het wrak van de brug en trok het
met een slag rond het bezaanswant.
De Elsinoro dook weer onder en de
mannen vluchtten weer naar hun
schuilplaats. Maar Pike bleef staan,
zag de golf komen en liet haar over
zich heengaan. Hij kwam weer te voor
schijn, de veroverde brug nog met het
touw vasthoudend.
De stokdoove man was de eerste, die
Pike te hulp schoot. Hij werd gevolgd
door Tony, den Uriekschen zelfmoor
denaar. Daarop ltwam Paddy, toen
Shorty, Henry, de matroos van het
opleidingsschip, en natuurlijk het
laatst van allen Nancy, met een ge
zicht, alsof hij vermoord zou wor
den.
Het water op 't dek kwam niet hoo-
ger dan tot aan de knieën, toen Pike
en de zes mannen het stuk brug op
lichtten en er mee naar voren gingen.
Zij waggelden en zwaaiden, maar
bleven toch op de been.
De timmerman zag het eerst den
dreigenden waterberg komen. Ik hoor
de hem roepen tegen zijn eigen man
nen cn toen tegen Pike, en lnj vlucht
te naar den bezaansmast.
Maar Pilce's mannen konden
den niet moer ontkomen. Tegenover
het dekhuis midscheeps, aan stuur
boordzijde, volle vijftien voet boven
de verschansing en twintig boven het
dek viel de golf aan boord. De ver
brijzelde boot werd geheel wegge
spoeld van het dekhuis. Het tegen het
huis opeengehoopte water spojt om
hoog en kwam met volle kracht weer
op Pike en zijn mannen.
Zij verdwenen. De brug verdween.
De Elsinore helde weer over en doop
te haar dek onder van de eene ver
schansing tot de andere. Toen dook
zij haar voorsteven weer en de ge
heele watermassa stroomde naar vo
ren. Nu kwam hier en daar tusschen
het schuimende water een hoofd te
voorschijn, of een arm, of een rug,
terwijl uitstekende planken en ver
wrongen stalen staven waarschuwden
dat de brug daar werd rondgedraaid.
Ik was benieuwd, welke mannen er
onder lagen en welke kneuzingen zij
ontvingen.
En toch was ik niet bezorgd voor
die mannen. Ik voelde alleen bezorgd
heid voor Pike. Hij behoorde in zeke
ren zin maatschappelijk tot mijn
stand. Hij en lk behooren op het acn-
tersehip, aan dezelfde tafel. Ik hoop
te, dat hij niet gekwetst pl gedood zou
worden. Op do anderen kwam het niet
aan. Die behoorden niet tot mijn we
reld. Ik denk, dat de schippers van
vroeger tijd ongeveer 't zelfde gevoeld
hebben ten opzichte van hun lading
zwartjes in het tusschendek.
De boeg dor Elsinore werd opgehe
ven, terwijl haar achtersteven neer
zonk. Niemand had nog kunnen op
staan. Brug en mannen werden naar
mij toe gedreven tegen het want van
de bezaansmast. En toen kwam die
verbazingwekkende, ongcloofelijke
oude man uit het water te voorschijn,
rechtop staande en meesleepesnle, aan
elke hand één, de hulpelöpza-^ daan-
ten van Nancy en den doov.Mijn
hart klopte hevig, toen ik hem zoo
zag, ik was er trotsch op, tot hetzelf
de ras te behooren als hij, trotsch dat
ik hem had leeren kennen. Wat de an
deren betreft de zwakkelingen, de
kleurlingen, het uitschot van over
wonnen rassen wat kwam het op.
hen aan? Tien duizend geslachten en
eeuwen lang hadden wij hen in 't stof
getreden en tot slaven van onzen wU
gemaakt.
(Wordt vervolgd).