1 S£ FIJNSTE BOTEP-i ■-*n Schaakrubriek nog betalen. Hij had van net belas tingkantoor al zijn waarschuwing, zijn aamnamug en zijn dwangbevel ontvangen. Het dwangbevel is, zoo- ais men weel de laatste instantie In een dergelijke zaal;. Jodocus Smith ging gebukt onder zijn zorgen. Hij iiad 's nachts vree st-] ijk e droomen,waarin hij voortdu rend om geld gemaand werd. Op een vroegen morgen, toon tuj naar de stad truinde kon hij er nau welijks toe komen zijn krant te lezen. Hij las, dat er staking was in de mijnen, in de katoenindustrie, oor log in Peloponnesia en er waren een heeleboel moorden geploegd. En hij las ook, dat do belastingen weer ver hoogd zouden worden. Jodocus Smith verfrommelde de krant in zijn handen. Toen hij dat deed viel zijn oog bi, toeval op le eerste pagina en aldus kwam hij in aanraking met den lieer Buston. De heer Buston had beslag gelogd op de geheele eerste pagina wan Smith's courant, om den lezers te vertellen, dat hij boter verkocht. Tegelijk bood hij zijn lezers tien duizend gulden aan, op zekere voor waarden. Jodocus Smith las de voorwaarden. Een tienduizend gulden kon hij best gebruiken. De wedstrijd begon met bet gedicht: „Noord, Oost, Zuid, West, Buston's boter smaakt het best." Wat de mededinger had te doen, was een eenvoudig versje te maken en dat met de bon, die zich in elk pakje Buston's boter bevond, op te zenden naar een bepaald adree. Het beste gedicht kreeg de prijs van 10000 gulden, terwijl er voor mindere poeé- ten nog een duizend andere prijzen waren. Jodocus Smith bestuurdeerde de ad vertentie zorgvuldig. Hij wist wel lets van poezie af; dertig jaar gele den had hij een prijs gekregen voor het opzeggen van „De overwintering op Nova Zeinbla". „Noord, Oost, Zuid, West, Buston's boter smaakt het best." herhaalde hij, en hij maakte zich sterk, dat hij het wel beter zou kun- nen. Dien avond kocht bij een pond Buston's boter, nam de bon er uit, en gaf de boter zelf aan zijn verbaas de, kommervolle echtgenoote. Hij had den geheelen dag aan den wedstrijd gedacht, en toen hij haar het pakje gaf, zei hij: „Kijk er eens hier, lieve vrouw, Dezo Buston boter is voor jou". Mevrouw Smith keek haar man (scherp aan, en namjhet geschenk vol verbazing in ontvangst. Maar van dien avond af deed Smith vreemd. Hij was, dat vergat ik nog te zeggen, een heel gewoon mannetje, die zijn broodje verdiende op een verzekeringskantoor. Jodocus bracht zijn avond in afzon dering door, terwijl hij de werken van verschillende dichters las. Hij wi'.de niets nalaten, dat hem kon inspireeren. Het ging om 10000 gnj- de>n. „Ga je nog niet naar bed?" vroeg mevrouw Smith. „Ik kom zoo dadelijk naar bed, want laat werken ia geen pret." ant woordde Jodocus. .Probeer nu maar niet om geestig to zijn", zei mevrouw Smith, „liet gaatje niet goed af." „Het is geen geestigheid alleen. Het gaat om geld. naar ik vermeen." „Hoe kom je toch zoo dwans te praten?" vroeg mevrouw Smith ze nuwachtig. „Tiaar kan ik niet tegen, heelemaal niet. Je hebt toch niet weer die hoofdpijnen teruggekregen. *eg?" „Ik heb geen pijn, dat ïs een zegen, Von avond krijgen we nog regen." Mevrouw Smith schudde haar hoofd. „Ik begrijp je niet", zei ze. „Je doet zoo raar. Je hebt toch niet die lamme Amerikaansohe wisfky ge dronken?" „Ik wil het zeggen in. vertrouwen; het. komtvan Buston's boter,vrouwe". „Och, ga toch naar je bed", zei mevrouw Smith geërgerd. Hij was den volgenden dag nog vreemder, veel vreemder. Hij had bii tussehenpoozen geslapen, als hij wakker waft, dan was hij aan het zoeken naar een vers op Buston's boter. De Genestet, noch de School meester hadden hem ook maar eenigs zins kunnen helpen. „Noord, Oost, Zuid, West Buston's boter is het best". Dit moest hem die stof leveren. Dit moest hem het geld aanbrengen. Hij had het er op gezet, dat nu te verdie nen. Aan het ontbijt las Smith gewoon lijk zijn oohtendblad. Hij keek er over heen naar zijn vrouw. Hij zei„Haat ona naar de paar denrennen eraan. Maar reik mij eerst Buston's boter aan.'. Mevrouw Smith zette haar bril op. „Weet je heusch zeker, dat je je eoed voelt, Jodocus?" vroeg ze t«- vend. Hij antwoordde.Ik voel mij zoo lekker als een hoentje. Geef Buston's boter, dan kriie je een zoentje." Mevrouw Smith at in groote opge wondenheid door. Ze ging gebukt on- BNGEZONDENT MEDEDEELINGEN S 60 Cts. per r m der haar zorgen, ze hield van haar man, en ze maakte zich ongerust over hem. Wat praat je toch over boter van iemand? vroeg ze gejaagd. iNttet iemand, maar Buston's in eigen persoon. Gebruik ze, en je krijgt je loon 1" „En jij, zal mevrouw Smith, vastbe sloten, „gaat van avond naar den dok ter. anders zal ik er het mijne van denken." ,En dokter wordt, hoe scans ook noodig. Door Buston's boter overbodig." _ji Smitn „Dat is nie* kwaad hè?" voegde hii er aan toe. „Denk jo dat dat f 10 000 waard ia?" „Je bent gewoonweg eek!" zei me vrouw Smith. „Ik kan maar niet be grijpen. wat je hebt. ik hoop, dat je opgeknapt bent, als je weer thuis komt in avond. 1" Op kantoor was Jodocus ook ab normaal. Hij bracht en beaoeker tot wanhoop door zijn voortdurende zin spelingen op boter. Toen zijn chef hem vroeg of hii de ■erzekering gesloten had, antwoordde Jodocus ..Het spijt mij u te moeten zeggen. Dat ik hem de zaak niet uit hdb kunnen leggen. Ben andere keer komt hij terug. Ik hoop. hii komt dan maar heel vlug." „Hè?" „Hii is weggegaan vol spoed. „Ik denk dat hij Buston's boter koopen moet," zei Jodocus. „Ben ie gek geworden, Smith?" „Ik hoop het niet, meneer. Do zaak is...." „De zaak is, dat hoe eer je ophoudt ie te gedragen als een volslagen idioot, hoe beter het is," zei de chef. „Het aniit mii. dat ik u pijn heb ge daan. Ik zal nu maar vlug naar huls toe gaan", zei Smith. De chef liet hem gauw alleen en belde den dokter van de maatschappij op. We hebben hier een bediende, die totaal gek is." zei hij. „Onderaoek hem eens als u morgen komt, wilt u?" Het bleef den heel en dag zoo. In, het restaurant, waar hii ziin lunch ge bruikte, bestelde hii den kelner met een ernstig gezicht„Ben biefstuk was, wat ik ontbood. En Buston's Bo- fr voor mi in brvxnd." Een bejaard man, die over hem zat, keek dadelijk op, hii zei „Mag ik u soms even vragen. Of u de naam van Buston kan behagen?" „Nou", ziel de heer Smith, „dat klinkt nog niet zoo kwaad. En sta mij toe dat ik met u praat. Ik aou u naam'liik willen vragen,gaat u zich ook aan 't rijmen wagen?" „Ja. ik ding mee naar heit geld, Op een paar duizendjes ben ik wel ge steld," was het antwoord. „Zoo is het ook bij mij het geval. AI lijkt liet ook een 'beetje malIk rijm dicht den heelen dag. Me dunkt, ik heb nu wel den slag. (Bet was een goede rijm van u, Ik ga weer aan het eten nu „O ja, dat is mij niet opgevallen. Nu de beste dichter zal het wel win nen. Tot z.ions'" Jodocus at zijn biefstuk op. Onder ziin ootje bier kreeg hij een ingeving. „Wees flink", mompelde hij „en denk niet aan rest, Want Buston's boter is het best." „Ik l>en nieuwsgierig of dat f 10.000 waard is," voegde hii er aan toe. Hii las de voorwaarde noe eens over en ontdekte, dat men net zooveel in zendingen mocht doen als men wilde, mits elk gedicht vergezeld ging van een bon, «We gevoegd was bij etlk pond Buston's boter. 's Middags nam hij geld op bii den kassier op zijn eaJaris en sloeg twaalf pond Buston's boter in." Het was een heel groot pak, dat hij in den trein moeilijk vast kon houdexu Toevallig boorde het in den rug van een dikken man, die voor hem stond. „Ik wilde, dat u uw pak op den grond neerzette en er op ging zitten", zei de dikke man, toen lui het niet lan ger uit kon houden. „Waarom is die trein niet erooter, ik kan niet gaan zitten op Buston's boter." De dikke man lachte plotseling. „Hoe heet u," vroeg hij. ,Uw vraag is mij zeer aangenaam, Jodocus Smith, zoo is mijn naam." >i Smith. „Wat doet u?" „De lange uren breng ik dloor, op een veraekerinesikantoor. ,.U is een soort dichter, nietwaar?" vroeg de dikke man. „Ik geloof niet, dat ik ben poëet, het kan zijn, zonder dat ik het weet.' „Nul Ails u op mijn kantoor was, zoudt u dien «onzin heel gemakkelijk kunnen gebruiken," zei de dikke man „Ik merk, u stelt belang in mij, zeg mii u naam ik ben zoo vrijvroeg Jodocus. terwijl hii er aan toevoeg)!» „Ik wees, dat het mis met mii gaat. Ale Buston's boter niet schaft raad." Nou, nou, u hebt het flank te pak ken j Praat u tegen iedereen op die manter. U Is een wandelende adver tentie I" „Ik wii't u wel eerlijk zeggen. Dp de pr s van Buston's boter wil 'k de hand graag leggenJodocus ging ver der:. „Maar met dat al, komaan, zeg mij nu vlug uw naam." „Mijn naam? Mijn naam. is Busbon." „Wat?" „Ja, ik ben de man van Buston's boter. En zeg ala u den prijs nJet wint, dan kunt u bij mij op kantoor komen, als u dat wilt en voor tiendui zend gulden per jaar gedichten ma ken." Toen Jodocus thuis kwam, vond hij daar een vrouw en zijn dokter. „Vrouwtje", zei hii vol tnota „Ik heb een boogst merkwaardige ontmoe ting gehad. Ik heb een nieuwe betrek king. Ik e» niet meer naar kantoor. Heeft u misschien Buston's boter noo dig, dokter?" Oplossingen, Vragen enz., te zenden aan den Schaak* redacteur van Haarlem's Dagblad, Gr. Houtstr. 93, Haarlem PROBLEEM No. 139*). G. JORDAN (Haarlem) Mat In twee zetten. Stand der stukken Wit: He7, De8, Td3, Th5, Lf4, Lhl, Pe4, b3, bö, c9, e8, f7. Zwart: Kd5, Dal, Tf3, Tg5, Lh7, Pb8, aS, a6, d4, h6. Eer»t9 publicatie. Probleem No. 140. GEO. E. CARPENTER (Tarrytown, N.Y.) Mat in twee zetten. Stand der stukken Wit: Kd6, D13, Tc2. Zwart: Kd4. Opmerking: OnlaDgs werd door ee» der opleser» gevraagd, 6ók eeas een zeer gemakkelijk probleem te plaatsen. Aan dat verzoek is hierbij vol daan. De bekende componist heeft dit probleem, dat slechts één variant heeft, vermoedelijk ln enkele minuten gemaakt. oplossing rrsswem wv. »«v, Stand der stukken: Wit: Kg4, Tfö, P», Pg3, g6. Zwart: Kh8. 1. Tfö—eó, Kh6—g72. Teö—e8, Kg7—f«8, Pg8—höf. 2.Kg7-h63. Pg8-f6f. 2.Kg7 andera; 8. Pf8-e6T- Goed opgelost door: D. A. C. van den Hoorn (ook nog Probleem No. 133) N.N. B. A. Snelleman en A- J. de Witte, allen te Haarlem; K. Siegeriet, te Sant poort; H. W. v. Dort en Joh. v. Teunenbroek, beiden te Schoten. Oplossing Probleem ?jo. 136. Stand der «tukken: Wit: Kb8, Db2, Pd7, Pe8, bö, e3, fö. Zwart: Kdö, Dg 3, Pof, c4, eö, Oe uitslag van hei Mfesierturnooi. 1. B. D. Bogoljubow 15 punten. 2 en 8. R. Spielmann en A A Aljechin 141/: punt. 4. E. Grtlnfeld 11 punten. 6. R. Réti, 10'/, punt. 6 en 7. S. R. Wolf en F. Samisch, 91/, punt. 8. dr. S. Tartakower, 9 punten. 9. 10 en 11. P. F. Johner, M. E u w e en dr. S. Tarrasch, 8'/, punt. 12 en 13. K. Treybai en Z. v. Balln, 8 punten. 14 en lö. H. Hromadka en A. B. Sselssnew, 7 punten. 18 en 17. D. Przepiorka en prof L. Prokes, 6 punten. 18. G. Marco, 51/, punt. 19. K. Opoceasky, 41/, punt. Wij kunnen met bet «ucces van onzen landgenoot, meester Euwt tevreden zyn. Dg8Xe8 of g6 9. BalXoöT- Pe4—cö; 2. Pd7—f6f. Pe4-d6; 2. Pe8-f6f. c4c82. Dal—a9f. anders; 9. Dal—a8f. Goed opgelost door: D. A C. van den Hoorn N.N. B. A. Snelleman en A. J. de Witte, allen te Haarlem; K. Siegerist, te Santpoort; H. W. v. Dort en Joh. v. Teunenbroek, beiden te Schoten. Correspondentie. Haarlem. A. F. Jr. 1. Db2b4 faalt na 1.Dg3Xe3. D. A C. v. d. H. Het eindspel No. 90 was niet ter oplossing geplaatst, daar, na hot aangegeven Daine-offer, hst mat in 8 zeiten geen moeilijkheden meer op. levert. Eaiasniii Nieuws EEN DIEVENSCHOOL. Bij de arrestatie van een lang ge zocht inbreker te Washington vond de politie op hem een diploma, uitgege ven door een oefenschool voor aspi rant-inbrekers. Dit merkwaardig iosti runt bevindt zich to Los Angelos cn drang' den wijdschen naam „The Way ne Strong School of Safe-work". In het diploma werd verklaard dat de bezitter daarvan op dit instituut hal ;estudeerd in safe-work" en dat hij iet oudeiricht met vrucht had gev-\g i Dan volgde een opsomming van de versch"''ende vakken, waarin de hou der vau het diploma proeven van be kwanmheid had afgelegd, zooali he' openen van safes, het weer in orde brengen van safes, alsmede ver trouwdheid met alle mogelijke soor ten brandkastsloten. Dat aan dezen inbreken het diploma niet onverdiend waB uitgereikt, moolit blijken uit hot feit, dat hij bij een zijner laatste operaties een waarde van 40.000 pond sterling wist te bemachti gen. Naar hij de jjolitie met zekeren, te begrijpen trots verzekerde, ver schaft „het vak" aan vele van zijn vroegere mede-studenten te New-York en in de andere c-roote rteden een rijk bestaan. OM DE VROUWEN GUNSTIG TE Sir Philip Sassoon, particulier parlemen tair secretaris van den eerste-minister, hield Maandagmiddag om drie uur een rede voor vrouwelijke aanhangers der coalitie te Folkestone. Om zijn toohoordo- Tosnen aangenaam te stemmen deed hij vast «enige uiedodecliugon uil de bugroo- tingsrede, welke dien middag in het La gerhuis door Sir Robert Horne zou worden gehouden, en hjj won aller harten tóen hjj aankondigde, dat de belasting op de thee met vier pence zou worden vermindenl. Dit succes wordt hem blijkbaar niet ge gund door den heer Kennedy, die voorne mens is in het Lagerhuis aan Ohambcrlain te vragen of hjj wist dat Sir Philip die dedeelingen zou doen, of deze officieel van die inlichtingen was voorzien en of hjj de bevoegdheid had in zjjn verklaring op de rede van dpn Jjord-Kanselior vooruit te loopen. EEN AFSCHUWELIJKE MOORD. Dezer dagen werden gendarmen, die op toumée waren en te Vemeil le- Cbé'if aankwamen, er op gewezen, da' het echtpaar Duveau, wijnbouwers te Pesnières, sedert 12 April niet meer gezien was en dat men sedert ongeveer veertien dagen nie's meer had gehoord van hun 22-jarigen zoon Gaston, die bij zijn ouders inwoonde. Hij va- vertrokken en had gezegd, dat hij naar zijn ouders te Parijs ging. Maar uit het huis der Duveau's steeg een ver schrikkelijke reuk op en 'allooze vlie gen vlogen in de buurt er van rond. De gendarmen lieten de deur door een slotenmaker open breken. Een afgrij selijk schouwspel deed zich aan nur oogen voor. De lijken van den 52-jarigen Eugène Louis Duveau en zijn 47-jarigo vrouw lagen in het bed en verkeerden in verregaanden staat van ontbinding. Duveau was gedood door een revol verschot onder de kin; de kogel was boven in den schedel weer 'e voorschijn gekomen. Zijn v rouw vas met een tang doodgeslagen, die men gebroken en met bloedvlekken bij het bed vond. De ongelukkigen moeten in hun slaap vermoord zijn. Onder een 'afel stond een leege brandewijnflesch, welke b«- wees, dat de moordenaar alcohol had gebruikt- vóórdat hij zijc dubbele misdaad beging. Het onderzoek wees uit, dat de moordenaar niemand anders kan ge weest zijn dan de eigen zoon var. de slachtoffers meldt de „Petit Parision", Hij behoorde tot de lichting 1919 en verbond zich om dienst te doen in Ma rokko, waar hij weldra sergeant werd. Hoewel hij een maandelijkse!) soldij had van 500 francs, maakte hij schulden, die zijn ouders be'aalden. Anderhalf jaar geleden keerde hij te Verneil terug. Met zijn vader ver bouwde hij wijn. Ongelukkigerwijs maakte hij kennis met een meisje van slechte zeden. Hij had voortdurend gebrek aan geld, maar zijn vader en moeder gaven hem niet steeds het geld, waar hij om vroeg. Op 12 Apnl merkte een buurman, Fouoault genaamd, dat vader en. zoon twist hadden gehad. Hij maakte er den jongen man een opmerking over. Den volgenden morgen 4 uur kwam Gaston, die ongetwijfeld toen juis1 den moord had gepleegd, Foucault wekken. ,.Mijn ouders zijn naar Parij3 gegaan", zeide hij. „Mijn vader heeft mij opgedragen u te vragen om zijn wingerds en vee te verzorgen". Fou cault beloofde he1 te zullen doen. Een uur later kwam Gaston Duveau in het gehucht Verneil le-Chétïf, klopte "e weduwe Lebreton, een naais'er, die dagelijks in Pesnières kwam werken, uit den slaap, en zei „U zoudt vandaag bij m'n ouders komen v-vbni. T>;:t is niet noodig; ze zijn orv. naar Parii vertrok ken fllerngf dag- 11 zag men den jongen Duveau nergens den 19en April ver scheen bij te middernacht weer bij don heer Fouvault, die op een vijftig me ter van Pesnières woont, aan wien hij zeide, dat zijn ouders nog steeds te Parens waren om er een automobiel voor hem te_ koopeD. Hij zeide naar Chateau-de-Lir te zullen gaan om daar den sneltrein naar Parijs 'e nemen. Hij ging echter, naar thans ïs geble ken, naar Tours, waar een vriendin van hem woonde. Deze, Pauline Hio- lin, is thans eveneens gearresteerd. Gaston Duveau heeft een volle«lige be kentenis afgelegd. Toen hij zijn mis daad had gepleegd, heef' hij zich meester gemaakt van ongeveer 20.000 francs aan waardepapieren en 1200 francs geld. Wat betreft de beweegre denen voor zijn daad verklaarde bij, dat zijn ouders zich er tegen verzet- 'en, dat hij met zijn meisje zou trou wen. HET HUIS KABSBURC. Uit Wec-nen wordt gemeld: Aart» hertog Friedricü en zijn zooi zijn me toestemming der regeering te Boeda pest aangekomen. Een onderzijn voor zitterschap gehouden familieraad ver klaarde Otto het hoofd te zijn van het Huis Habsburg. (Otto is de oudste zoon van der overleden ex-keizer K'&rl.) DE STAKING DER STEDELIJKE ARBEIDERS IN DUITSCNLANO. Uit Berlijn wordt gemeld. De ste delijke arbeiders hebben den arbeic hervat. De licht verzorging der stad i£ weer normaal. Ook de trams rijden weer. HUGHES VAN EEN PAUID GE VALLEN. Hughes, de Australische premier, viel tijdens een poiitieke reis j in Nieuw Zuid Wales van z in nird I en brak een sleutelbeen. Feuilleton (Naar het Amerikaansch) van JACK LONDON. *0) Met een vriendelijke stem gaf hii mij raad, toen ik de deur der kaaitenka- mer uit wilde gaan. Hij wist het juiste oogenblik en zoo bereikte ik gelukkig de kampanje. Overal water. De golven kropen over den rand van het kampainje«iek, nu aan stuurboord, dan aan bakboord, er stonden alleen twee mannen aan bet roer in du-ui pende oliejaasen. Ik knikte hun goeden morgen toe. De een waa Tom Sprink, de bejaar de. maar filinke en betrouwbare Emeel- eche matroos. De andere was BUI Qnigley, «Üe behoorde tot een groep van drie matrozen in den bak, welke zich aan elkaar gesloten hadden, of schoon de twee anderen. Frank Fitz- gibbon en Richard Giller in de wacht van den tweeden stuurman waren. Zii hadden getoond.dat zij stevige vuis ten hadden en elkaar konden verde digen zij hadden in den bak gevochten togen Bert. Rhine en zijn makker» en een soort neutraliteit of onafhanke lijkheid voor ziohzelf veroverd. Zij vva- ren niet bepaald matrozen Mel'Laire noemde hen spottend „landrotten" maar zii hadden met suooe» geweigerd zich te onderwerpen aan de opper macht der drie leiders. Van de korten kamer naar de aftre de der kampanje te komen was niet gemakkelijk, maar het gelukte mij toch en ik klemde mii aan de leunang vast. Op dot oogenblik lag de Elsxnore voor een oogenblik recht; haar dek stond van de eene verschansing tot de andere vol water. Boveai deze vloed en tot aan de knieën er in, zaten Pike en een half dozijn matrozen in den bezaan am ast. De timmerman was er ook met een paar helpers. Al dlien tijd vloog de Bleinore met woeste vaart door do zee. De eeaiige zeilen, welke zij droeg, waren drie bovartzoilen. Ik had haar nooit zoo gezien en de «Trie smalle strepen zeil doek dreven haar met verbazend en spoed voor den storm uit. Toen het water op het dek zakte, verlieten de mannen op' den mast hun toevluchtsoord. De eene groep, door Pike aangevoerd, trachtte een hoop planken en staaldraad te grijpen. Eerst begreep ik niet, wat het was. De tim merman sprong met twee mannen op luik Nummer Drie en begon haaetig en gejaagd te werken. En nu werd het mii duidelijk, waarom kapitein West voor dien storm vluchtte. Luik. Nummer Drie was geheel vermeld. Onder anderen was de groote balk ge broken. Hii moest vluchten of zinken. Eer do golven het dek weer over stroomden. kon ik zien, hoe de tim merman met nieuwe balken luik Num mer Drie vooriooplg eenigszins dicht maakte. Weer hadden de matrozen hun vroe ger toevluchtsoord opgezocht en weer wachten ze tot het vallen van het wa ter. De planken en het staaldraad, wel ke Pike met zijn mannen zocht mees ter te worden, herkende ik als een deel der brug. Het gedeelte van den bezaanmast tot het dekhuis midscheeps ontbrak, terwijl de atuur.boordslioep op het dekhuis geheel uit elkaar was ge slagen. Terwijl lk keek naar het heroveren van do brug. herinnerde ik mij Viotor Hugo's prachtige beschrijving van de worsteling van een matroos met een scheep6kaJion, dat in een stormnacht vlot is geraakt. Doch er was een ver ech.il. Ik gevoelde, dot Hugo's ver haal mii meer ontroerd had don deze worsteling, die toch voor mijn oogen plaats greep. Ik heb herhaaldelijk gezegddat «3e zee hard maakt. Nu ik hier zoo op de kampanje stond, besefte lk, hoe hard vochtig ik was geworden. Ik was niet bezorgd voor de arme matrozen, die daar onder mij in gevaar verkeerden. Zn telden niet mee. Ach ik was zelia nieuwsgierig om te zien, wat er zou gebeuren, indien zij door een van die woeste golven werden overvallen, eer zii zich in veiligheid konden bren gen. - En dat zag ik. Pike, natuurlijk voor op, tot het middel in stroomend wa ter, deed een sprong, sloeg een touw om het wrak van de brug en trok het met een slag rond het bezaanswant. De Elsinoro dook weer onder en de mannen vluchtten weer naar hun schuilplaats. Maar Pike bleef staan, zag de golf komen en liet haar over zich heengaan. Hij kwam weer te voor schijn, de veroverde brug nog met het touw vasthoudend. De stokdoove man was de eerste, die Pike te hulp schoot. Hij werd gevolgd door Tony, den Uriekschen zelfmoor denaar. Daarop ltwam Paddy, toen Shorty, Henry, de matroos van het opleidingsschip, en natuurlijk het laatst van allen Nancy, met een ge zicht, alsof hij vermoord zou wor den. Het water op 't dek kwam niet hoo- ger dan tot aan de knieën, toen Pike en de zes mannen het stuk brug op lichtten en er mee naar voren gingen. Zij waggelden en zwaaiden, maar bleven toch op de been. De timmerman zag het eerst den dreigenden waterberg komen. Ik hoor de hem roepen tegen zijn eigen man nen cn toen tegen Pike, en lnj vlucht te naar den bezaansmast. Maar Pilce's mannen konden den niet moer ontkomen. Tegenover het dekhuis midscheeps, aan stuur boordzijde, volle vijftien voet boven de verschansing en twintig boven het dek viel de golf aan boord. De ver brijzelde boot werd geheel wegge spoeld van het dekhuis. Het tegen het huis opeengehoopte water spojt om hoog en kwam met volle kracht weer op Pike en zijn mannen. Zij verdwenen. De brug verdween. De Elsinore helde weer over en doop te haar dek onder van de eene ver schansing tot de andere. Toen dook zij haar voorsteven weer en de ge heele watermassa stroomde naar vo ren. Nu kwam hier en daar tusschen het schuimende water een hoofd te voorschijn, of een arm, of een rug, terwijl uitstekende planken en ver wrongen stalen staven waarschuwden dat de brug daar werd rondgedraaid. Ik was benieuwd, welke mannen er onder lagen en welke kneuzingen zij ontvingen. En toch was ik niet bezorgd voor die mannen. Ik voelde alleen bezorgd heid voor Pike. Hij behoorde in zeke ren zin maatschappelijk tot mijn stand. Hij en lk behooren op het acn- tersehip, aan dezelfde tafel. Ik hoop te, dat hij niet gekwetst pl gedood zou worden. Op do anderen kwam het niet aan. Die behoorden niet tot mijn we reld. Ik denk, dat de schippers van vroeger tijd ongeveer 't zelfde gevoeld hebben ten opzichte van hun lading zwartjes in het tusschendek. De boeg dor Elsinore werd opgehe ven, terwijl haar achtersteven neer zonk. Niemand had nog kunnen op staan. Brug en mannen werden naar mij toe gedreven tegen het want van de bezaansmast. En toen kwam die verbazingwekkende, ongcloofelijke oude man uit het water te voorschijn, rechtop staande en meesleepesnle, aan elke hand één, de hulpelöpza-^ daan- ten van Nancy en den doov.Mijn hart klopte hevig, toen ik hem zoo zag, ik was er trotsch op, tot hetzelf de ras te behooren als hij, trotsch dat ik hem had leeren kennen. Wat de an deren betreft de zwakkelingen, de kleurlingen, het uitschot van over wonnen rassen wat kwam het op. hen aan? Tien duizend geslachten en eeuwen lang hadden wij hen in 't stof getreden en tot slaven van onzen wU gemaakt. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 14