HAARLEM'S DAGBLAD OMONSHEEN Mémoires van Kroonprins Wilhelm. 11 Voetbal. I 0 26 0 00 1 I I 6 8 4 lie Hvonmuriijke Zeer MAANDAG IS MEI 1922 TWE6QE BLAD No. 3042 Van ex-kroonprins Wilhelm, be hoorde er te staan op den omslag van de NederJandsohe vertaling der herinneringen van den baliing op (Wieringen. Maar laat ons over deze kleinigheid niet vallen: do mémoires stammen immers uit den tijd, toen de schrijver de hooge waardigheid nog bekleedde. Evenwel niet geheel en al. Hij ver telt er ook in van zijn verblijf op het kleine eiland en van de godachten en gewaarwordingen, die hij daarbij ondervond. Nagenoeg ieder hoofd stuk begint daarmee en het vervolg is gewijd aan herinneringen uit zijn jeugd en, natuurlijk loet allermeest, uit den oorlog. Juist die aanteêke- ningen over Wieringen zijn het sym pathiekste gedeelte van het boek: de klachten over dit verblijf in een klein huisje bij '11 ijzeren kacheltje en een walmende lamp, op een eiland, waar het bijna altijd waait, de pas sages over de ziekte en het overlij den van zijn moeder, waar hij zoo veel van houdt, het medelijden niet zijn ouden vader, juist die oanteeke- Dingen brengen ons tot mededoogen met den menscii Hohenzolilcra, die, hoe groot zijn fouten ook mogen zijn geweest, wel van een groote hoogte neergevallen is: van de hoogste trede op den troon naar dit verloren eiland. Maar 'als w, 11a die soms aandoenlijk© klachten, daarna de eigenlijke Mémoires van den kroonprins lezen, staat menig deel van de beschouwingen ons bit ter tegen. Vooreerst omdat hij, als een echte Pruis, het -allemaal zoo buitenge woon goed weet. Over zijn vader en diens omgeving oordeelt hij met een vrijmoedigheid, die vooral tem opzichte van den eerste pijnlijk aan doet. Die vader wordt georitieeerd over het stijve hofceremonieelover den omgang met zijn zoons altijd door middel vgm derden, over zijn neiging tot pompeus optreden en zijn zwakheid en besluiteloosheid na 1908, (toen het befaamde interview een storm van verontwaardiging in Buitschland tegen den. keizer ont ketend had) over zijn gebrek aan be kwaamheid in het kiezen van zijn raadslieden en over zooveel meer. De kroonprins is vol oritielk op zijn vader en al zou die ook in alle op zichten juist zijn, van den zoon w>en- schen wij die liever niet te "hooren. De mee£t elementaire kieschheid had, hem daarvan behooren te weerhouden. Ook daarom, dat zii den indruk) maakt, een persoonlijke verdediging te zijn. Telkens en tel,-een.-, weer haagt de kroonprins er over, dat hij nergens in gekend werd, zijn oordeel niet ge- j vraagd, zijn raad niet aangehoord. En dat, terwijl "hij, naar zijn eigen ver zekering, precies wast, hoe het alle maal komen en misloopem moest. Hij voorzag in de eerste oorlogsdagen het optreden van Engeland, hij wist, dat Von Bethmann Halfweg te zwak voor zijn taak zou blijken te zijn, hij begreep, dat onmiddellijk de vloot te gen Engeland had moeten optreden en niet zuinig worden bewaard als cre- ditpost bij vredesonderhandelingen; hij wist alles af van de onbeduidend heid van personen s's Von Kiderlen Wachter. En zoo gaat I "t voort, door het gelie-ele boek heen. Zelfs wil hij ons doen geJooven, dat de slag aan de Marne geen nederlaag van het Duiteche leger geweest is, „het is door zijn aanvoerders achterwaarts gezon den". En dan, zoo meent hij natuur lijk, ten onrechte. Die terugtocht zou in het geheel niet noodig zijn geweest. Von Moltke, de toenmaJige opperbe velhebber, wist er weer niets vanDe ze gedachten lijn ia in het boek overal to volgen. Het departement van bui- tenlandsche zaken is altijd to kort ge- sahoten, zoowel tegenover den Rijks dag als ton opzichte van de maatrege len, die in het binnenland moesten worden genomen, toen het militair slecht ging wou het legerbestuur nog maar altijd niet naar den raad van den kroonprins hooren en tot het laat st^ toe richt hij op de manneD, die het te zoggen hadden, zijn oritiek: generaal Gróner is de' laatste, die door het kroonprinselijk vonnis wordt ge troffen. Het is alsof hij zeggen wil: „was mij do vrijo hand maar gelaten, dan zou de oorlog heel andera afgeloo- pen zijnDaar hij den slechten af loop aldus toeschrijft aan de tekort komingen van Dultsciho zijde, ont breekt het hem natuurlijk totaal aan waardcering van de inspanning van zijn vijand. Hij toont EngcdsChe sym pathieën, maar mist totaal de ken merkende eigenschap der Engel sehen, om in den strijd de tegenstanders te eeren. Zóó zelfs is hij doortrokken van de Pruisische gedachte: „macht boven recht", dat hij von Bethmarm diens openhartige erkenning in den Rijks dag van schuld tegenover België, kwalijk neemt. Men weet, dat de Rijkskanselier toen het onrecht der verbreking van de neutraliteitsverkla- ring toegaf, daarbij toezeggende, dat deze zooveel mogelijk naderhand zou worden vergoed. E11 wat schrijft nu de ex-kroonprins over doze erkenning, die dan toch in elk geval een soort van verontschuldiging mhield: „zijn den 4den Aug. 1914 in den Rijksdag afgelegde verklaring over onzen op- marsch in België blijft liet groote, bittere, klassieke bewijs, dat hij niet in staat was, de ziel van het eigen volle en de mentaliteit van den tegen stander te begrijpen". Het staat er letterlijk zoo, op bladzijde 127. Meent de kroonprins, dat de ziel van het Duitsche volk de gemeenheid U over Belgie wel met de bekende uit drukkingen „een vodje papier, oorlog is oorlog en nood kent geen gebod' gemakkelijk verontschuldigen zou? Of kwam het, naar zijn wijze van zien, niet te pas, dat de mentaliteit van den tegenstander uit Von Beftbmann's verklaring munt zou slaan? Waar schijnlijk beide. Maar zeker is het merkwaardig, dat hij zelfs nu, acht jaar latei-, de schandelijke onbillijk heid tegenover België niet toegeven wil en alleen de spijtige conclusie vin. den kan: „Dien 4en Augustus, nog voor er daarginds een schot was ge vallen, hadden wij Duitscheis den eer sten grooten slag in de oogen dor we reld verloren". Uit zoo'n volzin spreekt opportunis me van de slechtste 600rt. Vooral, wanneer hij acht jaar na dato nog uit de pen vloeien kan. Toch komt er een gedeelte in het boeic voor, waarin de ex-kroonprins een breeder blik schijnt te hebben, wij zeggen „schijnt", omdat bet in derdaad niet mogelijk is, precies na te gaan, wat door hemzelf geschreven is <xn wat door den heer Rosner, die feitelijk het boek schreef uit aantee- keningen van den kroonprins. Om de ze onzekerheid aan te toonen, worde hier aangehaald, wat Wilhelm aan den heetr -Rosner schrijft <pag. XIV: „Miildner vertrekt binnenkort weer naar het vaderland, waar allerlei dringende zaken geregeld worden Hij zal U bezoeken, den geheelen stapel notities en brieven te brengen. Ik verzoek U, dit mate riaal dat U voor een groot deel heeft 1 eeren kennen in mijn pastorie te Wieringen te gebruiken als grondslag voor een boek. U hoeft vol komen vrijheid wat betreft het rong- schikken en de artistieke bewerking van de stof. Wilt U dus liet een en ander weglaten, dan lean dit ven-val len. Wilt U op grond van onze ge sprekken en (Uw) eigen waarnemin gen aanvullen en dit zal U vaak noodzakelijk lijken dan heeft U ook hiervoor mijn toestemming". Misschien kan uit deze passage het zonderlinge geval verklaard worden, dat in het boek geklaagd wordt over een vijandige houding van het publiek te Enkhuizen, die na de verschijning van liet boek door den inspecteur van politie aldaar vierkant is tegengespro ken; misschien namelijk heeft Rosner in een gesprek den kroonprins ver keerd begrepen. De passages, die wij bedoelen, volgen hier, zij komen vi op biz. 56 en 57. Nadat hij heeft ge zegd, te hebben opgemerkt bij zijn reizen, dat*,,ons vaderland" in de ge heels wereld weinig bevrieiM, zelfs gehaat was, gaat de kroonprins al dus voort: „Afgezien van de met ons verbonden Doaiaumonarcliio en miss allien van Zweden, Spanje, Tuiricije en Argenti nië, kon eigenlijk niemand ons zet ten. Hoe kwam dit? Stellig in de eer ste plaats door een zekere wangunst wegens onzen geweldigen eoonomi- sohen bloei, wegens de voortdurend groeiende macht van den Duitschen koopman op de wereldmarkt, wegens den groeten vlijt en de scheppende in telligentie en energie van hot Duit sche volk. Allereerst voelde Engeland zioh hierdoor bedreigd in zijn econo mische positie Hiervan behoefden wij ons natuurlijk geen verwijt te maken, want een gezond, geoorloofd streven naar vermeerdering van eigen wel stand on uitbreiding van de sfeer van economische» invloed, is het goed recht van elk volik. De geiheefe meusch- heid komt tot boogero ontwikkeling- door de eerlijke concurrentie dor vol keren onderling. Alleen fantasten, die vreemd staan tegenover de wereld, kunnen gelooven, d*>t na de uitsohake- n deze concurrentie nog gere kend kan worden op een vooruitgang in het leven van het individu, van de volkeren en ton slotte van de geheele menschhoid". Of deze laatst0 volzinnen van Wil helm of van Rosner afkomstig mogen wezen, echt Duitsch-zwaar op d© hand zijn ze zeker. Maar hierop volgt nu do beschouwing, waarop ik hierboven ,Doch niet alleen de wangunst op Duitsche flinkheid is oorzaak» ge weest van de antipathie der groote meerderheid; wij hebben ook de kunst verstaan, door minder prettige eigen schappen dan flinkheid ons onbemind te maken. Onverstandig en van geen tact getuigend is 't, als een individu of een volk, in zijn pogingen liet verder te brengen zich laatdunkend op den voorgrond dringt: wantrouwen, tegen stand, afweer en vijandschap worden hierdoor uitgelokt. Wij Duitschers zijn maar al te vaak in deze fout ver vallen, zoowel de Duitscher indivi dueel als van regeerimgswege. Het on miskenbaar uitdagende, luidruchtig© optreden van vol© Duitschers in liet buitenland, hun houding van voogd te willen spelen over de heele wereld, 'haar voortdurend te beloeren, maakte de andere volken prikkelbaar. Dit heeft, met dwaasheden en smakeloos heden van dezelfde soort, bedreven het land door toonaangevende man nen, of dooi- leidende autoriteiten, veel kwaad bloed gezet. Vooraf weer in Engeland, dat zich zeer bedreigd voelde door het nieuwe Duitechland.'' Ziehier woorden van goud en die wij met verbazing aantreffen te mid den van zoovee; eigengerechtigheid, want merkwaardig genoeg heeft de kroonprins niet opgemerkt, dat hij zelf behoort tot de toonaangevende man nen of leidende autoriteiten, die dwaasheden of smakeloosheden begin gen in het eigen land. Wij bedoelen zijn publieke demonstratie in Nov. 1911 in den Rijksdag togen do Marok- Joo-politiek van Van Betlimann en la ter zijn berucht telegram in de Zabem-quacfitie, waarbij hij de aan matiging van het militaire tegen het burgerlijke element steunde. Van den eersten flater heeft hij nu spijt, van den tweeden blijkbaar niet, maar in elk geval waren de beide demonstra ties, uitgaande vaai den aanstaanden troonopvolger, ongepast en zeker niet in overeenstemming met de zelfbe- heersohing, die de Pruisische officier heet te bezitten. Deze loslippigheden (er karnt nog een voorwoord in boek over het leger ook bij) hebben den kroonprins in de wereld buiten de Duiteöhe grenzen veel meer kwaad gedaan, dan de praatjes omtrent zijn verhouding tot zijn vader of tot zijn vrouw wat konden bijvoorbeeld ons in Holland dergelijke huiselijke ver houdingen schelen! Ook de oorlogs zuchtigheid, die men hem toeschreef: het beruchte woord over de „friscke, frohliohe Krieg" en de aansporing tot kolonel von Reuter „immer feste druf" 1 lebben buitenlanders van den kroonprins afkec-rig gemaakt. Hij brengt deze twee uitdrukkingen in zijn boek zelf ter sprake, schijnt ze te ontkennen, maar doet dat toch niet met zooveel woorden. Rondweg en duidelijk. De kroonprins klaagt er, zooals wij zeiden, herhaaldelijk over, dat men hem niet in de zaken moeide, zijn meening ter zijde sahoof, zijn advies niet vroeg. Is liet ook mogelijk, dat juist zijn lastige opwellingen deden twijfelen aan zijn ertnst en zelfbeheer- sohmg? Dat Duilsdhlamd den oorlog gewild, voorbereid en uitgelokt heeft, erkent hij geen oogen blik, integendeel, Rus land, Frankrijk, Engeland zijn de kwade pier, Duiteckland wilde niets liever dan vrede. Alleen verklaart bij, dat Oostenrijk met zijn betere diploma ten Duitschland heeft meegesleept in dezen oorlog, voor een geschil met Servië. Deze opvatting is geloof ik nieuw en in elk geval volkomen in strijd met het boekje van Kautsky, dat de kroonprins niet schijnt te kennen? Hij erkent zelf ergens, dat hij geen geschiedschrijver is en dat mogen wij hein nazeggen. Zijn boek is dan ook onsamenhangendfragmentarisch anecdotisdh eai laat groote vragen on beantwoord. Wij mogen hem dat niet euvel dulden: waarschijnlijk mist hij voor het zoer moeilijke werk van den geschiedschrijver lief. talent en op Wieringen zeer zeker de bronnen. Zoo is er dan een boek ontstaan, zeer lees baar wat den vorm aangaat, waarvoor wij Rosner dank mogen weten, m overigens meer apologie van den kroonprins, dan geschiedenis van den oorlog, oppervlakkig dus, met eenige passages er In, die doen vermoeden, dat hij, ofschoon aJkeerig van hof ver toon, toch zeer zeker de monarchale eisolien duchtig zou hebben aange scherpt; een boek, waarvan het meest sympathieke gedeelte handelt over de dagen van zijn tegenspoed, de balling schap op Wieringen. Alle monschen, die hem hier welwil lendheid als inensch hebben bewe zen, worden met dankbaarheid ge noemd. Ook dit treft ons natuurlijk aangenaam. De totaal-indruk, -dien -de onbevoor oordeelde lezer krijgt van dee kroon prinsen book, is overigens deze, dat hier een Pruis aan 't woord Je, die lijdt aan de eoht-Pruisische eigen schap, dat hij de mentaliteit van an deren niet begrijpt, en vast overtuigd is van zijn juisto inzichten en opvat tingen. Het ls daarmee in volkomen ovöreenstemmng, dat hij zich veronge lijkt gevoelt tegenover zijn geheele 1 vroegere bmgeving, die heem dan niet 'naar waarde zou hebben geschal. Overigens woont een keizerszoon na tuurlijk veel bij, dat gewone burgers graag lezen. Daarom zullen vélen het een boeiend boek vinden. J. C. P. (1) Uitg. Miaate. Mundus, Amsterdam. SPORT EN WEDSTRIJDEN. Haarlem sluit liet seizoen met een groote nederlaag. Blauw Wit kampioen van het Westen. Het gedrang op de onderste plaatsen. De aanstaande terugkeer van Quick In de eerste klasse. De tweede klasse A uitgespeeld. (iederlandsche Voetballand. O VEE ZICHT. Haarlem heeft Zondag haar seizoen met een groote nederlaag gesloten. Doen pret tig slot, nog dos te .niiiangcnamor, omdat die nederlaag volkomen verdiend h. Ster ker nog, do uitslag 15 isgeflatteerd voor Haarlem. Ale flauw Wit wat moer van haar kansen had weten te benutten, had de uitelag wel 110 kunnen geweest zjjn! Blauw Wit speelde niet tégen Haarlem, maar mót Haarlem 1 In de voor hoede der roodbroeken •amnelde kor ver schrikkelijk cn de verdediging leek wel een zeef! Gelukkig wareD er nog een paar Haarlemmers, die vaa het begin 10» het einde gezwoegd hebben; van hen noemen we in de eerste plaats Terwee, die werkte alsof Haarlem uog een kampioenschap te veroveren had. Na hem moeten Bieshaar, Schrevendgk, D. Houtkooper (niettegen staande het missen van eon penalty) en Angenent genoemd worden. De laatste had even vóór den wedstryd een aangenaam oogenblikje. Beeds toen hjj het veid op kwam, werd hjj met een spontaan applaus begroet, Namens eonige fruithandelaren word hem een fraaio fruitmand overhandigd, waarbg eenige vriendelijke woorden tot den sympabhiokon doelverdediger gespro ken werden. Met zijn clnbgenooten om zicih heen Van Daalen poogde er een fijn appeltje uit te pikken, maar werd door Angenent op ,de vingers getikt! werd hij gekiekt cn hoorde zich daarbij luide toegejuicht. Blauw "Wit is intussclien oj> fraaie wijze kampioen van het We6ten geworden, waar mee wjj haar gaarne gelukwenschen. Van de 21 wedstrijden werden 13 gewonnen, 5 gelijk gespeeld en slechts 3 verloren, zoo- dat Blauw Wit 31 punten behaalde. Dit laatste aantal wordt zeer waarschijnlijk zelfs 33, want het ligt vrijwel voor d hand, dat de la&tete thuiswedstrijd tege V. V. eyenoens gewonnen wordt. Feyenoord hoeft kans gozion, op Was- eonaar mot 01 van H. V. V. te wiuneu. Het debuut van deze Rotterdammers in do Westol\jko eerste klasse is toch wel schitterend! Ajax heeft zich tegen V.\0. C. blijkbaar geweldig ingespannen. Het zal Ajax niet meegevallen zijn, to vernemen dat Blauw Wit in Haarlem zulk een zwakken tegen stander gevonden had! V. V. A. heeft ook nog eens aile krach ten ingespannen, om aan ce degralttie te ontsnappen en wist een 32 overwiniing op H. B. S. te behalen. Met vee! verwon dering en evenveel spanning»zullen onze lezers zich afvragen, welke twee clubs ten slotte zullen moeten degTadeeren. De Stormvogels hebben geen kans meer, om in de eerste klasse te komen. De laat ste wedstrijd tegen A. F. C. te Amsterdam werd met 31 verloren. Quick, dio zolf met 4—1 van A. D. O. won, heeft nu oen prachtige kans. Eigou- lyk kunnen wo haar reeds met haar pro motie gelukwenschen, want hoewel zij in Hilversum nog tegen 't Gooi moet spe len, en dus kans heeft te verliezen, zal het betere doelgemiddeldo van Quick toch de oorzaak zjjn, dat zjj eindelijk weer in de eerste klasse terugkeert. Voor het kampioenschap van Nederland heeft Be Quick in Breda van N. A. C. ge wonnen. Alpbabetisch staan de Gronin gers op het oogenblik nummer één. De Uitslagen- Kampioenschap van Nederland Ni A» C.Bo Quick 1- Wostolijka afdeellng. Ie klasse. HaarlemBlauw Wit ï- Vi O. C,Ajax i- V4 V, A.-H. B. S, 3 H. V. VFeyenoord Overgangsklasse. 't GooiExcelsior 5 Quick—A. D. O. 4— A. F, C.Stormvogels 8— Reserve 1ste klasee 8: H. D. V. S.I1—V. O. C. II 2— Sparta IIS. V. V. II 1 Tweede klasse A. E. Dy O.Alom. Victrix 2 Tweede klasse Oi FortunaD. H. C, 4 Zuidelijks efdesllng. Ie klasse. WilhelminaVelocitas 4 Willem II—Dosko 8— Noordelijks tfdselin». ie klasse 1 VelocitasAchilles 1 (De Crt.) Ranglijstjes KAMPIOENSCHAP VAN NEDER» LAND. k e ■0 L M - Be Quick 2 1 I 4—2 Go Ahead z 1 1 4-2 N. A. C. 3 O O 2 Blauw Wit O O O WESTELIJKE EERSTE KLASSE. g i -é "E bi 6j e 5 Blauw Wil 21 13 5 8 31 40—17 Ajax 20 8 10 2 26 29—17 Feijenoord 21 11 s 7 25 38—28 Haarlem 22 9 7 6 25 43—39 V. O. C. 22 7 7 8 31 40—52 D. F. C. 21 7 6 8 20 2826 H. V. Vj 22 6 7 9 19 48—44 H. B. S. «9 8 2 9 l8 36-28 R. C. H. 21 7 3 11 17 30—43 V. V. A. 21 6 5 IO 17 30—48 Spartaan 21 6 4 II 16 30—42 U. V, V. 19 6 3 10 15 23—36 OVERGANCSKLA8SE. Sparta 21 12 7 2 31 42—07 Quick BI 11 4 6 2<j 5123 Z. F. C.- 22 10 6 20 4133 Stonnvogels 22 9 7 6 25 40—34 't Gooi 21 9 6 6 24 37—29 Excelsior 21 9 3 9 21 39—43 A. D. Os 22 6 9 7 21 33—36 S. V. Vy 22 10 20 24—34 V. U. C.- 21 7 5 9 19 28-31 D. E. Cy 21 6 6 9 IS 30—33 Hermes 31 5 4 12 14 24—44 A. F, Cy 21 4 3 >4 11 32—51 H. F. C. Z. V. V. HoUandia Schoten Hortus V. S. V, Alcm. Victrix D. O. F. C. Purmersteijn 29 48—13 23 30—19 18 34—37 18 2020 18 2125 17 1617 17 17— «8 17 23—25 14 2028 1030 ZUIDELIJKE EERSTE KLASSE. C. Willem H M, Vs Bredania 20 16 20 13 30 13 20 11 10 S 562- 59—16 14—21 4 -.—22 30—I4 —31 Wilhelm ina D. O. S. K. O. 20 N. O. A. D. 18 Velocitas iS 3 3 12 9 2646 V. V. Vs 20 2 s 13 9 17—48 Philips 19 3 2 14 8 22—49 NOORDELIJKE EERSTE KLASSE. Bo Quick Velocitas Achilles W. Vy V« Frisia Veendam Alcides Upright Forward G. Vk Vy 17 16 2 0 5 24 86—15 6i27 18 7, 3 23 31- 5 23 43—35 3 6 21 34—20 3 7 19 24—26 4 9 14 23—44 3 ia 9 16—41 4 11 8 14—44 3 15 5 10OS Haarlem»BlfluwWit(1—5) Na een sprekend© overwinning is hc* Blauw-Wit gelukt, in Haarlem het kampioenschap van het Westen te winnen. Zelden zagen wij de achter hoede van Haarlolm zoo slecht al» Zond ig, Taan Houtkooper en Tsi .vee uitgesloten. De voorhoede van Blauw Wit speelde mét de roodblauwe achterhoede. Veel sterker was de Amsterdamscho club geenszins, docb zij speelde over het algemeen stekken beter. Dat was de oorzaak, dat zij de overwinning volkomen verdiende. Scheidsrechter was de heer Boas, die de volgende elftallen in het veld riep: Sr Haarlem: Angenent, D. Hou'kooper, Baum. Schotsman, M. Houtkooper, Terweé, Schravendijk, Bieshaar, v. Daalen, Brake), v. Pellecom. Blauw-Wit: Van Dort, v. Diermen, Smit, DoreflbojJ Jr., Dorenbos Sr., Molenijzer, Garritsen. Mazurel, - Lie'zer, v. d. Kluft, Schindeler. Zeer veel toeschouwers hebben zich om het speelveld geschaard. Vóór den aanvang wordt Angenent gehuldigd. Van de Vereeniging van Fruithandela- re ontvingn onze scheidende keeper, vergezel 1 van eenige vriendelijke woorden, een prachtige fruitmand. Dan - ordt de aanvang geblazen en trapt Van Daalen af. Direct een vin nige strijd. Beide partijen beginnen met vuur en de roodbroeken spelen alsof er nog iets te behalen is. Beide achterhoeden worden telkens aan het werk gezet, waarbij blijk*, dat de ver dediging van Blauw-Wit beter is, dan van Haarlem. Van Diermen c.b. bre ken nogal eens door, wat voor het Haarlem-doel menig benauwd oogen- blikje doec on'staau. Dorenbos Jr. krijgt eenige goede kansen, maar door onbenullig schieten gaan deze verlo ren. De Haarlem-aanvallen zijn ge vaarlijk, maar Van der Kluft en Liet- zer zijn flinke struikelblokken. Daar bij kom* nog, dat Van Pellecom eeni ge kansen tot voorze'-ten voorbij liet gaan, door zijn verkeerde wijze van spelen. Deze speler had er wel eeng aan mogen denken, dat een vleugel speler in hoofdzaak de ballen voor doel moe1 zetten. Hierdoor gingen ver schillende kansen verloren. Veel beter ging het dan ook in de voorhoede van Blauw-Wit. Het is dan ook Van Diermen, die een oogenblikje vrij weet 'e komen en met een schitterend schot Angenent geen kans geeft (0—1)- Haarlem tracht het spel te verplaat sen, wordt echter teruggedrongen en opnieuw moe1 de verdediging van Haarlem handelend optreden. Alleen Daan Houtkooper enn Terwee weten steeds te zegevieren de rest is mid delmatig en wordt steeds gepasseerd. Het is wéér Van Diermen, die, wan neer hij te veel wordt vrijgelaten, scoort (6—2). Martien vergat hier aan te vallen. Het gaat er donker uitzien voor Haarlem. Van Daalen moet dan het veld verlaten. Do resteerende tijd vóór rust spelen de roodbroeken met 10 spe lers. Er komt echter geen verandering in den stand. Na rust komt Haarlem dan krach tig opzettenspoedig valt haar een penalty ten deel. Daan faalt echter en schiet over Dit is het keerpunt in den wedstrijd. Direct hierop een aanval van Blauw- Wit en Van Dort schiet langs Ange nent (03). Van Daalen verlaat dan het terrein voor goed ca word* door Omkenbout vervangen. De voorhoede van Blauw-Wit blijft inmiddels gevaarlijk. Martien en Schotsman latn zich nogal eens passeo- ren, waardoor menig gevaarlijk oogen blik voor het Haarlem doel ontstaat. Een vierde doelpunt blijft dan ook niet uit en ook dit komt weer van den voet van Van Dierinen, na falen van de achterhoede (04). De roodbroeken laten het er echtef niet bij zitten. In 't veld zijn zij niot veel minder dan dc Blauw-Wit-aaiival. Zij vinden echter moer tegenstand. Do eer wordt evenwel toch geredEen center van Brakel naar Bieshaar wordt door den laatste niet ongebruikt gela ten en een keihard schot vliegt langs Schindeler (14). De roodbroeken trachten het spel nu meer te forceeren, maar de Blauw- Wit-achierhoede laat zich niet vt.11 de wijs brengen en onderschept iederen aanval. Aan den anderen kant lukt het de Blauw-Wit voorhoede beter en door middel van Dorenbos Jr. wordt het 1—5. Het wordt nu een saaie verteoning. Er zit niet veel spel meer in en na nog eenige vergepfsche aanvallen van beide partijen fluit Boas het eindr en js Blauw-Wit kampioen van het Wes ten. De overwinning was volkomen ver diend de hooge score was oorzaak door het falen van do achterhoede. Direct na den afloop kwam voor- zittei- Paulen binnen de lijnen en bood het kampioens-elftal een fraaien kran" aan. Feuilleton (Naar het Amerikaansch) van JACK LONDON, 46) Het lijkt op poëzie. Maar ik ge loof het. liet moet zoo zijn, want het is geweest. Ik heb het vroeger ge hoord. als met dierenvellcn bckleede mannen in een kring om het wacht vuur lagen en hun krijgslied zongen. En do boeken? vroeg zij ondeu gend, terwijl wij ons gereed maakten om af te dalen. Zij kunnen naar de maan loo- pen, evenals al die krankzinnige dwa zen, die ze geschreven hebben, ant woordde Ik. Weer lachte zii, ofschoon de wind het geluld wegvoerde en daalde toen behendig neer. HOOFDSTUK XXXV. Waf kost de tabak? was Melini te's begroeting, toen ik heden morgen op het dek kwam, vermoeid en afge mat, met pijnlijke beenderen en spie ren na een worsteling van zestig uur met den storm. Tegen aeii morgen was de wind gaan liggen en de Llsinore rolde been en weel- met klapperenue zeilen. Alel- laire wees naar stuurboord. IK kon een woest land onderscheiden met wit te, steile rotsen. Siaten Eiland, de oostkust er van, zeide Mellaire. Toen wist ik, dat wij om Staten Eiland heen zeilden, om zoo kaap Hoorn te bereiken. En toch waren wij vier dagen geleden door de straat van Le Maire gevaren. Drie dagen geleden hadden wij tegenover kaap Hoorn ge legen en waven zelfs nog eenige mij len verder gegaan. En hier waren wij nu, moesten opnieuw beginnen ou een veel grooteren weg afleggen. De toestand van de bemanning is treurig. Gedurende den storm is de bak tweemaal onder geloopen. Dat be- teekent, dat alles er drijft en dat alle kleeren en beddegoed nat zijn en nat zullen blij s en in dit gure weer, tot we om kaap Hoorn heen gezeild en op gunstiger breedten gekomen zijn. Het zelfde is het geval in het dokhuis mid scheeps. Alle hutten, uitgezonderd die van den kok en de zeilmakers (welk© uitkomen Op luik Nummer Twee) zijn daar drijfnat. En er zijn geen kachels, öm ze weer droog te stoken. Ik wierp oven een blik in Charlce Davis' hut. Het was vreeselijk. Hij i grinnikte en knikte. 't ls maar goed, dat O'Sullivan hier niet meer is, meneer, zeide hij. Hij zou verdronken zijn m de bo ned enkooi. En ik moet u zeggen, dat ik alleen zweon mende de bovenkooi kan bereiken. En zout water is zoo slecht voor mijn wonden, ik moest niet in zulk een hol zijn met storm weer. Kijk eens naar het ijs op den vloei-. Alles bevries*, en mijn dekens zijn nat en ik bon een zieke.. Als je je fatsoenlijk had gedra gen jegens den stuurman, dan zou je ook wel fatsoenlijk behandeld zijn, zeide ik. Hu! spotte hij. U moet niet denken, dat u van mij afkomt, meneer Ik zal er niet aan doodgaan. Wel, me neer, als ik denk aan het gerecht te Sattle, dan zou ik niet kunnen eter- ven. En als u naar mij wilt luisteren, meneer, dan moet u die weddenschap met den holmeester aannemen. U kunt niet verliezen. Ik geef u goeden raad, maneer, omdat u nog ©en van dc besten van het achterschip is. Ieder, die wedt, dat ik overboord zal gaan. zal liet zeker verliezen. Hoe durfde je het wagen je voor zoo'n reis te laten aanmonsteren in jou toestand? vroeg ik. Welken toestand? vroeg hij met goed gespeelde verwondering. Wel, daarin ben ijc juist op zee gekomen. Ilc was volkomen gezond, toon wij uit zeilden. Dit heb ik fierst later gékre-1 gen. U hebt mij wel in het want ge zien en tot mijn nek toe in het wa ter. En ik heb ook kolen geschept. Dat had een zieke man niet kunne», doen. En denk er aan, meneer, u zult moeten getuigen, dat ik mijn plicht deed in 't begin, eer ik ziek werd. Op de gezichten der matrozen staat reeds de ontbering te lezen, die zij lij-1 den. Het is vreemd, hoe mager zij in' zulk een korten tijd zijn geworden. Zij moetan hun onderkleeren aan het li-' ohaam dragen. Hun bovenkleoren,1 onder de olicjaBsen, blijven nat. Maar hun lichamen schijnen wel door het water te. zijn gezwollen. Dat komt door de velo klieren, die ze dragen. Ik zag vandaag, dot Larry twee vesten, twee jassen en een overjas onder zijn oliejas aan Jiad. Zij waggelen voort, want oyer hun zeelaarzen heen heb-! ben ze de voeten nog omwikkeld met bengaalsch zaklinnen. Het ls koud, ofschoon de dekther- mometer om twaalf uur drie en dertig graden aanweeo. Ik liet Wada de klee ren wegen, die ik op dek draag. Bui ten oliejas en zeelaarzen wogen ze -nog achttien pond. En toch heb ik het nog niet te warm in al dat goed, als de wind blaast. Hoe zeelieden, die vroeger een reis om kaap Hoorn heb ben gedaan, «r ooit naar kunnen ver langen dat weer te doen, gaat boven mijn begrip. Het bewijst alleen hoe dom zij zijl). Ik heb medelijden met Henry, üen jongen matroos van het opleidings schip. Hij behoort wc-er tot mijn eigen soort en zal het misschien wel eens tot stuurman brengen, zooals Pike. Intusschen moet hij met Buckwheat, den anderen jongen, die met hem in het dekhuis midscheeps slaapt, de-, zelfde ontberingen lijden als de man nen. Zijn huid is teer, en ik zag de zen namiddag, toen hij aan het brua» sen was, dat dc mouwen van zijn olie- jas zijn polsen gelieel rauw geschaafd hebben zoodat ze bloeden en er zee- builen voor den dug komen. Me 11 oir© zegt, dat binnen een week de geheele bemanning zulke builen zal bebben. Waarneer zullen we weer bij kaap Hoorn zijn, denkt u? vroeg ik onschul dig aan Pike. Hij keerde zich woedend naar mij om, alaof ik hem beleedigd had cn ging weg zonder mij een antwoord waard te keuren. Blijkbaar neemt hij de zee ernstig op. Daarom is hij zoo'n uitstekend zeeman, denk ik. De dagen gaan voorbij als nl. de sombere grauwe tusschenruimten tus- schen de duisternissen dag genoemd kan worden. Een week lang hebben wij de zon niet geaien. Waar wij ons bevinden te midden van deze stor men en wocsto golven, is niet precies te zeggen. Eens kwamen wij op zij van kaap Hoorn en een honderd me ter ten zuiden «r van. En toen kwam er weer een zuidweststonu, die ons fokkezeil en splinternieuw snauw-zeii losrukte en ons wegdreef, vermoede lijk naar het oosten van Staten El- land. O, ik ken dien Grooten Westenwind, die altijd om de wereld waait ten zui den van 55 gr. En ik begrijp w aarom hij op de kaarten met hoofdletters voorkomt ©n in do zeevaartboeken steeds weer gewaarschuwd wordt: Wat gij ook doet, houd een westelij ken koers, altijd naar hel westen! Maar de westenwind en de 6troo- ming willen de Elsxnoio niet toestaan naar het westen te guan. De eene storm volgt den andereu, steeds uit het westen, en wij gaan naar het oos ten. En het is bitter koud, en elke storm wordt voorafgegaan door een sneeuwjacht In de kajuit brandt de lamp den geheelen dag. Pike laat de grama- phoon niet meer spelen, en Marga ret's piano blijft gesloten. Zij kleagt over kneuzingen en pijn. Ik heb een verstuikten schouder, doordat ik u- gen den muur ben geslagen. Bn Wada en de hofmeesteT hinken beiden. Wer kelijk, de eenige veilige plaats, die lk kan vinden, is in mijn bed, zoo mot kisten en kussens vastgezet, dat zelfs de hevigste schommelingen mij er niet uit kunnen werpen. Behalve voor miju maaltijden en nu en dan een wande ling op het dek voor beweging en fris»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 5