HAARLEM'S DAGBLAD
Uit de omgeving van Elisabeth Hoofman
De Haarlemsche Hofjes.
haariemmer kadetjes
ZATERDAG I JULI 1922 TWEEDE BLAD
i.
Zonnig kind van vermogende ouders,
da- op haar zesde jaar al versjes
maakte vlugge leerling, zoo al geen
meisje op het, gymnasium, dan toch
een, dat, ouder leiding van den con-
rec'or der latij.iseho school, de klas-
s.cken in het oorspronkelijke las. in-
nemeudo koopmausdoehter, in het
kleine gezin te moer gewaardeerd, na
dat zij haar eenigo zuster „die mij zoo
Ua aan 't har'e lag", aan den dood had
moeten afstaan dichteres, veler aan
dacht op zich vestigende, of, zoo ge
het met Willem Kops eens zijt ,,door
vele geleerde mannen als een wonder
harer eeuw auug-:zien". Op negen-en-
twintigjarige® lee'tyd getrouwd met
een beschaafd, ontwikkeld man, maar
onhandelbaar ech'genoot, die door
zijn hooghartig gedrag en verkwisten
de levenswijze nut aanmerkelijk ver
lies in den hrndc' gepaard, zijn for
tuin verloor in deze booze dagen
trouwe hulpe tegenover hem, toen hij
zich me' de zijnen te Lisse in stille af
zondering terugtrok. Volgzaam, moe
dig, als zij strak., haar vaderland moet
verlaten om in den vreemde het gena
debrood t.c e'en en or in armoede het
leven te eindigen bovenalgodsdien
stige vrouw, die haar lotswisseling be-
rustend-tianvaarddo eu Üode had ge
leerd 'e zwijgen zóó staa' ons voor
den geest het beeld van Elisabeth
Koolaart, geboren Hoofman, wier le
vensgeschiedenis een en andermaal is
verhaald en die ik u dan oo' heusch
niet zal oververtellen
Toch erft haar beeld zijn bekoring
behouden en als go het maar neerzet
in de oude, eigen omgeving waaruit 't
genomen is, gaat hei tot u spreken
van menschen eu dingen, die ge er
kent nog niet ontmoet te nebben. Zoo
is het mij althans- gegaan. Om deze
merkwaardige vrouw voor het Nieuw
Nederlandsen Biografisch Woorden
boek te kunnen beschrijven, moest
ik mij meer opzettelijk met haar bezig
houden, en dit onderzoek deed mij en
kele bijzonderheden vinden, te aardig
om zo den vriendelijken lezer te ont
houden. Hij zal mee mij van oordeel
zijn, dat deze Haarlemsche der zeven
tiende euw, die zoo belangstellend om
zich heen zag, die de „tuur zoo lief
had, al wordt o oude. het dichten
wel eens onnatuurlijk, die zoo vrooli|k
kon zingen van bruintjes en bblondjes,
van bloemen en vogels om dan weer
zuiver godsdienstige tonen aan 'e
slaan, waard is om voort to leven in
onze herinnering. Maar heeft zij, in
welk opzicht don eok, uog beteekenis
voor onzen 'nd' Niet minder dan
looveel anderen, die w!j evenmin ve»
jetên willen, beelden uit het verleden,
die hun I -teekenis outleenen aan hei
groot belang, .ia'- de kennis onzer ge-
tchïeden's heeft voor ons en onzen tijd
Wij danken het aan Willem Kops,
dat de naam van E heth Hoofman
tot „us ij gekomen, en het is niet
vreemd, da1 het dezen man „niet van
't hart mocht, dat de nagedachtenis
eener zoo brave en vern ifJ .ge vrouwe
geheel zoude verloren gaan." Kops
moet zich aan haar verwan' gevoeld
hebben. Hij was nog w geen l'otgie
ter, al beoefende hij naast het koop
manschap de N ederïandsche letteren.
Als dich'er onderscheidde hij zich niet
van de talrijke verzenmakers van zijn
tijd, schoon Langendijk, met wieu hij
bevriend was, woorden van lof over
beeft voor des koopmans leerdicht ,.De
Hemelsche Vrede", wat intusschen
plehen mag voor aczo vriendschap,
maar nog niet veel zegt voor de
waaide van deze proeve van dichterlik
ke vlucht. Maar Kops was met dit al
een man van smaak, die wetenschap
tn kunst een warm hart toedroeg, en
Wiens letterkundige arbeid, men her-
zich zijn „Schets eener ge
schiedenis der Rederijkeren", opge
nomen onder de werken van do Leid
sche Maatschappij van Letterkunde,
getuigt van grooce bekwaamheid. Bij
zijn dood werd hij dan ook door c
secretaris dezer Maatschappij betreurd
als oen man „in wien de Kunsten en
Wetenschappen een voorstander" ver
loren hadden.
Ligt hot dus voor de hand» dat
deze letterkundig aangelegde koop
man eu fabrikeur met belangstelling
kennis nam van de voortbrengselen
dor vaderlandsche c.ichtkuiiBt, hy mag
zich in bijzonder aangetrokken heb
ben gevoeld 'ot het werk van onze
dichteres. Kops heelt Elisabeth niet
meer gekend, hij was twaalf jaar,
toen zij op twee-en-zeventigjarigen
leeftijd overleed, en zij was al enkele
jaren voor zijn geboorte naar Duitsch
land vertrokken. Maar zij behoorden
'ot dezelfde kringen. Joost Hoof
man, do vader, dreef ook koojiman-
schap, en de jeugdige Willem zal wel
menigmaal geluisterd hebben naar de
pikante verhalen over het bankroet
van Öinjeur Koolaart, die nog lang
roiidguigeu, oewel hij meer aandacht
mag geschonken hebben aan hotgeen
hij Juor en daar in zijn omgeving
hoördo over dien. begaafde huis
vrouw, dichteres, die „ook de Ito-
nicincfio lier handelde" en van wie
hij later zou getuigen, dat het ,,to ver
wonderen is, o.. de iiaagedagteu:s
deozer ui'steekende Vrouwe bijna in
vcrgeetelheid geraakt ie." Hij zal de
enkele afzonderlijk geurukio gedich
ten zijner vroegere stadgenooto wei
spoedig gelezen nebben, kennis geno
men hebben van hetgeen over haar ge
schreven was en doet ui' alles opge
wekt, tot het beslui' zijn gekomen
haar dichterlijke naiatenchap 'e ver
zamelen en uifc 'e geven.
Zoo verschenen aan „ue naagelaatene
gedichten, bijna veertig jaar na Eli-
be'h's dood. Len bloemlezing, want
liet bundeltje, dat in het bezit -van
Kops is geweest, hetzelfde da' thans
bij do Leidscüe Maatschappij berust,
bevat meer Nederlandsche en Latijn-
sche gedichten, da. in de ui'gave zijl
opgenomen. De verzamelaar vermeldt
trouwens zelf in het levensbericht,
dat hij aan do gedichten laat vooral
gaan. 1 oe hi," van meening is geweest
„baarer naagedagtenisse meer eer
aan te doen, door het beste haarei
werken alleen ui' to kippen, dan, door
het gemeen maaken van allo haare
vaerzen, dit boekdeel te doen zwel
len." Dat de door hem uitgekipte
werken inderdaad de beslo zijn, moe
ten w ij op zijn gezag gelooven, zoolang
wij het Leidscho bundeltje niet he'o-
beu ingezien. Maar wie dit gedaan
heeft, erkent, dat Kops' keuze nog
zoo siech' met is geweest, al zou hij
wellicht nog meer „werken" hebben
weggelaten. Hoe de schrijver van het
levensbericht in het bezit van de na
gelaten poézio is gekomen, deel' hij
niet mede, hij zeg' alleen, dat zo hem
„gelukkig ter hand" gekomen is.
Evenzeer verzwijgt hij de bron, waar
uit hij de bijzonderheden van he' leven
van Elisabeth, in het levensbericht ver
meld, heeft geput. Maar wie alweer
zoekt onder do handschriften der meer
'genoemde Maatschappij, vindt daar
twee brieven van JAetronella Elisa-
be'h Harmes, uit Kassei ge
schreven aan Kops en aan den beken
den Haariemschen Doopsgezinden
loeraar Jacob van Zanten, welke brie
ven medcdeelingen bevatten, die groo-
tendeels in het levensbericht verwerkt
zijn.
Kops stond dus in briefwisseling
met het eenig kind van onze dichteres
„het eenig pand ui' veertigjaargen
"echt gebooren". zooals het bee' ïn de
„Moederlijke Zegen", die zij uit
spreek' over het huwelijk van haar
dochter met George Hannes, hofboek-
drukker te Kassei. Hier hid Koolaart
in 1721 van Karei f, landgraaf van
ilssen, een «ianui« iluig tot „comme*-
cie-tlirec'eur" gekregen, die hen ecfc
'er met voor ariactdo behoeden kon.
Petioneila sp•eek® daarvan in baar
brieven niet, maar toont er zien over
verheugd, dat l aar goede moeder, die
iDoi&dels ovor.odc 1 was, in Haancn
nö? niet geheel en al vergeterf Blijkt
to zijn. j"n wat haar gedichten Belief'
er was wel ecJ>s over gesproken ze
uit te geven, maar .haar moeder was er
nooit 'oe gekomen. Ze w aren bewaard
gebleven en, al maakt zij daarvan
§eea melding, het ligt voor de hand,
at de dochter ze aan den vereeder
VJin haar moeder heeft afgestaan.
Kops h3d gevonden wat nij gezocht
had.
H. E. KNAPPERT.
HET BRUININGSHOFJE.
-„Hoeveel Haarlemmers," schrijft o.a.
J. Craandijk in „De Haarlemsche Hof
jes", „die de Botermarkt aan de Noord
zijde tusschen het Verwulft ea de
Barxevoetestraat overgaan cm niet
te spreken van vreemdelingen zou
den er wel zijn, die niet weten, die niet
vermoeden zelfs, dat daar het Bruiniugs-
hofje is? In het hartje der stad i:g'.
het, maar zeer verborgen. Toch slaat de
naam te lezen boven den ingang. Maar
alleen te lezen voor wie er bijzonder op
begin der 17de eeuw. Zekere heer Dirk
Brunings, naar wien deze stichting haar
naam draagt, bestemde dit hofje tot
Woning van zes oude vrijsters of wedu
wen, tot de Doopsgezinde Gemeente be-
hoorende, waarvan hij zelf lid was. Be
halve vrije woning, genoten de bewoon
sters, volgens De Koning, in 1S08 een
.weekgeld van 20 stuivers, terwijl zij met
Paschen 22 en, op Hartjesdag, 12 stui
vers ontvingen voorts kregen zij ieder
3 vaatjes boter van 20 pond elk, benevens
let en bovendien goede oogen heeft. Tus
schen twee huizen een koffie- en bier
huis eenerzijd s en een slagerswinkel
aan den anderen kant in een eng
steegje, een slopje liever, dat menigeen
in het voorbijgaan niet opmerkt. Aan
net einde daarvan is een zeer gewone
deur, die volstrekt niet de aandacht
trekt. Dit is de ingang van het Brui-
ningshofje. Wie er binnentreedt, zal zich
aangenaam verrast vinden. „Er is iets
'oehelperigs ia het kleine hofje," zegt Jo.
de Vries, „maar ook iels gezelligs en
tevredens. Men heeft met pianten en
neesters en blocmrekjes, met zonne
scherm of gebloemd gordijn, er van ge
maakt, wat er van te maken was. De
ongeregelde bouw doet het overige." De
schilder Nieuwcnkamp achtte het waard,
er een teekening van te maken. Men
zou zooveel licht en lucht, ah waarin dit
verborgen hofje zich verheugt, daar ach
ter de Botermarkt niet hebben verwacht.
In de steeg zijn twee kamers, waarvan
één een raam aan het hofje heeft, dc
andere niet meer bewoond, wordt. Aan de
plaats liggen zes woningen."
Tot zoover Craandijk.
Aan Allan's geschiedenis ca beschrij
ving der stad Haarlem ontleenen we
het volgende over de geschiedenis van
het Bruiningshof je
„Het Brunings- of Bruiningshofjo is
een wel zeer kleine, maar toch, uit
hoofde van de vrij beiangrijke voordec-
len, die er oorspronkelijk aan verbon
den waren of dat nog zijn, een der voor-
deeligste en daarom ook een der be
geerlijkste stichtingen. Het weid ge
slicht op het laatst der 16de of in het
21 ton turf en 2 zakken aardappelen
I ook kregen zij gezamenlijk een halven
1 zak zout en genoten zij, behalve eenig
I linnengoed, ook vrije geneeskundigo
iliulp, door welke preuves deze, voor hei
oog onaanzienlijke, stichting met de
voornaamste hofjes in deze stad steeds
kon wedijveren. Evenals bij veie andeio
stichtingen van dien aard, vervalt de na
latenschap eener bewoonster aan het
hofje, dat door éea regentes en een
regent wordt bestuurd."
Tot zoover de gegevens, aan Allan
ontleend.
We zijn er eens een kijkje gaan ne
men en terwijl onze teekenaar, de
heer Wesseling, bovenstaand sccctsjt
maakte, hadden we een babbeltje mei
de oudste bewoonster van het hofje,
dc weduwe Van Roozeubeek, geb. Van
der Wateren, die -i October 84 jaa.
hoopt te worden. Zij woont reeds 17
jaar op dit hofje; de andere vijf be
woonsters zijn allen 11a haar geko-'
men. Mejuffrouw Van Rozenheek nad
de vriendelijkheid, ons haar wonink-
je te laten zien. Zij heeft de beschik-
king over slechts één vertrek van on-1
gevaar 3 bij 3 M". Door een t3me!ijh. j
breed raam lieeft zij het uitzicht op
den gemeenschappeiijken tuin. In dit
vertrekje doet zij aLes: huizen, eten
koken en slapen. Door middel van een
trapleer kan zij naar boven klimmen,
waur zij nog een zoldertjs heeft, oni j
brandstoffen enz. te bergen. Dus veel
ruimte heeft zij niet. Toen zij dan ook j
17 jaar geleden van haar twee groote
kamers, die zij eerst bewoonde, in dit
gang dan ook wel gtoot voor naar.
Toch is ze blij, hier te mogen wonen;
ze zou niet gaarne naar een „hui&"
willen, daarvoor heeft zij do vrijheid
te lief. Alleen vindt zij het hier af en
toe wat stil; „het is zoo jammer, dat
je nooit eens wat vun de buitenwereld
ziet!", zuchtte zij.
En dan was cr nóg iets, dat haar
hinderde. In den grooten tuin naust
het hofje namelijk staat ecu gioote,
zware kustanjeboom, die zijn dikke
takken ver over haar huDje he<n-
strekt, zoodat mejuffrouw Van Rozen
heek niet alleen verstoken is van
licht, maar ook- vau den heerlijken
zonneschijn. Vooral dit laatste mist
zij erg. „Een zonnetje is toch zoo
goed voor een oud nienseh", zei zo;
„die duar (ze wees naai' haar buur
tjes aan den overkant) hebben bet vezl
prettiger; iujk do zon daar maar eens
nteriija soujueu-
inderdaad was het onderscheid
grout, net zonnescherm, dal buiten
aan baai- raam .bevestigd wordt
aan ook sinds lang met moei ge
bruikt.
„.Maar onze tuin is mooi, v.ndt u
uizei ze opgetogen; „kijk eens
wal mooie rozen eu geraniums!"
£r is een weelde van groen en bloe
men 111 dezen tuin eu alles ziel ©r net
jes onderhouden uit. Vooraan in den
luin staat een oude pomp op non ac-
activiteit op bovenstaande teeke
ning te zien maai aai, dei. Zijkant
is er een flinke pomp voor 111 de
piaats gekomen. Tegen den tuinmuur
staat een gemakkelijke, groen-geverf-
de rustbank. „Die bank is verleden
jaar nog vernieuwd", zei juffrouw
v au ivozeiibeea, „waut ue scniluers,
die kier. altiju komen, hadden 'in liec-
ieuvan) gcrimieweerdl Dat zal dan
uou met meer gebeuren!" Een giup-
pig-dreigend hief zij haar wijsvinger
op.
Alle huisjes hebben nog een ouuer-
wetsqjie, groen-geverfde ouder- en
boveiiaeur eu op elke vensterbank
staat oen b.oeiuenrekje.
in den tuin staat nog een gemeen
schappelijk hok om te werken.
Het geheel maakt wel een aardigen
indruk.
Ongezond schijnt het hier, naar den
leeftijd der bewoonsters te oordeeleu,
niet te wezen.
Juffrouw Van Rozenheek sluit dee
avonds tien uur de buitendeur. Dan
moeten alle bewoonsters binnen zijn.
„*s Avonds kwart over tienen ga ik
naar .bed en 's morgens half zeven
ben ik weer bij de pinken!" zei het
kordate vrouwtje.
kleine kamertje kwam, was de over-
Beursoverzlcht
24—30 Juni 1922.
In den aanvang der week bracht het
bericht van de vermoording van Dr.
Rathenau een zeer terughoudende
stemming ter beurze te weeg op grond
van de ver weging dat deze gebeur
tenis wel he' sein kon zijn voor een
lango reeks van min of meer bloedige
conflicten 'usschen de beide voor
naamste partijen in Duitschland, he'.
geen juis' thans voor di' land zeer
noodlottig,, gevolgen zo>' kunnen heb
ben.
Duitschland moet in de eerste plaa's
in politiek opzich' tot rus' komen en
in plaats van dergelijke middelen
bezigen, die in hot buitenland een zeer
ongunstigen indruk maken ware het
te weuschen dat met alle beschikbare
krachten werd samengewerkt om het
land financieel eu economisch weder
zoo spoedig mogelijk op de boen
helpen. Behalv een verdere in
king van do mark had bovengenoem
de gebeurtenis geen verdero nadeelige
gevolgen, daar betrekkelijk spoedig dc
rust is 'eruggekeerd. Niettemin blijf-,
het te betreuren da' een man als Ra
ihenau, dio door zijn veelzijdige ont
wikkeling eu he' aanzien dat hij ook
bij de geallieerden genoot, de aange
wezen persoon was om in de tegen
woordige moeilijke omstandigheden
Duitschland bij do onderhandelingen
te vertegenwoordigen, op zulk een wij
ze moest worden weggenomen. Op da
overweging da' thans weder zulk een
scherp licht geworpen ia op de onder
linge verhoudingen in Duitschland ca
op de verwachting dat voorloopig de
ze verhoudingen zich wel niet ten
gunste zullen wijzigen, is de beurs ia
een zoo mogelijk nog lus'eloozer hou-
j ding vervallen, daar zij in dc bestaan*
de toestanden geen enkel lichtpunt
ziet da' eenig optimisme zou kunnen
rechtvaardigen. Duitschland, van
welks financieel en economisch herstel
alle omliggende landen afhankelijk
zijn, word' door parfcy'-wisten verdeeld
eu staat op liet punt, van een s'aa'a-
bankroet, de geallieerden kuunou on
danks eindeloozo conferentie» niet 'ot
overeenstemming komen en gaan
zwaar gebukt ouder do oorlogslasten,
handel en indutrie hebben zwaro ver
liezen geleden eu zien reikhalzend
naar eenig hers'cl uit, he' volk gaat
gebukt onder zware belastingen te
genover minder inkomen. Rusland is
to'aai geruïneerd, allemaal verschijn
selen, ciie zelfs do z war's te pessimist
eenigo jaren geleden niet had dur
ven voorspellen c" die uIb verklaring
itunncu dienen waarom het publiek zich
van de beurs, die dit alles zeer ge
trouw weerspiegelt, afwendt.
Deze week vallen in nagenoeg allo
afdcelingen min of nicer gevoelige
koersverliezen 'o vermeiden. Dijkt het
nu eu dan da- door ecu stilstand in de
koersen met soms eenig redres alsof
het ergste geleden is, dan kom' tel
kens weder een nicuwo daling alle illu
sies verstoren.
Zelfs in Amerika, \>aar me:i Z'°B
de iaa'ste maande» in ccn k.-achtige
opleving van har-del c» indus'rie kon
verheugen, schijnt een stilstand te zijn
ingetreden, waarbij blijk' da' in ver
schillende gevallen bij liet verdiscon-
tccren der te verwachten be'cre jij
den eemgszias is overdreven. De tijd
zal leeren of deze stilstand weder
door een nieuw liers'el zal worden
gevolgd of dat de plaats gehad heb
bende verbetering slechts u te be
schouwen ais een gevolg van de
vraag tor aanvulling van uitgeputte
voorraden en voor noodzakelijke lier-
s'ellingen. Nu het afzetgebied in het
buitenland beperk' is staat het te vree
zen, da' wanneer ruin do vraag voor
het eigen land zal zijn voldaau de
overtollige productie moeilijk geëx
porteerd zal kunnen worden, 'e meer
daar de productiekosten in Amerika
nog steeds hooger zijn dan in Europa.
Wellicht dat daa in dc Unie zal wor
den ingezien dat lie' noodzakelijk is
aan het herstel vaif Europa mede te
werken, waartoe tot nu 'oj door de
gunstige toestanden in het eigen land,
niet veel animo bestond. Aan de ko-
lenvverkerss'aking die door den langen
duur een dreigend aanzien be
gin' te krijgen, gaat men thans meer
aandacht schenken, vooral nu hierbij
nog een staking der i poorwegarbei-
ders komt.
Ue daling 'e Nev York voor iudus-
trieele waarden, werd ter beurze van
Amsterdam geneutraliseerd door de
stijging van den dollarkoers waardoor
de koersverschillen niet groot waren.
Comm. S'eels ..oteereu 103 1/2 te
gen 103 3/8, S'udcbuker 132 7/S te
gen 129 3/8, Am. Smelting CO tegen
81 1/2.
In de Hollandschc industrieele a£-
deeling vallen weder uitsluitend koers
verliezen 'e vermeldeu. Aand. Centrale
Suiker lieper. van 87 1/2 'ot 81 1/4
terug, Jurgens van 07 tot 63 7/8.
Rotterd. Droogdok van 20S «ot 178.
Kalis Bagger van 34 'ot 22, v. Berkol
i ?,tent van 33 to' 30, Alg. Norit Al.j.
van 00 tot 52 1/2, om slcch's enkele
te noemen van do eindelooze reeks
van s'eeds afürokkelende koersen.
Zelfs Cultuurwaarden waar alle
factoren aanwezig zijn ou. een betere
s'emming in liet leven te roepen, h .J-
J den onder aanbod te lijden. .\ic'tegen
staande de marktpi.js van het artikel
guns'ig blijft en de V'isp zelfs een
par'ij suiker kon afdoen tegen 13
had het aanbod de overhand. Tot dit
aanbod droeg ook m niet geringe
mate bij de pessimistische uitla'uig der
1 directie der H. V. A. over de positie
(EEN Z ATE RDAG AVONDPR AATJ E).
üniangs was de krans weer eens in
ons huis bij elkaar gekomen. Ik ben
een soert buitenlid, want de tijd is
voorbij, dat mijn vader mij naar een
andere kamer kon 6turen om mijn
sommen te maken, die „nog wel niet
af zouden zijn". En uls ik mijn huis
werk al had afgemaakt, in de hoop
wat te kunnen genieten van do koek
jes, die op een kransavond altijd met
kwistige hand worden rondgediend,
dan had hij altijd toevallig een van
nnjn leeraren ontmoet, die hem ge
zegd had, dat mijn kennis van d-en
tachtig jarigen oorlog nog niet vol
maakt was te noemen, of dat ik de
bergtoppen van Zwitserland nog niet
Onder de knie had thilariteit van
Dom Hupstra; of dat ik de lipbloemi
gen niet kon opnoemen (leelippigen zei
Oom Wouter geestig). En aJs ik dan
teveel protesteerde tegen dergelijke
fantasiische gebreken, de loslippigen,
Ik bedoel de lipbloemigen vlot ople
pelde, de Zwitsersche bergen afratel
de en den tachtigjarigen oorlog, het
12-jarig Bestand inbegrepen, vlot uit
eenzette, dan werd ik in den regel
voor het sluiten van den vrode van
Munster (of waar dat ook weer ge
beurd is) naar bed gestuurd.
Maar zooals ik zei, die tijd is nu
voorbij en ik ben een soort buitenlid
geworden, zonder stemrecht, want ik
ben er sinds lang nn© opgehouden,
mijn moderne inzichten te stellen te
genover het oer-conservu lisme van het
meerendeel der Kransloden.
Om tot onze schapen terug te koe
ren, de Krans was bij ons te gast en
Oom Wouter was er verantwoordelijk
voor, dat het gesprek op de film
kwam. Hij verklaarde, niet te begrij
pen, waar de schrijvers van film-
scenarios altijd maar weer hun intri
gues vandaan haalden.
„Er zijn tegenwoordig bijna even
veel sterren in do filmwereld als aan
het firmament" zei Oom Wouter, „en
al die sterren hebben hun gezelschap
pen, die telkens weer nieuwe films
met ingewikkelde problemen moeten
spelen".
Oom Ilopma was het niet met hem
eens en meende, dat het schrijven van
een film al heel gemakkelijk was. Je
behoefde er geen woorden bij te schrij
ven, alleen maar aan te geven wat er
ia het stuk gebeuren moest.
"Waarop Oom Hupsl.ru, die hel altijd
beter weet en beter kent dan een an
der, eenigszins minachtend lachte en
sprak:
„Mijn waarde Hop, wou jij een
filmdrama schrijven 1 Man, je mist ten
eenenmaJe fantasie. Nee, als de krans
ooit gefilmd moet worden, luat het
schrijven van het vorhaal dan maar
aan mij over".
„Beste Hup", zei Oom Hoprna,
wraaknemende voor de oneerbiedige
verminking van zijn eigen naam, „ik
zou nog wel eens willen zien, wie dat
het beete klaarspeelt".
En op dit moment sprak tante Koos-
je ploolitig: „Hopma en Ilupetra zul
len ieder een filmscenario schrijven,
naar verkiezing een drama of een
klucht, Vandaag over een week ko-
1 wij hier weer bijeen en dan moe
ten de mededingers hunne stukken
voorlezen. Ik loof als prijs een kunst
voorwerp uit".
Er was een oogenblik stilte. Toen
stcuiuen de beide strijders op, schud
den elkaar ernstig de hand en ver
zochten tante Koos je, als ontwerpster
van het plan en edelmoedige uitloof-
ster van den prijs, de taak van beoor-
deeling der ingezonden manuscripten
op zidi te nemen, aan welk verzoek
tante Koosje met een minzamen glim
lach verzekerde te zullen voldoen.
Ik ken dat kunstvoorwerp, omdat
ik het hij mijn trouwen bijna zelf
cadeau had gekregen. Het is een kris
tallen vaas, die misschien al een paar
oraties geleden voor do eerste
maai als huwelijkspresent heeft dienst
gedaan en sindsdien als het ware in
deze functie vergrijsd is. Taille Koos
je zelf kreeg haar op haar huwelijks
dag en door eene wonderlijke speling
van het noodlot kwam de vaas 2ö jaar
latei-, na een geheel e reeks van huwc-
l.jKsdagen te hebben meegemaakt,
weer bij haar terug als geschenk op
haar zilveren bruiloft. Oom Wouter
had mij deze gescliiedenis in een on
bewaakt oogenblik eens verteld en
toen ik zelf trouwde, nam ik den
voorzorg hun een verlanglijst toe te
zenden, waardoor ik aan de vaas oni-
snaptc. Maar haar zwerftocht is nog
niet beëindigd, binnenkort zal zij een
plaatsje vinden in de kast van de
Hopma'8 of Hup6tra:s. Mogelijk zal
00111 Hopma haar eindelijk dc welver
diende rust geven, want hij is een ver
zamelaar van kristal en is niet zoo
als al diho andere tijdelijke bezitters
verstard in het vooroordeel, dat zij
„nergens voor te gebruiken is".
Den vorigen Zaterdag kwamen Oom
Wouter en tante Koosje al zeer vroeg,
hij torsende met een geweldig puk,
zij fier het hoofd opgeheven als de
kam pa-echter in den strijd, die dien
avond zou plaatsvinden. Spoedig was
ook de resi vat hei gezelschap geaxri-1
veerd. llupstra en Hopma keken el-1
kaar nauwelijks aan. Tante Koosje,
die onverwijld do leiding in handen
nam, stelde voor, dat er geloot zou
worden, wio der beide concurrenten
zou beginnen. Dit gaf eextige span
ning.. Oom llupstra trdk de kortste
lucifer, schraapte gewichtig zijn keel,
spreidde e6n lijvig manuscript voor
zich uit en perste zijn lippen op el
kaar, zoodat slechte een dunne rechte
streep te zien bleef. Toen trok hij zijn
linker mondhoeu in een cynisch spot-
tenden trek omhoog en wij voelden
ons onmiddellijk verplaatst in een
Amerikaansche serie-film-atmosfeer.
Zoodat het ons niet verwonderde,
toen oora llupstra begon te lezen:
„In de klauwen van de Paarse
Iland".
Oom Wouter grinnikte: „Wat zeg je
Hupstra 1 In dc klauwen van een
hand? En hoe komt die hand zoo
paars?"
„Aha", zei Hupstra, „dat is iets ori
gineels. De Paarse Hand is, zooails
ieder behalve Wouter zal begrepen
hebben een inisdadigersbende, ge
roemd naar den leidei-. Het kleuref
fect is verkregen, doordat de hoofd
man gewoon was, zijn instructies aan
Zijn helpers op de schrijfmachine te
tikken. Natuurlijk om zijn bandschrift
te verbergen. Maar hij kon niet erg
goed met zijn machine overweg, het
lint gaf af en
„Goed, goed", kreunde Oom Wou
ter, „ga door".
Oom Hupstra vervolgde: „Grootö
Sensatiefilm ln 30 afdeelingen, ieder
van zes bedrijven".
„Waarom maar zes?" vroeg Oom
Wouter schamper.
„Nu leek het mij aardig", ging de
schrijver voort, „om jullie allen een
rol in deze film te geven. De lioofdrol
len zijn een schurk, een held en een
heldin. Jij, Wouter, bent do schurk;
in het laatste bedrijf zul je je verdien
de loon wel ontvangen. De rol van den
held heb ik mijzelf toegedacht, een
schrijver heeft tenslotte ook rechten
in zijn eigen stuk. Bovendien acht ik
mijzelf hier, het zij in alle bescheiden
heid gezegd, liet meest geschikt voor.
FideJio is te oarpulent voor een der-
gelijken rol en Hopma heeft, zooais
iedereen weet, geen verstand van bios
coopzaken. Zij kunnen beiden leden
van de bende worden. Do dames kun
nen fungeeren als kamermeisjes. De
1 wnxe hoofdrol len slotte, die "van do
heldin, ia als geknipt voor tante
Koosje. Een jong, schoon meisje, ver
drukte onschuld, dat door do Paarse
Hand vervolgd wordt, die het voorzien
heeft op de millioenen erfenis, die zij
van haar rijken oom uit Amerika
heeft gekregen".
Wij zaten allen paf, want een der
gelijk staaltje van fijne tactiek hadden
wij niet van Oom Hupstra verwacht.
Tante Koosje zot met een ltleur van
genoegen en een vrion del-ij ken glim
lach to luisteren. Ik keek naar Oom
Hopma en verwachtte en van ontzet
ting verstard gezioht. Maar hij glim-
lacnte vriendelijk en knikte goedkeu
rend in do richting van zijn tegenstan
der.
Daaroj) ging Oom Hupstra voort:
„In het eerste bedrijf van de eerste
afdeeling zit de heldin in haar paleis,
haar boudoir, haar gemalckeiijken
leunstoel in dolce far niente. Een
boek ligt open op haar schoot en zij
strijkt met het welgevormde handje
(lner liaald© tante Koosje, die het een
tijd zonder hulp in haar huishouding
had moeten 0,0211, haar handen van de
tafel af) over den zijigen kop van haar
Lievelingshond. Plotseling teek ent de
hevigste ontzetting zich op haar ge*
zicht af, want door het raam ziet zij
een blauwachtige hand verschijnen,
puure
„Dat kaïn niet", viel Wouter hem
in do rede, „volgens de moest elemen
taire voorschriften kan dat niet. I>e
heldin ziet altijd alles wat haar Êchriik
bezorgt, -weerkaatst in een spiegel
1
„Zwijg Wouter", kwam tante Koos
je tusschonbeide, en met een vriende
lijk lachje tegen Oom Hupstra: „En
toen
„Nou", zei Oom Hupstra, door de
interruptie verwand, „nou, en toen
sprong ze op, hè en de hond variween
en zij rende naar het venster en zag
niete. En dat is hot eertte bedrijf. Dan
komt er nog eens het portret van de
heldin, 5 maal levenegroot en de
Paars© Hand 20 maal levensgroot,
maar dat zijn zaken voor de regis
seur".
Ik ben op dat oogenblik uitgegaan,
want 30 afdeelingen met en benevens
Oom Wouter's interrupties waren mij
wel wat te bar. Toen ik twee uur la-
tor weer thuiskwam was oom Hupstra
binnenkwam zwom tante Koosje juist,
na van een ooeaanstoomer in een
stormachtige zee te zijn gedoken naar
het jacht van den held toe (5e bedrijf.
30ste afdeeling). Oom Hupstra, ik be
doel den held, sprong in zee en redde
zijn heldin.
Druipnat stond zij het volgend oogen
blik op het dek van het jacht.
„Dat kan niet", viel Oom Wouter
weer in de rede, „ale j-e iets van
films afwist, zou jo weten, dat heldin
nen altijd onmiddellijk nadat zij in
het water hebben gelegen weer droog
zijn. Dat ie een van de erkende rech
ten, die filmheldinnen op gewone eter-
velingen voor hebben".
„Ik zou maar zwijgen, Woutor" zei
Oom Hupstra, „wan-, jij vervolgt de
heldin op dit oogenblik in een stooin-
barkas. Jo zwaait met je handen ais
een waanzinnige (hier kunnen wij
mooi natuurlijk spel van je verwach
ten) en echiet met een zesloopsrevol-
ver naar je slachtoffer van de vorige
178 bedrijven. Je raakt niete, want jc
ecliiut slecht, veel slechter dan ik,
want ik schiet je van mijn jacht op
een afstand van honderd meter een
kogel door je hoofd. Je schurkenstre
ken zijn beèindigd. Het laatste bedrijf
verloopt op de gewone wijze, zij krij
gen elkaar".
Oom Hupstra vouwde met een zucht
zijn manuscript op en keek triomfan
telijk naar tante Koosje, die hem
vriendelijk toeknikte. Wij gaven niet
veel voor de kans van Oom Hopma,
maar deze nam met een kalm gezicht
een klein stukje papier uit zijn zak
en begon:
„Ik heb een klucht geschreven.
Hupstra heeft dat natuurlijk niet zoo
gemerkt, maar de seriefilm ie tegen
woordig eenigszins uit den tijd. Het
publiek vraagt kluchten, geestige
films, zooals dc mijne, om de zorgen
van het dagelijksche leven een oogen-
biik te kunneai vergeten. „De titel van
nrijn film is: „Het bronzen beeldje"' en
bet aardige is, dat de intrigue op his-
torisciie gegevens gebaseerd is. Het is
zelfs aan een mijner beete kennissen
overkomenmaar Ik denk niet, dat ik
namen zal noemen. Dat zullen wij
straks nog wel zien, ik wil nu don
uitslag niet beïnvloeden".
Hupstra keel; eens naar tante Koos
je en glimlachte toen hij haar neutra
nog aan het woord en rijn toehoorders le gelaatsiititdrukking zag. Terwijl wij
zaten allen met slaperige gezichten te ons afvTOogen, wat hij toch wel ln het
luisteren. Held Hupstra had heldin schild voerde, ging hij voort:
Koosje reeds uit tallooze gevaarlijke! „Ik zal jullie niet met een verve-
oogemblikken gered. Oom Wouter, do lende gedetailleerde beschrijving van
schurk, had oenige tientallen néder- mijn film vervelen, maar liever iu het
lagen gtledn. Op het moment, dat ik 1 kort vertellen waar het over gaat. liet
bronzen beeldje dan, was een van die
voorwerpen die speciaal gemaakt
schijnen om dienst te doen als huwe
lijkscadeau. Het was een leehjk ding,
dat getuigde van de geestesarmoede
van den ontwerper. Een permanent
huwelijkscadeau, dat door den kaat
sten bezitter telkens weer als verras
sing naar een kennis bij die.ns huwe
lijk gezonden weid. In al deze ver
anderingen is roede oalciding te over
-oor geestig spel. Maar het wordt nog
vermakelijker Het bronzen beeldje
komt, na gedurende 25 jaar rondge
zworven te hebben, op een goeden dag
weor keurig verpakt bij den originee-
Icn kooper aan, als cadeau op diens
zilveren bruiloft.Begijpen jullie de mo
gelijkheden die voor goede acteurs
uit een dergelijke dolle situatie te ha
len zijn? Eniin, om kon te gaan* zij
willen het ding ook niet houden, von
den hel ai niet mooi, toen zij het in
dertijd kochten, alleen maar goedkoop
en dus geschikt. Spoedig komt een ge
legenheid om zich op aileeziris eervoi
le wijze van het ongewcnschte cadeau
te ontdoen. Op een familiefeestje
wordt een wedstrijd uitgeschreven.
Het beeldje wordt als eeretc prijs be
schikbaar gesteld en gewonnen door
den man, die indertijd liet ding
in eerste instantie als huwelijksge
schenk van dezelfde menschen heeft
ontvangen. Tableau, dat vat je. Con-
fternatie overal. En daarmee is mijn
film uit. Ik zie mét het volste vertrou
wen de uitspraak tegemoet. Zooals ik
jullie al vertelde, is het geval histo
risch, alleen was het in werkelijkheid
geen bronzen beeldje
Hier kreeg tante Koosje Ce» onver
wachte hoestbui en toen Oom Hopma
zweeg en zij haar sjwaakgeluid terug
gevonden had, stelde zij voor onver
wijld tot de prijsuitreiking over te
gaan, want het begon al laat te wor
den. Niemand gaf Oom Hopzua een
karus en dus was ik alleen in het Jiee-
le gezelschap niet verbaasd, toen tan
te Koosje met eenigszins trillende
stem aankondigde, dat de prijs vva3
toegekend aan den schrijver van „Het
kristallen va ik bedoel Het bron
zen beeldje, verbeterde tante zich in
de grootste verwarring.
Allen zaten paf, niet het ininst Oom
Hupstra, maar liet wae voor de alge-
meene verstandhouding toch beter,
dat hij de kristallen vuas. die nu
stiefcum door den discrete» Oom Hop
ma meegenomen werd, niet l© zien
kreeg. Want misschien zou hij zich
ter dan tante Koosje dit cadeau her»
iraierd hebben.
1 E1DELIO JUNIOR-