HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN Vari onzen reizenden Redacteur Een Zonsopgang in de Bergen Rut3R"i©]fe voor Vrouwera. VERITY Co. OINSSAG 15 AUGUSTUS 1922 TWEEDE BLAD No. 3077 Onduideli|ke Philantropia. (Nieuwe reeks*) No. 99 Ei' ziin van die contrasten, die je onwillekeurig doeu glimlachen 1 Toen ik mijn laatste artikel over de „Vuil- veibrandSn®" zat te schrijven, had ik het gezicht op het meest zónnige land schap, dat men zich denken kan. Als ik even van mijn werk opkeek, zag ik over het groene „lachende" dial van Schöllau, waarover zon en wolken hun vroolijik kleurenspel speelden. Telkens weer hield ik op en büeef ik in stille ontroering staren naar dit wisselend spelDan opeens, voelde ik den pennehouder in mijn. hand en ik dacht aan mijn copyilk las vluch tig de laatetgèschreven regels: „vuil nisemmers' „vuilniswagen',v uil nis belt!" Zelden heeft het mij bij het schrijven van een artikel meer moeite gekost om in d'e vereischte stemming te komen. Met geweld moest ik mij nu en dlan losmaken van het landschap voor mij, om mij weer te dompelen in het „vuil". Nu zat ik op dezelfde, plek. Een vreemde stilte 19 om mi j en alleen het bruisen van een waterval klinkt als een naderende zware regenbui uit de verte tot mij door. Roerloos in hun grootse he praoht staan de bergen on der de grijze lucht om het nu som bere dal en i'k dienk aan den morgen, toen ik ze in de ochtendschemering, vaag, als droojnend-waohtend op de zon van den Waternaam af onder mij zag. En dankbaarheid is in mij, dat ik nu sohrijven mag over deze uren van nooit vermoede, ontroerende schoonheid, die mij bij zullen Mijven, heel mijn leven lang. Er zullen er ondier mijn Lezers zijn, die een zonsopgang van een hoogen bergtop af. meer hebben meegemaakt. Voor mij echter was het nieuw I V001- het eerst heb ilc de aarde als een on wezenlijk diroom-land onder mij ge zien. Wanneer ik er aan terug denk. ie liet mij sorns, of ik het niet in wer kelijkheid heb beleefd. Nooit heb ik mij zelf zóó klein, de natuur zóó groot gevoeld I Wie in het land van Berchtesgaden is geweest, kent ook den Watamann I Het is de 'berg, dlie heel dat wonder mooi» land om de Königsee liet juweel van de Beiersche Alpen', zoo als de Duitschers 't dikwijle noemen beheerscht. De tocht naar dien Watzmann en 't Watzinannshaus is do „Hochtour", welke'.ieder bergbeklimmer, die zich eenigszins respecteert, behoort te doen, als hij dit Zuid-Oostelijk hoek- io van Beieren bezoekt. Edoch, oen bergbeklimmer ik beken het met schaamte ben ik niet. Ik ben een echte zoon der lage landen en als er geen tandradbaan in of een be-rg- apoortje, dat mij gemakkelijk naar boven kan voeren, blijf ik meestal rustig en veilig boneden. Ik behoor tot. die roensohen, die plegen te zeg gen, dat de bergen er zijn voor ons genoegen en wij niet voor het genbe- gen der tergen. Om uren lang, moei zaam en hijgend, met een zwarenran sel op den rug, taligs een ber"—.-l naar bpven te klauteren, het is een genot dat ik tot voor kort altijd zeer twijfel achtig heb gevonden. Wanneer do Duitschers mij in ons pension telkens weer vol verwondering vroegen„Ie u nog niet op den Watzmann ge weest antwoordde ik steeds oiivor- stooribaar, dat 11c voor mijn plezier en mijn rust in Beieren was en het borg- kllmrnen aan de liefhebbers overliet. Eerlijk gezegd, begon de Watzmann mij op het laatst beviglijk te irritee- ren. Aan het ontbijt begon het al met de stereotiepe vraag, of je er nog niet over dacht om den Watzmann op te gaan. Aan de middagtafel was het steedb hetzelfde refrein on het laatste, wat je hoorde, voordat, je naar bed ging, Wus: „Watzmann! Watzmann! WatzmannIlc vond de Duitschers inet hun Watzmann bepaald opdrin gerig. Zi\ verveelden mij er mee als verleden jaar met hun „Solui kif rage" eu wanneer er eon nieuwe gast in het peneion kwam, begon ik hem maai' dadelijk in de lichten, d'at ik nog niet op den Watzmann geweest was en ook niet van plan was, naar boven tg klauteren. Totdat op een avond een bijna 70-jarige dame mij vol enthou siasme vertelde, dat zij „boven" was geweest. Haar jeugdige geestdrift ont wapende mij en toen zij mij vroeg, wanneer ik ging. antwoordde ik, zon der mij een oogenblik te bedenken „Morgen, mevrouwEn nu ik dit schrijf, denk ilc met erkentelijkheid' aan het „liebenswürdige" oudje, dat mij door haar enthousiasme een mor gen van zoo reine, zuivere schoonheid heeft geschonken. Het was een heerlijke, friasohe och-' tend, toen wij naar boven' klommen. Bergtouristeu zullen smalend glim lachend om dezen „toer", dien je zon der gids over een gebaand pad zonder eenige moeite kunt doen. Van „ge vaar"" is zelfs geen oogenblik sprake en hot was dan ook alleen mijn gemak zucht, ddie mij tot op dien dag beneden had gehouden. Zóó eenvoudig is de be stijging naar het Watzmannshaue, dat ik er met geen wooixï in ons blad. over zou reppen, wanneer daarop niet die ortfvargetelijke ochtend was gevolgd', waarop ik het wonder van een zons opgang over de bergen helb aan schouwd. Het Watzinannshaus is een „bergho- tel", dat door den „'Allpenverein" voor zijn leden, die den Watzmann willeen bestijgen, op een hoogte van 1970 Meter dat is pi.in. 1400 Meter te ven Blerchteegadlen ia gebouwd. Het geeft gelegenheid tot logies voor onge veer 115 personen. De slaapgelegen heid1 is er zooate in de meeste 'berg- hotels vrij primitief. liet grootste deel der gasten moet zich met matras sen tevreden stellen en de dames en heeren liggen er zelfs op de kamers met bedden broederlijk en zuster lijk naast elkaar. Wie op zoo'n klei nigheid let, moet trouwens niet. naar do tergen gaan. Je moet er zelfs niet tegen op zien, om desnoods cip een bank of op den harden grond te sla pen, want herhaaldelijk gebeurt het, dat het in het Watzroann&haaio zoo vol is, dat een groot deel der gasten met hun hoofd op do tafel don zons opgang moeten afwachten. Ook wij dachten niet anders dan in idle gelagkamer heel de.n nacht te moe ten verbli j ven. Erg aantokkel i jk was dit vooruitzicht dus juist niet. Het kleine vertrek was overvolhet rook er naar uien, tabaksrook, worst, en olie en de atmosfeer werd 'bijna on dragelijk, toen een zwaar onweer los brak en daarom door den „Wirtb" alle ramen en deuren hermetisch wer den gesloten. Nu en dan kwamen nog doornatte bergtouristen binnen, die doodmoe en uitgeput als zoutzakken op de banken neervielen en in de tro pische hitte zichtbaar begonnen uit te wasemen. Ei- hing oen blauwe woik van rook en damp onder de lage bal- ken-zoklering, de lucht van vet, olio eu zweet sloeg benauwend tegen je aan en je voelde een drang in je om alle deuren en vensters wijd open te gooien. Maar buiten flitsten verblin dend fel, onafgebroken de bliksem stralen, dreunde zwaar de donder en sloeg d'e hagel meedoogenloos tegen de ruiten. In fel contrast klonk binnen het schol lend gezang eter Duitschers, die al maar bruldlen van „liustig, lustig, ewig lustig!" en daarbij met hun vuisten de tafeJ bebeukten, alg wilden zij dien grommenden donder met hun gebons overstemmen. Het was juist dat gezang onder den ratelenden don der, dat d'e d'anie in ons gezel schap zoo hevig irriteerde. „Hoe moeten wij hier slapen?" zei mij één bijna wanhopig. Tot half 10 was liet ons nog niet ge lukt een slaapplaats Le bespreken. De leden van den „Alpenverein" gaan allen voor en de juffouw, die «net het verdoelen der bedden belast was, antwoordde leder van ons, die als afgevaardigde naar boven ging, onverslaanbaar met een bareeh: „We hebban inks!" Toen wij begrepen, dat wij met vriendelijke woorden den weg naar liaar hart niet konden vinden, hebben wij het op andere wijze ge probeerd. Een billet van 1000 Mark bleek het passe-partout te zijn, dat alle deuren plotseling opende. De isegu-immige juffrouw die heel den jdiag voor ons gem aad'ei- woord over bad dan: „Ni'chts! Michtsl Niclitsl" draafde nu onmiddellijk met een kaam in de hand voor ons uit en had voor de zes dames nog een „extra kamer" met 3 bedden gereserveerd. (Een de=- heeren werd vlug op een „Zitmmer" naast een verloofd paar en twee oud0 juffrouwen in een bed ge stopt en ik kreeg met een anderen reisgenoot oen matros op zolder naofct de gidsen, die mij daar boven met lxun vriendelijk: „Griisz Gottl" 200 vertrouwelijk ontvingen, dat ilc mij bij hen onder de hanehalkcn on middellijk „thuis" gevoelde. In de verte rommelde nog de don der na. de winu loeide om het huis en de regen pletste eentonig voort durend op het dale hoven mijn hoofd. Ik luisterde naar al do geluiden om mij Ui,een. Troosteloos leek dit alles en ik was woedend op mij zelf, dat ik eindelijk had toegegeven aan het „Watzmann-gezeur"! Naast mij vin gen de gidsen met snoiken aari. Zij zaagden en zaagden als varkens bij een trog. Ik hoorde alles door elkaar, regen, wind, donder, gesnork, de warme adem van den gidu naast mij streek over miijn gezicht, ik voelde.dat mijn matras hard was, mijn deken klam 011 vochtig. Nijdig keerde Ik mij om en lie zwoer: „Dat is eenmaal, maar nooit meer!" Hoe zeer had ik al dit kleine leed vergeten, toen ilk den volgenden och tend daar voor het Watzinannshaus De mensclien zijn het er nog niet '<ver eens, of de philantropje op een 6'c-paahi gebied door één groot chauiu moet worden uitgeoefend, of door verschillende kleine vereenigin- éen. Het cene, zqpwel ais het andere. L lógisch te verdedigen, het hangt junior anderen, zou ik zeggen, zoo'n beetje van stemming af: wanneer op gén morgen twee propagandisten je 'gelijmd hebben voor het lidmaatschap van hun twee vereenigingen, dan voel je je wat kriebelig over „al die ver snippering". Als je daarentegen be denkt, dat tweemaal zeven bestuurs leden veertien propagandisten vor men en één vereeniging er maar zeven bezit, dan zeg je onwillekeurig: „veelheid kan boven concentratie gaan". Dan Ls er nog do Ncderlandsche zucht naar- individualisme*, dikwijls overdreven en ook zijn er andere oorzaken van krnch'tsversnippering, de we op dit oogenblik maar zullen laten rusten; ik bedoel dezen keer alleen te zeggen, dat in versnippering wel eens een voordeel kan zitten en dat dus de Vereeniging „Een dubbel tje in de maand'' niet daarom behoeft te worden afgewezen. Derhalve worde hierbij voldaan aan het verzoek van haar bestuur, om haar eersten levens kreet in de courant te vermelden, na melijk de opsomming van wat zij wil en hoe ze dat wenecht te bereiken. Dat stuk is Van den volgenden in houd: „Telkens worden in do courant op roepingen geplaatst om hulp, hetzij voor een tuberculeus meisje, hetzij voor een arme weduwe, of bij een treffend sterfgeval enz. De meeste mensclien lezen zoo'n advertentie of ©nrantenbe richt met het vaste voor nemen een bijdrage te zendenen vergeten dit goede voornemen even later. Daarom zijn ondergeteekenden er toe overgegaan op te richten de Ver eeniging „Een dubbeltje in de maand". Het doel is, om door bijdra gen van eon dubbeltje in de maand, de ingekomen gelden voor iedere be de om hulp te besteden. Er zal niet gelet worden op godsdienstige gezind te, op plaate van inwoning; aan iede re bede, dóór vertrouwbare personen gedaan, zal door ons gevolg gegeven worden mits de kas bet toelaat. Laat daarom ieder zich verbinden :tot de bijdrage van een dubbeltje (mi- ninmmj per maand. Natuurlijk zijn grootere maandelijksche .bijdragen ook weikom, maar ieder kan tóch wel een dubbeltje per maand afstaan. De gelden kunnen worden gezonden per postwissel aan onderstaand adres of gestort worden op ons Postgironum- mer Den I-Iaag 76900 of bij alle kanto ren der Roüerdanische of Nationale Bankvereeniging. Ter vergemakkelij king kan men ook zijn contributie voor een jaar ineens toezenden. Kwi tanties worden niet afgegeven, want vv ij w 0 n s c h e n geen cent administratiekosten; el ke cent a 8. 11 o n a g e g e- ven, meet voor bet aan gegeven doel besteed worden. Een accountant heeft zich bereid verklaard ons kasboek te controleeren, terwijl wij voorstellen, dat eens per jaar door te goeder naam en faam bekend staandeburgors, ons boek zal nagezien -worden. Wellicht zullen directies der dagbladen hunne medewerking wel willen verlee-neri door opneming van onze verantwoor ding cn inning van gelden. Aan degenen, die in de voldoening van hun contributies nalatig blijven, wordt op hunne kosten door ons een herinneringsbrief kaart toegezonden, maar dat is ook de eenige administra tie, welke wij zullen voeren er» deze zal de vereeniging geen cent kosten. Komt, wordt ieder dus Htj. van de vereeniging „Een dubbeltje in de maand", wekt al uw beleenden en Vrienden op en steunt ons in ons doel, jpdat wij vele beden om hulp kunnen fcrhooreii. Adres: Rottordamsche Bankvereeniging, Mauritskad'o 915, 's-G raven h age. Hel Bestuur: Mr I-I. K. Versteeg, Voorzitter. I D. C. van Dam, Secretaris. Mej. X. M. v. Doggenaar, Penningmeesteresse". Tot zoover hei stuk in quaestie. Het wonderlijke geval doet zich hier 7001-, dat dit bestuur, door zijn optre den van zelf versnippering brengende, omdat het een nieuwe philantropische Feuilleton uit het Engelsch van FRED. M. WHITE. (Geautoriseerde vertaling). 42) Dat is hei juist, zei Rust, maar, tusschen ons gezegd en gezwe gen, er was met die obligaties iets niet in orde, en ik hoop Croot door hem mei vervolging ie dreigen, te kunnen dwingen, weer aan den Ma joor goed te maken, wat deze door zijn toedoen verloren heeft. Mi;ns in ziens is hij rijk genoeg, om wat te kunnen missen. Rijk genoeg- is hij zeker, ant-t woorddc Gordon, en om uit de lian den van het gerecht te blijven, zal hij zeker alles doen, wat je van hem ver- langt. Maav kan ik je ook soms nog vorder helpen? Ja, ik zou graag weten, waar de 'obligaties van de Broken Point Com pany indertijd gedrukt werden, cn wie de bestelling deed. Natuurlijk was het Croot, die ze bestelde, zei Gordon. I-ïjj was toen tertijd immers secretaris van de maat schappij? vereeniging sticht bij de vele, die al bestaan, daartegenover centralisa tie wil in een bepaalde soort van aan vragen (de lieer en noemen dia zelf) voor een tuberculeus meisje, een arme weduwe, een treffend sterfgeval wij willen er aantoevoegen; voor een schipbreuk, een overstrooming, een knappen jongen, .dio niet' afstudeeren kan. Gelegenheden genoeg en dat de mensclien in hun gedachten veel meer guldens verzenden, dan de aanvra gers kwartjes ontvangen, is ook wel zeker. Maar dan komt de critiek. Ook speciaal Hollandse!), die critiek op wat een ander wil gaan beginnen iri 't algemeen belang. Maar mag ik oprecht verzekeren, dat het hier om betweterij en vitterij niet te doen is? Alleen maar om te trachten naar ver duidelijking, die misschien den oogst nog wat vergrooten kan. De drie Haag sche philantropen willen, mits de kas het toelaat, aan iedere bede, door ver trouwbare personen gedaan, gelvolg geven. Beden van wie? Van de recht streeks belanghebbenden? Dan kan de vereeniging aan 't werk komen. Toen onlangs de Vereeniging tot bestrijding vari den weeleer in Haarlem één per soon hielp, kwam onder de zonder lingste motieven zocwaï de heele straat om steun hoe zal het dan gaan, wanneer er een aankondiging rond gaat, dat heel Nederland gehol pen zal worden, mils de kas het toe laat zooiets zal de kas nooit toela- ten. Of gaat het bestuur uit van- dc veronderstelling, dat de di rect belanghebbenden nooit de lie den kunnen zijn, die zij vertrouwbare personen noemen en dat dus bedoeld worden aanvragen van hen, die ook tot nu toe zich mot deze soort van phi lantropia belasten, de predikant, de pastoor,, de dokter, de hoofdonderwij zer, de burgemeester somtijds? Het is niet lieelemaal duidelijk en nadere toc-lichting blijft noodzakelijk. Ik be twijfel, of de vereeniging in het geval dat 't laatst genoemd werd, wel veel aanvragen zal ontvangen. Niemand doet een bede om hulp, die niet hoopt een flinke som binnen te krijgen en wanneer hij zich wondt tot de nieuwe vereeniging zal deze afstaan, wat zij missen kan en allicht minder, dan de aanvrager gedacht had te krijgen op een eigen oproeping in de couran ten, die hij nu natuurlijk achterwege zou moeien laten. „Er zal niet gelet worden op gods dienstige gezindte", natuurlijk niet. Maar gelooft liet bestuur niet, dat me nig© oproeping, uitgaand© van een bepaalde categorie, gericht is tot per sonen van diezelfde categorie ©n juist daarom groot succes kan hebben? Staan al deze philantropen klaar, om hun taak te leggen in de handen van nieuwe heeren, die zij (het zij met alle waardoering gezegd) op dit, oogenblik toch niet, kennen? Het eenige wat de meeste Nederlanders van dit bestuur weten is hun financieel adres en bc; ie zekpi een handig denkbeeld, om ue talrijke kantoren van do Rotter- damsche Bankvereeniging en van' de Nationale Bankvereeniging vóór het plan te spannen, of liet dubbeltje te gireeren over de post. Want van post wissel sturen komt natuurlijk nie mendal. Wie zal op deze peperdure manier ee7i dubbeltje zenden naar den Haag? Ik weet niet, of er veel leden zullen komen, ofschoon ik liet hopen mag wegens mijn vertrouwen in de vrien delijkheid van de mensclien. Maar 0 wee, wanneer zij een enkelen keer overslaan (je kunt ziek wezen of op reis of alleen maar vergeetachtig) en dan op h u 11 kosten een herinner mge- briefkaart ontvangen. Als een storm zullen deze kaarten door het land gaan en de bladeren zullen vallen ik bedoel de geraakte leden, om nooit meer terug te keeren. Ik ducht ook, dat er iets spontaans moest zijn in philantropie en dat, af gescheiden van het ideëele, een spon taan tientje meer is, dan een sleurig dubbeltje, dat maal twaalf toch nooit mffer dan 24 stuivers per jaar wordt. Daar 6taat, weliswaar de groote scha re der niet-spontanen tegenover Maar zal dio zich in de vriendelijk opgezette Dubbeltjes-Fuik laten van gen Ziedaar een en ander, waartoe de circulaire aanleiding geeft wellicht wil het bestuur op de verschillende vragen een antwoord geven en er bij geval het een of ander bijvoegen, dat wetenswaardig is, maar waarnaar niei is gevraagd. J. C. P. Ja, juist, zei Rust en stel nu eens, dat zoo'n secretaris met allo ge- weid geld wilde maken en niet bang was, ten gevolge van oneerlijkheid I nog eens in de doos te komen. Hij zou dan gemakkelijk een honderd of wat extra obligaties kunnen laten drukken en die aan den een of ande ren goedgeloovigen vriend verkoo- pen. Als hij bovendien er van over tuigd was, dat de heele boel failliet zou gaan, voor de eerste coupons ver vielen. zou hij ook niet bang zijn, ge snapt te worden. Gordoix begon zachtjes te fluiten. O, zoo, zei hij, is dat de zaak? Voor zoover ik weet, ja, ant woordde Rust., Ku7i jij nu ook mis schien voor mij te weten komen, wie dio obligaties indertijd gedrukt heeft? Als je daar achter komt, zou het mij niet kunnen schelen, je nog een hon derd pond extra voor je moeite te gev6n. Het zou afzetterij van mij zijn, als ik dat aannam, zei Gordon glim lachend, want het zal mij niet de minste moeite kosten, daar achter te komen. Ik denk, dat ik je binnen een uur al kan laten weten, wie de druk ker geweest ls. Nog vooi' do lunch was Gordon al weer terug. Hier is de naam vari de firma, dio belast is geweest met al het druk werk der maatschappij, zei hii. cn ik kan er Je nog wat van vertellen? Ze hebben nooit een cent betaald ge- kregen. Zal ik naar ze. toegaan, of ga jij liever zelf? O, ik denk, dat ik het zelf maar even zal opknappen, zei Rust. Ileol goed, maar laat mij je nog een wenk geven. Het is best mogelijk, dat de firma de order voor het druk werk dor Broken Point Maatschappij nog In bezit heeft. Gewoonlijk wordt deze bewaard voor mogelijke referen ties. Ik denk, als je hum uitlegt, dat het niet uit bloote nieuwsgierigheid ls, dat je er naar vraagt, ze waar schijnlijk wel bereid zullen zijn, je de correspondentie er'over te laten zien. Ik heb zoo'n Idee. dat de brieven alle door Croot onderteekend zijn. Je weet niet, hoe benieuwd ik naar den af loop van dit alles ten. Rust begaf zich oven later op weg naar een bekende, groote drukkerij In Chancery Lane. Daar aangekomen, vroeg hij een der firmanten te spre ken, vertelde hem, dat hij gehoord had, dat ze nooit betaald waren door de Broken Point Company en beloof de hem zijn best te zullen doen, hun alsnog hun geld te bezorgen. Dat, zou ons zeker heel aange naam zijn, meneer Rust, zei de druk ker. Het was indertijd een groote bestelling en er waren heel wat kos ten aan het drukken verbonden. Al les moest in verschillende kleuren uitgevoerd worden en u begrijpt das welk een tegenslag het was, toen we geen cent kregen. Als_oi ons zou wil-1 len helpen, om al was het ook maar een gedeelte van het bedrag te krij gen, zouden we u natuurlijk zeer dankbaar zijn. Om u echter de eer lijke waarheid te zeggen, heb ik niet veel hoop, dat het u gelukken zal. Toch meen ik zeker te durven zeg gen, zei Rust, dat het mij met uw hulp gelukken zal, eei7 bedróg te ont dekken, dat indertijd gepleegd is. Ik zou graag de correspondentie inzien, die'over het drukken, van alles, wat op de Broken Point Maatschappij be trekking heeft, gevoerd is. Zou u mij dat willen toestaan? Zeker, meneer Rust, als u eer.' kwartiertje den tijd heeft, zal ik het even voor u naslaan. Hij kwam een oogenblik later te rug met een aantal briefjes, alle ge- teekend door Mortimer Croot. Rust keek ze door, totdat hij einde lijk het briefje vond, dat betrekking had op do obligaties, die gedrukt moesten worden. Terwijl hij het door las, begon zijn galaat te stralen en daarop slaakte hij een zucht van ver lichting, want er waren 1400 obliga ties besteld cn niet 1000. Hij had hier een bewijsstuk 111 handen, naar aan leiding waarvan Croot zeker aange klaagd zou kunnen worden, cn ging Rust zelf hiermee naar Croot toe. da,n het wonder van (len komenden" 'dag hel) beleefd. Ik was gewekt door den gids, die over mijn beenen struikelde. Flauw scheen het daglicht door het dakraampje naar binnen. „Het io goed weer! De zon zal mooi opgaan!" waarschuwde mij de gids. Op hetzelfde oogenblik zat ik al recht op mijn matras c-n kleedde ik mij op den tast in het halfdonker aan. Ik stommelde de trappen af; liet leek mij, of heel het huis nog lag te slapen.'Ik kwam in do gang; de deur ■stond open, de bergwind woei friseh mij om het hoofd. Toeri trad ik naair buiten en plotse ling lag hieel het berglandlschap daar in den morgenschijn voor mij! O, nooiit zal ik dit oogenblik vergeten! Het leek alles zoo onwezenlijk, zoo sprookjesachtig, zoo wonderlijk teer. Het was, alsof die bergen in hun dof- blauwen schijn daar onder mij droci- mend te wacuten lagen op de zon. Ate een zware wollen vacht, sneeuw wit, lag «om mevelmeerr idaar bene den In hot dal tusschen (le bergen to ruisten. Een teere lichte wolk streek koesterend langs een rots. Stcer en strak, als onbewogen stond daar de Watzmann, als in een grijs pantser Van steen. En boven dit alias de won7 'der-teere lucht, violet cn paars en geel, in oen jubel van kleuren ver kondend de aanstaanden komst, van de koningin van den dag! Dit was van een schoonheid, zoo ragfijn, zoo irreëel, zoo hetooverend, dat irien de stilte niet met het geluid DE NAZOMERSCHE MODE. Het losse model. Nieu we kleuren. Stoffen voor den nazomer. Avondja ponnen en schoentjes. Er is nog geen tijd gewet©!, dat de mode zoo weinig- dwang voorschreef aan het figuur, als dien laatst on tijd. Baleinen die moesten helpen, oon de natuur te vervormen, worden geluk kig voor geen enkele japon meer ge bruikt, ou de moeiten hebben zelfs het corset afgeschaft en daarvoor in de plaats'het corsetlijfje of het buik- corsetjo genomen, die misschien nog een enkele balein in den rug hebben en verder alleen (dneneii om de jarre telles te bevestigen aio de kousen op houden. Gemakkelijker en soepeler kan het tooh al niet, en ale er dan losse japonnetjes gedragen worden met de wijde heupceintuur, dan kun nen wij niet anders dan met een ge voel van benauwdheid kijken naar de plaatjes waarop de daine met de wee- pentaiHe staat afgebeeld, dóe in haar tijd tooh zoo benijd werd om het naald-dunne middeltje. En als we dan bovendien r.og met weinig moeite zoo'n los. luchtig japonnetje zelf gc- maiakt hebben en we hooren praten over de vroegere figuurnaden en voe ringlijfjes dan was het toen een kunst om goed te naaien vergeleken bij nu, maar wij zouidlen hot niet te- rugwensohen. Een eiech voor deze losse, luchtige „jurken" is echter, dat zij nooit geheel iu een effen tint zijn; dat zou ze saai maken en het model kan door een vroolijk tintje best een beetje opge haald worden, waardoor het ook wat sprekender wordt. Zelfs op het gelief de zwart wordt nu 'n ander kleurtje ge dragen, en dan liefst een modetint, die sterk afsteekt, zooals oen lage ceintuur vau die eigenaardig groe nig-gele teint, welke speciaal donker© vrouwen zc-o flatteert. Natuurlijk kan en blonde vrouw zoo'n ceintuur op haar zwarte japon netje ook evengoed dragen, maar een hoed van die kleur of een heel cos- tuum ie voor haar niet geechikt, hoe mooi zij die tint ook vinden mag. Maar de kleurenmengeling wordt niet alleen, gezocht in de gai-neering van andere tinten, cif 'in een gebloemd patrooxi. doch ook heel dikwijls In een afloopende vereeniging van kleu ren. Natuurlijk wordt daarmee niet het changeant bedoeldmaar van de lichtste tot de donkerste tint zijn wel degelijk in het goed duidelijk zicht baar, en alles wat daa-rtussohen ligt. Zoo kan een diep-paars afloopen in een teer zilvergrijs en een korenblauw in een bleekrose, zooais veirgeetmij- nieteii, dio een tijdje gebloeid hebben en hun leven zoo friech-blauw 'begon nen, vaak bij het afvallen *zacht-rose blaadjes verspreiden. Eu omdat uit do. enkele hoofdkleu ren alle andere afgeleid worden, kun- ne'i e.r oneindig veel variaties te- ■iluokt worden in die afloopende tin ten. Niaast zooi'n „kleuren-fgymphouic" staan de twee kleuren, die met elkaar in contrast zijn en waarvan de schijn baar meest gewaagde combina ties heel vaak de gelukkigste uit komst hebben bij de tegenwoordige mode. Wat dunkt u van lila en fel groen, of van geel met paars voor een donkere schoon© De moeilijkheid bij het maken van een japonnetje in die tinten is altijd om te weten welke kleur het beste staat, en die in liet gezicht te nemen, of als de makelij het niet anders toestaat dan heel weinig van dc andere tint. zou deze ongetwijfeld er toe te bewe gen zijn, lederen cent,"dien hij den Majoor ontstolen bad, terug te geven. Ik ben u ten zeerste verplicht, meneer Egerton, zei Rust. U weet, wie ik ben, en waarschijnlijk heeft u mijn vader wel gekend. Als u mij dit briefje een paar dagen zou willen toe vertrouwen, zal ik trachten, u uw geld te bezorgeir. - U kunt het briefje met plezier houden, meneer Rust, zei Egerton, als ik mijn rekening maar betaald krijg, kan mij de zaak verder niets schelen. Rust keerde zeer voldaan naar huis terug en toen Ellis hem dien middag een bezoek bracht, vertelde hij deze alles van zijn avontuur in het sous- terroin van liet kantoor in Great Bower Street en van zijn bezoek aan Egerton. Ellis luisterde aandachtig toe en viel hem geen enkele maal In de rede. Toen het verhaal van Rust echter uit was. zei hij: Wel, wel, je hebt je tijd goed be steed, moet ik zeggen. Wat een prach tige ontdekking heb je gedaan! We hebben, dunkt me, Croot nu geheel en al in onze macht. Wat er ook verder gebeuren moge, de Majoor zal toch ze ker en vost zijn geld terugkrijgen en weer op Moat House kunnen gaan wonen. Doch dat is alles van later zore. Het eerste, wat we doen moe- van zuri stem verbreken drufde. Zelfs I woorden als. „Prachtvol 1! Wund.te- scliönl Groszarfigl'J bestierven (lea menschen op de lippen. Stil als m één verrukking, staarden wij allen daar van af dien berg naar ilc ge boorte van den dag! Daar op eens verscheen zij als een. glinsterende gouden vonk! Langzaam rees zjj op bovon het' droomende land. tot zij als een gloei'-' ende bol op de donkere.bergen lag te misten. Daar hoven ons was 'v b-, het gouden licht, terwijl beneden hetr land nog te slapen log. Toen stootte iemand mij aon. „Kijk! Kijk!" fluisterde hij en ïiij- wees met zijn hand naar den Watz mann Ilc keerde mij om en plots zag ik heel den berg, die zooëven nog grijs en onbewogen daar had gestaan, als in één gloeiende brand. Dit was het Alpenglocien. De Watz mann had zjjn schoonst© kleed aange trokken om de. zon te begroeten. Lang. heel lang. hebben wij daar boven in stille ontroering gestaan. „Hoe mooi! Hoe onwezenlijk mooi is datfluisterde zacht, iemand noest mij. Bc zag. dat haar oogen vochtig waren. Toen schaamde ik mij mijn tronen ook niet meer. O, wonder van den komenden dag! E'ken morget7 weer voltrekt hét zich en het moest jaren duron, vóórdat ik het zag! Berchtesgaden, 10 Augustus 1922. J. B. SCHTJII/. Het is vanzelf sprekend, dat bij al deze losse modelletje geon zware stoffen passen. Satijn ©n tal zijde hebben dan ook hee'emaal afgedaan, want het meest nieuwerwetse!)© model- zou nog stijl en onmodern lijken van een dier zwaardere stoffen. Veel meer in trek zijn zijden mouse line, crêpe georgette, zeer dunne serge en voile. Zelfs fluweel wordt bij de zo- mertoiletten niet vergeten, maar het moet dan ook uiterst soepel zijn, en dient in hoofdzaak als garneering op een japon. Maar Ibij al die dunne stofjes te hopen, dat er nog wat zomer warmte komt in September, zoodat wij niet een gevoel hebben, alsof ct© zomer die toch altijd al zoo kort schijnt, er lieelemaal niet geweest is want menigeen heeft het dunne goed den laatst en tijd heelemaal niet uit de kast gehaald en anderen hebbc-n er in loopen bibberen, wat ook allesbe halve een genoegen is. Dat er dan ook onder de vrouwen, die haar gardero be op het eind van den zomer wat willen opknappen, zijn dié het dunne goed maar liever niet meer verwer ken, is niet zoo erg te verwonderen en voor haai- zijn er ook heel wat aar dige warme stofjes, die tooh ook in hun zomersche tinten een vroolijkeii indruk maken. Het dunne serge, dat wij noemden is diaar een van,* maar ook wollen crêpe leent er zich uitste kend voor en wollen mousseline. Vooral in hot crêpe zijn dé kleuren, vroolijk genoeg. Het is misschien nog wel*wat vroeg om over de avondjaponnen te schrij ven, maar het is voor velen toch al weer een vraagstuk hoe zij de japon van het vorige ïaar, die wat uit die mode is geraakt, nog weer zoo zullen opknappen, dat hij opnieuw modern te. Bij een zwarte gaat dit meesta.1 heel gemakkelijkeen. paar losse zijpan- deh, desnoods in gewild© noncha lance 'met een punt langer hangend, doen al wonderen wanneer de kleur goed gekozen is, en oolc het lijfje kan gemakkelijk genoeg met een iioliu, dat schuin er overheen loopt versierd worden. Wij noemden bok al de moderne groen-gele ceintuur op bet zwai-te ja ponnetje, maar die kan ook heel goed dienst doen, om de te hoog-ingezette rok te bedekken. De ceintuur wordt dan heel breed genomen, naar boven precies zoo hoog aangezet, dat zij de verraderlijke taillelijn bedekt, eu naar onderen tot laag over de heupen, een oocardc links maakt het af en een Ianghaiigende slip garneert ook nog Daar het nieuwste voor avondtoi letten zilvergrijs en goud zal wordep, zijn deze veranderde japonnetjes 11a- 'tuurlük nietheelemaal nieuw, maar zij kunnen er toch weer mee door.' Bij dit zilvergrijs of goudkleurige toilet zullen ook brocaat- of peau-de- suède schoentjes in die tinten gedra gen worden, die bescheiden onder de rokken Zullen uitgluren. Want liet avondtoilet is nu meestal weer lan ger van rok, liefst ongelijk hangend. Maar het te voorloopig het eenige nog: de strijd tusschen de lange of korte rokken wondt onvermoeid voort gezet, en de avondjapon is nog die eenige vesting die dc lange-rok-voor- standers op de fcörte-dïto, hebben kunnen telialen. Wie heeft den moed, zich in dezen grill igen strijd aan een voorspelling te wagen? B. E. PEERSBOOM- ten, is Lock op de hoogte brengen van de ondergrondsclie bergplaats. Daarin ben ik het geheel met je eens, stemde Rust toe. Weet Je, wat je doet, kom van middag bij mij eten. Ik zal Lock ook inviteeren en we kunnen dan op ons gemak alles bespreken. Lock nam de invitatie dadelijk aan eu even voor zevenen zat het drietal iu de kamers van Rust aan een sma kelijke!) maaltijd samen te bespreken wat zij verder zouden doen. Heeren, zei Lock. liet is wer kelijk jammer, dat u "iet. bij dc poli tie bent gegaan. U schijnt mij beiden er voor in de. wieg gelegd. Ik heb ech ter onderwijl ook niet stil gezeten en ik geloof vaat en zeker, dat het niel heel lang meer zal duren, of onze vriend Gilmour loopt 111 den val. Wan-' neer denkt u, dat het het beste za^ zijn, de bergplaats in Great Bower Street te gaan doorzoeken? Wel, ik zou zoggen morgenavond- antwoordde Ruste— Gilmour eet mor gen op het Moat Ilome en blijft er slapen ook. Hij doet dit, sedert C.root' het huis moet houden, tweemaal in dc week. Wij zullen daardoor morgen avond do kust vrij hebben. Als ie., niets meer van me hoort, Lock, zorg dan morgenavond om tien uur op den hoek van Great Bower Street te zijn, meneer Ellis en ik zullen daar dat» op je wachten. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 5