HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
Vari onzen reizenden Redacteur
Een Zonsopgang in de Bergen
Rut3R"i©]fe voor Vrouwera.
VERITY Co.
OINSSAG 15 AUGUSTUS 1922 TWEEDE BLAD
No. 3077
Onduideli|ke Philantropia.
(Nieuwe reeks*)
No. 99
Ei' ziin van die contrasten, die je
onwillekeurig doeu glimlachen 1 Toen
ik mijn laatste artikel over de „Vuil-
veibrandSn®" zat te schrijven, had ik
het gezicht op het meest zónnige land
schap, dat men zich denken kan. Als
ik even van mijn werk opkeek, zag
ik over het groene „lachende" dial van
Schöllau, waarover zon en wolken
hun vroolijik kleurenspel speelden.
Telkens weer hield ik op en büeef ik
in stille ontroering staren naar dit
wisselend spelDan opeens, voelde ik
den pennehouder in mijn. hand en ik
dacht aan mijn copyilk las vluch
tig de laatetgèschreven regels: „vuil
nisemmers' „vuilniswagen',v uil nis
belt!" Zelden heeft het mij bij het
schrijven van een artikel meer moeite
gekost om in d'e vereischte stemming
te komen. Met geweld moest ik mij nu
en dlan losmaken van het landschap
voor mij, om mij weer te dompelen in
het „vuil".
Nu zat ik op dezelfde, plek. Een
vreemde stilte 19 om mi j en alleen het
bruisen van een waterval klinkt als
een naderende zware regenbui uit de
verte tot mij door. Roerloos in hun
grootse he praoht staan de bergen on
der de grijze lucht om het nu som
bere dal en i'k dienk aan den morgen,
toen ik ze in de ochtendschemering,
vaag, als droojnend-waohtend op de
zon van den Waternaam af onder mij
zag. En dankbaarheid is in mij, dat
ik nu sohrijven mag over deze uren
van nooit vermoede, ontroerende
schoonheid, die mij bij zullen Mijven,
heel mijn leven lang.
Er zullen er ondier mijn Lezers zijn,
die een zonsopgang van een hoogen
bergtop af. meer hebben meegemaakt.
Voor mij echter was het nieuw I V001-
het eerst heb ilc de aarde als een on
wezenlijk diroom-land onder mij ge
zien. Wanneer ik er aan terug denk.
ie liet mij sorns, of ik het niet in wer
kelijkheid heb beleefd. Nooit heb ik
mij zelf zóó klein, de natuur zóó groot
gevoeld I
Wie in het land van Berchtesgaden
is geweest, kent ook den Watamann I
Het is de 'berg, dlie heel dat wonder
mooi» land om de Königsee liet
juweel van de Beiersche Alpen', zoo
als de Duitschers 't dikwijle noemen
beheerscht.
De tocht naar dien Watzmann en 't
Watzinannshaus is do „Hochtour",
welke'.ieder bergbeklimmer, die zich
eenigszins respecteert, behoort te
doen, als hij dit Zuid-Oostelijk hoek-
io van Beieren bezoekt. Edoch, oen
bergbeklimmer ik beken het met
schaamte ben ik niet. Ik ben een
echte zoon der lage landen en als er
geen tandradbaan in of een be-rg-
apoortje, dat mij gemakkelijk naar
boven kan voeren, blijf ik meestal
rustig en veilig boneden. Ik behoor
tot. die roensohen, die plegen te zeg
gen, dat de bergen er zijn voor ons
genoegen en wij niet voor het genbe-
gen der tergen. Om uren lang, moei
zaam en hijgend, met een zwarenran
sel op den rug, taligs een ber"—.-l naar
bpven te klauteren, het is een genot
dat ik tot voor kort altijd zeer twijfel
achtig heb gevonden. Wanneer do
Duitschers mij in ons pension telkens
weer vol verwondering vroegen„Ie
u nog niet op den Watzmann ge
weest antwoordde ik steeds oiivor-
stooribaar, dat 11c voor mijn plezier en
mijn rust in Beieren was en het borg-
kllmrnen aan de liefhebbers overliet.
Eerlijk gezegd, begon de Watzmann
mij op het laatst beviglijk te irritee-
ren. Aan het ontbijt begon het al met
de stereotiepe vraag, of je er nog
niet over dacht om den Watzmann op
te gaan. Aan de middagtafel was het
steedb hetzelfde refrein on het laatste,
wat je hoorde, voordat, je naar bed
ging, Wus: „Watzmann! Watzmann!
WatzmannIlc vond de Duitschers
inet hun Watzmann bepaald opdrin
gerig. Zi\ verveelden mij er mee als
verleden jaar met hun „Solui kif rage"
eu wanneer er eon nieuwe gast in het
peneion kwam, begon ik hem maai'
dadelijk in de lichten, d'at ik nog niet
op den Watzmann geweest was en
ook niet van plan was, naar boven tg
klauteren. Totdat op een avond een
bijna 70-jarige dame mij vol enthou
siasme vertelde, dat zij „boven" was
geweest. Haar jeugdige geestdrift ont
wapende mij en toen zij mij vroeg,
wanneer ik ging. antwoordde ik, zon
der mij een oogenblik te bedenken
„Morgen, mevrouwEn nu ik dit
schrijf, denk ilc met erkentelijkheid'
aan het „liebenswürdige" oudje, dat
mij door haar enthousiasme een mor
gen van zoo reine, zuivere schoonheid
heeft geschonken.
Het was een heerlijke, friasohe och-'
tend, toen wij naar boven' klommen.
Bergtouristeu zullen smalend glim
lachend om dezen „toer", dien je zon
der gids over een gebaand pad zonder
eenige moeite kunt doen. Van „ge
vaar"" is zelfs geen oogenblik sprake en
hot was dan ook alleen mijn gemak
zucht, ddie mij tot op dien dag beneden
had gehouden. Zóó eenvoudig is de be
stijging naar het Watzmannshaue, dat
ik er met geen wooixï in ons blad. over
zou reppen, wanneer daarop niet die
ortfvargetelijke ochtend was gevolgd',
waarop ik het wonder van een zons
opgang over de bergen helb aan
schouwd.
Het Watzinannshaus is een „bergho-
tel", dat door den „'Allpenverein" voor
zijn leden, die den Watzmann willeen
bestijgen, op een hoogte van 1970
Meter dat is pi.in. 1400 Meter te
ven Blerchteegadlen ia gebouwd. Het
geeft gelegenheid tot logies voor onge
veer 115 personen. De slaapgelegen
heid1 is er zooate in de meeste 'berg-
hotels vrij primitief. liet grootste
deel der gasten moet zich met matras
sen tevreden stellen en de dames en
heeren liggen er zelfs op de kamers
met bedden broederlijk en zuster
lijk naast elkaar. Wie op zoo'n klei
nigheid let, moet trouwens niet. naar
do tergen gaan. Je moet er zelfs niet
tegen op zien, om desnoods cip een
bank of op den harden grond te sla
pen, want herhaaldelijk gebeurt het,
dat het in het Watzroann&haaio zoo
vol is, dat een groot deel der gasten
met hun hoofd op do tafel don zons
opgang moeten afwachten.
Ook wij dachten niet anders dan in
idle gelagkamer heel de.n nacht te moe
ten verbli j ven. Erg aantokkel i jk was
dit vooruitzicht dus juist niet. Het
kleine vertrek was overvolhet rook
er naar uien, tabaksrook, worst, en
olie en de atmosfeer werd 'bijna on
dragelijk, toen een zwaar onweer los
brak en daarom door den „Wirtb"
alle ramen en deuren hermetisch wer
den gesloten. Nu en dan kwamen nog
doornatte bergtouristen binnen, die
doodmoe en uitgeput als zoutzakken
op de banken neervielen en in de tro
pische hitte zichtbaar begonnen uit
te wasemen. Ei- hing oen blauwe woik
van rook en damp onder de lage bal-
ken-zoklering, de lucht van vet, olio
eu zweet sloeg benauwend tegen je
aan en je voelde een drang in je om
alle deuren en vensters wijd open te
gooien. Maar buiten flitsten verblin
dend fel, onafgebroken de bliksem
stralen, dreunde zwaar de donder en
sloeg d'e hagel meedoogenloos tegen
de ruiten.
In fel contrast klonk binnen het
schol lend gezang eter Duitschers, die
al maar bruldlen van „liustig, lustig,
ewig lustig!" en daarbij met hun
vuisten de tafeJ bebeukten, alg wilden
zij dien grommenden donder met hun
gebons overstemmen. Het was juist
dat gezang onder den ratelenden don
der, dat d'e d'anie in ons gezel schap
zoo hevig irriteerde.
„Hoe moeten wij hier slapen?" zei
mij één bijna wanhopig.
Tot half 10 was liet ons nog niet ge
lukt een slaapplaats Le bespreken. De
leden van den „Alpenverein" gaan
allen voor en de juffouw, die
«net het verdoelen der bedden belast
was, antwoordde leder van ons, die
als afgevaardigde naar boven ging,
onverslaanbaar met een bareeh: „We
hebban inks!" Toen wij begrepen, dat
wij met vriendelijke woorden den weg
naar liaar hart niet konden vinden,
hebben wij het op andere wijze ge
probeerd. Een billet van 1000 Mark
bleek het passe-partout te zijn, dat
alle deuren plotseling opende. De
isegu-immige juffrouw die heel den
jdiag voor ons gem aad'ei- woord over
bad dan: „Ni'chts! Michtsl Niclitsl"
draafde nu onmiddellijk met een
kaam in de hand voor ons uit en had
voor de zes dames nog een „extra
kamer" met 3 bedden gereserveerd.
(Een de=- heeren werd vlug op een
„Zitmmer" naast een verloofd paar en
twee oud0 juffrouwen in een bed ge
stopt en ik kreeg met een anderen
reisgenoot oen matros op zolder
naofct de gidsen, die mij daar boven
met lxun vriendelijk: „Griisz Gottl"
200 vertrouwelijk ontvingen, dat ilc
mij bij hen onder de hanehalkcn on
middellijk „thuis" gevoelde.
In de verte rommelde nog de don
der na. de winu loeide om het huis
en de regen pletste eentonig voort
durend op het dale hoven mijn hoofd.
Ik luisterde naar al do geluiden om
mij Ui,een. Troosteloos leek dit alles
en ik was woedend op mij zelf, dat ik
eindelijk had toegegeven aan het
„Watzmann-gezeur"! Naast mij vin
gen de gidsen met snoiken aari. Zij
zaagden en zaagden als varkens bij
een trog. Ik hoorde alles door elkaar,
regen, wind, donder, gesnork, de
warme adem van den gidu naast mij
streek over miijn gezicht, ik voelde.dat
mijn matras hard was, mijn deken
klam 011 vochtig. Nijdig keerde Ik mij
om en lie zwoer: „Dat is eenmaal,
maar nooit meer!"
Hoe zeer had ik al dit kleine leed
vergeten, toen ilk den volgenden och
tend daar voor het Watzinannshaus
De mensclien zijn het er nog niet
'<ver eens, of de philantropje op een
6'c-paahi gebied door één groot
chauiu moet worden uitgeoefend, of
door verschillende kleine vereenigin-
éen. Het cene, zqpwel ais het andere.
L lógisch te verdedigen, het hangt
junior anderen, zou ik zeggen, zoo'n
beetje van stemming af: wanneer op
gén morgen twee propagandisten je
'gelijmd hebben voor het lidmaatschap
van hun twee vereenigingen, dan voel
je je wat kriebelig over „al die ver
snippering". Als je daarentegen be
denkt, dat tweemaal zeven bestuurs
leden veertien propagandisten vor
men en één vereeniging er maar
zeven bezit, dan zeg je onwillekeurig:
„veelheid kan boven concentratie
gaan".
Dan Ls er nog do Ncderlandsche
zucht naar- individualisme*, dikwijls
overdreven en ook zijn er andere
oorzaken van krnch'tsversnippering,
de we op dit oogenblik maar zullen
laten rusten; ik bedoel dezen keer
alleen te zeggen, dat in versnippering
wel eens een voordeel kan zitten en
dat dus de Vereeniging „Een dubbel
tje in de maand'' niet daarom behoeft
te worden afgewezen. Derhalve worde
hierbij voldaan aan het verzoek van
haar bestuur, om haar eersten levens
kreet in de courant te vermelden, na
melijk de opsomming van wat zij wil
en hoe ze dat wenecht te bereiken.
Dat stuk is Van den volgenden in
houd:
„Telkens worden in do courant op
roepingen geplaatst om hulp, hetzij
voor een tuberculeus meisje, hetzij
voor een arme weduwe, of bij een
treffend sterfgeval enz. De meeste
mensclien lezen zoo'n advertentie of
©nrantenbe richt met het vaste voor
nemen een bijdrage te zendenen
vergeten dit goede voornemen even
later.
Daarom zijn ondergeteekenden er
toe overgegaan op te richten de Ver
eeniging „Een dubbeltje in de
maand". Het doel is, om door bijdra
gen van eon dubbeltje in de maand,
de ingekomen gelden voor iedere be
de om hulp te besteden. Er zal niet
gelet worden op godsdienstige gezind
te, op plaate van inwoning; aan iede
re bede, dóór vertrouwbare personen
gedaan, zal door ons gevolg gegeven
worden mits de kas bet toelaat.
Laat daarom ieder zich verbinden
:tot de bijdrage van een dubbeltje (mi-
ninmmj per maand. Natuurlijk zijn
grootere maandelijksche .bijdragen
ook weikom, maar ieder kan tóch wel
een dubbeltje per maand afstaan. De
gelden kunnen worden gezonden per
postwissel aan onderstaand adres of
gestort worden op ons Postgironum-
mer Den I-Iaag 76900 of bij alle kanto
ren der Roüerdanische of Nationale
Bankvereeniging. Ter vergemakkelij
king kan men ook zijn contributie
voor een jaar ineens toezenden. Kwi
tanties worden niet afgegeven, want
vv ij w 0 n s c h e n geen cent
administratiekosten; el
ke cent a 8. 11 o n a g e g e-
ven, meet voor bet aan
gegeven doel besteed
worden. Een accountant heeft
zich bereid verklaard ons kasboek te
controleeren, terwijl wij voorstellen,
dat eens per jaar door te goeder naam
en faam bekend staandeburgors, ons
boek zal nagezien -worden. Wellicht
zullen directies der dagbladen hunne
medewerking wel willen verlee-neri
door opneming van onze verantwoor
ding cn inning van gelden.
Aan degenen, die in de voldoening
van hun contributies nalatig blijven,
wordt op hunne kosten door ons een
herinneringsbrief kaart toegezonden,
maar dat is ook de eenige administra
tie, welke wij zullen voeren er» deze
zal de vereeniging geen cent kosten.
Komt, wordt ieder dus Htj. van de
vereeniging „Een dubbeltje in de
maand", wekt al uw beleenden en
Vrienden op en steunt ons in ons doel,
jpdat wij vele beden om hulp kunnen
fcrhooreii.
Adres:
Rottordamsche Bankvereeniging,
Mauritskad'o 915,
's-G raven h age.
Hel Bestuur:
Mr I-I. K. Versteeg, Voorzitter.
I D. C. van Dam, Secretaris.
Mej. X. M. v. Doggenaar,
Penningmeesteresse".
Tot zoover hei stuk in quaestie.
Het wonderlijke geval doet zich hier
7001-, dat dit bestuur, door zijn optre
den van zelf versnippering brengende,
omdat het een nieuwe philantropische
Feuilleton
uit het Engelsch
van FRED. M. WHITE.
(Geautoriseerde vertaling).
42)
Dat is hei juist, zei Rust,
maar, tusschen ons gezegd en gezwe
gen, er was met die obligaties iets
niet in orde, en ik hoop Croot door
hem mei vervolging ie dreigen, te
kunnen dwingen, weer aan den Ma
joor goed te maken, wat deze door
zijn toedoen verloren heeft. Mi;ns in
ziens is hij rijk genoeg, om wat te
kunnen missen.
Rijk genoeg- is hij zeker, ant-t
woorddc Gordon, en om uit de lian
den van het gerecht te blijven, zal hij
zeker alles doen, wat je van hem ver-
langt. Maav kan ik je ook soms nog
vorder helpen?
Ja, ik zou graag weten, waar de
'obligaties van de Broken Point Com
pany indertijd gedrukt werden, cn
wie de bestelling deed.
Natuurlijk was het Croot, die ze
bestelde, zei Gordon. I-ïjj was toen
tertijd immers secretaris van de maat
schappij?
vereeniging sticht bij de vele, die
al bestaan, daartegenover centralisa
tie wil in een bepaalde soort van aan
vragen (de lieer en noemen dia zelf)
voor een tuberculeus meisje, een arme
weduwe, een treffend sterfgeval wij
willen er aantoevoegen; voor een
schipbreuk, een overstrooming, een
knappen jongen, .dio niet' afstudeeren
kan. Gelegenheden genoeg en dat de
mensclien in hun gedachten veel meer
guldens verzenden, dan de aanvra
gers kwartjes ontvangen, is ook
wel zeker. Maar dan komt de critiek.
Ook speciaal Hollandse!), die critiek
op wat een ander wil gaan beginnen
iri 't algemeen belang. Maar mag ik
oprecht verzekeren, dat het hier om
betweterij en vitterij niet te doen is?
Alleen maar om te trachten naar ver
duidelijking, die misschien den oogst
nog wat vergrooten kan. De drie Haag
sche philantropen willen, mits de kas
het toelaat, aan iedere bede, door ver
trouwbare personen gedaan, gelvolg
geven. Beden van wie? Van de recht
streeks belanghebbenden? Dan kan de
vereeniging aan 't werk komen. Toen
onlangs de Vereeniging tot bestrijding
vari den weeleer in Haarlem één per
soon hielp, kwam onder de zonder
lingste motieven zocwaï de heele
straat om steun hoe zal het dan
gaan, wanneer er een aankondiging
rond gaat, dat heel Nederland gehol
pen zal worden, mils de kas het toe
laat zooiets zal de kas nooit toela-
ten. Of gaat het bestuur uit van-
dc veronderstelling, dat de di
rect belanghebbenden nooit de lie
den kunnen zijn, die zij vertrouwbare
personen noemen en dat dus bedoeld
worden aanvragen van hen, die ook
tot nu toe zich mot deze soort van phi
lantropia belasten, de predikant, de
pastoor,, de dokter, de hoofdonderwij
zer, de burgemeester somtijds? Het is
niet lieelemaal duidelijk en nadere
toc-lichting blijft noodzakelijk. Ik be
twijfel, of de vereeniging in het geval
dat 't laatst genoemd werd, wel veel
aanvragen zal ontvangen. Niemand
doet een bede om hulp, die niet hoopt
een flinke som binnen te krijgen en
wanneer hij zich wondt tot de nieuwe
vereeniging zal deze afstaan, wat zij
missen kan en allicht minder, dan de
aanvrager gedacht had te krijgen op
een eigen oproeping in de couran
ten, die hij nu natuurlijk achterwege
zou moeien laten.
„Er zal niet gelet worden op gods
dienstige gezindte", natuurlijk niet.
Maar gelooft liet bestuur niet, dat me
nig© oproeping, uitgaand© van een
bepaalde categorie, gericht is tot per
sonen van diezelfde categorie ©n juist
daarom groot succes kan hebben?
Staan al deze philantropen klaar, om
hun taak te leggen in de handen van
nieuwe heeren, die zij (het zij met alle
waardoering gezegd) op dit, oogenblik
toch niet, kennen? Het eenige wat de
meeste Nederlanders van dit bestuur
weten is hun financieel adres en
bc; ie zekpi een handig denkbeeld,
om ue talrijke kantoren van do Rotter-
damsche Bankvereeniging en van' de
Nationale Bankvereeniging vóór het
plan te spannen, of liet dubbeltje te
gireeren over de post. Want van post
wissel sturen komt natuurlijk nie
mendal. Wie zal op deze peperdure
manier ee7i dubbeltje zenden naar den
Haag?
Ik weet niet, of er veel leden zullen
komen, ofschoon ik liet hopen mag
wegens mijn vertrouwen in de vrien
delijkheid van de mensclien. Maar 0
wee, wanneer zij een enkelen keer
overslaan (je kunt ziek wezen of op
reis of alleen maar vergeetachtig) en
dan op h u 11 kosten een herinner mge-
briefkaart ontvangen. Als een storm
zullen deze kaarten door het land
gaan en de bladeren zullen vallen
ik bedoel de geraakte leden, om nooit
meer terug te keeren.
Ik ducht ook, dat er iets spontaans
moest zijn in philantropie en dat, af
gescheiden van het ideëele, een spon
taan tientje meer is, dan een sleurig
dubbeltje, dat maal twaalf toch nooit
mffer dan 24 stuivers per jaar wordt.
Daar 6taat, weliswaar de groote scha
re der niet-spontanen tegenover
Maar zal dio zich in de vriendelijk
opgezette Dubbeltjes-Fuik laten van
gen
Ziedaar een en ander, waartoe de
circulaire aanleiding geeft wellicht
wil het bestuur op de verschillende
vragen een antwoord geven en er bij
geval het een of ander bijvoegen, dat
wetenswaardig is, maar waarnaar niei
is gevraagd.
J. C. P.
Ja, juist, zei Rust en stel nu
eens, dat zoo'n secretaris met allo ge-
weid geld wilde maken en niet bang
was, ten gevolge van oneerlijkheid I
nog eens in de doos te komen. Hij
zou dan gemakkelijk een honderd of
wat extra obligaties kunnen laten
drukken en die aan den een of ande
ren goedgeloovigen vriend verkoo-
pen. Als hij bovendien er van over
tuigd was, dat de heele boel failliet
zou gaan, voor de eerste coupons ver
vielen. zou hij ook niet bang zijn, ge
snapt te worden.
Gordoix begon zachtjes te fluiten.
O, zoo, zei hij, is dat de zaak?
Voor zoover ik weet, ja, ant
woordde Rust., Ku7i jij nu ook mis
schien voor mij te weten komen, wie
dio obligaties indertijd gedrukt heeft?
Als je daar achter komt, zou het mij
niet kunnen schelen, je nog een hon
derd pond extra voor je moeite te
gev6n.
Het zou afzetterij van mij zijn,
als ik dat aannam, zei Gordon glim
lachend, want het zal mij niet de
minste moeite kosten, daar achter te
komen. Ik denk, dat ik je binnen een
uur al kan laten weten, wie de druk
ker geweest ls.
Nog vooi' do lunch was Gordon al
weer terug.
Hier is de naam vari de firma,
dio belast is geweest met al het druk
werk der maatschappij, zei hii. cn
ik kan er Je nog wat van vertellen?
Ze hebben nooit een cent betaald ge-
kregen. Zal ik naar ze. toegaan, of ga
jij liever zelf?
O, ik denk, dat ik het zelf maar
even zal opknappen, zei Rust.
Ileol goed, maar laat mij je nog
een wenk geven. Het is best mogelijk,
dat de firma de order voor het druk
werk dor Broken Point Maatschappij
nog In bezit heeft. Gewoonlijk wordt
deze bewaard voor mogelijke referen
ties. Ik denk, als je hum uitlegt, dat
het niet uit bloote nieuwsgierigheid
ls, dat je er naar vraagt, ze waar
schijnlijk wel bereid zullen zijn, je de
correspondentie er'over te laten zien.
Ik heb zoo'n Idee. dat de brieven alle
door Croot onderteekend zijn. Je weet
niet, hoe benieuwd ik naar den af
loop van dit alles ten.
Rust begaf zich oven later op weg
naar een bekende, groote drukkerij
In Chancery Lane. Daar aangekomen,
vroeg hij een der firmanten te spre
ken, vertelde hem, dat hij gehoord
had, dat ze nooit betaald waren door
de Broken Point Company en beloof
de hem zijn best te zullen doen, hun
alsnog hun geld te bezorgen.
Dat, zou ons zeker heel aange
naam zijn, meneer Rust, zei de druk
ker. Het was indertijd een groote
bestelling en er waren heel wat kos
ten aan het drukken verbonden. Al
les moest in verschillende kleuren
uitgevoerd worden en u begrijpt das
welk een tegenslag het was, toen we
geen cent kregen. Als_oi ons zou wil-1
len helpen, om al was het ook maar
een gedeelte van het bedrag te krij
gen, zouden we u natuurlijk zeer
dankbaar zijn. Om u echter de eer
lijke waarheid te zeggen, heb ik niet
veel hoop, dat het u gelukken zal.
Toch meen ik zeker te durven zeg
gen, zei Rust, dat het mij met uw
hulp gelukken zal, eei7 bedróg te ont
dekken, dat indertijd gepleegd is. Ik
zou graag de correspondentie inzien,
die'over het drukken, van alles, wat
op de Broken Point Maatschappij be
trekking heeft, gevoerd is. Zou u mij
dat willen toestaan?
Zeker, meneer Rust, als u eer.'
kwartiertje den tijd heeft, zal ik het
even voor u naslaan.
Hij kwam een oogenblik later te
rug met een aantal briefjes, alle ge-
teekend door Mortimer Croot.
Rust keek ze door, totdat hij einde
lijk het briefje vond, dat betrekking
had op do obligaties, die gedrukt
moesten worden. Terwijl hij het door
las, begon zijn galaat te stralen en
daarop slaakte hij een zucht van ver
lichting, want er waren 1400 obliga
ties besteld cn niet 1000. Hij had hier
een bewijsstuk 111 handen, naar aan
leiding waarvan Croot zeker aange
klaagd zou kunnen worden, cn ging
Rust zelf hiermee naar Croot toe. da,n
het wonder van (len komenden" 'dag
hel) beleefd. Ik was gewekt door den
gids, die over mijn beenen struikelde.
Flauw scheen het daglicht door het
dakraampje naar binnen.
„Het io goed weer! De zon zal mooi
opgaan!" waarschuwde mij de gids.
Op hetzelfde oogenblik zat ik al recht
op mijn matras c-n kleedde ik mij op
den tast in het halfdonker aan.
Ik stommelde de trappen af; liet
leek mij, of heel het huis nog lag te
slapen.'Ik kwam in do gang; de deur
■stond open, de bergwind woei friseh
mij om het hoofd.
Toeri trad ik naair buiten en plotse
ling lag hieel het berglandlschap daar
in den morgenschijn voor mij! O,
nooiit zal ik dit oogenblik vergeten!
Het leek alles zoo onwezenlijk, zoo
sprookjesachtig, zoo wonderlijk teer.
Het was, alsof die bergen in hun dof-
blauwen schijn daar onder mij droci-
mend te wacuten lagen op de zon.
Ate een zware wollen vacht, sneeuw
wit, lag «om mevelmeerr idaar bene
den In hot dal tusschen (le bergen to
ruisten. Een teere lichte wolk streek
koesterend langs een rots. Stcer en
strak, als onbewogen stond daar de
Watzmann, als in een grijs pantser
Van steen. En boven dit alias de won7
'der-teere lucht, violet cn paars en
geel, in oen jubel van kleuren ver
kondend de aanstaanden komst, van
de koningin van den dag!
Dit was van een schoonheid, zoo
ragfijn, zoo irreëel, zoo hetooverend,
dat irien de stilte niet met het geluid
DE NAZOMERSCHE MODE.
Het losse model. Nieu
we kleuren. Stoffen voor
den nazomer. Avondja
ponnen en schoentjes.
Er is nog geen tijd gewet©!, dat de
mode zoo weinig- dwang voorschreef
aan het figuur, als dien laatst on tijd.
Baleinen die moesten helpen, oon de
natuur te vervormen, worden geluk
kig voor geen enkele japon meer ge
bruikt, ou de moeiten hebben zelfs
het corset afgeschaft en daarvoor in
de plaats'het corsetlijfje of het buik-
corsetjo genomen, die misschien nog
een enkele balein in den rug hebben
en verder alleen (dneneii om de jarre
telles te bevestigen aio de kousen op
houden. Gemakkelijker en soepeler
kan het tooh al niet, en ale er dan
losse japonnetjes gedragen worden
met de wijde heupceintuur, dan kun
nen wij niet anders dan met een ge
voel van benauwdheid kijken naar de
plaatjes waarop de daine met de wee-
pentaiHe staat afgebeeld, dóe in haar
tijd tooh zoo benijd werd om het
naald-dunne middeltje. En als we
dan bovendien r.og met weinig moeite
zoo'n los. luchtig japonnetje zelf gc-
maiakt hebben en we hooren praten
over de vroegere figuurnaden en voe
ringlijfjes dan was het toen een
kunst om goed te naaien vergeleken
bij nu, maar wij zouidlen hot niet te-
rugwensohen.
Een eiech voor deze losse, luchtige
„jurken" is echter, dat zij nooit geheel
iu een effen tint zijn; dat zou ze saai
maken en het model kan door een
vroolijk tintje best een beetje opge
haald worden, waardoor het ook wat
sprekender wordt. Zelfs op het gelief
de zwart wordt nu 'n ander kleurtje ge
dragen, en dan liefst een modetint,
die sterk afsteekt, zooals oen lage
ceintuur vau die eigenaardig groe
nig-gele teint, welke speciaal donker©
vrouwen zc-o flatteert.
Natuurlijk kan en blonde vrouw
zoo'n ceintuur op haar zwarte japon
netje ook evengoed dragen, maar een
hoed van die kleur of een heel cos-
tuum ie voor haar niet geechikt, hoe
mooi zij die tint ook vinden mag.
Maar de kleurenmengeling wordt
niet alleen, gezocht in de gai-neering
van andere tinten, cif 'in een gebloemd
patrooxi. doch ook heel dikwijls In
een afloopende vereeniging van kleu
ren. Natuurlijk wordt daarmee niet
het changeant bedoeldmaar van de
lichtste tot de donkerste tint zijn wel
degelijk in het goed duidelijk zicht
baar, en alles wat daa-rtussohen ligt.
Zoo kan een diep-paars afloopen in
een teer zilvergrijs en een korenblauw
in een bleekrose, zooais veirgeetmij-
nieteii, dio een tijdje gebloeid hebben
en hun leven zoo friech-blauw 'begon
nen, vaak bij het afvallen *zacht-rose
blaadjes verspreiden.
Eu omdat uit do. enkele hoofdkleu
ren alle andere afgeleid worden, kun-
ne'i e.r oneindig veel variaties te-
■iluokt worden in die afloopende tin
ten.
Niaast zooi'n „kleuren-fgymphouic"
staan de twee kleuren, die met elkaar
in contrast zijn en waarvan de schijn
baar meest gewaagde combina
ties heel vaak de gelukkigste uit
komst hebben bij de tegenwoordige
mode. Wat dunkt u van lila en fel
groen, of van geel met paars voor een
donkere schoon© De moeilijkheid bij
het maken van een japonnetje in die
tinten is altijd om te weten welke
kleur het beste staat, en die in liet
gezicht te nemen, of als de makelij het
niet anders toestaat dan heel weinig
van dc andere tint.
zou deze ongetwijfeld er toe te bewe
gen zijn, lederen cent,"dien hij den
Majoor ontstolen bad, terug te geven.
Ik ben u ten zeerste verplicht,
meneer Egerton, zei Rust. U weet,
wie ik ben, en waarschijnlijk heeft u
mijn vader wel gekend. Als u mij dit
briefje een paar dagen zou willen toe
vertrouwen, zal ik trachten, u uw
geld te bezorgeir.
- U kunt het briefje met plezier
houden, meneer Rust, zei Egerton,
als ik mijn rekening maar betaald
krijg, kan mij de zaak verder niets
schelen.
Rust keerde zeer voldaan naar huis
terug en toen Ellis hem dien middag
een bezoek bracht, vertelde hij deze
alles van zijn avontuur in het sous-
terroin van liet kantoor in Great
Bower Street en van zijn bezoek aan
Egerton.
Ellis luisterde aandachtig toe en
viel hem geen enkele maal In de rede.
Toen het verhaal van Rust echter
uit was. zei hij:
Wel, wel, je hebt je tijd goed be
steed, moet ik zeggen. Wat een prach
tige ontdekking heb je gedaan! We
hebben, dunkt me, Croot nu geheel en
al in onze macht. Wat er ook verder
gebeuren moge, de Majoor zal toch ze
ker en vost zijn geld terugkrijgen en
weer op Moat House kunnen gaan
wonen. Doch dat is alles van later
zore. Het eerste, wat we doen moe-
van zuri stem verbreken drufde. Zelfs
I woorden als. „Prachtvol 1! Wund.te-
scliönl Groszarfigl'J bestierven (lea
menschen op de lippen. Stil als m
één verrukking, staarden wij allen
daar van af dien berg naar ilc ge
boorte van den dag!
Daar op eens verscheen zij als een.
glinsterende gouden vonk!
Langzaam rees zjj op bovon het'
droomende land. tot zij als een gloei'-'
ende bol op de donkere.bergen lag te
misten. Daar hoven ons was 'v b-,
het gouden licht, terwijl beneden hetr
land nog te slapen log.
Toen stootte iemand mij aon.
„Kijk! Kijk!" fluisterde hij en ïiij-
wees met zijn hand naar den Watz
mann Ilc keerde mij om en plots zag
ik heel den berg, die zooëven nog
grijs en onbewogen daar had gestaan,
als in één gloeiende brand.
Dit was het Alpenglocien. De Watz
mann had zjjn schoonst© kleed aange
trokken om de. zon te begroeten.
Lang. heel lang. hebben wij daar
boven in stille ontroering gestaan.
„Hoe mooi! Hoe onwezenlijk mooi
is datfluisterde zacht, iemand noest
mij. Bc zag. dat haar oogen vochtig
waren. Toen schaamde ik mij mijn
tronen ook niet meer.
O, wonder van den komenden dag!
E'ken morget7 weer voltrekt hét zich
en het moest jaren duron, vóórdat ik
het zag!
Berchtesgaden, 10 Augustus 1922.
J. B. SCHTJII/.
Het is vanzelf sprekend, dat bij al
deze losse modelletje geon zware
stoffen passen. Satijn ©n tal zijde
hebben dan ook hee'emaal afgedaan,
want het meest nieuwerwetse!)© model-
zou nog stijl en onmodern lijken van
een dier zwaardere stoffen. Veel
meer in trek zijn zijden mouse line,
crêpe georgette, zeer dunne serge en
voile. Zelfs fluweel wordt bij de zo-
mertoiletten niet vergeten, maar het
moet dan ook uiterst soepel zijn, en
dient in hoofdzaak als garneering op
een japon.
Maar Ibij al die dunne stofjes
te hopen, dat er nog wat zomer
warmte komt in September, zoodat
wij niet een gevoel hebben, alsof ct©
zomer die toch altijd al zoo kort
schijnt, er lieelemaal niet geweest is
want menigeen heeft het dunne goed
den laatst en tijd heelemaal niet uit
de kast gehaald en anderen hebbc-n er
in loopen bibberen, wat ook allesbe
halve een genoegen is. Dat er dan ook
onder de vrouwen, die haar gardero
be op het eind van den zomer wat
willen opknappen, zijn dié het dunne
goed maar liever niet meer verwer
ken, is niet zoo erg te verwonderen
en voor haai- zijn er ook heel wat aar
dige warme stofjes, die tooh ook in
hun zomersche tinten een vroolijkeii
indruk maken. Het dunne serge, dat
wij noemden is diaar een van,* maar
ook wollen crêpe leent er zich uitste
kend voor en wollen mousseline.
Vooral in hot crêpe zijn dé kleuren,
vroolijk genoeg.
Het is misschien nog wel*wat vroeg
om over de avondjaponnen te schrij
ven, maar het is voor velen toch al
weer een vraagstuk hoe zij de japon
van het vorige ïaar, die wat uit die
mode is geraakt, nog weer zoo zullen
opknappen, dat hij opnieuw modern
te. Bij een zwarte gaat dit meesta.1 heel
gemakkelijkeen. paar losse zijpan-
deh, desnoods in gewild© noncha
lance 'met een punt langer hangend,
doen al wonderen wanneer de kleur
goed gekozen is, en oolc het lijfje kan
gemakkelijk genoeg met een iioliu, dat
schuin er overheen loopt versierd
worden.
Wij noemden bok al de moderne
groen-gele ceintuur op bet zwai-te ja
ponnetje, maar die kan ook heel goed
dienst doen, om de te hoog-ingezette
rok te bedekken. De ceintuur wordt
dan heel breed genomen, naar boven
precies zoo hoog aangezet, dat zij de
verraderlijke taillelijn bedekt, eu
naar onderen tot laag over de heupen,
een oocardc links maakt het af en een
Ianghaiigende slip garneert ook nog
Daar het nieuwste voor avondtoi
letten zilvergrijs en goud zal wordep,
zijn deze veranderde japonnetjes 11a-
'tuurlük nietheelemaal nieuw, maar
zij kunnen er toch weer mee door.'
Bij dit zilvergrijs of goudkleurige
toilet zullen ook brocaat- of peau-de-
suède schoentjes in die tinten gedra
gen worden, die bescheiden onder de
rokken Zullen uitgluren. Want liet
avondtoilet is nu meestal weer lan
ger van rok, liefst ongelijk hangend.
Maar het te voorloopig het eenige
nog: de strijd tusschen de lange of
korte rokken wondt onvermoeid voort
gezet, en de avondjapon is nog die
eenige vesting die dc lange-rok-voor-
standers op de fcörte-dïto, hebben
kunnen telialen. Wie heeft den moed,
zich in dezen grill igen strijd aan een
voorspelling te wagen?
B. E. PEERSBOOM-
ten, is Lock op de hoogte brengen van
de ondergrondsclie bergplaats.
Daarin ben ik het geheel met je
eens, stemde Rust toe.
Weet Je, wat je doet, kom van
middag bij mij eten. Ik zal Lock ook
inviteeren en we kunnen dan op ons
gemak alles bespreken.
Lock nam de invitatie dadelijk aan
eu even voor zevenen zat het drietal
iu de kamers van Rust aan een sma
kelijke!) maaltijd samen te bespreken
wat zij verder zouden doen.
Heeren, zei Lock. liet is wer
kelijk jammer, dat u "iet. bij dc poli
tie bent gegaan. U schijnt mij beiden
er voor in de. wieg gelegd. Ik heb ech
ter onderwijl ook niet stil gezeten en
ik geloof vaat en zeker, dat het niel
heel lang meer zal duren, of onze
vriend Gilmour loopt 111 den val. Wan-'
neer denkt u, dat het het beste za^
zijn, de bergplaats in Great Bower
Street te gaan doorzoeken?
Wel, ik zou zoggen morgenavond-
antwoordde Ruste— Gilmour eet mor
gen op het Moat Ilome en blijft er
slapen ook. Hij doet dit, sedert C.root'
het huis moet houden, tweemaal in
dc week. Wij zullen daardoor morgen
avond do kust vrij hebben. Als ie.,
niets meer van me hoort, Lock, zorg
dan morgenavond om tien uur op den
hoek van Great Bower Street te zijn,
meneer Ellis en ik zullen daar dat»
op je wachten. (Wordt vervolgd).