Busier? Dagbuo
Brieven uit Berlijn
Brieven uit het Oosten.
Onze Lacühoek
RisbrS@k voor onze Jeugd
Brimoims
JAN HU DE MARKT
TWEEDE BLAD
Vïoeusilaö 16 Angostus 1922
HET EERSTE FEEST DER DUIT-
SCHE REPUBLIEK.
(V<m ooi zen correspondent.)
Berlijn, 12 Augustus 1922.
Gisteren heeft alom in den lande
een herd enting van het feit plaats ge
had, dat drie jaar geleden de Natio
nale Vergadering in de stad van
Goethe de republikeinsohe grondwet
van het Duitsehe rijk heeft aangeno
men, Heeft men het thans eerst aan
gedurfd en voelt de regeering haar
aanhang sterk genoeg, of heeft de nik
naar links na den moord op Rathe-
nau haar den noodzaak doen inzien,
het bestaan van een republiek een
beetje duidelijker dan tot dusver ook
officieel te manifesteeren? Hoe dan
ook, het feest is geslaagd, natuurlijk
•moral te Berlijn, waar de centrale re
geering zetelt, de arbeidersmassa's
gemakkelijk te mobiliseeren zijn en
dus het karakter -van een volksfeest
met officieel stempel duidelijk op den
voorgrona trad
De Duitsehe monarchisten maken
Hollanders, Engelsohen, Belgen en
andere voiken, wier staatsvorm de
monarchie is, er steeds een verwijt
van, dat zij ln Duitschland slechts
voor een republiek sympathie fcunnen
hebben reen. den terugkeer tot de
mornarchie niet willen dulden en soij-
tig constateeren zij bij gelegenheid,
dat ook in de „neutrale" landen de
pers, d'io in eigen land geen aanslag
on de monarchie zou verdragen, voor
Duitschland d'e republiek den eenig
mogelijken staatsvorm vindt. Met wij
len Uilenspiegel zouden deze heeren
kunnen zeggen, dat zo het er naar
hebben gemaakt. En het is hun eigen
schuld, als zij na gisteren zullen moe
ten erkennen, dat toch meer dan
menigeen verwacht had de republi
keinsohe gedachten wortel hebben ge-
echo ten.
Ton dieele is de viering van het
feest der republiek zoo goed geslaagd,
>mdat men de zaak werkelijk nu
een» goed bad aangepakt. De heerén
van rechts mogen dan al vaak zeer
nhebbelijk tegen de mannen van het
nieuwe regime te keer gaan, men
moet erkennen, dat ook velen der re
geerders uit do laatste jaren en niet
in de laatste plaats rijkslcansr'ler
Wirlh dikwi'lo die tegenstellingen
Bchen regeerings- ©n oppositiepartijen
met een nadruk onderstreept, die in
de meeste landen met een langduri
ger ervaring met parlementaire re-
geerinigs vormen niet gebruikelijk is.
Thans echter was er niets, dat de rech
ter zijde kon kwetsen, behalve dan
natuurlijk het foit zelf, dat een repu-
blikeinsch en geen keizerlijk feest is
gehouden. En met de leuze, door d'en
r1*1-'-president zelf als parool van den
d: uitgegeven, moest wel ieder te
vreden zijn.
„Eiinigkoit und Recht und Prei-
heit", met deze woorden begint het
derde oonplct van het bekende en
tooh va.di verkeerd begrepen lied
„Deutschland, Deutsohland iiber al
les" en deze woorden had men tot toe
ken der plechtigheid gekozen, een
omen in deze benarde tijden. Deze
Erie woorden prijkten achter den
vooTzitterszetol in den Rijksdag, zij
vormden het thema voor dien feestre
denaar in de officieele bijeenkomst in
dit gebouw en van de toespraken van
den rijkspresoident en kanselier
's avonds tot de jeugd en de tiendui
zenden deelnemers aan de verschil
lende vergaderingen, die na afloop
even een b maar do G-eudarmenmarkt
waren gekomen, om deze begroeting
door den heer Elbert bij te wonen. Ein
vopral in de eerste bijeenkomst maak
te liet indruk, toen de Zuid-Duitsche
feestrede-naar, die staateipresident van
Baden Hummel, in naam van geheel
Zuid-Duitschland verklaandoe, da.t het
één met het Rijk wil blijven, dat wel
de Zuid-Duitschera hun Beieren of
Baden. Wurtenilberg of Hessen lief
hebben, maar Duitschland tooh boven
alles. En het was een plechtig oogen-
blik, toen na zijn slotwoorden de
stampvolle groote zdittingpziaal staande
het thans weer in zijn eer herstelde,
van zijn provoocerende doorn ontdane
en aan het uitsluitend bezat der chau
vinisten en monarchisten ontnomen
Bed van Hoffmann von Fallsrsleben
zong, begeleid door het philharano-
nisoli orchest. Ja, in dien zin is
„Deutsohland "her alles" geen klap in
het gezicht dm- overige wereld, even
min als ons „Ik hou 't met 'de Neder
landen".
We willen geen besohrijving geven
van al de verschillende betoogiingen,
dio gisteren zijn gehouden. Het zij
genoeg, d'at we de parade van een
eere-compagnle der rajksweer vöar
president Elbert, een groot aantal
vergaderingen en een feestconcert in
het Staatstheater vermelden. Mis
schien zal men zioli afvragen, waar
om in het ontwapende en niet meer
militairistische Dutechland miliitair
vertoon, opmarsch en vertrek van
troepen, al was het dan ook maar
van zoo'n klein contingent, noodig
was. Maar ook in dit geval moeten
we do regeering gelijk geven, dat ae
de rijksweex er niet buiten gelaten
hoeft. Ieder in en buiten Duitschland
weet, dat deze zeer sterk monarchis
tisch getint is. Maar de eed vam trouw
op d'e grondwet, wier derde verjaar
dag werd gevierd, hebben de troepen
dan toch ook afgelegd en zal men
ooit een voor de republikeinsohe re
geering 'betrouwbaar legertje hebben,
dan is het toch ook wel noodig. dat dit
aan de republikeinsche feesten deel
neemt.
Kort zii nog opgemerkt, dat gedu
rende do zitting in den Rijksdag het
pulbliek nu eens niet op grooten af
stand was gehouden. En duizenden
stonden dan ook om het gebouw,
welks hoofddeur, waarboven de woor
den ,Dem deuteohen Vol'ke" prijken,
wijd geopend was, om de vertegen
woordigers van döt volk in zijn ver
schillende lagen, afgevaardigd enle
den van vakvereenigingen, van kunst
en wetenschap en ook weer van het
leger binnen te laten en die open ble
ven, als het ware om de gemeenschap
van de enkele honderden genoodïgden
daarbinnen en de vele dnizenidien bui
ten te kennen te geven. EP hier merk
te men voor den eersten keer 'n harte
lijke houding van het publiek tegen
over de regeering. Bbert en Wirth
werden bij komen en gaan hartelijk
met ,,Hoch"-roepen en hoedenzwaaien
begroet, een verblijdend teeken voor
de oonsolideering, ondanks alles van
de toestanden in die -republiek.
En een herhaling vonden we
's avor.da op het plein voor den
Staatsschouwburg, de Gendarmen-
markt, het mooiste plein van de
hoofdstad met zijn schouwburg in het
midden, geflankeerd door de twee
sierlijke kerken, gedurende, de demon
stratie van de repuiblikeinsöhie
jeugd, waaraan organisaties van cen
trum tot onafhankelijke socialisten
met een drieduizendtal fakkeldragers
deelnamen. En over deze betoognig
moeten wo iets langer uitwijden. Zo
verdient het.
Na 'cle^vergaderaigen, die tijdens
het conceit in den Staateschouwtourg
gehouden werden, zou op het genoem
de pleir de republikeinsohe jeugd
met fakkels voor Ebert defileeren. De
president zou daarbij een toespraak
houden en dus mocht men verwach
ten. dat de zaak goed in elkaar zou
zitten. Dat was echter niet het geval.
Blijkbaar heeft geen voldoende voe
ling tusschen de organisatoren van
Vt officieele feest voor de gasten dier
•ceering en die der jeugdlbetoogem
plaats gevonden. Maar dat was hier
van a/esthetisch oogpunt beschouwd,
een voordeel.
Daar dó vergaderingen in verschil
lende stadsgedeelten hadden plaats ge
had, was er van een eigenlijke op- en
voorbijniarscli geen sprak© en toen
duizenden jongelieden en tiendui
zenden deelnemers aan de openlucht-
betoogirig in den naburigeu Dustgair
ten reeds hun weg hadden gebaand
door de dichte dlrommen van toeschou
wera, kwamen nog steeds van alle
kanten optochten met vaandels en mu-
ziek aanzetten. Het woe een fan
tastisch gezicht, het donkere plein
met de wachtende menschen-menigte,
waardoorheen zich de vuurslangen
met de wapperende banieren bewxi-
gan. Rood overwoog daarbijmaar
talrijk waren ook de zwart-rciodt-gele
vlaggen der republiek, die in de stoe
ten mee werden gedragen. En toen
reeds duizenden, met hun brandende
flambouwen op het midden van het.
plein voor den schouwburg waren
aangekomen, waren de op het plein
uiitimomidten.de straten nog verlicht
door dmv rossen gloed die de kornet
van nieuwe hetoogers aankondigde.
Een proloog van den dichter Fritz
vbu Unruh, die door den bekenden
tooneelepeler Richard George werd
gesproken, ging geheel verloren in
liet gezang der Internationale en van
andere strijdliederen en het geschet
ter der muziekkapellen
Daarna verscheen echter Ebert met
den rijkskanselier en verder gevolg op
het hordes van de groote steenen trap
en nu kregen we een tooneel te zien,
dat deed denken aan de massaregie
van Reinhard, maar in het giganti
sche vc-rheven. Plotseling weerklon
ken bruisende toejuichingen voor uen
rij [«.president en de regeerimg en de
fakkeldragers braken diooir het poli-
tiecordon, dat de trappen had afgezet
en snelden naar boven. Weldra was de
geheel e breeds trap eon vuurzee van
golvend, rood licht; daarboven wap
perden de roode en republikein
sche vlaggen en werden hoeden ge
zwa-aid tr uit de straat tegenover 'Ie
,rnp kwam weer een groote troep in*:
.na en vaandels aangemarcueerci.
i-Ten' wild revohitietafercel had i' '.it
aangrijpender bunnen worden ec-iu-
sueneend1. maar we wisten, dat deze bo-
atormiing het tegendeel van vijvulig
was. Bei-lijn heeft nog nooit zu"k een
geestdrift voor de jonge rep iVDIj en
haar- officieele vertegetawoordigers
gezien en de aanhangers van het oude
stelsel, die hiervan getuigen zijn ge
weest, zullen zich niet aan den in
druk hebben kunnen onttrekken, dat
liet bloed van Rathenau vruchten
voor de republiek heeft gedragen. Men
kan zeggen, dat d-it oogenblik de slot
apotheose van de na diens gewelddadi-
gen dood begonnen opleving van het
repubiikeinseh bewustzijn is geweest.
Geheel zonder een tikje ironie van
het noodlot was het tafereel ook niet
Op het plein, midden voor den
schouwburg staat een standbeeld van
Schiller. En gelijk alles, waarop
menschen konden staan of waaraan
jongens konden hangen, boomen, hek
ken en lantaarnpalen, was ook liet
voetstuk van dit standbeeld dicht be
zet. Een jongen met een roode vlag
klauterde nog hooger op en gaf zijn
symbool van dien strijd om de macht
der massa in de hand van het stand
beeld dos dichters var het
„Majestat der Menschennatur
Dich soli ich beim Haufen
Suohen? Bei Weni-gen nu bast, du
von jeher gewohnt..
Binzelne wenige zdhlen, die iibrigen
alle sind blinde.
Nieten ihr leeres Gewfihl hullet die
Treffer nur ein."
Intussoben had Ebert een koMc
toespraak gehouden, ook Wirth had
nog het woord geiiomeD, telkens on
derbroken door levendige toejuichin
gen en handgeklap en ook door het
„Hooh"- en „Nieder"-roepen van al
tijd nog maar aankomende betocigers.
Maar het doel was bereikt, een impo
sante demonstratie te houden voor 't
nieuwe regime.
En daarvoor, voor de echte warmte,
waarmede dit plaats had, .neemt men
het niet al te tragisch op, als op een
feest ter eere van deüuiische grondwet
het meest gezongen lied de Marseil
laise is en het „nieuwe" volkslied
„Deutsohland fiber alles", door sleohte.
weinigen is.- meegezongen, omdat zij
nog 1het derde couplet te slecht
kennen en omdat de muzikanten op
het bordes bij den rijkspresident
vreesden te worden doodgeslagen, als
zij dit lied zouden spelen.
Dat zijn nog kinderziekten, die over-
onnen kunnen worden.
Want nog nooit voor dezen heeft de
republiek zoo bewezen, toch vat op
breed-e kringen van liet Duitsehe
olk te hebben.
H. BL. KOELENSMIiD.
(Van een bijzonderen correspondent.)
VI.
ROEMENIË
Wie Roemenië en de toestanden in
dat land wil beoordeelen, moet er eeni-
gen tijd geweest zijn en de gelegen
heid gehad hebben om het volk te lee-
reji kennen. Ik was er slechts kort
ruim veertien dagen en in dien tijd
heb ik dingen gezien en meegemaakt,
toestanden waargenomen, die ik zocht
te verklaren uit eigenschappen van
volk. tls dus maar een vluchtige iu-
druk, dien ik kan geven. Maar feiten
zijn er en die zullen misschien Haar
lemmers, gewend aan de Hollandsche
.kreukbaarheid en zindelijkheid, de
haren te berge doen rijzen.
Mijn indruk is, dat de Roemenièrs als
volk slap zijn, weinig energie hebben,
weinig vermogen om de zaken eens
flink aan te pakken en te regelen. Hun
land, een middelpunt van gebieden met
volken van verschillende lassen en
godsdiensten, zeden en gewoonten, is
eigenlijk één van de groote wegen, die
leiden van 't groote Rusland in den
Balkan. Vreemde stammen zijn steeds
door dit land getrokken, zijn er blij
ven hangen en hebben zich met de
inlandsohe bevolking gemengd. Voor
al na den val van 'l Turkscke Rijk,
waardoor 't Mohammedanisme uit hei
grootste deel van den Balkan verdreven
werd, kwamen steeds meer vreemde
elementen onder hen. Kan dit een oor
zaak zijn van de slapte der Roemenièrs,
dat hun energie door menging met aïle
mogelijke vreemde rassen is verdwe
nen? Ik ben geen volkenkenner, maar
zocht een verklaring en vond' deze als
d" meest voor de hand liggende.
Overal vindt men wanorde en ver-
aarloozing, dagelijks doen er zich gfc-
vallen van corruptie voor, niet alleen
de lage ambtenaarswereld, doch ook
onder de hoogere.' Van dc smerigheid
zullen we hen maar geen verwijt ma
ken, want daarvoor zijn we nu eenmaal
in den Balkan, waar men niet beter
schijnt te weten.
In mijn vorigen brief was ik geko
men tot Constanza, waarover ik u al 't
ander vertelde, van den aardi-
gen aanleg, van het mooie Casino,
maar ook van de verwaarloozing. Het
schijnt dat de menschen zich niet dc
moeite willen geven, om van die plaats,
zich zoo toe leent, iets te maken.
Dagelijks loopt een mondaine wereld
langs den boulevard, Inooië officieren
hun „Fransch-achtige" uniformen
en nog mooiere geverfde en gepoeder
de dames; 's middags en 's avonds kan
men hen vinden in de speelzaal van 't
Casino, een zaal met een prachtig uit
zicht op zee, maar zoo kaal en onge
zellig met haar stijve, ongestoffeerde
kalkmuren en ongemakkelijke café-
stoeltjes en tafeltjes, dat zelfs ik, die
heusch, ik moet 't eerlijk bekennen,
nogal een liefhebber van 't spel ben,
het in die omgeving niet uit 'kon hou
den.
Zooals in alle havens kwam ook hier
sn „dokter'' aan boord, een ambte-
ïar van den hygiiiiiisclien dienst, orn
te onderzoeken of 't schip besmet was,
Niet dat hiernaar nu in werkelijkheid
:n onderzoek werd ingesteld, neen,
feit alleen ,dat we uit Bulgaarsche ha
ms kwamen, was voor Jiem genoeg
om te bepalen, dat 't schip uitgezwa-
veld moest worden. Nu is uitzwavclen
hoogst onaangenaam, nogal kostbaar,
't geheele schip wordt onderste boven
gehaald en in alle hoeken en gaatjes
gerommeld, terwijl bovendien nog 't
lijfgoed van passagiers en bemanning
wal een reinigingsproces
ondergaan, waardoor
smeriger terugkrijgt dan 't was. Bo
vendien kan men er zeker van zijn dat
alle knoopen er af zijn, maar en
dat is het onaangenaamste van de heeie
geschiedenis, dat er overal wandluizen
tusschen 't goed zitten,. die men, indien
niet alles aan een nauwkeurig onder
zoek wordt onderworpen, op die manier
aan boord en in zijn hut brengt, waar
men ze niet dan met groote moeite weer
uit krijgt. Wij waren dus zeer verwon
derd, toen een .schip, dat den vorigen
dag nog met ons in Varna lag, en ge
lijk met ons vertrokken was, zonder
deze zoogenaamde schoonmaak ie ou
dergaan, kon vertrekken. Na informa
tie bleek nu, dat indien de „dokter"
een gratificatie", laten we maar ge
woon fooi zeggen, kreeg, zoogenaamd
voor 't helpen vergemakkelijken van 't
uitzwavelen, dit laatste ineens niet meer
noodig was. De dokter had 't geld in
eigen zak en daarmee was de zaak wat
hem tenminste betreft, gezond. Zoo
werkt daar de hygiënische dienst.
Dit is nu een geval, dat toch wel op
omkooperij gelijkt. Later ondervond ik
er nog meer, mogelijk nog erger, waar
in ik u dan vertellen zal.
Van Constanza staken we weer dc
e in, voeren een nacht door en kwa
men den volgenden, dag in Sulina aan,
een klein plaatsje, gelegen aan de
•Sulina Mouth", een van de. drie uit
mondingen van de Donau en de Zwarte
Zee. Reeds ver in zee voelt men, door
dat de zwarte kleur van 't water door
't slib dat de rivier meevoert, dn geel
verandert, dat men daar in de buurt
komt. Deze miond van den grooten
Middel-Europeeschen stroom behoort
niet aan Roemenië, doch aan alle lan
den samen, wat dus eigenlijk zeggen
de Entente-landen. Een inter-
geallieerde commissie zetelt in Sulina
hooger op in Galatz en BraOa. Zij
onderzoekt de schepen en regelt den
loodsdienst op de rivier. Wel heeft men
daardoor een toestand geschapen die
iets beter is dan elders in Roemenië,
maar ook hier valt nog wat aan te mer
ken. Vraagt men bijvoorbeeld aan den
loods, die in Sulina aan boord komt,
hoe lang hij er over denkt te varen
naar Galatz, dan zal hij zeker antwoor
den dat er langzaam gestoomd moet
worden en dat een dag- of twee er wel
mee heen zullen gaan. Brengt men
echter de hand naar den reebter-bin-
nenzak, waar meestal de portefeuille
huist een beweging, die hij met gre
tige oogen volgt en laat men hem
een bankbiljet zien, dan heeft men
daarmee bereikt, dat men, indien des
morgens vertrokken, 's avonds nog in
de stad kan zijn. Deze fooienafperserij
mag men nu niet aan die in terg eallieer
de commissie verwijten, doch wel aan
den man zelf als Roemeen.
Na aldus van de goedgunstige mede
werking van den loods verzekerd ie
zijn, gaat de vaait door den gekanali-
seerden Donau-mond, tegen een snel
len stroom, de rivier op. Het land aan
weerszijden is vlak en slechts met lage
boomen en grasachtige planten be
groeid. Overal ziet men moerassen, en
waterpoelen, waardoor 't er natuurlijk I
avonds haast niet uit te houden is
van de insecten. De streek is weinig
bewoond. Slechts enkele lage, uit leem
en riet opgetrokken huizen, staan langs
de rivier, waarvan de bewoners in vee-1
teelt een middel van bestaan schijnen
vinden. Groote kudden schapen ziet
men daar rondloopen en ik verwonder-
niij wel eens over, hoe <be dieren
't meestal in zoo'n vochtige omgeving kunnen le
ven". "Överigens heeft dit gebied wel iets
van onze Naarder plassen met zijn over
vloed van vogels; reigers en ooievaars;
Soms komen hier enkele wolven voor,
doch ze schijnen zeldzaam te zijn en de
menschen zooveel mogelijk te mijden.
Dank zij 't bankbiljet, dat de loods
een goede stemming bracht, kwa
men, we dien avond reeds in Galatz,
zoodat ik den volgenden dag vroeg,
na een nacht geworsteld te hebben te
gen muggen van de grootste en onaan
genaamste soort, op onderzoek de stad
in kon gaan.
Een beschrijving van die twee ste
den, Galatz en Braïla, nauwelijks een
uur varen van elkaar gelegen, geef ik
u in den volgenden brief en vertel \i
dan van mijn reis naar Boekarest, de
eenige gelegenheid waarbij ik met trei
nen en hotels te maken had, maar er
dan ook meteen meer dan genoeg vaa
gekregen heb.
v. d. V;
EEN LICHTPUNT.
Een pessimist en oen optimist reisden
samon, Gedurende langen tijd had de me
lancholicus den ander verveeld door den
somberen toon van zjjn gesprokken.
Ik weet niet waar het heon moet,
hjj ten slotte. Do horizon is donker, da
vooruitzichten zjjn somber. Ziet u één
lichtpunt in den tegouwoordigen toestand?
Jawel, zei de optimist, ik stap aan
het volgende station uit!
Gast: Kollner, or is iets niet in orde
met deze koffie. Zjj smaakt naar choco
lade.
Keil nor (oven aan het kopje ruiken
de): O, meneer, ik mork het al. Ik heb
u bij vergissing thee gebracht!
Brieven aan de Redactie vaa de Kin-
der-Aldoeling mootau gezonden worden
aan Mevr. BLOMBERQ—ZEEMAN, v.
(L Vinnostraat 21rood.
(In de bus gooien, zonder aanbellen.)
W. v. d. L. Dat was zeker een heele
vreugde, toen vadcr en moeder woer uit
Parijs terug kwamen. Ze hadden natuur
lek hooi wat te vertellen. En was moe
der tovreden ovej jullie huishoudkunst?
Ik kan mo begrppen, dat de verjaardag
je zus nu dubbel prettig gevierd
werd, En is de „iemand" aardig?
DE SCHIPPERIN EN ELZEKATJE.
Wol bodankt voor jullie tóiart uit Eg-
mond. Stuur me nog even je juiste adres,
dan kr\jg je een Duitsehe kaart terug.
WILGENROOSJE. Zoo, zit jij ook
Duitschland. 't Is daar in Olevo
mooi. Ben je er in een hotel?
IRIS. Jou bedank ik wel voo:
kaart uit Leeuwarden, lloet die brug niet
do Brol? Ik heb nog zoo'n flauwe her
innering van Friesland's hoofdstad. Je
gaat zeker allo dagen naar den Prinsen
tuin. 't Was daar vroeger altijd heel ge-
;ellig.
door W. B.-Z.
Toen 's middags do stemming nog even
gedrukt was, vond de onderwijze,, het
toch noodig er oen eind aan te maken.
,IIoor eens jongens, wat daar gisteren
Watergraafsmeer is voorgevallen, moet
verder maar buiten de sohoo! bespro
ken worden. liet onderwijs ljjdt er door."
Meneer!" Jan Toorenop stak zijn vin-
in de hoogte. Zjjn eerlijke, forme jon
genskop verhief zich boven de klasge
nootjes.
„Wat is er Jan? Alsjeblieft liiot njeer
over den diefstal."
„Och, meneer, nog één woordje",
't Klonk zoo smieekend. Er sprak ces
soort droefheid uit dio groote blauwe
jong.eneoogeu.
„Vooruit jongen. Maar maak het kort."
„Meneer ik heb er goed ove.r nage
dacht. Ik heb er ook thuis over gespro
ken. Maar we moeten iets doen voor Jan
m do Markt."
„Waarom? Wat hebben wjj mot dien
jongen to maken?" vroegen er een paar.
,Wio -niet mee wil doen, is natuurlijk
daarin vrij", begon Toorenop. „Wij vie-
kenneu hem en do anderen weten
niets van hem af."
„Hoor eens Jan," viel meneer Bosch-
wfjk hom in de rede. „jullie kent kom
ook niet. Als je jong bent, meen je zoo
•gauw iemand te kennen, 't Kan wel zijn
joDgen, dat je te gauw je vertrouwen
kebt weggescho nken
Even daeht Jan na. Toen sprak hjj vol
overtuiging: „Jan kan het niet gedaan
hebben. En daar zjjn wy allo vier van
overtuigd."
Meneer zuehtto eens. Toch kou hy niet
nalaten Jan en zjjn goedgeloovigo vrien
den lachend toe te knikken, 't Was zoo
heerlijk, zoo bonydenswaardig om zoo en
thousiast in iemand te kunnen gelooven.
„Vooruit Jan, wat zjjn jo plannen?"
„U woot natuurlijk maneer daj cr by
'U rechtzaak een advocaat te pas lcomt.
n zoo'n advocaat krjjgt natuurlijk zijn
geld daarvoor."
„Wanneer de cliënt; het zelf niet beta
len kau, wordt het voor hem betaald,"
viel meneer Bos eh wijk hom in do rodo.
„O!" zei Jan met iets van spyt..
„Ga verder, jongen."
„Ziot u meneer, ik had eigenlijk willon
voorstellen ont mot elkaar zoo'n advocaat,
te bctalou. Maar nu U zegt, dat hot voor
ïriots kan
„Meneer!
„Ja Guus."
„Als bot niofc voor niets gaat, doet
e'n advocaat misschien toch beter zyn
best.
„Jjj donkt zekor aan ons schrijfvoor
beeld van gisteren: Het gele, dat stom
maakt recht, dat krom is. Kijk eens
jongens, als zoo'ai advocaat een goed
inensch is, laat hjj zich doov geld niet om-
koopen. En als het geen good uieuseh is, i
dan krygt het Tecdit niot zijn loop."
„Meneer 1
„Ja Frits."
„Och meneer, zegt U ons, wat we doen
moeten. Want we willon iets doen.'-'
Meneer Bosckwjjk koek zjjn jongens
eens aan. Aller oogeuwaren thans op hem
gericht. Van hem werd thans bulp ver
langd. De jongens waren mot hun go-
dachten op het doodo punt gekomen. Deze
toestand doot te laten Juren^ zoo een reui
voor het ondorwys zjjn. Dus er moest iets
gedaan worden.
„Jongens I
Do aandacht liat niets te weusoh.cn
over. Men kon een spcJd hooren vallen.
„Ik zal na sohoo! «vl naar Amsterdam
geen en eens informeoren hoe het met do
znke„ staat. Wat is het adres ook weer
van ouden Jan?"
Wat was het adres? Dc jongens keken
elkaar vragend aan. „Nou vooruit Too
renop, weet jy 't niet?"
Ja, hjj had het eens geweten. Maar 't
was hom, evenals don andereu ontgaan.
„Meneor, 'k woct raad. Ik zal hot
straks even aan den marktmeester vra
gen," riep Guus.
„Uitstekend. En gesf dan hei xazkjo
maar aan mij over. Maar beloof mg éóu
ding
„Wat is dat meneer?"
„Dat je op school doet, alsof eT goe
Jan van do Markt bestnan hoeft
Wordt vervolgd).
m Allen!
Wy zaten dan heel gezellig met hoi
Duitsehe meisje te bnbhelen. Hot was nu
geheel donker. Buiten was niets mec-r to
Eindelijk Oldouzaall Hier zou do
:atio van onze koffers ou misschien
onszelf plaats he*!5ëu. Maar wat oen
valler. Wo stonden daar met geopende
bagage in hej douane-station. We had
den ons gohaast om de eerste to zjju, mis
schien schoot er dan Bog tijd over om een
kop koffie to drinken voor wo den don
keren nacht ingingon. Er kwam eindelijk
iemand, die op een toon, alsof 't hem
niets aanging, tot ons zei: „U kunt wel
weer instappen, er behoeft niot gevisi
teerd te worden." We hadden hem wol
om den hals kunnen vallen, maar ik ge
loof al hadden we dat allemaal togolyk
godaan, do man toch onbewogen was ge
bleven, Er kon nu een keeriyk kop kof
fie op overschieten. En van zoo'a Hol-
landseh kopje koffie op Ilollandscke ma
nier klaar gemaakt, auiu! je nog dagen
lang, al is het ook maar in je herinne
ring. Want de Duitsehe kaffeobohnen zon-
dOj suiker en zonder molk zjjn voor onzen
Hollandschen smaak iets ongenietbaars.
Nu vlug de coupés binnengestapt en
een goed plaatsje bemachtigd, 't Was nu
wel 2aak voor een gemakkelijk -plekje to
zorgeni want het zou ons meteen een rust
plaats moeten zijn voor den langen nacht.
Je kunt wol con slaapwagon jicmcn,
maar dat is eeB kostbare geschiedenis.
Eu al spreekt de Duitscber nu van „die rci-
ehen Hollander", wy voor óns waren over
tuigd. dat ons persoonlijk dio naum niet
toekwam. Wo vondon ceu plaatsje, ik
moet eerlyk zoggen: eea ruim plaatsje in
een 2de Idas coupé. De zitbanken kunnen
wat uitgeschoven worden, zoodat je by-
na zoudt donken op een divan to liggen,
als je maar weg wist wet jo boenen.
Nog even Bentheim, het Duitsehe grens
station afgewacht. Hier moest wel ge
visiteerd worden. We voelden ons zoo on-
huldig als pas geboreu lammetjes, liad-
jn „kein chocolad und kcin kaffee".
Na oen vluchtig gograbbel door den
douane-beambte in onze koffers mochten
wo do zaak sluiten. Nu maa' woex gauw
naar den trein en ons oude plaatstjc op
gezocht. 't Was gelukkig nog niet „bo-
setzt".
Wy wenschteu elkaar: goeden nacht en
trachtten to slapen. Over 't algemeen
bleef het by trachten. Af en toe keken
eens door onzte oogharen, hoe het met
do anderen stond. Een, die een hoek-
plnatsjo had om er jnloerseh op tezyn, was
werkelijk ingedommeld en sliop, alsof ze
thuis in eigen bed lag. Zelfs wanneer do
trein by een of ander station stilhield,
sliep ze voort. Eiudelyk ontfermde zich
de slaap ook ovex ons, maar wanneer dc
locomotief gilde, do raderen to^ stilstand
den gebracht, voor Hannover, Bruus-
IFeiailieston
uit het Engelscli
van FRED. M. WHITE.
(Geautoriseerdo vertaling).
43)
Hierbij bleef het, en den volgenden
avond op den afgesproken tiid gin
gen Rust, Ellis en J.ock het kantoor
van Verity Co. binnen en begaven
zich rechtstreeks naar het s'öusterrein.
Zij doorzochten, nadat zij do onder-
aardsche gang waven doorgegaan,
het gewelf, dat voi kisten en balon
stond en kwamen eindelijk aan het
bassin.
Wel, heb ik ooit! riep Lock uit.
Wat een slimme schurken, maar
hoe komen ze van de Theems hierin?
Begrijpt u dat, meneer Rust'?
Waar is in vredesnaam het boot-
Je? riep deze uit, zonder voor het
oogenblik acht te slaan op de vraag
van den inspecteur.
Welk bootje? vroeg Lock. O,
Ja, nu weet ik het. I-Iet bootje, dat u
'hier laatst zag drijven, bedoelt u ze-
ber, en waarin n dacht, dat. ze de gte-
stolcn goederen hierheen brachten.
Groote genade, misschien zijn ze er
unavond wel mee op uit. Ik gaf een
lief ding', als ik wist, hoe ze in en uit
dit bassin komen. Kijkt u eens, wai
handig al dio planken in het, roncl
hier. Die wand aan het eind lijkt me
precies als d'e andere en toch moei
daar ergens een opening in zijn.
Ja, natuurlijk, zei Ellis. Hoe
zou het bootje bier anders in en uit
kunnen gaan? Ik denk, dat een go-
deeltc van den wand, die. waarschijn
lijk van ijzer is, omhoog kan ge
draaid worden. Als het getij goed is.
Ilier zweeg hij op eens, daar hij een
knarsend geluid hoorde. Alle drie
staarden naar den kant, vanwaar het
geluid kwam en zagen den wand een
eindje omhoog gaan en door de ope
ning boven het water verscheen de
voorsteven van een motorbootje.
Bliksemsnel draaide Lock de elec-
trische zaklantaarn uit en kroop, ge
volgd door Rust en Ellis achter een
stapel kisten, vanwaar zij met ge
spannen aandacht wachtten op de din
gen, dio komen zouden. Zij zagen een
vrij groot motorbootje over het wa
ter schieten. In het bootje zaten twee
mannen, die nadat zij het aan een
haak hadden vastgelegd op een der
planken aan den wand een aantal
kistjes deponeerden. Daarop ver
dween het bootje weer en sloot zich
de wand op even geheimzinnige wij
ze, als hij kort te voren was opge
gaan, Toen de drie mannen niets
meer hoorden, kwamen zij uit hun
schuilplaats to voorschijn ©n bekeken
de kistjes, die zoo juist waren aan
gevoerd.
Wat een bof! riep Lock uit.
Ze zijn werkelijk in do val geloopen.
Nu zal u zoo dadelijk vertellen, hoe
het komt, dat ik van dio kistjes alles
afweet. Jammer, dat de man, dien ik
juist op lieeter daad betrappen wou
er van avond niet bij was.
HOOFDSTUK XXV.:
H e t k i s t j e sigaren.
Lock keek met scherpen blik ont
zich lieen. Ilij trachtte te ontdekken
op welken afstand van da rivier zij
zich bevonden. De onderaardsche
gang, die van hot sousterrein van het
kantoor naar het gewelf onder het
oude, vervallen huis op dc worï leid
de, was vrij lang en het bassin was
dus een aardig eind van het kantoor
verwijderd, en waarschijnlijk vlak bij
de Theems. Ik denk, zei hij tot
Ellis, dat liet bassin op do rivier
uitkomt, en dat de dieten, als het ge
tij goed is, dus heel gemakkelijk de
gestolen goederen hierheen kunnen
brengen Het Is er esn prachtige
plaats voor zoo midden in do Cily en
met zooveel ruimte, om den boel te
bewaren, tot er een gelegenheid is,
ze te verzenden. Ik denk, dat ze later
weer met een motorboot worden weg
gebracht, wam de straatdeur zullen
ze wol met uitgaan. Daarvoor zou
Gilmour zelfs niet brutaal genoeg zijn.
Dat is echter alles van later zorg.
Zou u, om te beginnen, die kistjes, die
hier zoo juist met het motorbootje ge
bracht zijn, even willen tellen, me
neer Rust,en w.at denkt u, da: er in
zal zitten?
De kistje© waren door de dieven op
een plank boven het water geplaatst
aan het ©inde van het bassin, en Rust
kon er dus gemakkelijk bij komen.
Ik geloof, dat het er negentien
zijn, zei hij, nadat hij ze geteld had.
Dat is juist, wat ik wilde weten,
zei Lock grinnikend.
Er waren er twintig. Ik had ze
als lokaas ergens gedeponeerd, zoo-
dat zij ze, om zoo te zeggen, maar
voor het grijpen hadden. Ze zijn
prachtig in den val geloopen, iets
waaraan ik ook geen oogenblik ge
twijfeld hel).
Maar wat zit ec in die kistjes?
vroeg Ellis.
Een partijtje fijne signa-en, recht
streeks uit Cuba aangekomen. Ieder
kistje is hermetisch gesloten en bevat
vijf honderd sigaren. Een exporteur,
wien in den laatsten tijd heel veel
schade door de dieven berokkend werd
heeft ze mij voor dit doel geleend, na
dat ik hem op mijn «erewoord verze
kerd had, dat hi) zijn eigendom on
geschonden terug zou krijgen. Er wa
ren echter twintig kistjes en nu zijn
er nog maar negentien. Die twee man
nen hebben, zooals ik reeds hoopte,
er zich dus een vaal toegeeigend. Waar
om ik liet hoopte, zal ik u later weL
uitleggen. Zonder uw hulp, meneer
Hl lis en die van meneer Rust, zou ik
niets hebben kunnen uitrichten, maar
nu hoop ik de dieven toch gesnapt to
hebben. Heeft een van u beiden do
mannen herkend?
Ik niet, zei Ellis.
Ik ook niet, zei Rust op zijn
beurt.
Wel een van hen is de man, die
meneer Gilmour indertijd in zijn taxi
naar Cray gebracht heeft. Het is die
chauffeur, van wien ik u reeds gespro
ken heb, meneer Ellis. George Pen
sum heeft bij. Hij heeft een taxi en
een vrachtauto in bezit en bewaart
die in een garage, die bij in huur
heeft. Hij woont boven de garage. De
andere man is een zekere .Toe Airey.
Deze doet al bet zware werk. Morgen
ochtend höop ik hen in te pikken en
als het, kistje sigaren ln het bezit, van
een van beiden gevonden wordt, .is
hun schuld gemakkelijk genoeg ie be
wijzen. Voor het oogenblik kunnen we
liier niets meer doen.
Dan moesten we, dunkt mij,
weer naar mijn kamers teruggaan,
stelde Rust voor.
Ja, 2ei Lock, 'dat is het beste,
en als we er zijn, zal ik u iets laten
zien, dat ik in mijn zak heb. Door
alles, wat er hier gebeurd is, was ik
het al bijna weer vergeten.
Zij slopen weer voorzichtig tie gang
door en de trap op en toen zij er ze
ker van waren, dat er niemand in du
buurt was, verlieten zij even luier hot
kantoor en begaven zich naar de wo
ning van Rust.
Op diens kamers gekomen, staken
zij alle drie een Cigarette op en schonk
Rust hun een glas whisky en coda
iu.
Even later haalde Lock een groote
enveloppe uil ziii waarin zich
een geïllustreerd blad bevond.
Kijk e6ns, wat ik hier heb," me
neer ltust, zei hij". Het is een af
levering van „The Oriental R(%>rd",
een geïllustreerd weekblad, dat in
Hongkong uitkomt. Deze aflevering is
al vijf jaar oud. Op een van de blad
zijden zult u een groepje vinden, dat
u misschien wel ecnig belang zal in
boezemen.
Rust sloeg de bladen van hel tijd
schrift om, totdat hij aan oen go-
klcurde plaat kwam van oen groepje
dat klaarblijkelijk aan boord van een
kanonneerboot genomen was.
Wel, dat, is Gilmour! riep hij, op
een der officieren wijzend, uit,
Ellis boog/ich over den schoudej
van zijn vriend, om ook eens te hij.
ken. (Wordt vervolgd).