m m M m i m éi t h 1 a j'i ÜS a r m - INCEZONOEN M ED ED EELIN GEN a 60 CtB. per regel. Genezing door kruiden «Teer elke alefcto vereohillend mlddo Saikerziskts.BIOGdarmoBde. Impo- tcntia. Asthma. Heest. BroncbltK. Btisamatisk, jicht. Zsaawziekte, Krittika teeltijd, mstoppmg, Puisten, eczeem, Jeuk, iaënWooden i en Zweren, Ziekten van Baard, Haar, Anue, enz Zelfs indien gij alle vertrouwen in reesmiddeleD verloren hebt, aarzel toch niet om bij den beer Snabi- lie, Groote Markt 7, Rotterdam, jratis brochure No. 94 omtrent Jiroducten van Dr. Damman, specla- teit voor kruidenbebandelutg aan te vragetn, waarbij tevens gevoegd de >e wij zen van genezingen in de meeat ernstige en verouderde gevallen. Ver zoeke duidelijk aan te geven voor welke ziekte. dieu, eerlijk als goud, Helder als het zon licht. Hij kwam uit het Zuiden, waar nog een sterke code van ridderlijkheid bestaat. New-York had hem bekoord, maar niet bedorven. Hij had die ouder- wetsche, ridderlijke eerbied voor vrou wen. die.... Eureka!.... ik had het ge- voudenl Eerst even nader in mijn ge dachten formuleeren. Ik lachte in me zelf bij de gedachte dat ik dien besten Toni Hopkins zoo moest bedriegen. Toen schudde ik hem door elkaar tot lijn ooren flapten. Hij opende lui zijn oogen. Ik nam een uitdrukking van ver wijt en minachting aan en sprak „Luister naar mij, Hopkins," zei tk op snijdenden toon, „jij en ik zijn goede vrienden geweest, maar je moet be grijpen, dat in de toekomst mijn deur gesloten blijft voor een man die zich zoo misdragen heeft als jij." 1 om keek zonder veel belangstelling tc loonen, op. „Wat is er, Billy?" mompelde hij rus tig. „Zitten je kleeren je zoo slecht?" „Als ik in jou plaats was," ging ik voort, „wat gelukkig niet zoo is, dan zou ik mijn oogen niet durven sluiten. Wat moet ik zeggen van dat meisje du je daar eenzaam in het Zuiden hebt ach tergelatenhet meisje dat je verge ten hebt, toen je dat ellendige geld kreeg? Ik weet waarover ik spreek. Toen jü een arm student was, was zij goed genoeg voor je. Maar nu ben je mil- lionnair en dat is heel wat anders. Ik vraag mij af wat zij denken moet van die bijzondere klasse van menschen in het Zuiden, die zich heer noemen. Het spyt mij. Hopkins, dat ik er over moet spreken, maar je hebt het zoo voorzich tig verborgen gehouden en je spel zoo listig gespeeld, dat ik gezworen zou heb ben, dat je tot zulke onwaardige prac- lyken niet in staat was." Arme Toni. Ik kon mijn lachen nau welijks bedwingen toen ik hem daar zoo zag worstelen tegen den invloed van hei verdoovingsmiddel. Hij was bepaa'd kwaad en ik kan er hem geen verwijt van maken. Zijn oogen waren nu open •- ctonden wat helderder. Maar de morphine benevelde zyn geest nog eu remde zijn tong. „P-p-loert," stamelde hij. „Ik ik zal je v-vermoorden." Hij trachtte op te staan. Ondanks zija grootte was hij nu erg zwak. Ik duwde hem met een arm terug. Hu lag daar en blikkerde met zijn oogen als een leeuw in een klem. „Dat heeft zijn uitwerking niet ge mist," zei ik in mezelf. Ik stond op eh tlak mijn pijp aan, hep wal rond ea wenschte mezelf geluk met mijn denk beeld. Re hoorde gesnurk en keek om. Tom sliep weer. Ik liep op hem toe en gif hem een vuistslag op zijn kaak. Hij keek mij goedig wezenloos aan. Ik beet op mijn pijp en begon weer „Je moet nu je tanden eens op elkaar tellen en beter worden, zoodat ik je van mijn kamer kan jagen. Ik heb je ver teld wat ik van je denk. .Als je ook muur een schijn van eer of eerlijkheid hebt ovei gehouden, zul je je nog wei- eens tweemaal bedenken voor je" weer gezelschap zoekt bij hoogstaande men schen. Een arm, eenvoudig meisje, hè? Te eenvoudig en oiimodisch voor ons, sinds wij geld hebben. Je schaamt je om met haar over den boulevard :c wandelen. Hopkins je bent een minder waardig individu. Wie geeft er wat om je geul? ik niet. Dat meisje ook niet. Als je het niet hadt zou je misschien meer op een man lijken. Nu heb je jezelf ver nederd tot ecu lafaard, een woordbre ker en ik achtte dat zeer dramatisch misschien ook een liaxibieker. (Tom Hopkins een nart breken!) Verdwijn zoo gauw je kunt." Ik draaide Tom mijn rug toe en knip oogde tegen mezelf in een spiegel. Ik hoorde hem bewegen en keek snel oui. Ik verlangde er niet naar een kleine tweehonderd pond op mijn rug te krij gen. Maat Tom had zioh alleen maur half omgedraaid en .egde een arm over 2ijn gezicht. Toen sprak hij eenige woor den. wat duidelijker dan eerst. „Ik zou niet zoo tegen jou heb ben kunnen spreken, Billy zelfs wan neer ik leugens over je gehoord had. Maar zoodra ik weer staan kan zal ik Je nek breken vergeet dat niet." Ik schaamde mij toen toch wat. Maar het was alles voor zijn bestwiL Als ik het den volgenden morgen uitlegde, zouden we er samen eens hartelijk om lachen. Na ongeveer twintig minuten viel Tom in een diepen geinakkelijkea slaap. Ik voelde zijn pols, luisterde naar zijn ademhaling en liet hem slapen. Alles was normaal en Tom was gered. Ik ging naar de andere kamer en tuimelde in bed. Toen ik den volgenden morgen de kamer weer binnentrad, was Tom reeds geheel gekleed. Hij was weer heelemaal de oude, op een trillende hand en een gruwelijk beslagen tong na. „Wat een idioot ben ik geweest," zei hij peinzend. „Ik herinner me nu. dat ik, terwijl ik die kinine innam, dacht 'dat het fleschje er ongewoon nJtzag. Heb je veel lnst van me gehad?" Ik verzekerde hem van niet. Zijn ge heugen scheen niet al te best. He kwam tot de conclusie dat hij mijn pogingen öm hem te wekken, vergeten moest zijn en besloot hem niet wijzer te maken. Een anderen keer, als hij wat sterker was, zouden wij er een gezellig our:je mee hebben. Toen Tom klaar was om te gaan, bleef hij met de deur in de band een oogenblik staan en schudde mijn hand met de andere. „Ik ben je zeer verplicht, ouwe jon gen." zei hij kalm, „voor alle moeit» die je voor mij gedaan hebt en voor alles wat je gezegd hebt. Ik ga nu naar het telegraafkantoor om aan het meisje te telegrafeeren, dat ik kom." Sohaakrubrlek Oplossingen, Vragen enz., te zenden aan den Schaak redacteur van Haarlem's Dagblad, Gr. Houtstr. 93, Haarlem PROBLEEM No. 160*). M. FBIGL (Weenen). Mat in drie zetten. Stand der einhken: Will Ka6, Da8, Tg7, Pd5, Pe5, b2, b4, d0, f8, h4. Zwart i Kfö, Dfl, Td2, Tel, La2, Lb6, aö, c3, c4, e2, gi. 3e eervolle vermelding in Kagan's intern, probleemwedstrijd (Juli 1928) Partij No. 146. Gespeeld in het lournooi te Londen, 3 Augustus 1922. Witi Prof. Dr. M..Vidmar (Laibach) Zwart: Dr. S. Tartakower (Weenen). Hoüandsche partij. d2—d4 1 e7—e6 c2c4 2 f7—15 1) e8—e3 8 Pg8—16 Pblc3 4 Lf8-b4 Lel—d2 5 0-0 Pglf3 G Dd8e7 Lfl—d3 7 d7— d6 Ddl—c2 8 g7g6 2) *2 -«3 9 Lb4Xc3 LdSX'cS 10 Pbbd7 00 11 e«-eó diXeö 1» Pd7Xe5 Pf3Xe6 13 d6Xeó 12—141 14 e5— e4 8) Ld8—e3 15 Lc8—eG h2—h3 16 a7aö g8-g4 17 Ta8a6 gi—g5 18 Pf6-d7 h3h4 19 Le6—17 h4—hf> 20 g6xb5 Le2Xb5 21 Lf7Xb5 ThlXhó 22 Tf8—f7 Tdl—d5 23 &5a4 Dc2—dl 24 c7 - cö Th5hfl 25 Ta8—g6 ThGX'gGf 26 h7Xg6 Td6—d6 27 Pd7—f8 Ddl dö 28 De7—c7 Lc3—e5 29 De7*6 ltcl—bl 30 Daö—el-f* Ivbl—a2 31 DelX«» Td6—f« 32 De3b3f Ka2—bl 33 Pf3-e8 Tf6Xe6 34 Kg3-h7 TeG—«8 35 Tf7-g7 Dd5d7 36 Opgegeven 1) De Hollandsche partij ontstaat feitelijk wanneer Zwart direct op 1. d2d4 antwoordt 1,17fö. waarna dan meestal volgt 2. c2—c4, eï eG, zoodat het hier alleen een omzetting van zetten betreft. 2) Verzwakt d» toch al niet hechte Koningsstelling en is alleen te vor- kluron omdut Zwart e6—e5 wil spelen. 8) Thans bebeerscht Lc3 de positie. 4) Om voor hst Paard hst veld 18 vrij te maken, 5) Ten einde Dd4 te verhinderen. Gpl&ssiag Probleem No. 156. Stand der stukken: Wit: KI8, DgG, Lg2, Pd7, Pfö, a5, c2, d2. ZwartKd5, Dhl, Tb2, Lb3, Pg3, b4, dG, e2, 12, f4, h5. 1. Dg6e8, Kdóc62. Pf8-d4f, Kc6-c7; 8. Pil4—fc5f. Dhl—dl; 2. De8—c8, Kdó—e4; 3. Pd7—IGf. 2.KdöoG; 3. Pf3—d4f. Pg3—fö2. De8—e4f, Kd6Xe4; 3. Pd7—fbf. anders; 2. Pd7—hGf, Kcö; 3. d2d4f. Goed opgelost door: H. Borgerdiug en J. Hougoveeu, beiden te Haarlem; Joh. v. Teunen broek en H. W. v. Dort, beiden te Schoten. Voorts is de nevenoplossing van Probleem No. 165 alsnog ingezonden door Joh. v. Teunanbrosk te Schoten. Oplossing ïësnrïsp&ïftUiciie No. 31. Stand der stukken: Witi KbS, Dd5, Pe3. Zwart: Kai, Dfb. I. Ddö—a2f, Ka4—b5 (de beste zet); 2. Da2—b3f, Kb5-c6; 3. Dt>3—c4f, KcGd7 (het beste); 4. Dc4c8f, Kdi'd6; 5. l)cöa&fc KdG—e7 eö); 6. Pe3dó g4f) en wint. Of 2.Kb5—cö; 3. Db8—c4f, Kcó— dG; 4. Dc4ao-j- en wint. Goed uitgewerkt door: U. Borgerdiug en J. lloogeveeu, beiden to Haarlem;!!. W. v. Dort en Job. v. leuuenbroek, beiden te Schoten. Correspondentie. Door een vergissing staat onder Probleem No. 169 vermeld: „Matin twee zetten" men loze: „Mat in drie zetten", EINDSPELSTUDIE No. S3**). K. BBHTING (Riga). i m Wit aan zet wint. Stand der stukken: Wit: Kal, Lgl, Pf3, aö. d3. Zwart: Kb5, Pel, a4, a6, h4. 2e prijs Kagan's tournooi (Juli '22). De prijsrechter, dr. S. Tarrasch, noemt deze studie een meesterwerk in grootschen stijl, zeer moeilijk en diep. Ouder de typen, die ik heb ontmoet, -as een man, die één boek bezat, 't ls lang geleden, maar toch waren er toen al goedioope edities en oisehte het aanschaf fen van een boek geen overmatige finan- cieele opoffering, Er zullen nog wel hui- r geen luxe-artikel ontbreekt, behalve do boekenkast en zeer velo, alleen boeken voor praktisch ge bruik zjju te vinden, maar geen enkel, belioorend tot de rubriek „schoone lette- i". We hadden 't daar at meer over. Komt ook voor en meer dan men oppervlakkig denkt, dat menschen pron ken met hoelo huis-bibliotheken in banden en ryke kasten natuurlek narvaa ze bitiLor weinig gelezen hebben. Do man met het ét-ue boek was een een- mdige in den lande, levend zonder eeni ge weelde, maar zyn ledige uren, die niet al te talrijk waren, wydend aan zyn harts tochtelijke liefde voor lectuur, in den de toen gangbare zeer roman tische romans. Waar hy er oen kon lee- nen, uit een bibliotheek, was hij er als de kippen by. Hy praatte gaarne over zyn lectuur met wie er naar luisteren wilde, hy was zeer dankbaar voor het genotene, alt yd kwam hy weer terug op dat ééne boek, zyn eigendom, voor hem het schoonste, dat hy ooit gelezen had. Hij kende het byna van buiten. Toch treurde hy, als over een groot verlies, toen uiuand, die 't „ook wel eens lezen wilde" hot had verdonkeremaand, zoo radicaal weg gemaakt, als alleen gedrukte stuk en kunnen verdwynen. Die man met zyn ééne boek 't was wat men familiaar noemt een prulroman rnyn herinnering gebleven als hot symbool van een zet-r morkwaardig verschynsol: het egocentrische in de kunstbewondering. Een verschijnsel, dat zich dikwyls en op velerlei wijze ver toont. Iemand, die toevallig een paar schilderijtjes bezit, pryst dero als het voornaamste, wat ooit een schilder heeft voortgebracht, de boeken, die men even toevallig bezit of in handen kreeg, wor den geacht het mooiste, interessantste en boste te zyn, wat er ooit werd gedrukt; hot enkoio tooneelstuk, dat men zag ver- tooncn, wordt onvoorwaardelijk geloofd in de dubbele beteekenis van 't woord. Soms gaat dit in alle oprechtheid en naïviteit. Er zyn ook handige medebur gers, die in gezelschap steeds die enkele kunstproducten naar voren brengen, om zich het air te geven, dat ze bijzonder op de hoogte zyn van ui wat er op dat go- te koop is; dat zo „alles" gezien, gehoord of gelezen hebben. Wanneer nu, door den loop der om standigheden, vele dier persoonlijke ap preciaties evenwijdig loopen, krygt men openbare meaning, die plotseling van en of andere werk verklaart, dat hot 't „beste" is. 't Kan gebeuren, dat deze moening eemgen tijd stand houdt, soms zelfs lan ger dan één seizoen, 't Kan ook gebeu ren, dat bet werk na een jaar levens reeds dood is, zoo dood als een pier, dat er over gesproken wordt, 't Kan gebeuren, dat de publieke mee- g na verlóóp van tyd plotseling om draait en oen reputatie van jaren wordt gevolgd door eeu ongunstig, kleineerend oordeel. En als er één begint met afkee- i, volgt de menigte even gewillig, als vroeger den lofredenaar volgde. Slechts heel weinige boeken houden 't uit tegen ile wisselingen van wat men noemt den artistïekcn smaak. Dat die „smaak" con stant blijft ten opzichte van een betrek- aciyk gering aantal kunstwerken, is niet altyd bewijs voor de superioriteit van die werken. Overlevering en blind napraten hebben op dit gebied grooten invloed; en zeer veel „kunstbewondering" voor ooeken van eerbiedwaardigeu leeftijd is meer historisch dan zuiver artistiek. Door den sleur by do aanbeveling van „mees terwerken" op scholen blijven vorschei- dene boeken voor een jong geslacht zoo genaamd „leven" tot aan het oindexamen torwyl in de buitenwereld geen sterveling er meer naar taalt. Stokpanr.a'oiters blij ven de aandacht gaande houden voor hun liovolingsauteuren, door stukken te schrijven over hen en hun werken, terwyi om zoo te zeggen niemand die meer leest. Het is zeker van vele boeken jammer, dat ze zoo gauw vergeten zijn. 't Zal velen uwer wel ecus overkomen zyn, dat hy, een oad boek ontmoetend, daarin schoonheden ontdekte, die hem sterker troffen dan veel, wat hem als het nieuw ste en het beste werd aanbevolen en op- En 't zal u ook wel getroffen hebben, in oude boeken waarheden, zelfs eigen aardige uitdrukkingen te ontmoeten, die gij tot dusver hieldt voor vindingen van een modern schryver. Het bekende woord „niets nieuws onder de zon" moge wat apodiktisch zyn, in de essentie is hot waar. Het nienwe van een kunst zit meer in den vorm dan in het wezen, cn die vorm zelf is dikwyls niet anders dan een variatie, een wijzi ging van een onderen vorm. Hoe kan dit anders! „De tijden veran deren en wy met hen". Dit is waar, maar „wy" veranderen niet zoo snel cn niet zoo radikaal als wy geneigd zyn to ge- looven. Herinner u eens, wat or gedu rende de oorlogs- en crisisjaren werd ge zegd en geschreven over do verandering van hel menschdom, van ons goheclo le ven. Wjj zouden dit en wy zouden dat. en wy zouden heel voel niet moer doen als vroeger. Wat is er overgebleven van al onze bezuinigingsmaatregelen, waar onder toch wol cenige waren, praktisch genoeg oui ze permanent in acht te nemen. Er werd toen ook, door sommigen met een zekerheid of ze 't op zegel hadden, gesproken over een „nieuwe" mengch en een „nieuwe" kunst. Do komst van dien nieuwen mensch is alweer uitgesteld, en de nieuwe kunst laat zich wachten. Op kunstgebied werd het oude krakeel her vat over dezelfde dingen als vóór den oorlog. Op hot toonecl vertoont men „als nieuw" dingen, die belmoren tot wat men vyf-en-twiutig jaren geloden interossaiit vond als teekonen van oen uitgeleefde be schaving, hot destijds onder 't merk „fin de siècle" gepresenteerde. Het stuk van Schnitzier ,Reigen", waarover een druk te is gemaakt, als gold het de merkwaar digste schepping van den „nieuwen" tijd, dateert van 1900. Och neen, d e mensch verandert niet zoo gauw, alloon zyn gemoedstoestand ver andert onophoudelijk onder invloed en drang der omstandigheden en maakt hem vatbaar voor gewijzigde kunstuitingen als die er zijn. Ars longa vita brevis. Dat kon een oude Romein zeggen, wellicht mot hot oog op 't solide materiaal zyner bouw- en beeldhouwwerken on enkelo geschrif ten, die nog leven by do gratie van de overlevering. Maar de tydgenoot van he den leert hot anders. Men behoeft niet eens hocl oud te worden om tot de over tuiging te komen, dat een gewoon men- schenleven lang genoeg duurt om eenige malen do Kunst te zien verouderen on vorvangen door iets nieuws. Dit is mot zoo zeer gevolg van een overtuigde wij ziging in smaak en waardeering by de menigte als van hetze 11de igocontri-i sche, dat don man met het ééne mek droef, dit het rnovisto to vindon. Hot egocentrische namelyk van den levenden kunstenaar, die zeer verklaarbaar en zeer verschoonbaar zijn schepping hef schoonste en merkwaardigste acht wat er ooit is geleverd. Zoodra eenige kunste naars in een „nieuwe" richting parallel werken, gaan ook weer de oordeelv ellin* geil parallel werken on ontstaat csn ge-, wyzigdo openbare mooning. Eu zoo ie hot de vorm die verandert, 't la een quaostie van het talent e.. het genie of het geschapene voldoet aan het beginsel van schoonheid, de knust die lan ger duurt dan hot leven. Waar die schoon heid wordt herkend, ontstaat het eigon- iyke kunstgenot, vrij van egocentrische invloeden. H. J. BT1JATEME1JEB. Staasmsuws OPWEKKENDE KLANKEN OMTRElrf DEN VOLKENBOND. Men sohryft ons: Daar zoo menigmaal ai wat mot paci fisme in verband staat in mineurtoon werd vernomen, deed hot zoo weldadig aan, op de jaarvergadering van V. c. V. dezer dagen, door Prof. v. Bvsiuga in een korte, zakelijke uiteenzetting met gloed volle overtuiging op den inerkwaardigen vooruitgang van het prestige van den Volkenbond te hooren wijzen. Dazo derde reünie wan don Volkenbond vertoonde inderdaad alle keutcckenen •an een gezonden en krachtige» groei, n tegenstelling met de vorige, waar ec er eemgen achteruitgang vic! waar nemen en waar men, evenals den eersten keer, ietwat angstvallig om io vraag stukken heen draaide. Meer en meer krijgen nu echter doza wekenlange bijeenkomsten liet karakter internationaal parlementair toe zicht, oen soort klachtenbureau, waar elk iany zich met klimmend vertrouwen too wendt, wetende dat onpartijdige, belaa- gelooze, hulp cu raad zal worden ver leend. Zooals Loudon het in zyn rede van 8 Sopt, onomwonden verklaarde: de wc# reld wsnsdht nu daden te zien. Weina, die (laden zyn er en verme nigvuldigen zich. Getuige o.m. hot verrassende resultaat ui hot pleidooi van Mgr. Cèpe die do misères van Oostenrijk voor den Volken bond blootlegde en waaruit krachtig» steun voortsproot, terwijl het onderwerp n.b. niet eens op de agenda waa geplaatst. Een resultaat dat ontegenzeggelijk voor hot grootste gedeelte tc danken was aaa de schitterende en taktvolle voorbereiding het Secretariaat, Oostenrijk stars nu onder finaneicelo eurateele, doch met be houd van zyn sottvereinc rechten, een voo: alle partijen merkwaardig bevredigende oplossing. DLt jaar ook geen ge intrigeer meer om don zotol van den Volkenbond van uit Gsaève naar elders te verplaatsenGo- nèvo bood mot vorstelijke mildheid ©ea flink gebouw in wondere-,hoone omgeving aan nis blijvend middelpunt, hetgeen dankbaar werd aanvnard. Het is alsof meer on meor de hooge Geneefschc geest zyn aantrekkingskracht doet gevoelen, zelfs in kringen die zich eerst afzijdig hielden. Talrijke bekende AonorLkaanscho figuren woonden privé de vergaderingen by. Zelfs uitte Poincaré kort geleden ia ,,Le Jonrnal" de merkwaardigo gedachte dat ook de economische en financieel» kwesties, die eerst tot de uitsluitende competentie van den Opperston Raad be hoorden, oveneens door den Volkonbond moeeten worden ter hand genomen. Ja, inderdaad, l'idée murchoen hot keurcorps van 140 a 150 mannen cn vrou- bijkans altijd dezelfden welk» door oen dertigtal landen telkonjare weer Genève worden afgevaardigd cn die elkander steeds meer leeren kennen en waardceren, beginnen een machtige fac- r voor den vrede te beteckcnen. De agenda wordt soberder gehouden dan voorheen. Maar een frissohe durf, een blijmoedig vertrouwen in de zich verrui mende sfeer van actie welke zich allengs voor hun bemoeiingen ontplooit spreekt uit de velo en belangrijke vraagstukken welke spontaan door li"n wordc-i aangf» pakt en behandeld. Nederland in het byzomler mag mei eugdo terugzien op hot klimmend, ver trouwen d«t ons van allo zijden in dezo drie afgeloopen jaren op internationaal ■n pacifistisch gebied te beurt is geval-» Ion. Welk resultaat niet alioen te dan- aan de ryke schaar van mannea n botoekeuis die er hun volle gaven van hoofd en hart aan wijd«B maar dank zij 't feit, dat ook onze go- hoole diplomatie door dezen geest wordt bezield: men denkc slechts aun Karnc- beek en Loudon. n aan het feit, dat Nederland werd erkoren voor het Internationale Hof Justitie en onze Loder daarvan ala voorzitter werd benoemd. Drie jaren ge leden viel aan zoo ioi6 niet te deuken. Binnen enkele maanden hopen wy ook u Haarlem, evenals in velo andere ste den, hot voorrecht te genieten, prof. van ILuncl tijdens een korte tournee in ons land een voordracht tc hooren houden de beteekenis van den Volkenbond. Moge het bovenstaande er toe bijdragen de belangstelling daarvoor op te wekken. groeide lieel bovenaiui, «leed liij een btiip achteruit en l iep plotseling: ,,Saeré bleul" „Nee maar, sergesuUl" riep juf frouw Agatha eu ze sloeg de handen in elkaar eu gaf een klein gilletje. „Je laat me heuscli schrikken met al je vreemde woorden! Wat scheelt eten man toch hier zijn geen Fran- eolmn om tegen te vechten spreek toch Engelse li als 't je blieft, ser geant". „Verdikkie!" riep de sergount, nog steeds starend, uit. „Sergeant, geen ruwe woorden!" „Maar juffrouw „Zwijg, zog ik je. sergeant!"' „Maar voor den drommel, juffrouw Agat'na, neem ine neit kwalijk, maar ik weet zeker kijkt u eens hij is er weer bij geweest! De drie mooi ste trossen van den lieelen boom wog, juffrouw, hcvhinaal weg. Ge stolen. juffrouw Agatha, tusschen dit oogenblik en vanmiddag twaalf uur". „Neen maar, de schurk!" Ik durf er een eed op te doen dat die kersen nog geen uur goh ',cn aun den bovensten tak op den muur liin- gen!" „Wie zou het gi-iian hebben?" „Ik weet bet niet, juffrouw, dus ik kan het u niet zep-gen. maar deze laatste week heeft do schurk veertien trossen van onze allerbeste kersen weggenomen allemaal van dezen eenen boom, cu u weet wel, juffrouw Agaihu, dat dit de lievelingsboom van ut-u majoor is! En daarom zeg ik, juflrouw Agatha, wie de schurk ook ia ik vermoord heui!" „Foei, foei, sergeant uaar maak je de zaak mets beter mee". „Misschien niet. juffrouw, mis schien niet, maar zoo n hartig woord je doet een mensch wel eens goed. O, als ik er aan denk hoe ik voor die kersen gezorgd heb en er over ge waakt, juffrouw, dan zou ik „Niet doen, sergeant!" ,,En ik begrijp niet vervolgde hij terwijl hij met den steel van zyn ha mer langs zijn kin wreef, ik begrijp niet hoe hij net gedaan heeft. Hij moet wel extra lange armen en bee- uen hebben om zoo iioog te kunnen reiken, tenzij hij een stok gebruikt heeft „Of een ladder?"' opperde juffrouw Agatha. „Met een ladder? Hm. Neen, ik zie nergens indrukken van een lad der, juffrouw, on de grond is zacht, ziet u wel? Maar misschien oen stok „Of een ladder aan den anderen kunt van den muur, sergeant!" „Nou. juffrouw, ik ire loof dat u ge lijk heeft!" riep hij uit. „Maar het huis hiernaast is leeg". „Was loog"', verbeterde juffrouw Agatha. „Er woont een of andere def- tigo dame uit Londen, al meer dan een maand, niet een huis vol lakeien eai Knechts en meisjes „Een maand al, juffrouw? Lakeien en ïviiealiis, zegt u? Nou, die zullen liet dan wel gedaan hebben. Ik zal het aan den majoor i apporleeren! Dadelijk iapporteeren!" en de ser geant legde zijn hamer neer. „En waar is de majoor?" „Juffrouw" zei de sergeant, ter wijl hij op een groot koperen horloge keek „het is precies veertien mi nuten over drieen en dus zit hij nu in zijn Ramilliejaa te schrijven aan zijn oescbiedenis van den Forten- bouw in tien dee'.eii". ,,'L Zou jammer zijn om hem wak ker te maken", zuchtte juffrouw Agatha. „Wakker maken?" herhaalde de sergeant terwijl hij haar aanstaarde, waarop juffrouw Agatha lachte en verdween, terwijl hij haar na bleef kijken tot haar witte mutsje achter du geschoren iiaag verdwenen was. Toen zuchtte de sergeant, groep zijn jas, trok hem aan, trok zijn das »N lit, maakte rechts omkeert en liep naar het huis toe. HOOFDSTUK IL Wie de kersen had weg- genonm e n. Majoor John d'Arcy was hard aan 't werk aan zijn boek dat js te zoggen bij v. us er aan bezig geweest, waar verschillende papieren en teekenin- gen lagen verspreid over de tafel voor hem) maar op uit oogenblik leunue hij achterover m zijn luien stoel, >ie beenen uitgestrekt eu slui merde heerlijk, toen iiij dat zag stond de sergeant plotseling stil in de hou ding en staarde hem aan. De gropte zwarte pruik van den ma joor lijng aan don stoel en zijn kort gc-kiupte hoofd, dat bij de slapen al grijs l>egon te worden, was voorover gevallen op zijn borat, hij snurkte af en toe zachtjes. De majoor was een en veertig, maar zooals hij uaar zat te slapen zag hjj er uit ais dertig, doch öls hij met een erns.tig geziout liep te ijsbeeren in zijn oude dienst- jas oen beetje trekkend met bet oene been, tengevolge van een oude wond, en met gefronste wenkbrou- wen dan zag iiij er minstens uit of bij vijftig was. Hij bleef doorslapen en de sergeant bleef staren, tot de majoor, na een beetje luider gesnurk, de oogen open de, en dadelijk rechtop ging zitten. De sergeant salueerde. „Zoo Z.eb!" liep de majoor lichte lijk verbaasd uit. „Ben jij het, ser geant Zeb?" ,,'t Is over de kersen, maioor „Keraen?" geeuwde de maioor, „de kersen groeien jjraohtig, dank zij iou onuitputtelijke zorg» sergeant en van alle vruchten eet ik het liefste ker- „Weer orie trossen verdwenen, ma joor, gestolen, majoor, vanmiddag door miudel v&n een laduer aan Jen anderen kant van oen tuinmuur. Waarschijnlijk zyn de kersen voor noemd weggenomen door onbeKc> - - personen, me kort geleden uit Lon den zijn gekomen nog geen uux ge leden moet het gebeurd zijn, majoor, en do dief kan dus nog niet ver weg zijn". „Zoo. zoo. daar moeten we eens naar kijken", zei de majoor, terwijl lnj opstond. „Laten we onmiddellijk gaan kijken, sergeant". „FruiK, majoor", zei de sergeant, terwijl hij dit voorwerp van den stoei nam. „Ja, ja", zei de majoor, terwijl hij de pruik aannam en eenigszins scheef opzette. „Voorwaarts, seigent!" „Stok, majoor!" zei ue sergeant, terwijl hij liem een dikken stok toe stak. „Ja!" glimlachto de majoor en zwaaide er even moe. „Die kan me nog te pas komen". Dit zeggende ging de majoor op weg en hield den etok m de hand als of het een degen was, hij liep langs het terras en de trap af bij twee treden tegelijk en toen met groote passen over het mooie grasveld, een beolje hinkend tengevolge van zijn oude wonden. De padden van zijl oude RamiUiesjas wapperden achter hem aan. Bij den boogaard gekomen liep hij dadelijk naar een bepaaldeD hoek toe eu bleef staan voor den lood steenen muur waar de bewuste ker senboom stond. „Majoor z«i de sergeant met ver ontwaardigde stem „u zult wel zien dat alle kersen van den boven» sten tak geijomen zijn de eenige die nog rijp was". „Wel, hier en ginderl" riep de ma joor uit. „En" vervolgde sergeant „du tak is nog gebroken ook". „Welde majoor zweeg plotsa. ling deed zijn mond stijf dioht, zotte grou te oogen op en keek ver* Laasd naar twee andere oogen die aan den anderen kant van den muur te voorschijn waren gekomen een paar oogen dat kalm naar hem keek oogen met donkere wenkbrauwen: blauwe oogen met lange zwarte wim pers, hij zag ook een neus, niet recht on niet krom con roode mond met' mooie volle lippen en een ronde kin, met een kuiltje er in, en een ver schoten zonnehoed waaronder een lok glanzend zwart haar te voorschij* kwam. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 14