HAARLEM'S DAGBLAD Een Schilder op reis. Rubriek voor onze Jeugd De Sint Nieolaaswatistrild betty" ZATE30AG II NOVEMBER 1922 VIERDE BLAD li. Gent, October 1922. Sta ik op den eersten ommegang ïan dc Gravest een niet mijn rug naar de poort, dan kiik ik uit op een kleine gracht en zde daar zeer oude huisies met den voet in het water, die moet ik maar teekenen voor u. We gaan dan naar St. Baafe, de hoofd kerk het troetelkind der Gentenaren. Het ia een prachtige Gotische kerk. Januner dat de spit» ontbreekt, deze is in het iaar 1602 door brand ver nield en men vraagt zich af, hoe het mogelijk is. dat in ruim drie eeuwen, geen tiid en geen geld gevonden is, om die weer op te trekken, of ia het oindat men sindsdien don vinger, die ten hemel wijet, niet meer noodig De boogramen zijn gevuld door sober ornament van lood in glas met mat blank glas. Alleen de ramen die zijn geschilderd glas met de u welbe kend© schitterende kleuren. We zijn nu in het koor, dat boveai de krocht is gebouwd en eenige treden hcoger ligt dan de achterkerk. Uit den vloer die te Ingelegd met wit-inarmercsn en blauwsteen tegelB die alle te zamen ki u lainouevcn vormen, schieten sta tige pilaren omhoog, die uitwaaien ale palmen, met htm bladeren de ge welven stuttende in prachtige syxno- trie. Het Hoogaltaar zelf in wit en zwart marmer, zacht glanzend in het licht dat tufischen de pLlaren door straalt, met boven den tabernakel een het net merkwaardige van deze St.-.Baafs i.:, dat ze gebouwd werd op eer. andere en wel een ondergrond- sche, de Krocht of Crypt. We da,en in cl* Krocht af langs twee donkere trappen en bevinden ons dan in een onderaardeehe kerk. De vloer bestaat riï'tie nnas-t rijtje uit grafsteen, vele zeer afgesleten, van andere zijn de opschriften nog met een beetle goe den wil te lezen Dit den vloer komen de pijlers, geen zand maar blauw grijze steen, a-m den kop zeer sober versier], daarboven uit schieten de ribben ovaalvormig am hooi' om de gewelven te steunen. Zeer ondiepe ge welven a us. Ailes is zeer laag. als een gewelfde kelder. Het geheel maakt een zeer kouden indruk en alleen ai6 men ztc'n indenkt, hoe hier de vromen vergaderd waren, met heel ver daar pinda een door kaarsen veriioht primi tief altaar, die er nog zijn en den die nender. priester, en de eentonig half gezongen gebeden, kan men komen in een stemming van ver'angen, te weten, de vreugden van voorspoed, maar ook de angsten van beleg. Er is niet veel meer van waarde, zegt de koeter, maar men kan daar nog zien een zeer goed altaarstuk van 1557 't paneel ls gebarsten in driecn, maar de schildering is nog frisch. Het licht komt binnen, daar, waar het hoofd altaar was, dooi- zeor vroeg gotieke kleine boogramen, en geeft daar een mooi gouden mystiek schijnsel, maar allang wordt het niet meer bewolkt door de veurm van den stemming te weegbrengenden wierook, 't Ia nu alles koud en kil, vergoten. Koeren we teriur 'angs de donk.n-o trappen, dan hebben we links het koor, want het 1 - ligt met zijn go ving van kape' l(".i heven de Kricht. We zijn hen men in den tempel van licht, het daglicht stroomt u van alle kanten tegeinro t er is niet cén halfdonker plekje dat toch zoozeer nm/ü^ is om tol j.cli ze!' in te gaan en tc verke-s- rê'i met f'od 't Ts Hokt ul'-'s licht. voorstelling m wit-manner van St. Bavo omgeven door uit den hemel op hem vallende gouden straten, is gelijk in vorm aan een troon niet hemel, het altaar heeft aan elke zijde ce statue van een bisschop, levenagroot, gesteld op een voetstuk. Daarnaast bevindt zich aan den overkant een ko peren. dubbelen deur tot een hoogte van drie meter, ajooir bewerkt in 't prachtigst ornament. Het marmer strekt zich uit van pilaar tot pilaar, vormende zou hei koor toi aan de treden van opgang. De koorbanken van mahonie dateeren.de van 1767, kunnen, de bewondering niet opwek kon. Andere is dit met de vier kope ren kandelaars, manshoogte, het werk van Benedetto Ravorzano uit de 16o eeuw die daar staan tusechen altaar en koorbanken. In liet koor zelf twee lezenaars met zeer oude geschrevei kerkboeken. Hoe zal ik u van dit a'-les de schoonheid en bezienswaar iligheid beschrijven? Men moet dit alles zelf zien, en dan niet. zonale ik dat hier zie gebeuren. Gent zien in twee halve dagen. Gent zien in vier halve da go ïi, zooals de gids dat aan geeft. Het komen en gaan, en er langs loepen of het a-Mee dood© din gen betreft, fe ergerlijk, men moet er verwijlen en kijken en denken, alike groep beeiden, de marmeren eraimonumonten voor Biasohopuen, de van der Noot'» biiv. zijn werelden van gedachten, van lijden en vreug den over de uitkomst van het werk. En zeker, het zijn niet de werken van de zeer groot a en sterke geesten, er is geen breedheid en grootheid van zien. maar dan nog. men kan toch bewonderen de rapheid on vastheid, die het handwerk vordert -om zooda nige werken lot stand te brengen. Wie zal de altaarsohildorijen, folk altaar heeft zijn geschilderd doek, de een c-f andera gewijde geschiedenis voorstel lend. van den een of anderen groe ten of kleineren meester] wanneer ze vergaan ziin door e'.eeht onderhoud. zooale men dat hier kan zien, vervan gen door andere. Niet alle worden slecht onderhouden. Zie bijvoorbeeld in een der kapellen het groote trip tiek der Geibr. JLuibrecht en Jon van Bvclcdiat is of het gisteren geschil derd is. Het stelt voor die aanbidding van het H. Lam Godfi. Het werk te beschrijven wat den Inhoud betreft, is boter toe vertrouwd aan den man met de prentbriefkaar ten aan den ingang van de kapel. Hij zal dat beter doen dan wie ook. Mis schien vindt ge 't nog beter in een Baedeker. Hij vertelt den mhoucl^an dat. wat het onderstuk voorstelt. De aanbidding van het H. L. G. Hij laat u door een heel groote loupe zien, hoe elk bloempje en de aangezdohten dier prelaten en monniken tot in de kleinste bii zonderheden zijn uitge voerd. dat men door de ioupe ziende, kan lezen wat in het boek staat dat een priester in de hand houdt. Het is werkelijk zeen* curieus en interes sant. Maar hoe daarboven God de Va der troont, in ziin prachtig zeer breed geplooid, kostelijk rood kleed, met dien rand van gouden borduursel in gelegd met schitterende steen en in verschillend© kleuren, allee in een schijn van hemelaoh licht, daar kan de man met de loupe niet bij, maar wijst met een breed gebaar der rech terhand naar boven en noemt op een riitie af de namen der verschillende voorstellingen. De H. Maagd aan den rechter opgeheven hand van God den Vader ,ls getooid in een kleed van een zeer schoon diep blauw, minder rijk versierd, zooals men dat verwachten kan. Het hoofd, met het goddelijk blank maagdelijk gezicht, waar kuisohheid 'uitstraalt tot ver over het tableau, met de zedig neergeslagen ooaen lezende in een boek. dat wer kelijk tot boek geworden is. is verre weg het schoonste van de gansohe schildering. Bij zoo'n groote beko ring kan het biina niet ander» of de beeltenis van Joh. den Doopar, of schoon even rijk getooid in een kleed van zeer schoon groen, valt weg. Het bevindt zich 3an den tegenover gestel- den kant, links waar ook de Eva Is in een maagdelijk naakt van groote schoonheid. Aan den overkant Adam, die mii al vroeger van afbeeldingen niet kon bekoren door zijn willen uitstappen uit de lijst en gewild zedi ge houding. De schildering lijkt me ook zeer diroog. Tuseohen deze twee in de schoon© aingende en musioeerond© blanke maagden. Men weet niet wie van de twe© broeders het onder of bovenstuk "eschi'derd heeft van de triptiek, maar zeer zeker is het boven ste geheel te het schoonst. Laten vre nog even rondgaan om te zien hoe in de kapel der Bisschoppen van der Noot, twee hedendaagsche van gips gepoliohrineerde beelden etaan, voor stellend Jezus en Maria op houten evenzeer leeliiik druk beschilderde, niêdeotii.'u, met er voor goed/kooue, koperen lampjes. We gaan weg en komen in het achterste gedeelte der kerk en oa-sseeren den mishandelden iribouw, mishandeld door het bepleis teren der muren en het inplakken van een goedkoone statie, arme mis handeldo hoek. Waar zijn de kunste naar» nog voor nood te. een krats en je hebt een statie van gipst Na dien hoek voel ik me niet lekker, we gaan ergens rusten en dan het Belfort op. Het Belfort Gotisch bouwwerk, een hoog boven a'Jee uitstekend in blauw grijze steen or-'-trokken, zeer zware vierkante kolos met op de vier hoe ken groote stevige toren», en in hei midden daarvan een nog zeer hoe ge spits, bekroond met een grooten, ko peren vergulden draak, werd gebouwd in de veertiende eeuw. Deze »pi's vöct de zever.-o of achtste maal ver nieuwd. in 1853 voor het laatst, ts coed van vorm, maar maakt een lee lijken indruk doordat alle uitsteek sel» en punten evenzeer a-s dc draak verguld zijn en daardoor overdadig in het zonlicht schitteren. De lakenhal, aan den voet van dezen toren van overmoed ,is van een zeer schoone subtiele gotiek. We gaan een flinke breede. hooee trap op. en komen in een eroote ruime zaal. waarin is g©- vcetigd het bureau voor vreemdelin genverkeer. Mocht iemand ooit Gent bezoeken, ik zou zeggenga daar eerst heen. Dc bereidwilligheid waar mee men geholpen wordt is verras send. De zaal waarin we ens thans bevinden wordt gesteund door een zeer merkwaardigeai onderbouw, den •Raadskeldier. Twee rijen van tien zuilen stutten een allerschoonst boog gewelf. waarop die vloer rust. Van deze groote zaal komen we met een trapje naar beneden in het Belfort, we gaan met d© lift naar boven. Ge woon als we zijn door een koker te gaan. Deze gaat door het groote rui me vierkant vrij en open naar bo ven en we krijgen wel even een vreemden kriewel lang» den rug bij dat gezweef in het vrije met het ge zicht op die oude uit groote steenen bestaande, dreigende muren. Moat- is gauw voorbij en we staan al spoedig in den frisschen wind op een van de hoogste transen van den uit kijk. Ik vertelde U nog niet, geloof ik, dat deze toren speciaal gebouwd werd voor uitkijk. Nu, men kijkt ontzettend vet weg, en de blik op de stad aan onze voeten is overweldigendhet is niet alsof men in een vliegmachine zit (dat is grootscher), mapr toch zeer schoon. vat doet de zon vreemd aan met den schijn juist boven op de daken, zooals men dat nooit ziet. Enfin, ge hebt zelf wel van zooiets genoten, en veel be hoef ik U daarvan niet te zeggen. Maar wat toch zeker velen van U niet gezien hebben, is het klokkenspel. Naar binnen gegaan zijnde komt men tusschen, on der en langs een van de schoonste, vol- :ens zeggen van Belgenland. De klok lie het hoogste hangt en 6050 K.G. weegt, de Roeland, diende voor klep pen wanneer het land in gevaar was, en feesten en vreugde werd zij geluid. Zij wordt niet meer gebruikt, is waar schijnlijk door het electrisch behameren gebarsten, het gebeurde tenminste na dat zij eenige malen electrisch behan deld was. Arme Roeland, hij kon of ilde met hel modernisme geen vrede hebben. Het overige spel bestaat uil vier en veertig groote tot kleine klok ken, die nog door den electrisch bewo gen trommel hun bejl doen. Deze trommel van enormen omvang, in den geest van de welbekende oude speel- doozen, loopt in vier en twintig uur af, moest vroeger uit de hand opgedraaid worden en dat duurde ecu uur en een kwartier, nu zonder dat iemand zich maakt, gebeurt het in dertien mi- n. We wachten natuurlijk totdat het spel begint, de trommel beweegt zich langzaam rond, een duwen en trekken aan veeren en stangen, het op- en neer gaan van hamer tot hamer, en het liedje van den beiaard galmt over de stad Gent. Maar wij, die dichtbij staan, hoo- ren geen melodie, we zijn teveel tus schen de klokken, maar genieten te me:r het mechanisme. Het geheel werd gemaakt door Pieter Hemony, in het jaar 1661 en het is heerlijk om te zien, hoe die klokken, die niet bedoeld zijn door de menschen bekeken te wo*- den, zijn bewerkt en versierd met ran den, reliefs en opschriften, zoo zuiver alsof het bedoeld was voor sieraad in liefste kamer. Dat alles door de goddelijke vonk van de liefde voor den arbeid. Liefde tot den arbeid die in onze dagen tot nul is geworden. We dalen af, bekijken beneden nog even eenige ontwerpen van torenspitsen, die waa- schijnlijk door het lot niet gekozen zijn, bekijken nog de vier afgietsels dei krijgslieden die de vier hoeken van het Belfort versieren, en den trap van de lakenhalle afdalende staan we bijna vlak voor de „Assepoes" der kerken, de S«. Nicolaas. Het is niet een kerk die op valt door bijzondere schoonheid van bouworde, ze is zelfs zeer vreemd om aan te zien, maar ze teekent zich zoo mooi tegen de lucht af dat ze verreweg veel meer bekoorlijkheid heeft om zoo naar te zien, dan de'trotsehe, onthoofde St. Baafs, want van die is immers de spits weg. Zij mist daardoor het rank opgaande van den toren, wat voor een kerk van deze afmeting zoozeer noodig is. De St. Nicolaas is niet trotsch, is zelfs ten opzichte van hare zuster ze*i bescheiden. Haar toren lijkt zelfs iets op een kasteeltoren met zijn op elke van ier hoeken gebouwde, ja ik zou zeg gen bastions. Een klein puntdak, be scheiden in 't midden, dekt verder den toren af. En stijl, ja, ik zie Romaansch, zie Gotiek en de gids zegt Doornijkscd. En zoo zal 't dan ook wel zijn, tenminste, beïnvloed door Doornijksch. De hoofd ingang doet mij erg aan, maar dal is misschien omdat de vorm eenigszins lijkt op den kant van onze St. Bavo op de Groote Markt, die naar de zijde van de Vleeschhal staat. Het is werkelijk lelig, zooals deze kerk verwaarloosd is, en dat kan niet zijn van de laatste tien jaren, neen, dat moet al zijn van jaren 1 jaren her, of is 't wel degelijk onver- :hi!ligheid voor dit werkelijk eigenaar dig bouwsel? Ik maak van een van de bouwvallige gedeelten even een schetsje, dat ik hier bij doe, dan kunt ge zien hoe verwaarloosd het is. En nu ziet ge maar een klein gedeelteGe kunt nagaan hoe mistroostig het is een zoo'n lief en merkwaardig gebouw zoo in verval te zien. Als we binnen zijn zien we overal hclzelfde, aan sommige pilaren is men begonnen de ommanteling te verwijde ren, ja de ommanteling, de gansche kerk is bepleisterd en bekalkt. Wat is met deze kerk gebeurd, de ontvelde pila ren geven een zeer mooi, blank zand steen te zien, en wie weet wat nog voor den dag zou komen aan muurschilderin gen, als de ganscbe boel eens weg was. Ze is de oudste kerk van Gent, wat zou het een genot geven in de oude archie- na te gaan wat deze kerk al heeft ondergaan. Is ze in andere handen ge weest? Die pleister komt me zoo ver dacht voor. Ze heeft mooie altaarschil derijen, maar erger dan ergens anders hebben ze de schoonmaak en de vernis- kwast noodig. Kom, wenden we ons af van dezen aanstaanden puinhoop. Dat is zeer zeker wat sterk uitgedrukt, want deze kerken zijn zulke geweldige steen klompen dat ze nog wel wat eeuwen den slopenden tijd zullen weerstaan. We steken de Korenmarkt over naar de St. Michielsbrug. Niet om deze brug ie bekijken .--er is werkelijk niets bijzonders aan. Maar van deze brug heeft men een prachtig gezicht over de Graslei. De Graslei is een haven met aan eiken kant een huizenrij. Maar wat voor huizen. Hier kan men nog zien wat het vroe gere Gent geweest moet zijn. Het is hier een verrukking stil te staan en te kij ken, aldoor maar te kijken. Het is hier een schouwspel van een rij van onge ëvenaarde schoonen huizenbouw, gevels dateerende uit den bloeitijd van Gent, in den besten staat overgebleven. Het vnj- schippershuis is een meesterwerk van laat-Gothische bouwkunsthet Koren- meterstmis, het toinuisje en oe bpijlcer, een korenpakhuis rn Romaanschcn stijl, nog van 12c©. En recht voor U uit heel prachtige geveltjes, zich lief afspiege lend in de Lei. En dan krijgen we weer aan den linkerkant de gruwelkamer, huis op huis pleister cn nog eens pleister, wat zal daar aan schoons afgebroken zijn. Deze, ze splinteren en barsten, z;-a puisterig en zullen de tegenwoordigs eigenaars kosten op kosten bezorgen, terwijl de oude huizen rechts met hur schoone gevels, de tijden trotseeren. We krijgen nog enkele straten waai mooie gevels zijn de Burgtstraat b.v. Ik kan U nog vertellen van het Rabbot, een versterkte sluis op de Lieve, die vroeger Gent met de zee verbond nog van veel andere en schoone kerken. Ik zou u nog kunnen vertellen van de Vrij- dagsmarkt, waar ik twee rijen boeien en boerinnetjes zag, zoo lang ais Jo Barteljorisstraat (de rijen bedoel ik), die daar allen stonden met mandjes boter en eieren. Van een juffrouw met groote kapoenen onder de armen, de koppen naar achter, de dikke, bloole staart- einden naar voren. Aardig zoo'n markt. Maar ik schei er uit en ga morgen naar Brugge. Adieu, tot een volgenden keer, A. J. G. Raadsels Deze raadsels zijn alle ingezonden door jongens en meisjes, die „Voor C Jeugd" lezen. Iedere maand worden onder de beste oplossers drie boeken in prachtband Ter- loot. 1. (Ingez. door Antooa van Amerongen} Mjjn geheel is een berjjrade spreuk van letters. 6. 7 17 vindt men aan elk huis. 8 15 1(5 17 ie een kleur. 20 21 17 levert hot schaap. 23 24 24 25«is een ontkenning. 6 3 4 5 vindt men aan een schip. 18 19 1 12 10 is een goed werk. 11 9 13 is een vrouwennaam. 12 13 is een voegwoord. 2 3 4 brengt Sint-Nicolaas wel eens. 14 15 16 zyn weiland-bewoners. 22 ia 23. 2. (Ingez. door Martin Pol). Ik beu een rivier in Duitsehland van letters. Verander mjjn laatste letter en ik word een werkwoord. 3. (Ingez. door Woelwater.) Wjj zyn 2 grappige personen en be staan uit 24 letters. 12 2 9 is niet knap. 3 8 7 is medicijn. 6 4 5 23 i« een meisjesnaam. 15 16 17 24 hoort tot ons gebit. 20 10 14 is eco ongelukkige. 13 14 is een persoonlijk voornaamwoord 1 8 9 is een jongensnaam. 18 19 is een herhaling in een versje 14 is 15 10 11 is een voegwoord. 21 22 23 is geen vrouw. 4. (Inver. door Old Firehand.) Zet achter een meisjesnaam nog een eisjesnaam en go krygt een geurige spe cerij. 5. (Ingez, door Boschfes.) Welk land in Amerika bestaat uit 3 meisjesnamen f 6. (Ingez. door Middagzon.) Ik ben een stad in Nederland van 7 letters. 4 2 3 7 is aan iedor huis. 2 4 is een vervoermiddel. 7 6 6 5 gebruikt de bakker. 1 2 3 4 is zacht en warm. Raadseloplossingen De raadseloplotsingon der vorige week z\jn: 1. Mississippi. 2. Nieuwersluis. 3. Na regen komt zonneschijn. 4. Karpet. v5. IJmuiden-Muilen. 6. a. LeeuwenMeeuwen, b. brandne tels, c. de kachel, d. trompet, e. om den hals, f. Dc mond dicht. Goeöo oplossingen ontvangen van: Zeemeeuw 6 Mia May 6 Zilversterretjo 6 Piono en Tiekie 6 Juffertje in 't Groen 6 Kosmos 6 Jacob Labeur 6 Zouneprin- sesje 6 Pinokkio 6 Duimeliesje 0 Lathy rus 5 Markertje 5 Croeus 6 Mededing ster 3, Alleen in 't nestje 3, Urkertie 5 Rutger Jan Sehimmeipenninck 6 Matroos 5 Gems 6 Blondkopjc 5 Edammertje 5 Controlour 6 Kerstboompje 6 Bloadkopje 6 A. J. de Graaff G Mollebooa 6 Sterre tje 6 Bleekneus 6 Apie 5 Heidebloempje 6 Zwaluw 5 Kees do Mopperaar 6 Wilde bras 5 Aviateur 0 Lentebode 6 Sneeuw balletje 6 Necrlandia 6 Theeroos 0 Mi- cliiel do Ruyter 0 Vergeet mij nietje 6 Duinrooske 0 Bloemeiivriendiuuetje 6 Zaau'Jnmmertjo 6 Lachebekje 5 Sjaantje G Hennie 6 Pierewiet 6 Heideprinsesje 6 Goudsterretjo 6 Prinses Maja 6 Turnster 6 Jauny Kroon 6 Komieke 6 Johanna Kroon 6 Volondammer 6 Wiliem EII 6 Denappeltjo 6 Hein Stavast 6 Mandarijn tje 0 Ribes 6 Behangertjo 0 Poesje 0 Ade laar 6 Korenbloem 6 Maanelfjo 5 Inkt- visch 6 Do kleiho Majoor 6 Wilgenroosje 6 De kleine Spoorman 0 Madeliefje G Sportman 6 Boterbloempje 6 Slaapmutsje G Kleine Zonnepit 6 Fredcrik Hendrik 5 Anemoon 6 Witte Muis 6 Zonnebloem 6 Xruizemuntje 6 Moeders breistertje G Dirk cn Piet Oschatz 5 Elzekatje 5 Do Sehipperin 5 Zeeroover 6 Middenvoor d Duivclinnetjo 6. HuflmfePiBk SNEEUWKLOKJE, oud 16 jaar, Gen. do Wetstraat 10r., wou zoo graag een vriendinnetje hebben. L'tö TIMMERMAN, Jansstraa» 61 wou postzegels ruilen. LEN1E LANGEVELiD, Gaslhiussingcl 42, heeft 3 zindelijke poesjes weg te geven Met vriendeljikep dank ontvangen van MEJUFFB. M. VBSH een mooie collec tie lapjes, zijde enz. ELLIE HARTOCH, oud 8 jaar, bracht me oen poppeakamer, knikkerzak, p«p- pemuts, en spellen. HENK DE WILDE, oud 8 jaar, zond mo keurige zelfgemaakte doosjes mot lekkeren inhoud. MEVR. F. DE V. dank ik hartelijk voor dc ontvangen lapjes en kralen. MEVR. F. M. DA C. mijn vriendefiy ken dank voor de lapjes en uiooie boeket* MEVR. B. S. P. dank ik zeor voor ii.sar sympathiek medeleven in onze Rubriek Uw da9 is bijzonder welkom. Uw wensck aangaande St. E. Gasthuis zal vervuld ■orden. PIOENROOS, oud 8 jaar, naaide ©en knikkerzakjej en knapte oen spel oo. MAAGDEPALM oud 11 jaar, kieui- do een kwartetspel, dat moeder had ge- teekend. OAREL DE H., oud 14 jaar, heeft «cn fort met soldaten vernieuwd. AVIATEUR repareerde weer een te girnent soldaten Kon dat maar overal zoo vlug en zoo netjes gebcurcnl) JAN BAKKER oudt heeft een beeldig mooi lijstje verguld en er boeken «n speelgoed by gevoegd. JACOBA BAAS, 13 jaar, bracht ce» mooie pop met kleuren en snoezig baby jurkje. BUTTERFLY 15 jaar, maakte een paar babyschoentjes en 2 mutsjes. ZANGLUST 12 jaar maakte een hcu> rige handwerkdoos en mats. AVONDKLOKJE 14 jaar zond me een opgeknapt werkdoosje en ze heeft een aU leiaardigst pop»eu-jongenspak gemaakt. 'VAN ALLE RUBRIEKERTJES. BUI- N HAARLEM. Wie van jullie aan dezen wdstrijd hebben meegedaan en wie niet in de gelegenheid zyu op 27 Novem bcr een kaart voor Tentoonstelling en feest te laten halen, geien ray ban adres maar op, dan zal je per post een kaai» worden toegezonden. MtfSllllDS Nieuwelingt JOHANNA MEYER, Duinvlictspad 3, Overveen, ond 9 jaar, (14de nieuweling November.) A. J. DE GRAAFF, oud 10 jaar, Hee rensingel 129F, (15de nieuweling in Nov.) G1 EL J. SARLET. oud 9 jaar, Noblct- straat 4 (16de nieuweling in November). HENK DE WILDE, oud 8 jaar, Zukl- Polderstraat 55 (17de nieuweling in Nov.) JOHANNA KROON, oudt c.i JANNY KROON, oaj 12 jaar, beiden i'abricius- straat 9, (18de en 19do nieuweling in No vember.) D1ETJE MEYER, oud 11 juar, Soon- dastraat 9 (20ste nienweliug in Novem ber). Dietje mag Woensdag b\j rnjj een boek komen halen, als welkom ia ouzo Rubriek. OORRIE NUYTEN, oud 10 jasr, v. d. Vlnnestraat 22 (21ste nieuweling in Noy.) Brieven eaa de Bedaetie van de Kla« der-Afdeeling moeten gezonden worden aan Movr. BLOMBERG-ZEEMAN, v. d, Vjnnestraat Slrood. (In de bns gooien, son dar asnbellenX RLONDKOP. Zet nu vooral geen ja achter je naam, waal zoo'n kle:a Blond- kopjo is er al. Je raadsel is goed. Je doek Feuilleton door JEFFERY FAR NOL. (Geautoriseerde vertaling uit het Engeldch.) (Nadruk verooden.) 24) Marchdole etond op, kuchte, streek rijn krullen uit zijn gemokt, vouwde kei papier open, stak ziin hand tus- öchen zijn jas en las het volgende: >.0 heerlijk uur, o uur dat 'k nooit vergeet Toen 'k haar voor 't eerst zag, zij die Betty heet Hoe 'k in gepeinzen door de dreven reed Waar zij de bloemen van hun stelen sneed, Mat is de wereld, wat is 't nood- lot wreed. Dat haar na dezen blik onmidlijk heengaan deed. O. hoo ik staarde, toen zij over 't grasperk gleed terwijl k tot bloedens toe mij op de lippen beet O wist zij hoeveel stond' ik in ze peinzen sleet Na slapeloozo nachten bijna niet ontbeet, Hoo 'k telkens weer kwam, 'tscheen dat zij mij meed, O, is het wonder dat ik zucht en zweet?'' „Zweet, Tony?" riep d© Markies uil .Waarom?' „Omdat ik geen ander rijmwoord meer vinden kon, natuurlijk!" „Neen maar, neen maar!" riep Sir Benjamin uit, „hier hebben we nu zuivere poëzie", keurige taal, teouev van uitdrukking en „Ja maar Ben, Tony zweet tooh ook!" protesteerde Alvaston. „Hindert niet, meneer, hindert niet het is schitterend! zoo elegant! Marchdale, liet is werkelijk uitste kend op je gezondheid!" ,,Ja maar Ben, als Tony zweeten mag. waarom mag ik dan „Majoor d'Arcy, op uw gezond- heid!" Sir Benjamin mlde zijn glas en boog, de majoor evenzoo, en zo klonken en dronken samen. „Maar Ben", hield Alvaston vol, „als Tony „West jouw beurt!" l)e Kapitein stond op zwaaide met zijn kanten lubben, kuchte en las: Kweel zangers in de boornen, Hm! Kweel, kwinkeleer van haar Vanwaar gij ook moog' komen Hm!" Geveerdo zangers, kweel. Kweel, afgezanten van do hm! lucht, Kweel van mijn liefde, z' ia gwiucht Kweel, kwinkeleer en hoor mijn zuciht Hm! Geveerde zangers, kweel. Kwinkcl, kwinkel, hard en zacht Kwinkel dag en kwinkel nacht Kwinkcl als de zonne lacht Hm! Geveerde zangers, kweell „Heel aardig!" knikte Sir Benja min „licht, bekoorlijk, 't loopt ge makkelijk en 't is vol van „Gekweel!" mompelde Alvaston. „Een muzikaal woord, meneer, en wat is poeëzie anders dan woorden muziek? Ik vind „kweelen" uitste kend. dat vinden wij. geloof ik, alle maal?" Luidruchtig applaus volgde, waar voor de Kapitein buigend dankte, weer met zijn kanten zwaaide, „hm!" zeid v en ging zitten. „Alton nu is het jouw beurt!" De Markies stond op, dronk nog even zijn glas leeg, haalde oen min of meer gekreukt papiertje uit zijn zak, en begon te lezen: „Ik zing' van haar die Betty heet Een lofzang haar ter eer, Terwijl de landman plos.-gt en zweet Wat doet mij dat, meneer?" Mijn ferme knapen, maar ik vraag Wat doet mij dat meneer? „Dhar is me die ongelukkige land man al weer aan het zweeten!" zuoht- te Alvaston, terwijl Sir Benjamin half etikte van erontwaardigmg. „Hou op, Alton, voor den drommel hou op!" hijgde hij. „Goeie genade, wat beteekeut dat allemael? Dat gaat zoo met!" „Maar waarom niet, Ben?" „Omdat hij lijkt op een drinklied en een jagers!" schikt. - 'i is totaal onge- ,.Ik hoor do lieve vogels graag Hun schoon gekwinkeleer. Maar 'k hou van Betty en Haar lieve fctem nog meer Mijn ferme knapen Haar lieve etem nog meer. De visch zwemt in het water rond, Hoe fraai hij ook van vorm is, Wie hem zoo mooi a'a Betty vond, 'k Verklaar dat hij een worm is Miiii ferme knapen, 'k Verklaar dat hij een worm is. De vreugde „Komt er nog veel, Harry?" vroeg Alvaston met sombere stem. „O ja, als ik eenmaal aan 't dich ten sla, Bob, kan ik er moeilijk mee ophouden". „De vreugde van een rit te paard Die tel ik lang niet licht, Maar incer nog dan dit is mij waard Onz" Betty's mooi gezicht Mijn ferme knapen, Onz' Betty's mooi gezicht. Zooals de „Stil eens eventjes, llarryl Is het eigenlijk niet een -verhandeling over natuurlijk© historie?" „Waarom, Bob?" „Nu, jc hebt het gehad over een vo gel, een visch, een pcerd komt er nog geen reptiel in voor ook? En nu je toch zoo aan den gang bent kun je wel eens een gedicht maken op onge dierte!' „Dat heb ik al gedaan, Bobl Lui ster maar „Zooals de kleine dnpp're vloo Die in haar hals durft springen, Zou ik indien het moog'lijk was Den dood ingaan en zingen! Mijn ferm© knapen. Den dood ingaan en zingenl'* Er barstte een corverdoovend ge schreeuw los; d© flesschen rolden om, de glazen leien in scherven op tien vloer, zonder dat iemand er op letto en in de lango kamer daverde het ge lach. waardoor Sir Benjamin s ver ontwaardigde uitbarsting geJiecl ver loren ging en niemand aoht sloeg op zijn geklop. Maar toen hij twee «la zen ©n een bord had stuk geklopt, greep hij een flesch en maakte daar zoo'n lawaai mee, dat langzamerhand do storm bedaarde en liet weer eenigs zins kalm werd. „Ileeren!" brulde hij, terwijl hel scheen alsof de haren van zijn pruik te berge rezen van verontwaardiging, „heeren, ik stel voor dit couplet to sclrrappen De rest kon xnen niet verstaan door het geschreeuw van: „Neen, neenl Malligheid, Ben! Stilte!" ,,lk zeg", herhaalde Sir Benjamin, „dit couplet mo&t en zal geschrapt worden!" „Maar waarom, Ben, waarom?" vroeg Alvaston, slnp van hot la^ cheri. „Omdat het tc to natuurlijk lal Tc persoonlijk, te intiem Wocr baretten allen in lachen uit. terwijl de stalknechts cn dienstmeisjes om •ten hoek van de deur gluurden". Toen 't eindelijk weer *111 was. stond Sir Benjamin op, nam een snuifje en boo&

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 13