HAARLEM'S DAGBLAD
Een Schilder op reis.
Rubriek voor onze Jeugd
De Sint Nieolaaswatistrild
betty"
ZATE30AG II NOVEMBER 1922 VIERDE BLAD
li.
Gent, October 1922.
Sta ik op den eersten ommegang
ïan dc Gravest een niet mijn rug naar
de poort, dan kiik ik uit op een
kleine gracht en zde daar zeer oude
huisies met den voet in het water, die
moet ik maar teekenen voor u. We
gaan dan naar St. Baafe, de hoofd
kerk het troetelkind der Gentenaren.
Het ia een prachtige Gotische kerk.
Januner dat de spit» ontbreekt, deze
is in het iaar 1602 door brand ver
nield en men vraagt zich af, hoe het
mogelijk is. dat in ruim drie eeuwen,
geen tiid en geen geld gevonden is,
om die weer op te trekken, of ia het
oindat men sindsdien don vinger,
die ten hemel wijet, niet meer noodig
De boogramen zijn gevuld door sober
ornament van lood in glas met mat
blank glas. Alleen de ramen die zijn
geschilderd glas met de u welbe
kend© schitterende kleuren. We zijn
nu in het koor, dat boveai de krocht is
gebouwd en eenige treden hcoger ligt
dan de achterkerk. Uit den vloer die
te Ingelegd met wit-inarmercsn en
blauwsteen tegelB die alle te zamen
ki u lainouevcn vormen, schieten sta
tige pilaren omhoog, die uitwaaien
ale palmen, met htm bladeren de ge
welven stuttende in prachtige syxno-
trie. Het Hoogaltaar zelf in wit en
zwart marmer, zacht glanzend in het
licht dat tufischen de pLlaren door
straalt, met boven den tabernakel een
het net merkwaardige van deze
St.-.Baafs i.:, dat ze gebouwd werd op
eer. andere en wel een ondergrond-
sche, de Krocht of Crypt. We da,en
in cl* Krocht af langs twee donkere
trappen en bevinden ons dan in een
onderaardeehe kerk. De vloer bestaat
riï'tie nnas-t rijtje uit grafsteen, vele
zeer afgesleten, van andere zijn de
opschriften nog met een beetle goe
den wil te lezen Dit den vloer komen
de pijlers, geen zand maar blauw
grijze steen, a-m den kop zeer sober
versier], daarboven uit schieten de
ribben ovaalvormig am hooi' om de
gewelven te steunen. Zeer ondiepe ge
welven a us. Ailes is zeer laag. als een
gewelfde kelder. Het geheel maakt
een zeer kouden indruk en alleen ai6
men ztc'n indenkt, hoe hier de vromen
vergaderd waren, met heel ver daar
pinda een door kaarsen veriioht primi
tief altaar, die er nog zijn en den die
nender. priester, en de eentonig half
gezongen gebeden, kan men komen
in een stemming van ver'angen, te
weten, de vreugden van voorspoed,
maar ook de angsten van beleg. Er is
niet veel meer van waarde, zegt de
koeter, maar men kan daar nog zien
een zeer goed altaarstuk van 1557 't
paneel ls gebarsten in driecn, maar
de schildering is nog frisch. Het licht
komt binnen, daar, waar het hoofd
altaar was, dooi- zeor vroeg gotieke
kleine boogramen, en geeft daar een
mooi gouden mystiek schijnsel, maar
allang wordt het niet meer bewolkt
door de veurm van den stemming te
weegbrengenden wierook, 't Ia nu
alles koud en kil, vergoten. Koeren
we teriur 'angs de donk.n-o trappen,
dan hebben we links het koor, want
het 1 - ligt met zijn go ving van
kape' l(".i heven de Kricht. We zijn
hen men in den tempel van licht,
het daglicht stroomt u van alle kanten
tegeinro t er is niet cén halfdonker
plekje dat toch zoozeer nm/ü^ is om
tol j.cli ze!' in te gaan en tc verke-s-
rê'i met f'od 't Ts Hokt ul'-'s licht.
voorstelling m wit-manner van St.
Bavo omgeven door uit den hemel op
hem vallende gouden straten, is gelijk
in vorm aan een troon niet hemel,
het altaar heeft aan elke zijde ce
statue van een bisschop, levenagroot,
gesteld op een voetstuk. Daarnaast
bevindt zich aan den overkant een ko
peren. dubbelen deur tot een hoogte
van drie meter, ajooir bewerkt in 't
prachtigst ornament. Het marmer
strekt zich uit van pilaar tot pilaar,
vormende zou hei koor toi aan de
treden van opgang. De koorbanken
van mahonie dateeren.de van 1767,
kunnen, de bewondering niet opwek
kon. Andere is dit met de vier kope
ren kandelaars, manshoogte, het werk
van Benedetto Ravorzano uit de 16o
eeuw die daar staan tusechen altaar
en koorbanken. In liet koor zelf twee
lezenaars met zeer oude geschrevei
kerkboeken. Hoe zal ik u van dit
a'-les de schoonheid en bezienswaar
iligheid beschrijven? Men moet dit
alles zelf zien, en dan niet. zonale ik
dat hier zie gebeuren. Gent zien in
twee halve dagen. Gent zien in vier
halve da go ïi, zooals de gids dat aan
geeft. Het komen en gaan, en er
langs loepen of het a-Mee dood© din
gen betreft, fe ergerlijk, men moet
er verwijlen en kijken en denken,
alike groep beeiden, de marmeren
eraimonumonten voor Biasohopuen,
de van der Noot'» biiv. zijn werelden
van gedachten, van lijden en vreug
den over de uitkomst van het werk.
En zeker, het zijn niet de werken van
de zeer groot a en sterke geesten, er
is geen breedheid en grootheid van
zien. maar dan nog. men kan toch
bewonderen de rapheid on vastheid,
die het handwerk vordert -om zooda
nige werken lot stand te brengen. Wie
zal de altaarsohildorijen, folk altaar
heeft zijn geschilderd doek, de een c-f
andera gewijde geschiedenis voorstel
lend. van den een of anderen groe
ten of kleineren meester] wanneer ze
vergaan ziin door e'.eeht onderhoud.
zooale men dat hier kan zien, vervan
gen door andere. Niet alle worden
slecht onderhouden. Zie bijvoorbeeld
in een der kapellen het groote trip
tiek der Geibr. JLuibrecht en Jon van
Bvclcdiat is of het gisteren geschil
derd is. Het stelt voor die aanbidding
van het H. Lam Godfi.
Het werk te beschrijven wat den
Inhoud betreft, is boter toe vertrouwd
aan den man met de prentbriefkaar
ten aan den ingang van de kapel. Hij
zal dat beter doen dan wie ook. Mis
schien vindt ge 't nog beter in een
Baedeker. Hij vertelt den mhoucl^an
dat. wat het onderstuk voorstelt. De
aanbidding van het H. L. G. Hij laat
u door een heel groote loupe zien,
hoe elk bloempje en de aangezdohten
dier prelaten en monniken tot in de
kleinste bii zonderheden zijn uitge
voerd. dat men door de ioupe ziende,
kan lezen wat in het boek staat dat
een priester in de hand houdt. Het
is werkelijk zeen* curieus en interes
sant. Maar hoe daarboven God de Va
der troont, in ziin prachtig zeer breed
geplooid, kostelijk rood kleed, met
dien rand van gouden borduursel in
gelegd met schitterende steen en in
verschillend© kleuren, allee in een
schijn van hemelaoh licht, daar kan
de man met de loupe niet bij, maar
wijst met een breed gebaar der rech
terhand naar boven en noemt op een
riitie af de namen der verschillende
voorstellingen. De H. Maagd aan den
rechter opgeheven hand van God den
Vader ,ls getooid in een kleed van een
zeer schoon diep blauw, minder rijk
versierd, zooals men dat verwachten
kan. Het hoofd, met het goddelijk
blank maagdelijk gezicht, waar
kuisohheid 'uitstraalt tot ver over het
tableau, met de zedig neergeslagen
ooaen lezende in een boek. dat wer
kelijk tot boek geworden is. is verre
weg het schoonste van de gansohe
schildering. Bij zoo'n groote beko
ring kan het biina niet ander» of de
beeltenis van Joh. den Doopar, of
schoon even rijk getooid in een kleed
van zeer schoon groen, valt weg. Het
bevindt zich 3an den tegenover gestel-
den kant, links waar ook de Eva Is
in een maagdelijk naakt van groote
schoonheid. Aan den overkant Adam,
die mii al vroeger van afbeeldingen
niet kon bekoren door zijn willen
uitstappen uit de lijst en gewild zedi
ge houding.
De schildering lijkt me ook zeer
diroog. Tuseohen deze twee in de
schoon© aingende en musioeerond©
blanke maagden. Men weet niet wie
van de twe© broeders het onder of
bovenstuk "eschi'derd heeft van de
triptiek, maar zeer zeker is het boven
ste geheel te het schoonst. Laten vre
nog even rondgaan om te zien hoe in
de kapel der Bisschoppen van der
Noot, twee hedendaagsche van gips
gepoliohrineerde beelden etaan, voor
stellend Jezus en Maria op houten
evenzeer leeliiik druk beschilderde,
niêdeotii.'u, met er voor goed/kooue,
koperen lampjes. We gaan weg en
komen in het achterste gedeelte der
kerk en oa-sseeren den mishandelden
iribouw, mishandeld door het bepleis
teren der muren en het inplakken
van een goedkoone statie, arme mis
handeldo hoek. Waar zijn de kunste
naar» nog voor nood te. een krats en
je hebt een statie van gipst Na dien
hoek voel ik me niet lekker, we gaan
ergens rusten en dan het Belfort op.
Het Belfort Gotisch bouwwerk, een
hoog boven a'Jee uitstekend in blauw
grijze steen or-'-trokken, zeer zware
vierkante kolos met op de vier hoe
ken groote stevige toren», en in hei
midden daarvan een nog zeer hoe ge
spits, bekroond met een grooten, ko
peren vergulden draak, werd gebouwd
in de veertiende eeuw. Deze »pi's
vöct de zever.-o of achtste maal ver
nieuwd. in 1853 voor het laatst, ts
coed van vorm, maar maakt een lee
lijken indruk doordat alle uitsteek
sel» en punten evenzeer a-s dc draak
verguld zijn en daardoor overdadig in
het zonlicht schitteren. De lakenhal,
aan den voet van dezen toren van
overmoed ,is van een zeer schoone
subtiele gotiek. We gaan een flinke
breede. hooee trap op. en komen in
een eroote ruime zaal. waarin is g©-
vcetigd het bureau voor vreemdelin
genverkeer. Mocht iemand ooit Gent
bezoeken, ik zou zeggenga daar
eerst heen. Dc bereidwilligheid waar
mee men geholpen wordt is verras
send. De zaal waarin we ens thans
bevinden wordt gesteund door een
zeer merkwaardigeai onderbouw, den
•Raadskeldier. Twee rijen van tien
zuilen stutten een allerschoonst boog
gewelf. waarop die vloer rust. Van
deze groote zaal komen we met een
trapje naar beneden in het Belfort,
we gaan met d© lift naar boven. Ge
woon als we zijn door een koker te
gaan. Deze gaat door het groote rui
me vierkant vrij en open naar bo
ven en we krijgen wel even een
vreemden kriewel lang» den rug bij
dat gezweef in het vrije met het ge
zicht op die oude uit groote steenen
bestaande, dreigende muren. Moat-
is gauw voorbij en we staan al
spoedig in den frisschen wind op een
van de hoogste transen van den uit
kijk.
Ik vertelde U nog niet, geloof ik, dat
deze toren speciaal gebouwd werd voor
uitkijk. Nu, men kijkt ontzettend vet
weg, en de blik op de stad aan onze
voeten is overweldigendhet is niet
alsof men in een vliegmachine zit (dat
is grootscher), mapr toch zeer schoon.
vat doet de zon vreemd aan met den
schijn juist boven op de daken, zooals
men dat nooit ziet. Enfin, ge hebt zelf
wel van zooiets genoten, en veel be
hoef ik U daarvan niet te zeggen. Maar
wat toch zeker velen van U niet gezien
hebben, is het klokkenspel. Naar binnen
gegaan zijnde komt men tusschen, on
der en langs een van de schoonste, vol-
:ens zeggen van Belgenland. De klok
lie het hoogste hangt en 6050 K.G.
weegt, de Roeland, diende voor klep
pen wanneer het land in gevaar was, en
feesten en vreugde werd zij geluid.
Zij wordt niet meer gebruikt, is waar
schijnlijk door het electrisch behameren
gebarsten, het gebeurde tenminste na
dat zij eenige malen electrisch behan
deld was. Arme Roeland, hij kon of
ilde met hel modernisme geen vrede
hebben. Het overige spel bestaat uil
vier en veertig groote tot kleine klok
ken, die nog door den electrisch bewo
gen trommel hun bejl doen. Deze
trommel van enormen omvang, in den
geest van de welbekende oude speel-
doozen, loopt in vier en twintig uur af,
moest vroeger uit de hand opgedraaid
worden en dat duurde ecu uur en een
kwartier, nu zonder dat iemand zich
maakt, gebeurt het in dertien mi-
n. We wachten natuurlijk totdat het
spel begint, de trommel beweegt zich
langzaam rond, een duwen en trekken
aan veeren en stangen, het op- en neer
gaan van hamer tot hamer, en het liedje
van den beiaard galmt over de stad
Gent. Maar wij, die dichtbij staan, hoo-
ren geen melodie, we zijn teveel tus
schen de klokken, maar genieten te me:r
het mechanisme. Het geheel werd
gemaakt door Pieter Hemony, in het
jaar 1661 en het is heerlijk om te zien,
hoe die klokken, die niet bedoeld zijn
door de menschen bekeken te wo*-
den, zijn bewerkt en versierd met ran
den, reliefs en opschriften, zoo zuiver
alsof het bedoeld was voor sieraad in
liefste kamer. Dat alles door de
goddelijke vonk van de liefde voor den
arbeid. Liefde tot den arbeid die in onze
dagen tot nul is geworden. We dalen
af, bekijken beneden nog even eenige
ontwerpen van torenspitsen, die waa-
schijnlijk door het lot niet gekozen zijn,
bekijken nog de vier afgietsels dei
krijgslieden die de vier hoeken van het
Belfort versieren, en den trap van de
lakenhalle afdalende staan we bijna vlak
voor de „Assepoes" der kerken, de S«.
Nicolaas. Het is niet een kerk die op
valt door bijzondere schoonheid van
bouworde, ze is zelfs zeer vreemd om
aan te zien, maar ze teekent zich zoo
mooi tegen de lucht af dat ze verreweg
veel meer bekoorlijkheid heeft om zoo
naar te zien, dan de'trotsehe, onthoofde
St. Baafs, want van die is immers de
spits weg. Zij mist daardoor het rank
opgaande van den toren, wat voor een
kerk van deze afmeting zoozeer noodig
is. De St. Nicolaas is niet trotsch, is
zelfs ten opzichte van hare zuster ze*i
bescheiden. Haar toren lijkt zelfs iets op
een kasteeltoren met zijn op elke van
ier hoeken gebouwde, ja ik zou zeg
gen bastions. Een klein puntdak, be
scheiden in 't midden, dekt verder den
toren af. En stijl, ja, ik zie Romaansch,
zie Gotiek en de gids zegt Doornijkscd.
En zoo zal 't dan ook wel zijn, tenminste,
beïnvloed door Doornijksch. De hoofd
ingang doet mij erg aan, maar dal is
misschien omdat de vorm eenigszins
lijkt op den kant van onze St. Bavo op
de Groote Markt, die naar de zijde van
de Vleeschhal staat. Het is werkelijk
lelig, zooals deze kerk verwaarloosd is,
en dat kan niet zijn van de laatste tien
jaren, neen, dat moet al zijn van jaren
1 jaren her, of is 't wel degelijk onver-
:hi!ligheid voor dit werkelijk eigenaar
dig bouwsel? Ik maak van een van de
bouwvallige gedeelten even een schetsje,
dat ik hier bij doe, dan kunt ge zien hoe
verwaarloosd het is. En nu ziet ge maar
een klein gedeelteGe kunt nagaan hoe
mistroostig het is een zoo'n lief en
merkwaardig gebouw zoo in verval te
zien. Als we binnen zijn zien we overal
hclzelfde, aan sommige pilaren is men
begonnen de ommanteling te verwijde
ren, ja de ommanteling, de gansche
kerk is bepleisterd en bekalkt. Wat is
met deze kerk gebeurd, de ontvelde pila
ren geven een zeer mooi, blank zand
steen te zien, en wie weet wat nog voor
den dag zou komen aan muurschilderin
gen, als de ganscbe boel eens weg was.
Ze is de oudste kerk van Gent, wat zou
het een genot geven in de oude archie-
na te gaan wat deze kerk al heeft
ondergaan. Is ze in andere handen ge
weest? Die pleister komt me zoo ver
dacht voor. Ze heeft mooie altaarschil
derijen, maar erger dan ergens anders
hebben ze de schoonmaak en de vernis-
kwast noodig. Kom, wenden we ons af
van dezen aanstaanden puinhoop. Dat is
zeer zeker wat sterk uitgedrukt, want
deze kerken zijn zulke geweldige steen
klompen dat ze nog wel wat eeuwen
den slopenden tijd zullen weerstaan. We
steken de Korenmarkt over naar de
St. Michielsbrug. Niet om deze brug ie
bekijken .--er is werkelijk niets bijzonders
aan. Maar van deze brug heeft men een
prachtig gezicht over de Graslei. De
Graslei is een haven met aan eiken kant
een huizenrij. Maar wat voor huizen.
Hier kan men nog zien wat het vroe
gere Gent geweest moet zijn. Het is hier
een verrukking stil te staan en te kij
ken, aldoor maar te kijken. Het is hier
een schouwspel van een rij van onge
ëvenaarde schoonen huizenbouw, gevels
dateerende uit den bloeitijd van Gent, in
den besten staat overgebleven. Het vnj-
schippershuis is een meesterwerk van
laat-Gothische bouwkunsthet Koren-
meterstmis, het toinuisje en oe bpijlcer,
een korenpakhuis rn Romaanschcn stijl,
nog van 12c©. En recht voor U uit heel
prachtige geveltjes, zich lief afspiege
lend in de Lei. En dan krijgen we weer
aan den linkerkant de gruwelkamer, huis
op huis pleister cn nog eens pleister,
wat zal daar aan schoons afgebroken
zijn. Deze, ze splinteren en barsten, z;-a
puisterig en zullen de tegenwoordigs
eigenaars kosten op kosten bezorgen,
terwijl de oude huizen rechts met hur
schoone gevels, de tijden trotseeren.
We krijgen nog enkele straten waai
mooie gevels zijn de Burgtstraat b.v. Ik
kan U nog vertellen van het Rabbot,
een versterkte sluis op de Lieve, die
vroeger Gent met de zee verbond nog
van veel andere en schoone kerken. Ik
zou u nog kunnen vertellen van de Vrij-
dagsmarkt, waar ik twee rijen boeien
en boerinnetjes zag, zoo lang ais Jo
Barteljorisstraat (de rijen bedoel ik), die
daar allen stonden met mandjes boter
en eieren. Van een juffrouw met groote
kapoenen onder de armen, de koppen
naar achter, de dikke, bloole staart-
einden naar voren. Aardig zoo'n markt.
Maar ik schei er uit en ga morgen naar
Brugge. Adieu, tot een volgenden keer,
A. J. G.
Raadsels
Deze raadsels zijn alle ingezonden door
jongens en meisjes, die „Voor C
Jeugd" lezen.
Iedere maand worden onder de beste
oplossers drie boeken in prachtband Ter-
loot.
1. (Ingez. door Antooa van Amerongen}
Mjjn geheel is een berjjrade spreuk van
letters.
6. 7 17 vindt men aan elk huis.
8 15 1(5 17 ie een kleur.
20 21 17 levert hot schaap.
23 24 24 25«is een ontkenning.
6 3 4 5 vindt men aan een schip.
18 19 1 12 10 is een goed werk.
11 9 13 is een vrouwennaam.
12 13 is een voegwoord.
2 3 4 brengt Sint-Nicolaas wel eens.
14 15 16 zyn weiland-bewoners.
22 ia 23.
2. (Ingez. door Martin Pol).
Ik beu een rivier in Duitsehland van
letters. Verander mjjn laatste letter en
ik word een werkwoord.
3. (Ingez. door Woelwater.)
Wjj zyn 2 grappige personen en be
staan uit 24 letters.
12 2 9 is niet knap.
3 8 7 is medicijn.
6 4 5 23 i« een meisjesnaam.
15 16 17 24 hoort tot ons gebit.
20 10 14 is eco ongelukkige.
13 14 is een persoonlijk voornaamwoord
1 8 9 is een jongensnaam.
18 19 is een herhaling in een versje
14 is 15 10 11 is een voegwoord.
21 22 23 is geen vrouw.
4. (Inver. door Old Firehand.)
Zet achter een meisjesnaam nog een
eisjesnaam en go krygt een geurige spe
cerij.
5. (Ingez, door Boschfes.)
Welk land in Amerika bestaat uit 3
meisjesnamen f
6. (Ingez. door Middagzon.)
Ik ben een stad in Nederland van 7
letters.
4 2 3 7 is aan iedor huis.
2 4 is een vervoermiddel.
7 6 6 5 gebruikt de bakker.
1 2 3 4 is zacht en warm.
Raadseloplossingen
De raadseloplotsingon der vorige week
z\jn:
1. Mississippi.
2. Nieuwersluis.
3. Na regen komt zonneschijn.
4. Karpet.
v5. IJmuiden-Muilen.
6. a. LeeuwenMeeuwen, b. brandne
tels, c. de kachel, d. trompet, e. om den
hals, f. Dc mond dicht.
Goeöo oplossingen ontvangen van:
Zeemeeuw 6 Mia May 6 Zilversterretjo 6
Piono en Tiekie 6 Juffertje in 't Groen
6 Kosmos 6 Jacob Labeur 6 Zouneprin-
sesje 6 Pinokkio 6 Duimeliesje 0 Lathy
rus 5 Markertje 5 Croeus 6 Mededing
ster 3, Alleen in 't nestje 3, Urkertie 5
Rutger Jan Sehimmeipenninck 6 Matroos
5 Gems 6 Blondkopjc 5 Edammertje 5
Controlour 6 Kerstboompje 6 Bloadkopje
6 A. J. de Graaff G Mollebooa 6 Sterre
tje 6 Bleekneus 6 Apie 5 Heidebloempje
6 Zwaluw 5 Kees do Mopperaar 6 Wilde
bras 5 Aviateur 0 Lentebode 6 Sneeuw
balletje 6 Necrlandia 6 Theeroos 0 Mi-
cliiel do Ruyter 0 Vergeet mij nietje 6
Duinrooske 0 Bloemeiivriendiuuetje 6
Zaau'Jnmmertjo 6 Lachebekje 5 Sjaantje
G Hennie 6 Pierewiet 6 Heideprinsesje 6
Goudsterretjo 6 Prinses Maja 6 Turnster
6 Jauny Kroon 6 Komieke 6 Johanna
Kroon 6 Volondammer 6 Wiliem EII 6
Denappeltjo 6 Hein Stavast 6 Mandarijn
tje 0 Ribes 6 Behangertjo 0 Poesje 0 Ade
laar 6 Korenbloem 6 Maanelfjo 5 Inkt-
visch 6 Do kleiho Majoor 6 Wilgenroosje
6 De kleine Spoorman 0 Madeliefje G
Sportman 6 Boterbloempje 6 Slaapmutsje
G Kleine Zonnepit 6 Fredcrik Hendrik 5
Anemoon 6 Witte Muis 6 Zonnebloem 6
Xruizemuntje 6 Moeders breistertje G
Dirk cn Piet Oschatz 5 Elzekatje 5 Do
Sehipperin 5 Zeeroover 6 Middenvoor d
Duivclinnetjo 6.
HuflmfePiBk
SNEEUWKLOKJE, oud 16 jaar, Gen.
do Wetstraat 10r., wou zoo graag een
vriendinnetje hebben.
L'tö TIMMERMAN, Jansstraa»
61 wou postzegels ruilen.
LEN1E LANGEVELiD, Gaslhiussingcl
42, heeft 3 zindelijke poesjes weg te geven
Met vriendeljikep dank ontvangen van
MEJUFFB. M. VBSH een mooie collec
tie lapjes, zijde enz.
ELLIE HARTOCH, oud 8 jaar, bracht
me oen poppeakamer, knikkerzak, p«p-
pemuts, en spellen.
HENK DE WILDE, oud 8 jaar, zond
mo keurige zelfgemaakte doosjes mot
lekkeren inhoud.
MEVR. F. DE V. dank ik hartelijk
voor dc ontvangen lapjes en kralen.
MEVR. F. M. DA C. mijn vriendefiy
ken dank voor de lapjes en uiooie boeket*
MEVR. B. S. P. dank ik zeor voor ii.sar
sympathiek medeleven in onze Rubriek
Uw da9 is bijzonder welkom. Uw wensck
aangaande St. E. Gasthuis zal vervuld
■orden.
PIOENROOS, oud 8 jaar, naaide ©en
knikkerzakjej en knapte oen spel oo.
MAAGDEPALM oud 11 jaar, kieui-
do een kwartetspel, dat moeder had ge-
teekend.
OAREL DE H., oud 14 jaar, heeft «cn
fort met soldaten vernieuwd.
AVIATEUR repareerde weer een te
girnent soldaten Kon dat maar overal
zoo vlug en zoo netjes gebcurcnl)
JAN BAKKER oudt heeft een beeldig
mooi lijstje verguld en er boeken «n
speelgoed by gevoegd.
JACOBA BAAS, 13 jaar, bracht ce»
mooie pop met kleuren en snoezig baby
jurkje.
BUTTERFLY 15 jaar, maakte een paar
babyschoentjes en 2 mutsjes.
ZANGLUST 12 jaar maakte een hcu>
rige handwerkdoos en mats.
AVONDKLOKJE 14 jaar zond me een
opgeknapt werkdoosje en ze heeft een aU
leiaardigst pop»eu-jongenspak gemaakt.
'VAN ALLE RUBRIEKERTJES. BUI-
N HAARLEM. Wie van jullie aan
dezen wdstrijd hebben meegedaan en wie
niet in de gelegenheid zyu op 27 Novem
bcr een kaart voor Tentoonstelling en
feest te laten halen, geien ray ban adres
maar op, dan zal je per post een kaai»
worden toegezonden.
MtfSllllDS
Nieuwelingt
JOHANNA MEYER, Duinvlictspad 3,
Overveen, ond 9 jaar, (14de nieuweling
November.)
A. J. DE GRAAFF, oud 10 jaar, Hee
rensingel 129F, (15de nieuweling in Nov.)
G1 EL J. SARLET. oud 9 jaar, Noblct-
straat 4 (16de nieuweling in November).
HENK DE WILDE, oud 8 jaar, Zukl-
Polderstraat 55 (17de nieuweling in Nov.)
JOHANNA KROON, oudt c.i JANNY
KROON, oaj 12 jaar, beiden i'abricius-
straat 9, (18de en 19do nieuweling in No
vember.)
D1ETJE MEYER, oud 11 juar, Soon-
dastraat 9 (20ste nienweliug in Novem
ber). Dietje mag Woensdag b\j rnjj een
boek komen halen, als welkom ia ouzo
Rubriek.
OORRIE NUYTEN, oud 10 jasr, v. d.
Vlnnestraat 22 (21ste nieuweling in Noy.)
Brieven eaa de Bedaetie van de Kla«
der-Afdeeling moeten gezonden worden
aan Movr. BLOMBERG-ZEEMAN, v. d,
Vjnnestraat Slrood.
(In de bns gooien, son dar asnbellenX
RLONDKOP. Zet nu vooral geen ja
achter je naam, waal zoo'n kle:a Blond-
kopjo is er al. Je raadsel is goed. Je doek
Feuilleton
door
JEFFERY FAR NOL.
(Geautoriseerde vertaling uit het
Engeldch.)
(Nadruk verooden.)
24)
Marchdole etond op, kuchte, streek
rijn krullen uit zijn gemokt, vouwde
kei papier open, stak ziin hand tus-
öchen zijn jas en las het volgende:
>.0 heerlijk uur, o uur dat 'k nooit
vergeet
Toen 'k haar voor 't eerst zag, zij
die Betty heet
Hoe 'k in gepeinzen door de dreven
reed
Waar zij de bloemen van hun stelen
sneed,
Mat is de wereld, wat is 't nood-
lot wreed.
Dat haar na dezen blik onmidlijk
heengaan deed.
O. hoo ik staarde, toen zij over 't
grasperk gleed
terwijl k tot bloedens toe mij op
de lippen beet
O wist zij hoeveel stond' ik in ze
peinzen sleet
Na slapeloozo nachten bijna niet
ontbeet,
Hoo 'k telkens weer kwam, 'tscheen
dat zij mij meed,
O, is het wonder dat ik zucht en
zweet?''
„Zweet, Tony?" riep d© Markies
uil .Waarom?'
„Omdat ik geen ander rijmwoord
meer vinden kon, natuurlijk!"
„Neen maar, neen maar!" riep Sir
Benjamin uit, „hier hebben we nu
zuivere poëzie", keurige taal, teouev
van uitdrukking en
„Ja maar Ben, Tony zweet tooh
ook!" protesteerde Alvaston.
„Hindert niet, meneer, hindert niet
het is schitterend! zoo elegant!
Marchdale, liet is werkelijk uitste
kend op je gezondheid!"
,,Ja maar Ben, als Tony zweeten
mag. waarom mag ik dan
„Majoor d'Arcy, op uw gezond-
heid!" Sir Benjamin mlde zijn glas
en boog, de majoor evenzoo, en zo
klonken en dronken samen.
„Maar Ben", hield Alvaston vol,
„als Tony
„West jouw beurt!"
l)e Kapitein stond op zwaaide met
zijn kanten lubben, kuchte en
las:
Kweel zangers in de boornen, Hm!
Kweel, kwinkeleer van haar
Vanwaar gij ook moog' komen
Hm!"
Geveerdo zangers, kweel.
Kweel, afgezanten van do hm!
lucht,
Kweel van mijn liefde, z' ia gwiucht
Kweel, kwinkeleer en hoor mijn
zuciht
Hm!
Geveerde zangers, kweel.
Kwinkcl, kwinkel, hard en zacht
Kwinkel dag en kwinkel nacht
Kwinkcl als de zonne lacht
Hm!
Geveerde zangers, kweell
„Heel aardig!" knikte Sir Benja
min „licht, bekoorlijk, 't loopt ge
makkelijk en 't is vol van
„Gekweel!" mompelde Alvaston.
„Een muzikaal woord, meneer, en
wat is poeëzie anders dan woorden
muziek? Ik vind „kweelen" uitste
kend. dat vinden wij. geloof ik, alle
maal?"
Luidruchtig applaus volgde, waar
voor de Kapitein buigend dankte,
weer met zijn kanten zwaaide, „hm!"
zeid v en ging zitten.
„Alton nu is het jouw beurt!"
De Markies stond op, dronk nog
even zijn glas leeg, haalde oen min
of meer gekreukt papiertje uit zijn
zak, en begon te lezen:
„Ik zing' van haar die Betty heet
Een lofzang haar ter eer,
Terwijl de landman plos.-gt en zweet
Wat doet mij dat, meneer?"
Mijn ferme knapen, maar ik vraag
Wat doet mij dat meneer?
„Dhar is me die ongelukkige land
man al weer aan het zweeten!" zuoht-
te Alvaston, terwijl Sir Benjamin half
etikte van erontwaardigmg.
„Hou op, Alton, voor den drommel
hou op!" hijgde hij. „Goeie genade,
wat beteekeut dat allemael? Dat gaat
zoo met!"
„Maar waarom niet, Ben?"
„Omdat hij lijkt op een drinklied
en een jagers!"
schikt.
- 'i is totaal onge-
,.Ik hoor do lieve vogels graag
Hun schoon gekwinkeleer.
Maar 'k hou van Betty en
Haar lieve fctem nog meer
Mijn ferme knapen
Haar lieve etem nog meer.
De visch zwemt in het water rond,
Hoe fraai hij ook van vorm is,
Wie hem zoo mooi a'a Betty vond,
'k Verklaar dat hij een worm is
Miiii ferme knapen,
'k Verklaar dat hij een worm is.
De vreugde
„Komt er nog veel, Harry?" vroeg
Alvaston met sombere stem.
„O ja, als ik eenmaal aan 't dich
ten sla, Bob, kan ik er moeilijk mee
ophouden".
„De vreugde van een rit te paard
Die tel ik lang niet licht,
Maar incer nog dan dit is mij waard
Onz" Betty's mooi gezicht
Mijn ferme knapen,
Onz' Betty's mooi gezicht.
Zooals de
„Stil eens eventjes, llarryl Is het
eigenlijk niet een -verhandeling over
natuurlijk© historie?"
„Waarom, Bob?"
„Nu, jc hebt het gehad over een vo
gel, een visch, een pcerd komt er
nog geen reptiel in voor ook? En nu
je toch zoo aan den gang bent kun je
wel eens een gedicht maken op onge
dierte!'
„Dat heb ik al gedaan, Bobl Lui
ster maar
„Zooals de kleine dnpp're vloo
Die in haar hals durft springen,
Zou ik indien het moog'lijk was
Den dood ingaan en zingen!
Mijn ferm© knapen.
Den dood ingaan en zingenl'*
Er barstte een corverdoovend ge
schreeuw los; d© flesschen rolden om,
de glazen leien in scherven op tien
vloer, zonder dat iemand er op letto
en in de lango kamer daverde het ge
lach. waardoor Sir Benjamin s ver
ontwaardigde uitbarsting geJiecl ver
loren ging en niemand aoht sloeg op
zijn geklop. Maar toen hij twee «la
zen ©n een bord had stuk geklopt,
greep hij een flesch en maakte daar
zoo'n lawaai mee, dat langzamerhand
do storm bedaarde en liet weer eenigs
zins kalm werd.
„Ileeren!" brulde hij, terwijl hel
scheen alsof de haren van zijn pruik
te berge rezen van verontwaardiging,
„heeren, ik stel voor dit couplet to
sclrrappen
De rest kon xnen niet verstaan door
het geschreeuw van: „Neen, neenl
Malligheid, Ben! Stilte!"
,,lk zeg", herhaalde Sir Benjamin,
„dit couplet mo&t en zal geschrapt
worden!"
„Maar waarom, Ben, waarom?"
vroeg Alvaston, slnp van hot la^
cheri.
„Omdat het tc to natuurlijk lal
Tc persoonlijk, te intiem Wocr
baretten allen in lachen uit. terwijl
de stalknechts cn dienstmeisjes om
•ten hoek van de deur gluurden".
Toen 't eindelijk weer *111 was. stond
Sir Benjamin op, nam een snuifje en
boo&