Binnenland a! zco flink mee, dat je net éoa «rraien Babriekerlja lijkt. BLONDKOPJE. Je raadsels rjja ?ecil. ZiiEROOVBB. Eau reuze-prachtig jchip was dat. MATROOS. Je hebt gelijk. Strak* 1» de verrassing rooveei t« grooter. Ik denk, dat do tentoonstelling veel grooter wordt, want er rjjn dit jaar zoo'nmassa nieuwelingen b\j gekomen. Do raadsels en briefjes balveer ik wel eens, omdat de Rubriek toch tweemaal verschijnt. Ik zon hot leuk vindeu, als je er weer zoo'n aardig versje bijdoedt. SNEEUWKLOKJE. 'k Zal dezer da- geu aan de verschillende ziekenhuizen vragen, hoeveel kinderen er mogen ko men, als Sint-Nieolaas uitdeel ing hondt. Dan vertel ik dat wel weer op het feest. Is bet jurkje mooi nitgevalient Je bent maar dapper aan den arbeid geweest. Op 3!o uitvoering van 27 November kan ik onmogelijk komen. Dan rit ik in de ergste drukto. RUTOBB JAN SOHHOfELPEN- N1NOK. Ik wensch je veol plezier in den Helder. Heb je vrij van schoolt Wel Jjjn hè, zoo met moeder samen uit. Zooals je ziet. heb ik je naam al veranderd. OEMS mag zijn schuilnaam houden. ERKERTJE. Ik kan wel merken, dat Urk wat achteraf ligt. Wo werken niet roor de Russische kinderen, maar voor allo zieke kindereu in de Haarlemsehe ziekenhuizen. Misschien heb ik je nu al gesproken en bon je voldoende ingelicht. Een vriendelijke dame heb ik je poppen- weusch overgebracht. Je wordt al een linappe danseres. Knuffel broer maar eeni van me. HAXNA. Jo moogt dezen naam hou den. Natuurlijk mag jo nu ook meedoen met den wedstrijd. ALLEEN IN T NESTJE. Din a heeft een beste secretaresse uitgezocht. Dat is zeker. Hoe ia het met greotvadert Zieiig als zoo'n oude man zoo lijdon moet. 't Is op die boerderij een heele dieren wereld. Echt leuk hoor. Hoe is het met poos? Al koven water gekomen! Vorderen muts en das! Ja, als 't klaar is, breng het me dan maar. Als je zoo graag piano speelt, zul jo ook wel flinke vorderingen maken. Hebben jullie gezellig bij mokaar geslapen! Bertha mag best meedoen. Jul lie geven haar maar les. A. J. DE G. Jij mag je schuilnaam houden. CROCUS. We zullen eens zien of Drocusje haar goede voomomens volvoort. MAKKERTJE. Ook al zoo'n verro eiiandbewoonster. Lees het briefje van UrkeTtje maar eens. Ook jouw wensch heb ik aan die vriendelijke dame overge bracht. Jullie worden maar professoren d het raadseloploEsen. Leuk, dat we nu eens kennis hebben gemaakt. MALLEBOON en STERRETJE. Het raadsel was goed. Zoo'n nummertje kan wel eens verkeerd gezet zijn, Als do rest goed is, komt do zaak toch wel in orde. BLEEKNEUS. 't Is hoelemnnl niet erg, als je eens een weekje overslaat. Je wordt anders eon vluggertje met oplossen HEIDEBLOEMPJE. Hoe gaat het •r nu mee! Heidebloempjes houden meer van zon. Dat kan wel leuk worden zoo'n gebreid stelletje. Komen de sokjes nog af! ZWALUW. Komt hot leidsel nog klaar! Je raadsel is goed. DE SCHIPPERIN. Jjj hebt ook veel moois bij elkaar gebracht. Ik ben er heel erg nieuwsgierig naar. Leok, dat je To ook uog bedeeld hebt. Paste het doosje! KEES DE MOPPERAAR. Je post zegel-album raakt zeker aardig voL Ik hoop, dat je de dubbele geruild krijgt. Hoe is het met je spel! De drukkerij gaat zeker niet altijd even vlot. Als er 's avonds een orkaan komt opzetten, weet ik nu uit welken hoek de wind waait. Zeker mag je nichtje een pop aan- kloodon. Wat graag zelfs. ZAANDAMMERTJE. Het doet me genoegen, dat het boek naar jo zin is. Leuk, dat die kleine broer zich ook al oefent. Dat meisje, dat jou zou goed geholpen heeft, moet ook maar aan de Rubriek komen. Wat maak je een mooie dingen voor onzen wedstrijd. LENTEBODE. Heeft Neerlandia »eu goeden verjaardag gehad! Je maakt maar flinke vorderingen op de Huis houdschool. Ga je eon avond in do weck naar Gym.! Dat is goed om de ledema ten weer lenig te maken. VERGEET MIJ NIETJE. Heb je het boek al uit! En is het naar je zin! Wat waren jullie wel blij, toen moeder weer thuis was. Ze had natuurlijk heel veel te vertellen. Nu gaat de heele fami lie jo prijs zeker lezen. BLOEMEN VRIENDINNETJE. Voor zoo 'n kleino meid, die pas in de 3de klas zit, schrijf je maar wat knap. Wat 2ullen er van jou ook aardige dingen op do Tentoonstelling komen. 1IEEDEPR1NSESJE. Ik kan allerlei eoort lapjes gebruiken. Ze zijn voor al lerlei doeleinden. Dus, als je ze eens bren gen wilt, dan heel graag. HENNTE. Er zitten twee leelijke fouten in jo raadsel, 't Is niet Masrtscn- muar Maartsche buien en dan niet den zomc-r maar de zomer, want zomer i; Onderwerp. Maak je het nog eens over! B12HANGERTJE. Hoe vond je je book! En hoeft zus hot ook al gelezen! Dat geheim van de Sneeuwkoningin is niet heelemaal echt gebeurd. Je mag op je wedstrijdwork je eigen naam of jc schuilnaam zetten. Daar laat ik je vrij ia. RIBES. Ben je al aan het Baby truitje begonnen! Je bont een knappe raadsel-oploater. Stuur de volgende week men op zulke volgelingen geen sfaat gen over elkaar staan. Eerï oogfl&fillK „Eéret wil K 3e aanwezige 'dames zwijgen beiden en werpen elkaar ver- 'cn heeren vragen, wat zij willen. Ik dat raadsel maar. VOLENDAMMEB. Jo kunt je ding brengen, wanneer je wilt. Jo moogt ook wachten tot 27 Nov., dan kun jo het meenemen naar de Tijdingzuui. Als toch uog een paar dingen bijkomen, zou ik alles maar tegeljjk bezorgen. Dat is wel zoo gemakkelijk, vind je niet! Je raadsels zjjn goed. TURNSTER. Als je maar duidelijk schrijft, mag je altijd wel met potlood schrijven. Zouden allo kinderen niet van gymnastiek houden! 't Bevalt je zeker best op Bato. Fijn, dat je wiegje zoo mooi is uitgevallen. Ik bon zoer verlangend om de herstelde pop weer te zien. Wat de bezorging betreft, lees je maar eens, wat ik aan jo boven-buurman schreef. KOMIEKE. Bewaar jjj je verras sing maar. Een prettig geheimpjo moet je zoolang mogelyk bewaren. Ik vind het flink, dat zoo'n nieuweling dadelijk aanpakt. JANNY K. Je bent van harte wol kom, maar oen Blondkopjo heb ik aL Dus je moet een anderen naam bedunken. JOHANNA K. 't Spijt me, maar ik heb ook al een Turnster. Dus prakkiseer maar eens, wat je dan zult nemen. PRINSES MAJA. Een ander meisje is even eerder geweest met haar schuilnaam, dus je moet haar maar helpen zoekeu naar 'n anderen sportieven naam. Als Sneeuw klokje dit leest, weet ze, dat je 15 jaar bent Brei nog maar eens extra vlug. Het zon zoo jammer zijn, als de muts niet af GOUDSTERRETJE. Hoe is het mot de vriendschap afgeloopenï Stuur do vol gende week maar een raadsel. KORENBLOEM. Vind je het niet gezellig, als het licht vroeg wordt opge stoken en allen zich om de tafel scharen. Dan deert het ons immers niet, of het buiten slecht weer is! POESJE. 't Spijt me, dat jo de wol niet gekregen hebt. Een naaldenboekje komt ook wel te pas. Wol ja, straks komt jouw beurt ook voor een prijs. 1NKTVISOH. Wat heb jo nu keurig geschreven. Hoe gaat het met je paarden- leidsel! Komen er ook belletjes aan! De raadsels z\jn zoo gomskkelijk niet, maar Lnktvisch wordt zoo'n knapperdje. WILGENROOSJE. Heb je het boek al uit! Ben je Woensdagmiddag er dade lijk aan begonnen! Wat blijf je toch een kleine hummel. SLAAPMUTSJE mag haar schuilnaam houden. Jij bent vast een gelukskind. ANEMOON. Dat is een heel stnk werk achter den rog. Zaai 17 kan dus straks bekeken worden. Komen de kinder tjes en de zuster nn ook in de kleeren! WITTE MUIS. 'k Had al eens ge dacht: die witte muis is zeker voor de ou in haar holletje gekropen. M33r je bent dus uog bij de werken. Dat huis werk 'i v.t natuurlijk een groot doel van je tijd in beslag. Jo hebt op de boot maar flink uit jo blauwe kijkers gekeken. Nog wol gefeliciteerd met je verjaardag. Ze hebbon je geloof ik een heelcn win kel vol moois gegeven. Maar 't lekkerste was toch van poes. MOEDERS BREISTERTJE. 't Spijt me, dat de wol niet gekomen ia. Kan ik je soms helpen aan lapjes, kralen of an sichten! MIDDENVOOR. Ben je mot de klas mr het Koloniaal Museum gewooet! Ja, daar ia heel wat interessants to zien. Ik denk, dat alle jongens en meisjes wel eens oen kijkje in do Ziokenhuizcn wilden nemen. Maar dat gaat natuurlijk niet. JOBKIE. Nog al een verkouden snipje! Is de brook nu af! Ik had Woens dag zooveel briefjes te beantwoorden, dat ik "het Gelukskind maar stil in haar wieg je Het ligzen. Ook deze keer komt ze niet voor 't voetlicht. Wol jammer, dat Mid denvoor dat molontjo niet na kon ma ken. Hoe is het nu mot do maagpyn! Ik wil wol gelooven, dat juffrouw IC. al haar leerlingen niet moer kent. Dat zijn er vast honderden geweest. W. BLOMBERG—ZEEMAN, v. d. Vinnestraat 21rood. Haarlem, 11 Nov. 1922. Het tocht. Wie wel eens tien winter in een van de sanatoriums, die men overal in de Rivièra aantreft, doorgebracht heeft, zal gemerkt hebben, dat het ge zelschap, dat in zoo'n groot hoteihos- pitaaï bijeen is, meestal in partijen verdeeld is. Het leven hier lijkt dat op een grooten oceaanatoomer. Honderden inenschen zijn gedurende geruimen tijd op elkaar aangewezen. Ze eten driemaal per dag aan dezelf de tafel, ze spelen kaart, halma, schaak on andere spelen met elkaar, ze moeten moppen uanhooren en toe juichen, ook al zijn ze vreeeeiijk oud, met aandachtig gezicht luisteren naar muziek en zang, ai zijn beide nog zoo slecht, in één woord, ze moeten doen, wat de dooraneemensch over bet alge meen niet graag doet: ze moeten re kening met eikaars eigenaardigheden houden. En dat gaat altijd maar niet zoo gemakkelijk, want in elk gezelschap bevinden zich meestal wel een paar inenschen, die zich absoluut niet kun nen aanpassen. In zoo'n omgeving kan maken en dat het minste gering ste dikwijls voldoende ia, om hou naar de tegenpartij te doen overloo- den. bijvoorbeeld iemand, die zijn gedwongen vacantia productief wil maken met letterkundig werk! Juist ai6 liij zich na zijn dageüjksche wan deling in zijn kamers opgesloten heeft, om voor het diner nog rustig een paar uurtjes te kunnen schrijven, klinken in de kamer naast hem, de er barmelijkste tonen op een piano. Zijn buurman, die hij tot nu een heel schappelijk man had gevonden, heeft het plots in zijn hoofd gekregen, den heelen dag op de piano te tromme len. Al zijn dringende verzoeken, tenminste een paar uur voor het di ner, het ding met rust te laten, hel pen niets, de virtuo©3 beweert, dat muziek voor hem medicijn is, en dat de dokter het hem ter genezing heeft aanbevolen. De hotelier, «He er bij gehaald wordt haalt de schouders op, betreurt het, dat de heeren niet overeenstemmen, en belooft, dat hij alle moeite zal doen de zaak naar beider genoegen te re gelen, en daarbij blijft het. De heeren praten in drie dagen niet met elkaar. Daar krijgt de kleine barones, die over hen woont, het plots in haar hoofd, 's middags haar gasten in de gelegenheid te stellen een dansje te maken. Spoedig versoenen do beide vijanden zich met elkaar, om stelling tegen deze dwaasheid te nemen. De- keer versohijnen ae vereend in bet bureau van den hotelier. Deze is weer zeer hoffelijk, betreurt weeir, haalt weer de schouders op, en be looft al het mogelijke te doen, om die dansparlijeu te doen ophouden, "n weer blijft het daarbij. Twee dagen later ontvangt de mu sicus een uimoodigïng van de baro- haar danspartijen met zijn mu ziek op te luisteren. Hij vindt de klein© barones verrukkelijk, en keert zich weer van zijn nieuw-verworveu vriend af, omdat deze iets ten nadee- le der dansiuetige dame zegt. Ze wor den volslagen vijanden. Zoo doen zich allerlei oneenigheden voor, maar alles zinkt in het niet bij dien eenen grooten strijd, die eiken winter opnieuw weer gestreden wordt, namelijk die over de ventilatie. Het geldt hier de groote vraag; zullen de ramen in de gemeenschappelijke za len van het hotel dan heelen winter hermetisch gesloten blijven of zulien zij open staan om de frissche meest al milde lucht vrij binnen te laten l Die strijd duurt den heelen winter door. Aan beide kanten bevindt zich een aanvoerder, die vast besloten ia, zijn standpunt tot in liet uiterste te verdedigen. „Frissche ludht!" „El lendige tocht!" zijn de krijgskreten. Er zijn er wel, die vinden, dat liet al of niet open staan der vensters afhan kelijk gesteld moet worden van hot weer, maar zij worden niet eens ge hoord. „De ramen moeten steeds ge sloten zijn, ze moesten eigenlijk vast gespijkerd worden!" verkondigt het hoofd der eene partij, een driftige oude dame. „De ramen moeten dag en nacht open staan, verklaart de aanvoerder der tegenpartij, een oudachtig heer tje, dat alle boeken over natuurge neeswijze uit zijn hoofd kent De oude dame lijdt hevig aan rheu- matiek en verwacht aile huil van goed gesloten deuren en vensters Ze hoort nog tot de oude school en houdt de nachtlucht voor schadelijk en vergil- tig Ze wil desnoods haur nachtrust er voor opofferen om te zorgen, dat die vijand niet stiekum binnensluipt. De tegenpartij ziet er u i gezoni <sn blozend uit, dat ieder zicli verwon dert, wat hij eigenlijk in het saust - rium doet. Hij verveelt ieder, die Zich in zijn nabijheid waagt met lange verhandel ing.-u over natuurgeneeswij ze en hygiene, over koolstof en zuur stof, hij schijnt het ais zijn plicht te beschouwen over de gezondheid van de geheele meuschheid te waken. Beide partijen hebben een grooten aanhang, de kleurlooze middenstof telt niet inee. Elke partij put zich uit in listigheidjes om de venslaan. Up een avond zit de driftige oude dame in de salon met een van haar genrouwste aanhangsters een partij dominé te spelen PiCtseiing gooit ze een steen, waarover ze lang had zit ten peinzen, neer, en springt met een kreet van schrik op. „Het tocht hierZe 6nelt naar het raam, doet het gordijn op zij en tot haar ontzet ting ziet ze, dat hel raam open staat! De vijand heeft gezegevierd! Ze had alles zoo veilig gedacht, toen ze ging spelen, en nu die ver derfelijke nachtlucht was op geen twee meter afstand van haar de kamer binnengedrongen en mét haar koudheid, influenza, rheumatiek, en- zoovoort. Op het oogenblik der groot ste opgewondenheid treedt juist de ineuschlievende natuurprofeet bin nen, en laat. xijn gewoonte getiou' de deux wagenwijd open. Dat belooft een spannende scène te worden! Men laat aaart- en schaakspel rusten, voi naar de twee! nietigende blikken toe, dan doet de dame een stap in zijn richting en zegt met heeeche stem: ,Zou ik u mogen verzoeken, mijn heer, die verschrikkelijke deur te slui ten i Ik heb het u al meermalen ver zocht, maar n schijnt het steeds weer i veroeten". „Vergeten!! hooggeachte mevrouw! Vergeten'! Maar, pardon, ik deed het met opzet". Hij keek de zaai eens rond. „Er zijn liier ongeveer i veertig, vijftig meusehen, die met kaar in combinatie met liet vuur en het licht ail hun beet doen om de lucht hie- in deze zaal te bederven. Bij het kaartspelen en schaken winden de spelers zich op; een vermeerderde toe voer van zuurstof is dan hoog noodig. Een frissche luchtstroom zal hier dus hcuscli geen kwaad doen". „Hoe minder u van zuurstof en luchtstroom spreek, hoe heter het ie. H weet misschien niet, dat den heelen avond hier een raam heeft open ge staan 1" Een triomfeereaid lachje glijdt over het gezicht van den menschenvriend. De oude dame ziet het, en haar gp Da Bsgrooting van AFbetd- dutd w icc einde „Lk wi' u er niet dus glansrijk gewonnen. Of de zege van beschuldigen", zei ze zoo luid,laan haar zijde zal blijven, durven we dat ieder in de zaal het hooren moet, „dat u op stinhsche manier 't venster open hebt gedaan en er listiglijk het gordijn voor dicht hebt getrokken, hoewei u na het eten het eerst hier ge weest bent. Ik wil liever aannemen, daf u uit onnadenkendheid de nacht lucht vrijen toegang hebt gegeven en niet aan de arme jiatienten gel acht hebt, die nu zeker doodziek zullen worden." Haai- tegenstander lacht nu luid. Hij is zoozeer overtuigd van het juis te van zijn geluk en gezondheid aan brengende theorien, dat hij zich niet boos laat maken. „Die arme patien- zegt hij, „als ik werkelijk het a open heb gelaten, hetgeen best mogelijk is, dan kunnen die arme latiënten mij niet anders dan dank- >aar zijn, dat ik de met vergiftige gassen bezwangerde atmosfeer voor hen gezuiverd heb. En dan, geachte mevrouw, ging hij allerbeminnelijkst voort, „waarom komen wij hier dan eigenlijk naar het milde zuiden!" „De moesten voor rheumatiek en dergelijke kwalen, en daarvoor is vochtigheid en nachtlucht je reinste vergif!" worden ze heei gauw de partijleider, daar de zwakkere karakters zich gemakJielijk iaten beïnvloeden. Hetverwachting kijken onaangename daarvan is echter, datjhoofdacteurs, die ais kemphanen le- kan mij niet voorstellen, dat beschaaf de mensdien uit onzen verlichten tijd vrijwillig in zulk een atmosfeer wil len leven". Vol verwachting kijkt hij de aanwezenden aan, maar merk waardig, niemand omnoet zijn blik, ze zfjn plotseling allen druk bezig, de een met zijn krant, de ander met het vuur, een derde met de kaarten! O, die laffe inenschenHad hij het hun ieder apart gevraagd, dan zou zeker zeven achtste hem gelijk geven, maar nu, zoo in het openhaar!" Hij doet nog een laatste poging. „Degene, die de deur open wenscht to houden, ver zoek ik den vinger op te steken". Geen vinger gaat de lucht „Nu!" roept de oude dame triom- feerend. „Bent u nu overtuigd!" „Ja, ik lieb nu ondervonden, dat Schiller gelijk had, toen hij zei: „Te gen de domheid kampen zelfs de Go den vergeefs!'" En met een diepe bui ging en een grimmig gezicht, gaat hij de zaal uit en trekt de deur zoo hard achter zich dicht, dat de ramen van rinkelen. Het geheele gezel schap heeft hij nu beleedigd door zijn gezegde, zijn tegenstandster heeft „Maar m'n lieve mevrouwtje", antwoordt de go^ondheidsapostel „wij komen toch hier om de heerlijke lucht van het zuiden te genieten, hoe meer, hoe liever; we komen „Met groote kosten en op raad van ïzen dokter", viel hem het li ave me vrouwtje in de rede, „om de heilza me werking van do warmte voor ons arm lichaam te zoeken en niet om ons bloot te Glellen aan den gevaarlijken tocht en de nachtlucht. Vraag het maar aan den sanatoriumdokter „Die zit in de rookkamer met twee open ramen en zonder vuur", lachte de natuurprofeet. „Prucht.gtk za niet trachten hem verhinderen zelfmoord te plegen, als hij dat wenscht 1 Maar u, mijn waarde hoer, u moest men veroordee- lcn. d© doktersrekeningen voor ons alien te betalen, die „Als u naar mijn systeem leefde, mevrouw, dan kon u zich alle dok tersrekeningen besparen. Als u maar eerel de voortreffelijke macht lichi en water kende, dan zoudt u mij niet verhinderen „En toch zou ik u verhinderen", schreeuwt dl8 opgewonden dame, „toch zou ik u verhinderen, on« allen te vermoorden. Eik uur van don dag en van den nacht vindt reen uier open .ramen Gisteren stond er zoowaar op den gang, waar mijn kamer in uit komt een raam open, om middernacht om middernacht, mijnheer! Maar ik heb met den hotelier gespro ken en hij heeft mij verzekerd, dat het welzijn van allen, niet aan de waanzinnig© ideeën van een enkeling zou opgeofferd worden!" „De hotelier 11' hoont de weldoener der nienschbeid. „O ja, bij hem zult u wel steun vinden. De opvattingen van de zindelijke bewoners wat rein heid betreft, kennen we". „Reinheid!" „Ja zeker! Reine, goede, frissche lucht een allereerste tevonseisch bij dag en bij nacht, bij droog of vochtig weer!" „Bij vochtig weer? Het is onge hoord „Ongehoord, mevrouwtje? Uw stik- stófsyèteem is ongehoord?" „Rheumatiek, verkoudheid „Bedorven bloed, zwakke zenuw- tjes „Verbeelding!" „Domheid!' Bij deae beleediging eta.it het ver stand dor oude dame stil. Ze is spra keloos van verbazing. Alle aanwezi gen zijn vol spanning, hoe dut verder af zal loopen, maar niemand zegt een woord. Eindelijk komt het van haar lippen: „lk vraag u nu voor de laatste maal, mijnheer, wilt u dö deur sluiten iniet V' DE MINISTER IS TECEN EEN OPHEFFING OER AFDEELINC ARBEID AAN ZIJN DEPARTE MENT. AMBTENAREN VAN DE RIJKS VERZEKERINGSBANK NAAR DE RADEN VAN ARBEID. Aan de Memorie van Antwoord op het afdelingsverslag der Tweede Ka mer ontleenen wij in aansluiting op de mededeeliaieeui. reeds gedaan in ons voris nummer, het vo.'ceude Tegen het denkbeeld, om de af- deeling Arbeid oo te haffen, rijzen bij den minister vooralsnog overwe vendte bezwaren, terwijl anderzijds de te#e.nwoordieen toestand niet die ge breken vertoont, welke sommige le den hebben gemeend te kunnen oon stateeren. F>e vrees, dat door de ambtenaren der afdoeling veel werk wordt gedaan dat ook reeds door de arbeidinspectic is verricht, is ongegrond- De arbeids inspectie verschaft den Minister van Arbeid technische voorliohting. de afdeel mg arbeid juridische en admi nistratieve. Ook bij de uitvoering der wet kan het iuridïiioh element der wet niet ontbeerd worden. Aan dc arbeidsin spectie zijn vele bevoegdheden toege kend. die van verstrekkenden in vloed zijn op onzo nijverheid. De be voegdheden worden getemperd door het beroepsrecht. dat belanghebben den oi. den minister hebben en door het recht, dat de Minister hoeft, aan de arbeidsinspectie wenken te geven met betrekking tot de wijze van wets toepassing. Doch om die taak te kun nen uitoefenen moet de minister 1» schikken ovar juridische krachten, die naar het den minister wil voor komen. Tan de arbeidsinspectie onaf hankelijk moeten zijn. Is dc Minister daarom van oordeel Jat samensmelting van de afdeeliog Arbeid met de arbeidsinspectie niet rewonscht is, voor een dergelijke oom- binatie bestaat voorts ook daarom minder reden, omdat eon niet onbe langrijk deel van de werkzaamheden dar afdeel ing met de taak dier arbeids inspectie weinig of niets uitstaande heeft. De taak van den referendaris is bui engewonen dienst houdt niet in het bijzonder verband met die van de af deel ing Arbeid en zou dus niet wor den beïnvloed door een eamensme! ting van die afdeeüne met de arbeids inspectie. Wat dien dienst der werkloosheids verzekering en arbeidsbemiddeling et re ft. wordt in het Verslag over het hoofd gecaen, dat die dienst welke werkwijze zonder nadere gronden wordt gecritiseerd zoowel bruten- dienst aJs denarteuientsarbeid ver rioht. Inderdaad dus een tweeslaoh- tisen toestand, die bij andere nfdëc- in gen niet voorkomt. Ii-ihter kan d"at er niot toe leiden, dat de geheele dienst (inclusief het deel. d'at den buitendienst verzorg !n de departementale organisatie v«-.n nf- deelingen zou moeien worden onder gobc-nchi, maar aiieen. dat dit het ge val zou zijn met het gedeelte, dat dc parteroeruswerk verricht. M.a.w. men zou den diens* in tweeën kunnen splitsen en oen deel, het kleinste deol. naar het Departement kunnen over brengen. Of d™t zou moeten zijn bij de afdee- ling Arbeid, bij de afdeeling Arboids- vorzekering. of als afzonderlijke uf doding laat de minister nog in het midden. Maar een scheiding, als bo venbedoeld. zou inderdaad logisch zeer wel te verdedigen zijn. Zij heeft dan ook meer dan e -ns de aandacht i -.an den minister geha*L Hij ia tot haar invoering echter nog niet ovcc- gajraan, omdat de practische nood zakelijkheid niet sterk werd gevoeld eu saheidtng zoo licht tot. althans aar. vankoliike, vermeerdering van perso neel. en dus van koeten zal leiden. De minister heeft nimmer beweerd, dut de be-.'.uiniglnft welke hij ver- wacht van het over berengen van oen deel der werkzaamheden van de RiikpverMkerineabauk naar ce Ra den van Arbeid, voornamelijk zal worden verkregen door vermindering van werkzaamheden. Het ligt inder daad in de hsdoelin#. dat be hu Ivo de agenten en de controleurs der Ilijka- v'orzekernigbbank een 150 adimmi&tra tieve ambtenaren dier instelling naar die Raden van Aj'boid zullen over gaan. Aan de overgeplaatste ambtenaren •al een positie woiden verrehaft. zoo- eel moeedik in overeenstemming met dae. welke zij thans bekleeden. De voor overplaatsing in aanmerking komende ambtenaren, wier werk zaamheden als gevolg van de decen tralisatie overbodig wor' zullen vallen onder art. 1 van het Konink lijk besluit van 3 Augustus 1922, tot regeling van de toekenning van wachtgeld aan burgerlijke Rijksamb tenaren. zoodat bij weigering om een j.- -trekking bij de Raden van Arbeid Ie aanvaarden, de regeling van art. 7 van dat Koninklijk Besluit op hen van toepassing zal worden. DE BRAND VAN SMYRNA. De heer Wijdekop. gezagvoerder wan de „Deueaüon" der K. N. S. M. heeft het Hbld. noe enkele bijzonder heden verteld over zijn ervaringen te Smyrna. De kade \an Smyrna is maar smal, niet breeder dan het Rokin. De hui zen staan dus betrekkelijk dicht aan de zee. lm den nacht van den brand waren de huizen één geweldige lam menzee en langs de kade, düc een paar mijlen lung is, stonden tienduizen den. die geen kans zagen te vluchten. Zij stomden tusssben de vuunn&it-i eu de zee. Links en rechts dreigden de Turksche soidaten. De hitte moet er ontzettend zijn geweest. Velen vielen in zwijm, taüwzen rolden in zoo cn verdronken. .Wie hebben, naar uw meun ing, deu brand gesticht?" vroegen wij den kapitein Hij antvvoordide, dat Zaterdag do Turken in de stad kwamen en alle Grieken hebben verdreven, zoodat het toch wel zeer onwaarschijnlijk is, dat- Grieken Woensdag het vuux heb ben aangestoken. Bovendien, al zou den er al Grieken zijn achtergeble ven. dan zouden de lurken hen im mers geen gelegenheid hebben gelaten zoo met overleg te werken. Wij zagen .zeide de kapitein, dat rond de huizen hoopjes brandstof, w elke op een paar meter afstand van elkaar legen, werden aangestoken met fakkels. De paarden ©tonden kalm in de buurt te wachten. Dat de brand echter met voorken- is van de Turksche legorautoritei n zou zijn gesticht, ic niet heef aarscnimhik. omdat ook mooie hul zen .welke waren gerequireerd ten behoeve van Turksche officieren, teu offer vielen. Aan blusschen werd niet gedacht. Alleen in de Italiaansohe school, die op een oogenblik in den dichten rook waa gehuld, schijnen de bhsSotuniddelcn in actie te zijn ge- bracht, althans dit gebouw stond, na den brand, vrijwel ongeschonden tus- ichen dc puinhopen- Een teekenend :iaaitje voor den angst, welke nog al.erweee lieorsehte is nog dit. Het ..Theatre de Smyrna" was betrokken door het Amerlkaau- sche consulaat. Toen de bramdetioh- ters daar kwamen ging de wacht op de vlucht. De „Star and Stripes" ver brandden en ziin niet gewroken. De Turken traden zeer aanmati gend ou. alsof zii niet slechts de Grieken, maar het geheele Christen dom hadden verslagen. Zii stoorden zich niet aan de oorlogsschepen en voeren langs de kade m kleine boot jes. Vluchtelingen. in vletjes of zwemmend, werdien, ais zij ni.et da deliik aan een sommatie gehoor ga ven. neergeeohoten. Tijdens den bixund waa er in de Turksche wijk feeet. vrooliik waren de huizen geïllumineerd Voor de Hollanders op de „Deuca lion" was het een marteling deze el lende aan te zien. zonder afdoende te kunnen helpen. De koopvaarder lag alleen, zonder huip van dc Ma rine. Eerst stonden de Nederland era onder BngeLache m'olectie, maar deze werd Zondag vóór dien brand opeens opgeheven, zonder dat die kapitein daar iets van wist. De Trinidad", die bij de „Deucalion" lag. voer plot seling weg. Gelukkig. zeiG-o „ezag1. o, ruer, isteu de 'lurken ik cl. dat wij onbe schermd waren. Anders waren zij al licht aan boord gekomen om tu kij ken cf daar ook Grieken waren. De Turken afweren zou natuurlijk met mogelijk zijn geweest. Maar zoo ge makkelijk waren zii toch niet aan boord gekomen, vervolgde de kapi tein. zii zoü-ien nog wei even zijn on der gedompeld. Matrozen van de ..Deucalion' heb ben gezien dat een Turk een Griek „Heeren", zei hij. „na de hm! Na de schitterende gedichten die we ge hoord hebben ik doel In het bijzon der op Sir Jasper's zielvolle strophen en op op „Alton's dappere vlooï" opperde Alvaston, waarop er weer geluclidi werd cn „Stilte!" geroepen. „F.n oj> Marchdale's lyrische poë zie". vervolgde Sir Benjamin „voel lk me niet weinig verlegen nu ik uw aandacht moet vragen voor mijn eigen hm! Ik zeg mijn eigen zwakke poging en ik doe het dan ook in alle bescheidenheid^ Het eerste is een klei nigheid die ik naamvers zou kunnen noemen en luidt als volgt: „B ekoorlijke Betty o lioor naar mijn lied, E Ik oog Is vol vreugde wanneer het u ziel. T oo geef mij een blik in het diepst uwer ziel T oe. zeg mij of u mijn gezang niet beviel! I k smeek u doe met mii wat '1 hart u gebiedt E doch, als 't niet gunstig is, doe het dan niet „Ja. lieeren". zei hij. terwijl hij dankbaar boog voor hun applaus. „Ik ge'oof ook wel (laf het goed is. Het volgende is e?n serie eenvoudige Versjes die niet erg diep gaan en ook met bijzonder ontroerend zijn ze zijn hm ze zijn wat za ijn „Weet je dat zeker, Ben?" vroeg Alvaston ernstig. „Ja eeker, ik zal het toch wel we ten, ik heb ze gemaakt!" ..Laat dan maar eens hooron, dan zullen we er on» oordeel over uif- sprekoö. Maar lioor eens Ben, als xe niet zijn wat ze zijn willen we er niets van weten al was je tiendui- end Benjaminncn!" Sir Benjamin keek verbaasd wreef langs zijn kin, zuchtte en Iris: „Venus kwam uit Grieksclio landen Naar de natte westerstranden Strooi geluk uit volle honden Hier in Westerham. Teed're kudde, «Iele herten Vergeet uw voedsel en uw smerleu Spiodt uw oog niet in de verten Bet van Westerham? Lammetje dat op 't groene gras Onschuldig aan het spelen was Begroet nu juichend en van pas Bet van Westcrham. „Gij ..Stil!" riep Alvaston uit. ,iDlo lam- metics zijn onmogelijk, Beul" „Maar waarom?" „Omdat lammetjes niet juichen eu als ze konden juichen zou hun ge juich „bali" ziju en omdat het „buh" was, zou Betty een schaap moeten ziju, om er iets van te begrijpen, en aat wil je toch met boweren, Ben? En de fleech etaat bij „Een schaap, een schaap?" stot- teine Sir Benjamin. „Wat bedoel je toch, voor den drommel?" „Ik bedoel dat ik er niets voor voel, om Betty in een sohaap te verande ren, al is het dan ook maar in jouw gedichten wat zeggeu jullie er van?" Er ontstond een heftig twistge sprek en ten slotte werden da bezwa ren van Alvaston overdreven ge noemd, daarop vervolgde Sir Benja min, terwijl ziju gezicht rooder zag dan ooit en zijn pruik een beetje scheef stond: „Gij vogels die zoo heerlijk zingt Gij witte lnmm'ren clio daar springt 't Is Betty op wien ieder klinkt In 't mooie Weeterhanl! Tc midden van luid applaus ging Sir Benjamin zitten on er ontstond een opgewonden woordenwisseling over de verdiensten van do auteurs cn tenslotte werd onder groot tumult Mnrchdale tot overwinnaar uilgeroe pen. En nu verscheep er p.en exoota. schaal niet punch en werden ©r pij- pen eu tabak gebracht; het gezel schap stond op om ai deze heerlijk- j boden t© verwelkomen. „Heeren", zei Sir Benjamin, terwijl i hij deu zilveren bowl-schep vast hield alsof htt ©en scepter was, „de Muzen j zijn nu verdwenen, maar in hun I plaats zien we hier de joviale Bac- chus met zijn schildknaap (hm) Ta- bakkos. Heeren, ik stel voor dat we I glas op glas zullen drinken ©n j „Wee hem die het eerst zegt: Ge- I noeg!" mompelde Alvaston. „Heeren, het is nog vroeg, laat ens j den tüd in vreugde en vriendschap met. elkander doorbrengen". En zoo groeide het lawaai aan en verminderde toen weer, de t ah aks- rook steeg naar boven, ei* werd ge- zongen en verteld en steeds worden de ulazen gevuld en leeg gedronken j en toon do majoor zijn vijfden pijp aan een kaars aanstak, sprak Lord Cleeve over een barricade van leege j flesschen met zaciite stem tegen hem: het bevalt me niets, Jack, het is geen werk voor een officier en een man an eer we ziin toch geen veld wachters er is ons iets ter oore gekomen over een Jacobiinsclien op- slandeling hier In de buurtTwee j van mijn kapiteins ziin er op uit om j naar hom te zoekeu irme Ke- j rel Langzamerhand werd het lawaai van de stemmen en het gelach min der; de kaarsou brandden lager en lager in de kandelaars en door een blauw rookgordijn zag de majoor Sir Benjamin in zijn stoel ligcen-, hij had wijnvlekken zijn mooie jas, zijn mcoie pruik Mond op éen oor en hij snurkte zachtjes. Vlak bij hem lag I Alvaston voorover, over de tafel hern met zijn gezicht op een bord eveneens j vast in slaap, terwijl de Kolonel te- genover hem achterover leunde eu ïuet een ernstig gezicht naar de bal- kenzolöering keek. De kaarsen waren bijna opgebrand, het was vreemd stil in de kamer en in de herberg en door het raam echeen al het eerste dag licht. ..Jack", zei de Kokmei plotseling, „het is vreemd het is werkelijk heel vreemd, maar ik vind het hier zoo leeg!" De majoor keek eens rond in de ontreddc-rde kamer en rilde. „Jack, daar zit iii en hier zit ik en daar zit Sir Benjamin en daar Lord Al vaston. Maar do vraae is: waar zijn do anderen?" „Nou Georgo, ik geloof eigenlijk dat ze onder do tafel liggen!" Hierop deed de kolonel net of hii zicli wild© bukken en kijken, inaar hii bedacht zich, stak In plaats daar van ziin voet uit, raakto iets zachts aan en knikte ernstig: „Ja Jack, je hebt gelijk" eu hij bleef naai- de balken zitten staren, terwijl het daglicht steeds sterker werd. „Tjonge, Jack", vervolgde luj glim lachend 't is een heelen tijd gele den, sinds wij samen gefuifd hebben. De laatste keer die ik me herinner was in Brabant in De Kolonel zat op eens rechtop en staarde door het raam naar buiten, waar in het schemerige licht een gestalte stond, die even naar de herberg keek en toen verdween. „Goeie genade!" riep de Kolonel uit, en zijn oogen waren groot van verbazing. „Jack, zag je dat?" „Ja, George!" „Maar Jack we zijn toch niet dronken dan hebben we een geest gezien!" „Van wie, George?" „De geest van dien ellendeling, dien sohurk die jij jaren geleden in Vlaanderen gedood hebt Effing- haml" ,Ja!" zuchtte de majoor. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 14