Een Schilder op reis.
Bs Inbrekers.
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG ZB NOVEMBER 1922 VIERDE BLAD
|N DE DORPEN, WELBEKEND UIT DE OORLOGSJAREN i NIEU1
POORT, DIXMUIDEN. VEURNE, ENZ.
HOE DE MENSCHEN DAAR WONEN.
IN BOULOCNE.
Misschien is 't wat vervelend voor u
om altijd te hooren dat het regent en
donker is, maar het is niet anders. He.
aal in Holland wel hetzelfde zijn. We
kunnen elkaar dan troosten en vooit-
aan niet zoo afgeven op ons kikke:-
land. Terwijl ik u dit schrijf zit ik in
Boulogne, en ge hoort niets anders,
dan dat het weer zoo triest is. Het is
dus waarschijnlijk ecu noodzakelijk
kwaad of een noodzakelijk goed, niet
waar? En als de zon maar altijd zou te
voorschijn komen, dan hadden we ook
nooit het pretje haar eens te kunnen
begroeten. Nu, als ze komt, dan zeggen
we „Dag, zon, ben je daar weer?" en
ze zegt ook goedendag. Zoo gaat liet
mij tenminste. Nicuwpoort, jawel, daar
»mv
QUARTIER ST. PIERRE,
BOULOCNE SUR MER.
gaan we. Lichiovclde, overstappen. Dis-
muiden weer. Lichtevelde meer dan een
uur wachten, en in dien tijd is het don
ker geworden. Goochem in het reizen
ben ik noon geweest, öf ik stap in
een verkeerden ucin öf ik zit in ge
dachten te vei pluk ken, öf hol is verbo
ren. Ge begrijpt dus dat ik tegenwooi-
dig zeer goed op m'n tellen pas. Er
treft me dus gceu verwijl, ais ik .n
plaats van te Dtxmuiden tc Veurne uit
stap. Een uur wachten, nietwaar, en
donker en de lui hebben heusch ie-s
anders langs de treinen .reroepen
Dixmuiden. Slapen doe ik nooit in een
trein. Dus Veurne, een station verder.
Maar wonder, zoo goed als ik altijd te
recht kom. Een dame verzekert me dal
iel.geen doen is om te Nieuwpoorl aait
te komen, zoo in donker, zij gaat altijd
naar Veurne en neemt dan de tram. Je
komt station N. in een geheel onbe
woonde wereld aan en de wegen zijn
in aanleg. Puiu, mijnheer. Zij neemt mij j
ouder baar hoede en we hebben een
gezellige tramreis gehad, het kacheli jc
stond gloeiend; we kregen het op het i
laatst werkelijk benauwd. En aan het
eindpunt vond ik ook op haar aauwe-
zing een hotel. Ach, ik kom toch altiid
xoo leuk terecht. Het hotel is maar niet
zoo het eerste het beste. Hcelemaal niet
zoo maar een klein hotellclje. Ja, ik ge
loof dat er zoowat alles wat er in
Nieuwpoort werkt vertegenwoordigd
wasmannen met heel wijde broeken
en hooge laarzen, alles wat in den
grond werkt, do metselaars die de
huizen weder opbouweu, enfin, de ge-
heele nijvere bevolking van de nieuwe
stad. Alles zat rustig drinkende en roo-
kende en pratende en lachende om de
kachel. Aan de kanten dc kaartspelers,
alles ordelijk gerangschikt. En zelfs
was er een biljart, waar druk van werd
gebruik gemaakt. Zeker omdat ik zoo
zat te kijken, werd ik op het laatst utt-
genoodigd mee tc doen en ik bad ge
luk, de partijen met vieren van zeer
weinig punten volgden elkaar snel oa,
en elke partij is een glas bier. Gedron
ken heb ik, uit zelfverdediging, zooa:s
ik het een vriend van mij wel eens heb
hooren noemen. En het bier is hier,
geloof ik, tamelijk onschadelijk. Vóór
het naar bed gaan heb ik me geheel
ingewikkeld op de manier zooals ge
misschien wel eens een mummie ont
wonden gezien hebt. Deze methode
heeft tweeërlei voordeel. In de eerste
plaats is het warm, in dc tweede, maan
ge de lakens niet vuil, zoodat ze mis
schien voor een ander nog eens van
dienst kunnen zijn.
is h la ZandvoorL (de mooie diagei
Zandvoort daarbuiten), hadden ze alles
stuk moeten maken, er was niets aau
verioren geweest, liet is alles even lee
lijk. Door de slechte verbinding mis ik
de tram naar Veurne en moet een hee-
len tijd wachten, en kom daardoor te
laat voor den trein naar Duinkerken, en
zoek te Veurne voor dien nacht een oa
derkomen. la 7.00'n klein plaatsje is
niet veel keus, dus maar hel eerste hei
beste, Veurne even rond, altijd hebben
de kleinste plaatsjes in België oog he.
een rf -andei dat de mocue waa.d is om
te zien, en dan met donker naar hu:s
en daar zit je dan. Er komt geen kip.
Anders zie je nog eens een raar type
of een vervelenden kletser, die, per si:
toch den ujd nog kort, maar niets. Ht
wordt al wal laat en in hel achlerzaa',-
tje staat een soort biljart, waar de
baas bezig is zich op te oefenen, ik
weet dat hel een stille uitnoodiging is,
en loop er maar eens heen, en de uit
noodiging volgt. Van spelen is op zoo'n
ding geen sprake. Roettt de roed gaan
dc ballen over de tafel, met een doffen'
ploemplof raken ze de banden; in
hoek kun je zooveel maken als je w
daar ben ik mee bezig, maar toen
nus, zie ik nergens mijn tegenpartij,
maar hoor achter mo geschoffel en
zacht gekreun. Daar staat zoowaar de
edele gastheer met een paar kromme
kmeon, dc pet over de oogen, met de
eenc hand gesteund tegen den wand,
dc andere zijn queue, zijn lieflijken rug
te schuren tegen de deurpo6t. Met
niet zeer bemoedigend, zoo tegen den
nacht. In hei voorjaar, nietwaar,
kan zoo'n jeukte wel voorkomen, het
kan in 't bloed zilen, maar zoo tegen
den winter. Het wordt
som^ werkelijk benauwd Hallo, alles
is goed afgeloopcn. De nacht heeft
geen onrust gebracht.
Al vroeg zit ik weer
den trein naar Duinkerken,
verlang erg naar de eerste plaats in
Frankrijk. Do weg gaat ntaar steeds
langs duinen, hel moest nu maar gauw
anders worden. Wc hebben nu vlak
land genoeg gezien. We konten al wel
een ander soort huisjes tegen, aardi
ge, kleine huisje.-, boerenwonin'kjes,
proper wit tot boven, aan den rauö
van den schoorsteen, de voorgeveltjes
gelig of roso mei luikjes van een aar
dig groen. Te GLyvelde zijn de duinen
groote, kale zandvlakten en ploegen
mannen en vrouwen zijn bezig helm te
planten, zeker met het oog op den
ter, wanneer de stormen woeden en de
duinen verder zouden afblazen.
In Duinkerken vraag ik iemand,
wat in het Hollandsch, jawel, begin
maar eens uit een ander vaatje
tappen. En dan vragen gaat heel
best, maar het antwoord verstaan,
daar sta jc voor. Mijn hoote leven
tijd tot tijd Fransch geleerd en
nu weet ik nog niets. Maar het zal
wel beter worden. Als het echter
ïiniiepension. Het was m een Kleinte
achterstraatje achter zoo'n crud beest
van een Belfroi. In Haarlem zou ik u
zoo'n straatje niet kunnen aanwijzen.
De deur waar ik met m'n geleider
voor leom, staat me niets aan, een
groote dubbele, gladde vervelooze
deur. Ze wordt opengeduwd en het is
zeer donker daarbinnen, en ik be
duid, dat ik zooiets niet bedoel, maar
een schreeuw naar binnen, en daa:
komt madame al, pakt m'n koffertje,
en daar word ik naar binnen geloodst
In een kamer daarachter brandt lek
ker de haard en madame is voorko
mend, en bij het raam zitten een paar
frissche flinke militairen in magnifie
ke uniformen, do tafels zijn gedekt en
de wijn staat op tafel. Hier zal ik in
plaats van al de ellendig groote lap
pen vleesch mijn eerste Fransche di
neetje krijgen. Ook mis ik hier het
tradilioneele zand op den vloer. Be
scheiden neem ik ergens een plaatsje
in, maar wordt direct door het dien
stertje aan de groote tafel genoodigd,
en ik krijg mijn soep. (Altijd eten om
twaalf uur, niet waar) dan het hors
d'oeuvre. Alleraardigste kleine mossel
tjes in schelpjes zoo groot als het lid
van mijn pink, garnalen ongepeld en
een stukje boter voor het brood, aller
aardigst en lokker ook. Daarna een
klein, rond, plat, gebakken vischje.
Een halve flesch werd zonder iets te
vragen voor mo neergezet. Aardappe
len, greenten en een dun schijfje ge
bakken lever, kaas na. Ge kunt alleen
m'n plezier over zooiets begrijpen, als
ik u zeg, dat het tot nog toe al maar
dikke lappen half rauw vleesch ge
weest zijn, Vleesch, waar ik niet zoo
erg van houd. En een klein beetje
compöte bekwam ik ook nog. En
voor den eersten koer wilde ik ook
voor den avond warm eten. Het
vischje was nu lang en smal. Het
dessert een gebraden appel. En alies
ging er vroolijk onder gelach en ge-
scherts toe. Na het diner ontpopte
het dienstertje zich in een aardig da
metje. Ze ging voor de piano zitten
en speelde en zong werkelijk goed de
alleraardigste liedjes en onze solda
ten zongen dat het een lieve lust was,
en de andere gasten bemoeiden zich
met mij, trachtten mij duidelijk te
maken, wat ik niet verstond en ik
van mijn kant, probeerde, ze het, Hol
landsch te laten zeggen. Een avond
vol schik en hel. werd laat ook voor
mijn doen. En ik zou met den trein
om 6.40 naar Boulogne, 't ls gebeurd
ook. Van de twoo zeehavensteden, die
ik gepasseerd ben is deze, de derde,
de meesteres. Wat een stad, wat een
stad. Ai onderweg werd het land
schap anders. Ik passeerde steengroe
ven, ook kwam ik een paar tunnels
door. Zoo direct van het 6tation ai'
komen we bij de haven en vallen met
onzen neus zoo in de drukte en ook
bijna in den modder. Hoe kan 't ook
andeTs, bij al dat, vervoer van die
visch, zoo uit het ijs, zoo uit de sche
pen. De kranen werken maar zonder-
ophouden door en do platte karren
visch worden maar geregeld vervoerd.
Ik hoor: Bouilogne voorziet heel
Frankrijk van visch. Het zaJ mis
schien we! iets minder zijn, maar
toch is het enthousiasme aardig waar-
ma* het verteld wordt. Ge begrijpt ze
ker wel, dat ik zoo'n rede nog niet
kan volgen, maar het gaat al beter.
Maar eerst mijn koffer weg 011 ont
bijten en dan erop uit. Hè, de morgen
is mooi, het zonnetje laat zich zien,
dus we hebben vrij baan. Hel eerst
kom ik aan de haven terecht in oen
groot lokaal, dat visclimarkt is. l>e
post bezorgt er zijn brieven, int er
zijn quitanties, do karren rijden er m
en lossen de visch, wat een soorten.
Franech is. dat tk hier een oogenb.ik Eeil ander ge(loe[tc
is voor afslag.
later krijg te hooren. dan hoop ik N„ la de kamm
dat het me gestolen ja worden. In stMds bookm Mimen. Ue kadi
he hotel dal ,k intueschen gevonden ls zeer h d, b0Q,eu i( de
heb zit ik stil te overdenken, wat ik
zal gaan doen en madame zit even
zoo, een tafeltje of wat verder aan
een hand- of verstel werkje. Da$r
booten liggen zeer diep onder den
wal, het is een heele waag op den
kant te gaan staan. Het is or zeer
glibberig en ïu de drukte een klein
o' - vi, ui „v tti tiAirn eet, rvmm
kom pa thuis, en als o,. s.ag bog.nl duvrtje. je op b00l ,el_
me hel lieve leven. In een oogetümk ler Ma„ ,„ch iie„. De groo-
te ijzeren kuipen verdwijnen in het
oogenhl
openen zich de eluizen harer welspre
kendheid. Het tempo is eist gewoon,
maar hoe langer ze spreekt, des te
vlugger gaat het. Het gaat zoo snel
nu, dat er tusschen de zinnem geen
óak, vol komen ze door tie kraun op
getrokken naar boven en op het dek
neergelaten, dadelijk een man er bij
met een flinke wuteratraal. Wat
ntetpcoien moer r.ijn het «toomt. be.|nlet in hehoort, loopt doorgei.» weg
fin*® af -1 traan trekt vertier de vracht
brabbelt, een zucht en niets
kijk even bescheiden op zij en denk
minstens, haar te zien, met het hoofd
in de-tt schoot in onmacht, gelukkig
nee, ze doet kalm door haai' werkje,
de man kijkt giimiachond toe en
zwijgt. Ze was minstens een kwartier
lang bezig geweest. Ik wist bet ner
gens beter mee to vergolijken, dan
met liet geluid van een aanbangmo-
tortje. Ge kent ze wei. In de stad vond
ik niet veel bijzonders, alleen de ha
venwerken vond ik groot, maar veel
bedrijvigheid zag ik er niet. En ik
maakte het plan, zoo gauw mogelijk
verder te komen, noar Galais den an
deren morgen. En zoo in den trein
wat spookt e.r toch in 't hoofd rond
over Galais. Ik kon er niet achter ko
men. Totdat, daar had je hot, zoo van
Ze bouwen Nieuwpooit werkehik
aardig op, de straten zijn modder
poelen, maar er zijn al veel
huizen bewoond. Ik zag de kerk: cc»
wondermooie, eenvoudige gothiek, ea
ik dacht wie doet dat zoo mooi. maar ik
hoorde, het was naar het oude model
met de oude steenen, en zoo worden
alle officicele gebouwen naar het mo-
del der oude weer opgebouwd. En in do
straten is tcckeaing, de huizenrijen zijn
niet gebouwd zoo'n twintig dertig
onder een kap of lijs!. Elk huis is gelijk
van vorm cn toch weer anders. De met
selaar schijnt onder het weiken zoo'n
beetje te spelen, hier een tocgje daat
een randje, een paar biezen boven opge
bouwd om een paar boogramen, dan
weer een nisje, waar later een beeldje
in kan komen, het ccnc huis wat hon
ger, het andere weer wat breeder, wa'.
puntiger cn niet voor elk huis dezelf
de steen gebruikt. Het maakt waarlijk
een vroolijken indruk, waar de frisscht
kleuren der daken nog loc biidragen.
Enfin, gc begrijpt, niet alles onder dé
lijst, niet op elk huis hetzelfde puntje. -- -
»ooal5 bijv. op do Kleverlnan, den weg «lng..g«ien hebben. Zoo met, dun
naar Bloeniendaal. Leelijk enirée
NIEUWPOORT.
hel station af op dc place Richelieu,'
daar zag ik zo, de burgers, het mo
nument van Ródin. Dc Burgors met
den strop oni den hals, In het boete
kleed, de sleutels der stad brengende
aan Jan de Vieme, gouverneur der
stad Galais in het jaar 1347. Go kent
het allemaal wel nietwaar, het is zoo
vvKiuui, ui ui iuiva uuuci ciui
OP elk hoi, hv.veilde pontje, ieder moet hel «I Inolbeel-
illnor ffnvipn Iti'in.nu /A A iimf rlnii
naar boven en ontlaadt den bak boven
een houten bak, waar de visch direct
door een man of tien gesorteerd
wordt, en verder getransporteerd. We
zien de pietermannen met de mooie
groene ruggen, de groote roode poo-
nen, de rog met de gevlamde lila rose
kanten, de zoepalingen en nog aller
hande visschen, die me onbekend
zijn, nooit gezien, zeer vreemde, met
zwarte vlekjes en dc groote tarbotten
niet te vergeten, een mengelmoes van
zilver en kleur, die zich mengt lnet
den modder van de straat. Het is
stroom van vieclt. De kranen werken
onophoudelijk.
i_«e kuul wel den gansoheu dag zoo
blijven staan kijken, maar we gaan
naar den zeekant en de pier op, ze
zijn daar druk bezig den ingang tc
verbreeden, er wordt gewerkt van ge
weid: meuwo muren van groot, zwa
re steenen worden aangelegd, do oude
verbroken. De liefhcbbervtsschers zijn
oer ook bezig, wat slingeren zij hun
koorden gewapend met haakjes en een
iood aau heb einde ver weg. ik vind
do vangst niet voordeelig, maar zij
zijn tevreden. En bij mijn terugkeer
naar de stad krijg .ik eou Beltoon ge
zicht.. De huizen stapelen zich op,
eerst huizen op de kade. weer huizen
daarboven uit, weer hutzen en daar
boven uit de kerk St. Pierre. Wat
men daar ziet tegen den Loogen berg
aangebouwd, is het quartioj- St. Pier
re en de woonplaats van do visschers.
ik doe er hier een schctojc van bij. ge
zult zien dac mijn enthousiasme niet
voor niemendal is. Ik ga ualuurlyk
naar boven. Een trap (steen begrijpt
ge zeker) leidt or naar toe, voor de
aardigheid tel iJc. liet zijn 7-1 opstap
pen, ik zeg opstappen anders zoudfc
ge denken dat liet onze gowom; trap
pen zijn, boven ho r ik een schoon pa
gaan. We gaan nu een anderen kant
uit, even een kek binnen, een van die
oudo ruige, nooit tc verslijten, altijd
interessant ze te L zien, altijd weer
anders. Wat een hoogte moeten wc
op, kijk die tram ceus remmen. Wat
zien we daar voor een ellendig dikken
hoogen muur, met op opstanden half
ronde uitbouwsels. We komen aan
een poort gaan binnen klimmen langs
<»en trap den muur op en komen op
oen -wandelplaats aau eiken kant een
nj hoornen. We kijken aan den eeneu
kant op een oude stad met een groo
te cathedraal in 't midden. De ca-
thedraal de St. Viergo. Ik veronderstel
dus, dat waar ik tot nog toe was, de
stad is die zich heeft uitgebreid bui
ten de muren der oude stad- Aau den
anderen kant, daar waar ik de nieuwe
stad denk die toch ook al oude stad
is, kijk xk uit op een kermis. Eon
kermiB heeft altyd iets aantrekke
lijks voor mij, en nadat ik in de stad
achter den muur heb gedwaald, ga ik
de kennis bezoeken, en tref natuurlijk
het eerst van alles den draaimolen,
maar ook wat ik nog niet gezien had
een fietsendraaimolen. Vervolgens de
tentjes die bijna zon-cr uitzondering
lotenjspclletjes zijn, eii waarmee cio
baas ol madame geloof ik, op hun ma
nier aardige zaakjCB maken, veel win
nen zie ik niet. Do toonbank is ver
deeld in vierkanten met nummers. De
wingrage gooit op een nummer zijn
twee en halve sous, de wijzer gaat m
t rond en geen heeft iets gewonnen.
Ik zag een soldaat die hardnekkig
op zeven bleef zetten, maar noppes.
Er is zoo een tentje waar men duiven
kan winnen. We krijgen ook de onont
beerlijk© schiettenten, maar aan het
einde kwam wel de cLu. Daar staat
een prachtige groote tent electriseh
verlicht. Het is nog niet genecl don
ker, maar van ondcr het zeildoek
straalt er u een glans van licht en ko
per tegen, op den achtergrond kooien,
goed getralied en in de Kooien prach
tige kippen, eenden, ganzen, konij
nen. Ja zelfs een paar kalkoenen-
Alles kriewelt en kakelt in 't schelle
licht. De baas is bezig hel publiek
toe te spreken, heel veel snap ik ei
niet van. Het ©enige wat ik hoor is
geregeld madame ltozi, en begrijp dat
daar de enorme kalkoen mee bedoeld
wordt, en dat deze do hoofdprijs ver
tegenwoordigt- Zo wordt terwijl ze
gilt uit de kooi gehaald en hangende
aau do vlerken het publiek vertoond.
Nu worden door den baas van het.
spel de kaarten uitgereikt, en Let- g>.-
reik van het publiek doet me denken,
jongen dat is een zaakje. Kleine jon
gens en meisjes ach reet; ven onder het
uitdeelenMonsieur, monsieur, en hij
deelt maar rond, maar het verwonden
me, ik zien geen spoor van betalen
voor dë ontvangen kaarten en denk
hoe komt dat terecht. Maar daar als
bij booverslag verschijnt een dame op
het tooneel. Vroeger toen de kermis
sen bij ons nog wat waren, beu ik
eens avonden met van een tent weg
te slaan geweest (ik was nog zeer
jong), waar een diei cnieuister het pu
bliek naar binnen trachtte te lokken
door haar heldere stem. en haar
schoone gestalte, zoo naif in tricot
en fluweel met gouden lovertjes, wat
een pracht van eeu vrouw, wat een
stem. En warempel hier deze ze kon
een dochter zijn. Win weet. Eu daar
begint ze. „Messieurs et mesdames la
partie 4 l'oeil, pour rien, un lapm
vivaut, la seconde partie uuo oie".
Wat een stem, wat een geluid, wat een
vrouw, eu telkens klinkt weer maar
met grooten nadruk a l'oeil, het uitge-
trompetterd a l'oeil maar wat is toch
dat uitgegilde a l'oeil, ik snap er
niets van- Een mijnheer naast me,
aarschijnlijk merkende dat ik schik
eb, zegt wat, en dadelijk neem ik de
gelegenheid te baat om te gaan vra
gen. En kom er ten slotte achter dat
het een patois en een idiotisme ;s.
Er wordt gewoon een partij gedraaid
om niemendal, om den boel aan den
gang te krijgen. Zoout partij pour rien
a l'oeil gaat elke ldting vooraf- Maar
nu komen de gelo kaarten met nura-
ner, het waren eerst rose, Br knnu-n
wee dunne papieren, met rtt'miners
).t en een groen bonnstje Hui na
ut het niet zoo v.ug. -'-F1 J_T
galmt ze nog zoo p ur ricu. bet pu
bliek weet wel beter nu toch komen
de franken i.og aardig bin.u 1, de
man komt van do planken, tusschen
het publiek cn houdt de voorhygnn-
gers aan, eindelijk wordt bekend ge
maakt dab de loting zal pl iats bobben.
De koperen schtjvjn met nummers
worden in beweging gebracht, hei
draait van geweld, alles is stil en ge
spannen. Het mccaniek staat stil,
wijst een nummer aan. un lapin wordt
uitgereikt. Het publiek wendt zich
naar een tentje, waar het toilet wordt
gemaakt van een aardig tiapje door
een dame die wel tracht, maar abso
luut geen stem heeft. Ik ga verder cn
altijd weer hoor ik pour rien, a l'oeil,
en nu adieu, waarheen weet ik nog
niet precies, maai Parijs laat ik niet
links liggen.
A. J. G.
--V. ï0,,Jt let »°v "e ".eJ I êorania 'over heven e.i ice. Ik vied
het dorp. Er ls nog veel mine ook. Te.-- ^Ie' m! l" "Muur, begrijp., hoe )K j1jer 00j- op jjet hoogste punt aan den
£'il ik cp dc tram wacht die me catr fr rondge.oopen heb, en het van a.le zcekant de woning of tijdelip c wo-
veume zal brengen, zet ik mijn koffer-kanten bekeken, begroet en bewon- ,ling flinken tuin, waar Nanoleon
'je even neer eri teeken nog een keldc, derc, do wanhoop van den man voor- j woonde of vertoefde om uit to kun-
voonloopig tot werkplaats is in go- Op eu de trotschc starheid van den.,|c.n kijken naar Engeland. Het is on-
ncht. De kippetjes pikken er boven ou. nian die den grooten sleutel draagt; bewoond. Als het niet precies waar is
en achter hangt de wasch tc drogen. De verder loopende en nog eens omkij-!geef ik :t voor beter, rnaa,- ik meen
JIT. „-ui 1 -ie zcc. Als go ziet tvu, kendo, deed mij de groep tc klein aan het zoo begrepen to hebben. Daarna
ook m <nt badplaatsje gebouwd is, dan voor het tamelijk groote plelll. daal ik af langs den gewonen weg en
°V se m'-1 in'i zeggen wa. kan einl (zoek zoolangs bovon mijn punt van
oo.iog woeden juist op de plan's waar Nog kan 'It u vertellen hoe ik hier. uitgang weer op, om wat to rusten cn
et n;c'. zi-n moet. Hier juist waar al'.es aardige mcnschcn trof in een soort fa-'tc eten. En er vervolgens wee: op uit
Nadat de vrienden geruimen lijd
gehoornd hadden, over alles. er. nog
wat, maakte, Felix Brabander aan
stalten heen te gaan.
Wou je nu al opstappen'? vroeg,
met eenige verwondering, de oudere
vriend, Willem van Diep, ik had je
nog heel w at te vragen. heb je
zoo'n haast?
In zekeren zin wél, antwoordde
Felix, die slechts twee dagen verbleef
in de stad, waar Van Diep gevestigd
was, ik heb namelijk nog geen ge
genheid gehad logies te bestellen.
cn dus aal het tijd worden een hótel
op te zoeken, 0111 van nacht een
dordak te hebben.
Ail.. Dan vrees 'Jc, dat je to
löat zu't zijn. Er is hier feitelijk
maar één gelegenheid, waar jo be
hoorlijk logeeren kum. en 'k ver
moed, nee, weet bijna zeker, dat nu
alles bezet zal wezen. Dan moet er
ergens aan dc Zuidkant van de
Mruat, ook nog een inrichting zijn,
maar, naar ik bob vernomen, is die
minder aan te bevelou.
Tjonge!. dat ziel er leclijCc uit.
Enfin, 'k zal het toch moeten prohec-
ren. Er zit niet anders op, dan zoo
spoedig mogelijk heen te gaan.
Het zal vrijwel nutlcluos zijn.
'k zou zeggen: blijf hier Maar als
vrijgezel, op kamers wonend, hou 'k
er he'aas, geen logeervertrek op na.
andere was do kwestie spoedig opge
lost. Of wacht eens. ja, als jo je
zoudf willen behelpen 1. dan zou
je beneden. naast liet kantoor.
daar heb 'k nog 'n zijlkamertje. en
'k heb 'n veldbed. als 'k nu do
juffrouw eens verzoek, dat bed in
het kamertje in orde te willen ma
ken?. maar 'k zeg je vooruit jc
moet je behelpen.
Felix was weer gaan zitten.. Het
aanbod leek hem nog zoo kwaao
niet. Waar moest hij in vredesnaam
naar toe, Indien hij niet slaagde
een hótel.
Als 't niet te veel moeite is? zei
hij, zijn hoed weer afzettend, dan zou
'k er graag toe besluiten.
Wel nee' antwoordde Willem,
terwijl hij ol vast de glazen nog eens
vulde, ik zal de juffrouw orders ge
ven, dat zij heneden de boel in orde
maakt. Jammer, dat 'k het van
middag niet al heb geweten, dan had
'k je dit dadelijk kunnen voorstellen..
Maar nu komt de zaak tocii voor
eikaar maak het Je gemakkelijk
steek een nieuwe sigaar op. ik ten
zóó terugl
Aangezien het er nu niet meer zoo
op aan kwam, bleven de vrienden
nog een gezellig uurtje bijeen; menige
whisky soda werd verechalkt, en Ivt.
was reeds laat in den avond, oer
aan slapen werd gedacht.
Ja, zei Willem, toen hij ziirt
vriend geleidde naa-r het zijkamerlje
naast het kantoor, dat heb 'k Je nog
vergelen Ie zeggen: er schijnt in den
laalsten tijd veel gespuis bïi den weg
te zijn. zoodat jc overal hoort van
inbraken. 't Zou kunnen gebeuren,
'f het op m ij hadden voorzien
nacht. en 't kantoor met e->n
bezoek vereerden. dan zullen ze
bedrogen uitkomen, want alle voor
werpen van waarde, worden
's avonds in de brandkast geborgen,
en die is solide. als een 6afe.
Nou zou 'k de deur van het kamer
tje naar het kantoor, maar dicht hou
den, als, je dan aldaar leven hoort,
önn laat Jo ze maar ka'mpjea begaan.
Je bent toch niet bang?
Bang! Nu, dat is een groot woord.
Dat was Felix nu direct niet, ver
klaarde hij. Integendeel, hij voolde
zich op dit moment zelfs zeer moedig.
En anders, vervolgde Willem,
kun jo van mij een geladen revolver
krijgen. dan schiet jc, als het 1100-
dig blijkt. Je weet, instrueerde hij,
als je in zoo'n geval, iemand doodt, of
zwaar letsel toebrengt, en het komt
voor het gerecht, wordt je zoo goed
als zeker vrijgesproken, wegens wet
tige zelfverdediging.
Feiix bedankte echter beleefdelijk
voor dat schietwa-pen; hij had al zoo
dikwijls gehoord of gelezen, van re
volver*, die op het onverwachtst af
gingen, waardoor ze veel meer ge
vaar opleverden voor hen, die ze be
handelde, dan wie speciaal voor den
misdadiger.
Nu. mocht je me noodig hebben I
zei Willem ten slotte, terwijl hij de
kaars op tafel plaatste, en heen ging
druk dan hier op die e'ectrischc schel,
die geeft verbinding met mijn kamer.
Toen Felix alleen was, vond hij het
toch minder prettig, dat Van Dien
dat van die inbrekers zoo laat bad
verteld. Had hij het eerder geweten,
was hij beslist heengegaan, zij hel
dan ook met de kans geen of onvol
doende ouderdak te vinden. Zonder
nu juist een hazenhart te hebben,
behoorde hij toch niet tot de heiden,
en wanneer er icta belangrijks op
lichamelijk gebied van hem verlangd
werd, wist hij er zich gewoonlijk
met een flauwe verontschuldiging
af te maken, door Ie beweren,
dat hij zoo zwak van gestel was.
Het veldbed zeg er keurig en frlsch
uit cn noodigde tot instappen. Waar
toe Pe'ix ook spoedig overging, na
zijn portefeuille, beurs en horloge or>
de tafel te hebben gedeponeerd, zóó
dat hij er 't gezicht op hadvan z'n bed
Juist zou hij de kaars uitblazen', toen,
zijn oog viol op eeu wapentrofee aim
den wam). Er hingen daar -eni.
degens, een paar ouderweteche pisto
len en een dolk. Deze laatste falee!;
een met goud ingelegd gevest te heb
ben, terwijl de geciseleerde kling zil
verblank schitterde cn klaurb.
'ij(t zeer scherp was.
Tjon! Zoo'n dolk leek hem oen bt*t
wapen, als er toch iets zou gebeuren,
dan kon je iemand gemakkelijk er eeu
por moe geven, a'.s het noodig was.
Hij besloot voor alle securiteit den
dolk onder z'n hoofdkussen te ber
gen; en toon min of meer gerustge
steld, sliep hij, mede door den zworen
dag, het late uur en een rijkelijk aan
tal wtiisky-ecda's, weldra zeer vast m.
Hoe lang hij gestapen bad, en hoe
hij wakker was geworden, door een
droom, of door een schrikwekkend ge
rucht, was niet direct te constatceren,
maar plots werd hij in zijn diepe rust
gestoord, liij keek op en zag dadelijk,
dat do deur, tusschen het kamertje cn
het kantoor, geopend was, terwijl hij
absoluut zeker wist, doze gesloten te
hebben. Er moest dus iemand geweest
zijn, die zoowel in bet kamertje,
in het kantoor was geweest, of er ver
moedelijk nog was.
Hij luisterde scherp, meende een
zwak gerucht te vernemen, en toen
z'n ooir ri meer aan dc duisternis w<
ren .gewoud, zag hij duidelijk, doe
oen kier van de geopende deur,
iemand in gohogen houding voor de
Onze Laelilioek
Mevr. A.: Is jouw dienstbode
spaarzaam 1
M e v r. B.O ja, bijzonder. Dat ia
juist de reden, waarom ik haar den
dienst heb opgezegd.
Mevr. A.Omdat zij spaarzaam
was?
Mevr. B-Ja, zij droeg» n.I. mij»*
japonnen, in plaats van de hare
EEN HARTSTOCHTELIJK VIS-
SCHElt.
W a n d e 1 a a rVang je nog al watl
V i s s c h e rHeelemaal mets I Er
gaan hier te veel auto's eu karren
voorbij en die jagen de visschen weg.
Wandelaar: Ga dan ergens an
ders
V iaacher: Ik zit hier zoo mak
kelijk
breker vóór moest zijn. Gelukte het
hem den bandiet stil te naderen, dan
zou het immers gemakkelijk g -g
zijn het vlijmscherpe staal iu zijn rug
te plaatsen. En zonder dat hij de kans
zou krijgen, zich te weer te stellen,
zou hij voor goed onschadelijk go-
maakt zijn. Dit idee liet. heun niet
meer los. I-I ij moest tot de daad over
gaan. Hij was het aan zijn vriend
verplicht.
En heel voorzichtig, zonder hel min»
ste geruisch, verliet hij 't bed en stap
te langzaam vooruit, op z'n teenen,
voetje voor voetje, mat den blinkeren
den dolk in de opgeheven rechter
hand. Hei is opmerkelijk en vrijwel
onbegrijpelijk, hoe in spannende mo
menten "de angst van den bloodaard
kan veranderen in een onbedwingbs
ren, niets entzienden moed. Hier toch
sloop Felix Brabander, die andure
geen mug kon dooden, als een volleer
de misdadiger voort, met de vlijmen
de kiing van een forschen dolk, ge
reed tot den aanvni
Zonder opgemerkt te zijn, was hij
gekomen tot vlak achter den op zijn
knieen gebogen inbreker. 11 ij bredu
de rechterhaud, waarin de dolk, ,cts
achteruitEén onkel oogenbiik,
kort moment, scheen liij nog te
aarzelen doch toen stootte hij den
dolk met kracht vooruit en plant
te hem tot aau het gevest in deu rug
van den bandietEn nog een keer
.en nog éénmaal tot drie kee-
ren toe herhaalde hij dezelfde bewe
ging, zonder een 6pier van zijn gelaat
te vertrekken, zonder <le geringste
weifeling, zonder de ininste wroegiug
over deze lugubere manipulatie.
Maar toen was ook al zijn moed ge
dogen; snel keerde hij zich om, 01»
zonder zich om den aangevallene ver
der te bekommeren, holde hij naar
het zijkamertje terug, nu den dolk vei
acntelij'k van zich geslingerd te heb
ben in een hoek van liet kantoor..
Hij sloot de tusschendeur weer cn
kroop weer in het veldbed, trok de
dekens over zijn hoofd en door de
emoties overmand, siicp bij weldra
weer stevig door, alsof er niets ge
beurd was.
Toen hij eindelijk ontwaakte, was
de zon blijkbaar reeds eenige uren
aan den hemel, het kamertje was on
danks de neergelaten gordijnen, ge
heel licht.
in boo zo droom stond hei ge
beurde in den nacht Felix voor den
geest. En gaarne had hij het ais zoo-
danig blijven beschouwen, ware net
niet, dat dc verdwenen dolk onder het
hoofdkussen, hem onmiddellijk tot
de werkelijkheid had teruggeroepen.
Die dolk was er niet meer, dus was
het he.aas gem* dreom, maar hittere
-aaraeid.
Hij rilde b:j de gedachte eeu moor-
enaar te zijn, want het was immers
)o goed als uitgesloten, dat de in
breker na drie zulke intense dolkstoo-
ten te hebben ontvangen, nog in hes
loven zou zijn.
Wat kunnen de omstandigheden
iemand in een paar luttele uren tocb
in eeu geheel ander licht plaatsen,
't Was waar hij nad zeker in wem-
ge zelfverdediging gehandeld, aal zou
ten minste gemakkelijk genoeg zijn
vol !e houden, maarhij moest
er maar niet veraar aun denken.
Hij besloot Willem van Diep op i«
bel'en en hem allee omstandig rncdo
te doelen.
Deze i-uisterd znót veindzing naai
het verhaal van Felix cn toen hij zich
ging overtuigen, zag iiij dadelijk, dat
hij niet gedroomd had, de sporen van
brask waren onmiddellijk aan do
brandkast te bemerken.
Van don inbreker was echter uicli
meer te bekennen. De dolkstooten wa
ren dus blijkbaar toch niet doodeiijt
geweest, aliüans hij hi«d kans gezier
door het raam te ontsnappen, waar
door hij ook vermoedeehjk was bin
nengekomen.
Maar wat het on begrijpelijks.e v/as,
dat noch voor dc brandkast, noch
ergens anders, ook maar de geringste
bloedsporen waren 10 ontdekken.
Hoe waa dat mogelijk f
- Maar, vroeg vim Diep ten sUtüC,
was je «Jan in liet bezit van een
dolk Dat wist ik niet.
Nee, antwoordde Felix, dat niet!
Maar ik had 'em genomen, daar var.
dat wapenrek
lil oen onbedaarlijke lachbui liet
Willem zich in een stoel vallen.
Nee maar, proestte hij, die is
brandkast hc-ergehurkt, blijkbaar be- jgoed mot die dolk, daar tan liet
zig het slot te forccercn. Het angst.- rek?
zwöot parelde op Feüx's voorhoofd, Felix knikte toestemmend,
hij hield zich muisstil, maar de oogen uij w.,- ;i:hc-rp genoeg, zei hij,
onafgewend op den bandiet. Als het]hij ging er in, tot 't gevest, als m
hem toch eens gelukte de kast open'koele.
te maken, dan zou töj zich met heel och, schei toch uil! lachte Wil-
wut waarde kunnen verwijderen, ion- lcin steeds d- or, dat trofee hei» 'k gc-
der dat hem eeu stroobreed in den Kocht op de verknoping van een over
weg geiesd was. Dot mocht toch leden acteur Die wapens gebruik-
ook niet. Hij moest zijn vriend van, te hij op het tooncot, en die dolk is
Diep opbe. len cn dan gezamenlijk I een tooneeldolk dat wu zeggen:
Maar om het knopje te kunnen bcrci- zoo een niét ineensohuifbare kiing
ken, moest hij het bed verlaten, cn als je steekt, verdwijnt de kJiug 121
bij liol minste goruchi dat hij zou ma-j het gevest, en aic jt terug trekt, valt
ken_. Brrrhij kon er niet aan hij van zelf weer terug geen wou-
Idenken. Maar hij bezat immers den der, dat er geen bloedsporen zijn...
'dolk Hij was gewapend HoewelI Je hebt den inbreker alleen maar ge-
do dief woilicht óók.. Dat zou eenIkieteJd inet Je dolk.
gevecht op .leven en dood worden... Aan het inmiddels opgezochte w.t
Wat een belabberde situatie toch pen demonstreerde Wi'cin een en ::n-
Do inbreker peuterde ideeds aan de der.
brandkast, en vorlichttti nu cn dan de; Falix was in zooverre weer blijue.
piek zijner werkzaamheden, niet een althans geen mrnschenleven vcru:-»
clcetrtsclio zaklantaarn. 'tïgd te hebben, maar hij had granf
Ondertussen en had Felix heol voor-gezien, dat het mechaniek even g< wei
zichtig den dolk van onder het kussen geul had, want een k cm prikje had
weggehaald, om op allo eventueel© ge- j bij hem heusch gegund nu hc-t bleek,
beuriijkheden voorbereid te zijn. En dal de inbreker zich bi lijds •chmle-
tevwiji hij hel gevest stevig in de!loos Jmd gesteld, door de portefeuille
rechterhand hield gek eunl, f.iuie h 't en het horloge van Felix van tc voren
ploto door zijü brein, dat liij den in- mee to nemen.