Uit de Wereld. Het Provinciaal Electrisch bedrijf in Noord Holland. betty HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 9 DECEMBER 1922 VIERDE BLAD IETS OVER EB EN VLOED. De oorzaak lang onbekend. Newton en Laplace. De Invloed dei- maan grooter dan die der zon. De macht van het kleine. Invloed der maan op de hoogte der atmosfeer, op aardbevin gen en op de aardkorst. Sedert onhcugiijken tijd is aan de maan allerlei invloed op de aarde toc- fjesclireven. Men denke el echts aan de zoogenaamde koudmakendie maan stralen (wat de Franficken noemen la lune rtwsse) in het voorjaar, den in vloed der maan op het verweeren van oude gebouwen, op de vorst, op den trroei der hoornen, en van sommige groenten, op den toestand der geest vermogens van sommige zenuwzie ken. nl. de lijders aan maanziekte. Geen dezer invloeden is echter bewe zen, veeleer is van enkele daarvan bewezen, dat de verschijnselen, die aan den invloed der maan werden toegeeobreven, in geenerlei verband staan met dit hemel' Aan don anderen kant heeft het ce-uwen ge duurd, voordat het verschijnsel van eb en vloed aan de juiste oorzaak werd toegeschreven, nl. aan de aan trekkingskracht der maan eai die der son. Reeds iii de Oudheid had dit ver schijnsel de aandacht getrokken, in de eeiste plaats natuurlijk van zee vaarders en r.atuuromdleraoekers, eu het verband tusschen cle periodieke beweging van het water der zee on den dlaweliikschen omloop, der maan was aan vele der oude waarnemers niet ontsnapt. De beroemde Plinlu» bijvoorbeeld, de groote Romeinsohe natuuronderzoeker, die bij de uitbar sting van den Vesuvius in 79 n. C. het slachtoffer werd van zijn dorst naar kennis, was er van overtuigd dat het eet ij veroorzaakt werd dooi de maan. maar het bewijs wiet hij evenmin te leveren als iemand anders. Zelfè noe in de 17e eeuw werd door geniale geleerden al3 Galilei en Kep'.er het verband tinrv-heu de ge tijen en de aantrekking der maan óf ontkend, öf betwijfeld. Eindelijk ge lukte liet Nlewton het wiskunstig bc wiis'te leveren, hetwelk na hem door den Fransohen astronoom Laplace werd aangevuld, van den invloed van de ma.au en den bii-invloed van de zon op eb en vloed. Een groot deel van het aardo™>ep- v'ak is bedekt door het water der zee, dat door zijn beweeglijkheid zich ge nakkoliik ophoopt op de plaats, die naar de maan is toegekeerd, tenge volge van de aantrekking der maan. Op die plaats is dus cle ophoop in g van 1 water het sterkst. Meer dte pleats is niet onbeweeglijk. Door de aswente ling der narde verplaatst zich ieder ppnt der aardoppervlakte (behalve, wiskumti" ^esproken, de twee polen), en beschrijft eon cirkel. Dit geschiedt in 23 uur en 56 minuten. Om weer in denzelfden stand- ten orvsichte van de zon te komen, heeft elk punt gemld deld 4 minuten langer noodig. dus 24 uur en ten op??-Me van de maan ge middeld 48 minuten langer, dus 24 uur en 4S minuten. Maar wanneer het punt, dat wij in de gedachten hebben den hail-v- weg heeft afgelegd .dus na ]2 uur 24 mi nuten, komt het on de plaats die het verst van de maan is verwijderd e-n daar het gelijktijdig vloed met. de plaats ('ie naar de maan is toegekeerd, met andere woorden, terwijl aan den oenen kant het zeewater zich ophoopt in de richting der maan. dus naar de maan toe. hoont het zich aan het te genovergestelde punt op maar van de maan af. Werkt dan de maan aantrekkend en afstootenö tegelijk geenszins. De zaak is eenvoudig dit.Het beweeglijke naar de maan toegekeerde water, wordt sterker aangetrokken dan liet middelpunt der aarde, dat een aard- straal of halve middei'ijn verder vnn de maan verwijderd- is, het water zal zich dus verder van het middelpunt der aarde verwijderen. Het aard- middlelpnnt is op zijn beurt dichter bij de maan don het van de maan afge keerde deel van het zeevlak, het water daar zal dus achterblijven, dus zich ophoopen in de richting van de maan afgekeerd. De zon heeft op het waiter der zee dezelfde uitwerking, maar de invloed der zon bedraagt weinig meoi dan dt helft van dien d'er maan. Als men iemand vraagthoe zou dat komen, krijgt, men in negen van ce tien geval len ten antwoord r „dat .komt. door dat de zon hoewel ontzaglijk veel grotoer dan de maan. zoover van ons afstaat, dat haar aantrekking mindei sterk ls" Dat Is echter absoluut on juist. Want a's dat waar was, zou onz-e-aarde om de maan draaien en niet om de zou. Het feit staat wel de gelijk in verband met den en or men afstand tusschen. zon en aarde, maar er is een tweede factor in het oog te houden. Elb en vloed weiden veroor zaakt niet uits'uitend door de aantrek king van het water door de maan en de zon. inaar vooral door het- verschil in aantrekking, uitgeoefend op een punt dei- zee-oppervlakte en op het middelpunt dier aarde, en verder tus schen die op het middelpunt dea aar de en die op het tegengestelde point der oppervlakte. Tussohen een punt aan de oppervlakte en het middel punt bedraagt de afstand de straal of halve middellijn der aarde. Nu is dt afstand van de maan tot <ie aarde bü aardstralen en die van de zon tot onze planeet 400 maal zooveel; dus 24000 maal de straal der aarde. Deze maakt derhalve in het eerste gevai een e deel uit van den» al stand en in het tweede bet 24000ste deoi. Als men in aan mei kin.g neemt, dat de aantrekking afneemt in reden var. de vierkanten der afstanden, dan komt men vanzelf tot dt slotsom, dat het verachil in aantrekking der zon op een punt aan de oppervlakte der aarde er. het middelpunt betrekkelijk uiterst gering moet zijn en dat het a'ieen toe te schrijven is aan de ont zettende massa der zon (iuim 324 dui zend maal die der aara6 ei, ruim 26 millioen maai die der maan), dat haai invloed op eb en vloed nog ruim de helft van dit der maan bedraagt. Nu rijst de vraag-hoeveel doet de maan het zee-oppervlak stijgen op de ar baar toegekeerde plaats? Dit hangt van af. Aan den evenaar heft zij bet water 50 centimeter op en als de zou meewerkt 74 centimeter. Verder van des equator verwijderd, neemt het verschil tusschen hoog en laag tij af, en aan de polen bestaat er geen verschil. Nu zal men zeggen: er is daar öf ijs óf vastland, maar er zou ook geen verschil beslaan als er aan de poien open zee A-'anneer er op een deel vau het zee oppervlak vloed is, moet, daar de toe gevloeide watermassa ergens vandaar moet komen, het elders eb zijn; en daar de schijnbare dagelijkscho beweging der maan 24 uur en 48 minuten duust, zal r tusschen twee opeenvolgende keeren lood 12 uur 24 minuten verloopen. Om een voorbeeld te ncemen. Op een plaats iu volle zee is het hoogste peil bereik», laten we zeggen 's morgens om 9 uur; de stijging neemt af, de normale stand wordt bereikt na 3 uur 12 minuten, dus 12 uur 12 minuten. Dan heeft de kentering plaats, gedurende 3 uur 12 nuten neenu de daling toe, tot einde lijk om 15 uur 24 minuten het laags"e punt bereikt is. Weer gedurende 3 uur 12 minuten stijging lot normale hoogte (18 uur 36 min.) en na weer 3 uur 12 minuten bereiking van het hoogste punt te 21 uur 4S minuten of 9 uur 48 uten 's avonds. We krijgen dus voor een zelfde plaats aan het zee-oppervlak in den tijd van 12 uur 4S minuten twee», maal den hoogstea en tweemaal den laagsten waterstand. öe zon kan den invloed der maan ver sterken of veimindéren. Staan de dris hemellichamen in een rechte lijn, dus bij nieuwe maan (zon maan aarde) of bij volle maan (zon aarde maan), zoo werkt de zon mee, omdat beide dan gelijktijdig vloed bewerken. Bij eerste cn laatste kwartier werkt de -n tegen omdat zij op de plaatsen, aar het cb is, het water doet stijgen, 1 daardoor tegelijk den watertoevoei ïor dea vloed beperkt. Verder, daar de schijnbare dagclijl:- sche omloopstijd van de zon verschilt van dien der maan (24 uur tegen 24 uur 48 minuten, middelbare tijd), zal de zon al naar haar stand ten opzichte van dc maan het uur van den vloed in volle zee nu eens vervroegen dan weer ver tragen. Uoekel het hoog tij op zee den dage- lijkschen loop der maan volgt, valt hel niet gelijk met het oogenblik waarop de maan den meridiaan passeert, maar ecn.gen tijd later. Dit is voor verschil lende plaatsen zeer verschillend, vooral waar liet gedt kustplaatsen. Óm een paar voorheeden te noemen te Gibral tar is het vloed bijna op hetzelfdi oogenblik dat de maan door den me-i- diaan gaat, te Cadix volgt de vloed 1 uur 15 minuten later, noordelijker aan dc Spaansche kust 3 uur later, te Bayon- ne ruinr 4 uur, te Bordeaux 7 uur 45 mi nuten, te Ilavre ruim 9 uur. Duinkerken bijna 12 uur cn een kwartier. De tijd, die er verloopt bij volle en nieuwe ma; tusschen het passeeren van den me? diaan en dc-n hoogsten waterstand, wordt haventijd genoemd (in het Fransch établissement du port). De bovenvermelde cijfeis van 50 cen timeter (enkele werking der maan in volle zee) en" 74 centimeter (springvloed, samenwerking van zon en maan) on dergaan ook groote wijzigingen aan de zeekusten Terwijl aan de Zwarte Zie en de Oostzee geenerlei eb of vloed merkbaar is, zijn er kustslrckcn wan: het verschil in waterstand zelfs mee; dan 13 meter kan bedragen. De getijen zijn een der vete bewijzen van de bijna grenzenlooze macht va het kleine. De aantrekkingskracht, di de maan uitoefent op een voorwerp aan de aardoppervlakte Is uiterst gering wanneer zij in den top staat verminden zij een gewicht van 1000 K.G. met iets meer dan een tiende gram, terwijl zij het geen verandering doet ondergaan wanneer zij 35 graden of minder boven den horizon staat. Een mcnsch van 70 K.G. doet zij, in top staande, 12-dui- zendste gram aan gewicht verliezen, het gewicht van een graankorrel. Eb wat brengt die schijnbaar geringe kracht teweeg, wanneer zij werkt op dc geweldige watermassa der zee! Het ligt voor de hand, dat de geleer den zich hebben bezig gehouden met de vraag, of dc maan hoog in in onze atmosfeer soortgelijke verschijnselen te weeg brengt als op zee. Nauwkeurige waarnemingen en berekeningen hebben aangetoond, dat hoog cn laag tij in dc li'chtzee, op welker bodem wij onen, uiterst weing verschillen, ze kan wor den aangegeven door eenige tiende-dee- len van millimeters van den barometer. Periey, een voor eenige jaren over leden Fransch astronoom, heeft alle be kende aardbevingen, die hij als een soort onderaardsche getijen beschouw de, naar datum gerangschikt en bevon den, dat er meer aardbevingen plaat; hebben bij volle en nieuwe maan ei eveneens wanneer de maan op haar ge- ringsten afstand van de aarde staat (baar perigeum) dan op andere tijden. Het verschil is echter zóó onbeduidend, dat hieromtrent niets vaststaat. Iets anders is het geval met de vaste aardkorst. De Duitsche geleerde Hecker is door zorgvuldige waarnemingen lot de gevolgtrekking gekomen, dat ce grond tweemaal per dag stijgt en daa'.t en dat wel 30 centimeter op onze aard rijkskundige breedte (d.i. ongeveer 50 graden- ten noorden of ten ïuidcn van den evenaar) en 50 centimeter aan den aequator. Dat wij er niets van bemer ken komt daar vandaan, dat we geen onbeweeglijk punt van vergelijking hebben en natuurlijk ook wel door de eenparigheid en langzaamheid der be weging. EET BEDP.UT MOET WORDEN VOORTGEZET. TOT WELKE SERIE CONCLUSIES DE COMMISSIE KWAM. EEN MINDERHEID IN DE COMMISSIE AAN HET WOORD. INZAKE DE TARIEVENQUAESTIE ZAL DE METOPvrTVRK"ruq VAN DEN MINISTER WORDE,N INGEROEPEN. Thans zjjn aan do leden der Staten' toegezonden de rapporten van de Commis sie uit de Staten, die een onderzoek in stelde naar het Provinciaal Electriciteits- bedrjjf. Het is een boekwerk van honderd pagina's, behalve de rapporten der ge- heele commissie zijn ook opgenomen de rapporten der sub-commissies die zich bezig hielden met de misstanden, welke b(j de P. E. N. bestaan hebben of nog mochten bestaan en met hetgeen in de tarievenguaestio is gedaan. Ook zjjn op genomen de notulen van eenige zit tingen waarin de directeur werd gehoord, alsmede enkele leden van den Raad van Toezicht In de nummers van 11 en 13 November imen w(j uit de Telegraaf, die het rap port eerder ter inzage wist te krijgen, uit- •oerige overzichten op over den inbond -an de rapporten. Ter aanvulling daarvan ontleenen w(j nu nog nadere gegevens de nu gepubliceerde stukkeu. 3 commissie hield zich allereerst be zig met vragen In de Staten was ingediend een motie tn de heeren Kleerekoopcr en van Zut- phen die als volgt luidde: „De Staten, van oordeel dat de inwendige bestuurs inrichting der Provincie behoort te wor den gereorganiseerd en hare verhouding lot de Provinciale Bedrjjven behoort te worden herzien, opdat de verantwoorde lijke beheerders dor Provincie het alge meen toezicht op die bedrijven naar eisch knnncn uitoefenon, noodigen Gedeputeerde Staten nit do nooaige voorzieningen te treffen en daar van aan de Staten mededceliug le doen, en gaan over tot de orde van den dag.'' De commissie stolde aan Gedeputeerde Staten vragen, de navolgende onderwer pen betreffende, nl le. hoe, naar hot oordeel van dit Col lege, de verhouding zoude worden van de Provincie tot de tegenwoordigo afnemers van het P- E. N., wanneer tot opheffing van het Provinciaal Bedrijf besloten zou worden; zulks mode in verband met de bepalingen van de Rijksconcessie en van dc voorloopige contracten; 2e. hoe Gedeputeerde Staten zich de amortisatie voorstellen vnn het bedrag, groot f 6.527.650, indien conform de ge dane voordraeht, tot kwijtschelding daar van zal worden overgegaan; 3c. of de voorzieningen, bedoeld in dc motie der Statenleden Kleerckoper en Van Ziitplien, reeds zjjn getroffen, en, zoo ja, waarin die bestaan hebban alsmede of, voor zoover in deze richting nog geen maatregelen genomen zijn, wellicht wet telijke bezwaren gebleken zijn daaraan in don weg staan; en 4e. wat het gevoelen van Gedeputeer de Staten is, ten opzichte oor conclusies sub o en p, voorkomende op pagina 26 en 27 van het administratief rapprt-Lïmperg. Op deze vragen werd door Gedeputeer de Staten geantwoord: ad. 1 dat, naar hun oordeel, de Pro vincie, zoowel op grond van do Rjjkseou- cessio als wegens de gesloten stroomleve- ringscontraetcn, gehouden is do stroomle- voring voort tc zetten, en zij, ingeval zij do levering staakte, tot belangrijke scha devergoeding en boetebetaling verplicht zou kunnen worden, ad. 2 dat, indien do Proviucialc Staten zich met do voorgestelde kwijtschelding veroenigen, het in hun bedoeling ligt voor te stellen, oin het bedrag van f 6.527.650 met zooveel spoed te amortiseeren, al inkomsten der Provincie mogelijk maken zonder tot overmatige belastingheffing daarvoor te moeten overgaan; waarbij echter moet worden bedacht dat, aange zien genoemd bedrag in de opbrengst van reeds gesloten leeningen begrepen is, de amortisatie niet opnieuw door het sluiten een geldleening maar uit de andere uitkomsten zal moeten gescheiden; ad. 3 dat de voorzieningen, bedoeld in de motie van de heeren A. B. Kleereko- per en J. A. van Zutphen, door hun Col lege zijn -overwogen, doch dat zij gemeend hebben deze voorloopig nog niet te moe- ton treffen doch het onderhavige rapport to moeten afwachten, teneinde zooveel mogelijk, met de daarin naar voren te brengen wenschen cn opmerkingen reke ning te kunnen honden; in verband waar mede het ook nog niet doenlijk was, om aan te toonen, in hoeverre wettelijke bezwaren daartegen zonden rijzen. Wat de vraag sub 4 betreft, deelden de Gedeputeerde Staten, na den Raad van Toezicht en den Directeur van hot Pro vinciaal Electriciteitsbedrijf gehoord te hebben, het volgende mede: „De door den heer Limperg in zijn rapport geschetste leemten in de admi» nistratievo organisatie van hot Provin ciaal Eleetricitoitsbedrijf zijn eerst lang zamerhand, naar mate het bedrijf zich uit breidde, als zoodanig gevoeld, aangezien, de eerste jaren na de overneming der aandeelen van de Kenneraer Eloctrieiteits Maatschappij, de particuliere accountant, die zich met de controle belastte, zich steeds goedkeurend over de gevoerde ad- 'nistratie uitliet, terwijl de wijzigingen, die hij in verband met den groei van het beÖrrjf gewenscht achtte, volgens hem mot de meeste zorg ten uitvoer werden gebracht. „Na de oprichting van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf werd de taak van den accountant door den verificateur ter Pro vinciale Griffie overgenomen. „Op den duur bleek het den directeur, den Raad van Toezicht en Gedeputeerden Staten evenwel, dat de steeds toenemende omvang van het bedrijf meer ingrijpende maatregelen noodzakelijk maakte. „Naar aanleiding hiervan werd d: ook aan den heer Limperg opgedragen een onderzoek in to stellen, en voorstellen te doen tot wegneming der leemten welke de administratie allengs vertoonde. „Met betrekking lot de conclusie, sub p genoemd, kan aan het bovenstaande worden toegevoegd, dat wjj geen aanlei ding hebben er aan te twijfelen, dat de aan ons voorgelegde cijfers de verrichte handelingen juist weergeven." Do financieels quaestie. De commissie kwam tot de volgende be slissingen Ie dat het wensehelijk is hot Provin ciaal Bedrijf in den bestaanden vorm voort to zotten en dit niet over te dra gen aan een naainloozo vennootschap waarin geheel of ten deele ook de stroorc- afnemende gemeenten aandeelen zouden bezitten, noch ook aan een door het openbaar gezag in het leven tc roepen zelfstandig zedelijk lichaam; 2e. dnt, in verband hiermede, het be heer en toezicht, bij uitsluiting van ~&n- doro personen of colleges, bij Gedoputeer- do Staten behoort to blijven eii dus geen medezeggenschap aan gemeenten of an- doro afnemers worden toegestaan. 3o dat zonder medewerking der gemeen ten Amsterdam en Haarlem het door som migen voorgestane denkbeeld, om de ge meentelijke bodrijven te Amsterdam en Haarlem in het P. E. N. op te nemen niet voor verwezenlijking vatbaar is; 4e. dst, tegen samensmelting van de Provinciale en Gemeentelijke Electrtef- 1 teitsmaatscbappjj (de P. E. G. E. M.) uls opwekking*- en het Provinciaal Electri citeitsbedrijf Noord-Holland (het P- E- N.) als transportbedrijf, eveneens overwegen- de bezwaren, allereerst van fiuancieelen aard, bestaan; 5e. dat Uwe commissie, tot kwijtschel ding van f 6.527.650, als door Gedepu teerde Staten voorgesteld, gunstig zou kunnen adviseereD, mits onder uitdruk kelijke voorwaarde, dat de administratie van het Bedrijf als dan dekkend zou wor den gevoerd, d.w.z. dat de tarieven van een zoodanigen aard zonden worden, dat alle uitgaven ten volle daaruit zouden nen worden bestreden, zonder dat voor ooit een verder beroep op de Provinciale Kas zou mogen worden ge daan, anders dan in epeeialo govallcu bij jjze van subsidie aan bepaalde gomeon- n; en 6e. dat het stellen «lezer laatste voor waarde de verdere tegemoetkoming van de Provincie uitsluit, die voortvloeien uit het voorstel sub II bij de voor dracht door Gedeputeerde Staten gedaan; zoodat de Commissie ter zake daarvan niot gunstig kon adviseeren. Aan liet einde van haar onderzoek kwam de commissie tot de volgende overwogingen dat het vaststaat, dat de provincie zich in de naaste toekomst niet zoude kunnen onttrekken aan hare gehou denheid tot het leveren van stroom dat, onverminderd de wenschelijk- heid, om, conform het financieel rap- port-Limperg pag. 46, eene zoo ratio neel mogelijke verdeeling der stroom- opwekkingskosten der Provinciale en Gemeentelijke Electriciteits-Maat- schappij (P.E..GE.M.) te bevorderen, het noodig is dat het. P- E. N. eene zelfstandige positie tegenover de P. E. G. E. M. blijft innemen, en het dus niet wensehelijk is stappen te doen ten einde beide bedrijven te doen samen smelten dat evenmin overdracht van het be drijf aan èen belangengemeenschap, hetzij in den vorm eener naamlooze vennootschap, hetzij op andere wijze georganiseerd, wensehelijk is dat hieruit voortvloeit, dat geen an deren dan Gedeputeerde Staten ge heel of gedeeltelijk met het beheer be last of daarvoor verantwoordelijk ge steld kunnen worden, en dus alle me dezeggenschap van derden hierdoor itgesloten wordt dat de bestaande verordening op de Bedrijven van de provincie Noord-Hol land hierdoor, ook ten opzichte van den Raad van Toezicht, geen wijzi ging behoeft te ondergaan, mits dui delijk worde vastgelegd, dat, met den bijstand van den Raad van Toezicht," als bedoeld in artikel 1 daarvan en de medewerking door het Gedelegeerd Lid vau den Raad als bedoeld in artikel 11, 2e aline:> geene bevoegd heden of werkzaamheden bedoeld wor den die een ander dan adviseereud of controleerend karakter dragen dat de werkwijze van Gedeputeerde Staten tot dusverre niet van zoodani- aard geweest is, dat zij de ver antwoordelijkheid, voortvloeiende uit het beheer van een zoo omvangrijk be drijf als het onderhavige, voldoende hebben kunnen dragen dat het dientengevolge gewenscht is een controlearend orgaan te schep- peff, hetwelk ©enerzijds is ingericht 0111 de voledige actieve cn passieve con trole, met betrekking tot de admini stratie van het bedrijf, te voeren, zon der op den duur daarvoor gebruik te moeten maken van een particulier accountantsbureauen dat anderzijds dient, om een Bchakel tusschen het bedrijf en Gedeputeerde Staten te vormen, en de beslissingen voor te bereiden, welke met betrekking tot 't beheer, door laatstgemeld college zijn te nemen dat dit orgaan eveneens ter beschik king behoort to staan van den Raad van Toezicht en liet Gedelegeerd Lid van dien Raad voor de werkzaamhe den uit de bemoeiingen van dit lichaam voortvloeiend dat het noodzakelijk is bij het be heer te blijven uitgaan van het be ginsel, dat, behoudens de sub A te vermelden uitzondering, de gewone uitgaven door de gewone inkomsten van het bedrijf behoorlijk gedekt moe ten worden, en het dus niet noodig mag worden, om, voor regelmatig we- derkocronde nadcelige saldo's een beroep te doen op de provinciale kas, m. a. w. op de belastingschuldigen van het Gewest dat het overleg inzake het tarief roet de aangesloten gemeenten ge voerd, hetwelk er toe geleid heeft als grondslag van berekening uitsluitend uit te gaan van den bij eigen opwek king noodzr.kclijken kostprijs, niet in strijd behoeft te worden geacht met het hiervoren uitgedrukt beginsel dat bet direct of indirect beroep op de provinciale geldmiddelen in het algemeen slechts toelaatbaar is voor zoover subsidie noodig is, teneinde bepaalde gemeenten niet van clectri- citeitsvoorziening verstoken te laten dat, indien met aangesloten ge meenten de toepassing van een maxi mum distributietarief mocht zijn over eengekomen, en uit de beperking tot dit maximum verliezen voor de betrok- ,Ken gemeenten móchten voortvloeien, deze verliezen voor rekening vau hes P. E. N. moeten komen dat toepassing van een eenheidsta- rief wensehelijk is, iu dien zm, dat meer of minder gunstige ligging vau betrokken afnemers ten opzichte der centrales, niet op liet tarief van in vloed behoort te zijn; dat het voorts wensehelijk is, om, zooveel mogelijk te bedingen, dat voor speciale belangrijke afnemers ec-11 ge reduceerde prijs voor stroommkoop wordt toegestaan, teneinde in het be lang van het bedrijf, aan hen bijzon dere aanbiedingen te kunnen doen op den grondslag van den kostprijs bij eigen opwekking benoodigd; dat het wensehelijk is het aanne- minsbedrijf als onderdeel van het P. E. N. ten spoedigste te liquideeren en het handelsbedrijf te beperken tot het maken van propaganda voor de be drijfsvoering, door het inrichten van monsterkamers enz- De conclusies. Op grond van deze overwegingen kwam dc commissie tot de volgende conclusies I. Over te gaan tot de door Gede puteerde Staten wensehelijk geachte kwijtschelding aan het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van 6.527.650 wegens verstrekt kasgeld en verstrek-* te voorschotten ten behoeve van uit breidingswerken, mits onder voorbe houd, dat een, naar het oordeel vau Gedeputeerde Staten voldoend, aan tal gemeenten die electri3che ener gie van de provincie betrekken, zich, binnen een d ior genoemd College te bepalen termijn, bereid verklaren, oio dc met hen loopende langdurige con tracten te vervangen door 5 jarige overeenkomsten, op den grondt log als waartoe het overleg geleid heeft met de gecommitteerden der Verecniging van Nederlandsche gemeenten at- deeliDg Noord-Holland; II. te bepalen, dat aan deze kwijt schelding geenerlei consequentie-, met betrekking lot dé tarieven verbonden zijn indien in de toekomst de rcxcuing van het bedrijf overschotten mocht aautoouen, en dat deze overschotten in elk geval in de Provinciale kas zullen moeten vloeien, totdat dozo voor de gedane kwijtschelding en de daaraan verbonden rentederving ten volle zal zijn schadeloos gesteld III. te bepalen, dat wanneer, op den tariefsgrondslag als in dit rapport aan gegeven, de bestaande contracten ver nieuwd worden, hierbij zal worm;» uit gegaan van het beginsel, dat. o ziening van vijf tot vijf jaar, telkens hetzelide uitgangspunt voor de ta- riefsgrondslagen zaï worden a-.ur romen als thans het geval is gev. cc-st, met" beroep, in geval van verschil, op een daaivoor in te stellen ai.utrab- commissie IV. te bepalen, dat, met afw-nziiifl der beginselverklaring voorges. e'i sub 2 der voordraeht van Gedeputeerde Staten, de rekening van het bedrijf met rente en aflossing zal moeten wor den belast voor alle verdere reeds voorgeschoten of nog voor te schie ten gelden met dien verstande, dat, door Provinciale Staten subsi d: - ten behoeve der electriciteitsvoorziening van bepaalde streken of gemeenten rechtstreeks ten laste der provincie kunnen worden gebracht. Een nota van- da minderheid dor commissie. Een minderheid bestaande oil Mr. J. B. Boinaus van dc commissie, belast niet het onderzoek v*u de stukken betref fende voorzieningen met betrekking tot het Provinciaal Electriciteitsbedrijf ian Noord-HollaDu heeft een afzonderlijk rapport uitgebracht, rraaraan bet tolken de i* ontleend. De meerderheid drr commissie staat op het standpunt van voortzetting va» het Provinciaal Electriciteitsbedrijf als direct Overheidsbedrijf, do minderheid echter moent, dat dc vorm der Naamlooze Vennootschap slechts de provincie voor verdero hevige teleurstellingen kan be- Hel grootste bezwaar t;gcn de ontzet ting van het huidige P. E. N. in een Naamlooze Vennootschap is volger.? som migen gelegen ia de volstrekte onmoge lijkheid der stroomnemende gemeenten (of haar G. E. B.) om dc aandeelen te nemen en vol te storten. Dit millioeiienbcdrag zegt men zal nooit by elkaar komen. Do minderheid der commissie betwij felt sterk of dergelijke betaling bovcu de krachten der gezumcnlykogemeenten zou «aan. Gesteld dat de inbrengwasrdo 10 millioen gulden is. Indien nu het aan tal belanghebbende gemeenten (inclusief het concessiegebied en de Zaanstreek be halve Zaandam) een inwonertal van 300.000 omvat, komt dc volledige beta ling der 10 millioen neer op een leening van ruim f 30 per inwoner. Over de kwijtschelding van kapitaal (verstrekt kasgeld en voorschot) zegt hel rapport o.iu. uat de minderheid der kwijt scholding beperkt zou willen zien tot die bedragen, die de provincie in de oorlogje- jnren als urgente hulp aan de lichtlooze gemecnteu geofferd heeft. De minderheid kan er zich niet mede veroenigen ook de verliezen uit het bedrijf al» zooduuig voortvloeiend, maar zonder meer kwijt te schelden; zjj i? echter van meaning, «lat indien dc provincie zou overgaan tot do oprichting eener naamlooze vennootschap Feuilleton (Geautoriseerde vertaling uit het Engehscb.) (Nadruk verixwlen.) 45) De majoor bewoog zich, zuchtte, slak zijn hand uit en liet haar op het hout van het hekje rusten een hand die trilde en beefde. Ze was wegZe was wegge'oopen en dat nog wel met DalroydDalroyd natuurlijk! Al dien tijd was Dal royd haar uitverkorene geweest en hijzelf oen blinde dwaal. De majoor boog het hoofd en ver achtte zichzelf oni zijn blindheid. Langzaam werden die bevende vin gers tot een trillende vuist, toen zijn verbazing en 6chaatnte over gingen in razende drift cn woede, dio allo verstand cn kalme redeneering op zij zetten. Eindelijk dus was er waarlijk een eind gekomen aan zijn twijfel en angst zo was ei- vandoor met Dal royd! Zoo had ze hem om den tuin geleid voor den mal gehouden bedrogen van het begin af! Hii ö.oeg met zijn greoten vuist op het Hekje an met b'.oedlendo hand wrong de majoor er over en liep haastig weg van deze ellcndigo plek en terwijl hij daar liep, brandde er binnen in hem een woede cn razev nij die hij nooit te voren gehemd had lief tig. onberedeneerd, onverbid delijk'alles verterend. Hij liep steals door zonder op de richting te letten, tot hii tc-nsloite merkte dat hii zicli midden tusschen struiken on fcocanen een weg inoest banentoen stond lm stil en keek om zich heen. En -e-Jic ven door een plotselinge ingeving stak hii zijn band in zijn iae en nnrn er haar brief uit dat dinhtbeschrc- ven vel papier, waarmee Hij zoo go lukkig geweest was. cn toen hij het in de hand hield glimlachte hij. omdat er bloedvlekken van zijn verwonde hand op waren gekomen, toen scheur de hii het in stukken als-of lic-t cat verachtelijk ding was. scheurde het nog eens door. en rog eene*. gooide de snippers op den grond, en liep weer door. Eindelijk kwam hij aan de rus tieke brug over het kleine vijvertje, en bleef er staan om in het water tc staren, waarop de m«ai> scheen te drijven. Hier had zo eenmaal naast hem ge staan en hem mot huar vrouwelijke kunsten zuchten cn coquette ma niertjes geboeid; en latei had ze 200 uit de hoogte eoi minachtend ge daan. toen hii haar onvrouwelijk ge noemd had on hii dwaas dio hij waa. had haar liefgehad en aangebe den. En nu'! Nu was ze we- met Dalroyd mot Dalroyd, die moer van vrouwori afwist, en die er ve-le liefhad, maar geen enkele aanbad. In de stilte van den avond hooide hii in dc verte dc kerkklok tien uui slaan. De majoor rilde, keerde zich om en liep langzaam naar huis. Sergeant Zr-bedee. die hem open deed. keek hem opmerkzaam aan en zag hoe dof zijn oogen stonden en lioeveel rimpels er in zijn voorhoofd waren. „Meneer", vroeg hii bczoigd, „is er iets niet in orde?" „Weineen, Zebantwoordde de majoor vermoeid. „Hoe kom je daar biii" Och. meneer, u ziet er zoo vree- aeliik somber uit." „Ja. dal zal wel. Zeb. dat kan wel, want ik heb vanavond mijzelf leo- ten kennen. En ik vind dat ik een zielige mislukking ben als landedel man eu rentenier. Dit ie niets voor inii. Zeb. en ik lieb er genoeg van, Zeb. H» heb er genoeg van." „Wat bedoelt n daar eigenlijk moe, meneer V „Ik bedoel, dal de Natuur me niet overal voor geschikt gemaakt heeft, Zeb. Ik ben een vrij goed soldaat, maar in in andere opzichten ontbreekt er nog heel veel aan me. Ik bon en blijf toch een soldaat. Zeb, ik moet leven als soldaat, en als God •il. ook sterven aio soldaat. "Van nacht. wilde ie weer met mij mee, den oorlog in wil je dat nog!" ,,Ja. meneer. Piich ia plich. Waar u heengaat, ea ik mee." „Het zij zoo. Zeb. Morgen om 5 uur vertrekken naar Dover." „Goéd. meneer." „Zijn de bedienden allemaal naar bed':" „Ja. meneer, en de kolonel ook." ..Dan kun je sluiten en ook naar bod gaan ik heb nog wat sclixijf- werk. En dónk hierom, Zebcdee 't is heter om als oen man van beperkte gaven te sterven dan een makkelijk leven te lijden en de speelbal van de coquette Fortuin te zijn, om zoo te zeggen en 2x0 voorts. Begrijp je me, Ze-V" „Neen. meneer." „Och. «lat verhaast me niets. Zeb", zei de maioor op somberen tc<n. „Ik druk mezelf heel slecht rut. maar ik weet. wat ik bedoel. Goeden nacht, Ztf;> ga nu naar bed." Toen hii in de bibliotheek kwam, liep de majoor naar den haard, ging in een stool ritten en bleef zoo, in sombere gepeinzen verzonken, een poosje voor zich uitstaren. Eindelijk stond hii op. l.am een kaar» in de hand cn opende de deur van dae kleine kale kamer, die hij zijn stu dearvertrek noemdehii deed de deur open en bleef op den drempel staan niet groote open ouge-ii. en zijn hand trilde zoo dat de zware zilveren kan delaar schudde. Zó zot in elkaar gedoken iu zijn grooten leunstoel en sliep vast. En ze sliep werkelijk het was geen co quette huiohelarii, want snurken is allerminst coquet en zo snurkte dui- «JoÜik wel heel zachtjes on 1-eetvmaal niet hinderlijk. Ulnar toch. ongetwij feld snurkte zo. Dc Majoor zette ue kandelaar neer, «leed voorzichtig «le deui dicht en hleerf haar aankijken. Zo lag half en zat half Ln den stoel -. haar hoofdje was op haar ficbouder gevallen, een voet raakte net de vloer, de andore was onder haar rekken verborgen en terwijl ze daar zoo ee- lust lag te slapen kwam hij onwille keurig opnieuw onder den indruk van haar groote schoonheid. Hij staarde haar aan en er kwam een zachtere uitdrukking in zijn oogen toen snurkte het meisje weer. zuchtte, bewoog zich, en opende de oogen. ..John." fluisterde ze. ging rechtop zitten, en vèrebhdkte haar kloeren, terwijl de majoor onmiddellijk met een ernstig eezicht èen anderen kant opkeek. ..O. John. ben ie eindelijk geko men en nu sliep ik En ik vree®, dat ik snurkie, is f niet John 1' Is hel heusoh, John?" De Maioor keek strak naar den grond en boog. „Ik doe liet toch niet altijd, werke lijk niethet is een afschuwelijke ge- woontc. vraag maar aan tante Be linda, ik snurk nooit' En o, John, kijk niet 200 boos en doe niet z«lo «Icflig." „Dus", zei hii kalm. maai zijn stem klonk een beetie heesch. „dw tc ie fichiint ie bedacht te hebben." „Bedacht. John?" „Ja. >e hebt dus Dalroyd tenslotte maar alleen laten gaan. schijnt hel". „Dolrövtlherhaalde ze, druk be zig met een vlok lumr die losgeraakt was. De Matoor boog zoo plechtig als hii maar kon. „Noen. als 'l ie blieft. John." zuchtte ze. „ik smeek je. doe dat niet zoo etalig. Het is al zoo laat cti ik bon hier alleen" „En waarom i_s u hier. freule?" vrOïg hii. Zo keek hem in de koele, grijzo oogon cn b!oo9«ie. „Vln«l u vind u het niet goed, maioor John?" „Er is hier geen plaats voor u, freule, cn in dc toekomst ook niet en voor geen enkele andere vrouw." 1 Haar adem stokte, de blos ver-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 13