Uit de Wereld.
Het Provinciaal Electrisch bedrijf in
Noord Holland.
betty
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 9 DECEMBER 1922 VIERDE BLAD
IETS OVER EB EN VLOED.
De oorzaak lang onbekend. Newton en Laplace. De Invloed dei- maan
grooter dan die der zon. De macht van het kleine. Invloed der maan op
de hoogte der atmosfeer, op aardbevin gen en op de aardkorst.
Sedert onhcugiijken tijd is aan de
maan allerlei invloed op de aarde toc-
fjesclireven. Men denke el echts aan de
zoogenaamde koudmakendie maan
stralen (wat de Franficken noemen la
lune rtwsse) in het voorjaar, den in
vloed der maan op het verweeren van
oude gebouwen, op de vorst, op den
trroei der hoornen, en van sommige
groenten, op den toestand der geest
vermogens van sommige zenuwzie
ken. nl. de lijders aan maanziekte.
Geen dezer invloeden is echter bewe
zen, veeleer is van enkele daarvan
bewezen, dat de verschijnselen, die
aan den invloed der maan werden
toegeeobreven, in geenerlei verband
staan met dit hemel' Aan don
anderen kant heeft het ce-uwen ge
duurd, voordat het verschijnsel van
eb en vloed aan de juiste oorzaak
werd toegeschreven, nl. aan de aan
trekkingskracht der maan eai die der
son.
Reeds iii de Oudheid had dit ver
schijnsel de aandacht getrokken, in
de eeiste plaats natuurlijk van zee
vaarders en r.atuuromdleraoekers, eu
het verband tusschen cle periodieke
beweging van het water der zee on
den dlaweliikschen omloop, der maan
was aan vele der oude waarnemers
niet ontsnapt. De beroemde Plinlu»
bijvoorbeeld, de groote Romeinsohe
natuuronderzoeker, die bij de uitbar
sting van den Vesuvius in 79 n. C.
het slachtoffer werd van zijn dorst
naar kennis, was er van overtuigd
dat het eet ij veroorzaakt werd dooi
de maan. maar het bewijs wiet hij
evenmin te leveren als iemand anders.
Zelfè noe in de 17e eeuw werd door
geniale geleerden al3 Galilei en
Kep'.er het verband tinrv-heu de ge
tijen en de aantrekking der maan óf
ontkend, öf betwijfeld. Eindelijk ge
lukte liet Nlewton het wiskunstig bc
wiis'te leveren, hetwelk na hem door
den Fransohen astronoom Laplace
werd aangevuld, van den invloed van
de ma.au en den bii-invloed van de
zon op eb en vloed.
Een groot deel van het aardo™>ep-
v'ak is bedekt door het water der zee,
dat door zijn beweeglijkheid zich ge
nakkoliik ophoopt op de plaats, die
naar de maan is toegekeerd, tenge
volge van de aantrekking der maan.
Op die plaats is dus cle ophoop in g van
1 water het sterkst. Meer dte pleats is
niet onbeweeglijk. Door de aswente
ling der narde verplaatst zich ieder
ppnt der aardoppervlakte (behalve,
wiskumti" ^esproken, de twee polen),
en beschrijft eon cirkel. Dit geschiedt
in 23 uur en 56 minuten. Om weer in
denzelfden stand- ten orvsichte van de
zon te komen, heeft elk punt gemld
deld 4 minuten langer noodig. dus 24
uur en ten op??-Me van de maan ge
middeld 48 minuten langer, dus 24
uur en 4S minuten.
Maar wanneer het punt, dat wij in
de gedachten hebben den hail-v- weg
heeft afgelegd .dus na ]2 uur 24 mi
nuten, komt het on de plaats die het
verst van de maan is verwijderd e-n
daar het gelijktijdig vloed met. de
plaats ('ie naar de maan is toegekeerd,
met andere woorden, terwijl aan den
oenen kant het zeewater zich ophoopt
in de richting der maan. dus naar de
maan toe. hoont het zich aan het te
genovergestelde punt op maar van de
maan af.
Werkt dan de maan aantrekkend
en afstootenö tegelijk geenszins. De
zaak is eenvoudig dit.Het beweeglijke
naar de maan toegekeerde water,
wordt sterker aangetrokken dan liet
middelpunt der aarde, dat een aard-
straal of halve middei'ijn verder vnn
de maan verwijderd- is, het water zal
zich dus verder van het middelpunt
der aarde verwijderen. Het aard-
middlelpnnt is op zijn beurt dichter bij
de maan don het van de maan afge
keerde deel van het zeevlak, het water
daar zal dus achterblijven, dus zich
ophoopen in de richting van de maan
afgekeerd.
De zon heeft op het waiter der zee
dezelfde uitwerking, maar de invloed
der zon bedraagt weinig meoi dan dt
helft van dien d'er maan. Als men
iemand vraagthoe zou dat komen,
krijgt, men in negen van ce tien geval
len ten antwoord r „dat .komt. door
dat de zon hoewel ontzaglijk veel
grotoer dan de maan. zoover van ons
afstaat, dat haar aantrekking mindei
sterk ls" Dat Is echter absoluut on
juist. Want a's dat waar was, zou
onz-e-aarde om de maan draaien en
niet om de zou. Het feit staat wel de
gelijk in verband met den en or men
afstand tusschen. zon en aarde, maar
er is een tweede factor in het oog te
houden. Elb en vloed weiden veroor
zaakt niet uits'uitend door de aantrek
king van het water door de maan en
de zon. inaar vooral door het- verschil
in aantrekking, uitgeoefend op een
punt dei- zee-oppervlakte en op het
middelpunt dier aarde, en verder tus
schen die op het middelpunt dea aar
de en die op het tegengestelde point
der oppervlakte. Tussohen een punt
aan de oppervlakte en het middel
punt bedraagt de afstand de straal of
halve middellijn der aarde. Nu is dt
afstand van de maan tot <ie aarde bü
aardstralen en die van de zon tot onze
planeet 400 maal zooveel; dus 24000
maal de straal der aarde. Deze
maakt derhalve in het eerste gevai een
e deel uit van den» al stand en in
het tweede bet 24000ste deoi. Als men
in aan mei kin.g neemt, dat de
aantrekking afneemt in reden var. de
vierkanten der afstanden, dan komt
men vanzelf tot dt slotsom, dat het
verachil in aantrekking der zon op
een punt aan de oppervlakte der
aarde er. het middelpunt betrekkelijk
uiterst gering moet zijn en dat het
a'ieen toe te schrijven is aan de ont
zettende massa der zon (iuim 324 dui
zend maal die der aara6 ei, ruim 26
millioen maai die der maan), dat
haai invloed op eb en vloed nog ruim
de helft van dit der maan bedraagt.
Nu rijst de vraag-hoeveel doet de
maan het zee-oppervlak stijgen op de
ar baar toegekeerde plaats? Dit hangt
van af. Aan den evenaar heft zij bet
water 50 centimeter op en als de zou
meewerkt 74 centimeter. Verder van des
equator verwijderd, neemt het verschil
tusschen hoog en laag tij af, en aan
de polen bestaat er geen verschil. Nu
zal men zeggen: er is daar öf ijs óf
vastland, maar er zou ook geen verschil
beslaan als er aan de poien open zee
A-'anneer er op een deel vau het zee
oppervlak vloed is, moet, daar de toe
gevloeide watermassa ergens vandaar
moet komen, het elders eb zijn; en daar
de schijnbare dagelijkscho beweging der
maan 24 uur en 48 minuten duust, zal
r tusschen twee opeenvolgende keeren
lood 12 uur 24 minuten verloopen. Om
een voorbeeld te ncemen. Op een plaats
iu volle zee is het hoogste peil bereik»,
laten we zeggen 's morgens om 9 uur;
de stijging neemt af, de normale stand
wordt bereikt na 3 uur 12 minuten, dus
12 uur 12 minuten. Dan heeft de
kentering plaats, gedurende 3 uur 12
nuten neenu de daling toe, tot einde
lijk om 15 uur 24 minuten het laags"e
punt bereikt is. Weer gedurende 3 uur
12 minuten stijging lot normale hoogte
(18 uur 36 min.) en na weer 3 uur
12 minuten bereiking van het hoogste
punt te 21 uur 4S minuten of 9 uur 48
uten 's avonds. We krijgen dus voor
een zelfde plaats aan het zee-oppervlak
in den tijd van 12 uur 4S minuten twee»,
maal den hoogstea en tweemaal den
laagsten waterstand.
öe zon kan den invloed der maan ver
sterken of veimindéren. Staan de dris
hemellichamen in een rechte lijn, dus
bij nieuwe maan (zon maan aarde)
of bij volle maan (zon aarde
maan), zoo werkt de zon mee, omdat
beide dan gelijktijdig vloed bewerken.
Bij eerste cn laatste kwartier werkt de
-n tegen omdat zij op de plaatsen,
aar het cb is, het water doet stijgen,
1 daardoor tegelijk den watertoevoei
ïor dea vloed beperkt.
Verder, daar de schijnbare dagclijl:-
sche omloopstijd van de zon verschilt
van dien der maan (24 uur tegen 24 uur
48 minuten, middelbare tijd), zal de zon
al naar haar stand ten opzichte van dc
maan het uur van den vloed in volle
zee nu eens vervroegen dan weer ver
tragen.
Uoekel het hoog tij op zee den dage-
lijkschen loop der maan volgt, valt hel
niet gelijk met het oogenblik waarop de
maan den meridiaan passeert, maar
ecn.gen tijd later. Dit is voor verschil
lende plaatsen zeer verschillend, vooral
waar liet gedt kustplaatsen. Óm een
paar voorheeden te noemen te Gibral
tar is het vloed bijna op hetzelfdi
oogenblik dat de maan door den me-i-
diaan gaat, te Cadix volgt de vloed
1 uur 15 minuten later, noordelijker aan
dc Spaansche kust 3 uur later, te Bayon-
ne ruinr 4 uur, te Bordeaux 7 uur 45 mi
nuten, te Ilavre ruim 9 uur. Duinkerken
bijna 12 uur cn een kwartier. De tijd,
die er verloopt bij volle en nieuwe ma;
tusschen het passeeren van den me?
diaan en dc-n hoogsten waterstand,
wordt haventijd genoemd (in het
Fransch établissement du port).
De bovenvermelde cijfeis van 50 cen
timeter (enkele werking der maan in
volle zee) en" 74 centimeter (springvloed,
samenwerking van zon en maan) on
dergaan ook groote wijzigingen aan de
zeekusten Terwijl aan de Zwarte Zie
en de Oostzee geenerlei eb of vloed
merkbaar is, zijn er kustslrckcn wan:
het verschil in waterstand zelfs mee;
dan 13 meter kan bedragen.
De getijen zijn een der vete bewijzen
van de bijna grenzenlooze macht va
het kleine. De aantrekkingskracht, di
de maan uitoefent op een voorwerp aan
de aardoppervlakte Is uiterst gering
wanneer zij in den top staat verminden
zij een gewicht van 1000 K.G. met iets
meer dan een tiende gram, terwijl zij
het geen verandering doet ondergaan
wanneer zij 35 graden of minder boven
den horizon staat. Een mcnsch van
70 K.G. doet zij, in top staande, 12-dui-
zendste gram aan gewicht verliezen,
het gewicht van een graankorrel. Eb
wat brengt die schijnbaar geringe
kracht teweeg, wanneer zij werkt op dc
geweldige watermassa der zee!
Het ligt voor de hand, dat de geleer
den zich hebben bezig gehouden met
de vraag, of dc maan hoog in in onze
atmosfeer soortgelijke verschijnselen te
weeg brengt als op zee. Nauwkeurige
waarnemingen en berekeningen hebben
aangetoond, dat hoog cn laag tij in
dc li'chtzee, op welker bodem wij onen,
uiterst weing verschillen, ze kan wor
den aangegeven door eenige tiende-dee-
len van millimeters van den barometer.
Periey, een voor eenige jaren over
leden Fransch astronoom, heeft alle be
kende aardbevingen, die hij als een
soort onderaardsche getijen beschouw
de, naar datum gerangschikt en bevon
den, dat er meer aardbevingen plaat;
hebben bij volle en nieuwe maan ei
eveneens wanneer de maan op haar ge-
ringsten afstand van de aarde staat
(baar perigeum) dan op andere tijden.
Het verschil is echter zóó onbeduidend,
dat hieromtrent niets vaststaat.
Iets anders is het geval met de vaste
aardkorst. De Duitsche geleerde Hecker
is door zorgvuldige waarnemingen lot
de gevolgtrekking gekomen, dat ce
grond tweemaal per dag stijgt en daa'.t
en dat wel 30 centimeter op onze aard
rijkskundige breedte (d.i. ongeveer 50
graden- ten noorden of ten ïuidcn van
den evenaar) en 50 centimeter aan den
aequator. Dat wij er niets van bemer
ken komt daar vandaan, dat we geen
onbeweeglijk punt van vergelijking
hebben en natuurlijk ook wel door de
eenparigheid en langzaamheid der be
weging.
EET BEDP.UT MOET WORDEN VOORTGEZET.
TOT WELKE SERIE CONCLUSIES DE COMMISSIE KWAM.
EEN MINDERHEID IN DE COMMISSIE AAN HET WOORD.
INZAKE DE TARIEVENQUAESTIE ZAL DE METOPvrTVRK"ruq VAN DEN
MINISTER WORDE,N INGEROEPEN.
Thans zjjn aan do leden der Staten'
toegezonden de rapporten van de Commis
sie uit de Staten, die een onderzoek in
stelde naar het Provinciaal Electriciteits-
bedrjjf. Het is een boekwerk van honderd
pagina's, behalve de rapporten der ge-
heele commissie zijn ook opgenomen de
rapporten der sub-commissies die zich
bezig hielden met de misstanden, welke
b(j de P. E. N. bestaan hebben of nog
mochten bestaan en met hetgeen in de
tarievenguaestio is gedaan. Ook zjjn op
genomen de notulen van eenige zit
tingen waarin de directeur werd gehoord,
alsmede enkele leden van den Raad van
Toezicht
In de nummers van 11 en 13 November
imen w(j uit de Telegraaf, die het rap
port eerder ter inzage wist te krijgen, uit-
•oerige overzichten op over den inbond
-an de rapporten. Ter aanvulling daarvan
ontleenen w(j nu nog nadere gegevens
de nu gepubliceerde stukkeu.
3 commissie hield zich allereerst be
zig met vragen
In de Staten was ingediend een motie
tn de heeren Kleerekoopcr en van Zut-
phen die als volgt luidde:
„De Staten,
van oordeel dat de inwendige bestuurs
inrichting der Provincie behoort te wor
den gereorganiseerd en hare verhouding
lot de Provinciale Bedrjjven behoort te
worden herzien, opdat de verantwoorde
lijke beheerders dor Provincie het alge
meen toezicht op die bedrijven naar eisch
knnncn uitoefenon,
noodigen Gedeputeerde Staten nit do
nooaige voorzieningen te treffen en daar
van aan de Staten mededceliug le doen,
en gaan over tot de orde van den dag.''
De commissie stolde aan Gedeputeerde
Staten vragen, de navolgende onderwer
pen betreffende, nl
le. hoe, naar hot oordeel van dit Col
lege, de verhouding zoude worden van de
Provincie tot de tegenwoordigo afnemers
van het P- E. N., wanneer tot opheffing
van het Provinciaal Bedrijf besloten zou
worden; zulks mode in verband met de
bepalingen van de Rijksconcessie en van
dc voorloopige contracten;
2e. hoe Gedeputeerde Staten zich de
amortisatie voorstellen vnn het bedrag,
groot f 6.527.650, indien conform de ge
dane voordraeht, tot kwijtschelding daar
van zal worden overgegaan;
3c. of de voorzieningen, bedoeld in dc
motie der Statenleden Kleerckoper en
Van Ziitplien, reeds zjjn getroffen, en,
zoo ja, waarin die bestaan hebban alsmede
of, voor zoover in deze richting nog geen
maatregelen genomen zijn, wellicht wet
telijke bezwaren gebleken zijn daaraan
in don weg staan; en
4e. wat het gevoelen van Gedeputeer
de Staten is, ten opzichte oor conclusies
sub o en p, voorkomende op pagina 26 en
27 van het administratief rapprt-Lïmperg.
Op deze vragen werd door Gedeputeer
de Staten geantwoord:
ad. 1 dat, naar hun oordeel, de Pro
vincie, zoowel op grond van do Rjjkseou-
cessio als wegens de gesloten stroomleve-
ringscontraetcn, gehouden is do stroomle-
voring voort tc zetten, en zij, ingeval zij
do levering staakte, tot belangrijke scha
devergoeding en boetebetaling verplicht
zou kunnen worden,
ad. 2 dat, indien do Proviucialc Staten
zich met do voorgestelde kwijtschelding
veroenigen, het in hun bedoeling ligt voor
te stellen, oin het bedrag van f 6.527.650
met zooveel spoed te amortiseeren, al
inkomsten der Provincie mogelijk maken
zonder tot overmatige belastingheffing
daarvoor te moeten overgaan; waarbij
echter moet worden bedacht dat, aange
zien genoemd bedrag in de opbrengst van
reeds gesloten leeningen begrepen is, de
amortisatie niet opnieuw door het sluiten
een geldleening maar uit de andere
uitkomsten zal moeten gescheiden;
ad. 3 dat de voorzieningen, bedoeld in
de motie van de heeren A. B. Kleereko-
per en J. A. van Zutphen, door hun Col
lege zijn -overwogen, doch dat zij gemeend
hebben deze voorloopig nog niet te moe-
ton treffen doch het onderhavige rapport
to moeten afwachten, teneinde zooveel
mogelijk, met de daarin naar voren te
brengen wenschen cn opmerkingen reke
ning te kunnen honden; in verband waar
mede het ook nog niet doenlijk was, om
aan te toonen, in hoeverre wettelijke
bezwaren daartegen zonden rijzen.
Wat de vraag sub 4 betreft, deelden
de Gedeputeerde Staten, na den Raad van
Toezicht en den Directeur van hot Pro
vinciaal Electriciteitsbedrijf gehoord te
hebben, het volgende mede:
„De door den heer Limperg in zijn
rapport geschetste leemten in de admi»
nistratievo organisatie van hot Provin
ciaal Eleetricitoitsbedrijf zijn eerst lang
zamerhand, naar mate het bedrijf zich uit
breidde, als zoodanig gevoeld, aangezien,
de eerste jaren na de overneming der
aandeelen van de Kenneraer Eloctrieiteits
Maatschappij, de particuliere accountant,
die zich met de controle belastte, zich
steeds goedkeurend over de gevoerde ad-
'nistratie uitliet, terwijl de wijzigingen,
die hij in verband met den groei van het
beÖrrjf gewenscht achtte, volgens hem
mot de meeste zorg ten uitvoer werden
gebracht.
„Na de oprichting van het Provinciaal
Electriciteitsbedrijf werd de taak van den
accountant door den verificateur ter Pro
vinciale Griffie overgenomen.
„Op den duur bleek het den directeur,
den Raad van Toezicht en Gedeputeerden
Staten evenwel, dat de steeds toenemende
omvang van het bedrijf meer ingrijpende
maatregelen noodzakelijk maakte.
„Naar aanleiding hiervan werd d:
ook aan den heer Limperg opgedragen een
onderzoek in to stellen, en voorstellen te
doen tot wegneming der leemten welke de
administratie allengs vertoonde.
„Met betrekking lot de conclusie, sub
p genoemd, kan aan het bovenstaande
worden toegevoegd, dat wjj geen aanlei
ding hebben er aan te twijfelen, dat de
aan ons voorgelegde cijfers de verrichte
handelingen juist weergeven."
Do financieels quaestie.
De commissie kwam tot de volgende be
slissingen
Ie dat het wensehelijk is hot Provin
ciaal Bedrijf in den bestaanden vorm
voort to zotten en dit niet over te dra
gen aan een naainloozo vennootschap
waarin geheel of ten deele ook de stroorc-
afnemende gemeenten aandeelen zouden
bezitten, noch ook aan een door het
openbaar gezag in het leven tc roepen
zelfstandig zedelijk lichaam;
2e. dnt, in verband hiermede, het be
heer en toezicht, bij uitsluiting van ~&n-
doro personen of colleges, bij Gedoputeer-
do Staten behoort to blijven eii dus geen
medezeggenschap aan gemeenten of an-
doro afnemers worden toegestaan.
3o dat zonder medewerking der gemeen
ten Amsterdam en Haarlem het door som
migen voorgestane denkbeeld, om de ge
meentelijke bodrijven te Amsterdam en
Haarlem in het P. E. N. op te nemen niet
voor verwezenlijking vatbaar is;
4e. dst, tegen samensmelting van de
Provinciale en Gemeentelijke Electrtef-
1 teitsmaatscbappjj (de P. E. G. E. M.) uls
opwekking*- en het Provinciaal Electri
citeitsbedrijf Noord-Holland (het P- E- N.)
als transportbedrijf, eveneens overwegen-
de bezwaren, allereerst van fiuancieelen
aard, bestaan;
5e. dat Uwe commissie, tot kwijtschel
ding van f 6.527.650, als door Gedepu
teerde Staten voorgesteld, gunstig zou
kunnen adviseereD, mits onder uitdruk
kelijke voorwaarde, dat de administratie
van het Bedrijf als dan dekkend zou wor
den gevoerd, d.w.z. dat de tarieven van
een zoodanigen aard zonden worden, dat
alle uitgaven ten volle daaruit zouden
nen worden bestreden, zonder dat
voor ooit een verder beroep op de
Provinciale Kas zou mogen worden ge
daan, anders dan in epeeialo govallcu bij
jjze van subsidie aan bepaalde gomeon-
n; en
6e. dat het stellen «lezer laatste voor
waarde de verdere tegemoetkoming van
de Provincie uitsluit, die voortvloeien
uit het voorstel sub II bij de voor
dracht door Gedeputeerde Staten gedaan;
zoodat de Commissie ter zake daarvan
niot gunstig kon adviseeren.
Aan liet einde van haar onderzoek
kwam de commissie tot de volgende
overwogingen
dat het vaststaat, dat de provincie
zich in de naaste toekomst niet zoude
kunnen onttrekken aan hare gehou
denheid tot het leveren van stroom
dat, onverminderd de wenschelijk-
heid, om, conform het financieel rap-
port-Limperg pag. 46, eene zoo ratio
neel mogelijke verdeeling der stroom-
opwekkingskosten der Provinciale en
Gemeentelijke Electriciteits-Maat-
schappij (P.E..GE.M.) te bevorderen,
het noodig is dat het. P- E. N. eene
zelfstandige positie tegenover de P. E.
G. E. M. blijft innemen, en het dus
niet wensehelijk is stappen te doen ten
einde beide bedrijven te doen samen
smelten
dat evenmin overdracht van het be
drijf aan èen belangengemeenschap,
hetzij in den vorm eener naamlooze
vennootschap, hetzij op andere wijze
georganiseerd, wensehelijk is
dat hieruit voortvloeit, dat geen an
deren dan Gedeputeerde Staten ge
heel of gedeeltelijk met het beheer be
last of daarvoor verantwoordelijk ge
steld kunnen worden, en dus alle me
dezeggenschap van derden hierdoor
itgesloten wordt
dat de bestaande verordening op de
Bedrijven van de provincie Noord-Hol
land hierdoor, ook ten opzichte van
den Raad van Toezicht, geen wijzi
ging behoeft te ondergaan, mits dui
delijk worde vastgelegd, dat, met den
bijstand van den Raad van Toezicht,"
als bedoeld in artikel 1 daarvan en
de medewerking door het Gedelegeerd
Lid vau den Raad als bedoeld in
artikel 11, 2e aline:> geene bevoegd
heden of werkzaamheden bedoeld wor
den die een ander dan adviseereud of
controleerend karakter dragen
dat de werkwijze van Gedeputeerde
Staten tot dusverre niet van zoodani-
aard geweest is, dat zij de ver
antwoordelijkheid, voortvloeiende uit
het beheer van een zoo omvangrijk be
drijf als het onderhavige, voldoende
hebben kunnen dragen
dat het dientengevolge gewenscht is
een controlearend orgaan te schep-
peff, hetwelk ©enerzijds is ingericht 0111
de voledige actieve cn passieve con
trole, met betrekking tot de admini
stratie van het bedrijf, te voeren, zon
der op den duur daarvoor gebruik te
moeten maken van een particulier
accountantsbureauen dat anderzijds
dient, om een Bchakel tusschen het
bedrijf en Gedeputeerde Staten te
vormen, en de beslissingen voor te
bereiden, welke met betrekking tot 't
beheer, door laatstgemeld college zijn
te nemen
dat dit orgaan eveneens ter beschik
king behoort to staan van den Raad
van Toezicht en liet Gedelegeerd Lid
van dien Raad voor de werkzaamhe
den uit de bemoeiingen van dit
lichaam voortvloeiend
dat het noodzakelijk is bij het be
heer te blijven uitgaan van het be
ginsel, dat, behoudens de sub A te
vermelden uitzondering, de gewone
uitgaven door de gewone inkomsten
van het bedrijf behoorlijk gedekt moe
ten worden, en het dus niet noodig
mag worden, om, voor regelmatig we-
derkocronde nadcelige saldo's een
beroep te doen op de provinciale kas,
m. a. w. op de belastingschuldigen
van het Gewest
dat het overleg inzake het tarief
roet de aangesloten gemeenten ge
voerd, hetwelk er toe geleid heeft als
grondslag van berekening uitsluitend
uit te gaan van den bij eigen opwek
king noodzr.kclijken kostprijs, niet in
strijd behoeft te worden geacht met
het hiervoren uitgedrukt beginsel
dat bet direct of indirect beroep op
de provinciale geldmiddelen in het
algemeen slechts toelaatbaar is voor
zoover subsidie noodig is, teneinde
bepaalde gemeenten niet van clectri-
citeitsvoorziening verstoken te laten
dat, indien met aangesloten ge
meenten de toepassing van een maxi
mum distributietarief mocht zijn over
eengekomen, en uit de beperking tot
dit maximum verliezen voor de betrok-
,Ken gemeenten móchten voortvloeien,
deze verliezen voor rekening vau hes
P. E. N. moeten komen
dat toepassing van een eenheidsta-
rief wensehelijk is, iu dien zm, dat
meer of minder gunstige ligging vau
betrokken afnemers ten opzichte der
centrales, niet op liet tarief van in
vloed behoort te zijn;
dat het voorts wensehelijk is, om,
zooveel mogelijk te bedingen, dat voor
speciale belangrijke afnemers ec-11 ge
reduceerde prijs voor stroommkoop
wordt toegestaan, teneinde in het be
lang van het bedrijf, aan hen bijzon
dere aanbiedingen te kunnen doen op
den grondslag van den kostprijs bij
eigen opwekking benoodigd;
dat het wensehelijk is het aanne-
minsbedrijf als onderdeel van het P.
E. N. ten spoedigste te liquideeren
en het handelsbedrijf te beperken tot
het maken van propaganda voor de be
drijfsvoering, door het inrichten van
monsterkamers enz-
De conclusies.
Op grond van deze overwegingen
kwam dc commissie tot de volgende
conclusies
I. Over te gaan tot de door Gede
puteerde Staten wensehelijk geachte
kwijtschelding aan het Provinciaal
Electriciteitsbedrijf van 6.527.650
wegens verstrekt kasgeld en verstrek-*
te voorschotten ten behoeve van uit
breidingswerken, mits onder voorbe
houd, dat een, naar het oordeel vau
Gedeputeerde Staten voldoend, aan
tal gemeenten die electri3che ener
gie van de provincie betrekken, zich,
binnen een d ior genoemd College te
bepalen termijn, bereid verklaren, oio
dc met hen loopende langdurige con
tracten te vervangen door 5 jarige
overeenkomsten, op den grondt log als
waartoe het overleg geleid heeft met
de gecommitteerden der Verecniging
van Nederlandsche gemeenten at-
deeliDg Noord-Holland;
II. te bepalen, dat aan deze kwijt
schelding geenerlei consequentie-, met
betrekking lot dé tarieven verbonden
zijn indien in de toekomst de rcxcuing
van het bedrijf overschotten mocht
aautoouen, en dat deze overschotten
in elk geval in de Provinciale kas
zullen moeten vloeien, totdat dozo
voor de gedane kwijtschelding en de
daaraan verbonden rentederving ten
volle zal zijn schadeloos gesteld
III. te bepalen, dat wanneer, op den
tariefsgrondslag als in dit rapport aan
gegeven, de bestaande contracten ver
nieuwd worden, hierbij zal worm;» uit
gegaan van het beginsel, dat. o
ziening van vijf tot vijf jaar, telkens
hetzelide uitgangspunt voor de ta-
riefsgrondslagen zaï worden a-.ur
romen als thans het geval is gev. cc-st,
met" beroep, in geval van verschil,
op een daaivoor in te stellen ai.utrab-
commissie
IV. te bepalen, dat, met afw-nziiifl
der beginselverklaring voorges. e'i sub
2 der voordraeht van Gedeputeerde
Staten, de rekening van het bedrijf
met rente en aflossing zal moeten wor
den belast voor alle verdere reeds
voorgeschoten of nog voor te schie
ten gelden met dien verstande, dat,
door Provinciale Staten subsi d: - ten
behoeve der electriciteitsvoorziening
van bepaalde streken of gemeenten
rechtstreeks ten laste der provincie
kunnen worden gebracht.
Een nota van- da minderheid
dor commissie.
Een minderheid bestaande oil Mr.
J. B. Boinaus van dc commissie, belast
niet het onderzoek v*u de stukken betref
fende voorzieningen met betrekking tot
het Provinciaal Electriciteitsbedrijf ian
Noord-HollaDu heeft een afzonderlijk
rapport uitgebracht, rraaraan bet tolken
de i* ontleend.
De meerderheid drr commissie staat
op het standpunt van voortzetting va»
het Provinciaal Electriciteitsbedrijf als
direct Overheidsbedrijf, do minderheid
echter moent, dat dc vorm der Naamlooze
Vennootschap slechts de provincie voor
verdero hevige teleurstellingen kan be-
Hel grootste bezwaar t;gcn de ontzet
ting van het huidige P. E. N. in een
Naamlooze Vennootschap is volger.? som
migen gelegen ia de volstrekte onmoge
lijkheid der stroomnemende gemeenten (of
haar G. E. B.) om dc aandeelen te nemen
en vol te storten. Dit millioeiienbcdrag
zegt men zal nooit by elkaar komen.
Do minderheid der commissie betwij
felt sterk of dergelijke betaling bovcu
de krachten der gezumcnlykogemeenten
zou «aan. Gesteld dat de inbrengwasrdo
10 millioen gulden is. Indien nu het aan
tal belanghebbende gemeenten (inclusief
het concessiegebied en de Zaanstreek be
halve Zaandam) een inwonertal van
300.000 omvat, komt dc volledige beta
ling der 10 millioen neer op een leening
van ruim f 30 per inwoner.
Over de kwijtschelding van kapitaal
(verstrekt kasgeld en voorschot) zegt hel
rapport o.iu. uat de minderheid der kwijt
scholding beperkt zou willen zien tot die
bedragen, die de provincie in de oorlogje-
jnren als urgente hulp aan de lichtlooze
gemecnteu geofferd heeft. De minderheid
kan er zich niet mede veroenigen ook de
verliezen uit het bedrijf al» zooduuig
voortvloeiend, maar zonder meer kwijt te
schelden; zjj i? echter van meaning, «lat
indien dc provincie zou overgaan tot do
oprichting eener naamlooze vennootschap
Feuilleton
(Geautoriseerde vertaling uit het
Engehscb.)
(Nadruk verixwlen.)
45)
De majoor bewoog zich, zuchtte,
slak zijn hand uit en liet haar op het
hout van het hekje rusten een
hand die trilde en beefde.
Ze was wegZe was wegge'oopen
en dat nog wel met DalroydDalroyd
natuurlijk! Al dien tijd was Dal
royd haar uitverkorene geweest en
hijzelf oen blinde dwaal.
De majoor boog het hoofd en ver
achtte zichzelf oni zijn blindheid.
Langzaam werden die bevende vin
gers tot een trillende vuist, toen zijn
verbazing en 6chaatnte over gingen
in razende drift cn woede, dio allo
verstand cn kalme redeneering op zij
zetten. Eindelijk dus was er waarlijk
een eind gekomen aan zijn twijfel en
angst zo was ei- vandoor met Dal
royd! Zoo had ze hem om den tuin
geleid voor den mal gehouden
bedrogen van het begin af!
Hii ö.oeg met zijn greoten vuist op
het Hekje an met b'.oedlendo hand
wrong de majoor er over en liep
haastig weg van deze ellcndigo plek
en terwijl hij daar liep, brandde er
binnen in hem een woede cn razev
nij die hij nooit te voren gehemd had
lief tig. onberedeneerd, onverbid
delijk'alles verterend. Hij liep steals
door zonder op de richting te letten,
tot hii tc-nsloite merkte dat hii zicli
midden tusschen struiken on fcocanen
een weg inoest banentoen stond lm
stil en keek om zich heen. En -e-Jic
ven door een plotselinge ingeving
stak hii zijn band in zijn iae en nnrn
er haar brief uit dat dinhtbeschrc-
ven vel papier, waarmee Hij zoo go
lukkig geweest was. cn toen hij het in
de hand hield glimlachte hij. omdat
er bloedvlekken van zijn verwonde
hand op waren gekomen, toen scheur
de hii het in stukken als-of lic-t cat
verachtelijk ding was. scheurde het
nog eens door. en rog eene*. gooide de
snippers op den grond, en liep weer
door. Eindelijk kwam hij aan de rus
tieke brug over het kleine vijvertje,
en bleef er staan om in het water tc
staren, waarop de m«ai> scheen te
drijven.
Hier had zo eenmaal naast hem ge
staan en hem mot huar vrouwelijke
kunsten zuchten cn coquette ma
niertjes geboeid; en latei had ze
200 uit de hoogte eoi minachtend ge
daan. toen hii haar onvrouwelijk ge
noemd had on hii dwaas dio hij
waa. had haar liefgehad en aangebe
den. En nu'! Nu was ze we- met
Dalroyd mot Dalroyd, die moer
van vrouwori afwist, en die er ve-le
liefhad, maar geen enkele aanbad.
In de stilte van den avond hooide
hii in dc verte dc kerkklok tien uui
slaan. De majoor rilde, keerde zich
om en liep langzaam naar huis.
Sergeant Zr-bedee. die hem open
deed. keek hem opmerkzaam aan en
zag hoe dof zijn oogen stonden en
lioeveel rimpels er in zijn voorhoofd
waren.
„Meneer", vroeg hii bczoigd, „is
er iets niet in orde?"
„Weineen, Zebantwoordde de
majoor vermoeid. „Hoe kom je daar
biii"
Och. meneer, u ziet er zoo vree-
aeliik somber uit."
„Ja. dal zal wel. Zeb. dat kan wel,
want ik heb vanavond mijzelf leo-
ten kennen. En ik vind dat ik een
zielige mislukking ben als landedel
man eu rentenier. Dit ie niets voor
inii. Zeb. en ik lieb er genoeg van,
Zeb. H» heb er genoeg van."
„Wat bedoelt n daar eigenlijk moe,
meneer V
„Ik bedoel, dal de Natuur me niet
overal voor geschikt gemaakt heeft,
Zeb. Ik ben een vrij goed soldaat,
maar in in andere opzichten
ontbreekt er nog heel veel aan me. Ik
bon en blijf toch een soldaat. Zeb, ik
moet leven als soldaat, en als God
•il. ook sterven aio soldaat. "Van
nacht. wilde ie weer met mij mee, den
oorlog in wil je dat nog!"
,,Ja. meneer. Piich ia plich. Waar
u heengaat, ea ik mee."
„Het zij zoo. Zeb. Morgen om 5 uur
vertrekken naar Dover."
„Goéd. meneer."
„Zijn de bedienden allemaal naar
bed':"
„Ja. meneer, en de kolonel ook."
..Dan kun je sluiten en ook naar
bod gaan ik heb nog wat sclixijf-
werk. En dónk hierom, Zebcdee 't
is heter om als oen man van beperkte
gaven te sterven dan een makkelijk
leven te lijden en de speelbal van de
coquette Fortuin te zijn, om zoo te
zeggen en 2x0 voorts. Begrijp je me,
Ze-V"
„Neen. meneer."
„Och. «lat verhaast me niets. Zeb",
zei de maioor op somberen tc<n. „Ik
druk mezelf heel slecht rut. maar ik
weet. wat ik bedoel. Goeden nacht,
Ztf;> ga nu naar bed."
Toen hii in de bibliotheek kwam,
liep de majoor naar den haard, ging
in een stool ritten en bleef zoo, in
sombere gepeinzen verzonken, een
poosje voor zich uitstaren. Eindelijk
stond hii op. l.am een kaar» in de
hand cn opende de deur van dae
kleine kale kamer, die hij zijn stu
dearvertrek noemdehii deed de deur
open en bleef op den drempel staan
niet groote open ouge-ii. en zijn hand
trilde zoo dat de zware zilveren kan
delaar schudde.
Zó zot in elkaar gedoken iu zijn
grooten leunstoel en sliep vast. En ze
sliep werkelijk het was geen co
quette huiohelarii, want snurken is
allerminst coquet en zo snurkte dui-
«JoÜik wel heel zachtjes on 1-eetvmaal
niet hinderlijk. Ulnar toch. ongetwij
feld snurkte zo.
Dc Majoor zette ue kandelaar neer,
«leed voorzichtig «le deui dicht en
hleerf haar aankijken.
Zo lag half en zat half Ln den stoel -.
haar hoofdje was op haar ficbouder
gevallen, een voet raakte net de vloer,
de andore was onder haar rekken
verborgen en terwijl ze daar zoo ee-
lust lag te slapen kwam hij onwille
keurig opnieuw onder den indruk
van haar groote schoonheid. Hij
staarde haar aan en er kwam een
zachtere uitdrukking in zijn oogen
toen snurkte het meisje weer. zuchtte,
bewoog zich, en opende de oogen.
..John." fluisterde ze. ging rechtop
zitten, en vèrebhdkte haar kloeren,
terwijl de majoor onmiddellijk met
een ernstig eezicht èen anderen kant
opkeek.
..O. John. ben ie eindelijk geko
men en nu sliep ik En ik vree®,
dat ik snurkie, is f niet John 1' Is hel
heusoh, John?"
De Maioor keek strak naar den
grond en boog.
„Ik doe liet toch niet altijd, werke
lijk niethet is een afschuwelijke ge-
woontc. vraag maar aan tante Be
linda, ik snurk nooit' En o, John,
kijk niet 200 boos en doe niet z«lo
«Icflig."
„Dus", zei hii kalm. maai zijn stem
klonk een beetie heesch. „dw tc
ie fichiint ie bedacht te hebben."
„Bedacht. John?"
„Ja. >e hebt dus Dalroyd tenslotte
maar alleen laten gaan. schijnt hel".
„Dolrövtlherhaalde ze, druk be
zig met een vlok lumr die losgeraakt
was.
De Matoor boog zoo plechtig als hii
maar kon.
„Noen. als 'l ie blieft. John."
zuchtte ze. „ik smeek je. doe dat niet
zoo etalig. Het is al zoo laat cti ik bon
hier alleen"
„En waarom i_s u hier. freule?"
vrOïg hii.
Zo keek hem in de koele, grijzo
oogon cn b!oo9«ie.
„Vln«l u vind u het niet goed,
maioor John?"
„Er is hier geen plaats voor u,
freule, cn in dc toekomst ook niet
en voor geen enkele andere vrouw."
1 Haar adem stokte, de blos ver-