1
I
dadeijjk het voorrecht eeu medereizigstcx
to bobben. Eon dame van middelbaren
leoftya was tegenover haar gezeten, die
onmiddellijk nadat Tilly had plaats ge
nomen, een gesprek met. haar aanknoop
te. Z\j bloof tot Amersfoort in do coupé,
en zeer gezellig en onderhoudend-was, eer
oon van beiden 't gewaar werden dit tra-
jeot afgelegd. Hot romannetje, dat Tilly
voor tydpasseoriug had medegenomen,
lag nog opengeslagen op baar sohoot,
zonder dat zo gelegenheid had gehad eT
een oog in to slaan.
Ilct aantal heeren in de coupé was ge
durende do reis tot Amersfoort nog al
icens verwissold; do laatste stapten ook
hier uit, doch oen tweetal kwam rlsnog
binnen, zoo dat. Tilly ahvodor gozolschap
had.
Ho reis van deze hoeren duurde echter
zeer kortby oon volgend klein station,
verlieton zy reeds den trein, en geen en
kele passagier kwam daar binnen, zio-
dat, toen het portier werd dichtgeklapt,
JTiluy alleen bleef, geheel alleen, juist, nu
op oen lang traject, eer het volgend sta
tion bereikt zou zyn, con akelig stil ge
deelte, midden door de eenzame en ver
laten heide.
Bren voor hot vertrek van den trein,
pieende zo buiten hot portier, tegenover
gesteld .aan dat, hotwelk nog geopend
rwas tot hot uitlaten der reizigers, een
hoofd, gedekt door esn pet te zien, dat
ibrutaal naar binnm gluurde. Maar ze
,konzich vergist hebben, mogelijk was
,hct ecu spiegeling geweest van iemand,
,dio zich op hot perron bevond, althans
(het was dadelyk verdwenen, en zy zag
Jiet niet meer.
Mnar nauwelijks was het portier dicht
geslagen en stoomde de trein de sombere
duisternis voort, of weer vertoonde zich
het gelaat, tjians mot een masker voor.
Onmiddellijk daarop word hot portier ge
opend, en drong zich zenuwachtig ge
daagd de gemaskerde naar binnen. Hy
■ad een rooden zakdoek oni do hals ge
slagen, en z'n pet diep op de verwarde
iharen gedrukt, Hy hield iets glimmouds
vin de gestrekte rechtervuist, goriebt op
bet verschrikte meisje, en commandeerde
met brutale-schorro stem:
i Handen op, juffer!
Het meisje was te zeer geschrokken,
om antwoord te kunnen geven; zy staar
de den indringer met ontzettiug aan;
werktuigelijk bracht zy baar handen om
hoog.
Zie zoo'En nou geen tegenspar-
telingen assioblieft!En niet schreeu
wen.of to keer gaanby de
ste beweging ben jo er geweest!
Maar ik.... wat wil u? stotterde
Tilly zeer nerveus.
Wat 'k wil?..Bah! vraag je dat
nog?.... Geld, natuurljjk.
Geld?.... O, goeie genade.... dat
heb 'k niet!
Zeg, maak dat de kat wjjs.een
juffer in de tweede klasse.... alleen op
reis..., nou, dio zal geen geld hebben.
Nou zeg!
Gerust mynheer!Ik hob juist
genoeg reisgeld om weer thuis te komen...
enkele guldons maarik logeer by
mijn oom, ziet u.voor 'n paar dagen
maar.
Doet er niet toe!enkele gul
dens dangeef maar op! Laat je
handen maar zakkeagrijp je porte-
monnaie en schudt ein leeg
Tilly nam hot taschje, dat in het baga
genet lag, om haar beursje te kunnen
grijpen. By het openen, keek de bandiet
naar den verderen inhoud van hot taschje
Wat is dat? vroeg hy norsch, op een
flaconnetje wijzend.
'n Weinig eau de coiogao, mynheer,
sidderde Tilly.
Dop?.... Van gond?
J.. j..j..ja, mijnheer.
Hier geven!
Wablieft?.myn'flacon?
Overgeven, vlug.
O, jawel mijnheer.
En dit tascbjo?Is van zil-
hè
i niet.'t Is.
'k... 'k Geloof
Niet liegen!
Misschien.... Misschien wel van
zilver, ja!
Wees niet zoo bang.... als je alles
my geeft, gebeurt er niets met je....
maar anders
Hic-r! Hier mynheer!Hier
heeft u het taschje.
Prachtig!.-.. Ook 'n armbandhor
loge?
Och mynheer.... laat me assieblieft!
Het meisje snikte, bracht haar zakdoek
voor haar oogen, en hield haar rechter
arm achter haar rug.
Hier die arm!Noodzaak me
niet geweld te gebruiken....
Myaheer.... 'k heb 't gekocht van
m'n eerste verdiende geld als onderwij
zeres in de.
Doet er niet toe!.-.. Jo maakt me
toch niet sentimenteelAlles van
waarde moet 'k hebben.
Maarmeer hob *k heusch niet,
mynheer.... 'k heb u nu alles van waar
de gegeven.
Weer barstte het meisje in een zenuw
achtig gesnik uit, zoodat de brutale aan
rander cr een oogccblik mee verlegen
werd.
Hom, kom! troostte hij gemoedelijk,
Maak je niet zoo overstuur.... er zal Je
goon leed geschieden, tenzy....
Teirejj? vroeg Tilly even opkijkend.
Tenzy je nog kostbaarheden achter
houdt.
Nee mynheer.... geloof me toch!
Dc-gewieksto bandiet greop vlug haar
hand, en triomfantelyk lachte hy.
Zie jo wel!.... Ha! hal ha!....
Dat gouden ringetje met dat mooie
stoontjo achterhouden, hè?
Och mijnheerD:\t kan 'k niet
missen.... 't is een verjaringscadeautje
van l'a, toon :k achttien jaar werd,
och toe, mijnheer, laat mo dat toch
behouden.
Nee, nee!... geen kletspraatjes!...
Doe liet van je vinger, als je niet wilt,
dat ik.
E.tu met oen zucht schoof het arme
meisje haar ring van den vinger, zoodat
ook haar laatsto kleinood in do handen
van dien onverlaat was overgegaan.
Hatelijk lachend was do bandiet, met
de ontroofde kostbaarheden van hot
meisje, gaan zitten op de tegenoverge
stelde bank, in het verste hoekje. Hy
haalde een stuk grauw papier uit z'n zak,
waarin hy alles zorgvuldig bijeenpakte,
en inventariseerde, door de verschillende
voorwerpen nog eens op te lezen, als het
ware: acht gulden, veertig cent, aan
geld, een flacon, gouden dop; een zilver
taschje, een gouden armbandhorloge, oen
gouden ringetje met diamant steentje.
Juist zou hy nu hot papier nauwkeurig
dichtvouwen, zoodat niets kon verloren
gaan, toon Tilly plots overeind stond, zich
uaar het midden der coupé begaf, en met
oen krachtigon ruk het handvast van de
uoodrem omlaag trok.
Dit alles geschiedde, eer do aanrander
recht, begrip had wat er plaats vond.
Hy gooide subiet het pakje met do
kostbaarheden, op de plaats, waar het
meisje had gezoten.
In hemelsnaam! schreeuwde hy ont-
liutst, terwyl hij vlug z'n masker afrukte
wat ga je d°en. Tilly?ik.... ik wou
je maar voor do grapik ben Klaa:
Kruimel!
Dat heb 'k al bemerkt, van 't eer
ste oogeublik af, dat jo hier binnendrong
antwoordde Tilly bedaard, maar jo zoo-
genaamde grap ging te ver, on had na
bovendien lang genoeg geduurd, zoo-lat
'k thans meende er een eind aan te moe
ten makon.
Do ruk aan de noodrem was blik
baar v.oldoendo krachtig geweest, de
trein verminderde zyn vaart, en stond
kort daarop met oen schok stil.
Do hoofdconducteur had weldra de
coupé gevonden, waarin aan de rem
getrokken, en opende het portier. Tilly
stond op en verklaarde den conduct:
dat zy had getrokken, om bevrijd to kun-
nen worden van een indringer, die haar
alles wilde ontrooven. De man had zich
nn evenwel bekend gemaakt, en uit de
grap gehandeld to hebben, zoo hy zei,
Zy herkende hom thans wel: het was
Klaas Kruimel ,uit Amsterdam.
'n Mooie grop! bromde do conduc
teur, wy zullen u verbaliseeren, meneer,
en wilt u dan maar uitstappen!
Wat?.... vroeg Klaas, geheel ont
steld, moet ik er uit?
Natuurlyk!TT reist nïot
der mee.... U zult er wel meer van hoo-
ren!
Even later stelde do trein zich wee
beweging, en liet Klaas Kruimel op de
verlaten, donkere heide achter, ongeveer
twee uur loopen van hot naaste station
verwijderd.
Sportpraatje
HaarlemSparta.
Zou Bok de Korver meekomen, of
komt hy niet?
Dat is een vraag, die de laatste drie
dagen op veler lippen, ligt.
Zy, die rekening houden met het feit,
dat de verschijning van De Korver bin
nen de krijtlijnen al wel t.i.en maal aange
kondigd is, zonder dat hy werkelijk uit
kwam, schudden het hoofd en gelooven
er ook nu niets van.
Men moet echter wel bedenkeu, dat
Sparta in een zeer nijpend dogradatiege-
vaar verkeert. En mc-n weet .wat dat zeg-
gen wil. Wie herinnert zich niet dien fa-
meuseu Sparta-zegetocht met ziin ruiira
veertig volgeladen vrachtauto's, toen
óók het eerste-klasseschap van deza ltot-
tordamsche club aan een zyden draadje
hing?
In dit licht bezien, geloovon wy wel.
den stoeren Bok, den trouwen Spartaan,
morgen op het veld aan den Schoterweg
to zullen zien verschynen. Hij zal welis
waar niet geoefend zyn; maar dat zal
het Rottordamsche publiek niet hooi erg
wmdeu. Dat vindt hot al heerlijk, als De
Korver zonder meor maar op hot veld
verschijnt. Dat is reeds voldoende, om
aan het rood^witte team de noodige
geestdrift in te blazen.
Wy gelooven dat óók. Eu daarom zul-
Ion do roodbrookeu er goed aan doen.
het veld te betreden met de gedachte
aan oen sterke tegenpartij en mot den
onverzottelykon wil 'om te winnen. Die
wil is trouwens reeds aanwezig. Er wordt
door do roodibroeken geoefend, dat het
een lieve lust is! Hun samenspel laat
niets to wensckon over en den doel-mon^
schijnen zy tegenwoordig te kunnen
vinden.
Na alles zorgvuldig gewikt en gewogen
te hebben, mcenen we dan ook oen lfaar-
lem-overw-inaing te mogen voorspellen.
Dat liet zoo zyu moge!
H. B. S.—R. C. H.
We spraken d-ezer dagen don sympa-
t-kioken voorzitter van R. C. H., den heer
H. Scheen., die on3 lachend verzekerde:
„Let eens op, we worden nog tegen wil
en dank kampioen!"
Dit geaegde siert hom, want er blijkt
uit, dat hy het spel lief hoeft om het
spel en dat hij oen waa-r
Zooals hy, denken er ook vele audere R.
C. Il.-spelors over. Als iemand wel een®
aan Frans Nieuwcuhuis, don wakkeren
aanvoerder der Racing zijn ontevreden-
hoid betuigt, dat zijn club „maar" mot
1O gewonnen heeft, dan luidt zyn ste-
rcotypo antwoord: „Wat drommel, we
hebben toch gewonnen! Ea bovendien;
ik spoel niet voor uw pleizior, maar voor
het niyno!"
M.en ziet dus, wat hot ware doel van
R. C. II. is: voetballen voor oigen ont-
spanning!
Maar haar supporters denken cr zoo
niot over! Die zyn wht in hun nopjes,
dat hun Racing er op het oogïnblilc zoo
prachtig vóórstaat en begecren nu niets
liever, dan dat het kampioenschap nu
eindelijk eens in do Spaarnostad komt.
Trouwens, con zeer begrijpelijk ver
langen.
En dan is er nog óén, die do kroon op
hot mooie werk van R. C. H. gozot wil
zien en dat is niemand minder dan haar
trainer, Mr. Julian. Luistert u maar
eens, wat hy In hot laatsto nuhnaior van
„Ons Racing Nieuws" schrijft:
„Boys! Wy zyn gekomen aan het laat
sto gedeelte van de competitie, ja, aan
den eindspurt voor hot Westelijk Kam
pioenschap.
De-zo titel, de trots van iedoren voet
baller en vereeniging, ligt in uw bereik.
Eén vereeniging kan dit maar veroveren
en waarom zon dat R. C'. H. niet kunnen
zyn? Qy, die gedurende het gehcole sei
zoen de leiding hebt gehad, zult deze
prachtige kans u toch niet tor elfder ure
nog laten ontnomen? Allo hons aan dek.
boys, óén ruk nog, nog eenige weken. Zet
n schrap!
Denkt aan een oude zagswyzo, die
luidt: „Faint heart never won fair lady
d.w.z.: „die niet waagt, die niet wint."
Gij hebt de jonge deern gedurende een
aan lal maaudon geregeld het hof ge
maakt en thans do kroon op het werk!
Vooruit nu, haal al uw enthousiasme
naar voren, en begin den eindspurt met
ongekend enthousiasme en vuur. Do kam-
pioensvrouwe staat met open armen u af
te v
achter
Welaan, de laatsto loodjes wegen het
zwaarst; doet uw uiterste best en u zult
do gratie beërven van het sportlievend
publiek der bloembollenstad. Uw ver
eeniging, uw supporters, zy vertrouwen,
in u „hebt vert.rouwan in uzelve"!!
Onthoudt deza woorden: ..hebt ver
trouwen in uzelve", bestudeert dezen
zin, handelt er naar en danzult gy
de duizenden, die wachten op het luiden
van de vreugdekiokkeff" niet teleurstel
len.
Naar het Kampioenschap!!
Vooruit, boys!
Tot zoover Mr. Julian.
Aan deze geestdriftige woofdon heb
ben wo natnurljjk niets too te voeg-'n.
De overige wed.utrijd.en.
Fojjönoord zal zich haar kans op het
kampioenschap eveneens met laten ont
glippen. D. F. C. komt bij haar op be
zoek; de Dordtenaran zullen byna ze
ker een nederlaag lydsn.
Zoo zal de spanning over het bezetten
van de eerste plaats er vermoedelijk tot
den laatsten Zondag in blyvenl
AjaxH. V. V. zal natuurlijk een ro
cord aantal toeschouwers trekken. In
Den Haag bleef de stryd tusschcn deze
twee stevige elftallen met 22 onbe
slist. Thans meenen wo een overwinning
voor Ajax te mogen voorspellen.
Ook do laatste wedstrijd is van groot
belang, omdat hier een kampioens- te
gen een dcgradatic-candidaat in liet kryt
treedt. Dat zyu V. V. en Blauw Wit.
Ook ile eerste ontmoeting tusachen deze
twee clubs eindigde in esn 22 gelyk
spel. Wo meenen niot ver af fto zyu. als
ive wederom aan een gelijk spel denken.
Voor do Overgangscorupetitia spoelt
S-tormvogels morgen een lastigon uitwed
strijd, namelyk tegen A. D. O. Willen
de IJmuidenaren bun kans op promotie
behoudem, dan is het gowonseht, dat ze
voor de twoode maal aan A. D. O, een
31 nedorlaag toebrengt.
H. F. C. is vrij, maar zit niet stil! Om
in training te blijvon, speelt zij morgen
middag nan do Spanjaardslaan eon
vriendschappelykcn wedstrijd tegen het
Haagsche Quick.
Bloemendaal opent haar serie-wedstry-
flCif tegen Schoten en op hot terrein van
E. D. O. wordt morgenochtend 10 uur
een oefenwedstrijd gespeeld tnsschen
trweo H. V. B.-elftallcn.
Als het au maar niet gaat sneeuwen!
BiimeiiJaïM
PLAATSING VAN VERZEKERDEN
BIJ WERKVERSCHAFFING.
De minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw heeft aan de
gemeente-besturen een circulaire ge
zonden. waarin wondt medegedeeld,
dat men er de aandacht van den mi
nister od heeft gevestigd, dat sommi
ge gemeentebesturen, we Live met steun
van wege dat departement werk ver
schaffen, de opvatting ziin toegedaan
oat in verband met. de door den mi
nister aangewezen volgovrie van
plaatsing tegen werkloosheid verze
kerde arbeiders bij de werkverschaf
fing niet behoeven te worden ge
plaatst dan wel dat hunne tewerkstel
ling, indien zii nog recht Op uitkec-
ring uit do werkloozenkas hebben,
kan worden beëindigd tot het tijdstip
is aangebroken, dat de betrokkene ie
..ui'igetrokken".
Dit strookt evenwol niet met de
bedoeling va.n den minister. Het is
juist de wenscli van den minister, dat
werkloozen, in plaats van uitkeering
te ontvangen, zooveel mogelijk wer
ken en nevens, dat de werkloozen-
kassen, niet. meer dan r.oodig is,
worden belast.
De door den minister aangegeven
volgorde van plaatsing waarbij zij,
die uUkeoring ontvangen uit, een
werkloozenkas reeds in de tweede
nlaats worden, genoemd heeft dus
wel bescdiik de bedoeling, dat verze
kerden dus ook zij. die nog trekge-
rechtigd ziin, bïi de werkverschaffing
worden geplaatst.
Do minister verzoekt de gemeente
besturen hem mede te doelen, dat
met deze regeling voortaan rekening
zal worden gehouden.
De Arbeidsgeschillenwet
De minister oordeelt dat de
ontworpen wet geen cMangwet
kan worden genoemd.
De keuze der Rijksbemiddelaars, da
enquêteregeling en het boeken
onderzoek.
Verschenen is de Memorie van Ant
woord op het Voorloopijr Verslag der
Eerste Kamer aangaande het wetsont
werp tot bevordering van de vreedzame
bijlegging van geschillen over arbeids.
aangelegenheden en tot het voorkomen
van zoodanige geschillen. Het volgende
er aan ontleend
Blijkens het Voorloopig Verslag wa
tt eenige leden van oordcel, dat dit
wetsontwerp te diep ingrijpt en zou .hint
zelfs sprake zijn van een dwangwet,
welke er niet toe bijdragen zou om die
bedrijfsvrede te bevorderen, maar inte
gendeel nieuwe wrijving zou doen ont
staan. Het wil den Minister voorkomen,
dat hier een misvatting in het spel moet
zijn.
De Minister is van oordeel, dat de
ontworpen wet in geen enkel opzicht
een dwangwet kan worden genoemd. Hij
umag evenmin in te zien, waarom dit
wetsontwerp geen sociaal, maar een so
cialistisch karakter zou dragen, te min
der, waar het toch bekend is, dat zij, diö
op het standpunt van den klassenstrijd
n, allerminst warme bewonderaars
een stelsel, als hier voorgedragen,
zijn.
Als een eerste bezwaar tegen het ont
werp Arbeidsgeschillenwet werd aangc.
voerd de moeilijkheid van de keuze der
Rijksbemiddelaars. De Regeering ver
trouwt echter er in te zullen slagen, de
noodige bemiddelaars te vinden.
Een tweede bezwaar werd gezien in
kosten, die dit wetsontwerp, mocht
het worden aangenomen, met zich zal
brengen.
Aangezien in het algemeen de kosten
■enwel evenredig zullen zijn aan het
nut. dat zij afwerpen, niet alleen voor
het maatschappelijk leven, maar ook
voor 's Rijks schatkist, welke van sta
kingen en uitsluitingen eveneens nadeel
ondervindt, kan op grond van financieele
overwegingen naar de meening van den
Minister bezwaarlijk ernstige bedenking
tegen het wetsontwerp worden gemaakt.
Dan wordt getreden in een uitvoerige
■eerlegging van de bezwaren tegen de
regeling der enquête volgens welke de
bedrijfsleiding kan worden gedwongen
gegevens aangaande het bedrijf bloot te
leggen, welke gegevens kunnen worden
gepubliceerd. De minister voert aan dat
een doeltreffender middel om door wet
telijke regeling alle stakingen of uit
sluitingen te voorkomen, tot dusver niet
is gevonden. De minister acht dan ook
de voorgestelde bepalingen aangaande
de enquête onmisbaar.
Zelfs al ware het juist, betoogt de
ninister, dar daardooi de vrijheid der
bedrijfsleiding en der arbeiders zou
werden aangetast en op de loonbepaling
invloed wordt uitgeoefend, dan nog zou
een onbeperkte vrijheid van werkgevers
arbeiders om een geschil uit te vech-
die een zoo onduldbaren dwang
>r derden met zich kan brengen, in
een geordende maatschappij niet toe
laatbaar zijn. Ilct is volkomen onjuist.
anneer men zou willen volhouden, dat
het hier een strijd betreft, die alleen de
betrokken werkgevers en arbeiders
aangaat.
Een enquête-bevoegdheïd, als de mi-
ister noodig acht, behoort aan de Re
geering onmiddellijk ten dienste te
staan als het niet mogelijk blijkt ecu
geschil, waarbij het algemeen belang in
ernstige mate is betrokken, door bemid
1 Zoo lek
ker als Tuil)
and, is FHANKEN'S MELK
BROOD I
deling of arbitrage te beslechten.
De minister kan niet erkc-nnen dc
juistheid der stelling, dat tot dusverre
alleen de wetgever een enquête kan ge
lasten en dat men bij de voorgestelde
regeling dus met cca. staatsrechtelijk
novum zou te doen hebben. Immers bij
de artikelen 29 en volgende der Sche
penwet is aan den Raad voor de Scheep
vaart dc bevoegdheid toegekend, zoo
noodig een enquête in te stellen.
Gevorderd mag worden, dat niet dan
in bijzondere gevallen wanneer inder
daad gewichtige redenen daartoe nopen,
de verplichting tot het verschaffen van
inlichtingen en met name tol het open
leggen der boeken zal worden gesteld.
En voorts is volkomen billijk de wensch,
dat waarborgen worden geschapen om
te voorkomen dat bij een eventueel on
derzoek zaken openbaar worden, die me»
voor openbaarmaking bestemd zijn. Aan
beide voorwaarden wordt echter door dit
ontwerp voldaan.
Het boekenonderzoek kan noodig zijn
indien het geschil loopt over een loons
verlaging of een weigering tot loons-
verhooging en dc werkgever^ hun hou
ding motiveeren met een beroep op de
financieele positie van de betrokken on
dernemingen.
De bezwaren, tegen het boekenonder
zoek aangevoerd, zijn naar het oordeel
van den minister sterk overdreven. Er
zal weinig gevaar bestaan, dat bij een
zoodanig onderzoek fabricageprocessen
bekend worden.
Bovendien kan niemand genoodzaakt
worden als getuige of deskundige de ge
heimen van eenig handwerk, bedrijf ol
nering bloot te leggen. Ook de aard de:
bedrijven, waarin conflicten kunnen
voorkomen, die aanleiding kunnen ge
ven tot een enquête (transportbedrijven,
bakkersbedrijven e.d.) maakt de kans,
dat fabrieksgeheimen aan de commis
sie van onderzoek bekc.nd zullen wor
den, gering.
Ten einde zich te vergewissen of de
bezwaren, die in het Voorloopig Verslag
tegen het houden van boekenonderzoek
bij arbeidsgeschillen worden aangevoerd,
in de practijk -werkelijk gevoeld worden,
heeft de Minister in Noorwegen, waar in
1916 een regeling is ingevoerd krach
tens welke de koning bij geschillen,
waardoor de belangen der gemeenschap
ernstig worden geschaad, kan bepalen,
dat het geschil aan de beslissing van
een scheidsgerecht moet worden onder
worpen, een onderzoek doen instellen,
naar de meening van den Minister, mag
worden afgeleid, dat de bezwaren, die
hier te lande tegen het boekenonderzoek
worden aangevoerd, in Noorwegen in
de practijk niet gevoeld worden en
voorts dat het nut van het boekenonder
zoek, hetwelk in het Voorloopig Ver
slag in twijfel wordt getrokken, door
dengene, die bij uitstek bevoegd is over
dat nut in de practijk te oordeelen, ten
volle erkend wordt.-
De Qostenrijksche
Staatsleening.
Da Nedsriandsche garantie.
INGEZONDEN MEDEDEELtNCEN
a 60 cents per regel.
Zonuwachtighoid verdwijnt
er gijrregelmatig Sanuwgen
neemt. Huwordl door sohriite-i
verklaingeu vanruim22. 000 0
a bevestigd,
T Prof. Dr. N'JÏÏISdER te BreslaU' B
fisckrijft: „Iki heb Sanatogen als
1 zeer goed preparaat by gebrek
a eetlust en energie,bij leun'
zwakte enz. leeren keDnen".
Naar aanleiding van het besluit
der regeering om onder voorbehoud
van de medewerking der Staten Ge
neraal, een op 1 1/4 bepaalde par
ticipatie te aanvaarden in de garan
tie van de voorgenomen Oostenrijk-
sche staateleening, heeft de Nijver-
heidsraad zich met eeu schrijven tot
den minister van Buitenlandsche Za
ken gewend, waarin de noodzakelijk
heid er van wordt betoogd, dat, in
dien Nederland inderdaad de Oosten-
rijksche staatsleening zal medegaran-
deeren, van tevoren rekening worde
gehouden met de belangen van de Ne-
,derlandsche industrie.
„De ervaring, opgedaan met de Ne-
derlandscho credietvereloening aan
Duitschland", aldus gaat het schrij
ven voort, „is in dit opzicht niet be
moedigend. Ondanks dezen financiee-
len steun is de DuitsChe regeering
steeds doorgegaan met het nemen
van allerlei maatregelen, die zeer be
zwarend zijn voor de Xederlandsche
nijverheid. Het verschijnsel doet zich
meermalen voor, dat een tak van de
Xederlandsche industrie scherp be
concurreerd wordt door Duitsche fa
brieken, die steun van het Nederland-
sche crediet ontvaaigc-m. Op grond
van de gesloten overeenkomst zelf is
hieraan niets te doen, ai geeft de
Raad toe dat de met de uitvoering
van die overeenkomst in Duitschland
belaste rreuhandgesellschaft" heeft
medegewerkt om te voorkomen, dat
dit kwaad nog grooter omvang heeft
genomen dan thans het gevai is.
Het wiil den Raad voorkomen, in
dien Nederland tegenover een buiten-
landscbe mogendheid verplichtingen
op zich neemt als, die welke de steun
regeling van Oostenrijk met zich mee
brengt, dnartegcla toch tegenpresta
ties kunnen worden bedongen.
U-p grond van een en ander meent
de Raad den minister in overweging
te mogen geven, om de eventueels
deelneming van Nederland aan de,
internationale steunverleening aan
Oostenrijk afhankelijk te stellen van
de voorwaarde, dat de Oostenrijksche
regeering gedurende den tijd, dat Ne
derland de Oostenrijksche staatslee
ning medegarandeert, zich verbindt,
geen maatregelen te treffen, die be
lemmerend kunnen werken op den
invoer van artikelen van Neder-
landsch fabrikaat in Oostenrijk en op
den uitvoer van voor d© Nederland-
sclie industrie noodige grondstoffen
en halffabrikaten naar Nederland".
DE BERGPOORT VAN DEVENTER.
De correspondent van de Tel. le
Deventer meldt: B. en W. dezer ge
meente hebben aan de Stedelijke Mo
numentencommissie advies gevraagd
aangaande het eventueel weer hier
ter stede plaatsen van de Bergpoort,
die zooals men weet indertijd "is op
gesteld in den tuin van het Rijksmu-
rc-um te Amsterdam: aldaar staat
deze poort tegen de voormalig© Hee-
'enpoort te Groningen en waar nu
de gemeente Groningen gaarne doze
poort terug wenscht te ontvangen kan
dit alleen geschieden, wanneer ook
Deventer de Bergpoort terug neemt,
en aan die poort oen veilig© plaats
verzekert. I>it ïs aamleiding geworden
tot voorloopig© stappen door de bur
gemeesters van Groningen en Deveoi-
ter met den directeur van het Rijks
museum, die slechts dan aan een en
ander wil meewerken, wanneer ook
het Deventer poort-gedeelte solied en
ïoii behoorlijke omgeving kan be
waard blijven.
Te dezer zake hebben wij inlichtin
gen ingewonnen bij Ir. L. van Gendt,
directeur van Gemeentewerken, die
ons een en ander meedeelde over dc
plaatsing van de poort, voor het ge
val het mocht komen tot de opstel
ling daarvan te Deventer. Teneinde
zich een beeld te kunnen vormen van
het effect, dat die opstelling zal ma
ken, heeft men eenvoudig© houten mo
dellen doen opstellen, zoowel op het
Berg-Kerkplein als op den nieuwen
Driehoek bij het viaduct haar den
Brinkgreverwcg aan de zijdo van het
Stationsplein. Laatstgenoemde plaats
scheen echter direct veel minder ver
kieslijk dan die op het Borgkerkplein.
Bij nadere uitwerking van het plan,
dat echter op groote financieele be
zwaren stuit, zou het waarschijnlijk
worden, dat de Poort uit Amsterdam
naar hier wordt vervoerd en opge
steld met den voorkant gericht naar
de kazerne.
Men zal om den gevel voor omvallen
te beveiligen, daaraan zijkanten en
een achtergevel moeten toevoegen, te
maken van baksteen, die men dient
te laten begroeien. De opzet van het
plan is echter nog zeer voorloopig en
het laat z-ich niet aanzien, dat er di
rect uitvoering aan kan worden ge
geven.
HET LEENÏNCSFONOS.
Aan de Eerste Kamer is door de
Regeering medegedeeld: Volgens de
thans bekende gegevens betreffende
de baten van hot Leeningfonds, zul
len deze over 1922, na aftrek van allo
uitgaven, zelfs met inbegrip van die
voor de extra-aflossing op do teening
1919 wegens met schuldbekentenissen
betaalde belastingen, eeue uitkeering
aan de aligenieene middelen van 15'/a
miUioen mogelijk maken. Deza uit
komst is gunstiger dan destijds ver
wacht werd. Immers dat ook de be
doelde extra-aflossing nog zou kun
nen geleden worden vóórdat het sur
plus van 15!^» millioen werd verkre
gen, lag niet in de verwachting en
ook niet in den opzet, daar deze al
leen met de ingevolge het leening-
plan verplichte aflossingen had reke
ning te houden.
Voor 1923 is gerekend op een batig
saldo, in afgerond cijfer, van 10 mil
lioen, zonder dat ook nu weer reke
ning is gehouden met de zooeven be
doelde extra-aflossing. Voorzoover
noodig, zal voor die extra-amoriisatle
bestemd mogon worden een deel van
het op 1 Januari iy23 beschikbare
saldo, dat, na aftrek van de voren-
omschreven uitkeering van 15V&
millioen, kan geraamd worden op ten
minste 93 millioen.
die niet in een logisch verband stond
met de rest.
„Als ze maar gezegd had. dat ze
hen niet geloofde Waarom heeft
ze dat niet gezegd?"
En toen ging hij" weer rechtop staan
cn probeerde te glimlachen.
„Maar wat voor verschil kan dat
nu nog maken? Er is nu toch niets
meer aan te veranderen".
„Ze heeft nooit meor iets tegen mii
gezegd, ze heeft mii nooit meer aan
gekeken", herhaalde Lawton.
Mijn vader sloeg met de vuist op
dc tafel maai- toen hij sprak klon
ken zijn woorden kalm en zonder
eenige emotie.
„En waarom zou ze dat ook", ant
woordde hij". „We hebben het nu niet
over haar smaak. En jij, Jason", voeg
de hij er bij. „Niemand zal aan je
woord twijfelen, of deze kleine roman
gelooven.'Wou je weten waarom niet?
Ze zullen nooit do kans krijgen. Bru
tus. breng hen naar de boot".
Brutus kwam naar voren en greep
mijn oom bii den schouder. IIp deins
de achteruit.
„Gcocre". riep hii. ,,J© zii'l het gold
krijgen, 'k nvf-r Let. George. Ik heb
je onrecht n-urredaon. maar..."
,..Ta", /.el m in vader, „ik zal het
gold krijgen cn ion ook", .Tnson. Ik
zal alios krijgen. Neem hen mee, Bru
tus" en zwijgend verlieten ze de
kamer, terwijl mijn vader hem pein
zend nakeek en zijn jas glad streek.
„Ned", zei mijn vader, „de rum-
karaf staat op de boekenplank. Mijn
hemel, waar gaat hij nu naar toe?"
want Alken was de gang ihgehold en
rende de trap op.
„Is hij gek geworden? Is
Mijn vader zweeg en keek naar de
tafel. Ik volgde zijn blik en schrok
onwillekeurig. Er hadden drie pisto
len naast elkaar gelegen op het ma
honiehout en nu warea er nog maar
twee.
„Henry", zei mijn vader, ,.dc rum-
karaf staat op de boekenkast. De gla
zen
Een schreeuw uit de hal viel hem
in de rede.
„Verdraaid, Kapitein!" brulde Aiken.
„lfcb je ooit! Hier hel) lk er nog een!
Wou je me bijten, vrindje! Pas op of
ik snij je keel door".
„Och, och, wat een avond", zei mijn
vader, en keek naar de deur.
Aiken duwde een man voor zich uit
de kamer in en hield een dolkmes te
gen zijn keel aan.
„Ives!" riep Mademoiselle.
,.Ze heeft, gelijk' zei mijn vader.
„Het is Ives de Blnnzy. Ik was ver
geten dat je hem naar dit huis had
gestuurd".
De man. dien Aiken vast hield rukte
zich los en sprong op ons toe, ter
wijl hij zijn vuist schudde tegen mijn
vader.
„Vergeten!" nep hij uit. „Was u
het, die mij hierneen gestuurd heeft
en me heelt laten vastbinden in den
kelder en toen dezen zegjoover op me
af heeft gestuurd! Mijg hemel, kapi
tein Snelton! Is dat een grap die u
uitnaait
„Alleen een vergissing die ik zeer
betreur zei mijn vader. „Een ver
gissing van mun zoon. Wees als 't je
oiieit, i<aim, Ives. Het is heusch in or
de. Henry, dit is de broer van Made
moiselle".
„naar broer!" nep ik uit.
„En wie dacht u dan dat Ik was?"
Hij .iep langzaam naar mij toe. „Kun
je niet kijken?"
Hij zou nog doorgepraat hebben, als
imjh vader hem met bij zijn arm had
gegrepen.
„Kalm aatl, Ives", zei hij. „Jc weet
wel dat ik je niet zoo zou behandelen.
Geef hem liet papier, Henry, llij is
degene die het hebben moet."
Ik keek mijn vader stomverbaasd
aan, maar voor ik iets zesgen kon,
vervolgde hij:
„Ik weet wel wat je denkt. Waartoe
diende deze comedie? Waarom heb ik
je bedrogen? Ik wou alleen maar con-
sjtjucM zijn, Henry dat is het (eni
ge wat ons nog over blijft, als het
leven bitier wordt. Begrijp je het
niet? Neen, natuurlijk niet. Jouw ge
hemelte is nog niet gewend aan bit
terheid. Wacht rnnar, mijn jongen..."
Hij hief langzaam de hand op alsof
hij een denkoeel-dig glas naar zijn
lippen bracht.
„Wacht maar. Den een of anderen
dag zalen zo je den drinkbeker aan
bieden en wij zyn altijd zware drin
kers geweest. De hemel geve dat je
het beter zult verdragen dan ik
dat je de bitterheid er van vergeet en
de herinnering en pijn niet je leven
lang met je mes draagt".
Zijn oogen begonnen tc schitteren
tervvij! hij sprait en zijn gezicht werd
plotseling bewegelijk en vol uitdruk
king.
„Ze zei dat ze het geloofde. Zc wierp
me hun leugens In liet gezicht. Ze
tartte er mij mee en ik was toen drif-
tiger dan nu. Ze wilde niet luisteren
j en ik vergat dat het kwam, omdat ze
een vrouw was. Iloa kon lk weten dat
j het alleen maar een Impuls was? Ik
I vraag je, hoe kon ik dat weten? Wa6
ik een man om op de knieën te val
len en haar om vergeving te vragen,
0111 haar een of andere verontschul
diging aan te bieden die z© toch niet
geloofde? En jij, die opgegroeid bent
in de overtuiging dat, ik een dief was
dacht je dat ik het zou hebben kun
nen verdragen als je geweigerd had
tb golóov 011 dat ik onschuldig was?
Moest, ik de houding aannemen van
de beleedigde onschuld en je smeeken
om mij te gelooven? Ik zou het niet
van je verwacht hebben. Ilenry. De
woorden zouden mij in de keel zijn
blijven steken, lk was al te lang mijn
eigen weg gegaan en de drank sm.aa.k-
•te nog altijd bitter. De oude pijn
brandde, brandde, zooals ik niet had
verwacht, dat ze ooit meer zou doen.
toen ik je voor het eerst zag, terwijl
je naar mij stond te kijken. Nu pas
is de pijn heelemaal weg nu pas,
nu ik zie wat ik gedaan heb, nu hei
donker begint' te worden en het te
laat ie om weer opnieuw te begin
nen".
I-lij zweeg en voegde er na een poos
je bij-
„lk hoop dat je me begrijpt. Geef
hem nu het papier, Ilenry. En hij
knikte tegen Ives de EUanzy.
Ik haalde het uit mijn zak en gaf
het hem-zwijgend-
„Wat beteekent dat'?' zei Ives de
Blanzy woedend. „Dat is het papier
niet. Dit vervloekte ding is onbe
schreven!"
Mim vader rukte het hem uit de
handen.
„Onbeschreven!" mompelde hij.
„Onbeschreven! Zoo wit als sneeuw!
Is het mogelijk dat zelfs dat mij mis
lukt is?"
Mademoiselle was naar hem toege
komen en raakte zijn arm aan. Hij
keek even naar haar en langzaam
verdween de verdrietige uitdrukking
van zijn gezicht.
„Natuurlijk is het onbeschreven, Ka
pitein", zei Mademoiselle. „Ik heb het
echte dcoument vanmorgen weg ge
nomen toen u liet in uw Rabelais had
laten liggen. Ik dacht wel dat u het
daar in zou bewaren. Het spijt me,
Kapitein, het spijt me erg dat ik alles
geloofd heb wat u zei".
Het papier gleed uit zijn handen en
viel op den grond, maar vreemd ge
noeg scheen uij met boos te zijn- Hij
was weer even beleefd en galant ais
roeger.
„Ah, Mademoiselle", zei hij, „ik be
hoorde u beter te kennen, ik had het
moeten voorzien. Overal waar ïnQci-
lijkliedjgn zijn, is a'tijd eon vrouw."
„En u hooft niet bereikt, dat ik u
haatte, kapitein", vervolgde Made
moiselle.
„Maar jij, mijn jongen", zei mijn
vader, „begrijp je het?"
Ik voelde dai hij mij aankeek, maar
durfde de oogen niet op t.e slaan.
„Ja", zei ik, „ik begrijp het.".
„Mooi", zei mijn vader. „Daar komt
Brutus. En nu zulten wc onzen rum
drinken.
„Ik begrijp," zei ik en mijn stem
klonk onvast „dat u een dapper en
eerlijk man bent".
(Slot volgt),