UIT DE WERELD Rubriek voor onze Jeugd Schijn bedriegt HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 7 APRIL 1923 VAN EEN KLEIN MEISJE EN EEN GROOT MAN. Op St. Helena in den herft van het jaar 1815. De villa ,,de Eglantie- ren". De Korsikaansche Wildeman. Een fraaie zangstem. Onschul dige vreugd. De nieuwe gouver neurde vreugde ten einde. In den Atlantischen Oceaan op 5 graden 46 minuten 'Westerlengte van Greenwich en iets minder dan 16 gra den Zuiderbreedte, ligt bmt-Helena een eilandje van. ruim 120 vierkante Kilometer oppervlakte- In 1502 ont dekt door l'ortugoczcn, kwam het in het begin der )7o eeuw in het bezit van onze Oost-Indisehc Compagnie, vijftig jaar later in dat dor Engel- sche, welke laatste lie in 3815 ai- stond aan de ïïngélscho regeering. Het eilandjo is van yulkanischert ooi- sprong en bestaat uit een basaltrots, die op 260 gcographi.chc mijlen (een gcogr. mijl is één en een derde uur gaans) afstand van Afrika en bijna 500 g.m. van Zuid-Amerika uit zee opstijgt met loodrechte 200 a 300 meter hoogc kusten. Aan de mon ding van het cenige door verschillen de bergbeken gevoerde riviertje ligt de hoofdplaats van het eiland, het stadje Jamestown, Oostelijk daarvan, 200 Meter hoogcr, het fort St. James en op een hoogvlakte slechts bereik baar langs een smal pad met afgron den aan bcido kanten bevindt zich Longvvood, eenmaal het ballingsoord van Napoleon, den wereldveroveraar. In het jaar 1815 woonde op het ei land in een aangenaam gelegen villa- niet ver van Longwood, do familie Balcombe. De vader een stevige, jo viale man was betaalmeester in dienst de.j. Compagnie, oefende tevens het vak van bankier uit ook we', dat van handelaar in sehcepsbehoodigdheden en zelfs van hotelhouder. Hij had namelijk in den prachtigen tuin van zijn villa ,,de Eglantieren" een niet zeer groot maar zeer fijn ingericht paviljoen laten houwen, waar hij bij gelegenheid hoofdoffi cieren van oorlogsschepen die het ei land aandeden, logeerie. Behalve James Baicom'oc bestond het gezin uit diens vrouw en twee dochters, de eene oud zestien mar, de tweede veertien. Deze laatste, Betsy, heeft een voorrecht gehad, dat zij eerst als volwassene heeft beseft, het voorrecht namelijk den grooten balling het verblijf op St. Helena, al was het maar gedurende zeer korten tijd. te. veraangenamen. In den herfst van 1815 was Betsy een in volkomen vrijheid opgegroeid kind, ze had een afschuw van leeren, kende (hoe weet men niet) een w einig Fransen, speelde verdienstelijk op de harp, zong goed en danste beval lig, maar hield bovenal van ravotten over de grasperken en langs de witte rozenstruiken van de „Eglantieren". Op een morgen in de eerste dagen van October '1815 kondigde liet ka non van heb fort St. James di aan komst van eön oorlogsschip aan, en in den loop van denzelfden dag ontving Balcombe bezoek van twee officieren van de Icarus" (zoo 1 eette het schip). Zij brachten verbijsterend nieuws uit EuropaNapoleons te rugkeer uit Elba, de Honderd Da gen, de slag bij Waterloo, Napoleon krijgsgevangecne, zijn verbanning naar St. Helena, dc op handen zijn de komst van (ie NV.Thuube,'and, waarop de balling zirh bevond. Het kwam er nu op aan, deelden rij vor der mee, op het eiland or hem en zijn metgezellen, zijn mede-gevange- ncn, een gemakkelijk te bewaken huis te vinden. Groot was dc angst van Betsy, die met haar gewone vrijpostigheid oij 't gesprek was tegenwoordig geweest. Wel kende zij de geschiedenis der laatste jaren niet (die van vroeger jaren trouwens evenmin), maar wel vormde ze zich, evenals in die dagen meer Engelsche kindei e.., een eigen aardige voorstelling van Napoleon, liet was, dacht ze, een reus met één vlammend oog in het midden van het voorhoofd, en geweldig lange tanden. Hij voedde zich bij voor keur met kleine kinderen, evenals dc Reus uit 't bekende sprookje. En dat monster werd op het kleine ei land losgelatenWaar zou zij zich bergen Twee dagen later seinde het kanon van het fort dc aankomst van de Northumberland en tot schrik en be wondering van Betsy ging haar va der dadelijk naar het schip. Zou va der ooit levend terugkomen'? vroeg zij zich af. Grooto 'vreugd, toen hij werkelijk heelhuids terug was. Wel, hebt u hem gezien Neen, maar ik ben wel voorge steld aan verschillende andere Tui van het gezelschap. En hoe zien ze er uit? Ach, ze lijken nog al niet erg wild, w ees maar niet bang. £n wanneer komt hij Hij komt vanavond aan wal. Men zal hem hier of daar in de stad onderbrengen in afwachting <jlat heb oude huis Longwood in orde ge bracht en voldoende sterk gemaakt as. Dien avond verdrong de gcheele bevolking van het eiland zich a m de haven van Jamestown, nooit zou men gedacht hebben dat er zóóveel men- ■hen woonden op St. Helena. Daar naderde een sloep, drie mannen stapten op de kade en schreden snel voo) t tusschen de in twee rijen opge stelde soldaten heb waren de Engel sche admiraal Oockburn, de Fran- sche maarschalk Bertrand (zoo zei- de men ten minste) en tusschen bei den in Napoleon. Zijn gelaatstrekken kon Betsy niet onderscheiden, wel zag zij op zijn borst tusschen de plooien van zijn mantel cc:, ster, schit terend van diamanten. Allen drongen naar voren om den grooten balling te zien, maar Je soldaten maakten ruim baan en weldra was het drietal aan de biikken der nieuwsgierigen onttrokken. Den volgenden dag hield een troep ruiters stil op den grooten weg aan den ingang van de laan der Eglantie ren na een korte beraadslaging re den zij de laan op tot voor het huis en allen stegen af op een nahij Voor het eerst kon Betsy, hoewol nog vol angst, hem van nabij aanschou wen. Hij droeg een groen kleed met een ster van briljanten op dc borst, het zadel en het dekkleed van zijn paard waren van karmozijnrood fluweel met goud geborduurd, zijn gitzwart ros beet met schuimenden bek' op het ge bit. Nadat oolc hij was afgestegen, stelde Admiraal Oockburn Mevrouw Balcombe en de bevende meisjes aan hem voor en weldra zat het heelo ge zelschap bijeen op het tqrras van de villa. Nu kon Betsy hem eerst goed zien en ,haar angst maakte plaats voor bewondering. Op latei- leeftijd, jaren na den dood van Napo leon, heeft zij dc herinneringen uit haar meisjesjaren op St. Helena te bock gesteld, o a. verhaalt zij den indruk, dien hij bij dat eerste samen zijn op haar maakte. „Nooit", zod schrijft zij, „had ik mij kunnen voorstellen dat. een ge woon sterveling zoo schoon kon zijn. Zijn bleek gelaat was indrukwekkend als het onbeweeglijk stond, maar ieder oogenblik werd het verhelderd door een innemenden glimlach, zijn oogen waren schitterend en doordrin gend, zijn donkerbruine haren leken zoo fijn en zacht als die van een kind, zijn stem klonk als dc liefelijkste mu ziek. Dit laatste gold zeker alleen de spreekstem, want niet de zangstem was het blijkens hetzelfde verhaal eenigszins anders gesteld- Napoleon had den wensch te kennen gegeven om zoolang Longwood nog niet voor hem was ingericht, zijn verblijf te houden in het paviljoen ^ler „Eglan- tiers-' en oiuniddell jk was aan dien wensch voldaan. Nadat hij gedineerd had, kwam hij den'avond doorbrengen bij de Bal combes en daar Betsy dc eenige was, die Franseh sprak, richtte hi.j vooral het woord tot haar. Jlij vroeg naar haar muzikale vorderingen, verzocht haar iets tc spclon en zij nam haar harp cn speelde een Sehotsch volks liedje. Het was hoe! goed, vond Na poleon, voor Engelsche muziek want dat was wel (le jammerlijkstc. de af schuwelijkste, die er bestond. En om het kind een proeve tc geven van bé- ,tere muziek, stond hij op en in bet vertrek op en ncerloopend, liet hij een ereks geluiden hooien, een soort gebrom en geknor, zonder maat en valsch als de nacht. Na een i: hield hij op en doelde mee, dat dit was, Vive Henri TV geheeten cn een allerliefst Franseh volksliedje vroeg of ze dat niet liccl wat mooier vond dan die Engelsche minziek. Maar Bctsy vond dat het wel v.at wellui dender kon. Het i s was gebroken. Weldra ont stond er tusschen het onbesuisde kind en den eertijds oppermachtige:! Beer schot* een kameraadschap, waarvan de wereldgeschicdcn.s geen tweede voor beeld kent. De man, wiens overwel digend genie het nageslacht met be wondering vervult, maar die nooit een vroolijke .onbezorgde jeugd ge kend had, de man die op ecu leeftijd, waarop de meeste andere jongelui huil studiën nog nauwelijks voltooid hadden op de slagvelden over het lot van Europa had beslist, had nooit uiting kunnen geven aan zijn echte jongensnatuur. In zijn ballingsoord, kwam zijn oorspronkelijk vroolijke na tuur, boven. Hij schikt zich gewillig iu dé grillen van zijn speelkameraad, bedenkt samen met haar echte kwa jongensstreken. Een keer komt het tweetal op het idee om Miss Legg, een vriendinnetje van Betsy, dat, evenals tot voor korten tijd zijzelf, in Napo leon een kinderen-verslindenden wil deman zag, een poets te spelen. Ter wijl Betsy met haar vriendin in den tuin loopt te wandelen komt plotse ling Napoleon te voorschijn- Hij heeft zijn haren in de war gemaakt, zijn oogen rollen woest door zijn hoofd, cn onder het uiten van een vervaarlijk gebrul springt hij op de meisjes toe. Het vriendinnetje bestierf het bijna van schrik, maar Bctsy kon hij niet bang maken, eenigszins tot zijn ergernis: hij dacht nog al dat hij het krijgsgeschreeuw van de kozak ken zoo natuurlijk had nagebootst. Maar de tijd, dat zij bang voor hem was, was voorbij. Als het haar in den zin komt, stapt zij hel prviljoen binnen, smijt alle papieren d -r cl- 'aar, neemt- haar speelkameraad mee om in den tuin te ravotten, vecht met hem en als hij niet gehoorzaam is straft ze hem. Een keer laat zij met opzet wat brandend lak op zijn hand druipen in haar „Herinneringen" ermeldt zij het berouwvol. Een an jer maal terwijl hij haar een prach tigen degen laat zien. vraagt zij het wapen wat van naderbij te mogen be kijken. Nauwelijks heeft ze het in handen of zij richt de punt op zijn borst en maakt zulke stootbewegin- gen dat hij lachend een paar stappen achteruitgaat, tot het zware wapen vir uit de hand valt. Maar een enkele maal is hij aan de winnende hand. Er was een groote gebeurtenis op handenBetsy't eerste bal. Zij laat haar baljapon: aan haar grooten vriend zien en toen het pronkstuk genoeg bewonderd is, wordt het op een canapé gelegd en men gaat een partijtje Baart- spelen. Maar Napoleon speelt met opzet valscb, zij ziet het en weigert den in zet te betalen. Groote kijfpartij, zij schelden elkaar uit, en plotseling springt Napoleon op, maakt zich meester van de baljurk en snelt naar zijn paviljoen, waarvan hij do deur achter zich sluit. Eerst twee dagen later even vóór het bal, krijgt Betsy die alle hoop al had opgegeven, het prachtstuk, op Napoleons last. weer geheel in orde gemaakt en van ver- scbe rozen voorzien terug- Aan dc weinige dagen van onbe zorgde vreugd zou weldra een eind komen. Longwood was met grooteu spoed bewoonbaar gemaakt en dc balling werd naar zijn laatste woon plaats overgebracht, Slechts een en kele maal kon hij zijn kleine kame raad te zien krijgen. Ook hieraan kwam een einde, toen Hudson Lowe tot gouverneur van het eiland was aangesteld op zijn last vertrok Bal combe met vrouw- en kinderen uit St. Helefia om er nooit weer te kee- ren. Raadsels (Deze raadsels zijn alle ingezonden door jongens eli meisjes, die „Voor Oeiao Jeugd" lezen. Iedere maand worden onder de beste oplossers drié boeken in prachtband ver loot. 1. (tngez. door Zeester.) Ik ben eer: inrichting van onderwijs van 21.letters. I 4 2 10 is een drank. 15 3 4 12 20 21 is een gebouw. II 20 15 14 is niet laag. 5 is 17. 6 16 is een koppelwerkwoord. 5 2 15 5 is een ontkenning. 5 6 10 1 is het tsgeuovérgeslelde van wel. 7 3 9 10 15 21 is ten gebrek aan de oogen 18 19 21 is een wijkplaats voor dieren. 2. (Ingez. door Nimrod.) Ik ben ceii spreekwoord van 25 letters. 1 17 10 is een knaagdier. 11 6 is een trekdier. 12 2 3 12 22 13 15 is een vrucht. 22 23 25 is niet jong. In een 20 3 3 4 1 kan men 24 17 10 9 1 21 5 1 is een dier. 14 18 gebruikt een boer. 16 23 7 i-- niet dik. 8 G is een voorzetsel. 19 20 21 22 23 24 25 is het verleden doe! woord Vim 21 22 23 24 20 15. 3. (Ingez, door Lenlobudc.) Zet achter ecu verkoitoii meisjesnaam een listig dier en ge krijgt een zéér bc kend plaatsje in Zwitserland. 4. (Ingez. door Vrijkogel.) Ik ben om tuinen en akkers. Onthoofd me en ik ben een landbouwwerktuig. 5. (Ingez. door Blondje.) 31 ij n geheel bestaat uit 14 letters on is een stad in N. Brabant. 2 3 4 5 draagt een gewei. 4 5 6 7 is eo.*: adellijk persoon. 8 9 i icrd. 10 11 12 15 14 staan voel hoornen. 6. Strikvragen. (liigez. door Renpautdjé.) In welke pan kan nooit een menseh Ken soepje koken naar zijn 'wensch'I h. Door welke deur gnat nooit met moed lion mensch zijn vrienden tegemoet? c. Welke slang doet eeil mensc-h nooit leed, maar altijd goed d. Op welken weg heel ver van hier, Ziet men nooit eenig mensch of dier? e. (Ingez. door Boerinnetje.) V.'clkc boter wordt niet uit melk ver vaardigd? f. (Ingez. door het Duo.) Wie kam dit lezen f Hectogram kindje viel op Decimeter-Zondag op zijn meier- iioogjes en brak zijn centimelerlje. Toen kw.un de vader, maakte zich boes. nam een Are en sloeg hem daarmee op zijn genii- ümo'.erdz broek. g. "(Ingez. door Blondje.) Wie loopt er 7.onder voeten? 1:. (Ingez. door Vrijkogel.) Wie kan mij den laagston berg noemen? i. Hoe schrijft men 5 met drie vieren? Raadseloplossingen Do raadseloplossingen der vorige week 1. Ncdertreden. 2. Tweed. 3. Jeruzalem. 4. Station. 5. Zakpotlood. Tafeltje dek je, ezeltje strek je. Hst Gslakstlnl door W. B.—Z. Zou zij Gerdaatjo- i vaak kwaï „Rechtsom mevrouw, dan nog vijf mi nuten." sprak Greet, 't Was mnar goed, dat mevrouw Boschboom uit haar somberen gedaelileugang werd gewekt. 't Was hier ook te mooi en le vroolijs onl lunger te -tobben en te peinzen. „Kijk, daar komt moeder aau niet Elsje aan de hand," riep Greet. Mevrouw Boschboom snelde n3ar beiden toe en liet hartelijke doklersvrouwtie voel de zich dadelijk thuis met mevrouw Huy- ser. Wat een schattig kindje was het blon de Elsje. Heel wat steviger dam Gerdaatje. De vleugel van het huis. die voor de Boschbooinpjes bestemd was, was door mevrouw Huyser zoo gezellig mogelijk ge maakt. Bloemen op tafel, bloemen .voor de vensters. ,,'t. Is of iemand ons verwacht," zei me vrouw Boschboom aangedaan. „Natuurlijk, wij verwachtten u immers. Wij spraken alle dagen over U. Allen ver langden naar uw komst." „Zelfs de thee slaat op het theelichtje," ontdekte Joost, die vlak achter de dames aankwam. „Daar heeft U zeker dolveel zin in. Kijkt U eens door dit raam," vervolgde mevrouw Huyser. „In een woord schitterend." zei me vror.'v Bosehboom. Daar lag ne zee in al haar oneindigheid, men hoorde het ruiselien der golven. „lïn kijkt L' nu eens dezen kant uit, dan hoeft li euit dorpsgezicht." „O. dam staan de zusters," zei mevrouw Busehboom lachend. „Ja, onze Aal staat altijd stil, als ze pralen moei,' rprak dokter Bosehboom, „Wal zullen' die hier samen genieten," voorspelde Joost. Die eerste <!ag aan liet strand was bet ken aan dat Vroolijke familie leven. Tel kens werd de dag van vertrekken uitge steld. „Omaatje, blijft U maar zoolang n'ls U wilt," zei Greet, „straks zult li het weer zoo eenzaam krijgen." ...Ie weet toch. dat ik van den winter en misschien neg wel vroeger een hutsgc nootje krijg.'" vroeg grootmoeder Huyser aan haar kleindochter. „Juffrouw Horst sprak van een Weensoh meisje, maar dat is :och te druk voor Uf" „Sinds Grela Huyser vertrokken is. voe len We ons veel ouder worden. En nu ge loof ik zeker, dat we behoefte hebben aan wat jong goed oin ons heen. Er stond een oproep in de Ilaarlemsche bladen voor te huizen voor üostcurijksche kinderen en uu heb ik erop geschreven." „Maar, als U nu zoo':: klein handenhind- stertje krijgt 1" vroeg Greet bezorgd. „Neer:, die krijgen we niet," sprak nu Juffrouw Horst. En ze vervolgde: „Ik ben voor mevrouw naar een van de dames 't comité geweest en heb verzocht om meisje van jouw jaren. Aan zoo iets zijn we gewend, zie je." Greet koek eens van grootmoeder rxtnr juffrouw Horst, liet was nu twee jaar ge leden, dat zij Haarlcmmertje was. Het een tijd geweest van veel lief, maar van veel leed. „Je weet toch, ('lat je vriendin Bep IClaassen met haar uom een reisje iu Dnitschland maakt." zei Grootmoeder. „Jammer genoeg. Ik had haar juist ge schreven, dal we nu veel aan elkaar kon den hébben; maar do laatste week Augustus komt ze thuis, dus dan zien elkaar nog." Greet voelde zich anders heuscli niet eenzaam, al had ze nu 5 broers in plaali van 2. Niets kon ondernomen worden, of Greet moest van de partij zijn. „Eenig leuke jongens," zei Greet vaak tegen haar moeder. Bram en Klip lictem zich househ nog door haar bemoederen. Maar tegen Joost 7."g Groet op. Als 'Joost over zijn toekomstplannen sprak, over „als ik een maal dokter ben," dan zaf Greet stil toe luisteren, dan leek Joost haar zoo an ders dan andere jongens, die ophakken een voetbalmatch, dan leek hij haar zooveel ernstiger, zooveel beter. Joost wist wel, dat hij geen hetero toehoorster had dan Greet Huyser. (Wordt vervolgd.) Brievenbus AAN ALLEN. Daar ik deze week uil- edig hen, zul je tot Woensdag moeten wachten om je raadseloplossingen en briefje te lezen. Maar dan beloof ik, dat jullie allen een beurt krijgen. TURNSTER en KOMIEKE dank ik har telijk voor de ontvangen Paasehkaart. Een leuk kuikentje was dal. Nagekomen rnndsels ontvangen van: Do kleine Spoormun 5 Bruinoogje 5 Ornales G Buitenman 6 Moederjilantje 6 Vriendin netje 6. EEN PRAATJE VOOR DE PLANTEN- VRIENDEN Den vorigeu keer vertelde ik jullie, dal juist de gronden om Haarlem zoo bij uit stek geschikt lijn voor de bloembollen teelt. Maar zooals het met alle planten is. goede grond is wel een hoofdzaak, maar toch niet alles. Bollen vragen ook zware bemesting en veel vocht. Veel buiten landers woten van Haarlem niet veel an ders te vertellen, dan dat or bloembollen cultuur is. Of de blocmhollenhandel ook bekend is. I)e teelt strekt zich eigenlijk uit van Alkmaar tol den Hoek van Holland. De beste grond is tussolien Uitgeest en Oegstgeesl. De voortplanting der bollen heeft meest al plaats door de kleine bollen of klisters, die zich aan de groote bollen bevinden. Heel enkele worden uit zaad gekweekt. De oudere bollen met de jonge worden eerst gedroogd, daarna sehoongemuakt en ge- Hyaeinlheli-hollen worden ook nog ge sneden. Als je zoo\n bol in handen krijgt, zul je dc kruisgewijze insnijding wel op merken. I.nier ontwikkelen zich de jonge bollen juist op die inkervingen. In plaats van snijden holt men den bol ook wel uit en besmeert hem dan met kalk. Daarna is vooral warmte noodig. In de holle groeien tegen het najaar een -me nigte kleine 1-olletjes. Dan worden de uit geholde bollen met de aanhangsels in den grond geplant. Bij het uithollen wint men meer jolige bollen dan bij kruisen, maar het kruisen heeft dit voor, dat er een vol gend jaar reeds nieuwe planten zijn, ter wijl de jonge bollen, op ninder 1 groei door zaad. Tot half Augustus liggen de bollen in de schuren le drogen. Voor den winter worden ze geplant en tegen de vorst ge dekt. Ranonkels cn gladiolussen blijven den winter in «le schuren en plant men pas in het voorjaar. De hyaeiiiilhen krijgen de dikste zetlaag. In het voorjaar Worden de velden ontdekt cn dan ziet men al spoedig de planten De bulkiihaiidehiar controleert zijn plan ten voortdurend en verwijdert dade lijk. wat er ziek uitziet, want een zieke plant is besmettelijk voor dc andere. Na de hlocil), sterft het blad, de plant begint er dor cn verschrom peld u te zien en ongeveer half Juni worden de bollen gerooid. leder j.-.ar komt een volgend geslacht iu plaats van liet oude. In Juli wordt handel gedreven, lit groote papieren zakken tus schen bockwoildoppen worden de bollen verpakt. Veel van ouzo hollen gaan tegen woordig naar Amerika. Als het nu morgen Bloemendag is, kun je zelf wat van onze bollen vertellen. Jo behoeft heusch niet ver tc loopen om van de velden te kunnen genieten. In Heem stede begint do kleurenpracht al, maar ook te Elswoud bij de Kaïnpen laan. Midden in de pracht is men in 't dorp Vogelenzang. Gaat men dan per stoomtram terug naar Haarlem, dan rijdt men door "u wereldje van bloemen. Wie 'n fiets liccft, zoekt 't na tuurlijk nog wat verder. Dat is het heer lijke van onze bloemenvelden, dat ieder Haarlemmer er altijd wel de geuren- er kleurenpracht van kan bewonderen. WBLOMBERG—ZEEMAN, (Uit r.et Lngelsch). De nieuwe huurder was nog juist bijtijds gekomen voor het diner in het pension in de Bloomsburystraat. Hij neetto Mallary. Hij was lang en slank, had een somoere uitdrukking iu zijn gezicht, maar zijn oogen ke ken flink en wakker- Hij droeg een blauw eostuutn, dat zorgvuldig dichtgeknoopt was. Aan tafel zat hij naast dc oude juffrouw Fennieson flfcri loen na het diner bijna iedereen naar de conversaiiczaa! ging bleef hij bij de oude dame. Juffrouw Fennieson liep met een stokje en was opvallend leelijk. Ze had wit haar ecu dunne witte snor en een zware stem als van een man. Maar ze was goed gezelschap en 'b scheen dat M«illery zich bijzondei; tot haar aangetrokken voelde. Ze gingen sa men op de sofa in dc zitkamer zit ten. 1 van do juweeien* icht vroeg dc „Wat zcj diefstal v a oude dame „Om u de waarheid te zeggen, ik heb nog geen tijd gehad het teTczen", zei Mallery. „Wat is er eigenlijk ge beurd V' „Wel, toon de familie Lcvistein in May fair Square aan tafel zat, moet het gebeurd zijn. Dc dief schijnt zijn werk met merkwaardige koelbloedig heid verricht te hebben. Toen hij op de een of andere manier binnen was Sckomen, is hij eenvoudig weg naar e slaapkamer van mevrouw ge stapt. heeft tiaar een juweeien kistje vol diamanten genomen en is dood kalm de hoofddeur uitgekuierd, stel u voor Tenminste een agent zag, toen hij n een uur of acht voorbij het huis ..ut de Levistoins kwam, dab oen kleine ntnti in donkere klceren et* uit kwam. Hoe is het mogelijk, dat hij den kerel zoo door zijn vingers liet gl'PPer „Ik geloof, dat. u een beetje te streng voor den agent bout. juf frouw Fennieson", zei Mallary rus tig- ,.Er is toch niets verdachts aan een man, die op dat uur 'i tien avond de stoep van een huis op Mav- fair -Square afkomt. Wanneer nc agent maar een juiste beschrijving kan geven van den man, dan heeft hij ruimschoots zijn plicht gedaan." „Ja, daar weet ik niets v.v>, mc- neer Mallary. Uit. wat dc kranten schrijven, kan je moeilijk opn. -en of de politie al ecnigc aanwijzing heeft of niet, maar ik veronderstel, dat de dief nu al een liccl eind uit dc rich ting is." ,,Dati hoeft heelemaal niet.". Terwijl Mallary sprak, had hij zijn oogen even door de kluner lateu gaan, toen keek hij weer in vuur. Het was maar een onwillekeurige be weging geweest, van eon bijna on deelbaar ooge.'blik van een seconde, maar het was dc oude schcrpziunigo dame niet ontgaan. „Eigenaardig mompelde ze, ook hei vuur kijkend, ,ik had dezelf de geduchte!" „Wat bedoelt uf' Er was eenige i-bazing :n zijn stem, maar hij sprak zonder zijn hoofd om tc wenden. Juffrouw Fennieson lachte geheim zinnig. „Meneer Tardew", zei ze. „Bedoelt u den kleinen donkeren man met de krant onder den spie gel?" „Ja. Dat is de heer Tardew, de -_an, nam- wien u zooeven zoo oplct- ieud keeK!" „Maar wat bedoelde u. toen n zei, dat u dezelfde gedachte huilt; Welke gedachte 1" „Meneer Mallary, ik heb iu deze wereld al et-n langen tijd geleefd en goed uit mijn oogen gekeken. Ik zag het wantrouwen, waarmee u naar den heer Tardew keek, en hetzelfde ver moeden kwam in mij op- Er is iets in hem, dat mij niet bevalt, ik ver trouw hem niet. In heb kort, ik acht hem tot veel lcelijke dingen iu staat, hoewel we elkaar pas een paar dageti geleden voor het eerst zagen, toen wc beiden hier kwamen". Mallary knikto nadenkend, en juf frouw Fennieson ging vorder: ..Nu. bijvoorbeeld, doe;- Tardew of hij leest, maar als u er op let, zooals ik gedaan heb van het oogenblik af dat wc na het diner hier gekomen zijn, zult u zien, dat hij niet werke lijk leest. Hij heeft geen woord gele zen, sinds hij hier kwam. Hij bostu deert dc me.nsehen, u onder ande- „O, misschien vindt hij, dat ik cr verdacht uit zie. juffrouw Fennieson. Hij is misschien op jacht naar den juweeleridicf Dit grapje deed hen beiden in lachen uitbarsten. De heer Tardew wierp van achter zijn krant een snellen blik op )ien, ging toen. ccn beetje verzitten en scheen verder ge heel verdiept in zijn krant. De heer Mallary kook dc kamer eens rond. Aan ecu speeltafeltje bij het raam zaten twee paren van mid delbaren leeftijd een partij bridge te spelen. In een Chesterfield in een hoek zat ccn jonge man van twij felachtige nationaliteit zijn Eugc-lsch luchten tegen ccn slupwangig meisje, wier moeder aan den anderen kant van het vuur in een grooten arm stoel ccn rustig slaapje maakte. Juffrouw Carle, de eigenares van het pension, ccn grooto vrouw, met schitterende bruine oogen speelde in het midden van de kamer haar spel letje. patience. Iedereen schoen ge lukkig on op zijn* gemak, behalve do heer Tardew cn slecht» ccn scherp Opmerker kon zijn oniust bespeuren. Mallary wendde zich tot juffrouw Fennieson. ..Ik moest maar eens met meneer Tardew gaan spreken", zei hij. Het eenige antwoord van juffrouw Fennicson was, dat ze nadrukkelijk de wenkbrauwen optrok, toen zag ze haar metgezel opstaan en door de ka mei* loopen zij vouwde haar handen, leunde achterover en staarde aan dachtig. in het vuur. Feuilleton HET GEHEIM VAN ZIJN VADER Naar het Engelsch van E. PHILLIPS OPPENHEIM. 21) Hij deed haastig oenstap naar vo ren, naar de opening, toen er iets wonderlijks gebeurde. Hij merkte op eens dat ccn paar heldere, glinsteren de oogen hem aanstaarden vanachter een der rotsblokken aan zijn linker hand. Eerst ducht hij dat ze van een of ander dier waren, maar terwijl hij no gu^rzelde kwam er een man van achter de rots le voorschijn en rende naar de opening van de geheime gang Voor hij echter meer dan tien passen had kunnen doen had Lord Alceston liein vastgegrepen en opgetild. i Een vreeselijkc schreeuw klonk' cr in dé stilte en werd weerkaatst door hot dak en de zijkanten van het lio! tot het geluid wegstierf in een klage lijk gehuil, dat meer getuigde van zielepijn dan van angst. I-ord AIccs- tcn rilde, maar hield stevig vast. „Naar het licht toe"' riep hii uit. terwijl hij den man naar den ingang van het hol toe trok. „Ik wil het ge zicht zien van don man die mij hier heen gebracht heeft!" Uitgeput zonk de ander op den grond neer. „Mvlord", kreunde hij. „ik smeek u. ferwille van uw eigen gemoedsrust, laat mij hier liggen! Ik zweer u bij nl wat heiüg is, dat het heter voc,- u zal zijn als u mij niet ziet. Laat mij gaan o laat mij gaan!" „Neen!" riep Lord Alceston en trachtte tevergeefs in het halve licht de trekken van zijn gevangene te on derscheiden, „Sta op en kom hier of ik zal u dragen". „Luister naar mij. Lord Alceston!" zei de ander on zwakken, hollen toon. „Er is geen uitgang uit dit hol en als de vloed op komt is die gang" terwijl h:j achteruit wees -- ..onbe gaanbaar. Ga ving terug; anders is u te laai cn laat mij hic-r achter. De dood zal mij welkom zijn". Lord Alceston gaf geen antwoord, maar hukte ziclt om den man op te nemen, of hii een klein kind was; loen droeg hij hem naar den ingang van het hol en naar buiten, in hot zwak ke daglicht. Daar zetle hij hc-m neer. „Sta op cn lig daar niet te kreu nen". zei hij streng. „Sta op. en ver tel rue wat uw vreemde manier van doea bel eekent, cn wie ri is". De man bewoog zich niet. Lord Al ceston ging op zijn knieën liggen en trok de handen van elkaar waarmee de ander zijn magere, vervallen ge zicht had bedekt. Toen liet hij ze los alsof zo hem hadden eestoken en deinsde achteruit. „Neillsonl" riep hij uit. „Neillson!" HOOFDSTUK XXVTIII. Alleen m c td e zeemeeuwen. Na de herkenning volgde er een doodse,he stilte tusschen dc beide man nen. Lord Alceston was een paar pas sen achteruit gegaan, cn leunde, met een verslagen uitdrukking op zijn ge zicht, tegen een rots aan. Neillson was langzaam opgestaan cn stond stil. Hii haalde diep adem en hield zijn oogen strak op de zee gevestigd. Het was een vreemde ontmoeting. Maar de eerste woorden die tusschen hen gewisseld werden waren zrcr ge woon. „Je bent ziek geweest", zei Lord Al ceston langzaam. Do man lachte een vreemde, hol le lach, die zacht uls zc was, door de rotsen weerkaatst werd. „Ju, ik hen ziek geweest". ant woordde hij, terwijl hij zichzelf be keek. Zijn klceren. die eenmaal zwart wa ren geweest, maar nu vo! vlekken van zeewater en nat zand. hingen in los- se. wijde plooien om hem heen. .On- der zijn jukbeenderen waren diepe putten en zwarte kringen onder zijn rusteloozc, onnatuurlijk schitterende oogen. Hij beefde en trilde voortdu rend cn haalde met groote moeite adem. Hij zag er uit als een man die doodziek is geweest. „Ja, ik hen ziek geweest", herhaal de lnj, terwijl Jiij zich plotseling om keerde en den ander aankeek. „Waar om is u hier gekomen, Lord Alces- ton.' Waarom kon u mij niet in vrede laten sterven?" „Ik ben hier niet gekomen om jou te zoeken", was het antwoord. „IK kwam hier om een paar papieren van mijn vader door te kijken en ontdok- te toen dat er iemand in het geheim in mijn eigen huis woonde. Had ik dan niet het recht om te weten wie dat was? Waarom hen je hier geko men?" ,,lk ben hier gekomen omdat het een veilige schuilplaats was". „Waarom heeft juffrouw Smith jo hier toegelaten?" „Zij is mijn moeder. En moeders hebben er veel voor over als ze hun zoons van de galeien kunnen redden. Bovendien had ze bevelen ontvangen van ck* gravin". Lord Alceston»rilde. „Je moeder?" herhaalde hij. „Ja, zij is mijn moeder". „Maar zii heet Smith". „Ik ook. De graaf noemde mij al tijd Neillson, omdat dit de naam van zijn eersten bediende was geweest en hij kon zich dien niet afwennen. Dut was al jaren geleden en riu is het als 't ware mijn eigen ïmurn geworden". „Neillson", zei Lord Alceston lang zaam. „als ik geweten had, dat jij het was dio in die geheime kamer woon de, zou ik misschien weggegaan zijn en je met rust hebben gelaten, ik zog misschien. Of ik liet gedaan zou hebben of niet kan ik niet zeg gen. Maar nu we. van aangezicht tot aangezicht tegenover elkaar staan, zonder iemand anders er hij", nij keek om zich heen, alsof li ij nu pas voor het eerst zag hoe naargeestig de omgeving was „nu moet je mij ook alles vertellen o\cr dien nacht". „Moge de lie met voor altijd mijn lippen verzegelen, als ik dat dot*!" riep Neillson hartstochtelijk uit. „O. 1-ord Alceston, wees verstandig! Ik ben een trouwe dienuur geweest getrouw tot in den dood", voegde hij er zachter bij, „want ik sta zelf nu aan den rand van het gruf. Meer kan ik niet zeggen. U kunt mij voor ec;t moordenaar houden a's u wilt. U kunt mij opnemen en in zee gooien als u dat wilt. Ik zal niet tegenstrib belen. Ik zou het niét kunnen, al wil- dc ik 't ook. Maar ik vertel u niets". l-i» als ik je nu eens liet arrestee- j ren als moordenaar van mijn vader'? I Er is een bevel tot inhechtenisneming tegen je uitgevaardigd". „Dan zou ik waarschijnlijk opge hangen worden, als L leiimiste zoo lang nog leef", antwoordde hij. Maar Lord Alceston, u kunt mij niet bewe gen om u iets te vertellen, u zoudt evengoed op dc rotsen kunnen gaan staan en de golven naroepen dat zo niet verder moesten komen! Het zou even weinig succes hebben". Er klonk een groote vastberaden heid in zijn bevende stem, Lord Al ceston keerde zich om zonder con woord te. zeggen. „Laten we hier van daan gaan", zei hij. „Hoe wist jc dat deze gang heslond?" „Van den graaf. Maat* ik had nooit gedacht dat Ik cr nog eens gebruik van zou maken dat ik als een op gejaagde rat onder den grond zou moeten leven". '/.ij bukten zich cn gingen het hol weer in. Toen schrokken ze allebei en er kwam een uitdrukking van wan hoop op Neilïson's gezicht. „Luister!" riep hij uit „Luister!" Zijn stent verdween haast in het ge raas van het tTroomcndc water cn het slaun der golven tegen de rots wanden van de gang. Terwijl ze daar stonden kwam er wn groene golf met schuim er op uit de smalle opening van de geheime gang en rolde tot aan hun toeten. „Mvlord!" riep Neillson handen wringend uit „nu beu ik werkelijk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 15